De miliioenen-Prins.
Grundemann
Nouveauté
Groofe Houtstraat No. 44.
Ziet étalages.
Privilegie voor den handel.
Teief. no. 2H§ü»
Amsterdarasche Beurs.
"fTÜTlleton'
of ons
Haai»S@m«ilFg£Ssel«
Handschoenen.
J. HUIZING.
IvnpoH Imerican Shoe's.
lia Bosi üarclié
laatste
IHSEgQüOESf.
Opgegeven door F. Th. Everarü,
2°3/!C
fiafiglsc8ioeneBia
Groote roman, naar het Franseh
van P. d'Aigremont.
9 r
NIEUWE HAARLEftSCHE COURANT ™£2Z. «h*D
De strijd tegen liet Tarief-ontwerp wordt ge
voerd onder de leus van"i oor den A ryihandel.
"De handel wil, dat liet Tariefgeding zoo goed
als uitsluitend met het oog op zijn speciaal
belang zal worden uitgewezen. En daar liet nu
vanzelf spreekt, dat een ieder die handel drijft,
liefst geheel onbelemmerd en ongehinderd in
zijn doen blijft, komt het geroep om Vrijhandel
in de eerste plaats hierop neer, dat ten deze
aan den handel het privilegie zal worden ver
leend. dat Overheid en volk, op het stuk van
Tarief, allereerst, en zoo 't kan eeniglijk, naar
zijn belang, gemak en vrijheid van beweging
zich voegen.
Hiermede is niet gezegd, dat de voorstan
ders van den Vrijhandel niet ook op andere
aangelegenheden de aandacht gevestigd hou
den. Liefst zelfs pogen ze u voor te rekenen,
dat Vrijhandel voor allerlei belangen het meest
fortuinlijk is. Maar dit neemt niet weg, dat
hoofdmotief is en blijft, dat de handel onbelem
merd in zijn vrijheid van beweging moet blij
ven. Dat ook de landbouw, ook de nijverheid,
ook het budget van het Rijk belangen vertegen
woordigen, die met het Tarief in het nauwste
verband staan, wordt wel niet ontkend, maai
er wordt niet mee gerekend. De handel gaat
vóór. Met den handel moet in de allereerste
plaats gerekend worden. Aan wat de handel
wenscht, moet al 't overige zich onderwerpen.
Er kan hier van gelijkheid van rechten geen
sprake zijn. Men mag het eenzijdig zich voe
gen naar de wensolien van den handel dan ook
eigenlijk niet eens een privilegie noemen. Uilt
de natuur der zaak volgt, dat de handel hier
de wet stelt. En daar nu al wat handelt en-
winkelt, als één man voor Vrijhandel roept,
moest er zelfs geen dispuut meer over worden
opgeworpen, en moest heel 't land, zoo 't zijn
waarachtig belang begreep, in één koor met
onze Liberalisten meezingen: De Vrijhandel is
in Nederland groot!
Dat onder zwaar Tarief de buitenlandsche
handel zich juist sterk kan uitbreiden, toont
Duitschland, zoo men er b.v. de jaren 1890
en 1910 vergelijkt. In 1890 stond de invoer voor
Duitschland op 81.732.000 ton, terwijl ze 20
jaar later, in 1910, gestegen was op 70.735.000
ton. Alzoo meer dan verdubbeld. En niet anders
stond het met den uitvoer, die in 1890 nog op
22.414.000 ton stond, en voor 1910 in het
Statistische® Jaln-buch, zie blz. 205, voor
60.465.000 is aangegeven. Alzoo omgezet in het
drievoud, en dat in 20 jaar, en onder een Ta
rief, veel, veel, zwaarder dan hier te lande
wordt voorgesteld. Er kan dus allerminst be
weerd worden, dat de handel in omvang scbadie
zou lijden. Eer 't tegendeel blijkt uit de cijfers,
Maar dit heft het bezwaar niet op, dat men
gekant blijft tegen al w,at de vrijheid van den
handel belemmert. En daarom blijft Vrijhandel
de leus.
Ntl was dit in vroeger eeuwen te verstaan,
toen de dichter zingen kon: „De welvaart van
dit land die komt va,n 't varen". Onze handel
werd toen met eigen schepen gedreven, en de
wereld®cheepv>aart had grootendeels onder onze
vlag plaats Thans daarentegen zoo zegt de
„Standaard", .waaraan wij een en ander ont-
leeneu worden we in onze eigen havens door
de Engelsche, Duitsehe en Noorsche- vloot over
vleugeld. Heel onze handelsvloot bestaat uit
niet meer d,an 440 zeilschepen en 824 stoom-
vaartuigen, en hierbij verge te men vooral niet,
dat onder de 440 zeilschepen 885 tjalken en
schepen van nog kleiner kaliber zijn. Volgens
de World's Commerce, uitgave 1907, stond onze
koopvaardijvloot, met een inhoud van 410.915
tons zelfs beneden die van Denemarken., Noor
wegen en Zweden, die waren aangegeven op
473.409, op 1.436.502 en op 673.873 ton®. Al is
er vooruitgang, toch blijft onze Koopvaardij
vloot tot de minstbeduidende behooren, en de
handel in onze eigen havens wordt meeren-
deels nog altoos met vreemde schepen gevoerd'.
En dit niet alleen, maar overmits een zoo groot
deel van onzen handel doorvoerhandel naar
Duitschland is, hebben tal van Duitsehe kan
toren ten onzent succursalen gevestigd, zoodat
een niet zoo gering deel van onzen liandel aan
eigen landgenooten al zeer weinig voerdeel op
levert. Doch ook al legt men hier minder na
druk op, in elk geval blijft het feit niet te
weerspraken, dat onze buitenlandsche handel
niet dan aan zeer enkele steden ten goede
•komt, eu volstrekt niet gezegd kan worden aan
heel ons land in al zijn provinciën ook maar
©enigszins te vergoeden, wat het door die kwij
ning van onze nijverheid inboet. En juist uit
dit oogpunt bezien, wordt het duidelijk, welk
ongerechtvaardigd privilege voor den handel
door het vrijhandelsysteem wordt opgeedscht.
De opmerking dat we thans volstrekt geen
Vrijhandel hebben maar matige protectie, llaten
we nu rusten, evenals de andere opmerking,
dat juist de beschermde takken van nijverheid
onder ons bloeien. Voor ditmaal wijzen we uit
sluitend op het karakter van privilegie, dat de
Vrijhandel ten bate van den handel vraagt. Een
goede regeling van het Tarief behoort aan de
onderscheidene landsbelangen gelijk voordeel
te verzekeren, gelijk dit in Duitschland dan ook
geschied is. Onder het vrij krasse tarief toch
heeft de handel zich daar reusachtig uitge
breid, is de scheepvaart, die in 1870 nog op een
inhoud van slechts 980.000 ton stond, nu geko
men op 2.350.000 ton en is de nijverheid een ge
heel nieuwe toekomst tegengegaan. Wat men
daarentegen van liberale zijde ten onzent ver
langt-, is, dat men het Tarief uitsluitend o-p
den handel doe kloppen, en hierbij de overige
belangen geheel veronaehtzame.
Tegen dit standpunt nu kwam Rechts in ver
zet.
We beweren bovendien, dat een herzien ta
rief zeer stellig ook den handel ten goede zal
komen, maar ook al ware dit niet zoo, dan nog
ontkennen we, dat aan onze handel en scheep
vaart voor geheel one nationale leven zulk
een allesbeheersehende beteekenis zou toe
komen, dat voor den handel elk ander belang
zou moeten wijken. Of dit vroeger zoo geweest
is, zij nu in het midden gelatenin elk geval
is het thans zoo niet meer. We zijn niet ale
Tyrus en Sidon, twee handelssteden aan de zee,
met zoo goed als geen land er achter. Amster
dam en Rotterdam saam vormen in bevolking
nog geen vol zesde van het land. En daarom
is het de plicht der Regeering, bij de regeling
van het Tarief ook op de zeer wezenlijke be
langen van het land dat achter onze koopsteden
ligt, het oog gevestigd te houden. En dit te
meer, daar van Rijkswege voor onze groote
koopsteden nooit eenig geldelijk offer ontzien
is, om de communicatie met het binnenland en
de zee in elk opzicht te doen zijn, wat ze zijn
moet.
Uit een opgave, nog onlange in de bladen
meêgedeeld, bleek dat onze finantiëele positie
zelfs bij die van België ten achter staat; in
België 25, ten onzent slechts 22 milliard. En
dit is uitsluitend to verklaren uit de achterlijk
heid van onze industrie. Is het nu voor geen
tegenspraak vatbaar, dat onze nijverheid ton
onder wordt gehouden door het te lage Tarief,
dan ontstaat hier strijd van belangen. Eener-
zijds wil de handel liefst dat 't al geïmporteerd
worde, wijl de handel daaraan verdient, en an
derzijds wil de nijverheid, dat wat even kan,
niet ingevoerd, maar hier gefabriceerd worde,
opdat er werk zij voor de fabriek, loon voor den
arbeider en winst voor den patroon. Tusscben
die beiden, met elkaar strijdige belangen, heeft
de Regeer in g nu de balans in even wicht te
houden. Op het uiterste moet ook de liandel
ontzien, en liefst zelfs moet zijn uitbreiding
zooveel 't even kan bevorderd worden; maar
staat 't vast dat die nijverheid kwijnt, dan moet
op haar opbeuring erven prinoipiëel worden aan
gestuurd, gelijk het Tariefontwerp dit ook doet.
En als er dan toch ook industriëele onderne
mers zijn, die meê om Vrijhandel roepen, dan
is dat alleen omdat hun nijverheid zeer speciaal
en wel ten koste van de algemeen» nijverheid',
er op wias ingericht om bij vrijhandel te bloeien,
en zegt dus hun stem ten deze voor het alge
meen© landsbelang minder dian niets.
Voor den Inhoud dezer rubriek «telt de
Redaetle zich niet aansprakelijk.
Van ingezonden stokken, geplaatst of niet
geplaatst, wordt de copy den inzender niet
teruggegeven.
o—
2eer geachte Redactie!
Zoudt u onderstaand stukje een plaatsje wRIen
verleenen in „De Nieuwe Haarlemsche Courant"?
Zoo ja, dan daarvoor mijn dank'.
Onder het opschrift „De Christelijke arbeiders
roeren zich!" wijdt n een beschouwing aan de
strekking van somïnige in den lande aangeno
men moties welke gesteld zijn naar aanleiding
van de verwerping der Bakkerswet.
Het is niet het tneeningverschil omtrent die
beschouwing, welke mij aanleiding geeff tot het
schrijven van dit stukje, doch... we leven zoo!
snel, niet waar? Ik wilde even herinneren aan
een andere motie, welke eveneens bètrékking
had op de Bakkerswet. De motie namelijk van
de Bakkerspatroonsvereeniging, welke voor zoo
ver lik heb kunnen nagaan, in de geheel e Neder-*
landsehe pers gepubliceerd is, ja somlmige re
dacties meenden deze motie, of beter het „schrij
ven" aan het hoofd van hun blad te moeten
plaatsen.
Het „schrijven" van de Bakkerspatroonsver
eeniging is gedateerd 13 Mei en bedoeld» eèn
protest tegen de verwerping van de amende
menten Snoeck Henk erna n.snu wensch ik te
herinneren aan enkele uitdrukkingen in, dit sejlu'ij-
ven, om daarmede aan te toonen dat voor het
gebruiken van „krasse" uitdrukkingen, de .werk
liedenorganisaties niet het monopolie bezitten en
dal ook anderen uitdrukkingen kunnen bezigen,
waarvan ik niet zeggen zal, dat zij van het
allerminste allooi zijn, doch, als niet gelukkig
gekozen kunnen worden geacht.
Men oordeele! Met „verontwaardiging" had
den de heeren kennis genomen van het verwer
pen der boven aangeduide amendementen, ter
wijl voortdurend gewezen was op het „verder
felijke", ja „rampzalige" van de wet. Er wordt
gesproken van „schande" dat de belangen van
duizenden patroons ten offer worden gebracht
aan de „koppigheid" van den Minister.
Minister Talma wordt voorgesteld als een „stu-
deerkamer"-politicus zonder eenige practische
kennis of ervaring.
Van den heer E'(horst, zelf bakkerspatroon,
wordt gezegd dat „die z.g. deskundige er al
even vreemd voor staat als de Minister."
Terwijl de Minister hel verwijt te ihóoren krijgt,
dat hij een groot deel „uit de kern der burgerij'
tegen zich in 't harnas jaagt."
De heeren zeggen verder dat, zoo de wet aan
genomen wordt, „zij niet bij de pakken gaan
neerzitten, doch dat zij zullen strijden tot het
bittere einde, tegen een Minister die ons onze
persoonlijke vrijheid ontroofd."
Voorts wordt gesproken van een sociale wet
geving die thans ,^ials over kop wordt samen
geflanst die de kern van den middenstand voert
na de oppositie." Het schrijven van de hoeren
bakkerspatroons eindigt op de volgende wijze:
„Wil men ons dan in opstand brengen? Leert'
de historie dan niet, dat wij, Hollanders, ons
lang laten knechten, maar dat het eens spaak'
loopt als men zoo doet!"
Ik' meende, nu van zoo verschillende zijde
critiek wordt uitgeoefend, over de bewoordin
gen waarin de werklieden hun misnoegen mee-
nen te moeten doen blijken, „de minder geluk
kig gekozen bewoordingen", ook van niet ar-
beidete even naar voren te moeten brengen,
want, nietwaar, als het intellect zulk een goed
voorbeeld geeft, en wel zonder protest van ver
schillende bladen die In de arbeidersmoties iets
vreeselijiks zien, 'dan is het niet t» verwonde
ren dat de werklieden wanneer zij zich' minder
„kras" uitdrukken in de veronderstelling zijn
dat hem geen blaam treft.
Uw dw. dnr
A. H. S.
Naschrift der Redactie.
Waarschijnlijk is het bovenstaande ingezon
den stukje bedoeld om ons eens onder den neus
te wrijven, dat wij ten opzichte van de hierbe-
doelde, en inderdaad alle perken van welvoe
glijkheid Overschrijdende motie der bakkers, ons
nieit afkeurend hebben uitgesproken, terwijl wij
wèl meenden, de bewoordingen van sommige
(niet ailel) moties der werklieden in dezen tijd
wat' Overdreven te moeten noemen.
Wij zijn den heer S. zeer dankbaar, dat (hij
ons hierdoor in de gelegenheid stelt om even
te laten uitkomen waarom wij zoo handelen.
Want dat doen we maar niet zonder nadenken
of in 't wilde weg!
Wij hebben aan de motie der werklieden w 1',
en aan die van de „vereeniging van bakkerspa-
froons" geen bijzondere aandacht gewijd, een
voudig omdat wij de eerste veel hooger aanslaani
dan de tweede. I
De motie der patroons droeg in zich een keite
merk' van oogenblikkelijke opwinding, kwam ook'
niet van de zijde van een groote tmenigte, werd'
niet gesteld door een politieke macht. 1
Doch dat is wèl het geval met de moties,
afkomstig van de Christel ij ke en
Roomsch Katholieke werklieden.
Deze spreken zich uit op politiek en op so
ciaal terrein tevens, en aan hunne uitspraken
meenen wij véél meer gewicht te moeten toe
kennen, en d u s ook véél meer cfitisch ze te
moeten beschouwen, dan aan een uitspraak van
één enkele categorie personen, die daarenboven
volstrekt niet alle vakgenooten vertegenwoor
digt en ten slotte voornamelijk uit aan de re-
geering vijandige partijen is samengesteld.
Daarenboven, de lieer S. heeft toch waarlijk'
meenen wij tevéél gezond verstand om
in ernst te meenen, dat wij zoo maar eens, uit
zucht tot criticeeren, of omdat wij tegen de
wensehen tjer arbeiders zouden zijn, ons arti
kel schreven!
Wij deden dat, omdat wij met hel eog op de
algemeene belangen die wij te verdedigen
hebben, de zaak wat hooger wilden opvatten
dan men uit begrijpelijke verstoordheid in som
mige arbeiderskringen wel geneigd is te doen.
Volkbmen begrijpende dat er reden is voor
verstoordheid zoo hebben we willen zeggen
dienen vooral de Reehtscfhe arbeiders, wier
uitspraken weloverwogen en breed-opgevat moe
ten zijn, zich met pijnlijke zorg te onllhouden
van in de kaart te spelen der tegenstanders.
Bij verstoordheid om kleine verschillen aan
onzen kant is.men zoo gauw geneigd het gróóle
verschil met de tegenpartij, die toch. wat libe
rale en radicalen aangaat unaniem in deze zaak
tegen de arbeiders was, te verdoezelen! En dèt,
moet voorkomen.
REDACTIE.
Mijnheer de Redacteur!
Al sinds eenigen tijd blijkt uit Kamerversla
gen, dat het der Regeering aangenaam zoude
zijn, eenige ondernemingen, waaronder de onze,
die men beschuldigt de Loterijwet te overtreden,
Heit bedrijf te zien staken.
De quaestie, of die wensch is een© gerecht
vaardigde, hangt natuurlijk hiervan af, of wij,
wamt wij zullen ons tot ons geval beperken,
inderdaad met onzen obligatiedienst de Loterij-
wet overtreden.
De eerste stap, die derhalve zou moeten wor
den gedaan, zou zijn het uitlokken eener red:ter-
lijk e beslissing in hoogste instantie aangaande
de wettigheid van dien lak van ons bedrijf en,
voor eenigen tijd in de bladen kennis nemend
van de mededeeiing, dat van hoogerhand eene
aanschrijving aan de bevoegde autoriteiten was
uitgegaan om de al of niet wettigheid van ons
bedrijf te onderzoeken, verwachtten wij dage
lijks, dat een proces-verbaal ter zake overtre
ding der Loterijwet tegen onzen directeur zou
worden opgemaakt en dus de weg tot het krijgen
eener beslissing worde bestreden.
In stede daarvan krijgen wij bericht, dat in
verschillende, meest kleine, plaatsen men van
pOli ieve c tracht onze agenten 16 intimideeren
en te bewegen geen obligaties meer te vérkoopén.
Nu zijn er slechts twee mogelijkheden.
Ie. Onze obligatiedienst va,lt onder de door
de Loterijwet verboden bedrijven.
2e. Onze obligatiediem t valt daar niet onder.
Is het eerste het geval, d".w.z. staat dat door
een rechterlijk gewijsde vast, dan is het optre
den der politie te verdedigen.
Is het tweede het geval, en zoolang geen ge
wijsde als hiervoor bedoeld bestaat, moet dat
worden aangenomen, "dan is het optreden tegen
onze agenten ongerechtvaardigd en onverdedig
baar.
Het gaat toch niet aan, d&l van regeerings-
wege gepoogd wordt eene bestaande onderneming
te dwarsboom en, omdat men van meen ing is,
dat haar bedrijf onwettig is, zoolang niet over
die al of niet onwettigheid door de bevoegde,
de rechterlijke autoriteit is beslist.
Acht men van regeeringswege onzen ob'iga-
tiediensit in strijd met de wel, Laat men dan eene
beslissing uitlokkende Staat moet te hoog staan
om door kleine middelen te trachten een door
haar gewenscht doe! te bereiken.
1 Dat wij ons slechts bij een langs regelmati-
gen weg tot stand gekomen rechterlijk gewijs*
de zullen neerleggen en ons niet storen
arbitraire handelingen van niet-reciitsprckenda
autoriteiten, behoeft zeker geen beloog.
N. V. „De Tijdgeest",
M. IBURG Hz, Directeur.
Vorige
koen».
24 Junf.
t»
U£W,
3 pCt. Cert. Ned. W. S.
21/» pCt. Cert.
5 pCt. Tabaks! Buig.
4 Obiig. Kroneurenlc.
5 pCt. April—Octoherren te
4 Jan.—Julirenle.
41/2 Rusland 1909
U/a iwangor Dombi'owo
Groole Russ.sp. 1898
Nicolai Sp.
Rusland 1880
Zuid-West
Rusland Hope
Rusland 1894 üe Em.
Rus tand B innen!
5 pCt. Imp. U »n Japan
5 pCL Lmne Mexico.
5 2, Goud! m g. S!
o pCL hunding Brazilië,
5 Bali La in p. Si,
0, Rara 19(12'
5 iUo de Janeiro (E. 1)
3 Ü&o. Paulo 1908
a pC! Dominica
4 pCt. Algemi. hl.B.K,
4 HaarL H.B.K.
pCL Argenl hl.B.L.
5 dito Cedula JL
U/a Log- Land C.Sg.
Aand. Amalgamated Copper
i, Am. Car en houum;
Am. Hide en Leadi.
Bnried Slates Sleei
e Gut! Mij. Vorsten!
Hand. Maaiscü.
Aand, Ratelen
Aand. iledjaug Lebong.
Aam! Ueconsy! Reiro!
EfiiunkLyke getr.
Aano. Ann tert! Runner,
n Deu-Batavia
Neder!
Aand. Java, Giiina, Japan
4^2 pGUb! Marine
Rre! Marine l
Comm. Alarms
Aand. Amsterdam Heli
b Arendsburg Tabak,
Aand. Hol! Spoor
Aam! Staatsspoor
U/A £G*G Gib! Umiergroum.
Aanu, Warschau Weanen
AVk pC! AJosk. Kieuw Wor.
a_'/2 b Wladikawkas,
Gomman i ogeka
4 pC! Alg. Uyp. Iogeka
4 Oom v. Bd, idem.
Common Denver t
Common Erie
4 gGu general Erie
Common Kansas G. Sou lb.
Bra! Kansas C. Sou lb,
gC! G>b! idem.
Common Missouri K. J.
4 gC! le hyp. idem,
4_Va pC!Na! Railw or Mexn,
Common New-York Untari
Common NoHoik
Common Rock island
Common South Racine
4 gC! Couvert idem
4 b le Ref. Hyp. idem
Comm. Southern Railw,
Common Union Raciiie
4 pC! goud Oh! idem
4 b Convert Ob! idem
Common Wabasn Sb.
4j/2 gC! Brazil Railw,
a' pC! Yucatan, j
H/lpC! Antwerpen 1887.
furkye 187.0
Prolongatie
79
67
9&i/4
S8>/2
90
88ö/a
W/e
963/a
881/g
93
879/ip
85
861 9
86-74
90i/2
40J8
1003/2
1025/ib
963/4
98
981/4
101%
10 U5/le
93
97
i 95i/4
9115/16
981/j
81%
58%
25
70V4
174
189l/2
51
324
281
5091/4
205
120
673/4
983/4
606/1C
lö!/4
43/4
670
7191/j
9 01/ ie
961/2
99'3/ig
86
y°15/ie
971/4
1063/4
9'%
1661/,
10'/8
34
781/4
2U/s
591/4
7B>/4
278/ifi
«Uo/xe
9933/16
341/2
11215/ie
11033/16
9 43/8
94^/jé
283/4
1691/2
1006/1C
1C01.16
6
931/4
965/4
817)l6
48
43/4
79
67
87i/2
96'/g
863/4
865/,
87
9213/k
46%
10U15/X6
1025/ g
961/4
9115/, f
84
68
25%
69%
50
321
282
510%
2051/a
71%
653/8
183/4
4?'8
676
720
90
973/4
87
95%
963/4
lObl/4
91 6/8
1061/.,
20
33%
24%
69
71%
273/4
34%
27
169%0
1001%
53/10
931/4
43/4
793/2
84%
58%
701%
284
513
208
651/4
I8%a
43%c
24%
593/a
253%
2731%
51/4
931/,
JJe fondsen markt te Nevv-Y erk opende gis
teren tamelijk levendig. D|s koersen bewo
gen zich in dalende richting. Staking- ge
ruchten deden wedero-m hun invloed gelden.
Ook de daling van den Koperprijs werkte
de daling' in (de hand. Het slot was voor de
hoofdsoorten algemeen lager,
fTen onzent was de Amerik. afdeeling 1 tis-
teloos en de handel gering. Steels werden
voor binnenland&che rekening gekocht op de
103.j
Lafout stond op.
—Dank u, sprak hij. Ik reken op uw woord.
Zijn anders bx-uiiie gelaatskleur was nu
loodachtig, bijna lijkkleurig, zijn kleurlooze
lippen beefden vreeselijk, eu hij kon zich nau
welijks meester blijven.
Wanneer komt u terug? vroeg de her
togin, toen zij zag dat hij zich naar de deur
■wendde.
Maandag of Dinsdag, antwoordde de
.dokter.
En heeft u dan inlichtingen ingewon
nen aangaande hetgeen ik u gezegd heb?
Zeker. Ik zal nog meer gedaan hebben.
De zaak zal dan waarschijnlijk al begonnen
*ijn. Vergeet mij intusseheu niet.
Daar kan n van overtuigd zijn!
Hij was van plan haar fijn handje in Cte
ftijne te nemen, maar hij durfde niet. Vreemd
.genoeg verlamde hem thans het gevoel van
'Sen besloten moord, hem, die vroeger reeds
99
Jean Leopold had gedood en die zeker even
eens zou gehandeld hebben met Michel Ber-
thier, indien bij er belang bij had gehad.
Vastbesloten ging hij heen, overstelpt door
ontroering. Immaeulée vergiste zich niet ten
opzichte van de beweegreden daartoe Zij
zuchtte diep. Zij hield de beloofde wraak.
Haar oog scheen in de verte iets op te mer
ken, dat alleen voor haar zichtbaar was.
Binnen enkele dagen, mompelde zij, zal
ik je mijn schuld van dankbaarheid afbe
taald hebben, jou, die mijn broeder de oogen
hebt toegedrukt en al de onzen hebt bemind...
jou, die hun naam draagt!
En met een van geluk stralend gelaat ging
zij voort:
En dan zal ik ook gelukkig zijn even
als jij, en zal ik mijn titel van hertogin De
Miraflorès verwisselen tegen dien van mar
kiezin De Pontenoy!
En als gevoelde zij eenige ongerustheid of
wroeging, vervolgde zij:
Indien de eerlijke lieden elkander onder
steunen, moeten de schelmen elkander wel
straffen en ten verdjerve voeren. Ben ik niet
op den rechten weg, en is dat niet de eeuwige
rechtvaardigheid?
VI.
DE GIFTMENGSTER
Sylvie bezat een echt normandisohe kop
pigheid, vooral wanneer baar zoon in 't spel
was.
Niettegenstaande de sneeuw overvloedig
gevallen was gedurende den nacht, ging zij
j den volgenden dag 0111 tien uur door het-
zelfde bosch van Rambouillet naar het gw-
j sticht van Lafont.
I Zoo verrukkelijk als 's zomers dat land
schap was, thans, bedekt met een onafzien
baar sneeuwkleed, stemde het. tot somberheid.
Slechts enkele voetstappen waren te zien
in de pas gevallen, nog onbesmeurde sneeuw.
Zorgvuldig hield zij het voetpad, uit vrees
van in de greppel te vallen, die tot afvoer
van het water naast den weg gegraven wan.
Eindelijk den zijweg ziende, die naar het
gesticht voerde, bemerkte zij ook versche in-
druksols van wielen. Zij volgde deze nieuwe
sporen, en na verloop van een uur stond zij
tegenover' het monumentale hek. De barones
rilde van de koude, haar voeten waren nat
geworden, en haar handen tintelden zoozeer
in de gevoerde handschoenen, dat zij nqiging
gevoelde om te gaan schreien.
Maar wat kwam dit alles erop aan? Wan
neer het ging om haar zoon en om geld, ken
de Sylvie geen hinderpalen. Lafont ontving
haar niet zooals het behoorde.
U hier, in dit weer? vroeg hij. U heeft
waarlijk den duivel in het lijf.
Ik heb u laten weten dat ik vandaag,
Zaterdag, uw antwoord zou komen halen,
zeide zij. Ik houd de beloften, die ik gedaan
I heb, dat moest u weten.
1 U is due niet van besluit veranderd?
Verre van dien. Louis is zijn dochter te
voet gevallen en hij heeft geschreid, want
haar ondankbaarheid veroorzaakt hem vree-
selijke smart. Door mij daartoe aangespoord,
heeft hij beproefd van haar ten minste nog
een deel van het fortuin te verkrijgen, maar
Francoise was als van staal. Alles wat
hij heeft kunnen verkrijgen is een lijfrente
van 20,000 frank en het gebruik van het jaeht-
paviljoen, dat haar zal toebehooren evenals
al liet overige.
Wil ik eens met haar gaan spreken?
Dat geeft toch niets. Dat schepsel heeft
geen hart. Alles is haar onverschillig. Ik ben
haar moeder niet, dat is waar, maar ik ver
zeker u dat ik haar met waarlijk moederlijke
teederheid heb verzorgd, toen ik daar in huis
kwam. En wat heeft haar vader haar niet
liefgehad!... Zij is volmaakt harteloos. Ons
een jaarlijksch kostgeld te zien vragen door
de rechtbank, schijnt haar doel te zijn.
F/11 die lijfrente van 20,000 frank dan,
welke zij u voorstelt?
Zij niet maar De Graves, die slimmer
is en ons voor het oogenblik in den toestand
wil doen berusten, 0111 011s den mond te snoe
ren. Doch zoodra de zaken geregeld zijn en
en zij als de meesters het huis hebben be
trokken, zullen wij niets meer krijgen, in
dien de rechtbank er niet tusechen komt,
want zij zijn aan elkander gewaagd, man en
vrouw!
't ls een treurig gevall mompelde La
font, overtuigd dat alles wat Sylvie zeide,
volkomen waar was.
Schandaal maken? ging zij voort, in het
publiek gaan vertellen dat wij geen eten
meer hebben, want zoo ver is het met ons ge
komen, neen, bü mijn ziel, dat wil ik niet!
De dokter sidderde. Bij 't hooren van deze
bedroevende en weerzinwekkende mededee-
lingen, had hij bijna het doel vergeten van
het bezoek der barones.
Zij herinnerde hem eraan.
En dan mijn zoon? zeide zij 11a verloop
van eenige seconden. Behoort hem dat for
tuin niet wettig toe? En toen Michel in zijn
testament aan zijn moeder vroeg, aan den
naam Berthier al zijn glans te laten, bedoel
de hij toen niet hem?
De dokter keek Sylvie aan. Sprak zij in
ernst en wist zij niet dat het testament van
Michel het zeer handige werk van Louis was?
Wist zij ook niet dat de jonge baron opge
sloten was geweest in zijn eigen (Lafont s)
huis? Schijnbaar kende zij elke bijzonderheid
van die verschrikkelijke misdaad. Zij had er
zelfs bewijzen van, welke zij bij hun laatste
onderhoud gedreigd had te zullen bekend ma
ken. als hij er niet in toestemde haar te hel
pen. Wat beteekende dat allemaal dan?
Intussclien, hij was, daartoe aangezet om
zoo te zeggen door Immaeulée zelve, nu va®3-
hesloten de medeplichtige te worden van de
vrouw, zooals hij het vroeger van den man
was geweest. Hij vermoeide zich tlius met