Opruiming
Schoenen. P. W. T W E EH U IJ S E
arteljorisstraat
UIT DE PERS.
Sport en Wedstrijden.
E KWARTJES—ADVERTENTIEN
Letteren en Kunst,
In de NIÉUWE HAARLEMSCHE COURANT
komen onder de oogen van vele duizenden
lezers in en om Haarlem. Daarom is de
Nieuwe Haarl. Courant dan ook het meest
geschikte blad voor het vragen en aanbieden
van degelijk katholiek dienstpersoneel enz,
Waterstanden*.
o,-
o,-
o-
o,-
o,-
De Haagsohe harenee teruggevonden. Vul
kans- de „Petit Bleu" is de Haagsche barones,
lie onlangs te O stendje met geweld in een
auto ontvoerd is, teruggevonden in een zenuw-:
ijdersgestieht nabij Brussel.
Zij is er in gestaagd baar advocaat een brief
'e doen toekomen, waarin zij op heldere wijze
uiteenzet, wat er met haar gebeurd is en haar
verdediger volmacht geeft de noodige slappen
ie doen om haar invrijheidstelling le bewerken.
Als gevolg van een en ander stelt de Brussel-
sche justitie thans een onderzoek in.
Arm afgesneden. Te Delft is Vrijdagavond
in ide houtzagerij van de heeren Kramer en
Smits een 13-jarige jongen, door te spelen, in
aanraking gekomen met een cirkelzaag. Den
iongen werd de linkerarm nagenoeg afgesneden.
De jongen wordt in het gasthuis verpleegd.
Overreden. Vrijdagavond is een kind van
den klompenmaker Bongers, te Gaanderen, al
daar onder de stoomtram geraakt. Het kind, dat,
een voet en een been werd afgereden, werd
naar liet ziekenhuis te Terborg overgebracht,
waar hel is overleden,
Rechts en links buiten de politiek. 'I Is
marktdag te Groningen 's middags even na
twaalf aldus vertelt de „N. Gr. Cfjfelle
brandzon doel blakeren, bijna verschroeien de
menschen, die benauwd voortsukkelen, langzame
pasjes, Viaduct-op-Viaduct-neer.
Van de stad komt een „electrische", rijdt, ach
terop eenvoudig bodemaunetje- met handkar. Op
z'n wagen liggen, vreedzaam gestapeld, pakjes
voor de Zuidlaandertram,
Bodemannetje haast zich niet. Sukkeldraf!, af
an toe het zweet des aanschijns van z'n voor
hoofd wissend.
Plots zilveren knoopgeschitter ,,'n dainder"!
strenge gebaren, strenge slem: „Je mof niet
an dié maar an dié kant rijden". Bodemannetljei
zegt niets, zet kracht^, rrrtj, kar van de rails
éém-twee-drie' Kar op de rails aan den ande
ren kant. Zacht wielt de kas voort, bodemannetjje
veegt zweet tram voorbij.
Een kwartiertje later. Karremannctje komt Ite-
rug, stad-toe. Viaduct op, schuilt gedwee zijn
leege kar op die rails, die de „dainder" hem
straks heelt aangewezen. „Dainder" nog steeds
op post. Weer strenge slem weer :t enge ge
baren: „Je mol niet an die, maar an dié kant
rijden."
Bodemannetje stopt. Grijns krult z'n lip.
„Wat zeg je?1?"
„Ken jij de verordening niet?"-
„Verordening?? Wat wist daor ■met?"'
„Wel de verordening op links en rechts?"
„Doar heb ik dain tied veur, om dit pet Jje
pluzenKen jai h'm goud?"
„Natuurlijk, die kent ieder agent!"
Politieman rimpelt het voorhoofd, toorn dreigt
in z'n trekken. Bodemannetje sukkelt reeds verf
der. Politieman diep-verontwaardigd: „Nou d'er
óf, of je kriegt 'n prec.es ü'1"
Bodemannetje nog grijnzend:' „Jai, die de verJ
Ordening nou zoo goed kennen, hou ken jai nou:
van 'n perces praoien. Jai-zulfs, die 't wallen,
hest mie zegt, da'k in dizze liene mol Ioopen,
Dus kanst mie niks doun!'k Heb daon ep
dou nóg, wa's töe mie zegt hest."
Bodemannetje duwt zijn kar kalmpjes verder.
Agent perplex.... grijpt werktuiglijk z'n boekje,'
maar 't mannetje is de Viaduct al af.
't Verbaal bleef uit. „Msb."
Overvloedige oogst. In het Noorden des
lands belooft de oogst dit jaar een prachtige
te worden. In de „N.-Gr," leze wij hierover:
Welk een tegenstelling hij hel vorige jaar. Toen
een verzengende hitte, waardoor de tuinvruchten
zoo ontzettend geleden hebben, thans afwisseling
van regen en zonneschijn. Er is een overvoe-
dige lOOgst. De graanbouw is uitmuntend, de
grasgewassen geven reden lot groote tevreden
heid wal zoowel de opbrengst als de kwaliteit
aangaat; de aardappelen zijn uitstekend; tuin-
vruchten zijn er in overvloed. En het ooft? De
appel- maar vooral de pe-reboomen gaan gebukt
onder den groolen last van de vrucht. Van vele
hoornen zijn de takken gebroken.
Er is overvloedige reden tot groote dankbaar
heid.
DE PSEUDO-DETECTIYE
GEARRESTEERD.
We ontleenen aan de „Nieuwe Ot." de volgen
de bijzonderheden omtrent den Boxtelschen
auto-detectief-oplicht er.
Een mooie grijze auto, waarin twee heeren
waren gezeten, kwam Dinsdagavond het rustige
Brabanteche dorp Boxtel binnengereden en
hield stil voor de werkplaats van een smid. Een
der heeren was de chauffeur, de andere, die v.rij
-goed in de kleeren z,at, de eigenaar. Aan de
auto moesten enkele reparaties gedaan worden,
speciaal aan de banden, 't Scheen djat de smid
daarvoor niet goed w,as ingericht. Terwijl de
eigenaar met den smid nog stond te praten,
passeerde toevallig de chef-veldwachter, die da
delijk door den automobilist werd aangehouden
met de woorden,,'t doet me een pleizier, clat ik
een collega ontmoet; ge kunt mij van dienst
zijn". Meteen toonde de vreemdeling aan den
chef-veldwachter zijn documenten, waaruit
bleek, dat hij rechercheur was. Deze documen
ten zagen er heel officieel uit. De veldwachter
vroeg den rechercheur nog of hij soms een „pen
ning" kon toonen, waarop hij met een lachend
gezicht ten antwoord kreeg„Kom, kom, maak
nu geen smoesjes". De rechercheur deelde den
Boxtelschen veldwachter mede, dat hij naspo
ringen deed naar de z.g. ontvoeringsgeschiede
nis te Ostende. De veldwachter bracht later den
rechercheur naar het hotel „De Kei" te Boxtel,
eigenaar Jules le Loup,
Ook aan den hotelier maakte de rechercheur
zich als zoodanig bekend en ging hier weer het
zelfde vorhaal doen als hetgeen den chef-veld
wachter was opgedischt.
De hotelier had dadelijk ondanks het min
gunstig uiterlijk van den rechercheur wel
vertrouwen in zijn nieuwon gast, te meer daar
de veldwachter hem had gebracht en zoo ge
beurde heit, dat al spoedig op hoog bevel van
den vreemden detectief de geheele hotel-
familie zich uitsloofde om voor den rechercheur
en diens chauffeur twee kamers in gereedheid
te brengen, want, had hem de gast gezegd, als
een telegram kwam, zou hij zijn nasporingen
nog naar Brussel moeten voortzetten.
De veldwachter bad den rechercheur voorge
steld om eens mee te gaaD naar den burgemees
ter, teneinde dien ook eens van een en ander in
kennis te stellen, maar van dit bezoek had de
detectief zich voorloopig handig afgemaakt,
door te zeggen, d:at hij dit liever niet deed, om
dat de hoofdinspecteur zelf kwam en 't beter
was, dat die 't met den burgemeester afwerkte.
En omdat de auto stuk was, gingen daarom per
fiets de rechercheur en de chef-veldwachter dien
Dinsdagavond nog naar het prachtige kasteel
der Haagsche adellijke, familie, haar zomerver
blijf te Boxtel. Hier werd de pseudo-rechercheur
echter niet ontvangen, doch liet deze zijn
kaartje achter, waarop stond „Henri Darks".
Ook had de detectief tegen den hotelier ge
zegd: „sjeffie geef mij je adres, want dan krijgt
ge een postwissel gestuurd op uw naam van
200. En om de bevreemding biij zijn gastheer
hierover te verdrijven, verhaalde hij roet veel
omhaal hoe hij in de omstreken van den Haag
voor dat doel was werkzaam geweest en van
den Haag naar Delft was getoerd en van Delft
weer naar Utrecht en verder naar hier en.
dat hij nog wat geld noodig had, dat hij aan dit
adres zou laten komen.
Toen gingen de detectief en zijn chauffeur
naar bed om eerst Woensdagmorgen om 10 uur
op te staan. Reeds bij het ontbijt vroeg hij den
hotelier een rekening voor zeven dagen, want
die moest hij bij hoogerhand indienen.
In de garage liet de rechercheur quasi meer
malen een stel handboeien vallen of toonde een
gummistok, alles om aan de echtheid van zijn
beweringen meer kracht bij to zetten; vertelde
verder verhalen van zijn vroegere nasporingen,
waarbij hij oolk namen van personen noemde.
Als er politie voor hem kwam, had hij gezegd,
verzocht hij niemand toe te laten, dan den be
kenden chef-veldwachter. Op aandringen van
den chef-veldwachter, die dien Woensdagmor
gen ook weer ten tooneele verscheen, ging de
rechercheur ook eens kennis maken met den
Boxtelschen burgemeester, aan wien hij ook zijn
stukken toonde, die in orde bevonden werden.
De chauffeur was ondertusschen naar het
station geweest voor banden en had de auto
weer hersteld. Toen de auto weer klaar was,
werd weer een bezoek gebracht aan het kasteel
der Haagsohe familie. Ditmaal werd de recher
cheur wel ontvangen, die onder allerlei voor
wendselen 1000 trachtte los te krijgen. Deze
werden hem niet gegeven, doch hij werd verwe
zen naar den notaris der familie in den Haag.
Naar dezen is de auto-detectief ook werkelijk
heengegaan, doch togn werd hij gepakt. Van
het kasteel teruggekomen in het hotel, gebruik
ten de beide heeren een warme lunch en ver
telde de detectief, dat hij naar Voorburg moest
om iemand in het krankzinnigengesticht te
spreken en dat hij daarna naar 's Hertogen
bosch ging. Hij zou dan met nog vier heeren
uit VHertogenlbosch terugkomen en verzocht
dan omstreeks 5 uur een uitstekend diner klaar
te maken voor zes personen. Ook vroeg hij 25
ter leen, om op bet postkantoor stukken te ha
len, die hij voor zijn werk noodig had. De hotel
houder moest hem die 25 onder aan de trap
geven, zonder dat de chauffeur er iets van zag.
En zoo gebeurde het dan ook.
Alvorens te vertrekken liet hij een brief ach
ter waarop niets anders stond dan nr. 187. Deze
brief was bestemd, zei de rechercheur, voor een
collega-geheimpolitieman, die zou komen en
een kaartje toonen, waarop zon staan nr. 187.
Toen is de auto weggereden. De heer uit
's-Hertogenbosoh, genaamd nr. 187, is niet ge
komen, de rechercheur en zijn chauffeur keer
den ook niet terug en het fijne diner voor zes
personen wacht nog steeds.
Vrijdagmorgen is te Boxtel een Haagsche
rechercheur gearriveerd met portretten van
den inmiddels in den Haag gearresteerden op
lichter, die blijkt uit Amsterdam afkomstig te
^ijn. Den vorigen middag was de chauffeur uit
den Haag met zijn patroon per auto te Boxtel
geweest om aan den smid de onkosten te beta
len, ruim 6. De chauffeur moet met alles
onbekend zijn.
De recherche zet het onderzoek voort.
Ook te Vucht heeft de imitatie-rechercheur
getracht hij een caféhouder geld los te krijgen,
doch dit mocht hem niet gelukken.
De auto was een huurauto uit den Ilaag. Op
het rijbewijs van den chauffeur stondJoh.
Meershoek, 20 jaar, te 's-Gravenhage.
Te Vught had de oplichter via 's-Hertogen-
bosch de plaat gepoetst en liet hij den chauffeur
met de defecte auto alleen achter. Na zijn pa
troon geseind te hebben, kwam deze den chauf
feur Donderdagmiddag uit zijn moeilijke positie
verlossen.
„De Lelie"
In het Dames-tijdschrift „De Lelie" vinden
wij een lezenswaardigAan onze Lezeressen.
Met 1 September treedt het tijdschrift een nieu
wen jaargang in. Het is nu drie jaar oud.
De proefjaren zijn nu voorbij, zegt de redac-
tie, niet zonder opofferingen en evenmin zon
der te ondervinden de haast ontmoedigende te
genkantingen, waarmee een periodiek, vooral
in den eersten tijd, te kampen heeft. En al zijn
misschien die moeilijkheden zwaarder geweest,
dan zij gewoonlijk zijn, omdat zij, die ons helpen
moeten, niet onbevooroordeeld de zaak zelve
konden of wilden beschouwen, des ondanks
zijn we, naar we hopen, die moeilijke jaren,
(dien tijd van zoeken nu) te boven en is een
grond gelegd, waarop kan worden gebouwd, in
dien de sympathie van zoovelen ons blijft bewe
zen. We mochten die sympathie ontvangen van
veler zijde en we stellen er een eer i,n te kunnen
meedeel-en, dat we van den beginne af werkten
met volle instemming der Hooge Geestelijkheid
en dat die instemming ons vooral in den laat-
sten tijd door de Nederlandsche Hooge Geeste
lijkheid nog hechter is te kennen gegeven.
Hoogen prijs stellen wij er dan ook juist nu op,
dit hier openlijk te mogen verklaren.
We willen hier niet uiteen zetten, hoe „De
Lelie" haar weg heeft moeten banen. De drie
jaargangen, zooals zij daar welhaast staan in
hunne eenvoudige banden, spreken voldoende
voor zichzelf. Het is een groote voldoening van
kanten te vernemen instemming vooral met den
inhoud der laatste afleveringen. Het is ons eono
voldoening, omdat het ons een bewijs is, dat we
goed hebben gezien met „De Lelie" te doen
zijn eerst een tijdschrift, dat door afwisselende
bijdragen en artikelen aantrekkelijk moest wor
den gemaakt om daardoor den weg voor te be
reiden en onder Roomsch Katholieke Vrouwen
een ander besef voor het leven om haar heen te
doen krijgen. Zoo ontstond als van zelf de rich
ting, waarin ons tijdschrift vroeg of laat komen
moest.
En we mogen het met rechtmatige fierheid
vaststellen, dat dank aan de groepeering van
ver van mekaar verwijderde krachten, die een
tijdschrift immer teweeg brengt, ook „Do Lelie"
heeft saamgebracht de vrouwen van Groot-Ne
derland, die sedert langen tijd uitzagen naar
hooger geestelijk Katholiek leven. En, dit mo
gen wij er bijvoegen, dat juist door „De Lelie"
eene vrouwenbeweging in Vlaanderen zoowel
als in Holland is mogelijk geworden. Sinds wij
bewezen, dat de uiting van een hooger kuituur-
loven ook mogelijk was en slechts natuurlijk
voor Nederlandsch sprekende dames iu en i
door onze mooie Nederlandsche taal, is de noo-j
gere opvoeding, in en na de kostschool, in j
Vlaanderen een nieuwen baan ingetreden. En
juist daarom danken we eenerzijds de immer
groeiende belangstelling bij dames uit burger-:
en hoogeren stand, in meerdere geestelijke ont
wikkeling langs de eenige natuurlijke opvaart
van eigen taal en eigen wezen en ook anderzijds
de toetreding dier meer ontwikkelden tot hare
mindere zusters die, ingelijfd in patronaten,'
vakbonden en andere sociale vereenigingen, nu;
de heilzame leiding mogen ondervinden van die
genen die vroeger, vervreemd door taal en voor-
oordcel, te zeer van haar verwijderd bleven.
Zoo is allengs de toestand onder de Roomsch,e
vrouwen in vele kringen een heel andere ge
worden. Er is nu de drang, waaruit andere da
den kunnen geboren worden. De bodem is door
het werken in en voor de richting zelf voorbe
reid en aan ons zal liet niet liggen, wanneer
in deze richting in en voor en door de Katho-j
lieke zaak niet zou kunnen worden Voortgegaan.
Wij hebben echter goeden moed, omdat wij over-]
tuigd zijn, dat een goede Katholieke zaak, on
verdeeld katholiek voortgezet, niet anders dan
slagen moet, vooral nu de ontwikkeling vau
„De Lelie te dank is aan den groei van he,t
vrouwelijk bewustzijn zelf.
Het behoeft dan ook met verwij-zing naar vo
rige afleveringen, nauwelijks gezegd, dat in d,e
komende jaargangen geregeld artikelen zullen
verschijnen, meer de vrouwenbeweging raken/d.
Artikelen over „vrouwenbeweging" hier en al
ders; over kinderopvoeding „hygiène" en „op-,
voedfcunde", en wetenschappelijke artikelen
voor de huishouding, mode, enz., voor welke ar
tikelen en rubrieken wij van verschillende be
voegde medewerkers toezegging hebben. Men
hebbe geen nood, dat we zullen aansporen tot
Engelsohe suffragettedaden of al te modern de
aangewezen richting zullen inslaan. We willen
gezellig onze lezeressen onderhouden over on
derwerpen, waarvan men zich niet moet laten
afschrikken door de hooge benamingen of klin
kende betitelingen. Er is zooveel andere en zoo
veel belangwekkends in eigen leven en eigen
omgeving der vrouw; zooveel diepers, dat zoo
goeden invloed zal hebben als liet degelijk naar
de oppervlakte wordt gebracht en belicht in ver
houding van de dingen, welke rondom ons op
het leven aankruisen. „De Lelie" hoopt dan nog
meer een goede vriendin van de Roomsoh-Ka-
tholieke Vrouwen in Noord- en Zuid-Nederland
te worden en onder Gods zegen veel be kunnen
werken voor intenser leven van onzen Katho
lieken Godsdienst en voor practisch nut van
maatschappelijk en geestelijk leven. Dit alles
ook iu goed vertrouwen op allen, lezeressen en
medewerkenden, die ons daarin, ieder op zijna
wijze, kunnen helpen."
Dit streven om de Vrouwenbeweging, waar
aan men zich niet onttrekken kan, in Katho
lieke beddingen te leiden, juichen wij toe. Wij
wensohen „De Lelie" succes in haar streven.
MET EEN MOTORBOOT
OVER DEN OCEAAN.
Een nieuw autlantisch record heeft de Ame-
rikaanache kapitein Day op zijn naam ge
bracht. Met zijn motorboot „Detroit" van
slechts 35 voet lengte, vertrok hij den 14en
Juli van New-York en arriveerde gisteren
te Quenstown (Ierland).
Behalve de kapitein waren nog drie per
sonen de Veidere bemanning a,an boord.
Zij waren allen zeer blij weer vasten gxo;id
onder de voeten te hebben. De 2800 mijlen
langen afstand heeft het kleine bootjë iu
21 dagen en 16 uren afgelegd. Gedurende
de vier laatste dagen stormde het., maar de
motor hield het uit en heeft g dure mlde
ganscho reis geen oogen blik dienst gewei
gerd. Van Queenstown gaat Day naar St.
Petersburg,
kleine voeteu eu daarbij ziju gespierden li
chaamsbouw; dan mag men Steven als oen
voorbeeld van schoonheid noemen, schoon
heid nochtans, die bezig is met de helling af
te rollen.
Steven bezit geen uitgezonderde lichaams
krachten en weinigen der aanwezigen moe
ten, onder opzicht van ruwe krachten, voor
hem wijken. Maar liij is zoo rijk in kunstgre
pen, zoo behendig door gedurige oefening ge
worden, dat al de makkers slachtoffers of
ooggetuigen geweest zijn van zijn kunnen.
Met zijne handen werpt hij onfeilbaar op
tien stappen afstand, het punt van ©en mes
of een dolk in een ronde ter grootte eener
oog. Als schermer met den stok heeft liem
nooit iemand getroffen. Den meest bedrevene
bei ooft hij, met eiken slag, van eeuen knoop
zijner kleederen, zonder ooit de stof aan te
raken. Dat, in het midden der hevigste scher
mutseling, een vlieg zich plaatse op het voor
hoofd van zijn tegenstander, hij slaat ze daar
af, zonder het vel in het minste te kwetsen.
Met een jachtgeweer treft hij met één kogel,
zoowel den vogel die de lucht doorklieft, als
den haas, die over de vlakte huppelt! Komt
het aan op worstelen, dan lacht hij met de
sluwheid van Ulysses, met de fabelmacht vau
Herkules. Er is geen kunstgreep, waartegen
hij geen meerderen kunstgreep kent. Het is
alsof Steven tot zichzelven in zijnen hoog
moed gezegd had:
„Ik zal deze kerels beheerschen door mijn
vernuft en mijn ijzeren wil; want de macht
behoort niet aan den sterkste, maar aan den
fijnste! VJor bi-ine voeten zullen zij kruipen,
IETS OVER GUSTAV MAHLER.
Ter gelegenheid van den laclitigslen verjaar
dag van den eertijds beroemden pianist Junus.
Epstein te Wecnen, die omgang had met Han?
von Bulow, Brahms ea Rubinsteins, &n proto -
tor .scheen tc zijn voor jonge kunstenaars, ko. t'
in de bladen een kleine anecdote voor den dag,
die |\ve hier wel willen navertellen.
Men vertelt n.m., dal, toen de jonge Mahlcr
in gezelschap van zijn vader, die spidlus-fabri
kant, was, bij Epstein aanklopte en, met oop en
vrees, zijn eerste piano-compositie den meester
ter keuring bood, deze uitriep: „Spiritus id or-
handen, aker zum Künstler, nicht zum rabri-
kanten!"
Zvterdag 10 Aug. (8 u v.rn.)
Plaatsen
hoogte
N.A.P
in i' uur
hoog ager
j Amsterdam
Keulen
88.78
0,19
0,-
Kanaalwater
Lobit
11.00
0,12
0,-
.4 M AI
Nijmegen
8.66
0,09
12 0,45
St. Andr.Waal
•#.15
0,16
2 -0,43
Arnhem
8.60
0,06
0,-
Stads water.
Vreeswijk. Lek
1.4
0.02
0-
8 u.0.4MAP
Wester vo
9.16
0,07
0,-
12 o,45
Ueventei
2.95
0,07
0,-
2' 0.43
Kampen
0.15
0.—
0,11
Amstelwater
Maastr. brug
41.35
0.—
0,01
8u 0,41 MAP
hoofdsl.
40.90
0.—
0,03
12 0.45
Venloo
8.38
0,0:
2 0.43
Grave.
4,59
0,-
0,
Zuiderzeew.
St. Andr Maas
5.17
8u, 0.CÜ
zoo niet, zal ik het hoofd vau den eenen dooi
den hiel van den andereu doen verpletteren".
Het zij ons geoorloofd hier te zeggen, hoe
Steven Doodrijk van zijn drie en twintigste i
jaar reeds hoofdman werd van de Bokken
rijders.
Na het verdwijnen van Frans Euyter, viel
de keus der Bokkenrijders eenparig op Frans
Doodrijk, Steven's vader. Deze bezat al de
hoedanigheden tot de ambtsbezigheden zoo
noodzakelijk of dienstig: geneesheer en heel
meester, zonder praktijk! Booswicht in den
volsten zin des woords, kou Satan niet erger-
op zielen azen, dan deze kerel op geld, en
niemand liet hem geld winnen. Zijn morsig
en doorkankerd hart wist hij te verbergen
onder deugden die in het zicht sprongen. Ge
durende zijn veertienjarig kapiteinschap,
hield hij zijn faam staande van voorbeeldi-
gen hoofdman, Op zijn sterfbed ontbood hij
eenige dier meest invloedhebbende Bokken
rijders hij zich, en stelde hun zijnen zoon voor-
als de hoofdman. De naderende dood zelve
oefende geen invloed uit op dit gedrocht. Zoo
werd Steven dan hoofdman vau zijn drie en
twintigste jaar.
Gedurende een achttal .jaren heeft de jonge
hoofdman getoond, dat hij opgebracht is in
het vak der gruweldaden. Over geheel den
rechten Maasoever, van Geleen tot Aken,
van voor- de poorten van Maastricht tot Gu-
lik, heeft hij roof, brand en moord verspreid;
hij heeft den schrik in aller harten gejaagd!
Steven mag ten voorbeeld strekken om een
booswicht en huichelaar te schilderen: hij
weet ziju gelaat zoo rouwmoedig te plooien,
als het moet zijn, dat men liem zou uitzen
den om de passie te prediken. Wordt hij door
haat en wraaklust beheerscht, dan omhult hij
zich met de zachtaardigheid van een lam.
Aast hij op roof, moord en brand, dan klapt,
lacht en schertst hij met zeldzame opge
ruimdheid. Spreekt hij tot zijne makkers, dan
is het meer om hen gade te slaan dan om
hen iets mede te deelen. Heeft hij tegen den
een of anderen onder hen een wrok opgevat,
dan zal hij hem, maanden lang, als den bes
ten vriend behandelen, ten einde aan zijne
wraakmiddelen een tint van rechtvaardig
heid te geven.
Die hem kennen zijn op hun hoede, als hij
glimlacht; zij beven als hij den linker voor
vinger tusschen de kin eu de onderlip leg
gende, met den duim en de overige vingers
den halsdoek wrijft. Afschuwelijker gedrocht
wierp de hel nooit uit, dan deze duivel met
menschenaangezicht. De makkers aanzien
hem als de vader der talrijke bende; noch
tans veracht, hij hen allen evenzeer, ter uit
zondering van twee: deze zijn Baas Deerks
en Klaas van St. Jans Geleeu, voor welke hij
iets bijzonders gevoelt.
Hij haat den baas uit de Zwaan met ge
heel zijn haatvermogen en overlaadt hem
met geheel zijn verachting; terwijl hij, inte
gendeel, den ruwen Klaas min of meer ont
ziet. Onder de ruwe schors van Klaas heeft
hij de macht van den stier, den moed van
den leeuw en de slimheid van den vos ont
dekt.
Klaas, nog maar onlangs onder de bende
gekomen, was nog handgemeen geweest met
den hoofdman. Wonderen hebben de Bokken
rijders aan den nieuwen makker verhaald
van 's kapiteins behendigheid; doch de zoon
van Roodolf neemt de vrijheid van met deze
verhalen zoo te spotten. Hij zegt aan wie het
hooren wil, dat hij deze zoo lio-og geroemde
behendigheid wenscht op de proef te stellen. J
Klaas eerbiedigt Steven als hoofdman, maar
hij durft hem tegenspreken, zelfs met hem]
jokken, als de gelegenheid zich opdoet. Noch
tans heeft Steven, den jongen Bokkenrijder,
tot hiertoe gestreeld en hem bijzondere, zelfs
vertrouwelijke zendingen opgedragen; maar
wie zal zeggen met welke bedoeling?....
Het hart wordt beklemd, als men zijne
blikken rondwerpt in dit duister verblijf- Een
zevenbekkige lamu, gelijk men er ziet in de
Joodsche tempels, hangt boven do tafel, be
schijnt de aangezichten der twee en twintig
roovers van boven, zoodat men de kleuren
hunner oogen niet kan zien. Men ziet, op de
mergelmuren, duizenden sporen van kogels,
welke een onbedreven liand, om zich te oefe
nen, naast het doel in den muur schoot. Men
ziet er een verzameling werktuigen, waar
mede de sterkste muren doorbroken, de best
verzekerde deuren en vensters doorboord
worden. Alles, in een woord, zegt u, wat be
drijf deze kerels uitoefenen.
Als Steven al de makkers sprakeloos ziet
zitten, zegt hij tot hen:
Vrienden, toen wij binnentraden, waren
wij half verstijfd van koude; het betaamt niet
wij, echte Bokkenrijders, de kachel belegeren
als oude wijven.... Indien gij van miin gedach
ten zijt, zullen wij door lichaamsbeweging
ons bloed verwarmen, en tevens de armen
oefenen in de kunst van den stok.
Al deze aanwezigen, stokvechters van eer
ste klasse zijnde, juichten dit voorstel toe.
Steven reikte een sleutel over aan Dorus;
deze opende een kas, nam er vier mispela
ren rottingen uit en legde deze voor den
hoofdman. De tafel werd ter zijde gezet om
plaats te winnen. Vier kerels, door den hoofd
man opgeroepen, traden in het strijdperk en
gaven gedurende tien minuten de meest door
slaande bewijzen van doortraptheid in de
kunst van elkander de beenen, armen, lenden
en schouders te liefkozen met den rotting....
Steven klapte in de handen. Op dit teeken
hielden de vechters op, groetten elkander en
gaven de stokken over aan vier anderen, die
door den kapitein werden aangewezen. De
tweede ploeg schermde met niet minder be
hendigheid dan de eerste; zij werd ge.volgd
door een derde, een vierde en vijfde.... Stever
had den felsten kampvechter als tegenpartij
van Baas Deerks gesteld. Ook viel de stok
van den Rossen Dirk van Hulsberg menig
maal dermate op de schouders van Deerks,
dat deze op zijne tanden knarste.
Twintig kerels hadden gevochten; Steven
en Klaas waren enkel toeschouwers geweest.
Alsof zij béiden met dezelfde gedachten wa
ren bezield, wierpen zij elkander te gelijk een
uitdagendeu blik toe. De Bokkenrijders wa
ren begeerig te zien wat er ging plaats grij
pen. s
Klaas stond eensklaps op en sprak tot Ste
ven: -.'ikÉilÉlÜi
C Wordt vervolgd.),