HET GEHEIMZINNIGE HUIS
j. Haizias.
BI N NENCand.
ImpoFt Hmerïcan Slide's*
Groote Houtstraat No. 44.
Telef. no. 3®I.
u SEIcm Eüap&iié
S,H oyoms,
Haai*iem-Bruiseli
Steten-Generaat,
Sociale Berichten
Haitdscihoesiemi wow alia gelegenheden.
FEUILLETON
NIEUWE HflflRLEMSCHE COURANT
DE OVERGEVOELIGHEID VAN MR. VAN
DE LAAR.
De (fel-anti-Kuyperiaansohe) lieer Van de
Laar, He schrijver van „De Beukelaar", die
onlangs heftige anti-papistische stukken
heeft geschreven in dit blaadje en daarmee
al doorgaat, heeft een poos geleden te Gen-
dringen, waar hij woont en ook plaatselijk
ageert, van de katholieke bevolking een niet
zeer welwillende ontvangst genoten.
Dat is natuurlijk af te keuren, doch het ge
val is door de liberale bladen met een „zoo
zijn die Roomschen nou" geëxploiteerd van
wat-ben-je-me.
Ook de katholieke burgemeester is aange
vallen, maar men hoore nu hoe de geheel©
gemeente Gendringen, zoo katholieken als
Protestanten, van dit geval denkt:
In de jongst gehouden vergadering van
den Raad dier gemeente bracht de heer Geu-
ring (wcth.) het beleid van den burgemeester
Ier sprake in de quaestie mr. Van de Laar.
Spr. dacht wel namens den Raad te spreken
aN hij verklaarde, dat de aanval op den bur
gemeester in de bladen, waarbij hem partij
digheid is verweten, onverdiend is.
Be burgemeester, de heer W. J. J. A. Ba-
vendszen, dankt den heer Geuring voor zijn
Woorden. Hij gelooft dat niemand het recht
heeft hem van partijdigheid te beschuldigen;
zijn voornaamste leveranciers b.v. zijn Pro
testant. Waar zijn beleid is afgekeurd in ver
schillende bladen, in de eerste plaats in „De
Nederlander", is spr. verheugd in de gele
genheid te zijn gesteld een verklaring te ge
ven en hoopt,, dat de Raad straks door een
motie van vertrouwen zijn beleid zal goed
keuren.
De v.ooi zitter las hierna de verklaring voor,
waaraan het volgende is ontleend:
Zooals u allen bekend is, heeft de lezing
van mr. v. d. Laar eene groote ontevreden
heid verwekt, niet alleen onder de kath., zelfs
onder een groot aantal personen buiten deze
gemeente. Op Zondag 15 September kwam,
voor dat mij of een der politie zulks bekend
was, het tot openbare uiting, en werd mr.
v. d. Laar op weg naar huis een eiudweegs
volgd door tal van personen, die, naar hij
11 zijn orgaan „De Beukelaar" vermeldt, hem
hebben uitgescholden voor roode blUit
een onderzoek is mij echter göbleken, dat dit
scheldwoord niet gericht werd tot hem, doch
een ander biiloopend persoon het mikpunt
was. C.' dus indirect dit woord gericht was
mr v. d. Laar, kan ik niet verklaren,
roen mij ter oore kwam, dat mr. v. d. L.
ook den volgenden Zondag weder naar huis
zou worden gebracht, heb ik de meest uitge
breide politiemaatregelen genomen in over
leg met marechaussee en gemeentepolitie.
En werkelijk was, toen mr. v. d. L. zich van
uit de kerk weder naar zijn huis begaf, eene
groote menigte op de been. Twee marechaus
sees hebben hem gevolgd, terwijl ik met 3
gemeenteveldwachters mij onder de menigte
begeven heb om bij eventueele incidenten
onmiddellijk op te treden. In strijd met de
lasterlijke besehuldigingen in verschillende
couranten, kan ik hier echter verklaren, dat
geen enkel beleedigend woord tot mr. v. d.
Baar is gericht, noch de bewuste liedjes zijn
gezongen. In dat geval was onmiddellijk hier
aan een einde gemaakt. Alleen toen mr. v. d.
Baar den Rijksweg verliet om zich verder
Paar huis te begeven, is een „Hoek" aange
heven, doch is hij zelfs niet eetis meer ge-
volgd; hem is geen leed geschied. Iemand,
onbekend met hetgeen plaats bad, zou zich
Wel verwonderd hebben over zoo'u grooten
toeloop van menschen, doch wegens den rus
tiger en kalinen gerst, welke do geheele zaak
kenmerkte, niet geweten hebbende, wat hier
geschiedde.
Een optreden, zooals verschillende bladen
wenschten, waarin vermeld staat, ■dat „de
burgemeester en de politie niets deed om liet
Idebs tegen te houden", was niet gewettigd en
een dergelijk optreden door mij nooit te ver
antwoorden. Deze getuigenis zal bevestigd
kunnen worden door al de politie en dege
nen. die hierbij tegenwoordig waren. Wel
Waren door mij maatregelen aan de politie
voorgeschreven, welke zouden worden geno
men bij een ofander dreigend optreden van
'jen kant van bet publiek, doch behoefden
deze maatregelen gelukkig niet te worden
toegepast.
Bat door mij voorzichtig is gehandeld, zal
een ieder erkennen, die den loop dezer ge-
beurtenis beeft meegemaakt en de plaatse
lijke toestanden te Gendringen kent. Had ik
te vuur en te zwaard eene menigte, gebelgd
ooordat ze door mr. v. d. Laar in hunne hei-
j'gste gevoelens gekrenkt waren (ik zeg bier
Pssehen haakjes, dat de zaak, zooals ze, in
de couranten is voorgesteld, niet was, en niet
om de kermis ging, want de kermis heeft
met al die manifestatiën niets te maken),
trachten tegen te houden, ongeacht nog, dat
ik daartoe bet reelit niet had, een bloedig
gevecht ware in zoo'n oogenblik van opge
wondenheid onvermijdelijk geweest. En wel
ke gevolgen zoude een dergelijk optreden
voor de toekomst gehad hebben! Niet had de
strijd zich dan afgespeeld tusschen katholie
ken en mr. van de Laar, doch tusschen Ka
tholieken en Protestanten, burgers van een
zelfde dorp, tusschen hen, onder wie steeds
de meest aangename verstandlioudng heeft
geheersebt, die in een dorp als Gendringen
vredig naast elkander wonen, niet elkaar
omgaan en werken en van elkander moeten
leven.
Ware liet geval geweest, zooals aanvan
kelijk in de bedoeling lag, op Zondag 28 Sep
tember een nog grootere betooging te hou
den, dan zou er voor mij meer grond hebben
bestaan met geweld op te treden. Gelukkig
echter is dit gevaar afgewend, dank zij voor
al het krachtig publiek op den kansel als
anderszins optreden van den pastoor dezer
parochie, die getoond heeft door zijn krach
tig woord invloed te hebben op het hart zij
ner parochianen. Een weldaad is door Zijn-
Eerw. hierdoor verricht aan Gendringen, dat
hij met mij zoo krachtdadig heeft medege
werkt om een partijstrijd in Gendringen te
voorkomen, welke nog na jaren noodlottig
zou hebben gewerkt. Een streng en hard po
litieoptreden zou slechts verbittering en wre
vel hebben gewekt en was de ongelukkige
toestand blijvend geworden.
Ook zou ik op 29 September bij eene even
tueele manifestatie niet direct met de gewa
pende maclit zijn opgetreden, doch door een
vriendelijk woord (waarvoor de Gendring-
sche bevolking, die een goed en leidzaam
volk is, misschien vatbaarder is dan „De
Post", „N. R. Ct." en andere bladen denken)
getracht hebben lien van hun voornemen af
te dosn zien. De dag van Zondag 29 Sept.
heeft echter getoond, dat mijn beleid het
w-are is geweest. Een waarschuwend en ver
manend woord van heer pastoor heeft ge
toond heter te helpen, dan de middelen, wel
ke de pers meende, dat moesten worden toe
gepast.
Nog wil ik, om een verkeerden indruk weg
te nemen, hieraan toevoegen, dat mr. v. d. L.
eerst op Zaterdag 28 Sept. mijn hulp heeft
ingeroepen in zake de betoogingen. Ondanks
mr. v. d. L. mij niet gekend heeft en zich
tot den heer officier van justitie en daarna
tot de marechaussee heeft gewend, daardoor
mij als hoofd der gemeente en hoofd der po
litie passeerde, werden al de op Zondag 22
September genomen politiemaatregelen door
mij geregeld. Eerst toen op Zondagavond 15
Sept. en Zondagavond 22 Sept. mr. v. d. L.
beangst als hij zich gevoelde voor inciden
ten in den nacht, van de marechaussee we
gens dienst elders geen hulp kon krijgen,
heeft hij mij om hulp gevraagd, welke ik
hem heide nachten onverwijld heb verleend.
Een politiepost heeft hem beide nachten te
gen eenen eventueelen onverwacliten aanval
beschermd.
De voltallige Raad, samengesteld uit 10
Katholieken en 3 Protestanten, liet hierna
door luid applaus zijn instemming met deze
rede blijken.
Mr. VAN DE LAAR EN ZIJN ANTI
PAPISME.
Do „Nederlainider", het C'hr. hist, hoofd-
orgaiam, bevat een pootig artikel aan hot
adres vain mr. dr. Vain de Laar en wijst
hem op het opgegrond© en ongerechtvaardig
de zijner aa|nviallen tegen do Katholieke
Kerk.
Gewagende van de manifestaties op
straat, welke he$ blad afkeurt schrijft de
„Nederlander"
Een andere vpaiag is echter, of men daar
voor de Roomsche Kerk kan 6n ma® aan
sprakelijk stellen, en of niet de heer Van de
Laiajr, die dit doet, zich daartoe door zijn
politiek beginsel, dat zich tegen do ooalitie
e|n vooral ook tegen een coalitie met de
Roomsohein keert, liet verleiden-
Wh zijn inderdaad van gevoelen, dat do
heer Va|n ide Laar, in de eerste plaats tegen
do Rofomsöheln eene in hot algemeen onjuiste
beschuldiging heeft uitgesproken, en in de
tweede plaia,ts voor hetgeen daarop is ge
volgd, zonder ©enigen schijn van bewijs, de
aansprakelijkheid .werpt op de Roomsche
Kerk.
Dan neemt de „Ned." in bij zonderheden
mr. Valn de Liajar's beweringen omtrent „al
cohol en Rooinsch-Katu©] icisme'onderhan
den en verwijst liem naar hetgeen van
Roomsche zijde in den strijd tegen bed wel-
99
ming en drankmisbruik sinds eeuwen is ge
schreven en gedaan.
En wanneer men zich voor de stelling,
„dat de Gereformeerde krachtens zijn be
ginsel sterk staia|t tegenover het alcoholisme,
en de Roomsche niet," wil beroepen op d©
geschiedenis van den drankstrijd in ons laud
in de laatste vijf en twintig jaren, dan komt
men tot de Conclusie, da,t die strijd niet is
uitgegaan vialn de Gereformeerde-, maar
vian de Nutsbewaging, die in 1842 de Ned.
Vereen, tot afschaffing vian Sterken drank
stichtte. Eerst twintig jaren later, in 1862,
stichtte de pionier der Protestantsch© drank
bestrijding, Ada,ma van Scheltema, de eerste
geheel-onthouders-vareeniging, en er zouden
nóg weer twintig jaren verloopen, alvorens
de Nat. CÏhr. Geh. Onth.-vereeniging gebo
ren werd. Jarenlang hebben vele Gerefor
meerden het is nu gelukkig anders ge
worden met een beroep op Gods Wjoord
en op verkeerde uitlegging daarvan, zich
tegen de drankbestrijding verzet, en heette
het zelfs in een bekend woord vah den lei
der der anti-revolutionair©'partiji „dat de
Calvinist niet werd opgevoed bij den cho
colade-ketelHet waren dan ook meer
do Puriteinen dan de Gereformeerden of
Calvinisten, die tegen ,de drinkgewoonten
zijn opgekomen-
Juist is, dat in den aanvang van den
strijd slechts enkele Roomschen hun mede
werking ga,vein, maar evenzeer gering was
het aantal der Gereformeerden, die meede
den iaan de Ned. Vereen, tot afschaffing
van Sterken Drank. Doch reeids in 1852
werden de St. Michael- ©n de Mairia-viereeni-
ging gesticht, de eerste plaatselijk, te Nij
megen, de andere meer algemeen. Sedert zijn
do Roomsche drankbestrijders, en is ook de
Roomsche geestelijkheid actief gebleven.
"Wie er aam twijfelen mocht, leze het voor
het Ariëmsfomds uitgegeven boek tan dr.
Gerard Brom, „De Nieuwe Kruistocht", dat
vooral van da laatste jaren, ©en verhaal van
opgewekt leven geeft.
Trouwens men vindt op de Staats begroo
ting vian dit jaar o.a. een subsidiepost van
f 5700 uitgetrokken voor de Roomsche
Drankbestrijders'-Vereeniging Sohriëtas (fe
deratie van R- K. Diocesane honden tot be
vordering vian Christelijke matigheid en tot
bestrijding' Van het alcoholisme), benevens
f 500 voor het Limbuxgsch Kruisverband.
Staat trouwens niet het Nationale Drank-
weer-Oomité, dat de samenwerking aller
drankbestrijders beoogt, onder leiding van
©en Roomsoh-Kaitholiek den heer Ruys de
Beeremhrouck Namen de Roomsch-Katho-
lieken niet ijverig deel aan het onlangs ge
houden Internationale Congres tegen het
Alcoholisme?
En waren zij, in 1897, de Protestanten
niet vóór met hun eigen Kruisverbond-Oon-
gres in Utrecht?
Boze fei-tein zijn o.i. vdMoend© om te doen
uitkomen, dat 'shewen Van de Laar's be
schuldiging none lichtvaardige wap, en dat
hij ten onrechte heeft beweerd, dait „Rome
tegen den alcohol niet ernstig kan optre-
d°H©t blad concludeert, dat 'sheerein Van de
Liaiar's gevolgtrekking- als zou te Gendrin
gen gebleken zijn, dat „Rome de vrijheid
niet wil" ongegrond is en dat de „rol der
politiek" waarover de „Beukelaar" klaagde,
het duidelijkst uitkomt in de artikelen Van
mr. Van do Laax-zelven.
HET KONINKLIJK PALEIS TE AMSTER
DAM.
Er is thans een aanvang gemaakt met de
herstellingswerken aan het Kon. Paleis te
Amsterdam. Sedert Woensdag staat er tegen
den gevel aan de Damzijde een liooge bok,
welke reikt tot de consoles boven de eerste
verdieping.
DE PEST TE SOERABAJA.
De oorrespondent van de N. R. Crt. te Ba
tavia seint:
Te Soerabaja hebben zich twee gevallen
van pest met doodelijken afloop voorgedaan.
Er zijn verscheidene verdachte ziektegeval
len vastgesteld. Men verwacht, dat Soerabaja
binnenkort door pest hesmet zal worden ver
klaard.
De autobandieten in Amsterdam. De in
structie legen de Fransche autobandieten is
lluans gesloten en de „Mal in" geelt eiken dag
pen uitvoerig relaas van de euveldaden der
bende, zooals deze uit de gevoerde instruct ia
blijken. In het jongste nummer van het Pa-
rijsche blad wordt verhaakt van. de onzen le
zers bekende, mislukte pogingen om de effecten,
gestolen bij den aanslag op den banklooper Oaiby
te Parijs, te Amsterdam te verkoopen. Er blijkt
uit, hoe de autobandieten in aanraking zijn ge
komen met den man, zekeren Van den Berg,
wonende in de Quell ij nslraat, die de effecten
voor de bandieten te gelde zou maken. Een
hunner, De Boué, was de minnaar van zekere
Ida Barthelmess en haar moeder, Anna Kliau 3),
wonende to Parijs, was in briefwi sseling met
Van dien Berg. Call em in en D;e Boué vertrokken
-dpn 23sten December, enkele dagen na den
aanslag, naar Amsterdam, logeerden er in hotel
Pomona, zochten Van den Ber*g op, uit naam
van Anna Klauss, en vroegen hem de effecten,
tot een bedrag van 190.984 francs, te verzil
veren, iwaarin hij toestemde. De effecten kon
den echter niet verkocht worden, en werden
eerst begin Maart door Belonie, een ander lid
der bende, bij Van den Berg teruggehaald.
Vermelding verdient nog, dat Van den Berg
den 12en Januari van dit jaar een briefkaart
kreeg uit Rotterdam van De Boué, waarin deze
verzocht hem de lijst der „biezen", die hij
vergeten had mee te nemen, naar Gent toe te
zenden. Volgens Van den Berg sloeg het woord
„bies" op de effecten, daarentegen beweerde De
Boué, dat het woord betrekking had op biezen
of riet, dat Van den Berg noodig had voor-
zijn werkzaamheden.
Gooikoortp. Oa de kermis te Winschoten
was o a. ook een „huishouding van Jan Steen"f
Voor 'n dubbeltje kreeg je d'r drie ballen en
kon men daarmee den rommel maar kort en
klein gooien, 't Was den laatsten avond, er zoo
druk ,dat een paar boerenknechts, hel wach
ten moede, er met een paar straatslleenen in be
gonnen te werpen. Enkelen werden bepaald door
'n „go-oikoorts" bevangen. En de gevolgen ble
ven natuurlijk niet uit. Een arbeider wat
tpipzwaar had fuim een uur staan*, wach
ten, |Om ook voor een dubbeltje z'n „geluk"
tie beproeven, 't Was inmiddels slUiiingjsjuur der
kermis geworden. En onbevredigd als hij was
begon hij nu in z'n eigen huishouding meit drie
turven te gooien, met het gevolg, dat weldra
de lamp, de spiegel, en de koffiekan in scher
ven vlogen. En toen z'n vrouw verschrikt uit
bed stoof, begreep de man pas,'dat hij niet meer
op de kermis was.
Weer eon landgoed dat verdwijnt. Het
groote landgoed „Choi Sy", aan de Slotlaan te
Zeist en het laatst bewoond door nu wijlen
den heer mr. Bijlevekit, is aangekocht door -een
Itaagselle combinatie, met het doel den grond
te ,exp!oiteeren als bouwlerrein.
Op z'n vrouw goieiiot.-n. Te Tjalle.berd
heeft gisteravond een van de medewerkers van
het circus Carvani tweemaal op zijn vrouw ge
schoten, zonder haar te raken. De dader is on
der verzet gearresteerd.
GEWISSELDE STUKKEN.
De zaak Roerdinlcholder.
De Minister van Justitie heeft inlichtin
gen verstrekt op het adres van H. A. J. van
Stipriaan Luïcius, directeur der Haagsche
Tramwegmaatsohappij te 's Gravenhage, hou
dende verzoek om aanvulling van het Wet
boek van Strafrecht.
Uit een opgave van de vonnissen tegen
Roerdinlcholder eu zijn vrouw gewezen, blijkt
zoo merkt de Min. op dat reeds de be
staande wettelijke voorschriften van straf
rechtelijken aard verschillende malen grond
hebben opgeleverd tot het treffen van justi-
tieele maatregelen tegen dezen persoon. Niet
te ontkennen is echter ook, dat vooral in den
voorzomer van dit jaar vrouw Roerdinlchol
der desniettemin is blijven doorgaan met zich
op den openbaren weg hoogst onordelijk te
gedragen en dat zij nog herhaaldelijk ambte
naren der H. T. M. op hinderlijke wijze heeft
gevolgd en daarbij volksoploopen heeft ver
wekt. De Min. meent ernstig te betwijfelen
dat in dezen wetswijziging moet worden be
vorderd. Al zou wellicht de door adressant
beoogde aanvulling der strafwet enkele ma
len van nut kunnen zijn geweest met betrek
king tot de gedragingen van Roerdinlcholder
en zijn vrouw, men verlieze niet uit het oog,
dat eene zoodanige verscherpte strafbepa
ling niet alleen voor deze aangelegenheid
zou gelden, doeli een algemeen karakter dra
gend, zeer verreikende gevolgen zou hebben.
Aanvulling der strafwet zou bijv. hierin kun
nen bestaan, dat in art. 426bis van het Wet
boek van Strafrecht worden geschrapt de
woorden: „met een of meer anderen."
Ongetwijfeld zou dan in eenige meerdere
gevallen tegen vrouw Roerdinlcholder pro
ces-verbaal kunnen zijn opgemaakt en een
straf zijn uitgesproken, doch het blijft nog
zeer de vraag of daardoor haar verzet tegen
de gestelde machten zou zijn gebroken.
Ook zal de Min. wel niet alleen staan in
zijn oordeel, dat een dergelijke wijziging van
het Wetboek van Strafrecht, welke in tal van
andere omstandigheden niet zonder groote
beteekenis zou zijn, vooralsnog niet gerecht'
vaardigd is.
Bovendien meent de Min. zich van wets>
wijziging te moeten onthouden, omdat, wam
neer in ééne bepaalde gemeente de strafhc
paling van art. 426bis Wetboek van Straf
recht niet voldoende mocht blijken, de ge.
meenteraad tot een aanvullingsver-ordenind
kan overgaan.
De Min. heeft dan ook ter kennis van deq
burgemeester van 's Gravenhage gebracht,
dat naar zijn oordeel een bepaling, als voor-i
komt in art. 42a der Amsterdamsche politie"
verordening, waarbij verboden wordt „ande
ren hinder of overlast aan te doen", naast
art. 426bis Wetboek van Strafrecht zeer wel
bestaanhaar is.
De Min. merkt voorts op dat indien het
Wetboek van Strafrecht met eene nieuwe
strafbepaling zou worden aangevuld, dan
nog de bedreigde straf hetzelfde karakter
zou dragen als die, gesteld op de thans door
vrouw Roerdinlcholder gepleegde strafbare
feiten, en hiervan dus niet eene meer af
schrikkende kracht kan worden verwacht.
Wijziging der Strafwet zal derhalve in de
zen geen uitkomst bieden.
Een vastberaden optreden der politie ver
mag in dezen alles, en veel zal dan voorts
afhangen van de beslissingen der rechter
lijke macht.
Reeds thans schijnt de hooge straf, op 30
Juli 1912 door de Haagsche Rechtbank tegen
vrouw Roerdinlcholder uitgesproken, niet na
gelaten te hebben indruk te maken en haar
tot inkeer te hebben gebracht. En mocht dit
onverhoopt nog niet het geval zijn en deze
vrouw weder voortgaan met haar strafwaar
dig gedrag, dan zal zij ervaren, dat het ge
welddadig verzet van het individu tegen de
wettige regelen van den geordenden Staat,
slechts tot blijvend eigen nadeel leidt.
COMMENTAAR OP DE ENCYCLIEK Eis
„RERUM NOVARUM" EN „GRAVES DE
COMMUNI RE."
Onder dezen titel is door het Centraal
Bureau voor de Katholieke Sociale Actie
te Leiden een lijvig boekdeel (250 blz.)
uitgegeven dat vielen welkom zal zijn.
Jhr. Mr. Ch. Ruys de Reerenbroiitek
schreef er ©en korte, kernachtige inleiding
voor, waarin hij wijst op de groote bo-
teelccnis dezer nieuwe uitgave.
„De beide Encyclieken zoo schrijft hij
van wijlen Leo XIII, „Rerum Novarum"
en „Graves de cotmmuni re" zijn onderwerp
van, en leiddraad bij de hier verzamelde
voordrachten, die ©en welkom commentaar
op deze Encyclieken vormen. Deze beide
Encyclieken ziijn voor den Katholiek die
arbeiden wil a,ain de opheffing!, de ontwik
keling' van ons volk, van groot© beteekenis.
In dubbel opzicht zijn zij voor hem als een
grondwet. Zoowel bij zijn practisehen so
cialen arbeid tot leniging van maatschappe
lijke monden als bij zijn pogingen, de ken
nis omtrent het maaitsoh appel ijk vraagstuk
in steeds breeder klingen te verspreiden."
Het boek is verdeeld in veertien hoofd
stukken. Wianneer wij hierbij de titels, cn
de namen der schrijvers mededeelen, zal
voldoende blij leen, van hoe groot belang
deze bundel is.
I. Leo XIII en de Sociale Quaestie, door
Dir. H. .Po,als, Pr. II. Geschiedenis en be
teekenis der Encycliek „Rerum Novarum",
door A. Wlaiszink. III. Oorzaken van het
Arbeidersvraiagstuk, door Mr. A. F. L. M.
Tepe. IV. Socialisme en Eigendomsrecht,
door J. D. J. Aengonenh Pr. V. De Kerk
en lret Arbeidsvraagstuk, door P. A. J.
PI. Vorheggen, Pr. .VI. De Staat en het
Arbeidersvraagstuk, door Mir. Dr. D. A. P.
N. Kooien. VIII. Werkstaking, door Mr.
A. J. M|. J. baron van Wijnbergen. VIII.
De Staat en de Godsdienst, (Zondagsrust),
door F. X. Wl Bult, Pr. IX. Staat ©n Ar
beidsduur, door Mr. P. J. M. Aalberse. X.
Encycliek „Rerum Novarum" en de Midden
stand, door Mir. Plaul J. Re ij mer. XI. Vrou
we ri- en Kinderarbeid, door P. A. Bosch.
XII. Arbeidorsvereenigingendooir P. Strea
mer", Pr. XIII. Rechtvaardig Arbeidsloon,
door Mr. P. J. M. Aalberse._ XIV. Da En
cycliek „Graves de communi re", door A.
Waszink.
Hier heeft men Jiu een nuttig studieboek
Voor ieder, die met de sociale Vrajgen in aan
raking' komt. En wie dost dit niet
De prijs is gering en het boek te ver-
ik-isimva..;.-*,.. ïstowso.-
door
ALFRED HUGO.
12
De dienaar van den Poolscken graaf had
het toezmht over -t werk> en mevrouw Hel-
niof j'61 smaadde het niet, door haar dienst-
'sje alleilei nieuws van de lxeeren te
41 ©oren,
aa**evgeen er gebeurde, beantwoordde geheel
rijk !ai'6 verwachtingen De Gu-aaf was een
r-(n r' "le om politieke redenen, niet in
lan„ vaderland kon terugkeeren, en nu „a
altijd £?lzen> hier ging wonen. Of hij voor
him. „_er bleef, was nog niet bekend. Dat
üiug meer, was nog niet. Desemt. i>at
tot de F aan boe zich zijn betrekkingen
deden, ^^schappelijke kringen zich voor-
doorscher dienaar liet daarbij duidelijk
te trouw«nereD* dat zijn heer van plan was,
Be pracht'
het huis wez 6 ^bitterende inrichting van
toon, en daa'eDaeveneeu6 we! °P dit voorne-
heaainnpliit-Q graaf een flinke, rijke en
®an was. durfds mep wel met
zekerheid rekenen, dat zijn wensch zich spoe
dig zou verwezenlijken.
Het was nauwelijks vier weken na de aan
koop van het geheimzinnige huis, toen
Michael Borowski mevrouw Heiwig ver
zocht, het huis eens te komen bezichtigen,
en hem op alles opmerkzaam te maken, wat
mogelijk vergeten of voorbijgezien was.
De oude dame voldeed gaarne aan dit ver
zoek. Met stijgende verbazing wandelde zij
door den prachtigen tuin en de elegante ver
trekken; zij kon slechts bewonderen. En
toch zou er zelf niet in willen wonen.
Eenige dag-en daarna betrok graaf Ste-
phan Krasinski zijn woning. Hii was 's nachts
j aangekomen. Reeds den volgenden dag
bracht hij 's middags mevrouw Heiwig een
bezoek.
Waarschijnlijk had hij juist dit oogenblik
gekozen, om ook den broer van mevrouw
Heiwig te leeren kennen. Zijn beminnelijk
heid betooverde de bejaarde lieden, die nog
nooit een zoo voornamen gast in hun huis
hadden begroet.
Hij dankte de oude dame voor haar vrien
delijke hulp, welke zij aan zijn dienaar be
wezen had; hij sprak met den boekhouder
over het leven in de stad, en in den loop van
hei gesprek bleek het, dat graaf Krasinski
ered'eibrieven op het huis Karl Ludwig
Steinfeld und Co. bezat. Natuurlijk stelde de
graaf er belang in over 't hoofd der firma en
diens persoonlijke betrekkingen iets naders
to vernemen, en de boekhouder was gaarne
bereid alle desbetreffende vragen te beant
woorden. De vo-orname graaf nam eindelijk
afscheid met den wensch, dat het hem ge
oorloofd zou zijn, zoo nu en dan terug te kee-
ren, om den raad van zijn ervaren buren ter
harte te nemen. De oude menschen voelden
zich met dezen wensch zeer vereerd. Den
dag' daarop trad hij binnen in het kabinet
van den handelsraad, die door zijn boekhou
der reeds was ingelicht.
De graaf gaf zijn brieven af, de bankier
las ze vluchtig en knikte bevredigd.
„U kunt over mij beschikken," zeide hij be
leefd; „niet alleen in financiën, maar ook in
ieder ander opzicht. Wanneer u „de op mij
aangewezen som geld zoo dadelijk wenscht
te ontvangen"?
„Neen, onderbrak hem de graaf lachend, dat
wensch ik niet. U zoudt me zeer verplichten,
wanneer u de goedheid zoudt willen hebben,
mijn geld te beheeren. Alhoewel ik uit mijn
vaderland verbannen hen, heb ik daar toch
nog 'eenige groote bezittingen, die een trouwe
vriend van mij bewaart en bestuurt. Ik be
hoor tot de politieke misdadigers", ging hij
op ironisehen toon voort; „de Russische re
geering zou mij naar Siberië hebben gezon
den, wanneer ik niet te juister tijd de vlucht'
genomen had. Mijn goederen zouden ver
beurd verklaard zijn, men maakt hij ons
korte metten maar er ziju altijd midde
len, aan dergelijke gewelddaden te ontkomen.
In had allang te voren een schijnverdrag ge
sloten met een vertrouwden vriend, waarbij
cle goederen in zijn bezit waren overgegaan.
De regeering had niets meer verbeurd te ver-
klareu en de zaak was in orde."
„Maar die vriend zou u kunnen bedrie- j
gen", wierp de handelsraad op.
„Daar was ik niet bang voor. Hij behandelt
mijn zaken zóó uitstekend, dat ik alle reden
heb hem dankbaar te zijn. De regeering
heeft haar spionnen overal; en hij durft het
dus niet te wagen, mij direct geld te zenden,
want elke brief aan mij gestuurd, zoet worden
geopend, elke postwissel geoonfixeerd wor- j
den. Nu hebben wij bemiddeling van de Bres-
lauer Bank, die ons u heeft aanbevolen. Mijn j
vriend stort daar het geld en ik kan het mij
verschaffen, wanneer hek mij lust,"
„En u is van plan hier te blijven?" vroeg
de bankier hem vol verwachting aanziende.
„Waarschijnlijk wel. Ik was nu langeu tijd
in Parijs en Londen. Ik zou daar misschien
langer gebleven zijn, wanneer niet die poli
tieke aangelegenheden mijn veiligheid in ge
vaar brachten."
„En zooals ik hoor, heeft u het ongeluks
huis gekocht?"
„Gelooft u ook aan de vloek die op dat huis
rust", schertste de graaf.
„Zeker niet, maar ik kan niet ontkennen,1
dat er veel moed toe behoort, na de vele
ongelukkige gebeurtenissen, die erin gebeurd
zijn, dit huis te betrekken." 1
„Is u vroeger wel eens in het huis geweest)
„Neen."
„U zou het niet meer herkennen."
„Men heeft mij verteld, dat u het met vor
stelijke pracht heeft ingericht."
„Men kan niet alles gelooven," antwoordde
de graaf op vroolijken toon „de menschen
overdrijven zoo graag. Het is waar, dat ik mij
met het comfort omgeven heb, waaraan ik ge
woon was. Is het moeilijk hier in goede krin
gen te komen?"
„Meestal niet; wanneer u mij de eer wilt
aandoen, u te introduceeren
„Ik ben u wel buitengewoon dankbaar voor
uw welwillendheid."
„Pardon, het is een genoegen voor mij. Ik
zal u voorstellen in onze Casino-club. U
leert de heeren spoedig kennen, en dan kiest
u zelf de families, die u bezoeken wilt. Wan
neer ik mij, mede voor mijn vrouw, dit ver-
oorlooven mag, dan neem ik cle vrijheid u
tot ons eenvoudig ontbijt uit te noodigeu."
Graaf Krasinski boog.
De handelsraad belde en gaf den bediende
cle noodige hevelen. Even later leidde hij den
gast in cle familiekamer, waar de dames den
graaf wachtten.
De vrouw des huizes was uit een oud-ade-
lijke, maar in den loop van den tijd verarmde
familie gesproten. Graaf Krasinski was
dadelijk door haar aangeboren beschaving
aangetrokken, en zoo waren er al spoedig