DE BOKKENRIJDERS
JAC. KAHSKÈNS, Zijlstraat 62, Heeren- en Dameskleermakerij, EMGELSCHE STOFFEH.
Haagsche Brieven.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Au Ban Marché
Sociale Berichten
&ia£G»!eni'>i^Pusse3. Handschoenen woon alle gelegenheden»
III.
In een der pittige en actueele „Alledag-
jes" in dit blad lap ik onlange een klacht
over te weinig, politietoezicht in de Hjaiai'-
lemsche buitenwijken. „Tout comme cliez
nous" dacht ik tsnden het lezen, want ook
te onzent is het met de bewaking pp som
mige plaatsen treurig gesteld. Hiet Haagsche
Bosch is een tijd laing berucht geweest om
de onveiligheid viap sommige gedeelten. En
jnog juist dezer dagen heeft iemand uit Leeu
warden, die zijn trein naar Amsterdam miste
en toen, omdat hij haast had, besloot, zijn
reis per taxi-auto te doen, zich beklaagd, dat
hij midden in het Bosch, door den chauffeur
en zijn handlanger eenvoudig is uitgeschud.
Zijn horloge cn ringen, zijn bagage enz.,
moest hij afgeven en toen werd hij eenvou
dig' aan den kant gezet, kliddeleeuwsohc
roevers-geschiedenis. En dat gebieiuït
'saivomtls om z eye in uur1, om zoo to zog-
gen in den kom der gemeente op den Leid-
schen straatweg, waar geregeld een kolos
saal verkeer plaats heeft. Aanrandingen van
vrouwen waren er vroeger aan de orde van
den dag. Be Schevemingsohe Boschjes zijn
©en tijdlang niet minder berucht geweest.
En die vormen toch eigenlijk niets anders
dan ©en kolossaal stadspark, midden in de
bebouwde kom vaji onze gemeente gel eg-en-
Gelukkig mag .worden geconstateerd, da.t
sinds een paar jaren die toestand veel ver
anderd en verbeterd is. Dat hebben we te
danken aan onze „bereden" politie. „Bere
den" in zooverre men ©cn agent op een
fiets zóo noemen mag. Met tweeën pedde
len ze tegenwoordig' alle voet- cn r ij paden
af fen (d oor hun ger uischlooe /i aderen en
snelle verplaatsing zijn ze de schrik der
deugnieten, groote en kleine geworden.
Ik weet niet, of de Haar Ionische politie
een „rijwielbrigade" heeft. Zoo (neen, dap
mag een proefneming ten zeerste voorden aan
bevolen. En overigens zit er 'niets anders op,
dan uitbreiding van het corps. Het is nu
eenmaal niet anders, hij ons is het al net,
als in Haarlem, epn groot deel van het pu
bliek eischt tegenwoordig streng toezicht. De
'straatschenderijen (vuurtjes-maken, luiten
ingooien, voorbijgangers molestceren, leeg
staande panden vernielen) nemen hand over
hand toe. Helaas, ook de ergere misdrij
ven: mishandelingen, oneerbaarheden, dief
stal, ja zelfs moord en doodslag. Nog zeer
onlangs is bij dein gemeenteraad een adres
ingekomen, behelzende een ware noodkreet
over de onduldbare toestanden, die een nieuw
gebouwd stadsdeel geheel onbewoonbaar
maakten. Zoo vond onze jonge burgemeester
bij zijn optreden verleden jaap het politie-
vraagstuk in vólle actualiteit. En de zaak
Was vpor hem te neteliger, omdat het in de
boezem van het corps zelf ook .allesbehal
ve in orde wiais. Onder burgemeester Sweerts
was daaromtrent heel wat aan den dag ge
komen, zóó zelfs, dat, 'toen deze bij .de ge-
jncentebegrooting voor 1911 een belangrijk
bedrag aanvroeg, ter uitbreiding van het
corps en ter verbfetering der datarissen, de
Raad allesbehalve bereidwillig was, om het
aangevraagde bedrag zpo maar voetstoots to>e
te staan.
In de schriftelijke g-edachtenwisseling oVer
die begroot in g werden over de politie har
de noten gekraakt. Bij het „Algemeen Ver
slag" Van het afdeelingsonderzoek werd Zelfs
een ..geheime" nota, gevoegd. Dje „geheim
heid" is er natuurlijk in den loop dezer1
twee jaren wel ©enigszins afgegaan. En zoo
is dan bekeind geworden, dat er in dat stuk
bitter geklaagd werd over de treurige ver
standhouding tuissohen den hoofdcommissaris
en de commissarissen, die tot allerlei mis
standen aanleiding gaf en vanzelf den geest
bedierf onder de hoogere zoowel als onder
de lagere politiebeambten. Onder de inspec
teurs waren er, die openlijk oen ergerlijk
leven leidden.
Er werid gemompeld oVer nepotisme,
daar 'de hoofdcommissaris niet minder dan
drie schoonzoons onder de inspecteurs tel
de, over willekeur en favoritism©- Onder
de lagere beambten waren gevallen voorge
komen van „diefstal en chantage, mishande
ling. koppelarij en onzedelijkheden", zooals
het letterlijk in genoemde nota werd neer
geschreven. In menig .particulier gesprek
werid zelfs de naam Vajn de hoogste politie
autoriteit niet gespaard. Bij de openbar©
behandeling der begrooting werd niet meer
licht ontstoken. Burgemeester Sweerts wajs
toen met ziekte verlof afwezig en 'de waar
nemende burgemeester, die obdslte wethouder,
de heer Jansen, hield zicli er begrijpeliji-
kerwijze totaal huiten- Intusisehfen werden
er twee moties voorgesteld, een door den)
sociaal-democraat, dein heer Hoejenhos en een
door niemand minder dan de heer Mr. Dl©
Meester, oud-minister president^ Die eerste
vroeg ,eep elommissie van enquête uit den
Raiad, de tweede, die 'sRaiads bevoegdheijdt
om in dit gevial te enquêteeren ontkende, ver
langde een onderzoek dooi* den Burgemeester
zelf en mededeeling v!an de resultaten1 daar
van a,an den Raad.
't Direct gevolg Van een, .en ajndier was,
dat de aangevraagde gelden vian de begtroior
ting! .werden afgenomen en de ziaak bleef
rusten, zóó lang bleef rusten, tot burge
meester Sweerts inmiddels Commissaris der
Koningin werd en zijn opvolger, de heer
Jhr. Mr. Dr. Van Kjaimebeek optrad. Deze
vroeg, vertrouwen in hem te stellen en de
twee moties in ts trekken. Hetgeen gebeurde.
Een en ander komt. onwillekeurig weer in
de gedachten, nu de tegenwoordige burge
meester zijnerzijds komt met voorstellen tot
organisatie en uitbreiding.
Noemde burgemeester Sweerts in 1910 den
toestand der politie reeds „onhoudbaar", die
o n h ou d b a a, r h e i d h ee f t jh et todli nog1
deze twee jaar uitgehouden. Burge
meester van Karnebeek schijnt minder pes
simistisch te zijn, want in da afzónderlijke
„bijlage" van zijn hand, die geveegd is bij
do „Memorie van Toelichting" tot de aan
hangige gemeentebbgrootinjg, schrijft hij:
„dat hem (mij) geenszins gebleken is, 'dat
de Haagsche politie Voor hare taak' ..in het
algemeen minder berekend zou ,zijn." Is de
toestand dus nu niet meer „onhoudbaar",
men zal toch moeten toegeven, dat het zöo-
even .aangehaalde zinnetje buitengewoon
voorzichtig en vaaig' gesteld is. In de afdee-
lingeln van den Raad moet da|n ook de vraag
zijn gerezen, of nu alles in' orde mag .ge
noemd worden. Ik wed, dat de heeren daarop
van onzen burgervader geen antwoord zul
len krijgen. Hij beschouwt het tijdperk vóór
zijn optreden als een afgesloten tijdperk en
laat daarover zeker geen discussie toe. Nie
mand zal tegenspreken, da t er voor dit stand
punt heel wat te zeggen Vailt, temeer, om
dat men Vain den heer van Karnebeek gvrus-
telijk mag aannemen, dat hij met ijzeren
hand de tucht in het corps zal wetente
handhaven. Na, rijpe studie en de ervaring'
Van een jaar is intussehen ook het tegenwoor
dige hoofd der politie gekomen „tot de over
tuiging, dat, onder eeb in verschillend op
zicht gewijzigde regeling1, de Haagsche bur
gerij uit een politioneel oogpunt- nog .beter
zou kunnen worden gediend dan thans het
geval is." Die. overtuiging* doelen wij hier
allemaal en dat ingrijpende Verbeteringen'
boog noodig zijn zal na het bovenstaande ze
ker ook aan mijn nict-Haagische lezers) Wel
duidelijk zijn. De maatregelen, die, nu voor
gesteld worden, komen hoofdzakelijk bier
op neer, dat een scheiding kal worden ge
maakt tussehen de justitieel© politie (de com
missarissen zijn als Hulp-officier va.n Justi
tie rechtstreeks ondergeschikt alain liet open
baar ministerie) en de gemeentelijke poli
tie. Blijft de eerste ta,a,k ook in het vervolg'
aap de commissarissen, als chef van de ge
meentelijke politie zal een hoofdinspecteur
worden aangewezen.
Deze decentralisatie moet yolge'ns den bur
gemeester de gemeentelijke politie (d. i. dó
z.g. straatpolitie, de regeling' .Van het „ver
keer de handhaving van de Politieverorde
ning) tejn goede komen'. Vervolgens wordt
getracht meer politieagenten vrij te krijgen
voor dón staatsdienst, 'bun dienstregeling
wondt Verzwalard en de controle wordt yer-
venschterpt, terwijl ten slotte het'corps wondt
uitgebreid en de ealarissen' verbeterd. Dit
laatste alleen van de hooger'e rangen, de la
gere beambten krijgen geen finatnciëele ver
betering1, wat al tot gemor heeft aanleiding
gegeven. En de kosten
Voor 1913 wordt het hoofdstuk „Politie"
totaal geraamd op f 985.368,96V2 dus op
ongeveer een millioeU gulden.
De belaistingbetajler zo ebt.
Als hij nu ten minste ma,ail góed bewaakt
wordt.
Ho© een dubbeltje rollen kan..,,
o' het wonderlijke avontuur van een handschrift.
Bijdrage tot die geschiedenis der Consciencfe-feets-
ten te Antwerpen, ten jare 1912."
Ziedaar een prachttitel voor een heel eigenaar
dig en vermakelijk gebeurtenisje, dat verrassend
opdook uit die belangstelling die de Conscience
tentoonstelling van wijd en zijd! geniet
De Nioord-Nedierlandische uitgever, die heer Sijt
hoff, bezitter van het uitgeversreehtt der wefken
van Conscience^ die "toch al 7t zijne bijdroeg
tot het wellukken der tentoonstelling, wilde nog
wat doen voor 'deze. Hij had een bandschrift ont
dekt van „ïh het Wonderjaar", 't Ding zag eruit
zooats een handschrift er behoort uit te zien:
rois. geworden letters op geluw-gewordlen papier;
en hier «n daar een scheurtje en een barstje. De
gelukkige ontdekker vroeg aan dien heer De Bom
of in zijn verzameling handschriften niet diat
van 't „Wonderjaar" ontbrak 1Waarachtig, de
heer De Bom had tot dusverre tevergeefs naar
het manuscript van Conscience's veelbesproken
eersteling gezocht. En de heer Sijthoff, toen hij
dat vernam, dan natuurlijk gauw aan 't bereid
willig afstaan van zijn kostbare vondst. Heit
„Wonderpakket" kwam naar Antwerpen. "Met
bevende hand ontving de heer De Bom hef
nieuwe tresoor voor zijn toch al zoo rijke ten
toonstelling. Maar toen -ft paikje los was en de
geluwe bladen voor hem lagen opengespreid1, zag
zijn kennersoog al dadelijk, dat het geschrift
niet van Conscience; was. Het was niets meer dan
een kopy. En een kopy Van een literair werk,
heeft natuurlijk niet die waarde als een kopy van
een schilderij; al Zijn beide even onecht.
Maai* daarmee was het niet uit. 'Nu deed, o
wonder, die heer Dc Bom een ontdekking. In
zijn geest ging iets open; hij kreeg een jeugd
visioen; kropte^ zwolg en proelsle het plots uif(.
In het „handschrift" van het „Wonderjaar" in
kwestie, herkende d!e heer De Bom de hane-
pooten van het jongetje dat hijzelf eens is ge
weest Toen hij twaalf jaar oud was pende hij
inderdaad op verzoek van zijn schoonbroeder,
voor een vijfcentstuk, bet gansche „Wonderjaar"
over.
En dat nu juist de inrichter der huidige Con-
science-tentoonstelling dat dieedl En dal helt na
zooveel jaren juist in zijn handen terecht moest
komen! Wat een handschrift lijdien kan! En
is de gilt van dien heer Sijthoff van geen waarde
voor de tentoonstelling zelve, zij zal voor den
heer De Bom een pleizierige 'jeugdherinnering
uilmaken; en t geheel is een even pleizierige
historie.
Nog een Köpenicker.
De kapitein van Köpenick vindt in Duitsoh-
land nog telkens navolgers. Van den eerbied
voor alles, wat uniform draagt, wordt in
zulke gevallen misbruik gemaakt. Iets derge
lijks is nu weer eens uitgehaald in de ro
mantische omgeving van Heilbronn, in Wur-
tembei'g. Daar bad een brutale kerel zieb de
zer dagen verkleed als rijksveldwachter. Met
de helm op en de buks op den schouder kwam
liij, klokke twaalf uur 's middags in het dorp
Billensbach bij den gemeente-ontvanger, zeg
gende dat hij kwam van den procureur-gene
raal uit Heilbronn en dat hij de kas moest
nazien. De gemeente-ontvanger gehoorzaam
de, waarop de veldwachter 400 Mark in zijn
zak stak, even in de boeken keek en op bru
talen toon zeide: „Eigenlijk moest ik u mee
nemen, want de kas is niet in orde, maar ik
zal alle opschudding1 vermijden, meld u
morgen maar aan het parket!" Daarop ging
hij heen om elders hetzelfde te herhalen.
Te Gagernberg nam bij eveneens 400 mark
uit de kas en wilde nog ruim bet dubbele
uit een afzonderlijke kas lichten, maar daar
tegen had de ontvanger bezwaar en zeide,
dat de burgemeester erin gekend moest wor
den. Terwijl hij dien ging opzoeken ging de
gendarme er kalmpjes^ van door.
Intnssolien werd er in alle riehtingen ge
telefoneerd, zoodat de burgemeesters in de
omliggende dorpen gewaarschuwd waren. Te
TJnterheinriet wachtte de burgemeester met
een echten veldwachter den Köpenicker op,
maar deze vuurde tweemaal en verdween.
Nu moest hij onvermijdelijk bet groote dorp
Berlstein passeeren en daar was men vol
doende gewaarschuwd. Ontsnappen was niet
mogelijk, maar wat doet deze in zijn soort
verdienstelijke navolger van een beroemd
model? Onderweg arresteert hij een armen
boer, doet hem de boeien aan en leidt hem
dwars door het dorp, waar men hem laat pas
seeren, omdat men hem voor een echten veld
wachter houdt. Buiten het dorp liet hij den
boer weer loopen. Eindelijk, in de buurt van
Geupenbach, komen vele mensehen aan, die
aan het zoeken zijn naar hem, den namaak-
veldwaehter. Maar weer weet bij er wat op.
Hij komt met veel drukte het dorp binnen-
geloopen, roepende dat hij den oplichter op
het spoor is. Men brengt hem vol ijver 10
rijwielen, hij zoekt met veel zorg de heste
fiets uit en gaat er als den wind van door.
Toen heeft men hem nergens meer gezien.
De levende „doode".
Ongeveer twee maanden geleden meldde
zich bij den directeur van het hospitaal Laën-
nec te Parijs een arme bootwerker aan,
Kauffmann genaamd en Roemeen van ge
boorte. Hoewel de man doodziek was, weiger
de men echter hem in het ziekenhuis op te
nemen, daar hij geen identiteitspapieren bij
zich had. Geheel uitgeput en teneinde raad,
wendde hij zich tot een zijner landgenooten,
zekere mevrouw Rozenfeld. Zij kreeg diep
medelijden met den armen stakkerd en om
hem een onderkomen te verschaffen gaf zij
hem de papieren van haar man,
Kauffmann keerde naar het ziekenhuis te
rug en werd thans onder den naam Rosen-
feld toegelaten. Lang heeft hij er echter niet
vertoefd. De toestand van Kauffmann was
zoo ernstig, dat hij eenige dagen later over
leed en onder zijn aangenomen naam begra
ven werd.
Toen de echte Rosenfeld vernam, dat de
pseudo-Rosenfeld overleden was, haastte hij
zich naar het ziekenhuis, om zijn papieren op
te eischenmaar hem werd geantwoord,
dat Rosenfeld dood was. En of hij het ge-
heele geval al ging uiteenzetten, het hielp
hem niets; Rosenfeld was en bleef dood. Toen
mevrouw Rosenfeld er op af. Maar ook haar
pogingen om te bewijzen, dat haar man nog
leefde, baatten niet. Haar echtgenoot was
overleden en dus was zij weduwe. Het mede
lijden van mevrouw Rosenfeld heeft den heer
Rosenfeld dus in een lastig parket gebracht
en er zit voor hem niets anders op dan rech-
telijken bijstand in te roepen, teneinde weel
levend verklaard te worden.
De kleinste spoorweg van Amerika.
De Carillon-Grenville-spoorweg in den Ca-
nadeeschen staat Quebec is de kleinste spoor
weg van Amerika. Het is een eigenaardige,
onafhankelijke spoorweg met een zeer breed
spoor. De locomotief „Ottowa" is de oudste
die in Amerika bestaat Geconstrueerd in
1849, voldoet zij ook thans nog zeer goed. De
spoorweg wordt door alle Engelsche en Ame-
rikaansche deskundigen als een merkwaar
digheid beschouwd en zij komen van alle
kanten om haar te bezichtigen en er mee te
rijden. De geheele spoorlijn is slechts 21 K.M.
lang. Een paar oude personenwagens zijn ook
nog in gebruik, evenals een tweede locomo
tief, die voor ongeveer 40 jaren van de
Grand-Trunk-spoorweg gekocht is, toen deze
de breedte van bet spoor veranderde.
VUILVERBRANDING.
Door de dynajno's aan de inrichting Voor
vuilverbranding te Rotterdam wordt zooveel
electrjiSehe stroom opgewekt, flat het ruim
voldoende zou zijin om liet geheele eleotri-
sche trambedrijf Van .stroom te voorzien.
Deze week is daarmede reeds de proef ge
nomen. Twee dagen lang hebben de 10 lij
nen van de electrisohe tram geloopen, al
leen op dein stroom dooi' de vuilverbranding
opgewekt. i3Vja|nneer dit op den duur zou kun
nen plaats hebben, waaraan niet getwijfeld
wordt, zou dit een kolossale ontlasting geven
voior de eleeti'ische central© aja;n de Sell iel ra
ven, vooral 'ofverdag1.
Intussehen is dit gunstige resultaat ook in
dit opzicht van belang, dat Itotterdarn, dank
zijn vuilverbranding-inrichting, voortaan
met gerufst geweten een steenkolen-staking
zial kunnen tegemoet zien.
Annie Pascal. „Annie Pascal" laat zich
niet gemakkelijk uit het veld slaan.
Het was bekend en het wordt nu ten over
vloede nog eens bevestigd door een bericht
in de Bred. Ct.
Zij heeft in Breda weer iemand te spreken
trachten te krijgen onder den naam van mej.
v. d. Meer, echter tevergeefs.
Ook het bestuur ven de vliegvereeniging
op de Molenheide heeft haar op bezoek gehad.
Zij kwam vragen of zij daar voor haar bre
vet zou mogen vliegen, omdat ze dat liever
deed in eigen land dan te Reims. Zij wilde
haar tweedekker laten overkomen uit Bor
deaux. Op een eendekker vloog ze liever niet
meer, zeide ze, daarmede was ze te ongeluk
kig geweest.
Onze lezers herinneren zieh ongetwijfeld,
dat Annie Pascal nog nooit van haar leven
gevlogen lieeft. Wel heeft ze één keer in een
vliegmachine over de Molenheide gereden en
is toen dadelijk op een ander toestel terecht
gekomen, met het resultaat, dat beide toe
stellen zwaar beschadigd werden.
Op haar verzoek werd haar geantwoord,
dat zij eerst haar schuld aan de vliegveree
niging moest voldoen.
Dat zou ze over een dag of tien doen, be
loofde zij.
Zij had weer prachtige verhalen. De rech
ters in de rechtbank te Arnhem, waar zij te
recht stond, hadden ingezien zich te hebbeft
vergist en hadden haar excuus gevraagd
voor de tegen haar ingestelde vervolging. Bo
vendien hadden zij zich tot den minister van
justitie gewend om voor Annie Pascal een
audiëntie te verkrijgen en dat was gelukt. Zij
zou nu over eenige dagen op audiëntie gaan.
Een der rechters had voor haar zelfs een
grooten geldprijs uitgeloofd als zij van Ede
naar Arnhem vloog.
Onder den trein. Te Tilburg is Zaterdag
avond een vierjarig jongetje van den arbei-
bender Graafmans op een overweg door
den trein overreden en gedood.
Gered. Zaterdagavond surveilleerde een
Leidsch politieagent langs de Oude Singel
gracht. Een zwart voorwerp, dat dan eens
onder en dan weer boven water kwam, trok
zijn aandacht. Hij--dacht dat het een hond
was en daar er aan den walkant een schuitje
lag, besloot hij bet dier aan den wal te bren
gen. Hij roeide het bootje naar bet reeds zin
kend voorwerp en had het geluk het nog
juist te grijpen. Wie schetst zijn verbazing,
toen het bleek dat bij een kind bad opge
haald. De levensgeesten bleken neg niet ge
weken en het gelukte spoedig het bewustzijn
weder bij den kleine op te wekken. Het bleek
te zijn de 11-jarige Frans van der Meyde, die
in hetzelfde schuitje, waarmede het gered
werd, door zijn vader was achtergelaten om
er op te passen.
Verval van het Koninklijk paleis? Gis
termiddag is een arm van een der beelden in
het tympan (het driehoekig gevelveld in het
midden van den voorgevel) van het Konink-
ijlk Paleis plotseling afgebroken en op do
„kleine steentjes" voor het Paleis gevallen.
Een schildwacht, die er onder liep, had nog
juist den tijd op zijde te gaan. De steen viel
als poeder uiteen.
Naar men zich herinnert, is eenige jaren
geleden ook eens een stuk steen van het Pa
leis afgebrokkeld, zoo vertelt het Hbld.
Een ontslagkwestie. Een verpleegster uit
het Sint-Jorisgastliuis te Delft, die aan bare
collega's ten behoeve der stakende glasbla
zers steunbounetjes verkocht, werd den vol
genden dag bij den directeur ontboden en
ontving haar ontslag over zes weken. Vier
andere zusters, die tegen een dergelijk ont
slag protesteerden, werden eveneens ontsla
gen. Een harer moest dadelijk vertrekken.
Vliegmachine verbrand. In de loods aan
den Bergweg te Rotterdam, waarin de vlieg
machine van den heer J. van Bussel staat,
wilde diens monteui-, de heer G. Bosman, een
losgeraakten draad soldeeren, waarvoor een
benzinelamp werd gebruikt. Door onbekende
oorzaak vloog daarbij de Bleriot in brand,
terwijl de vlammen zich ook aan de loods
mededeelden. Voor de brandweer was weinig
te redden en alles brandde tot den grond af.
Er is ook een in aanbouw zijnde machine,
waarin zich echter nog geen motor bevond,
mee verbrand. Een en ander was voor ƒ10,000
verzekerd. De heer van Bussel zelf bevond
zich voor een vliegdemonstratie te Zwolle.
Bijgeloof. Men schrijft uit de provincie
Groningen aan de N. R. Crt.:
Een meisje, een 14-jarige dochter uit een
groot gezin te O., was sedert de laatste drie
jaren ongesteld. Eenige dokters waren reeds
geraadpleegd, zelfs uit een naburig dorp, ter
wijl mede een geneesheer uit een van de
Duitsche grensplaatsen om raad was ge
vraagd. Niets echter hielp, zelfs de vele buis
middelen, waartoe de ouders hun toevlucht
namen, hadden weinig veranderiug in dö
ziekte van het meisje gebracht.
Toen meende men eenige maanden gele
den plotseling beterschap te bespeuren; do
patiente kreeg meer eetlust en begon zich
zoo nu en dan in de buitenlucht te vertoonen.
Wat er dan wel was gebeurd?
Niets anders dan dat de melk, die door do
patiente nu werd gebruikt, wei'd gemolken
uit een witte geitzonder hoornen!
Men had nl. een oude vrouw, eenige uren
ver van het dorp O. wonende, om raad ver
zocht en deze bad bij oen bezoek aan de
zieke dadelijk opgemerkt, dat melk van een
ongehoornde witte geit haar zou doen op
knappen.
Branden. Gisternacht omstreeks 12 uur
is brand ontstaan in een boerderij in de
buurtschap Wormen, nabij Kaysersmolen
(gem. Apeldoorn). De boerderij was eigen
dom van den heer II. van der Meer, evenals
een nabijgelegen schuur met ruim 100 kippen.
R. K. Handels- en Kantoorbedienden.
Mgr. J. H. Drehmans, bisschop van Rocft»
mond, heeft tot adviseur van den R. K. Bond
van Handels-, Kantoor- en Winkelbedienden
benoemd den Weleerw. Pater L. A. Meijer
O.P., te Venlo.
99'
&y BI Sa
FEUILLETON
IN HET LAND VAN VALKENBERG
door
ecrevisse.
47.)
Ik beefde in erge mate over al mijne lede
maten; niet zoozeer om het gevaar waaraan
wij allen blootgesteld waren, doch uit vrees
dat gij, Herman en Martha kondet vermoord
zijn, vooraleer de vriend on do geduchte deur
zouden opengebroken hebben.... Ziehier hoe
nu Jozef Jansen voor de deur zijne maatre
gelen nam: Hij schaarde de mannen in
twee rijen langs de zijmuren, het midden
van den gang openlatende.... Hij plaatste
zich ter linkerzijde der deur, en liet de rech
terzijde aan een kloeken timmennansgast,
Willem Wonben. Hun handen zijn gewapend
met welgewette bijlen, die een nagel door
snijden, alsof hij van zacht hout vervaardigd
ware. Vier dergelijke bijlen staan naast ben
gereed ter verwisseling. Jozef teekent met
rijn krijt den halven kring af, welken Wau-
hen moet doorkappen; terwijl bij zoo zich
,zelven den anderen halven kring aanwijst.
|De -overige acht mannen staan met hunne
tftiasenen gereed, om door de opening te drin
gen, zoodra zij gekapt is, volgens hun num
mer aangewezen aan elkeenZoodra alles
gereed is gaat Josef met de ooren tegen de
deur liggen, ten einde af te luisteren wat er
binnen de vergaderplaats gebeurt. Op zijn ge
laat kunnen wij lezen, wat indruk op hem
teweeg wordt gebracht, door hetgeen er bin
nen de vergadering van de Bokkenrijders ge
zegd of gedaan wordt.Hij trilde, toen gij,
Herman, in de vergadering werd gebracht
door KlaasZijn borst zwol op toen bij de
onverschrokken taal van zijn vriend hoerde.
Hij knarsetandde van gramschap en veront
waardiging, toen Steven zijne afgrijselijke
grondbeginselen uitbraakteMet kramp
achtige woede wrong hij telkens den bijlsteel
in zijn vuist, als de een of andere Bokken
rijder een gruwelijke pijniging voorsloeg
Eindelijk hoorden wij met een fersche stem
de woorden uitroepen: De tijd der wraakne-
miug is gekomen makkers!Wraak en
verlossing!Van dat oogenblik af hoeren
wij niets anders meer dan een woedend ge-
kap in de deur; de slagen volgden op de sla
gen.... Maar de deur is van zoo dik hout,
zoo dieht bezet met nagels, dat de twee man
nen maar moeilijk voortgaanTen tweede
male liebben zij reeds van bijlen verwisseld,
als Jozef eensklaps met den voet een feilen
stamp geeft en een groot stuk uit de deur
doet springenHektor moest den reuk van
zijn meester in den neus hebben, want, eens
klaps vooaleer het iemand beletten kon.
vliegt het trouwe dier door de opening naar
binnen.... Jozef, Wonben, Paas en wij allen
volgenIk was de laatste; de oude herder
wilde nog voor mij gaanIR vond hem
reeds bezig met u, beste Martha, op te rich
ten Gij weet het overige!
XXI
aanhangsel.
Bij mij zult gij een goeden oppas
vinden, en vriendelijke woorden
daarbij, genegenheid en genoegen,
immers al wat ware vriendschap
schenken kan.
P. Gieregat.
De meeste lezers vinden elk gewrocht, elk
drama, dat hunne belangstelling opwekt, te
traag in zijnen gang; zij willen naar het slot
of liever naar de ontknooping snellen, zonder
zich te zien tegenhouden op den weg door het
is gelijk welk voorval.
Anderen voelen nauwelijks hunne belang
stelling gaande gemaakt, of zij zien de ont
knooping eerst; dan gaan zij vernemen, hoe
dezelve is teweeg gebracht. Deze twee soor
ten moet men bestempelen met den naam
van haastigen of nieuwsgierigen.
Men vindt nog anderen, welker belangstel
ling dusdanig aangroeit, naarmate zij voort
gaan, dat de ontknooping te spoedig komt,
Dezen blijven altoos nog iets weuschen, als
zij het woordje einde gelezen hebbenZij
behooren tot de goede klasse van lezers en
voor hen hebben wij er dit aanhangsel bij
gevoegd.
De zevende van bloeimaand was een blijde
dag voor Geulle. De oplichting van Martha,
de poging tot plunderen en de brandstichting
ter bergwoning hadden een algemeene ver
slagenheid veroorzaakt in dit anderszins
vreedzame dorpje. Herman en Martha waren
door elkeen bemind.
Katrijn durfde zelfs aan de wasehknip,
waar schier alle klapperij geoorloofd schijnt,
haren zwadder niet meer op hen werpen,
want zij liep gevaar van tót haar laatste
klanten te verliezen, indien zij nog voortging.
Nelke, de vrouw van den veldwachter, had
reeds begonnen alle goed van de bergbewo
ners te zeggen, want zij wist, dat de open
bare denkwijze allervoordeeligst voor hen
beiden gestemd was.
Het zal diensvolgens elkeen zeer natuur
lijk voorkomen dat de oude priester zooveel
hulpgenooten voor hen vond, in beide in het
vorig hoofdstuk beroepen omstandigheden,
hoedanig ook de gevaren waren waarmede
die hulp gepaard ging.De roovers bevech
ten, hun den lust benemen van de stroop
tochten tot op de oevers der Maas uit te brei
den, was overigens een noodzakelijkheid, een
middel van behoud van geworden.Diens-
volgens had de zegepraal yan Herman en
zijn vrienden geheel Geulle met blijdschap
vervuld.
Tegen den avond waren al de kampers ter
bergwoning vergaderd, met uitzondering van
Klaas en den ouden priesterDeze, zoo
het schijnt, waren elders bezig met eene ge
wichtige rekening af te doen; want de zoon
van Roodolf zag zijne zending volbracht.
Door de heide zoo onschuldige als bemin
nenswaardige kinaeren van Hein Ruijter van
den dood te verlossen, geloofde hij zich den
weg tot een deugdzaam leven gebaand te
hebben. In het kwijten van deze menschlie-
vende plicht, putte hij den neodigen moed om
aan de stem van zijn knagend geweten te
gehoorzamen. Voortaan wilde hij, met een
ijzeren voornemen, datgene wezen, wat Lena,
zijne zuster was: een déudzaam mensch.
Dat hij de geheimzinnige zendeling was,
welke tweemaal tot den pastoor van Geulle
kwam, om hem te boodschappen wat er gaan
de was, moet schier niet gezegd worden
Lena had, den dag te voren, St. Jans-Ge-
leen verlaten. Klaas leverde haar over aan
dc familie Jansen. Betta, Jozef met zijne
makkers hadden haar vergezeld tot Geulle,
zoodat al onze kennissen op den zevenden der
bloeimaand vergaderd waren, tegen den
avond, ter bergwoning.
Onderwijl eenige potten oud hier uit het
patersvaatje geledigd werde was de goede
herder binnengekomen met den zoon van
Roodolf.... Eeuiedor bemerkte dat de St..-
NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT «EP***'»
ff