ALLERLEI.
van
FOTOGRAFEEREN.
S,
fSjs to
p pr
n Jd
recHthVid niets te wensehen owarlaiten. Ont-J— en men moge meenen te kunnen volstaan ter'man dat moet doen, roept zij toe: Gij streeft
houd dit, Ohoerihts, alleen da.t werk is uit-1 bedekking met 't gebruik van kantwerk, fijn
stekend, dat „ontstaian is door oprechte ont en kostbaar, die meening is niet van waarde,
roer ins". en er kan met kant niet voilstaan worden, door-
„L. D." [dat de kant niet vol maar open is; geen bedek-
I king is die, tenzij met onbedektheid erbij.
En wat is verder fatsoenlijk voor Katholieken,
van onze en van andere streken?
Dat de kleeding niet enkel zij een beschutting
tegen de invloeden van buiten,, d.i. van 't kli-
maat, maar ook een erughouding der prikkeling,
[welke door het zich vertoonen van den lidbaams-
1 vorm ontstaat, of ontstaan kan; een verschuiling
Kapelaan Lamb. J. J. M. Poell, .schrijft in
de Voorhoede liet volgende:
„Van de matigheid de vierde der kardinale
deugden, denken de meesten niet anders, dan i i1™ eindelijk en zmnehjk is De redelijk
dat ze op drinken, en nu ja, ook nog op eten j ^id b.ervan zal wel met nader beioeven te
betrekking beeft: op drinken, want ge hoort worde" ongeduld. De nauwe kleed,j van te-
genwoordig, die t echter met de nauwte ook al
weer niet nauw neemt om toch maar lichaams
vormen plastisch te kunnen doen uitkomen, is
van Katholiek deugdsbegrip uit te veroordeelen.
Waar wij weten welk 't doel dier nauwe klec-
'overal over de matiglicidsbeweging en de
drankbestrijding, op eten toch ook, want die
Vrijdagen, waarop ge geen vleesch moogi hebben,
en die kwatertempe.rdagen, welke echte vasten
dagen zijn' Brr!
Bij de matigheid behoort ook de zedelijkheid
in Jisar engeren zin, d.i. de zuiverheid en de
kluiseh-heid.
Bij de matigheid behooren ook de zachtmoe
digheid, de goedertierenheid, en de modest ia,
de bescheidenheid of zedigheid.
En de bescheidenheid heeft onder zich ide
ootmoedigheid, de leerzaamiheid, de beleefdheid
en de eenvoudigheid (modestia cultus.)
ding is, moesten wij niet enkel door Katholiek,
maar zelfsd oor natuurlijk schaamtegevoel, daar
aan niet meedoen ;en Idaar moesten de ouders veel
en vee! meer opkomen tegen de modezucht hun
ner kinderen. Wie zulke kleeding aannemen,
omdat, anderen het al eerder deden, vinden geen
verontschuldiging, ienzij deze, dat die anderen
erger misdeden.
Mochten toch de Katholieken de zedigheid in
deze weer beter betrachten!
In het Duitsdhe tijdschrift „Die C!h rist lieve
rau", een tijdschrift voor hoogere vrouwelijke
Deze eenvoudigheid maakt, dat de jnensdh' re-
delijik is in zijn uiterlijk leven: in kleeding, j
in huisraad, in 't aanrichten van partijen en, l?LL.,',
gastmalen enz. Voor allen is die eenvoudig- j^twrkkelmg en christelijke vrouwenwerking m
beid niet fcelzclMeze wil niet eenvormi.fieid I fan"lle, en maatschappij schreef (Oct. 1911) Kla-
of algemeene gelijkheid: want, daar 't over re- 1ra Phlhpp eeT1 ar,lkel over de vorm-uitbeeldmg
delijk-zijn gaat, houdt zij rekening met staat
an stand van de personen, met oimslandigheden
van tijd en plaats en gewoonte.
Wel weinig komt 't voor, dat de mensch tegen
de eenvoudigheid zondigt door te weinig aan
die uiterlijke zaken te doen; maar het kin tocfh';
algeheele verwaarioozing komt (och wel eens
ooit ivoor. Hier valt bij op te merken, dat 't
geen verwaarioozing en niet iels onredelijks is,
dat boetelingen, dat kloosterlingen van alle uiter
lijkheid afziendat wordt immers rol cl ijk door
den zin voor boete, door de liefde voor nederig
heid en versterving. Evenmin als, omgekeerd, Bet i
gemis aan eenvoudigheid mag iheeten, dat waar-
digbeidsbekteeders, ?'t zij van Kerk, 't zij van
Staaf, hijzonder de aandacht en opmerkzaamheid
trekkende kleederen dragen, kostbare kleederen,
waarvan de redelijkheid zit in de hoogheid (hun
ner bediening, in de uitstekendheid, van hun
ambt.
Wèl is 't weelde, wèl dus tegen de eenvou
digheid, en zelfs is het mogelijk dat 't er? tegen
de eenvoudigheid is en grootelijks zondig, als
men aan „h uiterlijk zooveel ten koste legt, dat
men onbetaalbare schulden maakt, of als de op
schik ergerlijk, ergernisgevend wordt door zijn
zijn prikkeling der zinne'ijkheid enz.
Er ,is dus op zich zelf niets tegen, dat men
zich fatsoenlijk kleedt: en waar 't gaat oim de
de beha gelijkheid, welke een echtgenoot in zijn
yrouw moet vinden of om de passende kermis,
wei.ke een huwbaar meisje zoekt, tot zidh te
trekken voor een eerlijk huwelijksgeluk is zelfs
niets tegen wat opschik: ornatus simplex, zeg
gen de godgeleerden, al zou ik durven zeggen,
dat die twee begrippen van opschik en eenvoud
tegenstrijdig zijn.
Hierover dan ook verder niet.
Er is, zoo schreef ik boven, op zich zelf, niéts
ïegen, dat men zich fatsoenlijk kleedt. Miaar
wat is, met 't oog op ons 'Katholiek-zijn, dat
fatsoen? Dat zal niet moeien worden uitgemaakt
door tailleurs of modisten: dal zal moeten uit
gemaakt worden door onze Katholieke dieuigjd-
begrippen; al moet er rekening worden gehou
den, vooral met. de klimaten der velschillende
streken; doch hierin heeft Gods natuur door
het pigment der huid ook weer ©enigszins voor
zien.
Maar wat is dan fatsoenlijk voor Katholie
ken ;yan onze .streken?
Mij dunkt, vooreerst wel dit, dat kleeding
werkelijk kleeding zij, beschutting van 't li
chaam tegen weer en wind enz. Wat hieraan in'
den iwerkelijken zin van het wtaord te kort
schiet, dekt. zich met zondigheid. Dan moge fillet
voor de mode gekleed staan, als oudere kinde
ren, ik zeg nog niet jongens, ik zeg nog niet
meisjes, maar oudere kinderen korte kousen
dragen, fatsoenlijk gekleed zijn die niet: Idan
moge men 't smaakvol noemen, als jonge meis
jes zoo kort in de ,k!eeren zitten dat ze wel
balletdanseressen lijken, van goeden smaak van
deugd getuigt zulks niet; dan moge 'i voor
modern gehouden worden, de handschoenen in
lengte te doen winnen wat de mouw in lengte,
verliest, 't is niet de oude degelijkheid;-— en
men ik,an 't frisch noemen, als de hals heel
onbedekt, vrij voor de lucht, opstijgt uit 'een
vierkante Grieksclie halssnit, wij zijn nu een
maal niet in het zooveel warmere Griekenland;
Philipp
der hedendaags che mode.
Heeft, zegt zij, de wijsgeer gelijk, die ide mode
der vrouwen de volkomen uitdrukking in klee
derdracht ^an den tijdgeest noemt, dan wee on
zen tijd. „Want het moet helaas gezegd, wor
den, de geest, die uit onze hedendaags dhe
mode spreekt, is de geest van hondschheid (cy
nisme)." „Het staat vast dat wellustigheid kleeft
aan de mode, die zoo overdreven uit 'doet ko
men den vrouwelijken vorm: was dat al zoo bij
vroegere modes, die te ver doorgedreven wer
den, zoo onbeschaamd, zoo onverbloemd als nu
toonde zij haar karakter nooit tenzij in dien
tijd van geestelijke en zedelijke tuchteloosheid
in den tijde der Fransche revolutie. En deden
vroeger maar enkele "kringen eraan mede, om
die onthullingen en overdrijvingen te vertoonen,
tegenwoordig is geheel 't beeld der straat ver
anderd'
naar vrijheid en bindt n daarnevens zoo zeer
en zoo onschoon in, dat gij zelfs niet meer tot
vermoeiing van 't leven dient. Gij zuil werken,
en kunt nauwelijks meer uit een rijtuig slappen.
Gij wilt deelgenooten en kameraden van den
man zijn en gij prikkelt zijn lage driften."
„Daarmee is de mode van nu veroordeeld.
De verstandige, de chrislelijk-denkende vrouw,
die prijs stelt op zich zelf en op goede zeden
kan niet onvoorwaardelijk deze mode volgen."
De schrijfster geeft dan aan, hoe men lodh
modieus gekleed kan zijn, zonder m de fouten
der anode te vervallen: wat builen '1 bestek
van dit artikel en builen hel woordenmee;:ter-
schap van mij als vertaler valt
Het slot cchier van haar artikel moge ook dit
artikel besluiten:
„Om 't gezond verstand weer lol heerschappij
in de vrouwen kleeding te brengen, is meestal
een harde strijd te voeren tegen de modeslaafsdh-
heid der makers en maaksters, en niet hel minst
tegen de onnadenkendheid onzer eigen medezus
ters.
Maar toch vermogen moed en volharding veel
tot een goed einde Ie brengenHei is waar
achtig een ernstige en gevolgenrijke strijd. Wie
gedachlenloos of ook tegen beier weten in met
den gewonen sleur medegaat, is medeschuldig
aan de onmatig aangroeiende moderne zedelijke
verwildering. Dappere mannen en vrouwen vree
zen geen offers, geen onaangenaamheden en geen
hoon, om de onzedelijkheid verder doordringen
onmogelijk te m-aken. Hoe zullen echter deze
zoo noodzakelijke pogingen slagen kunnen, als
door de natuurlijke behoedster der zeden, door
de vrouw, de moeder 't invretend gif der on
zedelijkheid reeds in 't kinderhart wordt ge
druppeld! 't Moet dan ook eindelijk maar eens
ophouden dat een verstandig -wezen zijn schoon
heidsbegrippen naar de mode vormt, in plaats
van dat omgekeerd de moclevertooningen wor
den beoordeeld naar de begrippen van schoon
heid en zedeleer."
DE REUK VAN DEN HOND.
Het gebruik van het uitstekend reubver-
mogen van den hond hij de opsporing van
Ik mag hierbij wel herinneren aan waï op misdadigers schijnt uit de jongste tijden te
- zijn en toch kenden reeds de oude Grieken
dit gebruik. Zoo is er een geschrift „Over de
slimheid deT dieren (of de land- of wel de
waterdieren slimmer zijn?) waarin de vol
gende verhalen voorkomen.
Koning Pyrrhus trof op een zijner reizen
een hond aan, die het lijk van een vermoor
den man bewaakte. Toen hij vernam, dat de
hond reeds drie dagen zonder voedsel bij het
lijk was gebleven, liet hij den doode begra
ven en den hond verplegen en in zijn gevolg
medenemeri. Eenige dagen daarna vond een
wapenschouwing plaats, waarbij de soldaten
voorhij den koning defileerden. De hond,
die den koning vergezelde, hield zich aan
vankelijk rustig. Maar zoodra hij onder de
voorbijtrekkende soldaten de moordenaars
van ziin meester herkende, sprong hij woe
dend blaffend op hen toe; daarbij keek hij
telkens naar Pyrrhus om, zoodat deze en zijn
gevolg verdenking tegen de lieden begonnen
te koesteren. Zij werden gevangen gezet; bij
het onderzoek kwamen nog enkele aanwijzin
gen aan het licht, zoodat de soldaten beken
den en gestraft werden.
Nog opvallender is het volgende: Er was
iemand den tempel van Aesculapius binnen
geslopen, had van de zilveren en gouden
voorwerpen medegenomen wat hij kon dra
gen en had zich nit de voeten gemaakt zon
der door een mensch te zijn gezien. Maar
Kapparus, de hond, die daar de wacht hield,
zette den vluchtenden tempelroover na, ter
wijl geen der tempelwachters acht sloeg op
ziin geblaf. De roover kan hem met steen
worpen niet wegjagen. Ook den volgenden
dag bleef hij in zijn nabijheid, hem niet uit
het oog verliezend en het voedsel versma
dend, dat de roover hem toewierp. Terwijl
de roover sliep, waakte de hond naast hem;
ging de man verder, dan volgde hem de
hond. Ontmoette hij reizigers, dan kwispelde
hij met den staart tegen hen, maar blafte den
roover aan en sprong op hem af. De tem
pelbewaarders, die tot de vervolging waren
overgegaan, vernamen dit van die lieden, die
zij tegenkwamen, die hun ook omtrent kleur
en grootte van den hond inlichtten. Zij spoed
den zich nu voort, haalden den roover hij
Krommyon in en brachten hem naar Athene
terug. Op den terugtocht sprong de hond vol
Milicien: „Zeg Jansen, nu weten we ein-t vreugde en trots voor hen nit als rekende hij
del ijk hoe een rhinoceros er uitziet!" zich de «anhouding van den roover tot eigen
blz. 28 van „Rome" staat:
„In Meedijzoekt het nco-paganfeme (biet
jong-heidendom) ook aan de Christenvrouwen
dien heiligen pudor (die heilige schaamte) te
ontrooven, die het sieraad is en de kroon van
haar geslacht.
„En dat kwaad is reeds in die mate voortge-
slopen, dat men, gelijk de klacht alreeds ver
nomen werd, zelfs Katholieke vrouwen zidh niet
vertoonen in Katholieke kerken, vlak bij het
tabernakel van den levenden God, knielend on
der den zuiveren schijn van Maria's beeltenissen,
vrouwen, die in heel haar verschijning wel zeer
scherp contrasteeren (in tegenspraak komen) met
het allerheiligste ideaal van haar geslacfbt."
Na een beschrijving der tegenwoordige enge
en doorzichtige moHekleeding te (hebben gege
ven, vraagt dan ook Klara Philipp: „Hoe kan
men zulk een vrouwenkleedij met de grondei-
schen van klimatisdhe en zedelijke besrfierming
en van vermooiïng in overeenstemming brengen?
En niet alleen daarop wordt een geheel ontken
nend antwoord gegeven, doch ook op de vraag,
of deze kleeding voldoet aan de eischen van
rein stoffelijke doelmatigheid. En aan de vrou
wen, die zich zoo gerechtvaardigd meenen als zij
mede den levensstrijd 'willen ingaan, gelijk de
HET WOORD WAS HEM NIET VREFMD.
verdienste. De Atheners besloten dat de hond
op kosten der stad een bepaalde hoeveelheid
voeder zou worden gegeven en dat de pries
ters zijn verdere verzorging als taak werd
opgedragen.
Volgens deze verhalen van Plutarchus
kende ruen dus in het oude Athene reeds
honden met eigenschappen, die heden ten
dage worden gezocht en aangekweekt bij
honden, die men als politiehond wil gebrui
ken.
kan men er weinig staat op maken.
geboordihaantje, haal gauw mijn tooneel-
kijker
DE DORST IN EUROPA.
In bet Duitsch dagblad „Strassburger Post"
verscheen wat men zou kunnen noemen eene
statistiek over den dorst in Europa, of juister,
een rangschikking der volkeren uit de oude we
reld, volgens hetgeen zij drinken. Het is zeer
moeilijk daarmee een betrouwbaren uitslag te
bekomen, daar de gebruikte dranken in elke
natie, ja zelfs in elke streek verschillen en men
daarom onmogelijk het eene land bij het andere
kan vergelijken. Nochtans heeft dit blad zich
door deze theorie niet laten afschrikken en zie
hier de cijfers welke het bekend maakt:
De bewoner van Denemarken drinkt per jaar
104 liters bier, zeer weinig of zelfs geen wijn
en 24 liters alkohol; de bewoner van Zweden
VOLDOENDE MATERIAAL.
Weduwnaar: Ik zou gaarne een portret heb
ben van mijn overleden vrouw.'
Portretschilder: Bestaat er geen goed por
tret vau haar s
Weduwnaar: Neen, maar hier heb ik haar!
pruik, haar tanden, en haar mopshondje, dat j
zeer veel op haar gelijkt.
GEVOELSUITING.
Kunt u mij ook een volksuiting noemen
die smart uitdrukt?
Wat heb ik een honger!
HET OUDSTE PORTRET VAN
NAPOLEON..
Er bestaan ontelbare afbeeldingen van Napo
leon. John Grand Carteret, de bekende Fran-
sche collectionneur, die al heel wat portretten
en caricaturen verzameld en tot boeken over
vorsten vereenigd heeft, stelde indertijd ook een
boek samen, waarin met de iconographie van
don grooten Corsioaan een begin gemaakt w-erd.
waardig portret te voorschijn gekomen, het oud-
waardi portret te voorschijn gekomen, het oud-
Goed, maar noem u mij nu eens, eene. die i cjat men ongetwijfeld van Napoleon kent.
vreugde uitdrukt.
Wat heb ik een dorst!
STUDIE.
Vader (tot zoon, die de handelsschool be
zoekt) Jij maakt het ook mooi, in plaats van
de lessen bij te wonen, slenter je door de stad
en maakt schulden op schulden.
ZoonPapa, ik bestudeer het eredie.twezen.
OP DE HOOGTE.
Kapitein. Binnen eenige minuten zuflen
Men vond het onder de voorraden van het slot
te Versailles en het is afkomstig van Pontarmi,
een der jeugdvrienden van Napoleon.. Liet por
tret zal met eenige andere uit de keizerlijke
familie, o. a. van Napoleon's moeder, keizerin
Josephine, Eugenie de Beauharnais, koningin
Horteft.se, welke alle te Versailles gevonden
i zijn, naar Malmaison gebracht orden. Ook Na-
j poleon's schrijftafelstoel is onder de voorraden
I oud kroon-meubilair teruggevonden. Dit stuk
zal te Compiègne of te Malmiaison in het Na-
gebruikt jaarlijks 56 liters bier en 9 liters alko-we den evenaar passeeren. I poleommuseum tentoongesteld worden,
jol, terwijl de Noor, welke strenge wetten no- Dame. Zoo? Daar heb ik al zooveel van Bij het onderzoek van het kroon-meubilair
pens de matigheid te onderhouden
heeft, zich tevreden stelt met 31
liters bier en 3 liters alkobol. De
Rus heeft enkel behoefte aan 5 liters
bier en 5 liters alkohol (vodka)de
Franschman daarentegen drinkt 32
liters bier, 108 liters wijn en 10 li
ters alkohol; de Engelschmam ge
bruikt 6 liters whisky, weinig wijn
(2 liters ten hoogste) en 152 liters
bier, ale en stout; de Hollander
heeft 38 liters bier en 8.5 liters al
kohol noodig; de Belg, een man van
gewicht in het drinken, verfriseht
jaarlijks zijn keel met 221 liters bier
en 9 liters alkohol. De Oostenrijker
verbruikt 16 liters wijn, 80 liters
bier en omtrent 11.5 liters alkohol;
de Hongaar dezelfde hoeveelheid al
cohol en wijn, doch enkel 11 liters
bier. De Italiaan drinkt zeer weinig
bier (2 liters ten hoogste), 98 liters
wijn en 1.3 liter alkohol: hij ge
bruikt het minste alkohol van al de
Europeanen.
Nochtans kan men den Dnitschex
door zjjn buitengewoon drankver-
•bruik, in deze statistiek op de eerste
plaats zetten. Indien wij het uitge
breide keizerrijk in zijn geheel ne
men, waarbij Groothertogdom Lu
xemburg, dan wordt er per hoofd
slechts 7 liters wijn, 6.5 liters alco
hol en 12 liters bier gebruikt. Doch i
de bewoners van den Elzas en die
van Noord'-Duitschland drinken elk
18 liters bier, terwijl de bewoner
van Baden 158 liters drinkt, de
WurtemburgeT 169 liters, de bewo
ner van Beieien 240 liters. Daaren
tegen zijn de bewoners der groote
steden waarlijk gelijk aan bodem-
looze tonnen. Te Berlijn drinkt men
jaarlijks per hoofd 200 liters bierte
Neurenberg 325 liters; te Frankfurt
432 liters en te Munchen.... 570
liters!
Indien men nu nagaat dat er te
Muncben, gelijk oven-al, kinderen,
vrouwen, oude lieden, enz. zijn, wel
ke als drinkers met middelmatïgen
dorst bekend zijn, dan kan men zich
wel inbeelden wat een stroom van
bier daas* jaarlijks gebruikt wordt,
deels om zijn dorst te lesschen, deels
om zijn drankzucht te voldoen.
Wij hebben natuurlijk het recht
ons af te vragen wat de ware bateeke-
nis is dezer statistiek, aldus opge
maakt door de „Strassburger Post".
Deze bete eken is is, om de waarheid te
zeggen, maar zeeT onbeduidend. De
getallen welke bet blad opgeeft,
werden bekomen door de verschil
lende dranken, in het land gebruikt,
te deelen door het getal inwoners.
De uitslag, welke men door deze
eenvoudige methode bekomt, is dus
niet zeer juist en in 't algemeen
EEN VERSTROOID CHAUFFEUR.
A. Even in mijn anecdotenb lad kijken!
b. Wat een aardige puzzlel Laat ik' het blad eens om
draaien (draait onwillekeurig tegelijk aan het stuurrad.
beeft men nog andere belangwek
kende Vondsten gedaan, o. a. is het
bed van Karei X uit de Tuill-èrieën
te voorschijn gekomen. Dit geheel
vergulde, zeer massieve stuk meubel
is met helmen, kronen en verschei
dene andere voorwerpen versierd,
welke te zamen een hoogst eigen
aardig decoratief geheel vormen.
Het bed wordt in het kunstnijver
heidsmuseum geniaalst.
DE KUNST VAN
Hoe moet men zich laten fotogra-
feeren? Een moeilijke vraag, voor
waar! Een buitenlandsch blad, dat
haar beantwoordt, zegt, dat het te
veel van een fotograaf verlangd is,
dat hij ons gelaat dadelijk op de
voordeeligste wijze doet uitkomen.
Men moet zich zelf het best kennen
en zelf weten, welke „posehet best
is om niet te stijf en te onnatuur
lijk, maar zoo voordeelig mogelijk
op een portret te komen. Er zijn
bepaalde regels, waaraan men zich
kan houden, als men tegenover het
toestel staat of zit maar deze alleen
zijn niet voldoende; men moet ook
smaak hebben en eenig begrip van
de juiste vcrdeeling van licht en
schaduw. Meent men alle bijzonder
heden van zijn gelaat in den spiegel
nauwkeurig te hebben waargeno
men wat ons, tusschen streepjes
gezegd, niet precies aangenaam en
gemakkelijk schijnt! dan lette
men op de volgende wenken-
Wie lichtblauwe oogen heeft, ga
in geen geval aan het lichtste ge
deelte van het atelier zitten; bij
donkere oogen daarentegen veel
licht. Bij kleine oogen verdient iiet
aanbeveling den blik op te slaan en
hem met iets dweeperigs omhoog
te richten. Een groot oog konut
mooier nit, indien de blik naar be
neden gericht is. Heeft men 'n lan
gen neus, dan moet men zich en-face
laten fotografeeren; een wipneusje
verlangt, dat men den kin een beetje
op de borst laat zalcken. Heeft men
een dikken platten neus, dan is men
het meest geschikt voor een zoo-ge
naamde driekwart opname. Bij inge
vallen wangen vermijd© men het van
boven komende licht. De bezitster
van een mooien mond moet zaeh
steeds en face laten opnemen,
iemand met een dikken b reeden
mond daarentegen en. profieL
c_ de gevolgen der verstrooidheid