ALLERLEK f
m
Uit het leven van Jules
Massenet.
Vergeven.
ter wereld aan het kind heeft durven zeggen:op een vroolyke, zorgelooae jeugd, zooais
„Het is uw officieel verbeden uw handjes die soms kinderen beschoren is, en hy had
te vouwenGij zijt officieel atheïst. er ©enigen tijd voor noodig, om uit d©
En het standbeeld van dien man had men schaduw van het verleden den weg te vin-
niet op een openhaar plein geplaatst, maar den in het licht van de vaak iiaj.de maar
m den speeltuin dier kinderen, tusschen vo- heldere wakheid. Hij was de. joogst» van
gelenzang en herinneringen aan den ouden
tijd, opdat, ook als zij daar speelden met tol
en springtouw, voor hun oogen zou staan
het standbeeld van dien „neutralen" man.
Daarom donderde het kanon.
21 broertjes en zusjes. Het rytiune van den
smidishamar en 't op-eikaaj'-slaan van metaal
begeleidde de geboorte van het kind en ook
z.ijn eerste levensjaren.. Hjj zelf, de nog- steeds
werklustige en onvermoeibare zierventiger, die
Daar stonden we samen aan het raam en j1®*1 rÜ-k ^sr schimmen heeft betreden,
hoorden de honderd-en-een schoten wathlei'(i er van, met een milden, halftreungen
heeft de Loge toch een macht! en elk sehotiae-h, over die vierre, verre herinneringen te
weerklonk droevig in het diepst van ons hart. j spreken„Bij het dreunen van den zwarein
Onwillekeurig denkt men aan Christus, diesmidshamer hen ik geboren". En als vea>
het hoorde.
Toen het gedaan was, zei ik tot den pater:
En verder?
Neen, vandaag niet. Er zijn dingen ge
beurd, die den oprechten vaderlander al te
zeer smarten,™ Vandaag niet meer...
(Centrum).
[Dd „Lixnb. Koerier" geeft het Volgende
alaridjge stukje uit het levien v,an Massenet:
„'tSKjas in d©n tijd, dat Liszt het mid-
delpuint was van het muzikale levien jn
Home. in die dagen kwam ook een jonge,
slanke knaap in de eeuwige stad; 't was
iemand die de beurs had gekregen, den prix
de Home, een onbekend, klein S&vojaaiidea-
jongtetje, Jules Emile Frédérict Massenet ge
naamd en toenmaals de jongste bewoner van
de „Vila Medici". Toen Cha-pelain, later de
benoemde meester in de vioolkunst, in een
van zijn toekeningen idé trekken van den
jongen musicus veneeuwigde, droomden sohil-
der en model zéker v(ajn noem en van een
stralende toekomst, maar toch heeft het noodr
lot geen Van beiden jvjatn' zWare beproevin
gen verBdhootnjd-
Dé weerglans valn een droevig verleden, die
destijds op het gezicht Valn den joingeh öom-
ontschuldigend voegde hij erbij.„Tenmin
ste, zooals de dichters vroeger gezegd heb
ben". Die vader had in zijne fabriek vele
Tirolers aan het werk en aan deze kinderen
van de Duitsche Alpen, die gaarne door
liederen uit het vaderland de harde eentonig
heid van hun zwaren arbeid verzachtten,
heeft de kleine Jules zijn eerste muzikale
indrukken te danken, die gretig opgenomen
werden en het vierjarig kind mechanisch
naar de piano dreven' en in schuchtere nar
hoofeing „van die Tiroolsche volksliederen)
poogde het in de eerste geheimen van de
muziekkunst te worden ingewijd. De ouders,
draalden niet deze oorspronkelijke liefde
voor de mttziek te bevorderen. Maar toten'
Jules 6 jaar oud was géworden, hoorde hij1
niet langer den smidshamer en de Tiroolsche
liederentijdens de revolutie van 1848 werd
de werkplaats en de fabriek der ouders ver
nield en het hongerspook dreef de Vele broer
tjes en zusjes weg naar hun' geboorteplaats
naar het drukke, woelige Parijs. Op 9-ja-
rigen leeftijd kwam de kleine Massenet op
het conservatorium en speelde tot groote
verwondering van' zijn le>era&r Beethoven's
Sonate op. 18. Maar zijn' vreugde hierover
kon zijn gevoel van heimwee en troosteloozte
eenzaaimheid niet Verzachten. Daarom vlucht
te hij uit Het cm se.rvn tori urn naJar riin zóis-
ter, maar dezte léverde hem' als minderjarig
kind over aan de politie, die er Voor borgde,
djat Hij naar zijn moeder, die te Lyoftf woon-
ponist lag, zal waarschijnlijk Chapelain heb- de, vervoerd' werld. En' door haar ziachtmoe-
ben aangetroklveneen scherp omlijnde, baar- dige rédéneeringen werd hri bewogen Waar
delooze miond, die droevige geheimen Scheen Pairijs terug te heeren en den' weg te vol
te) Verbergen, daarboven echter twee zaOh- gen, die hem' tot roem zou voeren',
fa, droomerige oogen mét lahge wimpers en Vah dien tijd aif heeft de jonge Massenet
een bijna vrouwelijk zacht voorhoofd, waar- al het leiden vah' den onbemiddelden leer
ling in de muziek doorleefd; zlelfs heeft
hij Keelé nachten in' kleine cafe's gespeeld;
tot hem de oogen Van Vermoeidheid dichtvie
len en dat voor.2V2 francs per keer!
Maalr juist, in die dagen1 Vatf nooH ein' el-
betringen én Karde plichtsvervulling niiet gr>- lende ontwaakte in' hem als een zaJchte troost
dood, maar tioéh Verminderd hadden'. **-"*111 *-
[Dje .22-jarig© Massenet kon' niet terugzien
over die groote lokken, die musici gewoon
lijk dragen, Wetjes terugigtesfereken, golfden1
Betrist langizaaim' Kwamen in' Két wezen" Van
dezéW jongén' man de ongekunstelde vnoo-
lijkheid wéér, die lange Jairen Van bange önt-
het Vertrouwen op zijn gatVe, dat Kern' in
het VeTvolg ads een stille, moed insprekeW-
ZOO'N BESTE HOND.
de Engel op zijn levensweg vergezelde. Ir
het kleine café Charles, waar de later be
roemd gewotrdene Marié kapelmeester was.
bespeelde Massenet wakker drie nachten in
de week de viool, en toen de baseheiden, blon
de musicus eens bevend waagde zijn mees
ter een eigen compositie aan te bieden, een
religieus© manschmuziek voor St. Péter van
Montmartre, verklaarde Marié zich bereid
het werk uit te voeren. De andere avonden
der week zat Massenet in een t heater orkest
het werk was zwaiar, maar de voldoening
groot en zijn wil was goed. Zoo werkte hij
zich door het leven heen, tot na een paar
jaar het veroveren van den prix de Rome
hem bevrijdde voor de zorgen van het dage-
lijksch brood. En in Rome begon hij op te
leven; LLszt, toien de Groote, de Veelgevier
de, trok zich het lot van den jongen Savo-
jaiard aan, en door hem kwam hij jn ken
nis met het jonge meisje, dat na eenige jar
ren zijn vrouw werdde slanke, teere Mmïle
de SainteMarié, ©en leerlinge vain Liszt.
Nu bezocht hij ach tereen volgens Diuitsch-
la.nd. Hongarije en Bohemen, waar de zwaar
moedige Ozèchisehe muziek zijn inzicht in
de kunst verruimde.
Maar toen hij en zijn Vrouw naar Parijs
Parijs terugkeerden, begotn ook weer de har
de worsteling pm het dagelijkséh brood.
Ofschoon hij nu componist van talrijke
muziekstukken was, zag men hém 's avonds
weer optreden in kleine orkesten en bij dag
zich baaisten van het leen© huis naar bet
alnder© om door piano-ondarwijs een paar
francis by te 'verdienen. Nooit Zijin zijn eer
st© opera,'s waarvan hij veel verwachtte, op
gevoerd. Vijf jaren dnurde bet, Voor einde
lijk d© hemel voor Massenet iets opklaarde.
Reeds bad hij besloten Frankrijk te verla
ten. toen hij nog een laatste poging waag
de. Hij had zijn „Maria Magdalena" voltooid
en daarmee wendde hij rich tot dm Zoo
geVreesden Palsdeloup- 't Regende toen in
stroomen, „Vlug aan dé piano", zei Pasde
loup met zijn gewon© kortheid; En Masse
net begon. Na de eerste noten deed een storm
wind het venster trillen en joeg den rook
Idbor den schoorsteen maalr binnen. Het vén-
ster werd geopend en weer gesloten, maair
'Massenet moet doorspellen- Hetzelfde her
haalde rich en onder die amstaudighodeni
moest de beslissing Vallen!.
Eindelijk was het spel geëindigd. EJy sloot
de pia.no, en drooig meende Pajsdeloup
„Nu mijn jongen, j© hebt je .ontbijt wel
verdiend". Miaan verder zeide hij niets en
na een kort afscheid vlertrok jMhssenet.
Spoedig, werd „Maria Magdalena" uitge
voerd, en net gevolg is voorbeeldeloos, bet
ijs was gebroken. „Ik hen niet gauw gteroerid.
malan ik heb gehuild", zei zelfs de anders
zoo ruw© Ambroise Thomas. En nh begon
de goede tijd vtoor Massenet, waarin hij van
'70 tot nu toe een Van de meest gevierde
componisten in Frankrijk is geweest
De slimme hond van houtvester Walde Heeft bemerkt
dat de huishoudster een geduohten hekel heeft aan het gefal
13. En tot dankbaarheid voor al de lekkere beetjes die hij al
van haar gekregen heeft, trekt hij uil den scheurkalender al
de datums 13 uiU
In het groote huis in de rue Delambre, waar
hij sedert een half jaar twee kamers bewoonde,
hield ieder Charles Robec voor een weduwnaar.
Droegen ook al hy en zijn kind geen van beiden
rouw, men meende tooh, dat 't niet lang kon
geleden zijn, dat zijne vrouw was gestorven,
want de kleine zag er zóó welverzorgd uit, dat
het bijna niet anders kon of moeèeroogen moes
ten daarover wtaken.
lederen morgen, wanneer Oharles Robec naar
de drukkerij ging waar hij werkzaam was, had
hy den kleinen nog half slapenden jongen op
den arm en gaf hem onderweg aan eene school
af. Was rijn dagtaak afgeloopen, dan haalde hy'
den jongen weder af; onderweg kocht hü een en
ander wat hü en zy'n kind voor hun „diner"
noodig hadden en de kleine Adirien droeg het in
zün mandje naar huis.
Den geheeen avond zag men dan vader en
zoon niet meer.
De goedhartige babbelkousen in de buurt had
den werkelük mediely'den met den man, hü kon
nauweMjks 40 jaar zün, en toch was zü'n zwarte
baard al tamelü'k grijs gespikkeld en zü'n smal
gelaat had eene emstig-droefgeestige uitdruk
king.
Die man moest weder trouwen, meenden de
babbelende buurvoiruwtjeshü 'kan gemaikkdyk
een goed meisje vinden, dat hem en zü'n kind
hare liefde wil wijden, want hü schünt een op
passend man te zijn en volstrekt niet te drin
ken. Hoe zorgvuldig moet hü niet voor alles
zün, wiant het kind ziet er altüd uit of het ge-
ONDANK.
Baron: Hoe durf je Het wagen in zöo'n Mee
ding hier het park binnen te komen! Maak dat
je wegkomt, kerel!
Landlooper: Zoo zoo, dat is dus die dank,
dat een half dozijn van je schuldeisóhers, die
juist naar binnen wilden, in woeste vaart ujl, el
kaar stoven toen ze mij zagen!
schilderd is. Misschien verdient hü wel een
franc of tien per dag
Zü deden moeite om op ©enigszins vertnouwe-
lÜ'ken voet met hem te komen, maar Robec was
zeer teruggetrokken en züne kalme, beleefde
wijze van groeten hield de goedhartige zielen op
een afstand.
'e Zondags gingen vader en zoon uit, beiden
keurig netjes gekleed; den eenen keer zag men
hem in een museum, een andermaal in den bota-
nischen tuin. In een eenvoudig restaurant ge
bruikten zü hun middagmaal en terwijl de
knaap zich bezig hield met de platen en geïl
lustreerde tü'dsohriften te bekijken, veroorloofde
de vader zich de eenige versnapering, die hij
zich gedurende de geheele week gunde, en dronk
een. glas absint.
Neen dames, zeide de portier op zékeren
dag tegen eenige nieuwsgierige vraagsters, die
hem lastig vielen, de man trouwt niet weder.
Den vorigen Zondag ontmoette iik hem op het
kerkhof Montpamasse; zeker ligt daar züne
vrouw begraven, die hü boven alles moet hebben
liefgehad, want de man. is ontroostbaar. Het is
jammer voor hem en zün kind.
Ja, hü had die vrouw boven alles liefgehad;
haar verlies viel hem ontzettend zwaar, doch
een weduwnaar was Oharles Robec niet.
Eentonig en vreugdeloos was zün leven voor-
bp gegaan.
Hü was een vlijtig en ordentelijk werkman,
maar geen uitblinkend talent; lang had het ge
duurd eer hü in zü'n vak zooveel kennis had
weten te verschaffen dat hü ordentelijk zijn
brood kon verdienen; zoo was hü 30 jaar gewor
den voor hü aan trouwen had kunnen denken.
Hü bad zich altüd voorgesteld een meisje tot
vrouw te zoeken, dat evenals hy het leven ern
stig opvatte, maar hy' ondervond dat liefde en
verstandig overleg niet alty'd samengaan. Een
kleine bloemenmaakster van 18 jaren had bet
hem gedaan, die even luchthartig en lichtzinnig
was al® hy' ernstig. Zy' dacht aan niets anders
dan aan mooie kleeren en verstond uitstekend
de kunst zich voor een paar francs een chic
uiterlijk te geven.
Het grootste gedeelte van de spaarpenningen,
die Charles bad overgegaard, gingen met de in
richting van het huishouden heen; zoo betaalde
hy' o. .a 85 francs voor een spiegelkast, aarin
zü'n lief vrouwtje haar geheel sierly'k figuurtje
kon bewonderen. Zü huwden en waren overge
lukkig. Wat hadden zy' elkander lief! En hoe
gezellig was hunne woningtwee kamertjes op
dè vüfde verdieping, op den boulevard Pont
Royal met een balkon waarvan men geheel Pa
rijs kon overzien. lederen avond als Oharles van
zy'n dagwerk maar huis terugkeerde, wachtte
zy'ne kleine vrouw, die dan eveneens met haTe
dagtaak gereed wa^ hem op een bepaalde plek
op en zü wandelden siamen naar huis. De Zon
dagen, in hunne kleine woning doorgebracht,
waren zoo gelukkig als men maar kon denken.
Terwy'l hy' na de koffie zijne sigareitte rookte,
begoot zy" hare bloemen op het balkongedurig
raakte hy' in verrukking over hare Mef-elyke ver
schoning en sprong soms onverwachts op om
haar te omhelzen, wat zy met een foei, niet
doen, stoute jongentrachtte af te weren.
Toen werd er een kind geboren, hun kleine
Felix, dien zy' op hert land ter verpleging gaven
en elke veertien dagen bezochten. Hy stierf
vóór hü nog een jaar oud was, doch zün gemis
werd spoedig daarop door de geboorte van een
knaapje weder vergoed. Zij noemden hem
Adrien en de moeder Met zich thans door geene
vertoogen er afbrengen, zelve het kind op te
voeden. Zy verliet het atelier, waar zy' tot nu
toe had gewerkt en nam werk bü zich aan huis,
doch kon daar natuurlyk niet half zooveel ver
richten als vroeger. Zij kleedde zich en haar
kind allerliefst, wanneer zij met hem ging wan
delen. Charles gaf zich alle moeite wat meer te
verdienen, door byna eiken dag „overuren" te
maken; de kosten der huishouding waren even
wel in den laatsten tijd zoodanig toegenomen
dat hü niettegenstaande al de moeite welke hij
aanwendde niet buiten sehuldenma c-n kon
blüven.
Het kind groeide voorspoedig op, g'.ng lang
zamerhand naar de bewaarschool, en de moeder,
den geragelden arbeid ontwend, en een flink
heid genoeg bezittend om weder wiat ter band
te nemen, begon hare zinnen op wat anders te
zetten. Het tamelyk bekrompen eentonig leven,
dat zü tegenwoordig leidden, ging haar verve
len. Op zeikeren avond, toen Charles met zyn
kind, dat hy uit de school had gebaald, thuis
kwam, vond hy" op de tafel een brief liggen.
Toen hy hem opende, viel de trouwring zyner
vrouw er uitzy schreef eenige woorden tot af
scheid voor hem en haar kind en bad hem haar
te willen vergeven.
Hij was te diep ontroerd om toornig los te
barsten, en toen de kleine Adrien hem vroeg
Waar is mama? Komt zy" niet thuis? drukte hy
het kind hartstochtelijk in zijne armen en fluis
terde: Ik weet het niet! Dat. was in de maand
Mei gebeurd; hoe bad hy" die maand gehaat,
die overal leven, hem daarentegen doodsheid en
somberheid bracht. In Juni verkocht hy zy'ne
meubelen om zy'ne schulden te kunnen betalen
en verhuisde daarop naar de rue Delambre, i
waar hü zich eenvoudig inrichtte en waar men j
hem voor een weduwnaar hield-
Tegen hert eind van September ontving hy
een brief vam zy'ne vrouw, in welken zii hem in
bartstochtelyke bewoordingen smeekte baar
weder tot zich te nemen. Maar Charles was eeu
trotsohe, hooghartige natuur en liet den brief
onbeantwoord, 't Was thans reeds Kerstmis ge
worden en hü had niets meer van haar gehoord-
Bü" het Kerstfeest was hü steeds met zyne
vrouw naar het kerkhof gewandeld, om eend-ge
eenvoudige bloemen op 't graf van hun kleine
FéMx te leggen. Thans maakte hü voor de eerste
maal dien tocht alleen met zün zoon.
Doch zü®e gedachten hielden zich aanhou
dend met zy'ne afwezige vrouw bezig, ook toen
hü tegen het schemeruur hert kerkhof betrad.
Waar zou zy zün? Wat is er van haar gewor
den? Deze vra-gen kwelden hem voortdurend.
Verwonderd bleef hü voor het graf van het
kind staanop den kleinen steen lagen eenige
eenvoudige srtukjes speelgoed, een bal, een trom
pet; zy waren nieuw en schenen er eenige
oogenblikk-en tevoren te zyn neergelegd. Ver
heugd raapte Adrien het speelgoed op; züns
vaders oog viel daarentegen op een blad papier,
dat by' het speelgoed lag, en waarop eene hem
zoo welbekende hand had geschreven: Voor
Adrien van den kleinen Félix, die nn reeds by
het Christus-kind is.
Plotseling sprong het 'kind van den steen,
waarop het met zün speelgoed had gezeten, op,
klemde zich aan zijne hand vast en fluisterde
verschrikt: mama! Oharles Robec wendde zich
om en zag op eenige schreden afstands zyne
vrouw tusschen eenige cypressen geknield lig
gen met omhoog geheven handen. Hoe verma
gerd waren die handen; hoe bleek en vervallen
zag de arme vrouw er uit!
Tot hiertoe had Charles niet veel gedacht
aan den leer van den grooten Meester, eenmaal
op dezen dag geboren, die hert „doe wel denge
nen die u haten" verkondigde en zelfs ook altyd
naar die leer handelde. Charles was niet vroom,
maar zy'n eenvoudig gemoed wees hem thans van
zelf den weg.
Met een snelle beweging schoof hy zyn kind
naar de plaats, waar zü lag, die hy' eenmaal zoo
innig had liefgehad, met de woorden: Ga,
Adrien, en kus je mama!
Zü omhelsde het kind hartstochtelijk, kuste
hem op zy'n voorhoofd, zijne oogen, zyn haar en
hief daarop met een <faiEET>aren en tocIT ©enigs
zins vreesaehrtigen blik het hoofd naar baren
man op, terwül zy" zacht zeideWat züt gü toch
goed!
Hü stond reeds naast -haar, hief haar van den
grond op, gaf haar den arm en zeide, terwyl
zy'ne stem van ontroering zonderling hard
klonk Spreek thans nergens over. KomOp den
korten weg naar de rue Delambre voelde Char
les hoe Clementine's arm in den zynen heftig
sidderdebet kind Mep, gelukkig in 't bezit van
zijn nieuw speelgoed, en vroolijk babbelend
naast hen voort. De portier van het huis, waat
Robec woonde, stond in de deur, toen zy aan
kwamen. Goeden avond, zeide Charles; dit is
myne vrouw, die een bal fjaar in de provincie
heeft gewoond om hare moeder te verplegen,
vanwaar zy thans is teruggekeerd om weder
voor ons kind en voor mij te zoggen.
Hy moest de jonge vrouw byna de trap op
dragen, zóó beefde rij van heftige ontroering. In
zy'ne kamer aangekomen, zette hü haar in den
eenagen armstoel welke hij nog bezat, en legde
den knaap in haren schootdaarop nam hy van
een eenvoudig schoteltje, dat op eene commode
stond, Clementine's trouwring en stak hem, zon
der een woord van verwyit, aan haren vinger.
Ernstig en zwygend, met de grootmoedigheid
van een goed hairt, dfukte hij haar ©en innigeu
kus op het voorhoofd, ten teeken dat. alles wiao
vergeten en vergeven. (U. Ctr)
DE GOEDE OUDE TIJD EN DE BRAND
WEER
In de middeleeuwen was de brandweer in,
onze steden niet bekend, er waren nl. geen'
bepaald aangewezen personen om brand te
blusseben. Deze plicht rustte op een ieder,
die portier der stad was. „Ende of hier brand
by da.ge of nacht opstake, dat elk op zijn
wake solde blijven" heette het in 1427.
De steden geleken toenmaals veel op dor
pen en bestonden goeddeels nit hofsteden.
De toenemende bevolking was evenwel oor
zaak, dat de huizen dichter hij elkaar kwa
men te staan, zoodat het dorpstype verdween*
doch het brandgevaar vermeerderde.
De meeste huizen waren van hout, met
stroo gedekt, burgerlyke huizen ran steen
waren zeldzaam en de nitdrukking „steenen
huis" gold als eigennaam: steenbouw was
in de 12e en 13e eenw nog een bewijs van
welstand, eerst in de 14e eeuw wordt het al
gemeen.
In een keurboek van 1450 vindt men reed»
een beperking van het gebruik maken van
hooibergen binnen de stad. In de huizon wa»
de vuurhaard oorspronkelyk in het midden,
loater bouwde men den schoorsteen langs den
wand en in 1423 werd van overheidswege
rondgegaan om het maken van sehoorsteenen
te gebieden, „wantet tot Harderwyk zeer ge-
brant hadde".
Bü gebrek aan bouwgrond in de hemunr-
de steden ging men de huizen hooger op
trekken, waardoor branden veelvuldiger en
grooter werden.
Door keuren trachtte de overheid dat te-
VEELZEGGENDE TROOST.
Mevrouw: Dus is er geen haas meer te krij
gen, kellncx
Keltaer: Ja mevrouw, weest u maar blij!