der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen
Liturgische Wegwijzer.
t/eriilariüi; tier Ceiiedei! en Cereco-
niën tuner pleciilip H. Kt
DE PARIA.
GELOOFSVERDEDIGING.
EEN LIED PER WEEK.
Ons Landje.
Ewsngelieverklaring.
FEUILLETON
DE OFFICIEELE KERKLIJST
Dit nummer behoort bij de „Nieuwe Haarl. Courant" van 22 Junf.
Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
KNIP DIT UIT
en leg bet in uw Mis- en Vesperboek.
niets gevangen; maar op Uw woord zal ik bet
net uitwerpen. Toen zij dit nu gedaan had
den, vingen zij eene groote menigte visschen;
en hun net scheurde. En zij wenkten hunne
gezellen, die in liet andere schip waren, dat
zij zouden komen en hen helpen. Deze nu
kwamen; en zij vulden de heide schepen,
zoodat zij bijna zonken. Toen nu Simon
Petrus dit zag, viel hij aan Jesus' knieën
zondag 23 Juni. Vierde Zondag na Pinkste- neder, zeggende: Heer! ga uit van mij! want
ren. Geboorte van den H. Joannes den ik ben een zondig mensch. Want bij de visch-
Dooper, blz. 1245; 2e Gebed en laatste vangst, die zij gedaan hadden,, waren hij en
Evang. van den Zondag, blz. 879 en 880. allen die met hem waren door verbaasdheid
Praefatie der H. Drievuldigheid, blz. 99. bevangen, en evenzoo Jacobus en Joannes,
Vóór de Hoogmis Asperges, blz. 69. Na de zonen van Zebedeus, die de gezellen van
de Hoogmis: Gebed voor Hare Maejsteit,Simon waren. Jesus nu sprak tot Simon:
Hem bemindt, wordt niet door Hem verla
ten, en zoo verliet Jesus ook Petrus niet,
maar verbond hem voor goed aan Zijn Per
soon en Zijnen^ dienst. „En Jesus zeide tot
Simon: vrees niet! Van nu aan zult gij men-
schen vangen. En toen zij de schepen aan
land hadden gebracht, verlieten zij alles en
volgden Hem."
Dit gevolg van het wonder der vischvangst
doet ons zonder vrees voor vergissing be
sluiten, dat Jesus in dit wonder ons een
voorafbeelding wilde doen zien, niet alleen
plagen of ons nadeel te bezorgen. Integen
deel. De H. Kerk wil door deze wet de ge-
loovigen juist goed en door de versterving
en tuchtiging des lichaams aan de ziel voor
deel bezorgen.
Velen, vooral onder andersdenkenden, wil
len de H. Kerk er een verwijt van maken,
dat zij door aan hare kinderen de verplich
ting om te vasten op te leggen, de gezond
heid der geloovigen benadeelt en hen naar
het lichaam doet verzwakken.
Maar degenen, die aldus redeneeren, ver
van de moeilijkheden en lasten, die aan hetgissen zich terdege of maken zich wetens
122.
laandag 24 Juni. Van het Octaaf van St.
Joannes den Dooper, blz. 1245; 2e Gebed
Concede, blz. 105, 3e Gebed voor Kerk of
Paus, blz. 101 of 102. Groenm. en
Kiev.: H. Juliana, blz. 1239 en 248.
Veis. II. Ferdinand, blz. 227..
Rusdag 25 Juni. H. ADELBERTUS, blz. 90
(Aanhangsel der Nederl. Bisd.) en 235.
Groen m., Kiev. en Vel s. H. Wilhel
mus, Abt, blz. 1252 en 235.
Woensdag 26 Juni. H.H. JOANNES en
PAULUS, Martelaars, blz. 1253; 2e Gebed
van den H. Joannes den Dooper, blz. 1245.
Donderdag 27 Juni. H. WILHELMUS, Abt,
blz. 1252 en 235. Groen in., Kiev. en
Veis.: Z. Benvenutus, 227..
Vrijdag 28 Juni. Vigilie van Petrus en Pau
las. Geboden Vastendag. H. LEO,
Paus en Belijder, blz. 1256 en 275; 2e Ge
bed van bet Octaaf, blz. 1245; 3e Gebed
Vrees niet! van nu af zult gij menschen van
gen. En na de scliepen op het land gebracht
te hebben, verlieten zij alles en volgden
Hem.
4de ZONDAG NA PINKSTEREN.
De goddelijke Leermeester bad Zijne in
drukwekkende Bergrede geëindigd, en zette
Zijn apostoliscben arbeid voort, al predikend
in de omstreken van Capbarnaum en van
Bethsaida. Op de reizen werd Hij voortdu
rend en van plaats tot plaats gevolgd door
een aanhankelijke en leergierige menigte.
Voor een korte wijle bad Jesus Zijn predi
king onderbroken om Zich te Capbarnaum
op te houden. De leerlingen, die Hem op
Zijn rondreis hadden vergezeld, waren nog
1 apostolaat in Jesus kerk onafscheidelijk zou
den verbonden wezen, maar ook van de vele
vruchten, die van een volhardend arbeiden
j in 's Hoeren wijngaard mogen verwacht wor-
den. De zee met hare ontelbare visschen wijst
op de wereld met hare bewoners, die door
allerlei hartstochten, goede en kwade, be
wogen worden. Driewerf gelukkig allen die
zich laten vangen door de netten, die een er
barmende Liefde, betzij zelve betzij door hare
vertegenwoordigers, uitwerpt, die netten, die
zooals de H. Ambrosius zegt: „de woorden der
TT. niet door Hem geroepen om aan hunne be
en laatste Prang.^yan de Vigilie,blz. 1-M>. trekkingen vaarwel te zeggen en hun be-
eisen: Octaafdag van den H.Engel- j ^yf ,,e}iee] (-e ]aten varen. Wij zien dan ook
muil,dus, blz. 87 (Aanh. van de Ned. BiscL) twe0 broederparen, Simon en Andreas, en
ïateioag 29 Juni. H.Il. Apostelen PETRUS jaeobus en Joannes bezig met hunne gewo-
?okh r*< i' t, Vl6fe"1 Zondag. Blz.nen arbeid, en na den ganschen naebt ge-
1259. - Credo. Praefatie der Apostelen, viseht hebben hunne netten zuiveren. Aan
blz. 100.
den oever van het meer ontmoetten zij den
I goddelijken Meester die Zijn onderricht we-
I.B. De aangegeven bladzijden verwezen naar derom wilde aanvangen. De menigte, die
iet Mis- en lesperboek (uitgave Desclee). j Hem omringde was zoo groot, en drong zoo
;n ieaere Mis bid de men van blz. 71—94, waar zeer 0p Hem aan, dat Jesus Zich genoodzaakt
ach bevindt de „Gewone orde der H. Mis j 7ag jn een der schepen, dat aan Petrus toe
behoorde, te stappen en liem te verzoeken
een weinig van wal te steken, ten einde onge
hinderd Zijn volgeliugen te kunnen toespre
ken. Na het einde van Zijn onderricht, dat
wellicht tot den middag duurde en slechts
werd afgebroken om aan bet volk gelegen
heid te geven tot het, nemen van eenig voed
sel zeide Jesus tot Simon: „steek af naar de
diepte en werp uwe netten uit ter vangst."
Petrus gehoorzaamde, doch maakte tevens
.Meester, den ganschen nacht
TIERDE ZONDAG NA PINKSTEREN.
ues uit den brief van den II. Apostel Paulus
aan de Romeinen; VIII, 18—23.
en
willens aan onwaarheid spreken schuldi
Want wat is bet geval?
De H. Kerk schrijft het vasten aan nare
kinderen voor als een middel ter zaligheid,
want ook het vasten behoort tot de goede
werken, tegelijkertijd evenwel betoont zij zich
een goede en bezorgde moeder, die rekening
houdt met den lichamelijken toestand harer
kinderen en met de verschillende omstandig
heden, waarin velen leven.
Vandaar, dat zeer velen uitgezonderd wor
den van het onderhouden der vastenwet en
Maar toch maar toch, we ruilen 'tniet,
Want ligt ons landje nog zoo laag,
We houden toch ons landje graag! (bis).
Ons landje, ons landje, dat is er zoo zwak!
De legers, die je elders ziet,
Bij deze haalt ons leger niet.
Maar toch maar toch, we ruilen 't niet.
Want is ons landje nog zoo zwak,
Wij leven hier op ons gemak. (bis.)
Ons landje, ons landje, dat is ons zoo goed!
We willen heusch geen ander land,
Al zij liet ook van grooter stand.
Wij houden 't vast met band en tand,
En als het voor ons landje moet,
Dan geven wij ons goed en bloed. (bis).
waarheid zijn, waardoor de zielen uit de diep- j dispensatie krijgen, zooals dat beet, wanneer
ten der duisternis opgehaald, en in het licht er ten minste voor hen ernstige en wettige
van den dag overgebracht, naar den hemel redenen bestaan, waarom zij van die ver-
gevoerd worden." Een bekwame stuurman plichting ontslagen kunnen worden,
wordt gevorderd om dat hoogst gewichtige j In het algemeen worden dan ook gedispen-
werk met de hoop op een goed gevolg te kun- seerd degenen die ziek en te zwak zijn om
nen omvatten. Veel beleid en een groote die lichamelijke ontbering te kunnen verdra-
moed worden van hem gevraagd, moeilijke gen en ook zij, die door zwaren arbeid wer-
inspanning kost hem die arbeid, en niet dan kelijk niet in staat zijn om aan deze door de
na afmattende werkzaamheden slaagt hij.H. Kerk opgelegde verplichting te voldoen.
Ook mag hij zich zeiven niet opwerpen, maarBovendien kunnen er zich bepaalde geval-
sleehts op hooger bevel aan bet werk gaan; len voordoen, waarom men dispensatie kan
zonder op eigen kracht te steunen, alleen ver- erlangen, waartoe men dan zijn pastoor of
trouwend op de hulp van die hem gezonden biechtvader moet raadplegen, die zooals van-j oude lieden, man en voruw, met een hamer dood
heeft, moet hij de richting volgen, die niet zelf spreekt, beter verklaring en uitlegging geslagen om hen van4 frank 75 cent te
Onder dif opschrift geeft Pierre TErmite in
,,La Croix", eene beschrijving van de wijze
waarop onder de tegenwoordige regeering van
vrijmetselaars in Frankrijk gezorgd wordt voor
moordenaars en arme ongelukkige werklieden.
De tegenstelling, welke hij geeft is geweldig.
Hij schrijft:
Het was een moordenaar.
Niet een man, die in dronkenschap of drift
iemand had gedood; maar een afschuwelijke
moordenaar, wiens liederlijke daden niet meer
te tellen waren.
Als de laatste misdaad had hij te Tvry twee
oeders! Ik ben van gevoelen, dat het lij
den van dezen tijd van geen waarde is bij de
oekomstige heerlijkheid, die in ons zal ge-
ipenbaard worden. Want de verwachting van 1 de opmerking:
.et schepsel verwacht de openhaarwordingdoor hebben wij gearbeid en niets gevangen, j
Ier kinderen Gods. Het schepsel immers werd j doch op Uw woord (op Uw bevel) zal ik het
der ijdelheid onderworpen, niet vrijwillig,net uitwerpen." De klacht was geuit, maar
naar om Hem, die liet onderwierp, op hoop,
lat ook het schepsel zelf van de slavernij des
bederfs zal worden vrijgemaakt tot de vrij-
,eid der heerlijkheid van Gods kinderen.
Want wij weten, dat alle schepsel zucht en
n barensnood is tot nu toe. En niet alleen
zijn geloof aan Jesus' Macht en Zijn vertrou-
wen op Diens hulp bleken onwankelbaar. I
Jesus had gesproken en de apostel kende
geen grootere zorg dan om zijn bedreven- j
heid en ervarenheid in het visscliersbedrijï i
gevangen te geven voor het hevel van den
door zijn persoonlijke inzichten, maar door van de vastenwet kunnen geven dan wij zelf
hooger gezag hem is aangewezen. j en aan wien dus de beoordeeling moet worden
Aan al die voorwaarden is door Betrus vol- gelaten of de vastenwet voor iemand in een
daan, die het bevel over zijn schip voerde,bepaald geval verplichtend is, al dan niet.
maar gehoorzaamde aan Jesus, die hem tot Op dit punt vooral mag door zeer velen
een tweede proef uitzond en de plaats aan-wel eens zeer goed de aandacht gevestigd
gaf waar de netten moesten uitgeworpen j worden..
worden. De rijke vangst zelve wijst onmis-J Het is toch wel van genoegzame bekend-
kenbaar op de vele vruchten, die in den loop heid, dat vooral in de laatste jaren zeer ve
der tijden van den apostolischen arbeid door len het met de bepalingen van de vastenwet
het opperhoofd der kerk en door allen, dieniet al te nauw nemen en zeer gemakkelijk
hij ter liulpe oproept, zullen ingeoogst wor- j zich wijs maken, dat zij te zwak zijn of om
den. j andere redenen niet in staat om overeen-
Zoo leert ons het Evangelie van dezen Zon-1 komstig het gebod van onze moeder de H.
dag ons steeds nauw aan te sluiten aan hetKerk te vasten.
hoofd der kerk, door Christus zelf tot stuur- j Toch doen dezulken hieraan niet goed. Want
man van het schip der kerk aangewezen, zoo als algemeene regel, die voor iedereen geldt,
wij eenig gevolg van onzen arbeid tot heil staat het gebod om te vasten en om hijzon
der zielen willen verwachten. Waar Petrus j dere redenen kan hiervan dispensatie ver
is, daar is de kerk van Christus, daar is ook leend worden.
de hulp van Christus. Alleen als wij met De beoordeeling hiervan komt niet toe aan
Petrus en dus met Christus werken, is van dengene, die op ontheffing van de verplich-
onzen arbeid, hetzij voor het heil van onsting der vastenwet meent aanspraak te mo-
zelven of voor dat van anderen, eenigegen maken, doch ook aan den geestelijken
lit, maar ook wij zeiven, die de eerstelingen i Meester. Zijn belooning was buitengewoon
les Geestes bezitten, ook wij zuchten in onsgroot en overtrof verre zijn stoutste verwach-
'elvcri, verwachtend de aanneming tot kin- tingen: een groote menigte vissollen sloten
leren Gods, de verlossing onzes lichaams, in
Christus Jesus onzen Heer.
Evangelie volgens den H. Lucas, V, 1II.
In dien tijd, toen de scharen op Jesus aan
drongen om het woord Gods te hooren, stond
Eij bij het meer van Genesareth. En Hij zag
schepen aan het meer liggen; de visschers
nu waren er uitgegaan en reinigden de net
en. En Hij klom in een der schepen, dat van
vrucht te verwachten: 'lijven wij dus steeds
nauw vereenigrd met Christus en met degenen
die Hij als Zijne Plaatshekleeder op aarde
heeft aangesteld, dan zal ook onze arbeid
door Christus gezegend worden, en de rijkste
vruchten voor den hemel afwerpen.
zij in, hij en zijne metgezellen, het net scheur
de, zij wenkten die in het andere schip waren
om te komen helpen en zij vulden beide sche
pen, zoodat deze bijna zonken.
Jesus wilde door dit wonder Zijne leerlin
gen nog inniger aan Zijn Persoon verhin
den zóó dat zij vader en moeder en hunne
netten verlieten om Hem te volgen en dat j
doel, door goddelijke Liefde ingegeven, is1
volkomen bereikt: „Petrus en allen die met
hem waren, evenzoo Jacobus en Joannes, de
ümou was, en verzocht dezen een weinig zonen van Zebedeus, die Simon's gezellen
an land af te steken. En Hij zette zich ne-waren, waren van verbaasdheid bevangen,
Ier en leerde de scharen uit het schip. j om de vischvangst die zij gedaan hadden."
Als Hij nu ophield met spreken, zeide Hij Doch eerbiedige verbazing was niet vol
leidsman van dezen.
Iedereen wordt dus aangemaand om, wan
neer hij meent aanspraak te mogen maken
op dispensatie in de vastenwet, dit niet op
eigen gelegenheid te doen, doch den gewo
nen weg te volgen.
X.
fot Simon: Vaar naar de diepte en werpt
awe netten uit ter vangst. En Simon ant
woordde en zeide Hem: Meester! den ge-
'ïeelen nacht door hebben wij gearbeid en
doende voor het levendig geloof van Petrus.
„Hij viel neder aan de knieën van Jesus zeg- j
gende: ga uit van mij, want ik ben een zondig
mensoh, o Heer." Maar wie Jesus vreest en
WAAROM MOETEN WIJ VASTEN?
Het is wel eenigszins te hegrijpen, dat ve
len zeer gaarne zich ontslagen willen zien
van de verplichting om te vasten, omdat het
onderhouden van de vastenwet juist ingaat
tegen datgene, waartoe de mensch de meeste
neiging gevoelt.
Vandaar dan ook, dat tegenwoordig hoe
langer hoe minder de hand wordt gehouden
aan de onderhouding yan de vastenwet en men
om de minste en geringste reden zich ervan
ontslagen acht.
Het verkeerde hiervan zullen wij eens on
derzoeken.
De verplichting om nu en dan te vasten
is ons door God niet opgelegd om ons te
No. 6 uit „De Leeuwerk".
Woorden van Muziek van
Mr. II. W. van der Mey. Adr. P. Hamers.
Ons landje, ons landje, dat is er zoo klein!
Wanneer je and're landen ziet,
Dan haalt daarbij ons landje niet.
Maar toch maar toch, wij ruilen 't niet,
Want is ons landje nog zoo klein,
Een beter land kan nergens zijn! (bis),
berooven.
En toen men .hem in zijn verblijf wilde ge
vangen nemen, verwondde hij een politie
agent levensgevaarlijk en doodde den tweeden,
beiden gehuwd en vaders van huisgezinnen.
Op de terechtzitting nam hij eene sekaamte-
looze houding aan.
Toen liet doodvonnis werd uitgesproken
brulde hij „Bende smeerlappen
De jury, de rechters en het publiek bleven
onverschillig.
Maar in den morgen van zijn terechtstelling,
kwam hem de maatschappij op waardige, bijna
moederlijke wijze te hulp, ten einde hem d&
snelle overgang gemakkelijk te maken.
Drie officieele heeren wekten te vier uur,
heel voorzichtig den veroordeelde.
„Honoré Rouqueau, wees moedig!...."
Men hielp hem zich aankleeden; belangstel
lend vroeg men of hij ook iets wilde gebrui
ken?.
„Geef mij rum en cigaretten!" antwoordde
bij.
En oogenblikkelijk werd bij bediend.
Maar daar ondanks alles zijn naderend sterf
uur hem verontrustte, vroeg hij om godsdien
stige hulp.
Dadelijk haalde men een priester voor hem
alleen.
oor hem alleen werd in der haast eene kapel
ingericht.
Voor hem alleen las de priester de mis, en na
gebiecht te hebben ontving Rouqueau de H.
Communie.
En eerst nadat de moordenaar onder de eer
biedige aandacht der aanwezigen tot zijn
geluk zijn laatste plichten had vervuld, be
gaf zich de stoet naar het schavot.
Maar daar het zien van de valbijl den ver
oordeelde zou kunnen ontroeren, liep dé pries
ter naast hem, hem toesprekende versterkende
woorden, plaatsende tusschen hem en de guil-
lotino het beeld van den gekruisigden God en
Ons landje, ons landje, dat is er zoo laag! j toen het noodlottige oogenblik gekomen was,
Do bei-gen, die je elders ziet, j omhelsden de beide mannen elkaar op den
Die vind je in ons landje niet. 'drempel der eeuwigheid.
DERDE DEEL.
Do Mis der geloofsleerlingeu.
IX. De Preek.
Gelijk Christus, die zittend op den berg of
in Petrus' scheepje leeraarde en aldus de ver
hevenheid van het predikambt uitdrukte, waren
in het begin der Kerk de predikers meestal
gezeten. Nochtans algemeen was dit niet en in
latere tijden werd dan ook het ataan der predi
kers, doch op een verheven plaats (ambo, later
preekstoel) algemeen gebruik, terwijl de geloo
vigen gezeten luisterden. Gelijk wij uit de ge
schriften der Kerkvaders zien bestond de eigen
lijke preek meestal uit de verklaring van het
voorgelezen Evangelie of van een of ander ge
deelte der U. Schrift. Daarin legde men zich
niet zoozeer op welbespraaktheid en oud-Griek-
sche woo rd ei up ra Ier ij toe, maar op welspreken
de eenvoudigheid, die niet de ooren der toe
hoorders vleide, maar duidelijk en klaar do
waarheid ontvouwde voor het verstand, dit on
derrichtte, maar ook tevens het hart opwekte
tot, ijver en liefde.
Na de preek werden de doopleerlingen, boe
telingen, joden en heidenen, in één woord allen,
die nog ongedoopt of onwaardig waren het
H. Offer bij te wonen, weggezonden; alleen de
geloovigen, zooals de H. Augustinus en de H.
Ambrosius ons mededeel en, bleven. Daarom
sprak de Diaken na de preek tot de geloofs-
eerlingen en ongedoopten: „Ite, missa est:
aaat heen, uwe bijeenkomst is ontbonden." In
vijfde eeuw, toen er geen doopleerlingen
-neer waren en het stelsel van geheimhouding
had opgehouden, verviel vanzelf ook dit ge-Et ex Patre natum
bruik. Alleen b(j de Grieken bestaat nog de ante omnia saecula.
Deum de Deo, lumen
de lurnine, Deum ve-
rum de Deo vero.
Genitum, non fac
tum, consubstantialeni
Patri: per quern om
nia facta sunt.
Qui propter nos ho
mines et propter nos
trum salutem descen-
dit de coelis.
Et incarnatus est do
Spiritu Sancto ex Ma
ria Virgine. Et homo
gewoonte, dat de Diaken na het Evangelie deze
formule uitspreekt.
Na de doopleerlingen verlieten ook de boe
telingen, die wegens een of andere misdaad een
kerkelijke straf hadden beloopen, de kerk, of
werden, als de straf geëindigd was, wederom
in de gemeenschap der geloovigen opgenomen.
Soms ook werd door een aflaat hun boete ver
kort; een gebruik dat wij nog terugvinden in
do pontificale mis, als de Bisschop den gewonen
aflaat schenkt en na de preek doet afkondigen.
Dan werden ook verder alle kerkelijke aangele
genheden aan de geloovigen bekend gemaakt,
zooals de feesten, verordeningen omtrent vas
ten- en ontlioudingsdagen en alles wat zij be-factus est.
boorden te weten, vooral in de dagen der ver- j Crucifixus etiam pro
volging; men sloot ten laatste met gebeden nobis: sub Pontio Pi-
voor verschillende noodwendigheden, voor lato passus, et sopu'itus
geestelijke en tijdelijke overheden, voor den 1 est.
vrede, voor gevaarlijk-zieken, pas overledenen
enz. enz. Men ziet het, al geschieden dergelijke
aankondigingen en gebeden thans vóór de
preek, 't is duidelijk, dat 't geen uitvindingen
van latere tijden zijn, maar dat men alles in delum
eerste eeuwen der Kerk terugvindt. ram Patris.
Et iterum ventures
est cum gloria, judi-
care vivos et mortuos:
Na de plechtige evangelieverkondiging en cujus regni non erit
de verklaring ervan, volgt op vele dagen door
het jaar het Credo, dat door den priester
gebeden en door het koor geheel gezongen
Confiteor unum bap-
tisma in remissionem
peccatorum.
Et expeeto resurrec-
tionem mortuorum. Et
vitam venturi saeculi.
Amen.
X. Het Credo.
Et resurrexit tertia
die, secundum Scrip-
turas.
Et ascendit in ooe-
sedet ad dexte-
Gods.
En uit den Vader
voor alle eeuwen ge
boren.
God van God, licht
van licht, waaTachti
gen God van den waar-
achtigen God.
Geboren en niet ge
maakt één van wezen
met den Vader, door'
wien alles gemaakt is.
Die om ons, men
schen, en om onze za
ligheid uit den hemel
is nedergedaald.
En het vleesch heeft1 Het Credo wordt ook „Symbolum des ge-
aangenomen door den loofs" genoemd, (een Grieksch woord, dat „sa-
Heiligen Geest uit de( menvatting, beknopt overzicht" boteekenit) om-
Maagd Maria, en is dat de voornaamste waarheden, welke wij ge
en den Zoon samen
aanbeden en mede ver
heerlijkt wordt; die
door de Profeten ge
sproken heeft.
En in ééne heilige,
katholieke en --osfoii-
sche Kerk.
Ik belijd één doopsel
tot vergiffenis der
zonden.
En verwacht de ver
rijzenis der dooden. En
het eeuwig leven.
Amen.
mensch geworden.
Hij is ook voor ons
gekruist; onder Pon-
looven moeten, daar in 't kort bijeenstaan.
De liturgie kent vier geloofsbelijdenissendat
der Apostelen, dat van Nicea (325), van Con-
wordt.
Credo in unum Deum.
Putrem omnipoten-
tem, factorem coeli et
terrae, visibilium om
nium et invisibilium.
Et in unum Domi-
num Je&um Christum,
Filium Dei unigenli-
tum.
Ik geloof in éénen
God, Almachtigen Va
der, Schepper van he
mel en aarde, van alle
zichtbare en onzicht
bare dingen.
En in éénen Heer
Jezus-Christus, den
finis.
Et in Spiritum
Sanctum, Dominum,
et vivificantemqui
ex Patre, Filioque pro-
cedit.
Qui cum Patre, et
Filio simul adoratur,
et conglorificaturqui
locutus eat per Pro-
phet-as.
Ft unum sanctam
eatholicam et aposto-
Eeniiggeboren Zoon Iicam Ecclesiam.
tiiis Pilatus heeft Hij stantinopel (381) en dat van den H. Athana-
geleden en is Hij be
graven.
En Hij is verrezen
tan derden dage vol
gens de Schriften.
En Hjj is opgeklom
men ten hemel, zit aan
de rechterhand
Vaders
sius.
De geloofsbelijdenis der Apostelen is de oud
ste; deze staat in den Kateehismus. Die van den
II. Athanasius bidden de priesters 's Zondags in
de Prime, d. i. het officiëel morgengebed der
Kerk. Het Credo der H. Mis is een samen
smelting van de geloofsbelijdenissen van Nicea
des' en van Oo,nstantinopel.
Gedurende de 5 eerste eeuwen werd het Cre-
de levenden en do doo
den te oordeelen: zijn
rijk zal geen einde
hebben.
En in den Heiligen
Geest, den Heer en den
levendmaker die uit
den Vader en denZoon
voortkomt.
Die met den Vader
En zal met heerlijk- d o niet onder de Mis gezongen. Werd het gebe-
heid wederkomen, om r den, dan geschiedde het krachtens de wet der
geheimhouding in stilte, alleen Goeden Vrijdag
uitgezonderd. In 510 werd 't voor 't eerst en J
wel in alle missen te Gonstantinopel gezongen.
Van het Oosten uit werd dit gebruik ingevoerd
in Spanje en Frankrijk en in de 9>e eeuw in
Rome. Dat men in het Oosten hiermede begon
nen was, vindt zijn oorzaak hierin, dat die
streken de bakermat waren van de eerste eu
grootste ketterijen. In die landen waar Sabel-
lius, Arlus, Apollinaris, Macedonius, Entyches
e. a. hun ketterij tegenover de leer der Katho-
lieke Kerk predikten en waar zij vele en dikwijls
geheime aanhangers vonden, ook onder de gees
telijken, was het zeker een wijze maatregel van
voorzichtigheid, vóór het Offer de geloofsbe
lijdenis te doen uitspreken. Zóó kon iedere
rechtzinnige priester van de met ketterij be
smeurden onderscheiden worden; zóó had de
Kerk tegelijkertijd de beste gelegenheid om aan
de geloovigen dagelijks de ware leer voor te
houden. Omdat de Kerk te Rome steeds vrij
bleef van iederen aanval van ketterij, werd al
daar het gebruik van het Credo onder de Mis
eerst na andere landen ingevoerd.
De Grieksche Kerk bidt dagelijks in iedere
mi3 het Credo, doch de Latijnsehe Kerk
alleen wanneer er groote toeloop van volk is
(op de Zondagen, hoogfeesten, patroonsfeesten
enz.) of als 't feest van den dag eenigszins in
betrekking itaat met het Credo (feesten des
Heeren, van Maria, van do Engelen, de Aposte
len, de Kerkleeraars). In de Missen der over
ledenen blijft het weg, wijl de zielen des vage
vuur aan geen bekoringen aangaande het geloof
meer onderhevig zijn.
Terwijl de priester den Credo aanheft, heft
hij de banden omhoog als een zinnebeeldige uit
drukking van volledige aanneming der godde
lijke Openbaring, gelijk zij door de Kerk tot ons
komt. Bij de woorden: „Et incarnatus est"
knielt hij en teekent zich bij de slotwoorden met
het kruis. In de plechtige Mis bidt hij met zijn
assistenten het Credo in stilte geheel af en kan'
zich dan evenals bij de Gloria nederzetten
op de daartoe aanwezige zetels. Na het Incar.'
n a t u s es t staat de Diaken op, haalt de beurs,'
waarin zich de corporale bevindt (den doek,
waarin straks de offergaven zullen neergelegd
worden) en spreidt ze op het altaar vlak voor
het tabernakel uit.
(Wordt vervolgd.,