Opruiming Schoenen. P. W. T W E EH U IJ S E arteljorisstraat UIT DE PERS. Sport en Wedstrijden. E KWARTJES—ADVERTENTIEN Letteren en Kunst, In de NIÉUWE HAARLEMSCHE COURANT komen onder de oogen van vele duizenden lezers in en om Haarlem. Daarom is de Nieuwe Haarl. Courant dan ook het meest geschikte blad voor het vragen en aanbieden van degelijk katholiek dienstpersoneel enz, Waterstanden*. o,- o,- o- o,- o,- De Haagsohe harenee teruggevonden. Vul kans- de „Petit Bleu" is de Haagsche barones, lie onlangs te O stendje met geweld in een auto ontvoerd is, teruggevonden in een zenuw-: ijdersgestieht nabij Brussel. Zij is er in gestaagd baar advocaat een brief 'e doen toekomen, waarin zij op heldere wijze uiteenzet, wat er met haar gebeurd is en haar verdediger volmacht geeft de noodige slappen ie doen om haar invrijheidstelling le bewerken. Als gevolg van een en ander stelt de Brussel- sche justitie thans een onderzoek in. Arm afgesneden. Te Delft is Vrijdagavond in ide houtzagerij van de heeren Kramer en Smits een 13-jarige jongen, door te spelen, in aanraking gekomen met een cirkelzaag. Den iongen werd de linkerarm nagenoeg afgesneden. De jongen wordt in het gasthuis verpleegd. Overreden. Vrijdagavond is een kind van den klompenmaker Bongers, te Gaanderen, al daar onder de stoomtram geraakt. Het kind, dat, een voet en een been werd afgereden, werd naar liet ziekenhuis te Terborg overgebracht, waar hel is overleden, Rechts en links buiten de politiek. 'I Is marktdag te Groningen 's middags even na twaalf aldus vertelt de „N. Gr. Cfjfelle brandzon doel blakeren, bijna verschroeien de menschen, die benauwd voortsukkelen, langzame pasjes, Viaduct-op-Viaduct-neer. Van de stad komt een „electrische", rijdt, ach terop eenvoudig bodemaunetje- met handkar. Op z'n wagen liggen, vreedzaam gestapeld, pakjes voor de Zuidlaandertram, Bodemannetje haast zich niet. Sukkeldraf!, af an toe het zweet des aanschijns van z'n voor hoofd wissend. Plots zilveren knoopgeschitter ,,'n dainder"! strenge gebaren, strenge slem: „Je mof niet an dié maar an dié kant rijden". Bodemannetljei zegt niets, zet kracht^, rrrtj, kar van de rails éém-twee-drie' Kar op de rails aan den ande ren kant. Zacht wielt de kas voort, bodemannetjje veegt zweet tram voorbij. Een kwartiertje later. Karremannctje komt Ite- rug, stad-toe. Viaduct op, schuilt gedwee zijn leege kar op die rails, die de „dainder" hem straks heelt aangewezen. „Dainder" nog steeds op post. Weer strenge slem weer :t enge ge baren: „Je mol niet an die, maar an dié kant rijden." Bodemannetje stopt. Grijns krult z'n lip. „Wat zeg je?1?" „Ken jij de verordening niet?"- „Verordening?? Wat wist daor ■met?"' „Wel de verordening op links en rechts?" „Doar heb ik dain tied veur, om dit pet Jje pluzenKen jai h'm goud?" „Natuurlijk, die kent ieder agent!" Politieman rimpelt het voorhoofd, toorn dreigt in z'n trekken. Bodemannetje sukkelt reeds verf der. Politieman diep-verontwaardigd: „Nou d'er óf, of je kriegt 'n prec.es ü'1" Bodemannetje nog grijnzend:' „Jai, die de verJ Ordening nou zoo goed kennen, hou ken jai nou: van 'n perces praoien. Jai-zulfs, die 't wallen, hest mie zegt, da'k in dizze liene mol Ioopen, Dus kanst mie niks doun!'k Heb daon ep dou nóg, wa's töe mie zegt hest." Bodemannetje duwt zijn kar kalmpjes verder. Agent perplex.... grijpt werktuiglijk z'n boekje,' maar 't mannetje is de Viaduct al af. 't Verbaal bleef uit. „Msb." Overvloedige oogst. In het Noorden des lands belooft de oogst dit jaar een prachtige te worden. In de „N.-Gr," leze wij hierover: Welk een tegenstelling hij hel vorige jaar. Toen een verzengende hitte, waardoor de tuinvruchten zoo ontzettend geleden hebben, thans afwisseling van regen en zonneschijn. Er is een overvoe- dige lOOgst. De graanbouw is uitmuntend, de grasgewassen geven reden lot groote tevreden heid wal zoowel de opbrengst als de kwaliteit aangaat; de aardappelen zijn uitstekend; tuin- vruchten zijn er in overvloed. En het ooft? De appel- maar vooral de pe-reboomen gaan gebukt onder den groolen last van de vrucht. Van vele hoornen zijn de takken gebroken. Er is overvloedige reden tot groote dankbaar heid. DE PSEUDO-DETECTIYE GEARRESTEERD. We ontleenen aan de „Nieuwe Ot." de volgen de bijzonderheden omtrent den Boxtelschen auto-detectief-oplicht er. Een mooie grijze auto, waarin twee heeren waren gezeten, kwam Dinsdagavond het rustige Brabanteche dorp Boxtel binnengereden en hield stil voor de werkplaats van een smid. Een der heeren was de chauffeur, de andere, die v.rij -goed in de kleeren z,at, de eigenaar. Aan de auto moesten enkele reparaties gedaan worden, speciaal aan de banden, 't Scheen djat de smid daarvoor niet goed w,as ingericht. Terwijl de eigenaar met den smid nog stond te praten, passeerde toevallig de chef-veldwachter, die da delijk door den automobilist werd aangehouden met de woorden,,'t doet me een pleizier, clat ik een collega ontmoet; ge kunt mij van dienst zijn". Meteen toonde de vreemdeling aan den chef-veldwachter zijn documenten, waaruit bleek, dat hij rechercheur was. Deze documen ten zagen er heel officieel uit. De veldwachter vroeg den rechercheur nog of hij soms een „pen ning" kon toonen, waarop hij met een lachend gezicht ten antwoord kreeg„Kom, kom, maak nu geen smoesjes". De rechercheur deelde den Boxtelschen veldwachter mede, dat hij naspo ringen deed naar de z.g. ontvoeringsgeschiede nis te Ostende. De veldwachter bracht later den rechercheur naar het hotel „De Kei" te Boxtel, eigenaar Jules le Loup, Ook aan den hotelier maakte de rechercheur zich als zoodanig bekend en ging hier weer het zelfde vorhaal doen als hetgeen den chef-veld wachter was opgedischt. De hotelier had dadelijk ondanks het min gunstig uiterlijk van den rechercheur wel vertrouwen in zijn nieuwon gast, te meer daar de veldwachter hem had gebracht en zoo ge beurde heit, dat al spoedig op hoog bevel van den vreemden detectief de geheele hotel- familie zich uitsloofde om voor den rechercheur en diens chauffeur twee kamers in gereedheid te brengen, want, had hem de gast gezegd, als een telegram kwam, zou hij zijn nasporingen nog naar Brussel moeten voortzetten. De veldwachter bad den rechercheur voorge steld om eens mee te gaaD naar den burgemees ter, teneinde dien ook eens van een en ander in kennis te stellen, maar van dit bezoek had de detectief zich voorloopig handig afgemaakt, door te zeggen, d:at hij dit liever niet deed, om dat de hoofdinspecteur zelf kwam en 't beter was, dat die 't met den burgemeester afwerkte. En omdat de auto stuk was, gingen daarom per fiets de rechercheur en de chef-veldwachter dien Dinsdagavond nog naar het prachtige kasteel der Haagsche adellijke, familie, haar zomerver blijf te Boxtel. Hier werd de pseudo-rechercheur echter niet ontvangen, doch liet deze zijn kaartje achter, waarop stond „Henri Darks". Ook had de detectief tegen den hotelier ge zegd: „sjeffie geef mij je adres, want dan krijgt ge een postwissel gestuurd op uw naam van 200. En om de bevreemding biij zijn gastheer hierover te verdrijven, verhaalde hij roet veel omhaal hoe hij in de omstreken van den Haag voor dat doel was werkzaam geweest en van den Haag naar Delft was getoerd en van Delft weer naar Utrecht en verder naar hier en. dat hij nog wat geld noodig had, dat hij aan dit adres zou laten komen. Toen gingen de detectief en zijn chauffeur naar bed om eerst Woensdagmorgen om 10 uur op te staan. Reeds bij het ontbijt vroeg hij den hotelier een rekening voor zeven dagen, want die moest hij bij hoogerhand indienen. In de garage liet de rechercheur quasi meer malen een stel handboeien vallen of toonde een gummistok, alles om aan de echtheid van zijn beweringen meer kracht bij to zetten; vertelde verder verhalen van zijn vroegere nasporingen, waarbij hij oolk namen van personen noemde. Als er politie voor hem kwam, had hij gezegd, verzocht hij niemand toe te laten, dan den be kenden chef-veldwachter. Op aandringen van den chef-veldwachter, die dien Woensdagmor gen ook weer ten tooneele verscheen, ging de rechercheur ook eens kennis maken met den Boxtelschen burgemeester, aan wien hij ook zijn stukken toonde, die in orde bevonden werden. De chauffeur was ondertusschen naar het station geweest voor banden en had de auto weer hersteld. Toen de auto weer klaar was, werd weer een bezoek gebracht aan het kasteel der Haagsohe familie. Ditmaal werd de recher cheur wel ontvangen, die onder allerlei voor wendselen 1000 trachtte los te krijgen. Deze werden hem niet gegeven, doch hij werd verwe zen naar den notaris der familie in den Haag. Naar dezen is de auto-detectief ook werkelijk heengegaan, doch togn werd hij gepakt. Van het kasteel teruggekomen in het hotel, gebruik ten de beide heeren een warme lunch en ver telde de detectief, dat hij naar Voorburg moest om iemand in het krankzinnigengesticht te spreken en dat hij daarna naar 's Hertogen bosch ging. Hij zou dan met nog vier heeren uit VHertogenlbosch terugkomen en verzocht dan omstreeks 5 uur een uitstekend diner klaar te maken voor zes personen. Ook vroeg hij 25 ter leen, om op bet postkantoor stukken te ha len, die hij voor zijn werk noodig had. De hotel houder moest hem die 25 onder aan de trap geven, zonder dat de chauffeur er iets van zag. En zoo gebeurde het dan ook. Alvorens te vertrekken liet hij een brief ach ter waarop niets anders stond dan nr. 187. Deze brief was bestemd, zei de rechercheur, voor een collega-geheimpolitieman, die zou komen en een kaartje toonen, waarop zon staan nr. 187. Toen is de auto weggereden. De heer uit 's-Hertogenbosoh, genaamd nr. 187, is niet ge komen, de rechercheur en zijn chauffeur keer den ook niet terug en het fijne diner voor zes personen wacht nog steeds. Vrijdagmorgen is te Boxtel een Haagsche rechercheur gearriveerd met portretten van den inmiddels in den Haag gearresteerden op lichter, die blijkt uit Amsterdam afkomstig te ^ijn. Den vorigen middag was de chauffeur uit den Haag met zijn patroon per auto te Boxtel geweest om aan den smid de onkosten te beta len, ruim 6. De chauffeur moet met alles onbekend zijn. De recherche zet het onderzoek voort. Ook te Vucht heeft de imitatie-rechercheur getracht hij een caféhouder geld los te krijgen, doch dit mocht hem niet gelukken. De auto was een huurauto uit den Ilaag. Op het rijbewijs van den chauffeur stondJoh. Meershoek, 20 jaar, te 's-Gravenhage. Te Vught had de oplichter via 's-Hertogen- bosch de plaat gepoetst en liet hij den chauffeur met de defecte auto alleen achter. Na zijn pa troon geseind te hebben, kwam deze den chauf feur Donderdagmiddag uit zijn moeilijke positie verlossen. „De Lelie" In het Dames-tijdschrift „De Lelie" vinden wij een lezenswaardigAan onze Lezeressen. Met 1 September treedt het tijdschrift een nieu wen jaargang in. Het is nu drie jaar oud. De proefjaren zijn nu voorbij, zegt de redac- tie, niet zonder opofferingen en evenmin zon der te ondervinden de haast ontmoedigende te genkantingen, waarmee een periodiek, vooral in den eersten tijd, te kampen heeft. En al zijn misschien die moeilijkheden zwaarder geweest, dan zij gewoonlijk zijn, omdat zij, die ons helpen moeten, niet onbevooroordeeld de zaak zelve konden of wilden beschouwen, des ondanks zijn we, naar we hopen, die moeilijke jaren, (dien tijd van zoeken nu) te boven en is een grond gelegd, waarop kan worden gebouwd, in dien de sympathie van zoovelen ons blijft bewe zen. We mochten die sympathie ontvangen van veler zijde en we stellen er een eer i,n te kunnen meedeel-en, dat we van den beginne af werkten met volle instemming der Hooge Geestelijkheid en dat die instemming ons vooral in den laat- sten tijd door de Nederlandsche Hooge Geeste lijkheid nog hechter is te kennen gegeven. Hoogen prijs stellen wij er dan ook juist nu op, dit hier openlijk te mogen verklaren. We willen hier niet uiteen zetten, hoe „De Lelie" haar weg heeft moeten banen. De drie jaargangen, zooals zij daar welhaast staan in hunne eenvoudige banden, spreken voldoende voor zichzelf. Het is een groote voldoening van kanten te vernemen instemming vooral met den inhoud der laatste afleveringen. Het is ons eono voldoening, omdat het ons een bewijs is, dat we goed hebben gezien met „De Lelie" te doen zijn eerst een tijdschrift, dat door afwisselende bijdragen en artikelen aantrekkelijk moest wor den gemaakt om daardoor den weg voor te be reiden en onder Roomsch Katholieke Vrouwen een ander besef voor het leven om haar heen te doen krijgen. Zoo ontstond als van zelf de rich ting, waarin ons tijdschrift vroeg of laat komen moest. En we mogen het met rechtmatige fierheid vaststellen, dat dank aan de groepeering van ver van mekaar verwijderde krachten, die een tijdschrift immer teweeg brengt, ook „Do Lelie" heeft saamgebracht de vrouwen van Groot-Ne derland, die sedert langen tijd uitzagen naar hooger geestelijk Katholiek leven. En, dit mo gen wij er bijvoegen, dat juist door „De Lelie" eene vrouwenbeweging in Vlaanderen zoowel als in Holland is mogelijk geworden. Sinds wij bewezen, dat de uiting van een hooger kuituur- loven ook mogelijk was en slechts natuurlijk voor Nederlandsch sprekende dames iu en i door onze mooie Nederlandsche taal, is de noo-j gere opvoeding, in en na de kostschool, in j Vlaanderen een nieuwen baan ingetreden. En juist daarom danken we eenerzijds de immer groeiende belangstelling bij dames uit burger-: en hoogeren stand, in meerdere geestelijke ont wikkeling langs de eenige natuurlijke opvaart van eigen taal en eigen wezen en ook anderzijds de toetreding dier meer ontwikkelden tot hare mindere zusters die, ingelijfd in patronaten,' vakbonden en andere sociale vereenigingen, nu; de heilzame leiding mogen ondervinden van die genen die vroeger, vervreemd door taal en voor- oordcel, te zeer van haar verwijderd bleven. Zoo is allengs de toestand onder de Roomsch,e vrouwen in vele kringen een heel andere ge worden. Er is nu de drang, waaruit andere da den kunnen geboren worden. De bodem is door het werken in en voor de richting zelf voorbe reid en aan ons zal liet niet liggen, wanneer in deze richting in en voor en door de Katho-j lieke zaak niet zou kunnen worden Voortgegaan. Wij hebben echter goeden moed, omdat wij over-] tuigd zijn, dat een goede Katholieke zaak, on verdeeld katholiek voortgezet, niet anders dan slagen moet, vooral nu de ontwikkeling vau „De Lelie te dank is aan den groei van he,t vrouwelijk bewustzijn zelf. Het behoeft dan ook met verwij-zing naar vo rige afleveringen, nauwelijks gezegd, dat in d,e komende jaargangen geregeld artikelen zullen verschijnen, meer de vrouwenbeweging raken/d. Artikelen over „vrouwenbeweging" hier en al ders; over kinderopvoeding „hygiène" en „op-, voedfcunde", en wetenschappelijke artikelen voor de huishouding, mode, enz., voor welke ar tikelen en rubrieken wij van verschillende be voegde medewerkers toezegging hebben. Men hebbe geen nood, dat we zullen aansporen tot Engelsohe suffragettedaden of al te modern de aangewezen richting zullen inslaan. We willen gezellig onze lezeressen onderhouden over on derwerpen, waarvan men zich niet moet laten afschrikken door de hooge benamingen of klin kende betitelingen. Er is zooveel andere en zoo veel belangwekkends in eigen leven en eigen omgeving der vrouw; zooveel diepers, dat zoo goeden invloed zal hebben als liet degelijk naar de oppervlakte wordt gebracht en belicht in ver houding van de dingen, welke rondom ons op het leven aankruisen. „De Lelie" hoopt dan nog meer een goede vriendin van de Roomsoh-Ka- tholieke Vrouwen in Noord- en Zuid-Nederland te worden en onder Gods zegen veel be kunnen werken voor intenser leven van onzen Katho lieken Godsdienst en voor practisch nut van maatschappelijk en geestelijk leven. Dit alles ook iu goed vertrouwen op allen, lezeressen en medewerkenden, die ons daarin, ieder op zijna wijze, kunnen helpen." Dit streven om de Vrouwenbeweging, waar aan men zich niet onttrekken kan, in Katho lieke beddingen te leiden, juichen wij toe. Wij wensohen „De Lelie" succes in haar streven. MET EEN MOTORBOOT OVER DEN OCEAAN. Een nieuw autlantisch record heeft de Ame- rikaanache kapitein Day op zijn naam ge bracht. Met zijn motorboot „Detroit" van slechts 35 voet lengte, vertrok hij den 14en Juli van New-York en arriveerde gisteren te Quenstown (Ierland). Behalve de kapitein waren nog drie per sonen de Veidere bemanning a,an boord. Zij waren allen zeer blij weer vasten gxo;id onder de voeten te hebben. De 2800 mijlen langen afstand heeft het kleine bootjë iu 21 dagen en 16 uren afgelegd. Gedurende de vier laatste dagen stormde het., maar de motor hield het uit en heeft g dure mlde ganscho reis geen oogen blik dienst gewei gerd. Van Queenstown gaat Day naar St. Petersburg, kleine voeteu eu daarbij ziju gespierden li chaamsbouw; dan mag men Steven als oen voorbeeld van schoonheid noemen, schoon heid nochtans, die bezig is met de helling af te rollen. Steven bezit geen uitgezonderde lichaams krachten en weinigen der aanwezigen moe ten, onder opzicht van ruwe krachten, voor hem wijken. Maar liij is zoo rijk in kunstgre pen, zoo behendig door gedurige oefening ge worden, dat al de makkers slachtoffers of ooggetuigen geweest zijn van zijn kunnen. Met zijne handen werpt hij onfeilbaar op tien stappen afstand, het punt van ©en mes of een dolk in een ronde ter grootte eener oog. Als schermer met den stok heeft liem nooit iemand getroffen. Den meest bedrevene bei ooft hij, met eiken slag, van eeuen knoop zijner kleederen, zonder ooit de stof aan te raken. Dat, in het midden der hevigste scher mutseling, een vlieg zich plaatse op het voor hoofd van zijn tegenstander, hij slaat ze daar af, zonder het vel in het minste te kwetsen. Met een jachtgeweer treft hij met één kogel, zoowel den vogel die de lucht doorklieft, als den haas, die over de vlakte huppelt! Komt het aan op worstelen, dan lacht hij met de sluwheid van Ulysses, met de fabelmacht vau Herkules. Er is geen kunstgreep, waartegen hij geen meerderen kunstgreep kent. Het is alsof Steven tot zichzelven in zijnen hoog moed gezegd had: „Ik zal deze kerels beheerschen door mijn vernuft en mijn ijzeren wil; want de macht behoort niet aan den sterkste, maar aan den fijnste! VJor bi-ine voeten zullen zij kruipen, IETS OVER GUSTAV MAHLER. Ter gelegenheid van den laclitigslen verjaar dag van den eertijds beroemden pianist Junus. Epstein te Wecnen, die omgang had met Han? von Bulow, Brahms ea Rubinsteins, &n proto - tor .scheen tc zijn voor jonge kunstenaars, ko. t' in de bladen een kleine anecdote voor den dag, die |\ve hier wel willen navertellen. Men vertelt n.m., dal, toen de jonge Mahlcr in gezelschap van zijn vader, die spidlus-fabri kant, was, bij Epstein aanklopte en, met oop en vrees, zijn eerste piano-compositie den meester ter keuring bood, deze uitriep: „Spiritus id or- handen, aker zum Künstler, nicht zum rabri- kanten!" Zvterdag 10 Aug. (8 u v.rn.) Plaatsen hoogte N.A.P in i' uur hoog ager j Amsterdam Keulen 88.78 0,19 0,- Kanaalwater Lobit 11.00 0,12 0,- .4 M AI Nijmegen 8.66 0,09 12 0,45 St. Andr.Waal •#.15 0,16 2 -0,43 Arnhem 8.60 0,06 0,- Stads water. Vreeswijk. Lek 1.4 0.02 0- 8 u.0.4MAP Wester vo 9.16 0,07 0,- 12 o,45 Ueventei 2.95 0,07 0,- 2' 0.43 Kampen 0.15 0.— 0,11 Amstelwater Maastr. brug 41.35 0.— 0,01 8u 0,41 MAP hoofdsl. 40.90 0.— 0,03 12 0.45 Venloo 8.38 0,0: 2 0.43 Grave. 4,59 0,- 0, Zuiderzeew. St. Andr Maas 5.17 8u, 0.CÜ zoo niet, zal ik het hoofd vau den eenen dooi den hiel van den andereu doen verpletteren". Het zij ons geoorloofd hier te zeggen, hoe Steven Doodrijk van zijn drie en twintigste i jaar reeds hoofdman werd van de Bokken rijders. Na het verdwijnen van Frans Euyter, viel de keus der Bokkenrijders eenparig op Frans Doodrijk, Steven's vader. Deze bezat al de hoedanigheden tot de ambtsbezigheden zoo noodzakelijk of dienstig: geneesheer en heel meester, zonder praktijk! Booswicht in den volsten zin des woords, kou Satan niet erger- op zielen azen, dan deze kerel op geld, en niemand liet hem geld winnen. Zijn morsig en doorkankerd hart wist hij te verbergen onder deugden die in het zicht sprongen. Ge durende zijn veertienjarig kapiteinschap, hield hij zijn faam staande van voorbeeldi- gen hoofdman, Op zijn sterfbed ontbood hij eenige dier meest invloedhebbende Bokken rijders hij zich, en stelde hun zijnen zoon voor- als de hoofdman. De naderende dood zelve oefende geen invloed uit op dit gedrocht. Zoo werd Steven dan hoofdman vau zijn drie en twintigste jaar. Gedurende een achttal .jaren heeft de jonge hoofdman getoond, dat hij opgebracht is in het vak der gruweldaden. Over geheel den rechten Maasoever, van Geleen tot Aken, van voor- de poorten van Maastricht tot Gu- lik, heeft hij roof, brand en moord verspreid; hij heeft den schrik in aller harten gejaagd! Steven mag ten voorbeeld strekken om een booswicht en huichelaar te schilderen: hij weet ziju gelaat zoo rouwmoedig te plooien, als het moet zijn, dat men liem zou uitzen den om de passie te prediken. Wordt hij door haat en wraaklust beheerscht, dan omhult hij zich met de zachtaardigheid van een lam. Aast hij op roof, moord en brand, dan klapt, lacht en schertst hij met zeldzame opge ruimdheid. Spreekt hij tot zijne makkers, dan is het meer om hen gade te slaan dan om hen iets mede te deelen. Heeft hij tegen den een of anderen onder hen een wrok opgevat, dan zal hij hem, maanden lang, als den bes ten vriend behandelen, ten einde aan zijne wraakmiddelen een tint van rechtvaardig heid te geven. Die hem kennen zijn op hun hoede, als hij glimlacht; zij beven als hij den linker voor vinger tusschen de kin eu de onderlip leg gende, met den duim en de overige vingers den halsdoek wrijft. Afschuwelijker gedrocht wierp de hel nooit uit, dan deze duivel met menschenaangezicht. De makkers aanzien hem als de vader der talrijke bende; noch tans veracht, hij hen allen evenzeer, ter uit zondering van twee: deze zijn Baas Deerks en Klaas van St. Jans Geleeu, voor welke hij iets bijzonders gevoelt. Hij haat den baas uit de Zwaan met ge heel zijn haatvermogen en overlaadt hem met geheel zijn verachting; terwijl hij, inte gendeel, den ruwen Klaas min of meer ont ziet. Onder de ruwe schors van Klaas heeft hij de macht van den stier, den moed van den leeuw en de slimheid van den vos ont dekt. Klaas, nog maar onlangs onder de bende gekomen, was nog handgemeen geweest met den hoofdman. Wonderen hebben de Bokken rijders aan den nieuwen makker verhaald van 's kapiteins behendigheid; doch de zoon van Roodolf neemt de vrijheid van met deze verhalen zoo te spotten. Hij zegt aan wie het hooren wil, dat hij deze zoo lio-og geroemde behendigheid wenscht op de proef te stellen. J Klaas eerbiedigt Steven als hoofdman, maar hij durft hem tegenspreken, zelfs met hem] jokken, als de gelegenheid zich opdoet. Noch tans heeft Steven, den jongen Bokkenrijder, tot hiertoe gestreeld en hem bijzondere, zelfs vertrouwelijke zendingen opgedragen; maar wie zal zeggen met welke bedoeling?.... Het hart wordt beklemd, als men zijne blikken rondwerpt in dit duister verblijf- Een zevenbekkige lamu, gelijk men er ziet in de Joodsche tempels, hangt boven do tafel, be schijnt de aangezichten der twee en twintig roovers van boven, zoodat men de kleuren hunner oogen niet kan zien. Men ziet, op de mergelmuren, duizenden sporen van kogels, welke een onbedreven liand, om zich te oefe nen, naast het doel in den muur schoot. Men ziet er een verzameling werktuigen, waar mede de sterkste muren doorbroken, de best verzekerde deuren en vensters doorboord worden. Alles, in een woord, zegt u, wat be drijf deze kerels uitoefenen. Als Steven al de makkers sprakeloos ziet zitten, zegt hij tot hen: Vrienden, toen wij binnentraden, waren wij half verstijfd van koude; het betaamt niet wij, echte Bokkenrijders, de kachel belegeren als oude wijven.... Indien gij van miin gedach ten zijt, zullen wij door lichaamsbeweging ons bloed verwarmen, en tevens de armen oefenen in de kunst van den stok. Al deze aanwezigen, stokvechters van eer ste klasse zijnde, juichten dit voorstel toe. Steven reikte een sleutel over aan Dorus; deze opende een kas, nam er vier mispela ren rottingen uit en legde deze voor den hoofdman. De tafel werd ter zijde gezet om plaats te winnen. Vier kerels, door den hoofd man opgeroepen, traden in het strijdperk en gaven gedurende tien minuten de meest door slaande bewijzen van doortraptheid in de kunst van elkander de beenen, armen, lenden en schouders te liefkozen met den rotting.... Steven klapte in de handen. Op dit teeken hielden de vechters op, groetten elkander en gaven de stokken over aan vier anderen, die door den kapitein werden aangewezen. De tweede ploeg schermde met niet minder be hendigheid dan de eerste; zij werd ge.volgd door een derde, een vierde en vijfde.... Stever had den felsten kampvechter als tegenpartij van Baas Deerks gesteld. Ook viel de stok van den Rossen Dirk van Hulsberg menig maal dermate op de schouders van Deerks, dat deze op zijne tanden knarste. Twintig kerels hadden gevochten; Steven en Klaas waren enkel toeschouwers geweest. Alsof zij béiden met dezelfde gedachten wa ren bezield, wierpen zij elkander te gelijk een uitdagendeu blik toe. De Bokkenrijders wa ren begeerig te zien wat er ging plaats grij pen. s Klaas stond eensklaps op en sprak tot Ste ven: -.'ikÉilÉlÜi C Wordt vervolgd.),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 6