Kathol!»1"» illustratie, TWEEHUIJSE U'S Schoenwerk boven alles, Barteljorisstraat 27. Tel. 1770 BINNENLAND. Verkeerde keuze. Plicht vóór alles. Moedersmart, ABONNEERT U OP DEN NIEUWEN JAAR GANG VAN DE DlEI2 0Cm RA.S.EENA M/ANSNEEMT In de eerste vsd den47sten jaargang beginnen de volgende groote ver halen (Fraai geïllustreerd). Iedere jaargang bevat 2000platen en bijna 1000 bladzijden druks. ALLE ABODE'S, zoo wel degenen, die reeds ge abonneerd zijn als de nieuwe, ontvangen begin November als gratis-premie den prachtigen roman Moeder en Martelaren, aan de abortné's der Nieuwe Haarlemsche Courant zoo goed bekend. Abonneert U bij den boekhandel, bij onze agenten of bij de N.V. Drukkerij de Spaarne- stad te Haarlem De agenten der Nieuwe Haas*' lemsche Courant nemen abonnemen ten op de Katholieke Illustratie aan. Vraagt prospectus en proefexemplaar. HET VERONGELUKKEN VAN DEN ENGELSCHEN ONDERZEEëR. schillig blijven bij mogelijke territoriale en moreele veranderingen in den Balkan". En het blad slnit met de verklaring, dat Roemenië een houding zal weten aan te ne men, die gekenmerkt wordt door de leuze: „ni avonture, ni indécision". Naar aanleiding van de berichten, dat Roe menië hulp had toegezegd aan Turkije en dat het door een verdrag gebonden, zijn leger wil mobiliseeren, had een redacteur van de Voss. Ztg. een onderhoud met den Roemeen- schen zaakgelastigde te Berlijn, Gregor Bil- ciuresco. De gezant, die een onderhoud met koning Carol te Sanaia had, is thans weder op weg naar Berlijn. De zaakgelastigde kon slechts mededeelen, dat Roemenië voorloopig niet mobiliseert. Maar vandaag beginnen in Roemenië de na jaarsmanoeuvres, waarvoor 80,000 man zijn opgeroepen, in twee legerkorpsen, elk van 40.000 man, verdeeld. Het eene leger staat bij Boecharest en Ploetse, het andere in de buurt der grens, bij Dobroja. Het is de taak van dit legerkorps, in de manoeuvres-veronderstel ling, de brug over den Donau te verdedigen. Overigens was de stemming in het Roe- meensche gezantschap zeer pessimistisch. Over de houding die Roemenië* zal aanne men, wordt natuurlijk niet gesproken. Maar wel wordt er op gewezen, dat benoeming van koning Carol tot veldmaarschalk in het Rus sische leger niets is dan een hoffelijkheid. Een deputatie van Russische officieren is naar Boecharest vertrokken om den koning den maarschalkstaf te brengen; doch de mee ningen en de houding van Roemenië zullen daardoor in geen enkel opzicht worden ge wijzigd. En kenschetsend voor den toestand is het woord, door een der aanwezige diplomaten gebruikt. ,.Zoo Rusland kwam en zeide: „Wij geven u Bessarabië, dat wij in 1878 onrechtmatig hebben genomen, terug", dan zouden wij dat kunen begrijpen en gevoelen. Maar een maarschalksstaf! De Bulgaarsche Kamer. De correspondent van het „Berliner TagebialV' geeft de volgende indrukken van die openings plechtigheid van het Sobranje te Soiia. „Een grauwe regendag had zijn wolken drei gend uitgespreid over het eenvoudig© gele huis van hel Sobrauje waarin het Bulgaarsche volk aanstonds over zijn lot beslissen zal. Zes groen- jooidhWiUe vlaggen aan den gevel om wuifden het standbeeld van den natjanalen hellip die Bul garije verloste van den druk van Rusland. Links van hel ministerie van builenlandsdhe zaken ligt tusschen andere staatsgebouwen, een groote Woeste plek grond, waarop zich de prachtige bouw van de nieuwe Alexander-Newsky-Kalhe- dra.al verheft. Twee uur voor de opening hadden zich daar evenals in de nat-g er ogende stralen, groole drommen burgers en boeren verzameld, terwijl de trappen van het standbeeld door een troep landvolk bezet waren, die op den koning wachtten. De zitting, die om half twaalf begon, verliep in twee deelen, een openbaar en een geheim gedeelte. De zaal van het. Sobranje maakt in zijn helder grauw een kalmen doch voornamen indruk'. De troonzetel is op een verhevenheid geplaatst aan den midden-wand hangen platen en busten van de koninklijke fami'ie, terwijl rechts een Maria beeld hangt, waaronder een Lampje brandt. Onder de afgevaardigen bevondden zich tal van interessante typen. Twee afgevaardigden in na tionale boerenkleederdracht trokken vooral de aandacht der vreemdelingen, die de tribunes vul den. De een in wil wambuis, mot zwarte tressen, was de populaire afgevaardigde. Petko Kots jan kof. Verder bevinden zich onder de volksverte genwoordigers eenige Bulgaarsche Mohameda- nen, die mede over den veldtocht tegen hun geloofsgenoot en moesten beraadslagen. Achter het halfrond der afgevaardigden zijn eenige rijen stoelen vrij gehouden voor familie leden, daarachter bevindt zich de pers. Aan beide zijden heeft men gaanderijen die met sJudienten en burgers gevuld zijn. Ook bevinden er zich talrijke vrouwen onder. Naast de eenvoudige vrouw uit het volk in een wit-jak de elegante dame uit do wereld in fluweel eu hermelijn. In de diplomatenloge, tegenover, den troon, hebben do verl egenwoordigers der vreemde re geeringen plaats genomen. Even voor half twaalf schreed de aartsbisschop Parteui, een grijsaard met langen willen baard, in zwarle priesterkleeding de zaal binnen eu ging aan de onderste treden van den troon staan. Precies op 't vastgestelde uuf werden toen de deuren geopend en verscheen koning Ferdi nand omringd door de ministers, de hoogwaar- dighcidisbekleeders van het hof en een commissie uit de kanier. Geestdriftig werd hij begroet met handgeklap en lioara-geroep, welke niet ophiel den voordat hij met kalme, vaste schreden den troon had bestegen en uil de handen van zzijn secretaris de troonrede ontvangen had. Dan Iwerd het stil. Met krachtige stem las de koning 1 de korte zinnen tder troonrede voor, waarvan Ide telerammen reedsg den inhoud meldden. Hij besloot met de woorden: „Da schinejo Balga ria" (leve Bulgarije), welke weder tot een (On beschrijfelijk gejuich aanleiding geven. Na een kleine buiging ging de koning rechts de trappen af naar den bisschop, die onbeweeg lijk had staan wachten; hij boog voor hem en verliet langzaam de zaal. Wij konden hem thans in het gelaat zien en helt teek ons wel, of deze constitutioneel© voorst ,door zijn zorgen jonger geworden is. Drie jaar geleden te Parijs ging i hij moeizaam voort, steunend op een stok, en zijn voorkomen was ziekelijk. Thans is zijn gestalte slank en recht, ridderlijk in den tooi der witte infattterie-uniform, zijn gang krachtig en statig. Hij maakt den indruk van een heer schar, die door den volksiwil gekozen en geleid! i wordt. En thans dwingt de volkswil' hem tjot een optreden, waarvan de gevolgen ernstiger kunnen zijn, dan men oppervlakkig wel denkt. Toen de koning de zaal verlaten had, volgide de plechtigheid der inzegening een godsdienstige handeling vol feeslelijken praal. TEGEN DE ALGEMEENE WERKSTA KING IN BELGIë. Sedert geruimen tijd reeds heeft de Mid denstandshond van Antwerpen, zoo deelt bet „H. v. A." mede, een beweging in bet leven geroepen tegen de algemeene werkstaking; in het begin van Augustus begon bij zijn veld tocht en sindsdien is zijne houding door ver schillende bonden en burgersvereenigingen goedgekeurd. Het is, immers, niet meer dan rechtvaardig dat de burgerij, die wederom het grootste slachtoffer zou zijn, krachtdadig weerstand biede aan eene revolutionnaire beweging door zekere personen met eene onvergeef lijke lichtzinnigheid op getouw gezet. Tot hiertoe was deze beweging beperkt tot het arrondissement Antwerpen; duizenden omzendbrieven en plakkaten werden overal rondgezonden om de burgeren ten strijde te roepen. Doch nu gaat de beweging zich ver der uitbreiden. Geheel het Vlaamsche land door zullen de burgershonden en veneenigingen door den Middenstandsbond van Antwerpen aangezet worden in hunne onderscheidenlijke plaatsen comité's samen te stellen, met het uitsluitend doel tegen de algemeene werkstaking te wer ken en te trachten, door eene eendrachtige samenwerking deze te voorkomen of anders te doen mislukken. Vervolgens zal aan den Landsbond der Kleine Burgerij de vraag ondersteund wor den van den arrondissementsbond van Nino- ve om eene vergadering bijeen te roepen waarop al de bonden van geheel het land zonden uitgenoodigd worden. Aldus zou de beweging, door den Middenstandshond van Antwerpen zoo krachtig ingericht, zich uit breiden tot het ganscbe land, en misschien eene algemeene werkstaking voorkomen die onvermijdelijk op eene ramp voor handel en nijverheid moet uitdraaien. Een n on der-rekenaar. De correspondent van de „Times" geeft Ver slag van een voorbeeld van buitengewoon cij- fervermqjen bij een Tainoeischen jongen op Ceylon. De proef had plaats in de Royal Asia- tie Society" te Colombo, ondier voorzitterschap van den gouverneur Sir Hugh Clifford, (die, tus- schen haakjes, Kallhoiiek is). Verl egenwoordi gers der Ceylonsche schoolcommissie hadden een reeks zeer moeilijke sommen klaar gemaakt. Iedere som loste de jongen in een paar seconden op Eene. daarvan luidde a'.dus: „Een rijk man gaf aan 173 personen een schepel rijst. Elke schepel bevatte 3.421.272 korrels en de rijke man bepaalde, dat 17 pot. gegeven moest wor den aan den tempel. Hoeveel korrels kreeg nu de tempel?" In een paar seconden kwam hef antiwoord, dat in het Engelscth moest worden vertaald: 100.913.709.152. Men zei aan den knaap, dal: het antwoord zijn moe t: 100.913.719. Hij schudde van neen. En .ofschoon de som herhaaldelijk werd voorgedaan, bleef Mj beweren dat zijne uitkomst goed was. De vertegenwoordi ger van de schoolcommissie moest 's anderen daags erkennen, dat de jongen gelijk' had, waait hij zelf had het antwoord niet goed genoteerd en ook de breuk over het hoofd gezien, In som mige gevallen was het laatste woord van de uiiv cenzetung der som nauwelijks koud, of de juiste uitktomst werd door den jongen al gegeven. Zeven-en-zeventig jaar soldaat. In 't museum „de Fours" te Parijs vindt men 't portret van een soldaat, die de meeste dienst jaren heeft van de militairen in Frankrijk, en ook zeer waarschijnlijk van hen in Europa. Deze soldaat heette Jean Theurel, geboren in het departement \an den „Cole d'or" te Orain, bij Dyon, den 8en September 1699. Bij den dood van Louis XIV (1 Septem-ber ber ,1715) was Jan Theurel reeds soldaat In 1733 werd hij zwaar gewand bij het beleg van Kehl, en den 11 Mei 1745 bij den slag van Fontenoy; zijn drie broers Zijn daar gesneuveld. Omstreeks veertig jaar later, volgde hij zijn regiment naar Amerika gedurende den onafhan kelijkheidsoorlog. Daar verloor hij zijn zoon, korporaal bij zijn compagnie, die doodolajk ge wond aan zijn zijde viel. Jean Theurel ontving in 1788 zijn derde dienst- medaille, elke medaille gaf 24, Onder de wa pens, doorgebrachte jaren aan. Hij begon toen beroemd te worden. De groote heer en noodigden hem aan bun tafel, en in het zelfde jaar (1788), werd door Vastier zijn por tret geschilderd en tentoongesteld. Eindelijk in Januari 1792, nam hij zijn Ont slag. Hij was toen. in zijn drie en. negentigste levensjaar. Toen hij stierf den lOen Maart 1807 ontving hij de schitterendste bewijzen van ach ting van zijn fijdgenootetn. Napoleon I benoemde hem tot ridder van hef Legioen van Eer. De generaal divisie-commandant, de generaal brigade-commandant, de Inspecteur-generaal, en de burgemeester van Tours fungeerden als slip-» pendrager, om de eer te geven aan hem die, eenig in de geschiedenis, onder Louis XIV dien de en door JLem werd gedecoreerd. De officieren van het garnizoen, de ridders van het Legioen van Eer en bijna al de bewo ners van de stad. volgden hem tot aan zijn Laatste woonplaats, den eenvoudigen soldaat, die zijn Land gedurende 77 jaren diende. De New-Yorksche politie-corruptie. Gisteren moest te New-Y ork het prooes in zate den moord op den speelhuishouder Ro senthal, in verhand waarmede; zoioaifl men weet, de inspecteur' van politie .Becker is gearresteerd, een aanvang1 nemen- En Zon dag is nu een der votomaamsite getuigen in dit proces vermoord I. De vermoorde ia een hekend „gang'-Aanvoerder, William Albert geheeten, maar in de wereld der misdadi gers beter bekend als Big Jack Zalig. Die man was 32 jaren oud. De moordenaar is een berucht apache. P]hilipp Davidson. Hij beweert dat Zelig hem Vrijdag van 17 dol lars beroofde en dat hij uit wraak hierover de misdaad bedreef. [Maar in New-York hecht men aan deze bewering weinig waar de, want het is bekejnd geworden, dat Ze- lig, die indertijd den inspecteur van politie Becker in kennis bracht met de bandieten,, die in den moord op Rosenthal mede betrok ken zijn, in de laatste dagen doom bemid deling van zijn verdediger met heit open baar ministerie onderhandelde en vermoe delijk dus als staatsgetuige tegen Boeker! zou optreden. Do moord had onder zeer seroshtioneelel omstandigheden plaatst Zelig .zat in een electrkche tramwagen in een zeer drukke buurt. Eensklaps gingen de lichten in den wagen uit. Snel sprong de moordenaar op de treeplank van den wagen, een open wa gen. hield een revolver tegen Zelig's hoofd, schoot en sprong weer op. etraiajt. Na, een! wilde jacht echter werd de man ingehaald en gearresteerd. Zelig was te voren in een restaurant opgetelefomeerd en had toen de mededeeling ontvangen, da|t een vriend hem wensoht te spreken. Èc moord geschiedde met een politierevoiver. Davidson stond her haaldelijk als spion in' dienst, der politie. Vermelding .verdient ook, dat de in verband met den moord op Rosenthal gievangen zit tende Jack Rose, kort te voren reeds aan de ambtenaren der justitie had Verklaard, dat Zelig .wel niet lang meer zou levfen, dat de politie wel zou zorgen hem uit den weg te ruimen, zooals ook Rosenthal onschadelijk! werd gemaakt benevens een groot aantal kleine verbalen. HET KAMERLID H. POLLEMA. Men schrijft aan de „Rotterdammer": Naar ons officieus medegedeeld werd, moet de heer H. Pollema» lid der Tweede Kamer voor het kiesdistrict Gorinchem, voornemens zijn zich in 1913 niet herkiesbaar te stellen. UIT DE STAATSCOURANT. Bij Koninklijk besluit is mr. D. W. baron van Heeckeren, referendaris bij het ministe rie van buitenlandsche zaken, secretaris-ge neraal der in 1911 en 1912 te 's Gravenhage gehouden wisselrecht-conferenties, benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau; is benoemd tot notaris binnen het arrondis sement Leeuwarden, ter standplaats de ge meente Leeuwarden, W. Wachter, candidaat- notaris te Doetinehem; is aan den inspecteur der directe belastingen, invoerrechten en ac cijnzen M. Schuylenburg, te 's Gravenhage, 4e afdeeling, op zijn verzoek, met ingang van 1 Januari 1913, eervol ontslag uit 's Rijks dienst verleend, onder toekenning van den persoonlijken titel van directeur der directe belastingen, invoerrechten en accijnzen; is aan den ontvanger der directe belastingen, J. H. de Bruyn, te Amsterdam, 2e kantoor, op zijn verzoek, eervol ontslag uit 's Rijks dienst verleend, onder dankbetuiging voor de diensten, door hem gedurende meer dan 50 jaren aan den lande bewezen. WIJNKOOP-TROELSTRA. De voorzitter der Leidscbe afdeeling van de S. D. A. P., de heer D. A. van Eek schrijft aan „Het Volk": In aansluiting met het schrijven van Troel stra deel ik mede, dat ik van Wijnkoop een schrijven heb ontvangen waarin hij verklaart zich aan de leiding van den voorzitter te zul len onderwerpen. Voor de afdeeling Leiden en naar ik hoop ook voor de andere afdeelingen be staat er nu geen bezwaar meer om op hare vergaderingen Wijnkoop weder tot het debat toe te laten. De banvloek is dus opgeheven en Wijnkoop heeft zijn Canossa gehad. Die klappende zweep van Troelstra toch! SAMENWERKING DER VRIJZINNIGEN. De Tel. meldt, dat in de door de hoofdbe sturen der drie vrijzinnige partijen benoem de commissiën welke overleg voert over een mogelijke samenwerking der vrijzinnigen bij de verkiezingen in 1913, zitting hebben: voor de Liberale Unie: de voorzitter mr. H. Goeman Borgesius en de secretaris, de heer A. Roodhuyzen; voor den Vrijzinnig Democratischen Bond: de voorzitter de heer H. Snijders, de secreta ris de heer W. O. A. Koster en de voorzitter der Kamerfractie mr. H. L. Druckor; voor den Bond van Vrij-Liberalen: de voor zitter Mr. N. Tydeman Jr.. de secretaris de heer F. J. W. Drion. De samenwerking komt er nu wel. Die zou er ook zonder commissiën wel gekomen zijn! VERFRAAIING VAN DEN DAM. Binnenkort zal den Amsterdamschen raad een voorstel bereiken tot asphalteering en electrische verlichting van den Dam. Wordt dit voorstel aangenomen, dan zullen hij het opbreken voor asphalteering tevens de tram lijnen verlegd worden, op die manier, dat de rails van het middenplein verdwijnen en lijn 13 en 14 langs het paleis loopen. Bij de be handeling van het bovenbedoelde voorstel zal tevens voorgesteld worden, Naatje van haar voetstuk te doen verdwijnen, zoo vertelt het N. v. d. D. De minister van Marine ad interim heeft een telegram verzonden aan de Engelsche admiraliteit, waarin namens de Nederland- sche Marine deelneming wordt betuigd mof het verongelukken van den Engelschen on derzeeër. EEN CONFLICT. In de jongste vergadering van de Kamer van Arbeid in de Metaal- en Houtbewerking te Amsterdam hebben alle aanwezige pa troons-leden, alsmede de secretaris, de heer J. van Hettinga Tromp, hun ontslag als zoo danig genomen. De oorzaak van dit ontslag is te zoeken ia de omstandigheid, dat B. en W. opnieuw, naar aanleiding van eenige adressen» bet advies van de Kamer gevraagd hebben om- trent de bepalingen, welke in de metaal-in dustrie door B. en W. voorgeschreven zijn, ten aanzien van het loon, den werktijd en de uitbetaling op Christelijke feestdagen. Vóór deze bepalingen gemaakt werden, hadden B. en W. reeds 't advies van de Ka mer gevraagd. Destijds was geantwoord, dat er geen overeenstemming omtrent de arbeids voorwaarden in de Amsterdamsche indu: 'ri. bestond. De bepalingen werden ecbtefc,4aji gemaakt. Nu B. en W. opnieuw liet advies van u. Kamer vroegen, hebben do patroons-ledon ba sloten, brn ontslag te nemen. VOOR DE TARÏEFWET. De tegenstanders van de herziening en ver'OKV ging van h et tarief van inkomende rechten doen hel voorkomen, alsof ons Land daardoor ten zeersle benadeeld zal worden, ja zelfs alsof hel daardoor tof den ondergang gedoemd werd. Hoe dwaas deze bewering is, heet nog eens duidelijk een schrijver in do „Residentiebode" uiteengezet. Aan dal artikel ontleenen we de vüigend© bijzonderheden, die wel tol andere gedachten kunnen leiden. De lijden behooren n.l. sinds minstens 25 jaar lor het verledene, zegt deze so':rijver, dal ons vaderland geregeld in het veor- en najaar alsmede in den zomer gedurende verscheidene weken hel toevluchtsoord was van honderden Duilschers, die, als veenarbeiders, maaiers» hooiers en marskramers in het bijzonder bij de veenbazen en boeren van het „steinreiabe Hol land" ruimschoots zooveel verdienden, als zij voor hel levensonderhoud van zich zeiven en bun gezinnen noodig hadden. Sinds de laatste helft der jaren 1890 is fei telijk het tegenovergestelde het geval. Van het geslacht der bedoelde marskramers treft men sinds op het platteland en deszeifs hoofdplaat sen zoo goed als niemand meer aan, die de voetstappen zijns vaders drukt; terwijl het gelal hier te lande tijdelijk als veenarbeiders «n „hanneken-maaiers" werkzame Duits©':ers te genwoordig bitter klein Is. In tegen telling n.L met 1881, -toen het getal Duitscbe landverhui zers 221000 bedroeg, verlieten in 1910 oio: meca- dan 25000 Duilschers hun vaderland. Daarentegen vestigt zich sinds 1897 jaarlijks een groot getal uit de Noordelijke en Ooste lijke provinciën van ons vaderland afkomstige arbeiders, hetzij tijdelijk of metterwoon en, zoo zij gehuwd zijn, in gezelschap van hun ge zinnen in Pruisen, om daar of in de veestallen, of in de fabrieken en mijnen, een ietwat betere plaats aan den levensdisch te veroveren, dan zij op hun geboortegrond innamen. De door Bismarck in 1890 gekoesterde ver wachting, dal, door Duitsehland's handelsweg geving oj) protectionistischen leest te schoeien, „das grosze Deutsche Vaterland" bezaaid zou worden met fabrieken en werkplaatsen, welke met hun voortbrengselen met succes den strijd zouden aanbinden tegen de buitenlandsche en met nam© tegen de Engelsche producten, is ten vollei verwezenlijkt. Zulks blijkt duidelijk uit feit, dat d© waarde van den Duitschen uitvoer handel in 1911 8 een vierde milliard bedroog. En bijgevolg uit de sehadie, welke de Engelsche fabrikanten sinds verscheidene jaren a s ge volg van de mededinging der Duilsche part ners niet alleen op do Buitenlandsche, maar ook zelfs op de Britsche handelsmarkten ondervin den. Deze schade wordt sinds ettelijke jaren in het rijk van John Buil zoozeer gevoeld, dat, zooals zeer vele uitslagen van parlementsver kiezingen voor het voetlicht brengen, liet getal dergenen, die uit vrees voor ©en totale overvleu- geling van de Engelsche door de Duilsohe in dustrie in d© bakermat van het „Vrije Rui!ver keer" met bedoeld dogma breken, steeds groo ter wordt. In Engeland is de werkeloosheid veel groo- ter dan in Duitschland. Zoo vertrokken b.v. in 1910 uit Engeland 261000 en uit Duitschland 250000 personen naar Noord-Amerika. De groole afname van de emi gratie der Duilsohe werklieden en de daaren tegen bedenkelijke groo'.e getallen Engelsche ©n Nederl. arbeiders, die zich in hef. prolectionis,- tisch Amerika of Duitschland vestigen, strekken tot onwraakbaar bewijsmateriaal voor de waar heid van verklaringen als: Het kan den werk lieden heuscrh zooveel niet schelen, om iels meer troon vinden, die méér betaalt." „Afwachten!" riep Hermann. „We zullen de patroons dwingen!" „En je zult verhongeren, wanneer zij je wegjagen", zeide de oude vrouw ernstig. „Je weet nog niet wat nood en ellende is, maar er zal een tijd komen, dat het jullie berou wen zal, op mijn vermaningen niet te hebben gelet." „Wat weet u ervan!" antwoordde Otto. „U heeft nw geheele leven door andere men- echen uw brood gegeten, en hun gedankt, dat zo het u gaven „Ik heb er mijn heele leven voor gewerkt," onderbrak zij hem; „jullie moeten mij daar voor dankbaar zijn". „Dat zijn we ook", zeide Otto; „maar dat we daarom ook uw raad opvolgen, kunt u niet verlangen. We willen niet altijd onder 'den druk blijven zitten, en later kunnen we de toestanden niet meer veranderen, als we oud geworden zijn, en voor een gezin te zor gen hebben. Daarover kunnen we nu niet met u spreken; later zult u inzien, dat we gelijk hebben." Hij ging heen en zijn broeder volgde hem. Zij gingen in een vertrek tegenover de woon kamer gelegen, en waarin niets stond dan een groot bed, een kast, een tafel en twree Stoelen. „Al dat geklets geeft niets", zeide Hermann wrevelig, terwijl hij op het bed ging zitten; „we moeten handelen, bandelen, en wat niet buigen wil, moet barsten." Otto opende de kast, haalde er een volle flesch uit en bracht baar aan zijn lippen, waarop hij ze aan zijn broer overreikte. „Als ik die Pumpel tegen kom, sla ik zijn gebeente in elkaar", bromde bij- En die klerk moet ook oppassen." „En dat meisje daarboven mag zich ook wel in acht nemen," zeide Hermann; „die gans weet niet boe trotsoh ze loopen zal." „Maar het voornaamste is: boe komen we aan geld?" Herman staarde voor zich been. .-Dat weet ik wel", zeide bij ten slotte, „aan een arbeidersopstand is in dit land nog niet te denken en het kan nog jaren duren, eer we bet beft in banden hebben. Als ik geld had, ging ik morgennaar Amerika! Daar is iedereen zijn eigen baas.... heb ik hooren zeggen." „Dat is een idéé", zeide Otto, terwijl bij de flesch langzaam ontkurkte. „Er tusschen uit trekken.... waarachtig, dat is een goed idéé! „Uitwijken, maar niet met leege handen! We hadden dien ouden Earnow moeten over meesteren." „Dat bad niet veel geholpen, denk ik. De oude heeft niet veel, hij 6teekt alles in zijn boeken en oude munten." „De munten zijn van gond en zilver." „Maar je kan ze niet uitgeven", merkte Otto op, terwijl hij zijn broer weer de flesch toereikte; „en wanneer je ze verkoopen wil de, was je meteen verraden. Dan weet ik wat anders." „Vooruit er meel" zeide Hermann onge duldig. „De oude Gruuewald!" „Prachtig! Maar ik geloof dat het een ge vaarlijke geschiedenis is." „Heelemaal niet; in zijn huis te komen is kinderspel. Het raam naast de tuindeur sluit niet meer en de oude is te gierig, het in orde te laten maken. Het meisje slaapt ouder bet dak: ze zal niets hooren „Maar de oude slaapt beneden!" „Naast de kamer, waarin het geld is gebor gen, en de deur tusschen de kamers, zal wel open zijn. Eén moet er bij zijn bed blijven, terwijl de andere het geld neemt. „En wanneer bij wakker wordt?" „Dan handelen, zooals op dat oogenblik het beste is," meende Otto. „Als we maar zorgen, dat we onze rug vrij houden." „Zóó ver kunnen we toch niet gaan", zeide Hermann hoofdschuddend; „we zouden met het geld ook niet ver komen. Oude mensclien hebben een liehte slaap, en we zijn niet be kend genoeg in het huis. W ij zouden het eerst verdacht worden." „Wanneer je niet durft ,Jk durf best, maar met open oogen in het tuchthuis te komen, behaagt me niet. Natuur lijk: geld moeten we hebben, wanneer we willen uitwijken, maar Hij hield op, want de deur ging open en de veelbelovende zoon van den leerlooier Win kel trad binnen. „Hij kan ons geld geven", zeide Hermann, op den binnenkomende wijzend. „Geld! Waarvoor?" vroeg Georg, terwijl hij zonder te vragen, de flesch van tafel nam. „Voor onze reis naar Amerika", antwoord de Otto ironisch. „Heb je zin cm mee te gaan? „Hoe kom je op 'tidée?" ,,'t Bevalt ons hier niet meer. ,Jk kan geen geld geven, 'kheb zélf leege zakken!" „De zoon van een rijk man „Die rijke man geeft zijn zoon niets!" „Dan is de zoon gerechtigd te nemen, wat hem geweigerd wordt," zeide Otto Schalier. „Wanneer ik dat deed, was het uit tusschen hem en mij, en ik moet toch op mijn erfdeel passen „Het komt alleen maar op overleg aan," nam Hermann 't woord. „Wij kunen er aan komen, op een manier, zonder dat jij ver dacht wordt, en wat we te pakken krijgen, deelen we met jou. Heeft de oude altijd geld in huis?" „Soms heel veel, wanneer hij leer verkocht heeft," antwoordde George, die nu aan Otto de flesch toereikte; „dikwijls vier vijf dui zend thaler, i „En waar ligt dat geld?" „In het bureau, dat in onze woonkamer staat." „Ik ken dat oude stuk wel," zeide Hermann, „het staat tusschen de twee vensters. Slapen jullie allemaal boven? „Niemand slaapt re beneden", antwoordde Georg. „Door de looierij kan je in het huk komen, maar dan moet er een luik of een deur open zijn!" meende Otto. „Maar die worden door den oude zelf 's avonds gesloten," zei George. „Dat is niet erg; je kan er voor zorgen, dat het luik plotseling stuk gaat en niet nieef sluiten wil. De oude zal dan nog geen arg waan koesteren, en wij komen er 's nachts mooi in! Jij kan rustig op je slaapkamer blij ven, als je maar zorgt, dat er beneden ver der geen deuren op slot zijn, en je ons de sleutel van het bureau geeftl „Dat kan ik niet...." „Kleinigheid! Steekt de sleutel nooit in het slot?" „Dikwijls genoeg." „Dan neem je een stukswas, George, en daar druk je dc sleutel in af," ging Otto voort; de rest laat je maar aan mij over! Ik zal wel een smid vinden, die een sleutel voor mij maakt „En later zal de oude zeggen, dat ik hem bestolen heb," zeide George, en uit zijn blik kon men zien, dat vrees voor do toorn zijns vaders hem deed aarzelen toe te stemmen. „Wanneer het bureau niet gewelddadig ge opend wordt, moet ik de dader zijn geweest.." „Ook daarvoor behoef je niet bang te zijn," zei Otto; „we zullen het slot vernielen» Ik zeg je nog eens, we zullen wel zorgen dat jij niet verdacht wordt. „Dat beloof ik je ook" voegde Hermann er aan toe, die een blik van verstandhouding wisselde met zijn broer. „We deelen alles met jon, en dan gaan wa het land uit.'* „En wat willen jullie dan?" vroeg George. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 6