1913.
«ET CEHEUH HUIS
BUITENLAND.
Rond de Liturgie.
BINNENLAND.
nm oyo n s.
Ooedkoopsfe @dr*®s ^oot8 fCappetfen, Tafelkleeden, enz. is P. J. JMÜSSEWp Unetjaig hoek WarmoBSstraat.
lu Ben üarché
H a £1 b* I e rat ff» s s I
Hafiiefs&tBCBeiieii v®or all© geisgenliedisii.
LUILLLTUN
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
'mTiiiMi'wm» m iïiJ"~ii mm iwi i» n i'im i' Mn 'i imi—i mininrrnim i irrrn—Twrn—nnmnmffM— ui—m— n irirm imiiiimi uw uiiiiib—nm-ri 11 iinm -"iiniii -- Tri •«■■pn "nwiWBiii 1
(Ing'C,ZKM!<l',Ól.)
De vtijz'iitnighcid is sinds ©enigen tijd lü&-
zig haar getrouwen tot zich te roepen en
voor te bereiden tot den groeten strijd vain
het volgende ja,ar. De jongeren zijn daarvoor
vereenigd in prppaganduclubis, waarvan de
bekende „Jonge Liberaal tg' es", niettegen
staande de<n beruchten naam, dien zij zioh-
heli bezorgd hebben, een groot gedeelte,
uitmaken. Deze zijn aangewezen om de geest
drift, die heusoli niet zoo heel groot in de
vrijzinnige gelederen is, aan te wakkeren
en om te zorgen dat zij het volgende- jaar
tenminste ©en ©enigszins dragelijk liguur
maken. Want niettegenstaande de plompe
beweringen der leiders da,t er aan de Beek-
terzijde en in den boezem van het Christe
lijk volksdeel maar weinig .geestdrift voor
de combinatie van dit Kabinet bestaat, ns
men zeer bevreesd vo-or de gebeurtenissen
vian 1913. Daarvoor moeten de jongeren dan
ook in het gareel om te trachten de Reoht-
sclienon te overweldigen. Daar man echter
zeer goed inziet dat men er dooi' de actie
van dezen men moet immers de kiézers
hebben nog niet is, hoezeer zij dan ook
hun beste beentje vooruit zulten zetten,
tracht men op andere wijzen de ouderen,
de kiezers te verschalken cn enthousiast te
maken voor de vrijzinnig© idee. Hiervoor
worden dan wel kunst en vliegmiddelen ge
bruikt, doch dat doet aan de zaak niets ai
zoo men slechts zijn doel bereikt ©n het
stemvee op zijn hand krij,gt. Een van de
voornaamst© middelen die gébruikt worden,
is wei het houden ©n organia&eren van „Vrij
zinnige Landdagen", waar dan, zonal niet de
hoogste chefs der partij want deze be
waren hun kruit voor den gro-oten veldslag
dan toch d© minder© geiden, mogen op
treden met d© opdracht het volk, op all©
mogelijke wijze zelfs door bodo-tterij en on
ware voorstellingen, te winnen.
In korten tijd zijn er reeds op drie, ver
uit elkander-liggende plaatsen, van die be-
tooigingen gehouden. De eerste, die plaats
vond te r' 1 bbgm wij reeds uit
voerig in ©en vorig artikel besproken. iWaj
hebben er toen op gewezen dat zooals daar
- - de sprekers, waaronder - telkens de he
re aide grootheid behoort die, wanneer hij
voor ©en volksvergadering optreedt, meent
nog steeds voor ©ene klas van zesjarige kin
deren te staan om de grootste onzin te de-
bi i ©eren zonder vrees vo-o:r tegenspraak en
die do-or Hoorn naar de Tweede Kamer wordt
afgevaardigd, leugens ©n on waarheden, val-
öche voorstellingen er bedriegerijen op el
kander zijn gestapeld ©n den toehoorders
zijn opgedischt, men toch wel zijn verstand
moest hebben verloren om a-1 dezen onzin
zonder protest t© slikken. D-e verdediging
'Ier openbare school door den fanaticus Roes-
singh, de valsehe voorstelling vain de Tar
riefwet door den demagoog de Jong, de
infame exitiek op de sociale wetten van Mi
nister Talma alsmede de scheeve, tegen alle
waarheid indruischande uitlegging van de
Militiewet Galijn waren als even zoovele
dringende nood- en alarmkreten die, niet
tegenstaande ai hun yalschheid en de kenne
lijke bedoeling om het- kiezerscorps op sleep
touw te nemen, toch wel terdege d© voos
heid en de onmacht der partij, die zich voor
stelt reg-eeringsmeerderhe-id te worden, te
kennen gaven. Wij behoeven daarom de spre
kers, -die op de twee and-ere, te Sckag-en en
t© Hilversum gehouden Landdagen, niet op
den voet te volgen o-mdat hunne onderwer
pen natuurlijk weer denzelfden geest adem
den -als op den te OoevoMen gehouden Land
dag. Dat wil nu niet zeggen dat bet ons-
vermoeit die schreeuwende redam-espeechen
t-e critiseeren doch dit wordt zoo scherp en
zoo -dikwijls, ja bijna dagelijks in onze pers
gedaan dat het omnoodig is daar nu nog
verder ov-er uit te wijden. Een-e zaak is
orns echter in 't bijzon-der opgevallen in het
uitvoerig verslag dat het liberale „Handels
blad" van beide Landdagen heeft gegeven
en daarom willen wij dab nu even op den
voorgrond' plaats-en.
In Schagen was het de voorzitter van den
lio-nd v-ain Vrijzinnige Propaganda-Vereeni-
gingen en in Hilversum de heer -Wl D. A.
Kostcr,_ Secretaris van den Vrijzinnigs-De
mocratisch en Bond die beide het onderwerp
het openbaar onderwijs, m-et bijzondere zorg
behandelden. Oimo-odig Jje zeggen dat de
openbare school verreweg d-e best© school is,
waar de verdraagzaamheid in practijk ge
bracht wordt, waar de kinderen loeren dat zij
allen zonen en dochters van één vaderland
zijn ein zoo nog verscheidene van die achijn-
sehoone dingen meer. Dat deze heeren van
hun (Stfciandpuïrt gelijk hebben die verdedi
ging van de openbare school op zich tie
nemen led-en der Christelijke partijen zul
len het heuscih n'i-et doen Zal niemand
hun kwalijk nemen want zijn de kinderen
van vandaag dan niet de mannen van mor
gen .Waar nu echter de Christelijke scho
len, dank zij d-e achtjarige re-geeringsp-erio-
de der Christelijke partijen, als paddestoelen
uit den grond zijn verrezen en nog dage
lijks verrijzen en bijna tegen de openbare
school kunnen concurreeren, begrijpt men
-dat deze een groot gedeelte van de „spas
patriae" naar zic-h toebalen en daardoor yo-or
de vrijzinnigheid verloren gaan. Men kan
dan oo-k zeer goed begrijpen hoe de pala
dijnen der liberale idee, die zeer goed on
dervinden ho© de invloed der .Christelijke
scholen zich reeds in het openbare l-even
doet gevoelen, trachten op alle mogelijke
wijzen d-e openbare school in de oogen van
het volk te verheffen. Dit gaat echter z-oo
gemakkelijk niet want dan zouden eerst al
le onderwijzers, op enkel© na, moeten wor
den wegto Maagd, uitzonderingen beves
tigen immers den regel omdat deze al
len, althans voor het meerendeel „rood" zijn.
Dit is het volk genoegzaam bekend en is
tevens een euvel dat niet zoo licht geschat
m-ag worden. De sprekers van Links weten
dat wel en daarom worden er andere mooie
voorspiegelingen gedaan om het volk toch
maar te winnen.
Men lez-e in dit verband wat aa. door den
beer Koster op den Landdag te Hilversum
gezegd w-erd
„Spreker zette uiteen hoe dit ministerie
niets gedaan heeft voor het volksonderwijs.
De bijzondere school wordt naar voren ge
bracht, de openbare ondermijnd. Dat ge
schiedt zelfs in Amsterdam waar de Wet
houder van Onderwijs er jammer genoeg
gekomen is door den steun van enkele li
beralen die hun beginsel yer ,-aten Er ko
men daar eerst Christelijk© en pas daar
na openbare schooien. Toch, ondanks die
tegenwerking, gaat de openbare scho-ol
vooruit. Dat bewijst .dat zij wortel heeft
geschoten in het hart des v-olks. Wiare er
vrije keuze, eerlijke concurrentie, dan zou
de openbare school groeien en bloeien. H-et
Nederlan-dsche volk wil geen verdeeldheid.
Spreker is niet tegen subsidieering der
bijzondere school en ook niet tegen gelijk
stelling in subsidie vian openbaar en bij
zonder onderwijs, maar dan moet de bij
zon-dere school buiten hare kerkelijke leer
stellingen, onder controle staan."
In de laiat-ste zinsnede, waarin de spreker
het voorstelt dat hij de bijzondere school
gelijk wil stellen met de openbare, schuilt
het bedrog. Diaar worden de kiezers weer
mee gevangen en wordt er gezegd: gij be
hoeft deze regie-earing, die de bijzondere school
pro-t-egeert, nietj te steunen want wij, vrij
zinnigen, doem dat ook met evenveel ij ver
om-dat wij in de gelijkstelling v-an het bij
zonder met het op-enh-aar onderwijs geen ge
vaar zien. Maar, zoo vragen wij dan, hoe
verklaart men dan dat juist de vrijzinni
gen altijd tegen subsidievei'ho-oging van het
bijzonder onderwijs gestemd hebben P En hoe
rijmt men dan den aanhef van het door ons
geciteerde stukje met dit slot? Daar staat
toch we-1 terdege te -lezen da,t de Regee
ring1 niettegenstaande allen steun door
haar aan het Christelijk oinderwij-s verleend
niets gedaan heeft voor het volksonder
wijs. Of behoort het onderwijs, gegeven op
Christelijken grondslag, niet tot het volks
onderwijs? Of worden wij, Christelijken,
door de heeren pagain.isten, niet meer tot
het volk gerekend? Laten wij dan dadelijk
zeggen dat ziij op dit punt gelijk hebben
omdat wij ons zelf reeds sinds langen tijd
huiten hunne h-cid-ensch-e maatschappij ge
plaatst hebben. M-en weet nu echter tevens
hoeveel waande men lean hechten aan de
bewering yarn dozen secretaris van den Vrij
zinnig-Democratisch en Bond, wanneer hij
verklaart dat hij noch tegen subsi-dieerimg,
noch tegen gelijkstelling van het bijzonder
met het openbaar onderwijs is. De incon
sequentie ligt er duimen dik op, maar jam
mer genoeg, voelt het volk dit niet pjtijd
genoegzaam. iWaj willen daarom het volk
opwekken te blijven strijden voor het hei
lig ideaal ©en ander en ©en meer waardig
-aan dat vian de partij der ontevredenen
op dat spoedig het doel, waarnaar reeds zoo
lang gestreefd wordt, de bijzondere school
regel en de openbare aan vulling, bereikt
worde. Het beste middel daarvoor is het
behoud véln dit Christelijk' ministerie om-dat
-wij alleen' daarvan de verwezenlijking van
onze rechtmatige eisehen en verlangens ver
wachten kunnen. De mooie beloften die Ons
uit het kamp van de overzijde gedaan' wor
den', mogen dn kunnen wij niet ve.rtro-uwcn.
Beloften zijn gauw genoeg gedaan maar de
uitvoering laiat dikwijls Op zich wachten.
En naar wij weten wat wij te wachten heb
ben van de Linksche politiek, veroorloven
wij ons dezie beloften volkomen te negee-
ren. Daarom, mannen kiezers, u nu reeds
vereen igd om het volgende jaar in dichte go
lederen te strijden^ voor de handhaving van
de Christelijke idéé in de school. De Lin
kerzijde ziet zeer goed de waard© van de
school in tei» zij spoort hare volgelingen
genoegzaam aan om daarvoor te strijden.
Hieromtrent lezen wij bijv. in het vierslag
vaö de rede, door dr. Vos te Schaigen gehou
den, het volgende
„Z-eer bedacht was spreker er
Voor dat de kiezers het volgen
de jaar niet voldoende zullen inzien hoe
de openbare school bedreigd wordt en de
jeugd opgevoed in verkeerde richting. Tot
nog toe hebben wij, zei-dé spreker, in de
openbare sc-hool met neutraal onderwijs een
instituut gezien waarin do kinderen op
gevoed werden in de overtuiging dat wij
allen burgers van d-enzelfden Staat zijn,
doch met het oog .o-p hetgeen wij hebben
zien gebeuren, vreesde spreker; dat het
schoolonderwijs niet meer aan dezen eiseh
zal voldoen en het geld hiervoor onnuttig
besteed wordt. Bijzonder onderwijs zal re
gel -en het openbaar uitzondering worden."
Duidelijke aansporing vo-or da voorstan
ders der openbare school ora voor dezelve
te strijden, a-ls in het bovenstaande citaat
staat aangegeven, kon wei niet gegeven wor
den. De spreker erkende dan ernst en schatte
de waarde der school a-ls- zeer gewichtig.
Daarom de aansporing aan de vrijzinnigen
om alles in het werk te stellen om te Voor
komen dat de bijzondere school regel wordt.
Laten wij dit beschouwen als een© aan sporing
ook tot ons gericht om de openbare school
terug te dringen tot op de plaats waar ze
behoort. [Want wat wij te denken hebben
van dat prachtig instituut, waar de kin
deren als burgers vian een en denzelfden
staat worden opgevoed, weten wij bij on
dervinding. Diat behoeft ons duts niet te
weerhouden tot het uiterste te v-eehten v-oor
„onze" school. De vrees van dezon spreker
moet bewaarheid worden: „de bijzondere
scho-ol moet regel -en, de openbare aanvul
ling worden." Daarvoor moeten wij zorgen
dat dit ministerie blijft rageeren want dan
'kunnen wij do volkomen gelijkstelling in
de volgende vierjarige periode verwachten.
De eiseh daarvoor is dat wij o-ns aaneenslui
ten en een phalanx v-an weerbare mannen
vormen die te strijde, trokken onde.r het de
vies voor het. B-echtó-cn© Ministerie en de
Christelijke idéé in de samen leving- er tegen
de vrijzinnige Ir-ugcnpoilitaek ein sahiimsch o e
dub belh artigheid.
ANTICLERICALISME, EEN DURE
WEELDE,
Mgr. Touchet, bisschop van Orleans, heeft on
langs aangetoond, dat het antielerioalisme
Frankrijk duur te staan komt. De bisschop beeft
daartoe berekend, wat bet antielericale onder
wijs alleen reeds aan Frankrijk gekost heeft in
de jaren van 1881 tot 1900. In 1881 begon Jules
Ferry zijn veldtocht tegen de christelijke scho
len. Van 1871 tot 1881 steeg het jaarlijksch
budget voor open-baar onderwijs tof 92 millioen
francs; in 1900 bedroeg dit 365 millioen.
In de jaren van 1881 tot 1900 werden 1400
millioen uitgegeven voor de oprichting van
schoolgebouwen, en over hetzelfde tijdvak van
20 jaren waren de uitgaven voor het openbaar
onderwijs zeven milliard (of 7000 millioen fres.)
hooger dan zij zouden geweest zijn, wanneer
men de godsdienstige school niet onderdrukt
en het jaarlijksch budget binnen de grens van
een honderd millioen gehouden had.
Zelfs de bekende „Lanterne", het ergst anti
elericale blad van Frankrijk, heeft het niet aan
gedurfd, d© nauwkeurigheid van mgr. Touehet's
berekeningen in twijfel te trekken, daar het wèl
weet, dat zij gebaseerd zyn op de officiëele ver
slagen der regeering.
Van die zeven milliard, zoo vervolgt de bis
schop, zou men, tegen een rente van slechts 3
pet., een jaarlijksch kapitaal van 210 millioen
francs hebben kunnen verkrijgen, een aardig
sommetje om alvast een begin te maken met de
arbeidersverzekering.
Geen centime van bet geld, ontstolen aan Je
Kerk, de geestelijke orden en de congregatiën, is
aangewend ten bate van de armen, de invaliden
of de werkloozen. Ver van eenig voordeel ge
noten te hebben uit dit tijdperk van vervol
gingen, zijn alle klassen der bevolking nog
zwaarder gedrukt door belastingen, om aan
„messieurs les franc-mapons" de gelegenheid te
geven hun antielericale neigingen bot te vieren.
,,'t Is wel duur betalen, zoo besluit mgr. Tou
chet zijn beschouwingen, voor het genot van op
straat geen broeders meer te ontmoeten, die wel
grove schoenen en een versleten hoed droegen,
maar goed onderwijs gaven en het volk weinig
kostten."
Nu heeft men wel willen beweren, dat het
aanbouwen van scholen en het uitbreiden van
het onderwas hoog noodig was om de algemeen©
onwetendheid en voor-al het analfabetisme te
bestrijden. Het wonderlijke is echter dat sinds
d-e invoering van het leekenonderwijs het anal
fabetisme juist in hooge mate toegenomen is,
zooals de officiëele statistieken uitwijzen.
Anderzijds is de bevolking van Frankrijk sinds
vele jaren zoo weinig gestegen, verleden jaar
daalde zij met 34,000 zielen, dat men zich tever
geefs afvraagt, waarom het noodig was 1400
millioen francs te besteden voor aanbouw van
scholen,
Ecu typische politieke eiseh.
Er is in het Franscbe stadje Albertville ver
leden Zondag een vergadering van kiezers ge
houden, waarin 1500 kiezers een dagorde stem
den met den eiseh: „scheiding van vrijmetselarij
en staat."
Dat w-aren natuurlijk geen vrijmetselaren die
kiezers. Integendeel, zij willen in den politieken
strijd de vrijmetselarij uit het Fransche staats
bestuur jagen, den staat van de vrijmetselarij
losmaken.
Het eigenaardige van de leuze is wel hierin
gelegen, dat de vrijmetselarij om den invloed
der kerk te breken de theorie heeft gepropa
geerd van de „scheiding van Kerk en Staat".
Thans draait men de rollen om en begint hef
volk te vragen om scheiding van Loge en Staat.
Deze vereen iging is inderdaad een allernood-
lottigste. Want de vrijmetselarij is anti-christe
lijk, wil den ondergang van het Katholicisme
als godsdienst. Zij bestrijdt om dit doel te be
reiken, de orde, zedelijkheid, den onverbreek
baren samenhang van 't familieleven en zorgt
er ondertusschen voor, dat haar leden de vette
baantjes deelen en dat de Katholieken daarvan
gespeend blijven. Zij laat ziekenverpleegsters
over d-e grenzen jagen, wijl zij kloosterzusters
zijn en houdt schurken als Glachon in e&re.
Dat het volk, nu het de werking der vrijmet
selarij begint te doorzien, in verzet komt, is
een gunstig teeken. En wel merkwaardig is, dat
b-et nu een door de loge gepropageerde leuze zelf
gaat toepassen: scheiding van vrijmetselarij en
staat.
Deze leuze heeft zin nog in andere landen
dan Frankrijk. N. T. Crt.
Zusters en de Universiteit van Washington,
Het plan om een zuster-eollege op te richten
te Brookland, Washington, in de nabijheid van
de Katholieke Universiteit, heeft de warme
goedkeuring van den H. Vader verkregen. Het
plan bevat huisvesting voor 2000 onderwijzeres
sen, die de leergangen willen volgen. De kosten
worden geschat op een millioen dollars. Het ge
bouw zal een prachtig centrum v-an opvoeding
zijn, waarin het univ-ersiteitsonderricht en de
kloosterlijke eenzaamheid een gelukkige samen
koppeling en oplossing vinden. Verwijderd van
de wereldsche verstrooiingen en toch dicht bij
de bron der wetenschap zal men zich daar kun
nen toeleggen op de studie van kunsten, weten
schap, staathuishoudkunde en zich zoo vormen
tot gezaghebbende gidsen voor de opkomende
jeugd van Amerika. De gebouwen, die zich rond
om den koepel als om het centrum groepeeren,
zullen, behalve woningen, ook laboratoriën,
aula's en boekerijen bevatten. In 't front zal in
een nis een groot 1 ekl der Moeder Gods en zetel
der wijsheid geplaatst worden.
Een leerzame oorlugsstatistiek.
Om de 85,000 soldaten, de 1800 paarden, 1500
wagens en een groot aantal materieel en ba-
CXXII.
Monstrans.
Om het H. Sacrament plechtig en openlijk
aan de geloovigen ter aanbidding voor te stellon
bedient de R. K. Kerk sedert lang zich niet
alleen van de ciborie of pyxis, maar ook van de
monstrans. Dit vaatwerk dateert uit de 14e
eeuw en dankt zijn oorsprong aan bet door de
Z. Juliana ingevoerde H. Sacramentsfeest en
de daaraan verbonden openbare processie. Want
toen deed zich de behoefte gevoelen aan een
soort ciborie, die doorzichtig zijnde de
H. Hostie aan aller oogen zou vertoonen. Van
daar ook den naam monstrans, naar het
Latijnsche monstrare, d. i. vertoonen.
De monstrans bestaat uit twee voorname
deelen, te weten: lo. de 1 unula; 2o. de om
geving ervan. De lunula (d. i. „maan
tje", zoogenaamd naar den vorm dien het heeft)
is een half cirkel of cirkel v-an goud of verguld
zilver, waarin de H. Hostie onmiddellijk vervat
is. Buiten de uitstelling rust zij in een daartoe
bestemde doos (hostiedoos) in het tabernakel.
De omgeving der lunula behoeft niet van
goud of zilver te zijn, maar mag ook van andere
soliede grondstof, bijv. van koper, vervaardigd
zijn en wijl zij niet met Christus' H. Lichaam
in aanraking komt ook door leeken aange
raakt worden. Op den top bevindt zich een
kruisje om aan te duiden, dat het H. Sacrament
het werk der Verlossing voortzet. De vorm der
monstrans is tweevoudig; nu eens gelijkt zij op
een ten hemel strevenden tors (Gothieke stijl),
dan weer op een stralende zon (Romaansche
stijl). In dit laatste geval wijst zij heen op Jezus
Christus, de Zon der gerechtigheid, die de we
reld met Zijn licht bestraalt.
Evenals de ciborie wordt de lunula vóór het
gebruik door deu bisschop gewijd.
gage van het terrein, waarop de Duitsche ma
noeuvres gehouden zijn, te vervoeren, heeft de
spoorwegadministratie 163 speciale treinen la
ten loopen, die dikwijls ongeveer een halve kilo
meter lang waren en uit 40 tot 50 waggons
bestonden. Het transport h-ad plaats op den 14en
en 15en September. Alleen voor de richting Ber
lijn werd nog een gedeelte van den 16en ge
bracht. De autoriteiten verklaarden zich zeer
voldaan over de wijze, waarop het vervoer ge
schiedde.
Een stad op bestelling.
Een maatschappij in New York met een mil
lioen dollars kapitaal heeft een groot gebied
gekocht aan de monding van de rivier de Brazos
in Texas, ten einde op dien grond een nieuwe
stad te stichten, die moet gaan concurreeren
met Qalvostone en New Orleans. De onderne
ming hangt samen met d-e opening van het
Panama-kanaal, want men hoopt van de nieuwe
stad een haven te maken voor uit voer producten
door het Panama-kanaal naar de westkust van
Amerika en naar het Verre Oosten. Waarom de
handel de nieuwe stad zou verkiezen boven het
vlak bij gelegen Qalvestone is voor den buiten
staander niet duidelijk.
De bouw van de stad zal met Amerikaaneche
snelheid geschieden: den 20en November a.s.
zullen er reeds eenige gebouwen verrijzen. Een
stoombootdienst v-an New York naar de nog
niet gebouwde stad is reeds georganiseerd.
Evenwel, een van de voornaamste dingen voor
een stad mist deze nieuwelinge nog: de naam
is nog niet gevonden.
R. K. MILITAIREN.
Op de Staatsbegrooting voor 1913 Hoofdstuk
VIII (Oorlog) is uitgetrokken een post van
5000 voor den bond van Ned. R. K. Militairen-
vereenigingen in Nederland.
Eveneens is in genoemd hoofdstuk vermeld
dat in een der parochies te Arnhem een geeste
lijke zal worden geplaatst, speciaal belast met
de geestelijke verzorging van de Roomsch-Ka-
tholieke militairen en hunne gezinnen te Ede.
Ter bestrijding van de daaraan verbonden uit
gaven, met inbegrip van reis- en verblijfkosten
is thans op een bedrag van 2000 gerekend.
99
L
EEN RAADSELACHTIGE GESCHIE.
denis.
De handelsraad Ludwig Steinfeld, chef
van de belangrijke bank „Karl Ludwis- Stein
feld en Cie", zat gedurende een half uur in
zijn elegant kabinet voor de schrijftafel en
las de brieven, die met de morgenpost waren
aangekomen.
Welwillendheid en welbehagelijkheid spra
ken uit de ernstige trekken van den grooten,
slanken man, die af en toe met den zijden
zakdoek over het kale hoofd streek, en nu
Peinzend uit het halfgeopende raam staarde,
waardoor de fnssche lentelucht naar binnen
kwam.
De oude heer had alle reden tevreden te
«dm Hij was rijk en werd hoog gS£ge
waagde ondernemingen, die hem zorg kon
den bereiden, begon hij niet, en met ziin
rouw er dochter leidde hij een gelukkig fa-
JJwerd mt zün gepeins gewekt, door het
binnenkomen van een bediende, die hem een
brief overreikte. De handelsraad wierp een
blik op het adres.
Wie heeft den brief gebracht, Jokanï
vroeg hij gedempt, terwijl hij 't couvert open
de.
Een dienstmeisje, antwoordde de be
diende, die een eenvoudige, maar smaakvolle
kleedij droeg. „Het handschrift van den heer
Winkel herken ik wel, hij zal misschien plot
seling ziek geworden zijn.
De bankier had intusschen den brief gele-
1: zijn gezicht nam een ernstige uitdruk
king aan en nadenkend streek hij over zijn
grijzende baard.
„Roep den eersten boekhouder", beval bij
na een oogenblik; „ik zal den heer Starke
verzoeken, zich dadelijk met alles te belas
ten".
Na weinige minuten trad de boekhouder in
het vertrek, een kleine man met een gladge
schoren gelaat - een man, wiens ganscke
verschijning bewees, dat hij zijn geheele le-
ven alleen arbeid en trouwe pliehtsvervul-
Bng had gekend.
j „Onze kassier meldt zich ziek," zeide de
handelsraad; we hebben heden groote beta-
lingen te doen, en de kas kan dus niet geslo-
ten blijven. Ilc weet op 't oogenblik onder
mijn personeel huiten u niemand, wien ik het
groote vertrouwen zou willen schenken. Ik
j zou zeker zeer gerust geweest zijn, wanneer
u de leiding over de kas z-oudt willen overne-
men. De ongesteldheid van den heer Winkel
is, hoop ik, niet van ernstigen aard, mis
schien was de jonge man gisteravond in een
wat lustig gezelschap dat kan gebeuren
en omdat dit zelden gebeurt, wil ik hem
dit niet euvel duiden."
De boekhouder schudde bedenkelijk het
hoofd, alsof hij zegge© wilde, dat bij zich
zelfs met zulk ©en uitzondering niet vereeni
gen kon.
„Ik ben natuurlijk gaarne bereid", zeide
bij; zoudt u mij de sleutel der kas willen
geven?"
„Ja, mijnheer Winkel heeft haar meege
nomen; maar ik heb er nog een".
„Daaraan had bij toch moeten denken",
merkte de boekhouder in bezorgden toon op.
De handelsraad opende de ijzeren kasset'te,
welke hij uit zijn schrijftafel genomen had,
en nam er een klein, verzegeld pakje uit.
„Waarschijnlijk wilde mijnheer Winkel zijn
sleutel niet aan vreemde handen toevertrou
wen", zeide hij, terwijl hij het verzegelde
handje losmaakte, en den boekhouder de sleu
tel overreikte; „ik zie hierin niets, dat mijn
argwaan zou kunnen opwekken".
De boekhouder zweeg, en verliet het kabi
net. Steinfeld begon weer aan zün werk, dat
hü onderbroken had. Het duurde maar een
kwartier, en toen kwam mynheer August
Starke met verstoorden blik weer binnen.
„Ik yrees, dat het wegblijven yan mijn
beer Winkel een andere reden beeft", zeide
by; „er ontbreken aanzienlyke sommen."
„Onmogelijk!" riep de handelsraad, heftig
van zyn stoel opstaande. „Winkel is al zoo
lang in myn huis, hy beeft nooit, noch
hier, noch in zyn particuliere leven, reden
tot klagen gegevenik kan niet gelooven,
dat hy myn vertrouwen zóó zeer zou bescha
men 1"
„Maar het schynt toch het geval te zyn;
gisterenmiddag, kort voor het sluiten van
I de kas, werd er een som van dertig duizend
thaler ontvangen.
„Juist, dat waren twee wissels op Schir-
mer en Zonenzy werden eerst gistermid
dag ingewisseldik herinner my, dat Win
kel mij de ontvangst dezer som meedeelde."
„En deze som is verdwenen."
Onder dit korte gesprek waren de beide
heeren in de kassierskamer gegaan; de han
delsraad wierp een onderzoekenden blik in
de boeken, die open op de betaaltafel lagen,
daarna in het ijzeren geldkistje en toen
schudde hij bedroefd het hoofd.
„Wanneer heeft mynheer Winkel gisteren
avond het kantoor verlaten?" zeide hy, zich
wendend tot Johan, die ook het ambt van
kassiersbode vervulde.
„Op den gewonen tyd", luidde het ant
woord.
„Was u tegenwoordig, toen hy heenging?
Is de kas en de deur der kassierslcamer zorg
vuldig gesloten geworden?"
„Zooals dit altyd gebeurt," zeide Johanj
„het geld en de sleutel heeft mijnheer Win
kel meegenomen".
„Welk geld?"
„Hy nam een pakje banknoten uit öe kaa
en stak dat in zijn zak; ik heb my daareven
wel verwonderd. In den laatsten tyd was er
niet goed met hem op te schieten; mynheei*
Winkel sprak zelden een bartelyk woord
or scheen hem een zwaren last op do ziel tej
drukken."
De handelsraad schudde andermaal heil
hoofd: aan ontrouw van den man, wien hij
zoo groot vertrouwen geschonken had, scheen
hy nog steeds niet te willen gelooven.
„Vóór alles moet er geld zyn, om de vor,
deringen, die heden komen, te kunnen voh
doen," zeide hy, na een oogenblik nadenken^
terwyl hy naar de schryftafel ging en eenig^
woorden neerschreef. „Ga met deze quitantR
naar do Bank, Johan, en breng het geld spoei
dig hier; verraad echter met geen enkej
woord, wat hier is voorgevallen. Ik geloof
dat de heele geschiedenis op een vergissing
berust."
„Gelooft u dat werkelyk, mynheer?" vroeg
de boekhouder twyfelend, toen Johaa zich
verwyderd had.
t Wordt vervolgd).