De miliioenen-Prins. Grundemann Nouveauté Groofe Houtstraat No. 44. Ziet étalages. Privilegie voor den handel. Teief. no. 2H§ü» Amsterdarasche Beurs. "fTÜTlleton' of ons Haai»S@m«ilFg£Ssel« Handschoenen. J. HUIZING. IvnpoH Imerican Shoe's. lia Bosi üarclié laatste IHSEgQüOESf. Opgegeven door F. Th. Everarü, 2°3/!C fiafiglsc8ioeneBia Groote roman, naar het Franseh van P. d'Aigremont. 9 r NIEUWE HAARLEftSCHE COURANT ™£2Z. «h*D De strijd tegen liet Tarief-ontwerp wordt ge voerd onder de leus van"i oor den A ryihandel. "De handel wil, dat liet Tariefgeding zoo goed als uitsluitend met het oog op zijn speciaal belang zal worden uitgewezen. En daar liet nu vanzelf spreekt, dat een ieder die handel drijft, liefst geheel onbelemmerd en ongehinderd in zijn doen blijft, komt het geroep om Vrijhandel in de eerste plaats hierop neer, dat ten deze aan den handel het privilegie zal worden ver leend. dat Overheid en volk, op het stuk van Tarief, allereerst, en zoo 't kan eeniglijk, naar zijn belang, gemak en vrijheid van beweging zich voegen. Hiermede is niet gezegd, dat de voorstan ders van den Vrijhandel niet ook op andere aangelegenheden de aandacht gevestigd hou den. Liefst zelfs pogen ze u voor te rekenen, dat Vrijhandel voor allerlei belangen het meest fortuinlijk is. Maar dit neemt niet weg, dat hoofdmotief is en blijft, dat de handel onbelem merd in zijn vrijheid van beweging moet blij ven. Dat ook de landbouw, ook de nijverheid, ook het budget van het Rijk belangen vertegen woordigen, die met het Tarief in het nauwste verband staan, wordt wel niet ontkend, maai er wordt niet mee gerekend. De handel gaat vóór. Met den handel moet in de allereerste plaats gerekend worden. Aan wat de handel wenscht, moet al 't overige zich onderwerpen. Er kan hier van gelijkheid van rechten geen sprake zijn. Men mag het eenzijdig zich voe gen naar de wensolien van den handel dan ook eigenlijk niet eens een privilegie noemen. Uilt de natuur der zaak volgt, dat de handel hier de wet stelt. En daar nu al wat handelt en- winkelt, als één man voor Vrijhandel roept, moest er zelfs geen dispuut meer over worden opgeworpen, en moest heel 't land, zoo 't zijn waarachtig belang begreep, in één koor met onze Liberalisten meezingen: De Vrijhandel is in Nederland groot! Dat onder zwaar Tarief de buitenlandsche handel zich juist sterk kan uitbreiden, toont Duitschland, zoo men er b.v. de jaren 1890 en 1910 vergelijkt. In 1890 stond de invoer voor Duitschland op 81.732.000 ton, terwijl ze 20 jaar later, in 1910, gestegen was op 70.735.000 ton. Alzoo meer dan verdubbeld. En niet anders stond het met den uitvoer, die in 1890 nog op 22.414.000 ton stond, en voor 1910 in het Statistische® Jaln-buch, zie blz. 205, voor 60.465.000 is aangegeven. Alzoo omgezet in het drievoud, en dat in 20 jaar, en onder een Ta rief, veel, veel, zwaarder dan hier te lande wordt voorgesteld. Er kan dus allerminst be weerd worden, dat de handel in omvang scbadie zou lijden. Eer 't tegendeel blijkt uit de cijfers, Maar dit heft het bezwaar niet op, dat men gekant blijft tegen al w,at de vrijheid van den handel belemmert. En daarom blijft Vrijhandel de leus. Ntl was dit in vroeger eeuwen te verstaan, toen de dichter zingen kon: „De welvaart van dit land die komt va,n 't varen". Onze handel werd toen met eigen schepen gedreven, en de wereld®cheepv>aart had grootendeels onder onze vlag plaats Thans daarentegen zoo zegt de „Standaard", .waaraan wij een en ander ont- leeneu worden we in onze eigen havens door de Engelsche, Duitsehe en Noorsche- vloot over vleugeld. Heel onze handelsvloot bestaat uit niet meer d,an 440 zeilschepen en 824 stoom- vaartuigen, en hierbij verge te men vooral niet, dat onder de 440 zeilschepen 885 tjalken en schepen van nog kleiner kaliber zijn. Volgens de World's Commerce, uitgave 1907, stond onze koopvaardijvloot, met een inhoud van 410.915 tons zelfs beneden die van Denemarken., Noor wegen en Zweden, die waren aangegeven op 473.409, op 1.436.502 en op 673.873 ton®. Al is er vooruitgang, toch blijft onze Koopvaardij vloot tot de minstbeduidende behooren, en de handel in onze eigen havens wordt meeren- deels nog altoos met vreemde schepen gevoerd'. En dit niet alleen, maar overmits een zoo groot deel van onzen handel doorvoerhandel naar Duitschland is, hebben tal van Duitsehe kan toren ten onzent succursalen gevestigd, zoodat een niet zoo gering deel van onzen liandel aan eigen landgenooten al zeer weinig voerdeel op levert. Doch ook al legt men hier minder na druk op, in elk geval blijft het feit niet te weerspraken, dat onze buitenlandsche handel niet dan aan zeer enkele steden ten goede •komt, eu volstrekt niet gezegd kan worden aan heel ons land in al zijn provinciën ook maar ©enigszins te vergoeden, wat het door die kwij ning van onze nijverheid inboet. En juist uit dit oogpunt bezien, wordt het duidelijk, welk ongerechtvaardigd privilege voor den handel door het vrijhandelsysteem wordt opgeedscht. De opmerking dat we thans volstrekt geen Vrijhandel hebben maar matige protectie, llaten we nu rusten, evenals de andere opmerking, dat juist de beschermde takken van nijverheid onder ons bloeien. Voor ditmaal wijzen we uit sluitend op het karakter van privilegie, dat de Vrijhandel ten bate van den handel vraagt. Een goede regeling van het Tarief behoort aan de onderscheidene landsbelangen gelijk voordeel te verzekeren, gelijk dit in Duitschland dan ook geschied is. Onder het vrij krasse tarief toch heeft de handel zich daar reusachtig uitge breid, is de scheepvaart, die in 1870 nog op een inhoud van slechts 980.000 ton stond, nu geko men op 2.350.000 ton en is de nijverheid een ge heel nieuwe toekomst tegengegaan. Wat men daarentegen van liberale zijde ten onzent ver langt-, is, dat men het Tarief uitsluitend o-p den handel doe kloppen, en hierbij de overige belangen geheel veronaehtzame. Tegen dit standpunt nu kwam Rechts in ver zet. We beweren bovendien, dat een herzien ta rief zeer stellig ook den handel ten goede zal komen, maar ook al ware dit niet zoo, dan nog ontkennen we, dat aan onze handel en scheep vaart voor geheel one nationale leven zulk een allesbeheersehende beteekenis zou toe komen, dat voor den handel elk ander belang zou moeten wijken. Of dit vroeger zoo geweest is, zij nu in het midden gelatenin elk geval is het thans zoo niet meer. We zijn niet ale Tyrus en Sidon, twee handelssteden aan de zee, met zoo goed als geen land er achter. Amster dam en Rotterdam saam vormen in bevolking nog geen vol zesde van het land. En daarom is het de plicht der Regeering, bij de regeling van het Tarief ook op de zeer wezenlijke be langen van het land dat achter onze koopsteden ligt, het oog gevestigd te houden. En dit te meer, daar van Rijkswege voor onze groote koopsteden nooit eenig geldelijk offer ontzien is, om de communicatie met het binnenland en de zee in elk opzicht te doen zijn, wat ze zijn moet. Uit een opgave, nog onlange in de bladen meêgedeeld, bleek dat onze finantiëele positie zelfs bij die van België ten achter staat; in België 25, ten onzent slechts 22 milliard. En dit is uitsluitend to verklaren uit de achterlijk heid van onze industrie. Is het nu voor geen tegenspraak vatbaar, dat onze nijverheid ton onder wordt gehouden door het te lage Tarief, dan ontstaat hier strijd van belangen. Eener- zijds wil de handel liefst dat 't al geïmporteerd worde, wijl de handel daaraan verdient, en an derzijds wil de nijverheid, dat wat even kan, niet ingevoerd, maar hier gefabriceerd worde, opdat er werk zij voor de fabriek, loon voor den arbeider en winst voor den patroon. Tusscben die beiden, met elkaar strijdige belangen, heeft de Regeer in g nu de balans in even wicht te houden. Op het uiterste moet ook de liandel ontzien, en liefst zelfs moet zijn uitbreiding zooveel 't even kan bevorderd worden; maar staat 't vast dat die nijverheid kwijnt, dan moet op haar opbeuring erven prinoipiëel worden aan gestuurd, gelijk het Tariefontwerp dit ook doet. En als er dan toch ook industriëele onderne mers zijn, die meê om Vrijhandel roepen, dan is dat alleen omdat hun nijverheid zeer speciaal en wel ten koste van de algemeen» nijverheid', er op wias ingericht om bij vrijhandel te bloeien, en zegt dus hun stem ten deze voor het alge meen© landsbelang minder dian niets. Voor den Inhoud dezer rubriek «telt de Redaetle zich niet aansprakelijk. Van ingezonden stokken, geplaatst of niet geplaatst, wordt de copy den inzender niet teruggegeven. o— 2eer geachte Redactie! Zoudt u onderstaand stukje een plaatsje wRIen verleenen in „De Nieuwe Haarlemsche Courant"? Zoo ja, dan daarvoor mijn dank'. Onder het opschrift „De Christelijke arbeiders roeren zich!" wijdt n een beschouwing aan de strekking van somïnige in den lande aangeno men moties welke gesteld zijn naar aanleiding van de verwerping der Bakkerswet. Het is niet het tneeningverschil omtrent die beschouwing, welke mij aanleiding geeff tot het schrijven van dit stukje, doch... we leven zoo! snel, niet waar? Ik wilde even herinneren aan een andere motie, welke eveneens bètrékking had op de Bakkerswet. De motie namelijk van de Bakkerspatroonsvereeniging, welke voor zoo ver lik heb kunnen nagaan, in de geheel e Neder-* landsehe pers gepubliceerd is, ja somlmige re dacties meenden deze motie, of beter het „schrij ven" aan het hoofd van hun blad te moeten plaatsen. Het „schrijven" van de Bakkerspatroonsver eeniging is gedateerd 13 Mei en bedoeld» eèn protest tegen de verwerping van de amende menten Snoeck Henk erna n.snu wensch ik te herinneren aan enkele uitdrukkingen in, dit sejlu'ij- ven, om daarmede aan te toonen dat voor het gebruiken van „krasse" uitdrukkingen, de .werk liedenorganisaties niet het monopolie bezitten en dal ook anderen uitdrukkingen kunnen bezigen, waarvan ik niet zeggen zal, dat zij van het allerminste allooi zijn, doch, als niet gelukkig gekozen kunnen worden geacht. Men oordeele! Met „verontwaardiging" had den de heeren kennis genomen van het verwer pen der boven aangeduide amendementen, ter wijl voortdurend gewezen was op het „verder felijke", ja „rampzalige" van de wet. Er wordt gesproken van „schande" dat de belangen van duizenden patroons ten offer worden gebracht aan de „koppigheid" van den Minister. Minister Talma wordt voorgesteld als een „stu- deerkamer"-politicus zonder eenige practische kennis of ervaring. Van den heer E'(horst, zelf bakkerspatroon, wordt gezegd dat „die z.g. deskundige er al even vreemd voor staat als de Minister." Terwijl de Minister hel verwijt te ihóoren krijgt, dat hij een groot deel „uit de kern der burgerij' tegen zich in 't harnas jaagt." De heeren zeggen verder dat, zoo de wet aan genomen wordt, „zij niet bij de pakken gaan neerzitten, doch dat zij zullen strijden tot het bittere einde, tegen een Minister die ons onze persoonlijke vrijheid ontroofd." Voorts wordt gesproken van een sociale wet geving die thans ,^ials over kop wordt samen geflanst die de kern van den middenstand voert na de oppositie." Het schrijven van de hoeren bakkerspatroons eindigt op de volgende wijze: „Wil men ons dan in opstand brengen? Leert' de historie dan niet, dat wij, Hollanders, ons lang laten knechten, maar dat het eens spaak' loopt als men zoo doet!" Ik' meende, nu van zoo verschillende zijde critiek wordt uitgeoefend, over de bewoordin gen waarin de werklieden hun misnoegen mee- nen te moeten doen blijken, „de minder geluk kig gekozen bewoordingen", ook van niet ar- beidete even naar voren te moeten brengen, want, nietwaar, als het intellect zulk een goed voorbeeld geeft, en wel zonder protest van ver schillende bladen die In de arbeidersmoties iets vreeselijiks zien, 'dan is het niet t» verwonde ren dat de werklieden wanneer zij zich' minder „kras" uitdrukken in de veronderstelling zijn dat hem geen blaam treft. Uw dw. dnr A. H. S. Naschrift der Redactie. Waarschijnlijk is het bovenstaande ingezon den stukje bedoeld om ons eens onder den neus te wrijven, dat wij ten opzichte van de hierbe- doelde, en inderdaad alle perken van welvoe glijkheid Overschrijdende motie der bakkers, ons nieit afkeurend hebben uitgesproken, terwijl wij wèl meenden, de bewoordingen van sommige (niet ailel) moties der werklieden in dezen tijd wat' Overdreven te moeten noemen. Wij zijn den heer S. zeer dankbaar, dat (hij ons hierdoor in de gelegenheid stelt om even te laten uitkomen waarom wij zoo handelen. Want dat doen we maar niet zonder nadenken of in 't wilde weg! Wij hebben aan de motie der werklieden w 1', en aan die van de „vereeniging van bakkerspa- froons" geen bijzondere aandacht gewijd, een voudig omdat wij de eerste veel hooger aanslaani dan de tweede. I De motie der patroons droeg in zich een keite merk' van oogenblikkelijke opwinding, kwam ook' niet van de zijde van een groote tmenigte, werd' niet gesteld door een politieke macht. 1 Doch dat is wèl het geval met de moties, afkomstig van de Christel ij ke en Roomsch Katholieke werklieden. Deze spreken zich uit op politiek en op so ciaal terrein tevens, en aan hunne uitspraken meenen wij véél meer gewicht te moeten toe kennen, en d u s ook véél meer cfitisch ze te moeten beschouwen, dan aan een uitspraak van één enkele categorie personen, die daarenboven volstrekt niet alle vakgenooten vertegenwoor digt en ten slotte voornamelijk uit aan de re- geering vijandige partijen is samengesteld. Daarenboven, de lieer S. heeft toch waarlijk' meenen wij tevéél gezond verstand om in ernst te meenen, dat wij zoo maar eens, uit zucht tot criticeeren, of omdat wij tegen de wensehen tjer arbeiders zouden zijn, ons arti kel schreven! Wij deden dat, omdat wij met hel eog op de algemeene belangen die wij te verdedigen hebben, de zaak wat hooger wilden opvatten dan men uit begrijpelijke verstoordheid in som mige arbeiderskringen wel geneigd is te doen. Volkbmen begrijpende dat er reden is voor verstoordheid zoo hebben we willen zeggen dienen vooral de Reehtscfhe arbeiders, wier uitspraken weloverwogen en breed-opgevat moe ten zijn, zich met pijnlijke zorg te onllhouden van in de kaart te spelen der tegenstanders. Bij verstoordheid om kleine verschillen aan onzen kant is.men zoo gauw geneigd het gróóle verschil met de tegenpartij, die toch. wat libe rale en radicalen aangaat unaniem in deze zaak tegen de arbeiders was, te verdoezelen! En dèt, moet voorkomen. REDACTIE. Mijnheer de Redacteur! Al sinds eenigen tijd blijkt uit Kamerversla gen, dat het der Regeering aangenaam zoude zijn, eenige ondernemingen, waaronder de onze, die men beschuldigt de Loterijwet te overtreden, Heit bedrijf te zien staken. De quaestie, of die wensch is een© gerecht vaardigde, hangt natuurlijk hiervan af, of wij, wamt wij zullen ons tot ons geval beperken, inderdaad met onzen obligatiedienst de Loterij- wet overtreden. De eerste stap, die derhalve zou moeten wor den gedaan, zou zijn het uitlokken eener red:ter- lijk e beslissing in hoogste instantie aangaande de wettigheid van dien lak van ons bedrijf en, voor eenigen tijd in de bladen kennis nemend van de mededeeiing, dat van hoogerhand eene aanschrijving aan de bevoegde autoriteiten was uitgegaan om de al of niet wettigheid van ons bedrijf te onderzoeken, verwachtten wij dage lijks, dat een proces-verbaal ter zake overtre ding der Loterijwet tegen onzen directeur zou worden opgemaakt en dus de weg tot het krijgen eener beslissing worde bestreden. In stede daarvan krijgen wij bericht, dat in verschillende, meest kleine, plaatsen men van pOli ieve c tracht onze agenten 16 intimideeren en te bewegen geen obligaties meer te vérkoopén. Nu zijn er slechts twee mogelijkheden. Ie. Onze obligatiedienst va,lt onder de door de Loterijwet verboden bedrijven. 2e. Onze obligatiediem t valt daar niet onder. Is het eerste het geval, d".w.z. staat dat door een rechterlijk gewijsde vast, dan is het optre den der politie te verdedigen. Is het tweede het geval, en zoolang geen ge wijsde als hiervoor bedoeld bestaat, moet dat worden aangenomen, "dan is het optreden tegen onze agenten ongerechtvaardigd en onverdedig baar. Het gaat toch niet aan, d&l van regeerings- wege gepoogd wordt eene bestaande onderneming te dwarsboom en, omdat men van meen ing is, dat haar bedrijf onwettig is, zoolang niet over die al of niet onwettigheid door de bevoegde, de rechterlijke autoriteit is beslist. Acht men van regeeringswege onzen ob'iga- tiediensit in strijd met de wel, Laat men dan eene beslissing uitlokkende Staat moet te hoog staan om door kleine middelen te trachten een door haar gewenscht doe! te bereiken. 1 Dat wij ons slechts bij een langs regelmati- gen weg tot stand gekomen rechterlijk gewijs* de zullen neerleggen en ons niet storen arbitraire handelingen van niet-reciitsprckenda autoriteiten, behoeft zeker geen beloog. N. V. „De Tijdgeest", M. IBURG Hz, Directeur. Vorige koen». 24 Junf. t» U£W, 3 pCt. Cert. Ned. W. S. 21/» pCt. Cert. 5 pCt. Tabaks! Buig. 4 Obiig. Kroneurenlc. 5 pCt. April—Octoherren te 4 Jan.—Julirenle. 41/2 Rusland 1909 U/a iwangor Dombi'owo Groole Russ.sp. 1898 Nicolai Sp. Rusland 1880 Zuid-West Rusland Hope Rusland 1894 üe Em. Rus tand B innen! 5 pCt. Imp. U »n Japan 5 pCL Lmne Mexico. 5 2, Goud! m g. S! o pCL hunding Brazilië, 5 Bali La in p. Si, 0, Rara 19(12' 5 iUo de Janeiro (E. 1) 3 Ü&o. Paulo 1908 a pC! Dominica 4 pCt. Algemi. hl.B.K, 4 HaarL H.B.K. pCL Argenl hl.B.L. 5 dito Cedula JL U/a Log- Land C.Sg. Aand. Amalgamated Copper i, Am. Car en houum; Am. Hide en Leadi. Bnried Slates Sleei e Gut! Mij. Vorsten! Hand. Maaiscü. Aand, Ratelen Aand. iledjaug Lebong. Aam! Ueconsy! Reiro! EfiiunkLyke getr. Aano. Ann tert! Runner, n Deu-Batavia Neder! Aand. Java, Giiina, Japan 4^2 pGUb! Marine Rre! Marine l Comm. Alarms Aand. Amsterdam Heli b Arendsburg Tabak, Aand. Hol! Spoor Aam! Staatsspoor U/A £G*G Gib! Umiergroum. Aanu, Warschau Weanen AVk pC! AJosk. Kieuw Wor. a_'/2 b Wladikawkas, Gomman i ogeka 4 pC! Alg. Uyp. Iogeka 4 Oom v. Bd, idem. Common Denver t Common Erie 4 gGu general Erie Common Kansas G. Sou lb. Bra! Kansas C. Sou lb, gC! G>b! idem. Common Missouri K. J. 4 gC! le hyp. idem, 4_Va pC!Na! Railw or Mexn, Common New-York Untari Common NoHoik Common Rock island Common South Racine 4 gC! Couvert idem 4 b le Ref. Hyp. idem Comm. Southern Railw, Common Union Raciiie 4 pC! goud Oh! idem 4 b Convert Ob! idem Common Wabasn Sb. 4j/2 gC! Brazil Railw, a' pC! Yucatan, j H/lpC! Antwerpen 1887. furkye 187.0 Prolongatie 79 67 9&i/4 S8>/2 90 88ö/a W/e 963/a 881/g 93 879/ip 85 861 9 86-74 90i/2 40J8 1003/2 1025/ib 963/4 98 981/4 101% 10 U5/le 93 97 i 95i/4 9115/16 981/j 81% 58% 25 70V4 174 189l/2 51 324 281 5091/4 205 120 673/4 983/4 606/1C lö!/4 43/4 670 7191/j 9 01/ ie 961/2 99'3/ig 86 y°15/ie 971/4 1063/4 9'% 1661/, 10'/8 34 781/4 2U/s 591/4 7B>/4 278/ifi «Uo/xe 9933/16 341/2 11215/ie 11033/16 9 43/8 94^/jé 283/4 1691/2 1006/1C 1C01.16 6 931/4 965/4 817)l6 48 43/4 79 67 87i/2 96'/g 863/4 865/, 87 9213/k 46% 10U15/X6 1025/ g 961/4 9115/, f 84 68 25% 69% 50 321 282 510% 2051/a 71% 653/8 183/4 4?'8 676 720 90 973/4 87 95% 963/4 lObl/4 91 6/8 1061/., 20 33% 24% 69 71% 273/4 34% 27 169%0 1001% 53/10 931/4 43/4 793/2 84% 58% 701% 284 513 208 651/4 I8%a 43%c 24% 593/a 253% 2731% 51/4 931/, JJe fondsen markt te Nevv-Y erk opende gis teren tamelijk levendig. D|s koersen bewo gen zich in dalende richting. Staking- ge ruchten deden wedero-m hun invloed gelden. Ook de daling van den Koperprijs werkte de daling' in (de hand. Het slot was voor de hoofdsoorten algemeen lager, fTen onzent was de Amerik. afdeeling 1 tis- teloos en de handel gering. Steels werden voor binnenland&che rekening gekocht op de 103.j Lafout stond op. —Dank u, sprak hij. Ik reken op uw woord. Zijn anders bx-uiiie gelaatskleur was nu loodachtig, bijna lijkkleurig, zijn kleurlooze lippen beefden vreeselijk, eu hij kon zich nau welijks meester blijven. Wanneer komt u terug? vroeg de her togin, toen zij zag dat hij zich naar de deur ■wendde. Maandag of Dinsdag, antwoordde de .dokter. En heeft u dan inlichtingen ingewon nen aangaande hetgeen ik u gezegd heb? Zeker. Ik zal nog meer gedaan hebben. De zaak zal dan waarschijnlijk al begonnen *ijn. Vergeet mij intusseheu niet. Daar kan n van overtuigd zijn! Hij was van plan haar fijn handje in Cte ftijne te nemen, maar hij durfde niet. Vreemd .genoeg verlamde hem thans het gevoel van 'Sen besloten moord, hem, die vroeger reeds 99 Jean Leopold had gedood en die zeker even eens zou gehandeld hebben met Michel Ber- thier, indien bij er belang bij had gehad. Vastbesloten ging hij heen, overstelpt door ontroering. Immaeulée vergiste zich niet ten opzichte van de beweegreden daartoe Zij zuchtte diep. Zij hield de beloofde wraak. Haar oog scheen in de verte iets op te mer ken, dat alleen voor haar zichtbaar was. Binnen enkele dagen, mompelde zij, zal ik je mijn schuld van dankbaarheid afbe taald hebben, jou, die mijn broeder de oogen hebt toegedrukt en al de onzen hebt bemind... jou, die hun naam draagt! En met een van geluk stralend gelaat ging zij voort: En dan zal ik ook gelukkig zijn even als jij, en zal ik mijn titel van hertogin De Miraflorès verwisselen tegen dien van mar kiezin De Pontenoy! En als gevoelde zij eenige ongerustheid of wroeging, vervolgde zij: Indien de eerlijke lieden elkander onder steunen, moeten de schelmen elkander wel straffen en ten verdjerve voeren. Ben ik niet op den rechten weg, en is dat niet de eeuwige rechtvaardigheid? VI. DE GIFTMENGSTER Sylvie bezat een echt normandisohe kop pigheid, vooral wanneer baar zoon in 't spel was. Niettegenstaande de sneeuw overvloedig gevallen was gedurende den nacht, ging zij j den volgenden dag 0111 tien uur door het- zelfde bosch van Rambouillet naar het gw- j sticht van Lafont. I Zoo verrukkelijk als 's zomers dat land schap was, thans, bedekt met een onafzien baar sneeuwkleed, stemde het. tot somberheid. Slechts enkele voetstappen waren te zien in de pas gevallen, nog onbesmeurde sneeuw. Zorgvuldig hield zij het voetpad, uit vrees van in de greppel te vallen, die tot afvoer van het water naast den weg gegraven wan. Eindelijk den zijweg ziende, die naar het gesticht voerde, bemerkte zij ook versche in- druksols van wielen. Zij volgde deze nieuwe sporen, en na verloop van een uur stond zij tegenover' het monumentale hek. De barones rilde van de koude, haar voeten waren nat geworden, en haar handen tintelden zoozeer in de gevoerde handschoenen, dat zij nqiging gevoelde om te gaan schreien. Maar wat kwam dit alles erop aan? Wan neer het ging om haar zoon en om geld, ken de Sylvie geen hinderpalen. Lafont ontving haar niet zooals het behoorde. U hier, in dit weer? vroeg hij. U heeft waarlijk den duivel in het lijf. Ik heb u laten weten dat ik vandaag, Zaterdag, uw antwoord zou komen halen, zeide zij. Ik houd de beloften, die ik gedaan I heb, dat moest u weten. 1 U is due niet van besluit veranderd? Verre van dien. Louis is zijn dochter te voet gevallen en hij heeft geschreid, want haar ondankbaarheid veroorzaakt hem vree- selijke smart. Door mij daartoe aangespoord, heeft hij beproefd van haar ten minste nog een deel van het fortuin te verkrijgen, maar Francoise was als van staal. Alles wat hij heeft kunnen verkrijgen is een lijfrente van 20,000 frank en het gebruik van het jaeht- paviljoen, dat haar zal toebehooren evenals al liet overige. Wil ik eens met haar gaan spreken? Dat geeft toch niets. Dat schepsel heeft geen hart. Alles is haar onverschillig. Ik ben haar moeder niet, dat is waar, maar ik ver zeker u dat ik haar met waarlijk moederlijke teederheid heb verzorgd, toen ik daar in huis kwam. En wat heeft haar vader haar niet liefgehad!... Zij is volmaakt harteloos. Ons een jaarlijksch kostgeld te zien vragen door de rechtbank, schijnt haar doel te zijn. F/11 die lijfrente van 20,000 frank dan, welke zij u voorstelt? Zij niet maar De Graves, die slimmer is en ons voor het oogenblik in den toestand wil doen berusten, 0111 011s den mond te snoe ren. Doch zoodra de zaken geregeld zijn en en zij als de meesters het huis hebben be trokken, zullen wij niets meer krijgen, in dien de rechtbank er niet tusechen komt, want zij zijn aan elkander gewaagd, man en vrouw! 't ls een treurig gevall mompelde La font, overtuigd dat alles wat Sylvie zeide, volkomen waar was. Schandaal maken? ging zij voort, in het publiek gaan vertellen dat wij geen eten meer hebben, want zoo ver is het met ons ge komen, neen, bü mijn ziel, dat wil ik niet! De dokter sidderde. Bij 't hooren van deze bedroevende en weerzinwekkende mededee- lingen, had hij bijna het doel vergeten van het bezoek der barones. Zij herinnerde hem eraan. En dan mijn zoon? zeide zij 11a verloop van eenige seconden. Behoort hem dat for tuin niet wettig toe? En toen Michel in zijn testament aan zijn moeder vroeg, aan den naam Berthier al zijn glans te laten, bedoel de hij toen niet hem? De dokter keek Sylvie aan. Sprak zij in ernst en wist zij niet dat het testament van Michel het zeer handige werk van Louis was? Wist zij ook niet dat de jonge baron opge sloten was geweest in zijn eigen (Lafont s) huis? Schijnbaar kende zij elke bijzonderheid van die verschrikkelijke misdaad. Zij had er zelfs bewijzen van, welke zij bij hun laatste onderhoud gedreigd had te zullen bekend ma ken. als hij er niet in toestemde haar te hel pen. Wat beteekende dat allemaal dan? Intussclien, hij was, daartoe aangezet om zoo te zeggen door Immaeulée zelve, nu va®3- hesloten de medeplichtige te worden van de vrouw, zooals hij het vroeger van den man was geweest. Hij vermoeide zich tlius met

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 5