ALLERLEI. Op de donkere rivier. Achter je is ook nog wat, vriend! NOG AL GEMOEDELIJK. /Ten zijn, die daar in alle pracht voortsohre- en met achter hun e kleiner of grooter evolg. Ze tokkelden muziek uit vreemde in- Irumenten, ze dansten en lachten en reikten ilkaar gevulde hocalen toe, ze dronken een heerlijk vocht, de druppels die van de randen op den grond vielen, verspreidden een ver- rukkelijken geur die de wind voortdroeg over de vlakte tot den man, die aldoor maar ge noot van al die nooit geziene schoonheid. Hij kreeg feilen dorst en waagde het te roepen, te smeeken om een teug van dien nectar, die de sch oon en in hunne kruiken meevoerden. En eene keerde zich om, en hood hem de ver- frissehingDoch toen hij gedronken had voelde hij zich aangegrepen door een koorts achtige hitte, zijn dorst was niet gelesoht, doch woedde veel heviger dan voor hij den ongekenden drank aan zijn lippen bracht. Hij beproefde nogmaals te roepen, luide en kla gend, doch geen van die daar heen trokken, zingend en juichend, zag nog naar hem om Hij keek naar alle kanten naar hulp uit, naar een bron, die met helder water misschien her stellen zou wat de bedriegelijke bekoorlijk heden in hem hadden te weeg gebracht, en door hun gif hadden verergerd Toen alles stil was om hem heen en de dorst hem dreig de te doen bezwijken, zag hij van achter een breede haag opnieuw twee witte figuren; ze naderden langzaam en statig, doch hun gang en houding waren heel anders dan die der eerste gestalten. Ook van deze droeg eene een kruik. Hoe hij ook smachtte, de man wilde niet te drinken vragen als de gedaante hem voorbij zou gaan, want hoe aantrekkelijk en goedig en blanke verschijning in haar zoo eenvoudig en toch voonaam kleed van de'e&£Teri bet hoofd rustig neder en over hen regenjas. Laten we een borrel gaan drinken verte ook geleek, zou wellicht ook weer niter- ^ruift de Vrede haar palmen |en verder spreken." lijk schijn zijn en de marteling zou dan tot 't Toen ontwaakte de man uit, zijn sluime- j vond Stanton goed. toppunt stijgen. Hij snakte geweldiger.rm& Hij staarde m de velden, waarover j „Nu," zei de man, zoodra zij in een café Dat deed de heiden, die met gebogen hoofd zacht de schemering was gedaald en waren aangeland, „laat ons nu de zaak bespre- dichter hij gekomen waren, stilstaan en zij, J~ die de kruik droeg, zette dien neer en hief toen het ongelukkige gelaat van hem op. Dan nam ze een kleine beker, vulde dien met haar drank, helder als t koele bergwater, en gaf hem den man, terwijl haar zachte oogen ver trouwen vroegen. Ja, zij moes wel de redden de zijn, haar blik kon niet bedriegen. En hij dronk en was verzadigd. Toen wilden - de bekoorlijke en die haar begeleidde verdwij- .W"? S<fntón *5 m •non stil ak m mVnm<.n reidscha bezittingen bestonden m de kleederem ^*Neen ra deSn wie ™t'die h« en zijn bedeesde voorstellen tot |IAcht h§Sen beneden aan de lagerwal en wij gii toch 'die met één tenv van nwen drank !dc jnflwMiw bij wie hij in d'e kos,t was, om bun jw,arein juist van plan om naar Boulogne ie zei mij hebt verkwikt en genezen van een immer kieine' Iekeninf! te vereffenen, totdat hij iets „om- j»g^ukkig^hat ^atst'p ;Oogenbhk Wandelaar: „Hoe onbeschaamd toch om iemand zoo midden in het bosdh te overvallen. Struikroover: „Nu, ais u me uw adres geeft, wil ik bok wel bij u thuis komen'" vervolgde zijn weg. Tevredenheid! Ja, zonder haar is geen ge- ken „Zeer goed mijnheer," zei Stanton, op wien luk denkbaar, en waar zij woont, daar woont de"warm£ van de heele cognac-grog een verlee- «Vrede Jv. VV(]oren(]:en invloed had uitgeoefend. „Mag ik vra gen wie u is?'-' „Mijn naam is Rawson, Alfred Rawson," ant woordde de ander. „Ik heb een erg eenvoudig karweitje voor je en je kunt zelf je gage be-- palen. De waarheid is dat ik een beetje verlegen zit, ik en een paar vrienden hebben een klein stijgende dorst, Ik ben de Tevredenheid, antwoordde de lieve stem der schoone, en die met mij gaat heet Vrede. Waar ik verschijn om wel te doen, daar volgt mij de Vrede. Onze voetstappen worden niet uitgewischt, ze blijven de on miskenbare teekenen, dat wij zegen brengend en geluk aandragend zijn voorbijgegaan en altijd gaan wij samen. Maar, wie waren het dan, die mij daar straks te drinken boden, een drank die mij niet verzadigde, doch mijn dorst heviger deed worden? «Die gij gezien hebt, de schitterendsten wa ren^ de E ijk dom, de Weelde, de Wellust en méér aardsche grootheden, en in hun gevolg ging de Gierigheid, de Hoovaardigheid, de Zonde in een omhulsel van vele kleuren..,. „De Eijkdom, zegt gij? En die zou geen dorstige kunnen lesschen zonder wéér te dor sten?" „Neen... Noch de Eijkdom, noch welk aardsch goed ook, vermag algeheel 's men- schen verlangen bevredigen; ze zijn alle on volmaakte regeerders met wankelende tro nen." „En gij, Koningin, heerseht gij bestendig?" „Geef eens zelf het antwoord op uw vraag. Volg de tevredenheid langs hare paden, volg haar naar armen en rijken, en zie naar alle huizen, waar zij binnengaat, en waar gij niet de indrukken barer voetstappen vindt, vraag daar of men er gelukkig is en niet dorst. Voor alle menschen blijft hier op aarde iets handen" bad, hadden geen rader resuliaal'dan de man> die het vaarwater kent, ziek werd, dat hem de deur werd gewezen. i®11 11ln siaat was met ons over Ie djöken. Het was een koude, triestige dag, met een scherpen .wind. Zander eenig vast plan sloeg hij een weste lijke richting in. Hij zwierf rond totdat de stra ten breeder en ook schooner werden, dodh hier kon hij het ook niet aangenaam vinden en zijn water-instinct dreef hem zuidwaarts naar de ri vier. Een man in een zwaren ulster met. een 'deuk hoed op, keek hem scherp aan toen hij voorbij ging. Zonder dat hij hel wist was kapitein Stan ton al sedert eenige minuten door dit individu gevolgd. De man aarzelde een oogenblik en ver haastte daarop zijn stap en slootte Sitontjon aan. „Je bént zeker op de rivier thuis, nietvroeg hij bij wijze van inleiding. Stanton maakte een scherpe boshl en keek den onbekende scherp aan. „Als je iemand vindt, die er meer op thuis is, dan zal ik je bedanken, indien je hem aan mij voorstelt," hernam b|ij. „Ken je de lagerwal?" informeerde de ander. „Ik heb op allerlei schepen gediend, die ge regeld langs den vervloekten dijk voeren." De vreemdeling knikte goedkeurend. „Ik verbeeld me", zei hij, „dat je den weg weet, ook zonder een loods, is hel niet?" „Ik kan den weg ruiken, als het noodig is. Maar wat wil je nu eigenlijk?" „Het kan zijn dat ik een baantje voor je heb. Je ziet er niel florissant uit." „Hoor eens," zei Stanton, „baantje of geen te wenschen over, voor den een meer, voor baantje, je hebt je niet met mijn zaken te be den ander minder, doch allen dorsten en zij moeien/' alleen wie de Tevredenheid te drinken geeft, „Goed, goéd, Hou je kalm," zei de man in Zou jij nu zijn plaats willen innemen?" Stanion likle de asch van zijn sigaar. „Waf biedt u, mijnheer?" i „Wel, daar het slechts kort duurt en ik zoo spoedig mogelijk wil vertrekken, wil ik hel stel len op 200 gulden behalve de reiskosten." „Dat is goed betaald," zei Stanton, „en ik ben je man, tenminste als het jacht' groot genoeg is voor dezen tijd van hot jaar. En wanneer ver trekken wij?" „Hoe «taai het met het gdtjj? Ik zou gaarne gaarne zoo spoedig mogelijk willen vertrekken." Kapitein Stanton dacht even na. „Als u can Half elf vanavond aan boord zijt, zakken wij- met de eb af, en als de wind in dezen hoek blijft staan, zijn wij morgenochtend in Boulogne.'5 „Goed", zei Rawson, „dat treft uitstekend. Ver geet |het niet: de „Amerella". Hier is al vast zestig gulden ingeval je iets noodig mocht héb ben." Slanton stond met hel hankbiljelt in de hand en keek naar 's mans breede schouders, terwijl hij door de glazendeur verdween. Plotseling schoot het hem te binnen, dat onder zijn riem, te veel ruimle was en derhalve schoof ih'jij wel dra een scha'thuis binnen. Na zich te goed te hebben gedaan stak hij een pijp op en ging de courant lezen. Er was een zaak die hem bui tengewoon interesseerde, namelijk een baokdieb stal, 'waarbij vier ot vijf man ongeveer een half millioen hadden weten machtig te worden. Een' persoon was reeds gearresleerd, doch de anderen' waren nog op vrije voeten en een belooning van 5000 gulden was uitgeloofd voor hem, die hun gevangenneming bewerkstelligde. De voornaamste schurk was de kassier van de bank, Mason genaamd, wiens signalement, vrij nauwkeurig werd opgegeven. Speciaal werd de aandacht gevestigd op het feit, (laf hij ftwec toppen aan de vingers van de rechterhand miste. Stanton las dit alles op zijn" dooie gemak en daarop ziende, dat hij nog een paar uur den Itij'd had, ging hij een dutje pakken. Om kwart over iien stond kapitein Stan!jon, gewikkeld in een oliejas aan den waterkant, juist op hel punl de „Amerella" aan te roepen, toen een kleine jol uit de duisternis naar voren schoot. „Je bent op tijd, kapitein", riep Rawson s stem. „Uitstekend." i Stanton stapte in de jol en roeide binnen' HOE DE KINDEREN OVER VIJFTIG JAAR ZULLEN ZIJN Conducteur: „Bij wie behoort idezé jongejuffrouw Zevenjarige jongejuffer: Conducteur, je hebt geen iind voor, hoor; een retour asjeblieft!" menige minuten naar een sierlijk jacht. „Welkom aan boord, schipper", zei Rawson. „Dat is mijn vriend, waarvan ik je sprak, Bar ker." Stanton stoeg zijn hand aan zijn pet en liep hem en bukte. F.ene flikkering een knal Volg de en het volgende oogenblik lag Mason, alias Rawson, op zijn rug op den vloer met Stanton boven op hem en in het bezit van het. pistool. Er werd aan de deur gebonsd doch zij ging naar de kajuit. 'niet open. Stanion rees overeind en liep achter- Twintig minuten lal er zakten zij de rivier af. 'uit naar de deur. Kapitein Stanton liet de deur van de kajuit „Houd je kalm," zei bij „als er geschoten open, opdat zoo noodig zij een handje zouden 'moet worden, zal ik het wel doen." kunnen helpen. De mannen in de kajuit sche nen erg vrooüjk en spraken voortdurend tegen el kaar, doch zoo zacht, dat Stanton er geen woord van kon verstaan. Mijl na mijl werd afgelegd en Stanton met één oog gericht op de rivier en één op de kajuit, stuurde werktuigelijk en daar het jacht uilslekend naar zijn roer luis terde, had ihij niel veel te doen. Plotseling zag hij echter iets dat hem terstond tok vol bewust Daarop opende hij de deur en riep Barker. Deze kwam hard aanloopen en bevond zich met zijn neus tegen .het verkeerde eind van den revol ver. waarop hij het noodig oordeelde te blijven staan. j „Ga daar naast liggen," zei Stanton op Ma- son wijzende. j De man gehoorzaamde. „Wat ga- je doen," j vroeg (bij zijn bracht en hij staarde scherp vooruit om j „Natuurlijk 5000 popjes opduiken", zei Ston heter te kunnen zien. De twee Snannen, Rawson ton bedaard, „door jullie over te leveren aan en Barker, speelden kaart en vermoedden niet, de politie. N ublijf jul'lie daar stil liggen en ga dat een paar scherpe oogen op hen waren gericht, 'ik aan het roer; ik laat de deur open. Denk' er Kapitein Stanton keek, en wreef zijn oogen I om ik ben erg zenuwachtig met vuurwapenen en keek weer, en toen raadde hij terstond de en ik geloof dat als. een van jullie slechts een geheele toedracht. Hij nam de sigaar uit zijn vin verroert, het schot wel eens kon afgaan/' mond en wreef zijn handen, intusschen 'met zijn .knieën sturende. „Ben je kond, schipper?" vroeg Barker. „Nog al mijnheer," antwoordde Stanton. „Goed, dan iwil ik wel even het roer vast houden, dan k.an je je even warmen. Hoe moet ilk het houden „Juist als het nu is, mijnheer, dank u." En bedaard staple hij de kajuit binnen en liet Ide deur dicht vallen. „Een cognacje/kapitein, dat zal je goeddoen." Stanton duwde den schotel op de deur en kwam iets dichter bij. „Neen, dank je, mijnheer Mason," zei hij: „ik drink niet met dieven." Met een vloek sprong de man op, stak de hand in den zak en haalde er een revolver'uit. Stanion mal den afstond mei zijn oogen, doch' verroerde zich niel „Wat bedoel je?" vroeg Rawson. „Is dat de een of andere streek? Wie is Ma son En zoo gebeurde het dat in den vroegen mor gen een jacht op zij kwam bij een ihavenpolitie- boot en om assistentie verzocht. Een paar man kwamen terstond over en kapitein Slanl'pn, blauw van de kou, overhandigde zijn beide gevangenen. Vier pur later was hij 5000 gulden rijker. (Hiuisg.) DE PAAREVISSOHERIJ IN' DE PERZISCHE HOEF. Paarlen zijn Van oudsher het symbool der schoonheid en Ider tranen en werkelijk staan in de wereld, wier schitterend middelpunt z ij vormen, luxe en ellende, vreugde en 'droef heid jdicht naast elkaar. Die dame, die zich Tot eenig antwoord wees Slanton op de hand, het glanzende collier om den hals legt, vier- die op tafel rustle, in het volle lamplicht. De man keek er naar efi begreep wat hij be doelde, want hij werd een weinig bieekjar, doch de revolver zakte geen duim. „Wel," zei hij. „Wel", zei Stanion kalm. „Begrijp je dat je je nu in een gevaarlijke positie bevindt?" ,,In het geheel niet," antwoordde Stanton. Rawson scheen verlegen. „Nu ik geloof, dat het veiligste is dat ik je maar doodschiet." „Dan wond je zeker gehangen," bromde Stan ton. „Denk jij nou, waar je niets van de rivier afweet, dat je zonder mij er uil komt? Je hebt müj noodig, ander zit je morgen zeker achter slot en grendel." „Dat is waar, maar ik zal je dwingen ons te brengen waar wij willen wezen. Je handen op moedt niets vain ide moeite en teleurstellan;- gen, de opwinding1 en de gevaren, waarmede het kostbare kleinood aian den schoot der zee wordt ontrukt. In |de „Revue" Veirteltt Leo nard Rosenthal in een opstel over Ide paar- lenhandel Vain den treurige» toestand, der paarlvissiohers in de Perzische golf. De paarlbanken bevinden zich ongeveer 150 tot 200 mijlen Van de Arabische kust. Ongeveer 60 tot 80.000 inboorlingen honden zich met de paiaZlvissiehcrij bezigeen van de 10 of 15 rijke Arabieren in wier haJnden het geheele land is, geeft hun wat rijst, dadels en koffie als Voedsel waarvoor zij hem het eerste recht van aankoop onder de gun stigste voorwaarden van alle opgevischte paarlen afstaan. Deze visscherïj geschiedt zeer primitief; de eenige instrumenten waarvan men zich Langzaam gingen kapitein Stanfons handen in bedient, zijneen kleine knijptang Uit- bee»' de hoogte en vervolgens wierp' hij als de bliksem waarmede de vjsschers zich de neus dicht- zijn pet in het gelaat van den man tegenover knijpen en lederen handschoenen otm die hiaju- (Ren een orkest yam toich minstens een, man Ren tegen" 0e öaEerpe rotspunten fe bescher men. Een klein mandje, dat zij voor zich hou den en' eeln steen, waialfajan zij bevestigd zijn, voltooien de uitrusting'. Ziij: blijven 2 hot o ja zelfs 5 minuten onder water. Komen de dui kers weider aan de oppervlakte, dialn zien ziij er jammerlijk uit, die meesten enialkken met moei te naar lucht. Velen onder hen zijn doof en de scheepskapitein Daj wien de schrijver Van het artikel zich alain boord bevond, verzekerde hem. dat zij zlelden langer dja.n 5 jaiar kunnen werken. Dé vissehers die ik Za.g éildus Ver telt de schrijver daalden 20 meter in dc diepte af. Plotseling werd ik een ongewotne beweging gewaar aan een 'der zijden van hét schip, waarvan plotseling ongeveer 10 vis- sehers tegelijkertijd in het Water doken. De kapitein zei de mij geheel kalm: „Een der visschers gieeft geen teeken meer met zijn lijin, hij is waarschijnlijk door een i yisoh gébcten of iö in onmacht geraakt.." Eindelijk zag ik 'm visscher opduiken, die. zijn levenloozcn en inet bloed bedekten ka meraad met moeite mede Voerde. Mien zéide mij, dat een yisch, dien zij den duivel noe men, hem het bloed had uitgebogen...-ui Dés avonds wordt dé buit nagezien, nta.ar deze valt zeidén mee. Is- er een .bijzonder mooie pa'arl gevonden, dan heerseht er yreug- j de in 't kamp 'der visteteh'ers. Allen stroiomen i naderbij om haiar te bekijken en ware loflie deren in de bloemrijke taal Van hét Oosten,' wodden ter cere van het kleinood aiati.geheven, dat de Arabier nog meer Vereert dan zijn paiard. Die visschér verkoopt dan zijn oogst aiain den rijken Arabier, die hém voedt voor een kleinigheid en deze brengt ztijn schat naar de hoofdp-aarlen markt van hét Oosten, naar Bombay, walar dan een veiling begint, 'die dikwijls weken duurt. Paarlen van bij zondere schoenen Vorm en onbévlekten glans worden veel duurder bèta (add dan de gewone paarlen Vain grilügen vorm. Men hééft eetos uit een groote minder "fraaie paatrl, die 20.000 francs waard waiS, door bewerking een kleinere, prachtige, paarl gewonnen, die 200.000 francis waard was. Het grootste gedeelte der paalrlenoogSt Van Australië, Malsisaua, Tahiti, Panama, Cali fornia en de eilanden Vain den HollandscHen Archipel, diealle ongeveer op denzelfden me- ridiaan ligigén, leVert jaarlijks slechts een' oogst Van 2 tot 5 millioen franca i ■Terwijl de Vrahlg naar mooie paarlen steeds grooter wordt en steeds h'ooger© prij zen daarvoor worden betaald, wordt het aan bod Voortdurend minder. Zoo heeft men in 1911 in de Perzische golf slechts 40 paar len gevonden', die meer dan 25 gram wegen. Tot dusverre heeft men zich nog met de kOolssale Voorraden, die het Oosten aan Oudé paarlen bezit beholpen en "de kleinoodiën. van Indische Raldja'e en uit Chinteesehe gra ven op de markt gebracht. Maar 'die schat kamer is thads zoo goed als uitgeput en het oogenblik is nabij; dat die oude heerlijke paarlen geheel uit het Oosten zullen zijn Verdwenen, om' de halsen onzer daimes te Versieren'. DSató zullen de paarl visscherijen, die veel tie weinig .leveren, ailleen aan de aanvraag moeten voldoen en de prijzen zul len' tot in het fabelachtige stijgen, in gelijke mate met het verlangen naar deze schit terende wonderen der zee. EO OR DE GRAMOPHONE. W Dé temperatuurDloch daarover behoef ik niéts te zeggen, dan alleen! dat de ther mometer er nog een paar graden hoog er stond dan buiten. 'tEWlas in een onbewoond hub aan oen der gedempte Haagsche kadendaar heeft the Gramophone and Typewriter Ltd. haar atelier gevestigd Voor het opnemen voor de gramophone. In de k'amer gelijkstraiats zingen de ai-tis- tén, speelt het orkest en achter het zwarte' scherm,dat de porte-brisée-opening afsluit, staat, in de andere kamer, 't opname-toe stel, het geheim van deze bekende griam©- photonmaaltséhappij ön waarvan hier dus niets bijzonders verteld kan worden. Verscheidene Hollandsrfir ajrtisteh, Zoo van Ket Variété-theater, als vain de opera, aa. die van het Rembrand.theater zingen er thans Voor de gramophoon, met orkest of piano begeleiding. De stem wondt op een wassen plaat opgienomem, die gaat naar een der fa brieken van de Gramophoon -maatschap pij, lahgs galVanisichen weg* wondt er een nega tief in koper yian (gemaakt en daairnajar wordt de 'gWamophoonplaat Vervaardigd. ,Om die eerste .WaisplaJat tijdiens de opname een' be paalde weekheid te doen behouden, brandde er bij het opnaime-taestel een petroleumlamp. Vandaar die hoogere temperatuur. Boven-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 8