rALLERÏÏT^i Het drama v?n de „Polaris" I! J •-SIWBS*"W=.- p ip m C» fl an Ml-s O'M a-MK' -s I HH m. en behendigheid oplichterijen pleegde. Het sig nalement van dit individu was hem goed be kend. „Wel dat is mijn beschermer van aooeven!" riep hij uit. „Hij was het, die gisterenavond in het kantoor was van den heer Meijer en hij moet alles gehoord hebben. Hjj heeft me be stolen. W at heeft hij me beet genomen." Hjj las het bericht uit „De avonturier draagt een zwarte jas, een pilowbroek en pet." Met koortsachtige haast nam Henri uit den koffer het nieuwe kostuum, verkleedde zich gauw en wierp in de duisternis de schamele plunje van den sluwen bedrieger uit het raampje. Twintig minuten nadat hij zijn bestemming had bereikt, overleed zijn grootvader en wias hij bezitter van een groot fortuin en een jaar- iijksch inkomen van drie honderdduizend fnank- (Huisgezin.) Naar aanleiding van de zeeramp van de -Titanic" heeft de heer P. T. Mac Groth, lid der regeering van New-Foundland, in een Canadeesch tijdschrift zijn verbazing erover uitgesproken dat, onder de reddingsmiddelen waarover de „Titanie"-passagiers beschikten, deze van de rondom drijvende ijsbergen geen gebruik hebben gemaakt om er zonder ge vaar de aankomst der Carpathia of van eenig ander schip af te wachten. Het is bijna ongelooflijk, zegt bij, dat on der zooveel mannen niet één op het denk beeld is gekomen daar hun toevlucht toe te nemen. Een New-Eoundlander zou er zeker aau hebben gedacht, want hij zou zich ver scheidene reddingen, onder gelijke voorwaar den bewerkt, herinnerd hebben en onder an dere ééne, welke befaamd gebleven is. In April 1873, toen de Tigriss naar New-Found land zeilde, nam zij de schipbreukelingen van bet pool schip „Polaris" op. Dezen ha dden 1000 mijlen op een ijsbank afgelegd en hun reis op dit zonderlinge vlot had 189 dagen geduurd. En dit nu lezend, ging de geest terug naar de jaren der jeugd, naar lezingen over de eerste poolreizigers en schipbreuken, naar de lotgevallen van Cook en latere zeelieden en pioniers der poolwetensohappen, en herdach ten wij wat aan die schipbreukelingen in de grimmige ijszeeën was wedervaren, wat zij er hadden geleden. In Juni 1871 had het poolsehip Polaris New-York verlaten onder leiding van kapi tein Hall, wien men de opsporing van de over blijfselen der verongelukte poolverkenuing Franklin dankte. De bemanning stond onder het bevel der Engelsche scheeps-luitenants Tyson en Buddington. Enkele geleerden be vonden zich aan boord, alsmede twee Eski- mosehe gezinnen, waaronder vier kinderen, die tijdens den tooht nabij Groenland waren opgenomen geworden. Naarmate het schip de poolstreken dieper invoer, werd het door steeds grooter moei lijkheden aanhoudend bestookt,: door sneeuw stormen, tegenstrijdige winden en vreeset ijke vorst, zoodat de ontzenuwde bemanning, in September aan graad 82 gekomen, tot mui terij dreigde over te slaan en kapitein en ge leerden met den dood bedreigde, indien nog verder werd gevaren. Dit had tot gevolg, dat de kapitein hevel kreeg terug te keeren, doch tot overmaat van ramp werd hij ziek en stierf in de eerste dagen van November. En tijdens die als eindelooze en zoo eento nige uren van den langen poolnacht, te mid den van het eeuwige ijs èn nevel èn sneeuw, welke tenslotte ontzenuwend op de gemoede deren inwerkten, werd het leven voor enke len onuitstaanbaar. En zoo na maanden wach ten, na gedurig nieuwe tegenwerking van het lot en de elementen, kon het schip pas in de eerste dagen van Augustus 1879 aan vangen. Dit vertrek werd gekenmerkt door de geboorte van een jongen Eskimo, die den naam ontving van Karei Polaris en op echt woelige wijze zijn intrede in de wereld zou ondernemen. Inderdaad, de stormen staken op. Het schip werd gedurig door drijvende ijsbanken om geven. Op zekeren dag, na een geweldige bot sing, kwam de mecanicien het dek opgeloop- pen en riep, dat de scheepsromp aan de voor steven lek had gekregen en de ruimte vol wa ter stroomde. En de wind loeide en de storm woedde in volle geweld. Toen beval een der soheepslnitenants op een reusachtige ijsbank levensvoorraad, sloe pen, wapens en dekens te ontschepen. Mid delerwijl was de andere luitenant in het schip gedaald, had vastgesteld dat de „Polaris" geen averij had geleden en bij deelde juist zijn beVelen uit om alles terug aan boord te hijschen, toen een ontzettend gekraak werd geboord. De ijsbank, waarin de „Polaris" vastzat, en waarop men den voorraad en manschappen had ontscheept, was middendoor gebroken en een gedeelte ervan dreef heen met de „Pola ris", terwijl op het ander gedeelte, een ijs- eiland van zes kilometers negentien personen, waaronder de Eskimo's en luitenant Tyson waren gebleven. Twee dagen later volgde een nieuwe ramp. De ijsbank, waarop de schipbreukelingen zich bevonden brak nogmaals door en een sloep, den levensvoorraad bevattend dreef er mede heen. Het ijseiland was dan nog slechts 200 vOet lang en 200 voet breed. De dood grijnsde thans den ongelukkigen van alle kant toe en zonder de ondervinding en de behen digheid der Eskimo's, welke een zeerob wis ten te doodeu, zouden zij geen voedsel meer gehad hebben. Niettemin, door een buitengewoon toeval, bracht de strooming den volgenden dag dc verloren sloep in hun bereik terug en kon men op een steviger ijsveld geraken, waar men hoopen mocht de poolnachtmaanden al drijvend en soms vastliggend door te brengen. Daar bouwden de veriatenen sneeuwhutten om er zich tegen koude, wind en stormen te beschutten, /ij beschikten over eenig bout, beschuit, gedroogd vleesch, kogels en bus kruit. De Eskimo's leerden hun op welke wijze z(j zoet water op het ijs moesten putten Tot verlichting der hutten bedienden zij zich van zeerobbenolie. Doch de levensmiddelen, die van de „Po laris" waren ontscheept geworden vermin derden gauw, en zij waren verplicht op de zeerobbenjacht uit te trekken, een sport waarin alleen de Eskimo's uitmuntten. Van honger verslonden zij soms huid en vleesch zonder er op te wachten tot die gebraden was en zij leschten hun dorst met het bloed. En dan volgden weer lagen van nijpenden bongesr, en werd het uitgestrekte ijsveld, de eindelooze vlakte afgeloopen, eu toen dan eindelijk een zeerob was gedood geworden, werd het dier, dat soms veertig pond woog, ineens verslonden. Op zekeren dag, nietteg - staande het verbod van luitenant Tyson, aten matrozen ook een lever van een baard- zeerob, een giftig voedsel 't welk bewerkte, dat de huid bun va nhanden, borst, en gelaat viel. Men zegt dat de lever van den ijsbeer dezelfde uitwerking beeft. Na ongeveer 90 dagen in de duisternis te hebben geleden en gestreden, zagen deze mensehen eindeliik de zon, maar gedurende de maanden Januari, Februari en Maart van 1873 waren zij dikwijls van voedsel beroofd geweest en tot de nijpendst.e ellende gedoemd. Tegelijkertijd verminderde hun ijseiland her haalde malen van omvang, en in de eerste dagen van April brak een 12 unr durende storm los, dien zij doorworstelden op een ijs bank van 150 lengte op 100 voet breedte, en waarvan al wat zij bezaten, werd weg geslagen: hutten, tenten, voorraad, enz. Rondom dromden de ijsbergen tegen hen aan, beukten op elkaar al brekend en kra kend, als in een reusaehtigeu slag. Eindelijk, in April, op het punt in één dier botsingen te worden verpletterd, scheepten zij allen zich in de bun overblijvende sloep in. Vijf minuten later sloeg bun ijseilandje in stukken. Denzelfden dag zagen zij, in den namiddag een stoomboot in de verte. Dit schip ver dween weldra. Den volgenden dag ontwaar den zij een ander schip en zij trokken de aandacht der bemanning door het lossen van geweerschoten. Een uur later waren zij gered. Zeven-en-twintig weken had hun vaarttocht op een ijsbank geduurd. En, wonderlijk ge noeg. allen, tot zelfs de kleine Karei Polaris, waren bijna, niet ziek geweest, niet één hun ner was gestorven. PRINS WILLEM" VAN PRUISEN. Prins Willem van Pruisen hiald als kinid een onoverwinnelijken afkeer vian kouid wa ter en sponsen. Moer Idain eens gelukte het, hem 's morgens aam het waaikziajne oog der bonne te ontsnappen, angiewaisschen in den tuin te komen en dalar lan'gs de schildwach ten te loopen, die gewoonlijk met het ge weer op schouder voor hét kasteel pp en neer drentelden en in laisit hadden vbor iele ren koninklijken prins, al was hij ook nog zoo jong, front te maken en het geweer te presenteeren. De kleine [Wilhelm vloeide rich altijd verbazend door da.t eerbetoon gestreeld en haastte zich iederen morgen om naar beneden te komen. Op zekeren dag kwam Sen kroonprins ter oore, hoe weinig lust, rijn oudste zoom toon de om gewasschen te worden en daar hij al- lang' opgemerkt hald, hoe gevoelig de kleine jongen voor de militaire eerbewijzen was, besloot hij van die voorliefde gebruik te maken en den jongen prins v-oor eens en voor al via,li zijn watervrees te genezen. Hij droeg daarom aan de vrouw, die met, de zorg voor het toilet der keizerlijke prinsen be last was. op, den volgenden morgen den jongen eenvoudig zijn gang te laten gaan, terwijl terzelfder tijd ide schildwachten be vel ontvingen, om tot verder order hun jon gen vorst niet het minste eerbewijs t© be tonnen. Hen volgenden morgen wa.s de kleine Wil helm natuurlijk bijzonder in zijn schik, dat hij zoo gemakkelijk van de on,aangename behandeling.afkwam en onmiddellijk zijn be zoek aan zijn soldaatjes kon brengenmaar wie séhetst z'ijn verbazing, toen deze n'aiar luid van het ontvangen bevel, niet de minste notitie van hem namen en doodkalm voor hun schil derhuis op en neer bleven loopen, alsof er geen prinsi [Wilhelm iin de wereld was. Diat gebrek aan eerbied hinderde hem ge ducht, hij liep onmiddellijk weer naar bo ven en vond gelegenheid .onopgemerkt het vertrek te bereiken, wapir zijn vader aan den arbeid was. Deze begreep het doel van dat vroege bezloek en vroeg: - [Wat zie je er bedroefd uit, mijn jon gen Wat is er gebeurd Het jonge prinsje hield dapper de naar boven dringende tranen terug en vertelde wat hem overkomen wals. Torn legde de kroonprins even de pen neer en vroeg op emstigen toon: .Kit ge vandaag gewasschen, Willy Willy kreeg' een erge kleur en stamelde: Neen, papa,! Zoo! nu dan zijn de schildwachten vol komen in hun recht, wajn't voor een ongie wasschen prins behoeft geen enkel soldaat het geweer te presenteeren He arme jongen stond esn oogenblik ver bluft teen snelde hij naar de kinderkamer terug, bleef Voor de wasch tafel slaan en vroeg zelf om gewassehen te worden, "SCHOOLJONGENSTAAL. In hel Weekblad voor Gymnasiaal en Middelt. Onderwijs schreef de heer H. W. J. Kroes te Rotterdam een opstel over bovenvermeld on derwerp. Hij houdt zich voor aanvulling aan bevolen. De school schijnt algemeen „bet hok" ge noemd te worden. Een instituut te Zwolle Iïeete vToeger „de keel". De HaarlemseHe Kweekschool voor meisjes: Maagdenburg. Voor den directeur komt voorde Dirk, de baas, de ouwe. De naam voor een nog hoogere: hef Groote Opper,hofd, wordt voor zoover ik weet door leerlingen niet gebruikt). Spijbelen heel in Rolterdam puzzeren; ook we! (vooral op de lagere school) sch'elokeren, Amsterdam heeft daarvoor het uit de Camera bekende de bink (een binkie) stoken, ook: stuk jes draaien. Het in "Maassluis daarvoor ge bruikte vinkje spelen lijkt van 'l eerste een om vorming, maar zal eerder met schuilevinkje (vgl. Sloeii.) samenhangen. In. Groningerland hee,' 't plalloopen; in Zwolle een sluipertje maker (Frleschsluperlsje); ook slijpcrlje,-slippertje •daarvoor. In, Gork.um ketsen. In Oegstgeesi mekken. Bij Stijn Sireuvels in De witte Zand weg vind ikwij hadden scholegedoken. Voor afkijken en in 't boek kijken: spreken, spieren in Holland; smokkelen in Overijssel; fiel ten in Groningen; tikken te Socrabaja. Voor her- riemaken: keel, pan, ioi, feest maken of schop pen. Van het eerste bestaat, ook een werkwoord kelen en verder keetmaken of keetschoppen, als keet voor „school" meer voorkomt, zou t daar van uit gegaan kunnen zijn. ie geluk heeft bij repetities esn lessen, zwijnt, boft, of rolt er door. De pechvogel vliegt, flad der!, luist er in: dit heet in Gorkum ook ket sen. Misschien moet hij dan terugkomen: op de thee, op visite komen. In elk gevat is hij zuur, de klos, de sigaar (Rolterdam), somis wordt »hij er uilgewipt (weggestuurd). Voor nr. 1 van de klas hoorde ikde prof. 'n Oude leerling in een klas heel hier een grootvader. Blokken wordt zwoegen, vossen, pompen of stampen genoemd. Erg slimme leerlingen hebben tn de daarvoor bestemde dagen de repetitie ziekte of dito koorts. BB]v«n zitten, is Bakken, zakken, hangen, stra len, druipen. Pralen: zwammen, tjouwelen is zeuren (Rolterdam). Een oorvijf was hier vroeger een) nek tuis of een zeen.. Deed aan de Kweek school v. d. Zeevaart (Amsterdam) iemand po gingen zich bij den leeraar aangenaam te maken, dan werd „kepen" geroepen. Suffen hielte daar „pillen". Sneeuwballen gooien heet. in Rotterdam en Nijmegen: kachelen. Als afkorting -komt voor bibliolheek bibeltje voor. Zoo heette in Haarlem (Kw voor M..) de bibliolheek de biep. Op der gelijke wijze werd van de docenlenkamer: de dpos. Als ik nu nog voor een handigheid bij T op losser. van den vraagstuk: een foefje, en voor nogal ioig.e; liet Rotter dam sche: nogal floebes vermeld heb, is mijn voorraad van aaoteeke- ningen, te hooi en te gras verzameld, veelal zonder nauwkeurige opgave van herkomst, uit geput. HOE LISZT NIET-ROOKER WERD. In zijn onlangs gepubliceerde herinneringen aan den overleden muziekuitgever Ricordi, ver meldt Mareseotti ook een avontuur, dat Liszt vele jaren geleden beleefde met de douaniers bij Ghiasso, en waardoor de meester er toe kwam zijn toch reeds bescheiden gerookt „si gaartje" geheel vaarwel te zeggen. Liszt had de gewoonte dagelijks één Virginia in rook te doen opgaan, en daar hij eenigen tijd te Rome dacht te blijven, had hij zijn knecht gelast, pre cies voor iederen dag één Virginia in te pakken. Toen men in Chiasso informeerde, of hij iets te declareeren had, ontkende hij dit uit verstrooid heid. Toch doorzocht de douanebeambte de ba gage van den in geestelijk gewaad, pianist en vond er meer dan ho, Natuurlijk werd de cont, nomen. Lisizt moest, men, een boete Milaan werd. wien hijj wién allemaal hangend aan «Eén eenen zwakken wortel. Hooger en hooger ging het tot halver wegen den hemel en nog groeide de last. De vrouw keek omlaag en angst en benauwdheid overvielen haar, angst, dat de wortel breken zou en benauwdheid voor haar eigen lot dan. Ze worstelde met handen en voeten om degenen onder haar af te schudden. Laat los, gilde ze, 't is „mijn" wortel. De woorden waren nauwelijks uit 'haar mond, rjrj. ETwiast Ti getmremae uw na.cn** a-sr srecares met een laken. WEER EN WIND. i In deze dagen van kamende vaclantie, "da gen van reisjes en uitstapjes in het algemeen, wordt er heel wat naar de lucht gekeken, knoo- pen duizenden hun hopen of vreezen vast aan een zoo ongestadig ding ais 't haantje op der toren. Want algemeen is het bekend, dat d( richting van den wind op het karakter van Jie toen de wortel brak en zij met allen onder haar j wccr van heel grooten invloed is, al bepaalt ze terugviel in de foltering, en de afgrond ver- U nie( ]ieeiemaal. zwolg hen opnieuw. I Toch zijn er nog mens (then genoeg, üie van •zulke op den windwijzer berustende \voervoor- KONINKLIJKE MUSICI. spelling weinig weten en 't is dies niet om- Nu het warm wordt, weten sommige jour- aardig in korle woorden enkele gegevens daar- nalisten allerlei onbekende bijzonderheden over j omtrent samen te vatten. Vooropgesteld dient de voornaamste personen op het wereldtooneel j daarbij, dat van Zuiden-, Oosten-, Noorden- o1 op te diepen. Een Engelsche redacteur HeeftNV^tenwm-d nauwelijks sprake hoeft te wezen, j u j v omidat van deze hoogstens die Oostenwind, mini een onderzoek ingesteld maar de vraag, hoe het i f i oi meer constant optreedt, de andere echter im' staat met de muzikaliteit van de regeerende mer slecMs den overgang vormen naar .-U ZZ vorsten in Europa, en kan daaromtrent het schenricfetingen, die bijna altijd w etussdi*» sfendigheid zijn en (het wef l° c eze i',„ invloeden. Bepalen den zomer hun ka- volgende meedeelen De man, die er op zou zijn aangewezen het Europeesch concert te dirigeeren, ie helaas i richtingen, degt worden aangedui weer door „bijzondere" omstandigheden verhinderd, raktevu-Oostmooi, vast, ma ïg wa.m Het is de gewezen sultan Abdul xramid vjap.' Zuid-Oost: onbesten ig, zje,er^ Turkije, die door den Enge7 -nen tt- grdt geschetst. Dij als een gemaal musicus .uziek en speelt op ZR» Zuid-West: slecht, vast, regenachtig en koel. Noord-West: onbestendig, buug en zeer koel. -vu znuzieK en <-*- De Noord-Oostenwind brengt liet type mee van componeert gewijdem^ie stukken belrouwbaar, aangenaam _zomer- groot orgel zulke w onderD harem l ^er dat de zon onbeperkte heersdiappij laat er van eigen composiV6; dat hp - J I .t-t Slechts in enkele gevallen komt er door aan het hullen maakt 1Abdul Ham id j regen ndsriit^Steh^ zou een schitterend dirigent zijn, j ^j^-Weslenwind geeft het type van den killen, kon, zooals hij wilde. Maar dat kan helaasjZuicUtest^ de niet! Op hem volgt in muzikak begaaf.ih® dezen wind, wat vaak kan voorkomen Man an België; hij mngt tenor en^peelt j kor) duur en nemen van Wagner nit het hoofd. Een m T&gea snel weer de macht m handen, ta-bezit de tsaar van Bulgarije en eigenlijke hittebrenger is de wind uit he riten moet keizer Wilhelm- u.d0osten Wel kan het in den ^merbj en. Deze drie vorsten j wind warm worden ate de zon genumen Italië een goed lijd schjjnt) maar de bekende drukkende „on draaglijke" hitte is immer een gevolg van den Zuid-Oostelijken wind. Brengt de Zuid-Oostenwind gewoonlijk aan vankelijk mooi weer, dat langzaam maar ze- slechter wordt, en ten slotte m een donder- Übarst. de Noord-Westen wmd is wat dal gengestetde Het is in elk jaaige aiamste wind die er waaien kan, oud en ruw is, maar één er aan verbonden: neiging zijn dagen met regen en hij de lucht tegen den re koude nachten, 1 aog vorst brengen, stenwind dik- al komt het f de wind rd vest, dat zoo -ande- Emanuel ^Jieden- rk-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 8