der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen Liturgische Wegwijzer. t/eriilariüi; tier Ceiiedei! en Cereco- niën tuner pleciilip H. Kt DE PARIA. GELOOFSVERDEDIGING. EEN LIED PER WEEK. Ons Landje. Ewsngelieverklaring. FEUILLETON DE OFFICIEELE KERKLIJST Dit nummer behoort bij de „Nieuwe Haarl. Courant" van 22 Junf. Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). KNIP DIT UIT en leg bet in uw Mis- en Vesperboek. niets gevangen; maar op Uw woord zal ik bet net uitwerpen. Toen zij dit nu gedaan had den, vingen zij eene groote menigte visschen; en hun net scheurde. En zij wenkten hunne gezellen, die in liet andere schip waren, dat zij zouden komen en hen helpen. Deze nu kwamen; en zij vulden de heide schepen, zoodat zij bijna zonken. Toen nu Simon Petrus dit zag, viel hij aan Jesus' knieën zondag 23 Juni. Vierde Zondag na Pinkste- neder, zeggende: Heer! ga uit van mij! want ren. Geboorte van den H. Joannes den ik ben een zondig mensch. Want bij de visch- Dooper, blz. 1245; 2e Gebed en laatste vangst, die zij gedaan hadden,, waren hij en Evang. van den Zondag, blz. 879 en 880. allen die met hem waren door verbaasdheid Praefatie der H. Drievuldigheid, blz. 99. bevangen, en evenzoo Jacobus en Joannes, Vóór de Hoogmis Asperges, blz. 69. Na de zonen van Zebedeus, die de gezellen van de Hoogmis: Gebed voor Hare Maejsteit,Simon waren. Jesus nu sprak tot Simon: Hem bemindt, wordt niet door Hem verla ten, en zoo verliet Jesus ook Petrus niet, maar verbond hem voor goed aan Zijn Per soon en Zijnen^ dienst. „En Jesus zeide tot Simon: vrees niet! Van nu aan zult gij men- schen vangen. En toen zij de schepen aan land hadden gebracht, verlieten zij alles en volgden Hem." Dit gevolg van het wonder der vischvangst doet ons zonder vrees voor vergissing be sluiten, dat Jesus in dit wonder ons een voorafbeelding wilde doen zien, niet alleen plagen of ons nadeel te bezorgen. Integen deel. De H. Kerk wil door deze wet de ge- loovigen juist goed en door de versterving en tuchtiging des lichaams aan de ziel voor deel bezorgen. Velen, vooral onder andersdenkenden, wil len de H. Kerk er een verwijt van maken, dat zij door aan hare kinderen de verplich ting om te vasten op te leggen, de gezond heid der geloovigen benadeelt en hen naar het lichaam doet verzwakken. Maar degenen, die aldus redeneeren, ver van de moeilijkheden en lasten, die aan hetgissen zich terdege of maken zich wetens 122. laandag 24 Juni. Van het Octaaf van St. Joannes den Dooper, blz. 1245; 2e Gebed Concede, blz. 105, 3e Gebed voor Kerk of Paus, blz. 101 of 102. Groenm. en Kiev.: H. Juliana, blz. 1239 en 248. Veis. II. Ferdinand, blz. 227.. Rusdag 25 Juni. H. ADELBERTUS, blz. 90 (Aanhangsel der Nederl. Bisd.) en 235. Groen m., Kiev. en Vel s. H. Wilhel mus, Abt, blz. 1252 en 235. Woensdag 26 Juni. H.H. JOANNES en PAULUS, Martelaars, blz. 1253; 2e Gebed van den H. Joannes den Dooper, blz. 1245. Donderdag 27 Juni. H. WILHELMUS, Abt, blz. 1252 en 235. Groen in., Kiev. en Veis.: Z. Benvenutus, 227.. Vrijdag 28 Juni. Vigilie van Petrus en Pau las. Geboden Vastendag. H. LEO, Paus en Belijder, blz. 1256 en 275; 2e Ge bed van bet Octaaf, blz. 1245; 3e Gebed Vrees niet! van nu af zult gij menschen van gen. En na de scliepen op het land gebracht te hebben, verlieten zij alles en volgden Hem. 4de ZONDAG NA PINKSTEREN. De goddelijke Leermeester bad Zijne in drukwekkende Bergrede geëindigd, en zette Zijn apostoliscben arbeid voort, al predikend in de omstreken van Capbarnaum en van Bethsaida. Op de reizen werd Hij voortdu rend en van plaats tot plaats gevolgd door een aanhankelijke en leergierige menigte. Voor een korte wijle bad Jesus Zijn predi king onderbroken om Zich te Capbarnaum op te houden. De leerlingen, die Hem op Zijn rondreis hadden vergezeld, waren nog 1 apostolaat in Jesus kerk onafscheidelijk zou den verbonden wezen, maar ook van de vele vruchten, die van een volhardend arbeiden j in 's Hoeren wijngaard mogen verwacht wor- den. De zee met hare ontelbare visschen wijst op de wereld met hare bewoners, die door allerlei hartstochten, goede en kwade, be wogen worden. Driewerf gelukkig allen die zich laten vangen door de netten, die een er barmende Liefde, betzij zelve betzij door hare vertegenwoordigers, uitwerpt, die netten, die zooals de H. Ambrosius zegt: „de woorden der TT. niet door Hem geroepen om aan hunne be en laatste Prang.^yan de Vigilie,blz. 1-M>. trekkingen vaarwel te zeggen en hun be- eisen: Octaafdag van den H.Engel- j ^yf ,,e}iee] (-e ]aten varen. Wij zien dan ook muil,dus, blz. 87 (Aanh. van de Ned. BiscL) twe0 broederparen, Simon en Andreas, en ïateioag 29 Juni. H.Il. Apostelen PETRUS jaeobus en Joannes bezig met hunne gewo- ?okh r*< i' t, Vl6fe"1 Zondag. Blz.nen arbeid, en na den ganschen naebt ge- 1259. - Credo. Praefatie der Apostelen, viseht hebben hunne netten zuiveren. Aan blz. 100. den oever van het meer ontmoetten zij den I goddelijken Meester die Zijn onderricht we- I.B. De aangegeven bladzijden verwezen naar derom wilde aanvangen. De menigte, die iet Mis- en lesperboek (uitgave Desclee). j Hem omringde was zoo groot, en drong zoo ;n ieaere Mis bid de men van blz. 71—94, waar zeer 0p Hem aan, dat Jesus Zich genoodzaakt ach bevindt de „Gewone orde der H. Mis j 7ag jn een der schepen, dat aan Petrus toe behoorde, te stappen en liem te verzoeken een weinig van wal te steken, ten einde onge hinderd Zijn volgeliugen te kunnen toespre ken. Na het einde van Zijn onderricht, dat wellicht tot den middag duurde en slechts werd afgebroken om aan bet volk gelegen heid te geven tot het, nemen van eenig voed sel zeide Jesus tot Simon: „steek af naar de diepte en werp uwe netten uit ter vangst." Petrus gehoorzaamde, doch maakte tevens .Meester, den ganschen nacht TIERDE ZONDAG NA PINKSTEREN. ues uit den brief van den II. Apostel Paulus aan de Romeinen; VIII, 18—23. en willens aan onwaarheid spreken schuldi Want wat is bet geval? De H. Kerk schrijft het vasten aan nare kinderen voor als een middel ter zaligheid, want ook het vasten behoort tot de goede werken, tegelijkertijd evenwel betoont zij zich een goede en bezorgde moeder, die rekening houdt met den lichamelijken toestand harer kinderen en met de verschillende omstandig heden, waarin velen leven. Vandaar, dat zeer velen uitgezonderd wor den van het onderhouden der vastenwet en Maar toch maar toch, we ruilen 'tniet, Want ligt ons landje nog zoo laag, We houden toch ons landje graag! (bis). Ons landje, ons landje, dat is er zoo zwak! De legers, die je elders ziet, Bij deze haalt ons leger niet. Maar toch maar toch, we ruilen 't niet. Want is ons landje nog zoo zwak, Wij leven hier op ons gemak. (bis.) Ons landje, ons landje, dat is ons zoo goed! We willen heusch geen ander land, Al zij liet ook van grooter stand. Wij houden 't vast met band en tand, En als het voor ons landje moet, Dan geven wij ons goed en bloed. (bis). waarheid zijn, waardoor de zielen uit de diep- j dispensatie krijgen, zooals dat beet, wanneer ten der duisternis opgehaald, en in het licht er ten minste voor hen ernstige en wettige van den dag overgebracht, naar den hemel redenen bestaan, waarom zij van die ver- gevoerd worden." Een bekwame stuurman plichting ontslagen kunnen worden, wordt gevorderd om dat hoogst gewichtige j In het algemeen worden dan ook gedispen- werk met de hoop op een goed gevolg te kun- seerd degenen die ziek en te zwak zijn om nen omvatten. Veel beleid en een groote die lichamelijke ontbering te kunnen verdra- moed worden van hem gevraagd, moeilijke gen en ook zij, die door zwaren arbeid wer- inspanning kost hem die arbeid, en niet dan kelijk niet in staat zijn om aan deze door de na afmattende werkzaamheden slaagt hij.H. Kerk opgelegde verplichting te voldoen. Ook mag hij zich zeiven niet opwerpen, maarBovendien kunnen er zich bepaalde geval- sleehts op hooger bevel aan bet werk gaan; len voordoen, waarom men dispensatie kan zonder op eigen kracht te steunen, alleen ver- erlangen, waartoe men dan zijn pastoor of trouwend op de hulp van die hem gezonden biechtvader moet raadplegen, die zooals van-j oude lieden, man en voruw, met een hamer dood heeft, moet hij de richting volgen, die niet zelf spreekt, beter verklaring en uitlegging geslagen om hen van4 frank 75 cent te Onder dif opschrift geeft Pierre TErmite in ,,La Croix", eene beschrijving van de wijze waarop onder de tegenwoordige regeering van vrijmetselaars in Frankrijk gezorgd wordt voor moordenaars en arme ongelukkige werklieden. De tegenstelling, welke hij geeft is geweldig. Hij schrijft: Het was een moordenaar. Niet een man, die in dronkenschap of drift iemand had gedood; maar een afschuwelijke moordenaar, wiens liederlijke daden niet meer te tellen waren. Als de laatste misdaad had hij te Tvry twee oeders! Ik ben van gevoelen, dat het lij den van dezen tijd van geen waarde is bij de oekomstige heerlijkheid, die in ons zal ge- ipenbaard worden. Want de verwachting van 1 de opmerking: .et schepsel verwacht de openhaarwordingdoor hebben wij gearbeid en niets gevangen, j Ier kinderen Gods. Het schepsel immers werd j doch op Uw woord (op Uw bevel) zal ik het der ijdelheid onderworpen, niet vrijwillig,net uitwerpen." De klacht was geuit, maar naar om Hem, die liet onderwierp, op hoop, lat ook het schepsel zelf van de slavernij des bederfs zal worden vrijgemaakt tot de vrij- ,eid der heerlijkheid van Gods kinderen. Want wij weten, dat alle schepsel zucht en n barensnood is tot nu toe. En niet alleen zijn geloof aan Jesus' Macht en Zijn vertrou- wen op Diens hulp bleken onwankelbaar. I Jesus had gesproken en de apostel kende geen grootere zorg dan om zijn bedreven- j heid en ervarenheid in het visscliersbedrijï i gevangen te geven voor het hevel van den door zijn persoonlijke inzichten, maar door van de vastenwet kunnen geven dan wij zelf hooger gezag hem is aangewezen. j en aan wien dus de beoordeeling moet worden Aan al die voorwaarden is door Betrus vol- gelaten of de vastenwet voor iemand in een daan, die het bevel over zijn schip voerde,bepaald geval verplichtend is, al dan niet. maar gehoorzaamde aan Jesus, die hem tot Op dit punt vooral mag door zeer velen een tweede proef uitzond en de plaats aan-wel eens zeer goed de aandacht gevestigd gaf waar de netten moesten uitgeworpen j worden.. worden. De rijke vangst zelve wijst onmis-J Het is toch wel van genoegzame bekend- kenbaar op de vele vruchten, die in den loop heid, dat vooral in de laatste jaren zeer ve der tijden van den apostolischen arbeid door len het met de bepalingen van de vastenwet het opperhoofd der kerk en door allen, dieniet al te nauw nemen en zeer gemakkelijk hij ter liulpe oproept, zullen ingeoogst wor- j zich wijs maken, dat zij te zwak zijn of om den. j andere redenen niet in staat om overeen- Zoo leert ons het Evangelie van dezen Zon-1 komstig het gebod van onze moeder de H. dag ons steeds nauw aan te sluiten aan hetKerk te vasten. hoofd der kerk, door Christus zelf tot stuur- j Toch doen dezulken hieraan niet goed. Want man van het schip der kerk aangewezen, zoo als algemeene regel, die voor iedereen geldt, wij eenig gevolg van onzen arbeid tot heil staat het gebod om te vasten en om hijzon der zielen willen verwachten. Waar Petrus j dere redenen kan hiervan dispensatie ver is, daar is de kerk van Christus, daar is ook leend worden. de hulp van Christus. Alleen als wij met De beoordeeling hiervan komt niet toe aan Petrus en dus met Christus werken, is van dengene, die op ontheffing van de verplich- onzen arbeid, hetzij voor het heil van onsting der vastenwet meent aanspraak te mo- zelven of voor dat van anderen, eenigegen maken, doch ook aan den geestelijken lit, maar ook wij zeiven, die de eerstelingen i Meester. Zijn belooning was buitengewoon les Geestes bezitten, ook wij zuchten in onsgroot en overtrof verre zijn stoutste verwach- 'elvcri, verwachtend de aanneming tot kin- tingen: een groote menigte vissollen sloten leren Gods, de verlossing onzes lichaams, in Christus Jesus onzen Heer. Evangelie volgens den H. Lucas, V, 1II. In dien tijd, toen de scharen op Jesus aan drongen om het woord Gods te hooren, stond Eij bij het meer van Genesareth. En Hij zag schepen aan het meer liggen; de visschers nu waren er uitgegaan en reinigden de net en. En Hij klom in een der schepen, dat van vrucht te verwachten: 'lijven wij dus steeds nauw vereenigrd met Christus en met degenen die Hij als Zijne Plaatshekleeder op aarde heeft aangesteld, dan zal ook onze arbeid door Christus gezegend worden, en de rijkste vruchten voor den hemel afwerpen. zij in, hij en zijne metgezellen, het net scheur de, zij wenkten die in het andere schip waren om te komen helpen en zij vulden beide sche pen, zoodat deze bijna zonken. Jesus wilde door dit wonder Zijne leerlin gen nog inniger aan Zijn Persoon verhin den zóó dat zij vader en moeder en hunne netten verlieten om Hem te volgen en dat j doel, door goddelijke Liefde ingegeven, is1 volkomen bereikt: „Petrus en allen die met hem waren, evenzoo Jacobus en Joannes, de ümou was, en verzocht dezen een weinig zonen van Zebedeus, die Simon's gezellen an land af te steken. En Hij zette zich ne-waren, waren van verbaasdheid bevangen, Ier en leerde de scharen uit het schip. j om de vischvangst die zij gedaan hadden." Als Hij nu ophield met spreken, zeide Hij Doch eerbiedige verbazing was niet vol leidsman van dezen. Iedereen wordt dus aangemaand om, wan neer hij meent aanspraak te mogen maken op dispensatie in de vastenwet, dit niet op eigen gelegenheid te doen, doch den gewo nen weg te volgen. X. fot Simon: Vaar naar de diepte en werpt awe netten uit ter vangst. En Simon ant woordde en zeide Hem: Meester! den ge- 'ïeelen nacht door hebben wij gearbeid en doende voor het levendig geloof van Petrus. „Hij viel neder aan de knieën van Jesus zeg- j gende: ga uit van mij, want ik ben een zondig mensoh, o Heer." Maar wie Jesus vreest en WAAROM MOETEN WIJ VASTEN? Het is wel eenigszins te hegrijpen, dat ve len zeer gaarne zich ontslagen willen zien van de verplichting om te vasten, omdat het onderhouden van de vastenwet juist ingaat tegen datgene, waartoe de mensch de meeste neiging gevoelt. Vandaar dan ook, dat tegenwoordig hoe langer hoe minder de hand wordt gehouden aan de onderhouding yan de vastenwet en men om de minste en geringste reden zich ervan ontslagen acht. Het verkeerde hiervan zullen wij eens on derzoeken. De verplichting om nu en dan te vasten is ons door God niet opgelegd om ons te No. 6 uit „De Leeuwerk". Woorden van Muziek van Mr. II. W. van der Mey. Adr. P. Hamers. Ons landje, ons landje, dat is er zoo klein! Wanneer je and're landen ziet, Dan haalt daarbij ons landje niet. Maar toch maar toch, wij ruilen 't niet, Want is ons landje nog zoo klein, Een beter land kan nergens zijn! (bis), berooven. En toen men .hem in zijn verblijf wilde ge vangen nemen, verwondde hij een politie agent levensgevaarlijk en doodde den tweeden, beiden gehuwd en vaders van huisgezinnen. Op de terechtzitting nam hij eene sekaamte- looze houding aan. Toen liet doodvonnis werd uitgesproken brulde hij „Bende smeerlappen De jury, de rechters en het publiek bleven onverschillig. Maar in den morgen van zijn terechtstelling, kwam hem de maatschappij op waardige, bijna moederlijke wijze te hulp, ten einde hem d& snelle overgang gemakkelijk te maken. Drie officieele heeren wekten te vier uur, heel voorzichtig den veroordeelde. „Honoré Rouqueau, wees moedig!...." Men hielp hem zich aankleeden; belangstel lend vroeg men of hij ook iets wilde gebrui ken?. „Geef mij rum en cigaretten!" antwoordde bij. En oogenblikkelijk werd bij bediend. Maar daar ondanks alles zijn naderend sterf uur hem verontrustte, vroeg hij om godsdien stige hulp. Dadelijk haalde men een priester voor hem alleen. oor hem alleen werd in der haast eene kapel ingericht. Voor hem alleen las de priester de mis, en na gebiecht te hebben ontving Rouqueau de H. Communie. En eerst nadat de moordenaar onder de eer biedige aandacht der aanwezigen tot zijn geluk zijn laatste plichten had vervuld, be gaf zich de stoet naar het schavot. Maar daar het zien van de valbijl den ver oordeelde zou kunnen ontroeren, liep dé pries ter naast hem, hem toesprekende versterkende woorden, plaatsende tusschen hem en de guil- lotino het beeld van den gekruisigden God en Ons landje, ons landje, dat is er zoo laag! j toen het noodlottige oogenblik gekomen was, Do bei-gen, die je elders ziet, j omhelsden de beide mannen elkaar op den Die vind je in ons landje niet. 'drempel der eeuwigheid. DERDE DEEL. Do Mis der geloofsleerlingeu. IX. De Preek. Gelijk Christus, die zittend op den berg of in Petrus' scheepje leeraarde en aldus de ver hevenheid van het predikambt uitdrukte, waren in het begin der Kerk de predikers meestal gezeten. Nochtans algemeen was dit niet en in latere tijden werd dan ook het ataan der predi kers, doch op een verheven plaats (ambo, later preekstoel) algemeen gebruik, terwijl de geloo vigen gezeten luisterden. Gelijk wij uit de ge schriften der Kerkvaders zien bestond de eigen lijke preek meestal uit de verklaring van het voorgelezen Evangelie of van een of ander ge deelte der U. Schrift. Daarin legde men zich niet zoozeer op welbespraaktheid en oud-Griek- sche woo rd ei up ra Ier ij toe, maar op welspreken de eenvoudigheid, die niet de ooren der toe hoorders vleide, maar duidelijk en klaar do waarheid ontvouwde voor het verstand, dit on derrichtte, maar ook tevens het hart opwekte tot, ijver en liefde. Na de preek werden de doopleerlingen, boe telingen, joden en heidenen, in één woord allen, die nog ongedoopt of onwaardig waren het H. Offer bij te wonen, weggezonden; alleen de geloovigen, zooals de H. Augustinus en de H. Ambrosius ons mededeel en, bleven. Daarom sprak de Diaken na de preek tot de geloofs- eerlingen en ongedoopten: „Ite, missa est: aaat heen, uwe bijeenkomst is ontbonden." In vijfde eeuw, toen er geen doopleerlingen -neer waren en het stelsel van geheimhouding had opgehouden, verviel vanzelf ook dit ge-Et ex Patre natum bruik. Alleen b(j de Grieken bestaat nog de ante omnia saecula. Deum de Deo, lumen de lurnine, Deum ve- rum de Deo vero. Genitum, non fac tum, consubstantialeni Patri: per quern om nia facta sunt. Qui propter nos ho mines et propter nos trum salutem descen- dit de coelis. Et incarnatus est do Spiritu Sancto ex Ma ria Virgine. Et homo gewoonte, dat de Diaken na het Evangelie deze formule uitspreekt. Na de doopleerlingen verlieten ook de boe telingen, die wegens een of andere misdaad een kerkelijke straf hadden beloopen, de kerk, of werden, als de straf geëindigd was, wederom in de gemeenschap der geloovigen opgenomen. Soms ook werd door een aflaat hun boete ver kort; een gebruik dat wij nog terugvinden in do pontificale mis, als de Bisschop den gewonen aflaat schenkt en na de preek doet afkondigen. Dan werden ook verder alle kerkelijke aangele genheden aan de geloovigen bekend gemaakt, zooals de feesten, verordeningen omtrent vas ten- en ontlioudingsdagen en alles wat zij be-factus est. boorden te weten, vooral in de dagen der ver- j Crucifixus etiam pro volging; men sloot ten laatste met gebeden nobis: sub Pontio Pi- voor verschillende noodwendigheden, voor lato passus, et sopu'itus geestelijke en tijdelijke overheden, voor den 1 est. vrede, voor gevaarlijk-zieken, pas overledenen enz. enz. Men ziet het, al geschieden dergelijke aankondigingen en gebeden thans vóór de preek, 't is duidelijk, dat 't geen uitvindingen van latere tijden zijn, maar dat men alles in delum eerste eeuwen der Kerk terugvindt. ram Patris. Et iterum ventures est cum gloria, judi- care vivos et mortuos: Na de plechtige evangelieverkondiging en cujus regni non erit de verklaring ervan, volgt op vele dagen door het jaar het Credo, dat door den priester gebeden en door het koor geheel gezongen Confiteor unum bap- tisma in remissionem peccatorum. Et expeeto resurrec- tionem mortuorum. Et vitam venturi saeculi. Amen. X. Het Credo. Et resurrexit tertia die, secundum Scrip- turas. Et ascendit in ooe- sedet ad dexte- Gods. En uit den Vader voor alle eeuwen ge boren. God van God, licht van licht, waaTachti gen God van den waar- achtigen God. Geboren en niet ge maakt één van wezen met den Vader, door' wien alles gemaakt is. Die om ons, men schen, en om onze za ligheid uit den hemel is nedergedaald. En het vleesch heeft1 Het Credo wordt ook „Symbolum des ge- aangenomen door den loofs" genoemd, (een Grieksch woord, dat „sa- Heiligen Geest uit de( menvatting, beknopt overzicht" boteekenit) om- Maagd Maria, en is dat de voornaamste waarheden, welke wij ge en den Zoon samen aanbeden en mede ver heerlijkt wordt; die door de Profeten ge sproken heeft. En in ééne heilige, katholieke en --osfoii- sche Kerk. Ik belijd één doopsel tot vergiffenis der zonden. En verwacht de ver rijzenis der dooden. En het eeuwig leven. Amen. mensch geworden. Hij is ook voor ons gekruist; onder Pon- looven moeten, daar in 't kort bijeenstaan. De liturgie kent vier geloofsbelijdenissendat der Apostelen, dat van Nicea (325), van Con- wordt. Credo in unum Deum. Putrem omnipoten- tem, factorem coeli et terrae, visibilium om nium et invisibilium. Et in unum Domi- num Je&um Christum, Filium Dei unigenli- tum. Ik geloof in éénen God, Almachtigen Va der, Schepper van he mel en aarde, van alle zichtbare en onzicht bare dingen. En in éénen Heer Jezus-Christus, den finis. Et in Spiritum Sanctum, Dominum, et vivificantemqui ex Patre, Filioque pro- cedit. Qui cum Patre, et Filio simul adoratur, et conglorificaturqui locutus eat per Pro- phet-as. Ft unum sanctam eatholicam et aposto- Eeniiggeboren Zoon Iicam Ecclesiam. tiiis Pilatus heeft Hij stantinopel (381) en dat van den H. Athana- geleden en is Hij be graven. En Hij is verrezen tan derden dage vol gens de Schriften. En Hjj is opgeklom men ten hemel, zit aan de rechterhand Vaders sius. De geloofsbelijdenis der Apostelen is de oud ste; deze staat in den Kateehismus. Die van den II. Athanasius bidden de priesters 's Zondags in de Prime, d. i. het officiëel morgengebed der Kerk. Het Credo der H. Mis is een samen smelting van de geloofsbelijdenissen van Nicea des' en van Oo,nstantinopel. Gedurende de 5 eerste eeuwen werd het Cre- de levenden en do doo den te oordeelen: zijn rijk zal geen einde hebben. En in den Heiligen Geest, den Heer en den levendmaker die uit den Vader en denZoon voortkomt. Die met den Vader En zal met heerlijk- d o niet onder de Mis gezongen. Werd het gebe- heid wederkomen, om r den, dan geschiedde het krachtens de wet der geheimhouding in stilte, alleen Goeden Vrijdag uitgezonderd. In 510 werd 't voor 't eerst en J wel in alle missen te Gonstantinopel gezongen. Van het Oosten uit werd dit gebruik ingevoerd in Spanje en Frankrijk en in de 9>e eeuw in Rome. Dat men in het Oosten hiermede begon nen was, vindt zijn oorzaak hierin, dat die streken de bakermat waren van de eerste eu grootste ketterijen. In die landen waar Sabel- lius, Arlus, Apollinaris, Macedonius, Entyches e. a. hun ketterij tegenover de leer der Katho- lieke Kerk predikten en waar zij vele en dikwijls geheime aanhangers vonden, ook onder de gees telijken, was het zeker een wijze maatregel van voorzichtigheid, vóór het Offer de geloofsbe lijdenis te doen uitspreken. Zóó kon iedere rechtzinnige priester van de met ketterij be smeurden onderscheiden worden; zóó had de Kerk tegelijkertijd de beste gelegenheid om aan de geloovigen dagelijks de ware leer voor te houden. Omdat de Kerk te Rome steeds vrij bleef van iederen aanval van ketterij, werd al daar het gebruik van het Credo onder de Mis eerst na andere landen ingevoerd. De Grieksche Kerk bidt dagelijks in iedere mi3 het Credo, doch de Latijnsehe Kerk alleen wanneer er groote toeloop van volk is (op de Zondagen, hoogfeesten, patroonsfeesten enz.) of als 't feest van den dag eenigszins in betrekking itaat met het Credo (feesten des Heeren, van Maria, van do Engelen, de Aposte len, de Kerkleeraars). In de Missen der over ledenen blijft het weg, wijl de zielen des vage vuur aan geen bekoringen aangaande het geloof meer onderhevig zijn. Terwijl de priester den Credo aanheft, heft hij de banden omhoog als een zinnebeeldige uit drukking van volledige aanneming der godde lijke Openbaring, gelijk zij door de Kerk tot ons komt. Bij de woorden: „Et incarnatus est" knielt hij en teekent zich bij de slotwoorden met het kruis. In de plechtige Mis bidt hij met zijn assistenten het Credo in stilte geheel af en kan' zich dan evenals bij de Gloria nederzetten op de daartoe aanwezige zetels. Na het Incar.' n a t u s es t staat de Diaken op, haalt de beurs,' waarin zich de corporale bevindt (den doek, waarin straks de offergaven zullen neergelegd worden) en spreidt ze op het altaar vlak voor het tabernakel uit. (Wordt vervolgd.,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 11