der Openbare Godsdienstoefeningen in de R. K. Kerken te Haarlem en omliggende plaatsen
Liturgische Wegwijzer.
Verklaring der Cebeden en Ceremo
niën eerier plechtige H. Mis.
GELOOFSVERDEDÜGING.
EEN LIED PER WEEK.
De kleinste.
Dit nummer behoort by de „Nieuwe Haarl. Courant'' van 19 October
Het Auteursrecht op den inhoud van dit blad wordt verzekerd overeenkomstig: de wet van 29 Juni 1881 (Staats blad No, 124).
keuze, blz. 106—112. xmTT(J Evanueüeverkfariffa.
N.B. De aangegeven bladzijden verwijzen naar
bet Mis- en Vesperboek (uitgave Desclée).
In iedere Mis bidde men van blz. 7194, waar
lleh bevindt de Gewone orde der H. Mis".
FEUILLETON.
DE OFFICIEELE KERKLIJST
KNIP DIT UIT
en lejc het in uw Mis- en Vesperboek.
Verklaring: Het verwijst naar het
'Aanhangsel voor de Nederl. Bisdommen, De
naar dat voor de Orde der Franciscanen.
——O
Jüondag 20 October. 21e Zondag na Pinkste
ren. H. JOANNES CANTïUS, Belijder,
blz. 1406; 2e Gebed en laatste Evangelie
van den Zondag, bl-z. 947. Praefntie der
ïT. Driev. blz. 99. Groenm„ Kiev. en
Veis.: Feest der Zuiverheid van Maria,
blz. 1040; 2e Gehed van den H. Joannes
Can this, blz 1407 3e Gebed en laatste
Evangelie van den Zondag, blz. 947. De
stille Missen naar verkiezing, ook: Mis
van den Zondag (groen): blz. 947; 2e Ge
bed van den H. Joannes, blz. 1407.
Maandag 21 October. HH. URSULA en Ge
zellinnen, Maagden, blz. 145" en 240 2e
Gebed van den H. Hilarius, Abt, blz. 235.
Dinsdag 22 October. Van den dag. Mis van
den vorigen Zondag zonder Gloria en
Credo, blz. 947 2e Geb. A cunctis, blz. 103;
3e Gebed raar keuze, blz. 106—112.
Groenm., Kiev. en Veis.: Z. Ladislaus van
Gielnow, Belijder, blz. [209] en 230.
Noordwükerhout: H. Hedwigis, blz. 1403
en 256.
^Woensdag 23 October. Als gisteren. Groenm.,
Kiev. en Veis.: H. Joannes van Capistra-
no, Belijder, blz. [210].
Donderdag 24 October. H. RAPHAEL, Aarts
engel, blz. 1415. Credo. Groenm. en
Kiev.: H. Edwardns, blz. 1400 en 227; 2e
Geb. A cunctis, blz. 103; 3e Gebed naai*
IVriidag 25 October. HH. CHRYSANTUS en 58 55
DARIA, Martelaars blz. 1417 en 188; 2de 21ste ZONDAG NA PINKSTEREN.
Gebed A ennctis blz. 103; 3e Gebed naar De beteekenis der bel van het Ev,angelie
keuze, blz. 106—112. Groenm. en Kiev.: n i j j v i
Z. Franciscus van Calderola, Belijder,mn f^en. iede*?f? duid®lyk,
blz. [211] en 227. Veis.: H. Wenceslaus,naine,I-'k dat elk« beleediging «ltyd moet ver-
blz. 1383 en 178. i 8even worden; en Jezus Zelf dringt die op die
Zaterdag 26 October. Vigilie der HH. Apos-verplichting nog aan in de slotwoorden: „aldus
telen Simon en Judas, blz. 1418; 2e Geb. zal ook Mijn hemelsche Vader u doen, indien
deze gelijkenis: Het Rijk der hemelen is gelijk
aan een koning, die afrekening wilde houdien
met zijne dienaren. En toen hij begonnen was
met afrekenen, werd er een voor hem gebracht,
die hem tienduizend talenten schuldig wtas.
Daar deze echter niet had om te betalen, ge
bood zijn heer hem, zijne vrouw en kinderen en
al wat hij bezat te verknopen, en te betalen.
Doch die dienaar viel neder en bad: Heb geduld
met mij, en ik zal u alles betalen. De heer nu
ontfermde zich over den dienaar, liet hem gaan
en schold hem de schuld kwijt. Maar toen de
dienaar heenging, vond hij een zijner medie-
dienaars, die hem honderd tienüngen sohuldig
was; en dezen, aangrijpend, neep hij hem de keel
toe, zeggende: Betaal wat gij schuldig zijt! Zijn
medeknecht nu viel voor hem neder en smeekte
hem, zeggendeHeb geduld met mij, en ik zal u
alles betalen. Doch hij wilde niet; maar heen
gaande wierp hij hem in de gevangenis, totdat
hij de schuld zou betalen.
De medekneehten nu, ziende wat er plaats
had, werden zeer bedroefd; en zij kwamen en
deelden hunnen heer alles mede wat er gebeurd
was. Toen riep zijn heer hem en zeide tot hem:
Booze knecht! de geheele schuld heb ik u kwijt
gescholden, omdat gij mij gesmeekt hebt; moest
dan ook gij u niet ontfermen over uwen mede-
dienaar, gelijk dk mij ontfermd heb over u! En
in toorn ontstoken, leverde zijn heer hem over
aan de heulen, totdat hij de geheele schuld zou
betalen. Eveneens zal ook mijn hemelsche Vader
u doen, indien gij niet, ieder zijnen broeder, van
harte vergeeft.
van den H. Euristus, Paus en Martelaar,
blz. 172; 3e Gebed Concede, blz. 105; 4e
Gebed voor den Paus, blz. 102. Groenm.
en Kiev.: H. Linns, Paus en Martelaar,
blz. 1380 en 175; 2e Gebed van de Vigilie,
blz. 1418; Se Gebed van den H. Euristus,
blz. 172; 4e Gebed voor den Paus, blz. 102;
laatste Evangelie, blz. 207. Veis.: Z.
Joannes, blz. [202] en 230. Naar keuze:
Mis der H. Maagd, blz. 1059.
"ELN-EN-TWINTIGSTE ZONDAG NA
PINKSTEREN.
Les uit den brief van don H. apostel Paulus aan
de Ephesiërs; VI, 107.
Broederswordt krachtvol in den Heer en in
&e sterkte zijner macht. Bekleedt u met die wa
penrusting Gods, opdat gij bestand moogt zijn
tegen de lagen des duivels. Want wij hebbenden
strijd niet tegen vleesch en bloed, maar tegen
de vorsten en de machten, tegen de wereldbe-
heerschers dezer duisternis, tegen het booze
geestendom in de luoht. Doet daarom aan de
wapenrusting Gods, om ten kwaden dage weêr-
gy niet, een ieder zijnen broeder, van harte
zult vergeven hebben." Wij hebben dus slechts
de bijzonderheden derv gelijkenis wat nader te
beschouwen en op onze eigen omstandigheden
toe te passen.
Buitengewoon groot wordt de schuld van den
meedoogenloozen dienaar voorgesteld. Zij be
droeg niet minder dan tienduizend talenten,
volgens onze waarde meer dan 25 millioen gul
den. Is zulks niet een beeld van de overgroote,
niet te betalen, schuld die dikwijls op ons drukt
ten opzichte van God, onzen Meester. Tot die
schuld behooren alle overtredingen van Gods
geboden, alle nalatigheden en tekortkomingen,
allo misbruik van de gaven, die wij naar
lichaam en ziel van God ontvangen hebben.
Eens zal toch voor ons de dag van verantwoor
ding komen, evenals voor den dienaar uit het
Evangelie, en „daar hij niet had om te betalen,
gebood zijn heer dat hij verkocht zoude worden,
hij zelf en zijne vrouw en kinderen, en al wat
hij had, en dat er betaald zou worden." Dooden
wilde zijn heer hem niet, maar veroordeelde
hem tot een straf, pijnlijker dan de dood, tot
het harde leven der slavernij, en dewijl die
knecht zijn schuld nooit kon afdoen, zou die
de: „hij werd van medelijden bewogen, en liet
hem gaan, en de schuld gehold hij hem kwijt,"
Mocht elke zondaar toch die middelen aanwen
den, hij ware behouden, dewijl zijn beroep op de
Barmhartigheid Gods nooit vergeefs zal gedaan
zijn. Uit zich zeiven kan de zondaar zijn eohuld
by God niet afdoen, ma&r sinds de Zoon Gods
onze Verlosser werd, is de schat Zijner onein
dige verdiensten ons eigendom geworden, waar
over wy beschikken kunnen, en waarmede wy
elke schuld kunnen afdoen.
Ongemeen groot was de weldaad, die de die
naar ontvangen had. Wat anedrs ware van hem
te verwachten, dan dat hij im de bydschap zijns
harten aan ieder zyner schuldenaren alles
schonk, wat zij hem nog te voldoen hadden.
Geheel anders deed echter de dienaar van ons
Evangelie. Hem was een overgroote schuld
kwijtgescholden, maar aan een ander de beta
ling van een zeer kleine te schenken, weigerde
hij. Hij ging nog verder in zijne hardvochtig
heid. Nauwelijks heeft hy hem ontmoet, of hy
greep hem by de keel, op staanden voet betaling
van die kleine som eischende. En het hielp den
andere niet, of hy al smeekte om geduld te
oefenenal beloafde hy binnenkort de geheele
schuld af te doen, de onmeedoogende mededie
naar wilde geen erbarming betoenen, maar liet
zijn mededienaar in de gevangenis werpen met
het bevel, dat hy niet eender mocht ontslagen
worden, voordat de geheele schuld betaald was.
Evenzoo handelt, de zondaar, wanneer hy' de
hem aangedane beleedigingen niet vergeven wil.
Maar even vreeselyk zullen ook voor hem de
gevolgen zijn.
Toen de heer vernomen had, hoe de dienst
knecht zyn medeknecht had behandeld, riep hy
hem voor zich, en na een streng verwijt over
zyne ondankbare wreedheid te hebben uitge
sproken, velde hy het vonnis: „vertoornd zijnde,
gaf hy hem over aan de pynigers, totdat hij
Wat verbiedt het eerste gebod f
Het eerste der tien geboden Godis luidt: Ik
ben de Heer, uw God: Gij zult geen vreemde
goden voor myne oogen hebben." Hierdoor
wordt dus geboden: God alleen als den éénen
waren God en Opperherder van alles te erken
nen."
Dit erkennen van God als den éénen waren
God en Opperherder kan natuurlijk op velerlei
en verschillende manieren geschieden; door ge
loof, hoop en liefde voor dien God, door Hem te
aanbidden, te loven en te danken en ons geheel
aan zyn H. Wil te onderwerpen.
Voor heden evenwel willen wy ons bepalen
tot de beantwoording van de vraag, op welke
wijze wy tegen het eerste der tien geboden kun
nen zondigen.
De Katechismus leert ons: „Wy zondigen
tegen het eerste gebod:
lo. Door afgoderij, bijgeloof en heiligschen
nis;
2o. door elke zonde tegen het geloof, de
hoop of de liefde;
3o. door elke zonde tegen de aanbidding van
God of tegen de onderwerping aan Zyn H.
Wil."
Als vanzelf dringt zieh nu aan ons de vraag
op: „Wat is afgoderij?"
„Afgodery is: goddelijke eer bewijzen aan een
schepsel."
Het moge waar zijn, d«i deze overtreding
van het eerste gebod in dezen vorm tegenwoor
dig niet meer zooveel zal voorkomen by de be
schaafde volkeren, waar is toch ook, dat in
vroegere eeuwen zeer velen zich hebben schul
dig gemaakt aan deze zonde, die toch duidelijk
genoeg in strijd is met Gods Wil en Wet. Hier-
al het verschuldigde zou betalen." Maar, zoo j door toch wordt God op één lijn met, ja soms
achter het schepsel gesteld en ging men zelfs
kunnen wy hier vragen, hoe kon de heer, zon
der onrechtvaardig te worden, den dienaar om
diens vorige schuld, die reeds kwytgescholden
was, nu nog straffen? Zouden dan ook de reeds
vergevene zonden, na het bedrijven van een
nieuwe zonde als herleven, zou de ons eenmaal
verleende vergiffenis herroepen worden? Een
grove dwaling zoude het zijn, zulks te denken.
Neen, wat uitgewischt is door berouw en boet
vaardigheid, zal volgens den propheet Ezechiël,
niet meer herleven in de geheugenis van God,
het is door Hem vergeven en blijft vergeten.
De bedoeling der gelijkenis is deze: de afschu
welijke ondankbaarheid en wreedheid van den
begenadigden dienaar is in de schatting van
zijn heer zóó misdadig ©n zóó strafbaar, dat zij
de ziel van dien ondankbare met een even
groote schuld belaadde en haar even strafwaar
dig maakte, als wanneer de eerste schuld haar
niet kwijtgescholden waren. Niets sluit de bron
nen van Gods Goedheid zóó af als de hardvoch
tigheid, en Jezus liet door Zijn apostel Jaoo'ous
als een eeuwig geldende wet afkondigen: „het
oordeel is onbarmhartig voor hem, die geen
barmhartigheid heeft gedaan, maar barmhar
tigheid roemt tegen bet oordeel," zij ontwapent,
om zoo te spreken, de strengheid van Gods oor
deel.
Vreeselyk zal dan ook het vonnis zijn, wat
kracht hebben, door de instelling van God of
door de zegening der H. Kerk."
Wij maken ons dan niet aan bijgeloof schul
dig, wanneer wij aan zulke zaken geen andere
kracht toekennen, dian zij door de wijding der H
Kerik bezitten.
Een volgende maal zullen wy verder nagaan,
wat nog strijdt tegen het eerste gebod.
X.
No. 26 uit de Leeuwerk.
Woorden van Muzfek van
J. P. Heye. Jos. Beltjens.
In 't groene dal, in 't stille dal,
Waar kleine bloempjes bloeien,
Daar ruischt een blanke waterval,
En druppels spatten overal,
Om ieder bloempje te besproeien, (bis)
Ook 't kleinste 1 (bis)
En boven op der heuv'len spits,
Waar forsche hoornen groeien,
Daar zweept de stormvlaag fel en bits,
Daar treft de rosse bliksemflits,
En splijt, bij 't daav'rend onweerloeien (bis)
Den grootste 1 (bis)
Omhoog, omlaag, op berg en dal,
Ben 'k in de hand des Heerenl
Toch kies ik, als ik kiezen zal,
Mijn stille plek, mijn waterval;
Toch blijf ik steeds naar mijn begeeren (bia^
De kleinste I (bis)
levenlooze voorwerpen als goden beschouwen en
aanbidden, terwijl God duidelijk genoeg het had
verklaard: „Ik ben de Heer uw God," en de H.
Joannes zeide het later in zyne Openbaring:
„Aan Wien alleen, eere en glorie in de eeuwen
der eeuwen."
Behalve deze afgoderij in haar ruwst en vorm
is er nog een andere, waarin meerderen zich
schuldig maken, wanneer zij nl. niet zoozeer
steenen of metalen beelden aanbidden, of godde
lijke eer bewyzen aan schepselen, maar toch
God geheel en al achterstellen bij het schepsel
en hierin hunne bevrediging willen vinden. Het
zijn de meer moderne heidenen, op wie toege
past kunnen worden de woorden der H. Schrift:
„wier God hun buik is." Aan God of goddelijke
zaken wordt door dezulken niet gedacht, maar
zij brengen als het ware goddelijke eer aan ge
schapen dingen, waarvoor zij offers brengen
van hun zinnelijke lusten en genoegens en die
zij op afgodische wijze vereeren en als het ware
aanbidden. Ook dezen zondigen tegen het eerste
gebod, omdat zij God alleen niet als den éénen
waren God en Opperheer van alles erkennen.
Nauw aan afgodery verwant is het bijgeloof,
waaraan men zich vooral in den tegenwoordi-
gen, verlichten tijd zeer veel schuldig maakt.
Het is immers een uitgemaakte zaak, dat zij,
die zeggen aan niets te gelooven, juist het
over zoo een wordt uitgesproken: hij zal aan
slaverny eeuwig duren. Vreeselyk beeld van den de pynigers, dat is: aan de duivelen, worden meest bijgeloovig zijn.
zondaar, die gebukt gaat onder den last van overgeleverd, totdat de geheele schuld is afbe- j „Wij maken ons schuldig aan bijgeloof,
stand te kunnen bieden, en, in alles volmaakt j b;: jcaQ u;t teald> dat 's: voor eeuwig, want na het ie ven aldus de Katechismus als wij aan toovenaars
zijnde, te kunnen blijven staan. Houdt derhalve dl0en verdient vner a n<?olt hier op aarde zal hy die nimmer kunnen afdoen. en waarzeggers raad vragen, of als wij aan
J T® en ™envo°r e®uwlS rn de slavernij Wel is „bij den Heer barmhartigheid en over- woorden of zaken eene bovennatuurlijke kracht
s ui vel s te vallen. 1 och mag ook de grootste vloedige verlossing" te vinden, maar alleen zoo-! toekennen, welke zij niet bezitten."
zon aar Dooit wan lopen, want zoo zegt de H. lang de zondaar op aarde leeft en aan de door Op dit laatste moet wel gelet worden. Want
Augustinus on.s„Gods Barmhartigheid is groo- God gestelde voorwaarden voldoet,
ter dan onze ellende." De gelijkenis, door Jezus Leeren wij dus uit het Evangelie van dezen
ons voorgesteld, bevestigt die bemoedigende Zondag, alle beleedigingen, door onze mede-
waarheid, „De dienaar nu viel neder en bad mensclien ons aangedaan, gaarne en van harte
met en ik zal te vergeven, opdat ook wij vergiffenis van onze kennen,
lük 7/111 '6 a..en' de" schuldenaar moge- schulden bij God mogen bekomen, herhalen wij Vroeger hebben wij reeds gezien welke de leer
eke n T' e'10cv,en hier niet te onder- daarom dikwijls in oprechtheid des harten de der H. Kerk over de wonderen is en dus willen
eef ^®rSe^loe8de zich er mede, dat woorden „vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij nu volstaan met de bemerking, dat „som-
zyn ïenaar schuld bekende, en zich verneder- wij vergeven aan onze schuldenaren." i mige woorden of zaken eene bovennatuurlijke
stand, uwe lendenen omgord met waarheid, het
harnas der gerechtigheid aangedaan, en uwe
voeten geschoeid hebbende met bereidwilligheid
voor het Evangelie des vredesen neemt in alles
op het schild des geloofs, opdat gij daarmede
lal de vurige pijlen des boozen vyands kunt uit-
dooven; neemt ook op den helm der zaligheid
en het zwaard des Geestes, dat Gods woord is.
Evangelie volgens den H. Mattheiis; 2335.
In dien tijd sprak Jezus tot zijne leerlingen
zoo dikwijls wordt ook aan ons Katholieken
verweten, dat wij ons schuldig maken aan bij
geloof, wanneer wij wonderen aannemen of aan
sommige zaken
EEN MARIABEELD IN DE DJUNGELS.
Een der eigenaardigste plekjes ter wereld,
toegewijd aan de vereering der Allerheiligste
Maagd Maria, is gelegen in het hartje van de
dichtste djungels op Ceylon, op een afstand van
15 mijlen van het dichtstbijgelegen dorp. Daar
verheft zich te midden van de diepste eenzaam
heid en slechts omringd door eene tropische
plantenweelde, een beeld der H. Moeder Gods.
Maar in weerwil van deze afgelegenheid:,
stroomen er jaarlijks tienduizenden geloovigen
heen om er het feest van O. L. Vr. Visitatie te
vieren, zoodat gedurende de acht dagen, dat de
pelgrims op die plek verblijven, het beeld om
ringd is door een menigte van meer dan 50,000
menschen.
De oorsprong van het vrome gebruik om dit
haast ontoegankelijk heiligdom te bezoeken, ligt
hierin, diat bij deze gelegenheid de zoogenaam
de „madhoe-aarde" gewijd wordt.
Aan deze gewijde aarde, door de geloovigen
in zeer kleine hoeveelheid in hun gewonen
drank gemengd, wordt algemeen de miraku-
leuze kracht toegeschreven om, door de mach-,
tige voorspraak der allerh. Maagd, degenen te
genezen die door slangen gebeten zijn.
Men zal nog beter het belang hiervan begrij
pen, wanneer men in aanmerking neemt, dat
het grootste gevaar voor het leven op Ceylon
voortkomt van de vergiftige slangen, waaraan
jaarlijks niet minder dan gemiddeld 20,000
menschen ten offer vallen.
Voor zoover bekend, is tot op heden nog
nooit een Katholiek missionaris op Oeylon door
een slangenbeet bezweken; zij zijn dit voorrecht
verschuldigd aan eene heel bijzondere bescher
ming van den grooten Apostel van Indië, den
H. Franciscus Xaverius, die, toen hy op dat
eiland arbeidde, de voorspelling deed, dat nooit
een priester zou omkomen door een slangenbeek
Verscheidene missionnarissen, die dit onder-
I en de communie-gebeden, welke
'cascï/merai.'ftrapMr-: «h
de
DE MIS DER GELOOVIGEN.
Hoofclst. 111. De H. Communie.
7. Du Communie der Geloovigen.
Na de communie des priesters gaan wij thans
•preken over „het communiceeren der geloo
vigen".
Als zijnde geheel overeenkomstig met de oude
voorschriften der Kerk en den geest der litur
gie, zoude het zeer te wensehen zijn, dat de ge
loovigen tot de II. Tafel naderden onmiddellijk
na de communie des priesters, 't Is waar, het
Igroot aantal der communicanten en andere
motieven mogen wettige redenen zijn om na de J
Mis communie uit te reiken, maar toch, wij her
halen het, hoeveel van haar bekoorlykhcid, aan
trekkelijkheid en kracht moet de misliturgie
niet verliezen voor hem, die niet tegelijk met
den priester het Lichaam des Heeren ontvangt?
Wie eenmaal goed begrepen heeft, wat het H.
Misoffer eigenlijk is, zal dikwerf en zelfs dage
lijks ter communie willen gaan. En wellicht zal
Op deze wyze de kwestie, die juist aan de orde
van den dag is, do kwestie „der veelvuldige en
dageljjksche Communie", opgelost worden.
Het gebruik van hst „Confiteor" te bidden
«ntstond eerst in do 13e eeuw. Zoolang de H.
«ommunie alleen „onder de Mis" werd uitge-
i»ftikt, dienden het Confiteor van het voetgebed
werp zeer nauwkeurig onderzocht hebben, getui-
bovennatuurlijke kracht toe- gen, dat doze voorspelling tot op heden altijd
trouw in vervulling is gegaan.
Opdat ook de arme Hindoes niet onbeveiligd
zouden zijn tegen deze vreesdij ken goesd, hieeft
de H. Maagd hen begiftigd met een gemakko-
lijk middel, in den eenvoud'igen vorm van eën
sprak ook den geloovmen tot vonrwSf!? hand bedekten met eea.lilmen doek, genaamd leeken in handen te geven stond ongetwijfeld mers, gaan dezelfdie"redenen niet oTToor de li6
1 k, ook den geloovigen tot voorbereiding. ))d<,minioa]ö". Op sommige plaatsen ging men m verband met liet verlof een gedeelte der II.
aar toen men in de 13e eeuw begon ook „bui- ool{. bi,0otsvoeta ter communie. Bij het overrei- Hostie mede naar huis te nemen ten einde op
ten de tL. Mis communie uit te dieelen, werd j.en spraj{ de priester: „Corpus Christi! Het de volgende dagen te communieoeeren, als zij het
iet Con iteor en die gebeden die daarop volgen, Licbaam Van Christus!" en hij, die Het ont- H. Offer niet konden bijwonen. Immers toen
as voorbereiding voor de geloovigen ingevoerd vjng) antwoordde: „Amenl Ja, dat geloof ik, dit laatste verviel en bij die al geineend vrijheid
T'.Tv- CV'am?n °ok in de liturgie da^ ;3 Zoo." Het H. Bloed werd hun door den en rust der Kerk niet meer noodig was, kwam
C'-nt i? y°°ri 10 V0111]]11"1"® d«r leeken. Diaken ter nuttiging voorgehouden met de allengs ook het eerste in onbruik. Reeds '.n de
a ie on iteor et isereratur en hot woorden; „Siinguis Christi, ealix vitae! Ziehier Ce eeuw vinden wij' een kerkelijk voorschrift,
iHa.j ni«'.in. /i"" i--u- i" dat aan den Sub-diakeu en de geestelijken van
„Indulgentiam neemt de priester eene H. Hos-1 het Blood va.n c^tus, den kelk des levens!
tie tusschen de vingeren, toont Ze aan de geloo- j We61. antwoorddie m,en: „Amen. Zoo is het." j minderen rang
vigen zeggend: „EceeAgmis Dei.... Ziehier j uit de geschriften der oud,e Kerkvaders en verbiedt, bet H. Sacrament bij de Communie
iet .am Gods, ziet die wegneemt de zonden kerkelijke schrijvers blijkt, dat de geloovigen met de hand aan te raken. Zoolang het gvzot
er wereld Vervolgens herhaalt hij driemaal het H. Sacrament in de hand ontvingen, alsook geloof en de levendige godsvrucht cbe*.* eerste
et woord van den Romeinsehen hoofdmandaj z;j J[et medenamen naar hunne huizen en Christenen nog bestond, was er bij een dergelij-
omrne, non sum dignus. Heer, ik ben niet een afzonderlijk doosje bewaarden om er ook k® behandeling van het Allerheiligste weinig
Ten slotte deelt hjj de H. Spijze later van te kunnen nuttigen. Vooral was dit gevaar voor oneerbiedigheid of prof in tie.
ui onder de woorden: „Oorpus Domini nostri.gebruik in zwang ten tijde van groote vervol-Maar later, toen het geloof en de liefde zeer ver-
et Lichaam ^van onzen Heer Jezus Christus gingen, als zij soms in langen tijd niet voor het Bauwden, begreep de H. Kerk terecht, dat het
beware uw© ziel ten eeuwigen leven!" Terug-; Offer konden bij.eenk.omen. Later evenwel heeft-voorzichtig was ©en andere wijze van communi-
gekeerd naar het altaar geeft hy don zegen niet, de Kerk dit verboden en zelfs met den banvloek ceei'en in. te voeren.
wij it nog bij het einde der Mis zal geschieden. deugen© bedreigd, die het wagen zou dit toch
ln vroegere eeuwen geschiedde de uitreiking te doen.
der H. Communie op andere wijze. Zoodra de
dendaagscli© Kerk in het Oosten, die de Comnui-
nio ender beide gedaanten tot op led dag van
heden behouden heeft? Neen, de voornaamst©
oovzaak van d© afschaffing van den kelk zien
wij in het feit, dat men in het Westen in de 13©
eeuw begon ook buiten de H. Mis commu
nie uit te reiken, waardoor het gebruik van den
kelk vanzelf verviel.
In de Middeleeuwen bediende men zich van
en dus nog meer dan leeken eeQ gouden of zilveren buhje om h&t 1T Bloa4
te nuttigen. In het 4© hoofdstuk van het vicr-le
Boek zinspeelt hierop de schrijver van de „Na
volging van Christus". Terzelfder tijd onder
ging de Communie onder beide gedaanten ver
schillend© wijzigingen. Zoo bijv. goot men op
sommigen plaatsen ©enige druppels geconsa-
croerden wijn in ©en veel grooteren hoeveelheid
niet geconsacreerdcn wijn; elders doopt© do
priester de H. Hostie eerst in het H. Bloed. Ein
delijk heeft de Kerkvergadering van Conatanz,
gehouden in 1414, de leeken-oommuaie oudi r
één gedaante tot algemeens kerkelijke wet ver
heven. En het Concili© van Trent© bekrach-
om de II. Hostie niet meer op d© hand gen was toegestaan. Evenwel van den beginne t'gde deze wet .verklarend: le. dat 't geen god-
Het Heiliiyp voor do heiWr, I" Tt... 1 I,°P tong dier communicanten te leggen. af is in sommige omstandigheden ook de com- delijk voorschrift en evenmin ter zaligheid nocx|,
den allo aanwezigen het altaar f"! T I Y** ^enzeJfdcn tyd dateert tevens de langere munie onder één gedaante ontvangen geworden, zakelijk is, dat alle geloovigen het H. Sacrament
orde- ©©rat de nriesters <Vnn vojformul®„Het lichaam van onzen Heer Jezus bijv. onder de gedaante van brool alleen, door onder beide gedaanten ontvangen; 2o. dat <U
orde. eerst de priesters (zoo er waren) de Christus beware uwe ziel!" I de gevangen martelaars, onder de gedaante van Kerk om goede redenen aan de leeken en aan d©
2o Overbekend is het, dat de Communie on
der beide gedaanten - thans oen privilegie
priester genuttigd had, keerde de Diakenzich 1 on9tond,h<3,t ge] voor den Prester - oudtijds aan alle geloovi-
tot het volk met de woonden„Sancta sanctis
diakens en de overige bedienaars der Kerk. dan
do godgewijde maagden, vervolgens de mannen
en eindelijk de vrouwen en de kinderen. Zij com-
nymiceerden in staande houding, ongetwij
feld ter oorzake van bet toenmaals algemeen
geldend verbod om in den Paaschtijd en,op de
Zondagen geknield te bidden, op welke tijdstip
pen het meest gecommuniceerd werd. De man
nen ontvingen de H. Hostie in de geopende
bloot© rechterhand, terwijl de vrouwea hare
Uit hetgeen we tot, hiertoe over de leeken
communie in vroeger eeuwen gezegd hebben, zal
de lezer twee zaken bemerkt hebben, die geheel
vreemd zijn aan d© tegenwoordige gebruiken
der kerk, n.l.1© dat d© geloovigen het II. Sa-
wijn alleen door stervenden of kinderen. Hot geestelijken, als deze niet zelf de H. Uit lezen,
gebruik der II. Communie ondet beid© gedaantegeboden heeft slechts de gedaante van brood ta
hield stand tot omstreeks de 15© eeuw. Toen
weid het wijselijk door de H. Kerk afgeschaft
eerbied voor het kostbare Bloed zeggen
cr a me at in hunne bande n ontvingen2e sommigen dat gevaar liep gestort t© worden,
dat zij Het ontvingen onder beiden g e-met het oog op de welvoogelijkheid zeggen
da an ten. Met eenige woorden willen wij 'eze anderen in een maatschappij, die meer be
twee punten toelichten. jsohaafd was geworden. Wij voor ons gelooven
1©. Het gebruik om het H. Sacrament den 'niet, dat het om deze redenen gebeurd is, Im-
nuttigen3o. eindelijk, diat Christus ondier één©
gedaante geheel en onverdeeld ontvangen wordt,
Maar tevens verklaart het Concilie, dat die Kerk
deze wet, als zijnde zuiver disciplinair, om ge-
wichtige redenen kan veranderen eu do com
munie onder beide gedaanten voor een of andef
volk of rijk kan toestaan.
(Wordt vervolgd.)