A lligator-Industrie Giacomo. O© plaatsvervanger, Hert» TSnachten vtroemflie laialmtio»^. feen Tbaj hem te ■weeg'. Hij votiui dien vladen die het geluk Vajn zrijtn dochten in den weg tira4, eng hlaaod, erg' wreed. Hij owerfyundigde de|n; hirief aan Piterre en zei: i„Wahmeeir He vader na. dezietn hrief niet zijn toestemming geeft, Jan heeft Jhij een hart valn steen." „Gelooft p. dat werkelijk ff' vroeg Pier re verheugd. „Ik hein er! zeker van. Dajaft dien hriei onmiddellijk bezorgen." r— „Ja.,.. Ja.. Maar u hebt 't adres Ver geten. f„Xfet heb' jè mfe niet Opgegeven en uit bescheidenheid heb ik er1 niet naar gevraagd, omdat je ook nooit het adres Vain je meisje '.hebt opgegeven.'' „O, maar wat den Vader aangaat, is 't iets ainders. Bent u gereed ?'-' „Ja." 6—: Sell lijf dan vooral netjes.' f—Mijn beste schrift." Een seconde was 't stil, en mén kon 'de hlarten der geliefden hoornen kloppen. Toen dicteerde Pierre met bevende stem: t—. „Te bezongen bij .Vader Martin, pu bliek schrijver te..».." iDe schrijver stoood plotseling pp. Hiaid hij goed gehoord.? Ilie hrief was aian hem ge adresseerd Jacqueline had zich Voor haar vader jop die knieën geworpen, uitroepend „Vader, vergeef 't ons". En Pierre had, ?t hoofd gebogen, jen ster tafelde: „Ik heb majak 20 gouden timbjfesP' Vadek Martin keek naar zfn dochter. HHj wist niet of hij boos moest wooden of piet. Jacqueline prevelde: i„Ik heb hem lietff® Pierre antwoordde: „Wij beminnen elkaar!'* Er kwam een waas voor de oogien van var der Martin. 'Wat had Pierre hem voor den gek gehouden. Daar herinnerde hij zioh eetni- man. Kon hij tegenover zooveel liefde lang ge zinsneden uit de .brieven van den jongen boos Wijven Het waas Voor z'n ooigen ging over in tranen, die het .verleden .uitwjschten,. 'Hij opende de ajrmen, en riep uit: „Jij zult dq vrouw van Pierre Woirden'. Geef mij je hand, toekomstige schoonzoon. De ontbrekende gouden torntjes zal ik er bdj .doen." 1. Baas Priem weert zich dluqbtig. 2. Een snuifje dat werkt toch niet zoo prdffïgl „Zeg baas Priem, kijk je kat eensi 4 „Wacht ellendig dier, ik zal je leeren5. Baas Priem gapt tot dien aanval over... '6. maar richt zch tot deni verkeerde! De oude Italiaan Gtiacomo vervolgde, gewa pend met zijn gitaar, zijn zwerftocht door het Noorden van Frankrijk, van dorp tot dorp. Vriendelijk scheen de zon in den vroegen mor gen en opgewekt ging hp zijns weegs. Reeds bp de eerste woning, die hp ontmoette, verdiende hij een kleinigheid. Twee vrouwen speelden met een kind en vroegen den ouden muzikant voor den vroolpken kleine iets ten beste te geven. Giacomo zong en speelde zijn schoonste lied: het knaapje lachte en danste, de vrouwen klapten in de handen en gaven hem drie stuivers. Toen ging hp verder, na beleefd met zijn slappen, verweerden hoed te hebben gezwaaide Vol moed trok hij den weg lange, die door bloeiende velden voerde, plotseling hoorde hp een neusgeluid, machinaal voortgebracht, de stilte rondom hem scheurend als een zijden lap. Giacomo stond stil en wankelde op zqn bee- nen. Hij kad de stem herkend van zpn. gezwo ren, geharnaste vijandin: de fonograaf! Tot in de meest afgelegen gehuchten achtervolgde hem zpn tegenstandster, aan wie hp zich on weerstaanbaar onderworpen gevoelde, lang zaam aan, doch zeker. In alle herbergen, waar een fonograaf stond, wilde men niet meer luis teren naar zpn versleten gitaar. Ook hier zou men Giacomo niet willen aanhooren en hem uitlachen. De oude zanger liet zijn heftig klop pend hart een weinig tot rust komen. Daarna Vatte hij moed; immers, 't kon zijn, dat de mu- ziekmachine niet toebehoorde aan den houder mn een herberg, dooh aan een particulier. Maar hoe meer hp de markt naderde, hoe meer zeker- heid hij verkreeg, dat het monster zpn geluiden in de gelagkamer uitsnerpte. De bezoekers luisterden, als betooverd, naar deze muziek zonder muzikant. Giacomo had wel was, dan, de stoute schoenen aantrekkend ofschoon hij van de nutteloosheid overtuigd was trad hij binnen en verzocht een deuntje te mogen zingen. Nauwelijks lette men op hem, en snauwde hem zelfs af, toen de waard een nieuw nummer aankondigde, gezongen door den beroemdsten en duursten Italiaanschen tenor zijn bergen en zijn marmeren paleizen. Zou hp het ooit terugzien! Hp was er te oud voor ge worden, en hij zou wel eterven in dit treurige land, verlaten, door niemand beweend, gelijk een hond zonder huis. Wel zou hp nog niet om komen van ouderdom, doch van honger. Opnieuw bereikte Giacomo een dorp. Het was Giacomo drong niet langer aan en sloop heen.avond geworden. Joelende jongens en aardige Weldra had hp het dorp achter zich, en weer meisjes liepen hem voorbij, naar de danszaal, waren kalmte en rust overal, gedragen door de j die des Zondagsavonds steeds vol was en waar verre vlakten. Maar in zijn oor weerklonk nog j ds vreugde der vroolijke jeugd hoogtij vierde. altijd de stem van de fonograaf, die hem had verjaagd. Wat ging hp beginnen? Wat zou er van hem worden 't Was vandaag niet voor d'e eerste keer dat hp op de vlucht sloeg voor dien onoverwin nelijke veroveraarster. Hij herinnerde zich de eerste fonograaf, die bp op een avond gehoord had in een voorstad van Parijs. Hp had het grappig gevonden en het komische geluid nage bootst, waarmede hij bovendien wat geld' had opgehaald. Lang had het echter niet geduurd: het publiek gedoogde niet, dat men den draak Daér zou men hem nog wel willen hooren, hem Giacomo, die zou zingen in de pauzen tusschen de dansen. Hij naderde den ingang. De paren pirouetteerden over den glimmend-gladden grond. Hij zag het door de namen. Hij zag ook, in plaats van een orkest, een reusachtige, ver schrikkelijk groote fonograaf. Hij ging de danszaal niet binnen, verliet hert dorp. De tranen wélden op in zijn oogen. en weenerud liep hp voort, het hoofd, zijn arme hoofd, gepijnigd door fonograaf geschreeuw, naar den grond gebogen» Hij hoorde niet, in zijn Versuftheid, de gie< stak met een vermaak dat hen dierbaar was j rende sirene van een aansuizende auto, zag ts geworden» Wijselijk was Giacomo uit de voorstad ver dwenen, doch ook daarbuiten liert de fonograaf hem niet met rust, en bracht hem ergernis en verdriet. De vijandin voor welke hij aanvanke lijk vluchtte, was hem reeds voorbijgesneld, en waar hp dé flauwe hoop koesterde, dat de fonograaf haar intrede nog niert had gedaan, schetterde zij hem van meen- dan één kant tégen als een oorlogstrompet. En overal waar Gia como verscheen, werd hij verjaagd en bespot. De avond begon te vallen. De arme muzikant gevoelde zich verslagen laat de verblindende lichten van de stralende voor lampen.De oude Giacomo en zpn oude gitaar werden den volgenden morgen vermor zeld op den weg gevonden. De fonografen huilden met helsche stem het overwinningslied. (R. N.) Tupin verliet, geheel op z'n Zondags, dé kazerne; door zijn gestalte was hij een van Hij drukte zijn gezellin, de gitaar, stijf tegen j de prachtstukken zijner compagnie, hij dien- zich aan. Hem kwelden honger en dorstmaarde »™0dei" en verheugde zich in de achting wat kon hij voor drie stuivers koopenHij was der kameraden en Hoewel de superieuren. -r. „„j zon scheen en de straten van Parijs een vroo- vermoeid en chep bedroefd. Peinzend over zpn!^ aanzien g^t niet onfortuinlijk verleden, sleepte hij zich voort, en hp dacht aan de dagen, dat hij een daalder en soms zelfs méér ophaalde. En hij en was zijn hoofd van droeve gedachten ver vuld. Hij ging Jacques opzoeken, die even als hij acrobaat was en zwaar-gewicht-jong- kunnen huilen 1 HH wachtte, tot het stuk uit'dacht aan zijn geboorteland, met zijn hoornen,leur, met wien hij vroeger had samenge- werfiL In een "benauwd woninkje m een ach terbuurt lag Jacques sedert een paar weken aan zijn leger gekluisterd, niet in staat, we gens zijn ziekte, iets te verdienen voor vrouw eu kinderen. Tupin en Jacques hielden van elkander als twee broers; als weezen waren zij samen opgegroeid in het artistenvak en zij hadden elkander getroost in het onder vinden van de zoo talrijke teleurstellingen, die het harde kunstenmakersleven met zich brengt. Samen, toen ze eindelijk geheel op eigen beenen konden staan, hadden zij een prettigen tijd doorgemaakt, met een circus reizend van stad tot stad. Helaas! alles was veranderd! Tupin werd voor den militairen dienst op geroepen, moest naar de kazerne en daar mede werd het tweemanschap wreed verbro ken en konden zij niet meer samen het ap- plans oogsten, dat het publiek hun zoo gaar ne gunde en dat hun een geruststelling gaf voor nieuwe engagementen, dus voor hun broodwinning. Jacques had de werkzaamhe den nog eenigen tijd alléén volgehouden, maar de zaken van den circus floreerden niet, en hij had gedaan gekregen. Hij was in de open lucht gaan werken, liet het pu bliek geld op het kleedje gooien alvorens hij zijn zware toeren aanving met halters van honderd kilogram. Het afmattend werk en het vele reizen en trekken hadden zijn. krachten uitgeput en hem op het armelijk ziekbed geworpen. Tnpin had hem vaak geld gestuurd, maar hij bezat zelf niet veel en de kameraden, bij wie hij van tijd tot tijd collecte hield, kon den niet blijven geven Tupin stiet de deur van het kamertje open. In een hoek zaten de vier kinderen dicht op eengedrongen, om warmte te zoeken. De vrouw zat neergeknield hij de matras, waar op de zieke lag en liet hem drinken uit een kop bouillon, welwillend afgestaan door een medelijdende buurvrouw. Tupin voelde zich beklemd; hij werd be groet, als verwachtte men van hem redding, uitkomst, die hij niet vermocht te geven. Daar flitste een idee door zijn brein. Als hij eens ging werken in de plaats van Jacques! Het materiaal lag daar in een hoek. Hij had nog niets verloren van zijn kracht en be hendigheid, en ronder twijfel zou er zilver geld vloeien, want het was een prachtige Zondagmiddag. Dan waren de kinderen voor eenige dagen geholpen en vooral de zieke zou er voordeel van genieten. Jacques verzet zich tegen het voorstel, wijst hem op de gevaren; de politie kan hem, wanneer hij herkend wordt als de soldaat Tupin, aanhouden en misschien wel overbrengen naar de gevangenis. Wie niet waagt, wint niets, werpt Tupin tegen, en het is het eenige redmiddel. Tupin heeft inmiddels zijn oude opgewekt heid teruggekregen, huurt een wagentje, laadt er de gewichten en halters op en ver wisselt zijn uniform voor het athletentrieot van zijn vriend, wiens twee zoontjes hem vergezellen. Op een der drukste boulevards installeert hij zich, toont aan een nieuwsgierig politie agent zijn bewijs, een massa menschen vormt een kring en vol moed kondigt hij de toeren aan, „welke hij de eer zal hebben aan het geachte publiek te vertoonen". Met afwisse lend financieel succes verricht hij de ver schillende werkzaamheden, telkens op eene andere plaats. Nauwelijks gunt hij zioh en kele minuten rust, en hij gevoelt, dat hij van zijn krachten wel haast te veel vergt. Reeds vijf malen heeft hij met de twintig-kilo ge wichten geslingerd als een kind met elastie ken ballen, vijf malen beeft bij den halter van honderd kilo boven de macht gedrukt en op zijn uitgestrekte armen rondgedragen. ELÜ telt de ontvangst na: ruim zeven gulden en hij zou er gaarne tien thuisbrengen. Voor uit maar weer, moed gehouden, een laatste séance! De kring is opnieuw gevormd, maar het publiek toont zich niet goedgeefsch, het moet door nieuwe krachttoeren tot verbazing wor den gebracht Dames en heeren, roept Tupin nit, wat gij gezien hebt, is niets bij hetgeen ik nu ga doen. Hier heb ik een gewicht van honderd kilo. Ik wed om een rijksdaalder, met wie maar wil, dat ik den halter gedurende twee minuten met gestreken arm boven de macht zal honden.... Aangenomen, antwoordt een bejaarde heer, die het geldstuk uit den zak haalt en bij het overige geld werpt dat Tupin reeds heeft verzameld. Een gemompel gaat door de rijen toeschou wers, die zich opwinden van nieuwsgierig heid. Tupin bukt zich, zet zich schrap, het het gewicht en drukt het tot zijn armen ge heel zijn gestrekt 't Heertje tel op zijn hor loge ïfe seconden. PïoseTing doorvaart een siddering Tupin's lichaam. L>aar recht voor hem kijkt iemand hem onderzoekend aan, alsof de toeschouwer hem heeft herkend als degeen, dien hij in den per soon van Tupin meent te zien. Het koude zweet parelt op het voorhoofd van den her- ouul en zijn slapen kloppen en bonzen. Hij gevoelt dat hij den halter zal moeten laten vallen, zijn weddenschap gaat verliezen: die toeschouwer is zijn compagniescommandant. Maar als een bliksemslag ziet hij zijn ka meraad Jacques voor zich, uitgestrekt op het ziekbed en hij verzamelt wanhopig al zijn krachten, vast besloten de weddenschap te winnen. De seoondenteller gaat voort onder sehier ademlooze stiltehij is aan de tweede mi nuut gekomen56 57 58 59 60hij heeft gewonnen! Hij ploft de zware massa op het kleedapplaus klinkt hem tegenvan alle zijden werpt men hem geldstukjes toe. De oude heer treedt op hem toe en drukt hem opgetogen de hand. Dan gaat de menigte uiteen. Tupin durft de oogen niet opslaan. De avond begint te vallen; hij hoopt, dat de kapitein vertrokken is; hij haast zich om met zijn geldoogst weg te ko men. Daar tikt hem iemand vrij hardhandig op den schouder. Tupin! Ja, kapitein, ik hen het Hij heeft zich hersteld en maakt werktui gelijk het militair saluut, terwijl hij de voor geschreven houding aanneemt. Wie heeft je pc :e gegeven je uni form uit te trekken e stellingen te gaan houden op den openba» weg? Hij beeft over al zijne leden.... De beide knaapjes komen hem het opge raapte geld brengen en bij den aanblik van bun arme, angstige gezichten krijgt hij zijn zelfvertrouwen een weinig terug. Tupin ver telt de geheele toedracht der zaak, windt er geen doekjes om en vertelt de feiten eenvou dig, zooals ze zijn. De kapitein is ervan overtuigd, dat Tnpin de volle waarheid spreekt en begrijpt dat hij zijn gestrengheid ditmaal moet laten varen. Terwijl hij een goudstuk voor den dag brengt, zegt hij: Ik geloof je. Je hebt welgedaan. Je bent een brave kerelPak aan, ter vermeerde- ring van je ontvangst en morgen zal ik je vriend verder helpen. Toen huilde de hercules door de ontroe ring, die hem zwaarder viel dan het verza melen van de spierkracht tot het heffen van zijn honderd-kilo-halter. Sindls eenige jaren heeft zich in Amerika een eigenaardige tak van industrie lot een ongeken- den bloei ontwikkeld, n.l. de handel in leven dige alligators en in alligatorhuiden. Twintig ja ren geleden dacht men er nog niet aan, de huid dfezer dieren voor nuttige doeleinden te bewerken, en eenige jaren later gebruikte men nog_ slechts het gladlde gedeelte der ihuid, dat zich' in de streek' van die maag bevötot, terwijl men tegei, woordig juist in het hoornachtige gedeelte van den rug 't voortreffelijkste materiaal vindt voot allerhande handelsartikelen, zooals etuis, porte- monnaies, ceintuurs, kussen^, vouwbeen en pijl pen, taschjes enz. Niet alleen de huid, maar ook' de tanden 'm die beenderen van het dier leveren een uitstekend; materiaal. Niet zelden wordt de huid uit één stuk bewerkt, en er bestaatzelfs een levendige navraag naar huiden van 4 5 8 vost Lengte; vooi zulke huidien betalen de looierijen gaarne van 2 tot 7 gulden. t Toch wondt van de groote massa alligator- huiden slechts 10 pCt. in der Ver. Staten ze1/ bewerkt; de overige 90 pGt. gaan naar Europa, waarna een groot dieel van de daaruit vervaar digde artikelen weder in Amerika wordt inge voerd!. Behalve d!e huiden zijn ook levende alligator; zeer gezocht, voor aquariums, museums, dier gaarden, liefhebbers enz. Den meesten aftrek vin- en kleine alligators vanl drie jaren oud, die dan niet meer dan 20 a 25 duim lang zijn; deze worden met 3 a 12 gulden betaald. Grootere exemplaren van 6 voet lengte brengen tot 60 gulden op en de grootste dieren van 15 tot 18 voet, die hoofdzakelijk gezocht worden voor aquariums, "worden verkocht voor 180300 gld, De vraag naar alligators is in d'e Laatste jaren jaren buitengewoon gestegen, maar tegelijkertijd nam de voorraad van in het wild leven dieren, die vroeger langs de golf van Mexico zoo talrijk waren, zeer snel af. Daarom heeft men een aan tal alligator-farmen opgericht, die zeer goed ren- dfeeren, en waarin evengoed vrouwen als mannen werkzaam kunnen zijn, aangezien er geen ge vaar te duchten is in den omgang met deze logge dieren. In de moerassige steppen van Florida leven vele honderden lieden, meest Semenole-Indianen. uitsluitend van de jacht op alligators. In die streken bestaat een uitgebreide handel in huiden, en menige handelaar brengt in het seizoen 7000 en meer huiden aan de markt De uitvoer van alligators uit den staat Flo rida wordt op een waarde van minstens f 2.500.000 geschat. Maar thans zijn dte alliga tors daar bijna uitgeroeid en is men reeds be gonnen de streken van Mexico en Midden Ame rika, die eveneens zeer rijk aan alligators zijn, te exploiteeren. De navraag is zelfs zoo groot, dat de in het wild! levende al Fa'ors wel; ra geheel uitgeroeid zal zijn, wanneer van overheidswege geen krach tig ingrijpende maatregelen worden genomen. In Louisiana is reeds een wet tot bescherming dezer dieren ingevoerd, en ook in andere staten zijn dergelijke wetten in voorbereiding. De verrassende uitbreiding der alligator-indus trie heeft nu (Ondernemende lieden op de gedachte gebracht, om in die Zuidelijke Staten Alligartor- farmen op groote schaal op te richten. Een der meest bekende is gelegen te Pahn Beach, in Flo rida, waar meer dan duizend alligators opgevoed en onderhouden worden. Onder deze zijn die ren van allerlei afmetingen vertegenwoordigd, van de kleinste af, die zoo pas uitgebroed zijr tjot dén grootsten, 900 jaren oud© reu zenalli gator van meer dan 18 voert lengte. Dit dier, Jumbo Joe bijgenaamd', is eene bezienswaardig heid! en ook eene zeldzaamheid, zoodat reeds ER IN GELOOPEN, Rechter (tot den natoMwac hf, die een paar „heeren" wegens nachtelijk rumoer aangeklaagd heeft): En hebben die heeren werkelijk zoo'n grpot spek"* takel gemaakt!" Nacht,waqht: „Edelachtbare, ik schrik er van wakkert*

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 8