HET GEHEIMZINNIGE HUIS j. Haizias. BI N NENCand. ImpoFt Hmerïcan Slide's* Groote Houtstraat No. 44. Telef. no. 3®I. u SEIcm Eüap&iié S,H oyoms, Haai*iem-Bruiseli Steten-Generaat, Sociale Berichten Haitdscihoesiemi wow alia gelegenheden. FEUILLETON NIEUWE HflflRLEMSCHE COURANT DE OVERGEVOELIGHEID VAN MR. VAN DE LAAR. De (fel-anti-Kuyperiaansohe) lieer Van de Laar, He schrijver van „De Beukelaar", die onlangs heftige anti-papistische stukken heeft geschreven in dit blaadje en daarmee al doorgaat, heeft een poos geleden te Gen- dringen, waar hij woont en ook plaatselijk ageert, van de katholieke bevolking een niet zeer welwillende ontvangst genoten. Dat is natuurlijk af te keuren, doch het ge val is door de liberale bladen met een „zoo zijn die Roomschen nou" geëxploiteerd van wat-ben-je-me. Ook de katholieke burgemeester is aange vallen, maar men hoore nu hoe de geheel© gemeente Gendringen, zoo katholieken als Protestanten, van dit geval denkt: In de jongst gehouden vergadering van den Raad dier gemeente bracht de heer Geu- ring (wcth.) het beleid van den burgemeester Ier sprake in de quaestie mr. Van de Laar. Spr. dacht wel namens den Raad te spreken aN hij verklaarde, dat de aanval op den bur gemeester in de bladen, waarbij hem partij digheid is verweten, onverdiend is. Be burgemeester, de heer W. J. J. A. Ba- vendszen, dankt den heer Geuring voor zijn Woorden. Hij gelooft dat niemand het recht heeft hem van partijdigheid te beschuldigen; zijn voornaamste leveranciers b.v. zijn Pro testant. Waar zijn beleid is afgekeurd in ver schillende bladen, in de eerste plaats in „De Nederlander", is spr. verheugd in de gele genheid te zijn gesteld een verklaring te ge ven en hoopt,, dat de Raad straks door een motie van vertrouwen zijn beleid zal goed keuren. De v.ooi zitter las hierna de verklaring voor, waaraan het volgende is ontleend: Zooals u allen bekend is, heeft de lezing van mr. v. d. Laar eene groote ontevreden heid verwekt, niet alleen onder de kath., zelfs onder een groot aantal personen buiten deze gemeente. Op Zondag 15 September kwam, voor dat mij of een der politie zulks bekend was, het tot openbare uiting, en werd mr. v. d. Laar op weg naar huis een eiudweegs volgd door tal van personen, die, naar hij 11 zijn orgaan „De Beukelaar" vermeldt, hem hebben uitgescholden voor roode blUit een onderzoek is mij echter göbleken, dat dit scheldwoord niet gericht werd tot hem, doch een ander biiloopend persoon het mikpunt was. C.' dus indirect dit woord gericht was mr v. d. Laar, kan ik niet verklaren, roen mij ter oore kwam, dat mr. v. d. L. ook den volgenden Zondag weder naar huis zou worden gebracht, heb ik de meest uitge breide politiemaatregelen genomen in over leg met marechaussee en gemeentepolitie. En werkelijk was, toen mr. v. d. L. zich van uit de kerk weder naar zijn huis begaf, eene groote menigte op de been. Twee marechaus sees hebben hem gevolgd, terwijl ik met 3 gemeenteveldwachters mij onder de menigte begeven heb om bij eventueele incidenten onmiddellijk op te treden. In strijd met de lasterlijke besehuldigingen in verschillende couranten, kan ik hier echter verklaren, dat geen enkel beleedigend woord tot mr. v. d. Baar is gericht, noch de bewuste liedjes zijn gezongen. In dat geval was onmiddellijk hier aan een einde gemaakt. Alleen toen mr. v. d. Baar den Rijksweg verliet om zich verder Paar huis te begeven, is een „Hoek" aange heven, doch is hij zelfs niet eetis meer ge- volgd; hem is geen leed geschied. Iemand, onbekend met hetgeen plaats bad, zou zich Wel verwonderd hebben over zoo'u grooten toeloop van menschen, doch wegens den rus tiger en kalinen gerst, welke do geheele zaak kenmerkte, niet geweten hebbende, wat hier geschiedde. Een optreden, zooals verschillende bladen wenschten, waarin vermeld staat, ■dat „de burgemeester en de politie niets deed om liet Idebs tegen te houden", was niet gewettigd en een dergelijk optreden door mij nooit te ver antwoorden. Deze getuigenis zal bevestigd kunnen worden door al de politie en dege nen. die hierbij tegenwoordig waren. Wel Waren door mij maatregelen aan de politie voorgeschreven, welke zouden worden geno men bij een ofander dreigend optreden van 'jen kant van bet publiek, doch behoefden deze maatregelen gelukkig niet te worden toegepast. Bat door mij voorzichtig is gehandeld, zal een ieder erkennen, die den loop dezer ge- beurtenis beeft meegemaakt en de plaatse lijke toestanden te Gendringen kent. Had ik te vuur en te zwaard eene menigte, gebelgd ooordat ze door mr. v. d. Laar in hunne hei- j'gste gevoelens gekrenkt waren (ik zeg bier Pssehen haakjes, dat de zaak, zooals ze, in de couranten is voorgesteld, niet was, en niet om de kermis ging, want de kermis heeft met al die manifestatiën niets te maken), trachten tegen te houden, ongeacht nog, dat ik daartoe bet reelit niet had, een bloedig gevecht ware in zoo'n oogenblik van opge wondenheid onvermijdelijk geweest. En wel ke gevolgen zoude een dergelijk optreden voor de toekomst gehad hebben! Niet had de strijd zich dan afgespeeld tusschen katholie ken en mr. van de Laar, doch tusschen Ka tholieken en Protestanten, burgers van een zelfde dorp, tusschen hen, onder wie steeds de meest aangename verstandlioudng heeft geheersebt, die in een dorp als Gendringen vredig naast elkander wonen, niet elkaar omgaan en werken en van elkander moeten leven. Ware liet geval geweest, zooals aanvan kelijk in de bedoeling lag, op Zondag 28 Sep tember een nog grootere betooging te hou den, dan zou er voor mij meer grond hebben bestaan met geweld op te treden. Gelukkig echter is dit gevaar afgewend, dank zij voor al het krachtig publiek op den kansel als anderszins optreden van den pastoor dezer parochie, die getoond heeft door zijn krach tig woord invloed te hebben op het hart zij ner parochianen. Een weldaad is door Zijn- Eerw. hierdoor verricht aan Gendringen, dat hij met mij zoo krachtdadig heeft medege werkt om een partijstrijd in Gendringen te voorkomen, welke nog na jaren noodlottig zou hebben gewerkt. Een streng en hard po litieoptreden zou slechts verbittering en wre vel hebben gewekt en was de ongelukkige toestand blijvend geworden. Ook zou ik op 29 September bij eene even tueele manifestatie niet direct met de gewa pende maclit zijn opgetreden, doch door een vriendelijk woord (waarvoor de Gendring- sche bevolking, die een goed en leidzaam volk is, misschien vatbaarder is dan „De Post", „N. R. Ct." en andere bladen denken) getracht hebben lien van hun voornemen af te dosn zien. De dag van Zondag 29 Sept. heeft echter getoond, dat mijn beleid het w-are is geweest. Een waarschuwend en ver manend woord van heer pastoor heeft ge toond heter te helpen, dan de middelen, wel ke de pers meende, dat moesten worden toe gepast. Nog wil ik, om een verkeerden indruk weg te nemen, hieraan toevoegen, dat mr. v. d. L. eerst op Zaterdag 28 Sept. mijn hulp heeft ingeroepen in zake de betoogingen. Ondanks mr. v. d. L. mij niet gekend heeft en zich tot den heer officier van justitie en daarna tot de marechaussee heeft gewend, daardoor mij als hoofd der gemeente en hoofd der po litie passeerde, werden al de op Zondag 22 September genomen politiemaatregelen door mij geregeld. Eerst toen op Zondagavond 15 Sept. en Zondagavond 22 Sept. mr. v. d. L. beangst als hij zich gevoelde voor inciden ten in den nacht, van de marechaussee we gens dienst elders geen hulp kon krijgen, heeft hij mij om hulp gevraagd, welke ik hem heide nachten onverwijld heb verleend. Een politiepost heeft hem beide nachten te gen eenen eventueelen onverwacliten aanval beschermd. De voltallige Raad, samengesteld uit 10 Katholieken en 3 Protestanten, liet hierna door luid applaus zijn instemming met deze rede blijken. Mr. VAN DE LAAR EN ZIJN ANTI PAPISME. Do „Nederlainider", het C'hr. hist, hoofd- orgaiam, bevat een pootig artikel aan hot adres vain mr. dr. Vain de Laar en wijst hem op het opgegrond© en ongerechtvaardig de zijner aa|nviallen tegen do Katholieke Kerk. Gewagende van de manifestaties op straat, welke he$ blad afkeurt schrijft de „Nederlander" Een andere vpaiag is echter, of men daar voor de Roomsche Kerk kan 6n ma® aan sprakelijk stellen, en of niet de heer Van de Laiajr, die dit doet, zich daartoe door zijn politiek beginsel, dat zich tegen do ooalitie e|n vooral ook tegen een coalitie met de Roomsohein keert, liet verleiden- Wh zijn inderdaad van gevoelen, dat do heer Va|n ide Laar, in de eerste plaats tegen do Rofomsöheln eene in hot algemeen onjuiste beschuldiging heeft uitgesproken, en in de tweede plaia,ts voor hetgeen daarop is ge volgd, zonder ©enigen schijn van bewijs, de aansprakelijkheid .werpt op de Roomsche Kerk. Dan neemt de „Ned." in bij zonderheden mr. Valn de Liajar's beweringen omtrent „al cohol en Rooinsch-Katu©] icisme'onderhan den en verwijst liem naar hetgeen van Roomsche zijde in den strijd tegen bed wel- 99 ming en drankmisbruik sinds eeuwen is ge schreven en gedaan. En wanneer men zich voor de stelling, „dat de Gereformeerde krachtens zijn be ginsel sterk staia|t tegenover het alcoholisme, en de Roomsche niet," wil beroepen op d© geschiedenis van den drankstrijd in ons laud in de laatste vijf en twintig jaren, dan komt men tot de Conclusie, da,t die strijd niet is uitgegaan vialn de Gereformeerde-, maar vian de Nutsbewaging, die in 1842 de Ned. Vereen, tot afschaffing vian Sterken drank stichtte. Eerst twintig jaren later, in 1862, stichtte de pionier der Protestantsch© drank bestrijding, Ada,ma van Scheltema, de eerste geheel-onthouders-vareeniging, en er zouden nóg weer twintig jaren verloopen, alvorens de Nat. CÏhr. Geh. Onth.-vereeniging gebo ren werd. Jarenlang hebben vele Gerefor meerden het is nu gelukkig anders ge worden met een beroep op Gods Wjoord en op verkeerde uitlegging daarvan, zich tegen de drankbestrijding verzet, en heette het zelfs in een bekend woord vah den lei der der anti-revolutionair©'partiji „dat de Calvinist niet werd opgevoed bij den cho colade-ketelHet waren dan ook meer do Puriteinen dan de Gereformeerden of Calvinisten, die tegen ,de drinkgewoonten zijn opgekomen- Juist is, dat in den aanvang van den strijd slechts enkele Roomschen hun mede werking ga,vein, maar evenzeer gering was het aantal der Gereformeerden, die meede den iaan de Ned. Vereen, tot afschaffing van Sterken Drank. Doch reeids in 1852 werden de St. Michael- ©n de Mairia-viereeni- ging gesticht, de eerste plaatselijk, te Nij megen, de andere meer algemeen. Sedert zijn do Roomsche drankbestrijders, en is ook de Roomsche geestelijkheid actief gebleven. "Wie er aam twijfelen mocht, leze het voor het Ariëmsfomds uitgegeven boek tan dr. Gerard Brom, „De Nieuwe Kruistocht", dat vooral van da laatste jaren, ©en verhaal van opgewekt leven geeft. Trouwens men vindt op de Staats begroo ting vian dit jaar o.a. een subsidiepost van f 5700 uitgetrokken voor de Roomsche Drankbestrijders'-Vereeniging Sohriëtas (fe deratie van R- K. Diocesane honden tot be vordering vian Christelijke matigheid en tot bestrijding' Van het alcoholisme), benevens f 500 voor het Limbuxgsch Kruisverband. Staat trouwens niet het Nationale Drank- weer-Oomité, dat de samenwerking aller drankbestrijders beoogt, onder leiding van ©en Roomsoh-Kaitholiek den heer Ruys de Beeremhrouck Namen de Roomsch-Katho- lieken niet ijverig deel aan het onlangs ge houden Internationale Congres tegen het Alcoholisme? En waren zij, in 1897, de Protestanten niet vóór met hun eigen Kruisverbond-Oon- gres in Utrecht? Boze fei-tein zijn o.i. vdMoend© om te doen uitkomen, dat 'shewen Van de Laar's be schuldiging none lichtvaardige wap, en dat hij ten onrechte heeft beweerd, dait „Rome tegen den alcohol niet ernstig kan optre- d°H©t blad concludeert, dat 'sheerein Van de Liaiar's gevolgtrekking- als zou te Gendrin gen gebleken zijn, dat „Rome de vrijheid niet wil" ongegrond is en dat de „rol der politiek" waarover de „Beukelaar" klaagde, het duidelijkst uitkomt in de artikelen Van mr. Van do Laax-zelven. HET KONINKLIJK PALEIS TE AMSTER DAM. Er is thans een aanvang gemaakt met de herstellingswerken aan het Kon. Paleis te Amsterdam. Sedert Woensdag staat er tegen den gevel aan de Damzijde een liooge bok, welke reikt tot de consoles boven de eerste verdieping. DE PEST TE SOERABAJA. De oorrespondent van de N. R. Crt. te Ba tavia seint: Te Soerabaja hebben zich twee gevallen van pest met doodelijken afloop voorgedaan. Er zijn verscheidene verdachte ziektegeval len vastgesteld. Men verwacht, dat Soerabaja binnenkort door pest hesmet zal worden ver klaard. De autobandieten in Amsterdam. De in structie legen de Fransche autobandieten is lluans gesloten en de „Mal in" geelt eiken dag pen uitvoerig relaas van de euveldaden der bende, zooals deze uit de gevoerde instruct ia blijken. In het jongste nummer van het Pa- rijsche blad wordt verhaakt van. de onzen le zers bekende, mislukte pogingen om de effecten, gestolen bij den aanslag op den banklooper Oaiby te Parijs, te Amsterdam te verkoopen. Er blijkt uit, hoe de autobandieten in aanraking zijn ge komen met den man, zekeren Van den Berg, wonende in de Quell ij nslraat, die de effecten voor de bandieten te gelde zou maken. Een hunner, De Boué, was de minnaar van zekere Ida Barthelmess en haar moeder, Anna Kliau 3), wonende to Parijs, was in briefwi sseling met Van dien Berg. Call em in en D;e Boué vertrokken -dpn 23sten December, enkele dagen na den aanslag, naar Amsterdam, logeerden er in hotel Pomona, zochten Van den Ber*g op, uit naam van Anna Klauss, en vroegen hem de effecten, tot een bedrag van 190.984 francs, te verzil veren, iwaarin hij toestemde. De effecten kon den echter niet verkocht worden, en werden eerst begin Maart door Belonie, een ander lid der bende, bij Van den Berg teruggehaald. Vermelding verdient nog, dat Van den Berg den 12en Januari van dit jaar een briefkaart kreeg uit Rotterdam van De Boué, waarin deze verzocht hem de lijst der „biezen", die hij vergeten had mee te nemen, naar Gent toe te zenden. Volgens Van den Berg sloeg het woord „bies" op de effecten, daarentegen beweerde De Boué, dat het woord betrekking had op biezen of riet, dat Van den Berg noodig had voor- zijn werkzaamheden. Gooikoortp. Oa de kermis te Winschoten was o a. ook een „huishouding van Jan Steen"f Voor 'n dubbeltje kreeg je d'r drie ballen en kon men daarmee den rommel maar kort en klein gooien, 't Was den laatsten avond, er zoo druk ,dat een paar boerenknechts, hel wach ten moede, er met een paar straatslleenen in be gonnen te werpen. Enkelen werden bepaald door 'n „go-oikoorts" bevangen. En de gevolgen ble ven natuurlijk niet uit. Een arbeider wat tpipzwaar had fuim een uur staan*, wach ten, |Om ook voor een dubbeltje z'n „geluk" tie beproeven, 't Was inmiddels slUiiingjsjuur der kermis geworden. En onbevredigd als hij was begon hij nu in z'n eigen huishouding meit drie turven te gooien, met het gevolg, dat weldra de lamp, de spiegel, en de koffiekan in scher ven vlogen. En toen z'n vrouw verschrikt uit bed stoof, begreep de man pas,'dat hij niet meer op de kermis was. Weer eon landgoed dat verdwijnt. Het groote landgoed „Choi Sy", aan de Slotlaan te Zeist en het laatst bewoond door nu wijlen den heer mr. Bijlevekit, is aangekocht door -een Itaagselle combinatie, met het doel den grond te ,exp!oiteeren als bouwlerrein. Op z'n vrouw goieiiot.-n. Te Tjalle.berd heeft gisteravond een van de medewerkers van het circus Carvani tweemaal op zijn vrouw ge schoten, zonder haar te raken. De dader is on der verzet gearresteerd. GEWISSELDE STUKKEN. De zaak Roerdinlcholder. De Minister van Justitie heeft inlichtin gen verstrekt op het adres van H. A. J. van Stipriaan Luïcius, directeur der Haagsche Tramwegmaatsohappij te 's Gravenhage, hou dende verzoek om aanvulling van het Wet boek van Strafrecht. Uit een opgave van de vonnissen tegen Roerdinlcholder eu zijn vrouw gewezen, blijkt zoo merkt de Min. op dat reeds de be staande wettelijke voorschriften van straf rechtelijken aard verschillende malen grond hebben opgeleverd tot het treffen van justi- tieele maatregelen tegen dezen persoon. Niet te ontkennen is echter ook, dat vooral in den voorzomer van dit jaar vrouw Roerdinlchol der desniettemin is blijven doorgaan met zich op den openbaren weg hoogst onordelijk te gedragen en dat zij nog herhaaldelijk ambte naren der H. T. M. op hinderlijke wijze heeft gevolgd en daarbij volksoploopen heeft ver wekt. De Min. meent ernstig te betwijfelen dat in dezen wetswijziging moet worden be vorderd. Al zou wellicht de door adressant beoogde aanvulling der strafwet enkele ma len van nut kunnen zijn geweest met betrek king tot de gedragingen van Roerdinlcholder en zijn vrouw, men verlieze niet uit het oog, dat eene zoodanige verscherpte strafbepa ling niet alleen voor deze aangelegenheid zou gelden, doeli een algemeen karakter dra gend, zeer verreikende gevolgen zou hebben. Aanvulling der strafwet zou bijv. hierin kun nen bestaan, dat in art. 426bis van het Wet boek van Strafrecht worden geschrapt de woorden: „met een of meer anderen." Ongetwijfeld zou dan in eenige meerdere gevallen tegen vrouw Roerdinlcholder pro ces-verbaal kunnen zijn opgemaakt en een straf zijn uitgesproken, doch het blijft nog zeer de vraag of daardoor haar verzet tegen de gestelde machten zou zijn gebroken. Ook zal de Min. wel niet alleen staan in zijn oordeel, dat een dergelijke wijziging van het Wetboek van Strafrecht, welke in tal van andere omstandigheden niet zonder groote beteekenis zou zijn, vooralsnog niet gerecht' vaardigd is. Bovendien meent de Min. zich van wets> wijziging te moeten onthouden, omdat, wam neer in ééne bepaalde gemeente de strafhc paling van art. 426bis Wetboek van Straf recht niet voldoende mocht blijken, de ge. meenteraad tot een aanvullingsver-ordenind kan overgaan. De Min. heeft dan ook ter kennis van deq burgemeester van 's Gravenhage gebracht, dat naar zijn oordeel een bepaling, als voor-i komt in art. 42a der Amsterdamsche politie" verordening, waarbij verboden wordt „ande ren hinder of overlast aan te doen", naast art. 426bis Wetboek van Strafrecht zeer wel bestaanhaar is. De Min. merkt voorts op dat indien het Wetboek van Strafrecht met eene nieuwe strafbepaling zou worden aangevuld, dan nog de bedreigde straf hetzelfde karakter zou dragen als die, gesteld op de thans door vrouw Roerdinlcholder gepleegde strafbare feiten, en hiervan dus niet eene meer af schrikkende kracht kan worden verwacht. Wijziging der Strafwet zal derhalve in de zen geen uitkomst bieden. Een vastberaden optreden der politie ver mag in dezen alles, en veel zal dan voorts afhangen van de beslissingen der rechter lijke macht. Reeds thans schijnt de hooge straf, op 30 Juli 1912 door de Haagsche Rechtbank tegen vrouw Roerdinlcholder uitgesproken, niet na gelaten te hebben indruk te maken en haar tot inkeer te hebben gebracht. En mocht dit onverhoopt nog niet het geval zijn en deze vrouw weder voortgaan met haar strafwaar dig gedrag, dan zal zij ervaren, dat het ge welddadig verzet van het individu tegen de wettige regelen van den geordenden Staat, slechts tot blijvend eigen nadeel leidt. COMMENTAAR OP DE ENCYCLIEK Eis „RERUM NOVARUM" EN „GRAVES DE COMMUNI RE." Onder dezen titel is door het Centraal Bureau voor de Katholieke Sociale Actie te Leiden een lijvig boekdeel (250 blz.) uitgegeven dat vielen welkom zal zijn. Jhr. Mr. Ch. Ruys de Reerenbroiitek schreef er ©en korte, kernachtige inleiding voor, waarin hij wijst op de groote bo- teelccnis dezer nieuwe uitgave. „De beide Encyclieken zoo schrijft hij van wijlen Leo XIII, „Rerum Novarum" en „Graves de cotmmuni re" zijn onderwerp van, en leiddraad bij de hier verzamelde voordrachten, die ©en welkom commentaar op deze Encyclieken vormen. Deze beide Encyclieken ziijn voor den Katholiek die arbeiden wil a,ain de opheffing!, de ontwik keling' van ons volk, van groot© beteekenis. In dubbel opzicht zijn zij voor hem als een grondwet. Zoowel bij zijn practisehen so cialen arbeid tot leniging van maatschappe lijke monden als bij zijn pogingen, de ken nis omtrent het maaitsoh appel ijk vraagstuk in steeds breeder klingen te verspreiden." Het boek is verdeeld in veertien hoofd stukken. Wianneer wij hierbij de titels, cn de namen der schrijvers mededeelen, zal voldoende blij leen, van hoe groot belang deze bundel is. I. Leo XIII en de Sociale Quaestie, door Dir. H. .Po,als, Pr. II. Geschiedenis en be teekenis der Encycliek „Rerum Novarum", door A. Wlaiszink. III. Oorzaken van het Arbeidersvraiagstuk, door Mr. A. F. L. M. Tepe. IV. Socialisme en Eigendomsrecht, door J. D. J. Aengonenh Pr. V. De Kerk en lret Arbeidsvraagstuk, door P. A. J. PI. Vorheggen, Pr. .VI. De Staat en het Arbeidersvraagstuk, door Mir. Dr. D. A. P. N. Kooien. VIII. Werkstaking, door Mr. A. J. M|. J. baron van Wijnbergen. VIII. De Staat en de Godsdienst, (Zondagsrust), door F. X. Wl Bult, Pr. IX. Staat ©n Ar beidsduur, door Mr. P. J. M. Aalberse. X. Encycliek „Rerum Novarum" en de Midden stand, door Mir. Plaul J. Re ij mer. XI. Vrou we ri- en Kinderarbeid, door P. A. Bosch. XII. Arbeidorsvereenigingendooir P. Strea mer", Pr. XIII. Rechtvaardig Arbeidsloon, door Mr. P. J. M. Aalberse._ XIV. Da En cycliek „Graves de communi re", door A. Waszink. Hier heeft men Jiu een nuttig studieboek Voor ieder, die met de sociale Vrajgen in aan raking' komt. En wie dost dit niet De prijs is gering en het boek te ver- ik-isimva..;.-*,.. ïstowso.- door ALFRED HUGO. 12 De dienaar van den Poolscken graaf had het toezmht over -t werk> en mevrouw Hel- niof j'61 smaadde het niet, door haar dienst- 'sje alleilei nieuws van de lxeeren te 41 ©oren, aa**evgeen er gebeurde, beantwoordde geheel rijk !ai'6 verwachtingen De Gu-aaf was een r-(n r' "le om politieke redenen, niet in lan„ vaderland kon terugkeeren, en nu „a altijd £?lzen> hier ging wonen. Of hij voor him. „_er bleef, was nog niet bekend. Dat üiug meer, was nog niet. Desemt. i>at tot de F aan boe zich zijn betrekkingen deden, ^^schappelijke kringen zich voor- doorscher dienaar liet daarbij duidelijk te trouw«nereD* dat zijn heer van plan was, Be pracht' het huis wez 6 ^bitterende inrichting van toon, en daa'eDaeveneeu6 we! °P dit voorne- heaainnpliit-Q graaf een flinke, rijke en ®an was. durfds mep wel met zekerheid rekenen, dat zijn wensch zich spoe dig zou verwezenlijken. Het was nauwelijks vier weken na de aan koop van het geheimzinnige huis, toen Michael Borowski mevrouw Heiwig ver zocht, het huis eens te komen bezichtigen, en hem op alles opmerkzaam te maken, wat mogelijk vergeten of voorbijgezien was. De oude dame voldeed gaarne aan dit ver zoek. Met stijgende verbazing wandelde zij door den prachtigen tuin en de elegante ver trekken; zij kon slechts bewonderen. En toch zou er zelf niet in willen wonen. Eenige dag-en daarna betrok graaf Ste- phan Krasinski zijn woning. Hii was 's nachts j aangekomen. Reeds den volgenden dag bracht hij 's middags mevrouw Heiwig een bezoek. Waarschijnlijk had hij juist dit oogenblik gekozen, om ook den broer van mevrouw Heiwig te leeren kennen. Zijn beminnelijk heid betooverde de bejaarde lieden, die nog nooit een zoo voornamen gast in hun huis hadden begroet. Hij dankte de oude dame voor haar vrien delijke hulp, welke zij aan zijn dienaar be wezen had; hij sprak met den boekhouder over het leven in de stad, en in den loop van hei gesprek bleek het, dat graaf Krasinski ered'eibrieven op het huis Karl Ludwig Steinfeld und Co. bezat. Natuurlijk stelde de graaf er belang in over 't hoofd der firma en diens persoonlijke betrekkingen iets naders to vernemen, en de boekhouder was gaarne bereid alle desbetreffende vragen te beant woorden. De vo-orname graaf nam eindelijk afscheid met den wensch, dat het hem ge oorloofd zou zijn, zoo nu en dan terug te kee- ren, om den raad van zijn ervaren buren ter harte te nemen. De oude menschen voelden zich met dezen wensch zeer vereerd. Den dag' daarop trad hij binnen in het kabinet van den handelsraad, die door zijn boekhou der reeds was ingelicht. De graaf gaf zijn brieven af, de bankier las ze vluchtig en knikte bevredigd. „U kunt over mij beschikken," zeide hij be leefd; „niet alleen in financiën, maar ook in ieder ander opzicht. Wanneer u „de op mij aangewezen som geld zoo dadelijk wenscht te ontvangen"? „Neen, onderbrak hem de graaf lachend, dat wensch ik niet. U zoudt me zeer verplichten, wanneer u de goedheid zoudt willen hebben, mijn geld te beheeren. Alhoewel ik uit mijn vaderland verbannen hen, heb ik daar toch nog 'eenige groote bezittingen, die een trouwe vriend van mij bewaart en bestuurt. Ik be hoor tot de politieke misdadigers", ging hij op ironisehen toon voort; „de Russische re geering zou mij naar Siberië hebben gezon den, wanneer ik niet te juister tijd de vlucht' genomen had. Mijn goederen zouden ver beurd verklaard zijn, men maakt hij ons korte metten maar er ziju altijd midde len, aan dergelijke gewelddaden te ontkomen. In had allang te voren een schijnverdrag ge sloten met een vertrouwden vriend, waarbij cle goederen in zijn bezit waren overgegaan. De regeering had niets meer verbeurd te ver- klareu en de zaak was in orde." „Maar die vriend zou u kunnen bedrie- j gen", wierp de handelsraad op. „Daar was ik niet bang voor. Hij behandelt mijn zaken zóó uitstekend, dat ik alle reden heb hem dankbaar te zijn. De regeering heeft haar spionnen overal; en hij durft het dus niet te wagen, mij direct geld te zenden, want elke brief aan mij gestuurd, zoet worden geopend, elke postwissel geoonfixeerd wor- j den. Nu hebben wij bemiddeling van de Bres- lauer Bank, die ons u heeft aanbevolen. Mijn j vriend stort daar het geld en ik kan het mij verschaffen, wanneer hek mij lust," „En u is van plan hier te blijven?" vroeg de bankier hem vol verwachting aanziende. „Waarschijnlijk wel. Ik was nu langeu tijd in Parijs en Londen. Ik zou daar misschien langer gebleven zijn, wanneer niet die poli tieke aangelegenheden mijn veiligheid in ge vaar brachten." „En zooals ik hoor, heeft u het ongeluks huis gekocht?" „Gelooft u ook aan de vloek die op dat huis rust", schertste de graaf. „Zeker niet, maar ik kan niet ontkennen,1 dat er veel moed toe behoort, na de vele ongelukkige gebeurtenissen, die erin gebeurd zijn, dit huis te betrekken." 1 „Is u vroeger wel eens in het huis geweest) „Neen." „U zou het niet meer herkennen." „Men heeft mij verteld, dat u het met vor stelijke pracht heeft ingericht." „Men kan niet alles gelooven," antwoordde de graaf op vroolijken toon „de menschen overdrijven zoo graag. Het is waar, dat ik mij met het comfort omgeven heb, waaraan ik ge woon was. Is het moeilijk hier in goede krin gen te komen?" „Meestal niet; wanneer u mij de eer wilt aandoen, u te introduceeren „Ik ben u wel buitengewoon dankbaar voor uw welwillendheid." „Pardon, het is een genoegen voor mij. Ik zal u voorstellen in onze Casino-club. U leert de heeren spoedig kennen, en dan kiest u zelf de families, die u bezoeken wilt. Wan neer ik mij, mede voor mijn vrouw, dit ver- oorlooven mag, dan neem ik cle vrijheid u tot ons eenvoudig ontbijt uit te noodigeu." Graaf Krasinski boog. De handelsraad belde en gaf den bediende cle noodige hevelen. Even later leidde hij den gast in cle familiekamer, waar de dames den graaf wachtten. De vrouw des huizes was uit een oud-ade- lijke, maar in den loop van den tijd verarmde familie gesproten. Graaf Krasinski was dadelijk door haar aangeboren beschaving aangetrokken, en zoo waren er al spoedig

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 5