der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen Liturgische Wegwijzer. Verklaring der Gebeden en Cerentö - de gebroken H. Hostie het lichaam van Jezus liét eener plechtige H. lis. Het Zomerreisje» EEN LIED PER WEEK. Voetballied. u L Dit nnramer behoort bij de „Nieuwe Haarl. Courant" van 28 September. Het Antenrsrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 29 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). knip dit uit Evangelieverfclarincja fEUILLrTON. Het gebhimle in1 Den Halalsf, ck stad, de welke is bijgenaamd „de houten ham". En om oen nog duidelijker plaatsbepaling t© govten, zoo vloog ik hierbij, dat het volgend© vioiotfvail p lala fa vond in de buurt van don hoe- ten aardappel. Evenwel van nog nauwkeuri ger ÉMnwijzing zal ik mij onthouden, toni goen menschen of bepaalde straatbe.wonorö hinderlijk te Zijn'. Maar vooral en bovenalde geschiedenis!, die ik u vertellen jgtaj, is memschelijk ge beurd èii snood zou het zijn aan mijne woor den te twijfelen. Ze woonden dan ih oen eigen huisje, oen klein snoeperig huisje met 'n dol-gozellig! tuintja Het huishouden bestond uit meneeiy mevrouw, dochter en dienstmeid. Meneer heette van Guins, mevrouw derhalve dito; de dochter Amalia en de dienstbode Betje. Meneer was ambtenaar en werkte aan het departement van het eon of ander ministerie, ik geloof aan dat van financiën. Amalia;, de dochter, was ©en mooi en aardig meisje. Ze w,as zoowat achttien jaar en mama vond alleen maar vrééselijk, dat ze nog niet geëngageerd was. Och placht ze altijd te zeggen de heele kwestie is, dat we goen geld hebben. Hadden we dat, dan zon Amalia een zwerm aanbidders hebben.....*-, Eilacie, thans daagde er geen. En als me vrouw (dan mopperdei, trok meneer zijn schou ders op, alsof hij wilde zeggen: maak jij. gelid als jo het kunt, ik kan het niet. Ech ter het moet gezegd worden, Amelia trok er zich weinig van aan. Ze was nog zoo jong, dat ze heuisch het noodzakelijke niet inzag van hetgeen hare moeder bepaald onontbeer lijk acht,be>. Ze had vriendinnetjes, ging er zoo np en dan op de „tea", bezocht ook welereis een eoireetje en had in den afgo- loopen winter zelfs vier, zegge vier, bals meegemaakt. En Amalia Vond, dat ze 't er best moei kon doen, want veeleischend wajS z,ij niet. Mevrouw van GuinS pantoffelde op 'n goeien morgen uit de keuken, waar ze Betje 'n st anidje was gaan maken, omdat ze te veel: groen van de spruitjes haalde. Met '.n ver stoord gelaat ging ze naar de huiskamer.... en daar zag ze op de tafel een briefkaart liggen. i „Zoo; v!an wie zou die nou weer Zijn..^ wel heerejeetje.... van mevrouw Kinkinden- kabel.... dat was non 'n „fort" van der,_ je treiteren. Uit Nizizai... ze wou is laten zien, dat ze 't kon doen.... dat ze in den izomer! 'n reisje kon maken, zlooats de groote lui.,g Amalia.... Amaliaaaa..; i," Mevrouw van Guins was naair do deur ge gaan, wa,an ze Amalia riep. Het geluid dein-, de door de gang, wandelde de trap op, maak te een hoek en kwiajn zoo in het kamertjeyan Amalia» „Ja matamie...." En Amalia's terugroep maakte don weg ,naiar beneden in omgekeerde orde. „Kom je is naar beneje.... der is 'n biief< i kaart gekomen uit Nizza, ;v)an mevrouw; Kinkin denkabel." „Ik kom, mammie." Én Amalia dribbelde naar beneden eii toieSt^ ze in de gang kwam, ging juist de voor}- deur open en kwajm pa.pa thuis. „Dag .pappie." „Dag Amalia, wat kom jij Ua,ar beUteje ge vleugeld, is 'r nieuws;?" „O, der is 'n briefkaart gekomen uit NiZ< Zaï, van mevrouw Kinkindenkabel. Mama hoeft mo zoo juist geroepen en nu gai ik is zien." „Kijk is", kwam mevUouw van GuinS beir' den tegemoet, „madam wil ons de oogeOj- uitsteken, ze is in Nizzaj en dat moot noui' iedereen weten...." 'fl „Nou, nou", ziei meneer goedig, ..gun dat, mensch 'n pleziertje.... vin-je 't 'dan niet vriendelijk v|an der, dat ze je 'n ansicht stuurt? Ze zial hot waarachios Zotoi kwaaidj niet meönen." „Nou, ik zid al, je kent 'r nog niet." „Good nieuws, Vrouw", begon meneer, toed die zich' op z'n plaats had gezet. DE KERKLIJST en leg bet in uw Mis- en Vesperboek. Verklaring: Het verwijst naar het Aanhangsel voor de Nederl. Bisdommen. De t naar dat voor de Orde der Franciscanen. Zondag 29 September. 18e Zondag na Pink steren. Wijding der Basiliek van den H. Aartsengel Michaël, blz. 1384; 2e Gebed en laatste Evang. van den Zondag, blz. 939. Maandag 30 September. H. HIERONYMUS, 18de ZONDAG NA PINKSTEREN. Toen Jezus, na eenige dagen aan de overzijde van het meer van Genesareth te hebben doorge bracht, in een scheepje naar zijne stad Caphar- naum teruggekeerd was, kwam een zeer groote menigte tot Hem om naar Zijn onderricht te luisteren. Zóó groot was die menigte, diat zelfs de plaats bij de deur hen niet meer bevatten kon. Daar werd ook een lamme tot Jezus ge- vinden, en het bewijs te geven, dat het geen roof was aan d© goddelijke Majesteit gepleegd, als Hij Zich de macht om zonden te vergeven toeschreef, gaf Jezus aan den lamme met het bevel om op te staan tegelijk een volkomen genezing va.n zijn kwaal. Want oogenblilckelijk stond de lamme op, en ging weg naar zijn huis. Sterker bewijs dat Jezus de macht bezat die Zijn vijanden terecht als God© alleen toebehoorend© opvatten, kan met geleverd worden. Jezus liet Zijn bevel hooien, en de lamme stond dadelijk bracht om door Hem genezen te worden. W ie genezen Qpbef. tweede wonder werd aldus een die lamme was is niet bekend, maar Evangelie blijkt, dat hij reeds in Jezus' Wonder macht geloofde, en op Zijn Goedheid vertrouw- Priester, Belijder en Kerkleeraar, blz. 1388 de. Ook de dragers die hem brachten geloofden en 222. Credo. Dinsdag 1 October. H. BAVO, Belijder, Pa troon der Kathedrale kerk, blz. 139*; Cre do gedurende het Octaaf Praefatie der H. Drievuldigheid, blz. 99. Woensdag 2 October., van het Octaaf, blz. 139*; 2e Gebed Concede, blz. 105; 3e Ge bed voor Kprk of Paus, blz. 101 en 102. Groenm., Kiev. en Veis.: HH. Engelbe waarders, blz. 1391. Donderdag 3 October, van bet Octaaf, blz. 139*; 2e Gebed van de HH. Broeders Ewald. Martelaars, blz. 141* en 191; 3e Gebed Concede, blz. 105. Groenm. en Kiev.: HH. Cosmos en Bamïanus, Mar telaars, blz. 1382 en 191; 2e Gebed van de Vigilie van den H. Franciscus, blz. [187]; 3c Gebed van de H. Clara, blz. [181], laat ste Evang. van de Vigilie, blz. [188]. Naar keuze ook: Mis van de Vigilie, blz. [187]. Vrijdag 4 October. H. FRANCISCUS VAN ASSISlë, Belijder, blz. 1393; 2e Gebed van het Octaaf, blz. 139*; Groenm., Kiev. en Veis.: blz. [192], Zaterdag 5 October. Van bet Octaaf, blz. 139*; 2e Gebed van de H. Placidus en Gezellen, Martelaars, blz. 1395 en 191; 3e Gebed Con cede, blz. 105; 4e Gebed voor den Paus, blz. 102. Groenm. en Kiev.: Z. Joannes bevestiging Van het eerst© der zonden-vergeving en moest de omstanders overtuigen dat in den Persoon van Jezus de 1.:efd© en Almacht Gods op aarde verschenen waren. Toen d© scharen het groote wonder zagen dat Jezus verricht had en vertrouwden op Jezus, en gaven ons hoven- dien een voorbeeld van werkdadige naasten- yer0chrikt ea wrlieerlijkten God, die liefde. De lamme en zijne helpers weiden door ModaIlig€ maoht aan de mensehen gege- Jezus schitterend beloond voor hun geloof en hun wrWi0I1de- vertrouwen. Jezus hun geloof ziende, zeid© tot gt &]s eü h,adden wat den verlamde: heb vertrouwen, uwe zonden 8^ gelo JezU8 diezelfde worden u vergeven. W„ hooren geen vonnis Mndan te v,ergeven 0(>k aan Zijne uit Jezus mond, geen enkel verwijt, Hy zegtaoht6rgela.ten> dat inj aan aife pries. met dat de zietke een gevolg of straf zijner z Kerk die macht gegeven bad. Ver zonden is, maar vol goedheid kondigt Hij hem Jie onbcgrijpclijke is zijner zonden aan Tevens wilde yim on.zeil Zaligmaker, maar vooral Jezus voor alfa tijden doen uitkomen dat de ,.eeWdig gebruik van. Do reinheid der ziel boven de gezondheid des onzer zonden zal ook voor ons dik- lichaams gaat, en daarom schonk Hu den lamme beyrijding yan tijdelijik6 mmpen met eerst vergiffenis van zonden, vóórdat Hy de en doet z„ niet) da,n zullen tamheid wegnam. De Elianseen, m plaats van, d T r, j die tijdelijke rampen zelf dienen om onze ver getroffen te zijn door Jezus Goedheid, morden i i j i diensten en dus onze later© glorie te vermeer- en zeiden m zich z-elven, want luide durlden zij deren. het niet, uit vrees voor die omstaande menigte: !aM7i!la.m1iir „Hij lastert God, wie kan zonden vergeven dian j (j£LOOFSYERDEDIQlNG« God alleen?" In den strengen zin des woords j bevatte dat de volle waarheid, want de zonde is Is de eeuwige bolooning of straf voor allen een beleediiging Gods, die niet uitgewischt kan j even groot? worden dian door de beleedigde Majesteit zelve, j In de voorgaande artikelen behandelden wij Nog in een anderen zin konden zij hunne op- de vier uitersten van den niensch, en hebben wij werping rechtvaardigen. Tot dusverre had God gezien, dat er een hemel is, waar de gelukzali- van Pinna, Belijder, blz. [202] en 230; 2e j het Hem toekomend voorrecht aan geen van gen in eeuwigheid bet loon genieten voor hunne de vergiffenis zijner zonden aan. Tevens In de H. Schrift wordt op sommige plaatsen ook gesproken van de voortreffelijkheid van den maagdelijken staat en de bijzondere belooning, welke degenen, die deze beleven, eenmiaal in eeuwigheid zullen mogen ontvangen. Wijst dlit alles er niet op, dat de belooning in den hemel voor allen niet even groot Zal zijn? Ook wordt in de H. Schrift gezegd, dat Christus, de Rechter, eenmaal een ieder zal be- loonen naar zijne werken. Deze belooning of bestraffing naar iemands werken kan niet bedoeld zijn als te zullen ge schieden in dit aardse lie leven. De ondervinding van bijna ieder onzer leert ons het tegendeel hiervan. Dikwijls zien wij immers gebeuren, dat de rechtvaardigen gebukt gaan onder zorgen en ellende, terwijl de zondaars zich mogen ver heugen in een voortdurend en voorspoed en ge luk, zooals het tenminste schijnt. Dat ook de straffen der hel voor iederen zondaar niet de zelfde zijn, volgt evenzeer uit het bovenaange haalde. En ofschoon het nergens in de H. Schrift uit drukkelijk gezegd wordt, schijnt het toch met voldoende zekerheid uit vel© texten op te maken te zijn, dat er verschil is in straf. Vandaar is zeker te verklaren de overleve ring, die voor de verschillende zonden bepaalde straffen aangeeft. Dit gaf ook de beroemde dichter Dante, die oen groot gedicht geschreven heeft over „de Hel", aanleiding om een geheele reeks straffen op te noemen, die de zondaars voor bepaalde zonden in eeuwigheid moeten ondergaan. Nogmaals dus: hoewel het nergens uitdruk kelijk gezegd, of door de H. Kerk geleerd wordt, wijst toch alles erop, diat de belooning of straf dergenen die sterven, niet dezelfde zal zijn voor ieder. X. Gebed van het Octaaf, blz. [192]; 3e Ge bed van de H. Placidus en Gezellen, blz. 391; 4e Gebed voor den Paus, blz. 102. N.B. De aangegeven bladzüdenverwjjzen naar jet Mis- en Vesperboek (uitgave Desclée). In iedere Mis bidde men van blz. 7194, waar zich bevindt de „Gewone orde der H. Mis". 18e ZONDAG NA PINKSTEREN. Les uit den eersten brief van den H. Apostel Paulus aan de KorintliiërsI, 48. Broeders! Altoos dank ik uwentwege mijnen God, voor de genade Gods, die u gegeven is in Christus J&sus; diat gij in Hem 1-i.j k geworden zilt in alles, in alle leer en in alle kennis, ge lijk ook de getuigenis aangaande Christus u bevestigd is; zoodat u in geene genadegave iets ontbreekt, terwijl gij de openbaring verwacht van onzen Heer Jesus Christus, die u ook stand vastig maken zal ten einde toe, om zonder mis daad te zijn op den dag der komst onzes Hee- ren Jesus Christus. Evangelie volgens den H. Mattlieiis; IX, 18. In dien tijde ging Jesus in het schip en voer over en kwam in zijne stad. En zie, zij brachten tot Hem eenen lamme, die op een bed lag. En Jesus, hun geloof ziende, sprak-tot den lamme: zijn getrouwste vrienden of dienaren overge-1 goede werken; wij spraken over de hel, waarin dragen. Noch een der Oudvaders, noch M.ozes, 1 de verdoemden voor eeuwig lijden, verworpen noch een der propheten had de macht om zon- van het aanschijn van den goeden en rechtvaar- den te vergeven, ontvangen. Maar was zij daar- digen God; wij behandelden de leer der H. Kerk om voor mededeeling niet vatbaar? Kon God,over het Vagevuur, de plaats van zuivering; Wiens rechtsmacht onbeperkt is, van Zijn voor- over den dood en ten slotte het oordeel. De vraag, die wij heden willen beantwoorden is misschien wel overbodig, doch toch komt de behandeling ervan ons niet geheel van nut ont- Zullen allo rechtvaardigen even groot geluk recht niet anderen deelgenoot maken, en hen opdragen in Zijn Naam en op Zijn gezag vrij spraak te geven? Maar Jezus ging nog verder, en vergaf uit eigen Naam en op eigen gezag debloot voor zonden van dien zieke, en gaf daardoor te ken nen dat Hijzelf God is, en Hij bevestigde dit door twee wonderen te verrichten. Het eerste en alle verdoemden even groot lijden hebben," was de openbaring hunner geheime gedachten, luidt de vraag in onzen Katechismus. Geen woord was over hunne lippen gekomen, j En bet antwoord, dat hierop gegeven wordt toch toondö Jczus d«t Hy alles wist wat; in is: „Neen, allo reolitvuuxx]igen zullen, niet oven hunne harten omging. Ook dit is uitoefening groot geluk, en alle verdoemden zullen niet even van een macht, die aan God alleen krachtens groot lijden hebben; maar een ieder zal loon of Zijn Alwetendheid toekomt, en daar Jezus ze straf ontvangen volgens zijne werken." hier uitoefent niet volgens eenige overdracht, I Deze waarheid volgt eigenlijk ook reeds uit de of na een openbaring van hoven, bewees Hij andere, die wij reeds behandeld hebben, dat er daardoor reeds alleen dat Hij God was. Dit nl. na den dood van iederen mensch en op het maakte echter volstrekt geen indruk op hunne j eind© der tijden een oordeel zal plaats hebben, harten. Toch wilde de Verlosser Zijn onder- i Een oordeel immers dient om de zwaarte der richt niet afbreken. „Wat denkt gij kwaads in overtredingen na te gaan en daarnaar de groot- uwe harten?" had Hij hun verweten, en ver- te der straf af te meten en evenzoo om te zien volgde nu met grooten nadruk: „Wat is gemak-j welke goede werken iemand gedaan heeft en de keiijker te zeggen: Uwe zonden worden u ver-belooning daarvoor ermede in overeenstemming geven, of te zeggensta op en wandel. Doch vast te stellen. opdat gij weten moogt diat de Zoon des men- j Wel genieten alle gelukzaligen in den hemel Vertrouw, zoon! uwe zonden worden uw ver- achen macht heeft op aarde om zonden te ver-hetzelfde geluk in de eeuwigdurende aanschou- geven. n zie, ©enigen van de schriftgeleer-geven, alsdan zegt Hij tot den verlamdesta wing van den oneindig heiligen God, maar er den zeide bij zich zeiven Deze lastert God. op, neem uw bed op, en ga naar uw huis." Dit is toch verschil in de mate van dit voor ons Daar nu Jesus hunne gedachten zag, sprak hij: betoog was klemmend. Geen mensch kan uit onbegrijpelijk geluk. Waarom denkt gij kwaad in uwe har1-®? Wateigen kracht zonden vergeven, of een wonder-Sprak de H. Paulus niet ervan, dat hij was is geu.akicedjker te zeggen: uwe zonden worden werk verrichten. Het eene zoowel als het an- opgenomen „tot in den derden hemel"; en is dit dere, kan God alleen. Wie dus zegt vergiffenis niet evenzeer het geval bij den H. Evangelist u vergs\en, of te zeggen: sta op en wandel? D'OCu opdat gij moogt weten, dat de Zoon des van zonden to kunnen geven, en ten bewijze mensc'.vn macht heeft om op aarde zonden te vergeven,sta op, sprak Hij toen tot den lam me, neem uw bed op en ga mar uw huis'. En Joannes? Spreekt hij niet van maagden, gekleed in lange witte kleederen, en die het Lam velgen, overal waar het gaat. Deze afzonderlijke vermelding wijst ongetwij- dat Hij zich niets aanmatigt van wat God al leen toekomt door eigen macht een wonder doet, die randt Gods eer niet aan, lastert niet, maar eze stond op en ging naar zijn huis. De scharen oefent een recht uit dat hem van nature toe- feld op een bijzondere onderscheiding van deze ruL10 nj Za.?en' werderl bevreesd en verheer- j komt, die toont op onwederlegbare wijze aan gelukzalige maagden, die meer dan de anderen 1 en, 0 ule een? Z0°dan.g6 macht aan de dat Hy God moet wezen. Om die verheven waar- in de voortdurende nabijheid van God mogen heid in den geest zijner vijanden ingang te doen verkeeren? menschen gegeven had. No. 40 uit d© Leeuwerk. (Marschlied.) 'it Voetbalspel is onze vreugde, Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Ho-jo-bol Niets dat ooit ons meer verheugde, Ilo-jo-ho 1 Ho-jo-ho I Ho-jo-ho 1 Nadat wij onze taak volbrachten, Aan ons plichten is voldaan, Zijn dian ook ons ©erst gedachten, Om naar 't voetbalveld te gaan! Ho-jo-ho! Ho-jo-ho 1 Ho-jo-ho 1 't Kleurt je wangen, sterkt je longen, Ho-jo-ho J Ho-jo-ho I Ho-jo-ho J Geeft je flinken eetlust, jongen, Ho-jo-ho 1 Hó-jo-hol Ho-jo-ho 1 School, kantoor, fabriek en werkplaat» Zijn voorwaar al duf genoeg; Wij verkiezen met ons clubmaats Open lucht en niet de kroeg. Ho-jo-ho! Ho-jio-ho! Ho-jo-hoI Droge knullen staan te kijken, Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Met gezichten net als lijken, Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Kloeke geest en rappe leden Zijn de vrucht van 't voetbalspel. Wordt je eens op je teen getreden, Dat geneest van zellef wel. Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Vijands Goal dat is ons streven, Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Daarin moet de bal gedreven, Ho-jo-hoI Ho-jo-ho! Ho-jo-ho! Komt hij ons in 't garen strjjken, Dan nog rapper hem weer na. Wel verliezen, nooit bezwijken; Straks vooi ons een luid hoeral Plo-jo-hoHo-jo hoHo-jo-lio geten dat de geheele Christus onder ieder deel H. Hostie in drie doelen. Intusschen bidt hij in het lijden om onze misdaden verbrijzeld. Terwijl de Oostersche liturgie om mystieke redenen het brood in vieren brak en d© Moznra- bische liturgie in negen deelen, bleef de Ro- meinsche Kerk meer getrouw aan den natuur lijken oorsprong van dit gebruik: „men brak en verdeelde alleen met het oog op de commu- nteuitreiking." Eén gedeelte werd bewaard voor kunnen antwoorden het offer van den volgenden dag; zy werd den per omnia sae3Ula f Door alle eeuwen Bij bet einde van het gebed „Libera nos", de '?P t®r v°orgehouden wanneer siaeculorum. Amen. der eeuwen. Amen. woorden uitsprekend Door onzen Heer" zingen van den Introïtus (Intrede) op het altaar kwam en hij moest ze vóór de nieuwe hostie in den kelk neder- DE MIS DEK GELOOVIGEN. Hoofdstuk III. De H. Communie, 3. Breking dor H. Hostie, enz..breekt de priester de H. Hostie in drie b;'ekJg d^" Per eumdem Domi- mum nostrum J ©sum Christum Filium tuum, qui tecum vivat et regnat in unitate Spiritus sancti Deus. Dat men oudtijds communiceerde onder bei de gedaanten, zoowel van brood als van wijn, is overbekend. Welnu, alleszins betrouwbare documenten berichten ons, dat men, indien de gedaante van wijn wegens het groot aantal communicanten begon te ontbreken, „ongekon- sacreerden wijn" in den kelk goot. Om mu dien deelen. Deze ceremonie vraagt een nadere ver- klaring. I leggen. Jdiendoor giaf men de eenheid te kennen T,., t van bet offer van vandaag met dat van gisteren, /lei,en S ®Q brood met, doch braken do voortduring van het kruisoffer door alle 7! iumakeIlgenwn,Tar g! onze l been. Andere gedeelten waren bestemd lüi-pi'tHd d it'p-"6! Latst® Avendmaal, tego-voor de zieken, voor de gevangenen, of werden J,,. om ,IJ het brood consacreerde, het a an andere bisschoppen gezonden als teeken 1p„ nik lezen vijn Apostelen uit te dee-1 hunner gemeenschap met de ware Kerk. Uit f.plpn 1 f nipt r! e <J.ellngeil d,er -Apos- i eerbied voor het H. Sacrament werd dit laatste ,a e seloovigen des Zondags in latere tijden verboden. 7 tü, breken en er Het grootste gedeelte was natuurlijk bestemd dipyp (iprpmnniTa T i Q •)eug^Se Kerk werd j voor de Communie van den priester, van zijn - zelft'ï alyö onderhou- dienaren en van de aanwezigen; allen aten en tH» I. nef a llaam aan bet eucharis- dronken dezelfde gedaanten. Men goot zelfs tisch Offer, dat „Breking <fea Broods" L i 7. b ;Wer(i s aes -or0008 genoemd eenige druppelen uit den kelk, die voor den bisschop en de priesters bestemd was, in den Toen de liturgie zich ontwikkelde en ver schillende gebeden en ceremoniën tusschen con secratie en communie werden ingelaseht, werd broodbreking natuurlijk gescheiden vaw de consecratie en kreeg haar plaats vóór de Com munie. Het duurde niet lang of men hechtte er 0k een mvstieke beteekenis aan: zonder te ver kelk, bestemd voor het volk, om nogmaals uit te drukken als 't ware op een stoffelijke wijze dat allen hetzelfde geestelijk voedsel en den- zelfden geestelijken, drank nuttigden en dat zij daarom één moesten zyn in onderlinge liefde. Al deze gebruiken hebben opgehouden te bestaan. Ia d© huidige liturgie breekt de priester de Door denzelfden Je zus Christus Uwen Aoon onzen Heer, die met U in de oenheid des H. Geestes leeft en heerscht God I wijn te heiligen, in zekeren zin te consacreeren (er is natuurlijk geen spraak van luider^ s m, op ,at de geloovigen transsubstantiatie), om hem eenigszins de hei lige gedaante te doen vervangen, voegde men er een gedeelte der H. Hostie by, hetwelk en dit is geschiedkundig bewezen in den wijn bleef totdat het gansche volk tot de H. Tafel genaderd was. Dit is zoo waar, dat 't eertijds tot het ambt van den Diaken en Sub-diaken behoorde deze partikel te nuttigen tegelijk met hetgeen na de Communie der geloovigen van den wijn overschoot Toen het gebruik om onder twee gedaanten te communiceeren verdween, onthielden zij beiden zich ook van den kelkvandaar het voor schrift van het Missaal: „De priester nuttigt eerbiedig al het Bloed met het gedeelte der H. Hostie, dat zich in den kelk bevindt." Het schijnt derhalve, dat het woord consecra tie in de formule der vermenging den zin heeft van: een bijzondere wijding. De aloude ceremonie heeft nog plaats op Goeden Vrijdag, wanneer een gedeelte der geconsacreerde hostie gemengd wordt met ongeconsiacreerden wijn. Andere schrijvers redden zich uit de moeilijk heid, door aan de woordencommixtio en consecratie den zin te geven van „commixta" en „consecrata". De formule zouj dan luiden: „Mogen „het vermengde en gecon- sacreerde" Lichaam en Bloed van O. H. J, I Ohristus voondeelig ey'n ten eeuwigen leven En met een der drie gedeelten, welke hij tus schen duim en wijsvinger vasthoudt, driemaal het kruisteeken over den kélk makend, zegt hy Pax -j- Domini sit De vrede -j- des Hee- semper vobiscum. ren zij -{- jaltijd met Waarop het volk antwoordt rj Et cum spiritu tuo.| En met uwen geest. Vervolgens liet gedeelte der H. Hostie in den kelk latende vallen, bidt de priester zacht: Haec commixtio, et consecratie Corporis et Sanguinis Domini nostri Jesu Christi fiat accipientibus no bis in vitam aoternam. Amen. Doze vermenging en heiliging van het Lichaam en Bloed on zes Heeren Jezus Ohristus strekke ons, die het nuttigen, ten eeuwigen leven. Amen. Welk nu is de oorsprong van deze vermen ging en waartoe geschiedt zij? Het antwoord hierop is niet zoo gemakke lijk, de oorsprong ervan ligt nog eenigszins in het duister. Ziehier evenwel onze meening. aan ons, die ze zullen ontvangen!" Inderdaad te Milaan had men: „De vermenging van betf geconsacreerde Lichaam en Bloed enz.".Dit is zeker, alle liturgieën, vooral de Oostersche, hebben een zwak om de beide gedaanten met elkander te vereenigen. Met welk doel? Wie' zal het op alleszins bevestigende wijze zeggen? Dit brengt ons ertoe in 't kort aan te geven,: op welke wijze de meest beroemde liturgisten, van den ouderen tijd dit geheimvol gebruik uit legden. Zy zien in de voreeniging van liet Lichaam en het Bloed des Heeren een zinne beeld van Zijn glorievolle verrijzenis. De Kerk vergadering van Trente heeft vastgesteld, dat' uit kracht der sacramenteele woorden uitge sproken over liet brood, alleen hot lichaam van' Christus tegenwoordig komt; eveneens, uit' kracht der sacramenteele woorden uitgesproken,' over den wijn, alleen Zijn bloed. Het is noch tans een geloofspunt, dat deze scheiding slechts een mystieke is, aangezien het lichaam^ er niet kan zijn zonder het bloed, noch omge keerd. Want Ohristus' lichaam is waarlijk een; levend en glorievol lichaam. Welnu, wijl dtf H. Mis de hernieuwing is van het offer opge-j dragen door Jezus op het kruis als stervende en thans in den hemel als levende, past het, dat J4 de Miis die dood en dat glorievol 'leven worl den herdacht. Zoo stellen dan hot lichaam en het bloed, afzonderlijk geconsacreerd, don' dood van Jezus voor. En de vereeniging vap; dat lichaam en dat bloed, bewerkt door de ver/ menging, verbeeldt dan het glorievol leven, het) welk Hy bij zijn. verrijzenis weder aannam. (Wordt vervolgd.)]

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 11