TWEEDE De ULSTER j. H. W. bnun KT GEHEIMZINNIGE HUIS Goedkoopst adres voor BANDEN en RIJWIELEN is H. J. VAM DER MEER, Schagchelstr. 9. Tel. 2422 Haagsche Brieven. BUITENLAND KONINGSTRAAT, De oorlog op den Balkan. Au Bon HfSarché „Hoyoiïs.*1 Haarlem-Brussel» Handschoenen voor alle gelegenheden, is de groots mode zoowel voor Dames als voor Heeren, in groote verscheidenheid van STOFKLEUR en PRIJS te verkrijgen bij FEUILLETON 35 V. Voor wie belang stelt in de Haagsche za ken, is de behandeling der gemeentebegroo- i-iug een mooie gelegenheid. Sinds drie dagen js onze gemeenteraad met dit werk bezig en ket laat zich aanzien, dat er nog wel drie dagen bij zullen komen. Eiken dag wordt er dan twee keeren vergaderd, den eeuen dag s morgens en 's middags, den anderen dag 8 middags en 's avonds. Dit lijkt veel en is °°h veel, maar toch niet te veel voor het Omvangrijke werk. Naast de begrooting van de directe inkomsten en uitgaven der ge- J^eantelijke huishouding, worden nl. ook be handeld de begrootingen voor de gasfabrie ken, het electrisch bedrijf, de duinwaterlei ding, de tejefoon, het slachthuis, de bank van mening en het grondbedrijf, mitsgaders het gemeentelijk pensioenfonds. De bemoeiingen van het gemeentelijk be heer zijn dus heel wat omvangrijker dan Vroeger, en zij dijen nog voortdurend uit. Zoo mag gerustelijk worden aangenomen.dat het trambedrijf ook nog eens gemeentelijk zal worden. In 1926 loopt de concessie af, welke de Haagsche Tramwegmaatschappij bezit en, hoe voortreffelijk het tramnet ook geëxploiteerd wordt zonder overdrijving mag b.V. gezegd worden, dat men nergens mooier tramwagens zal aantreffen laat liet zich toch aanzien, dat de gemeente haar lange armen naar de H. T. M. zal uitstrekken, vooral als de huidige meerderheid in onzen vaad ook dan nog zal regeeren. Nu is er ech ter iets voor te zeggen, dat een dergelijk zui ver monopolistisch bedrijf in gemeentelijk beheer worde genomen, te meer omdat de groote gemeenten al meer en meer behoefte krijgen aan de winsten, uit deze en dergelijke bedrijven voortvloeiende; maar er zijn ook Vele en groote nadeel en aan verhonden. Een on ander te hespreken, ligt echter voor he- hen niet iu mijne bedoeling. Als bedrijven, dle in de naaste toekomst ook nog voor ge meentelijke exploitatie in aanmerking ko men, noem ik den vischafslag en een bad- en zweminrichting. Er is een, steeds grooter ^ordende fractie in onzen Raad, wie de mo- ^?Poliseering der groote bedrijven nog lang ,"ot snel genoeg gaat. Ik bedoel de sociaal- tp^ooratische fractie, die nu reeds zes leden op er vast op rekent, om er in het vol- nipt 3aar n°S enkele bij te krijgen. Wat (j.et onmogelijk is, gezien de zonderlinge hou- van liberalen en vrijzinnig-democraten, l(, lemmingen liever rood dan zwart Eaar ook ie uwent een sociaal-demoeraat onlangs zijn intrede in de vroedschap heeft get aan, is bet misschien niet onleerzaam de Uaarlemsche burgerij al vast voor te berei den op al de misère, welke zij daarvan te wachten heeft. Zoo zal men dan ook in den Haarlemsehen Raad voortaan geregeld aide socialistische wenschen uiteenzetten en uit den treure verdedigen, al bereikt het betrok ken lid er niets of nagenoeg niets mee. On enz. enz. Telkens als dan de kans schoon is, worden dan moties in dien geest voorgesteld. Gelukkig ook v e r w o rp e n. Hoeveel tijd of er op die manier echter nutteloos zoek ge maakt wordt, is ongelooflijk. Het eenige voor deel, aan al die debatten verbonden, is dat de belastingbetalende burgerij zich althans eenig denkbeeld leert maken van al de heer lijkheden eener socialistische toekomst maatschappij. En ook op andere wijze bemerkt de belas tingbetaler al spoedig op voelbare wijze de aanwezigheid van socialisten in het Raads- college. Zij hebben er nl. buitengewoon slag van, om de loonen van hen, die in gemeente dienst zijn, op te drijven. Een behoorlijk loon komt den ambtenaar en werkman natuurlijk toe, zoo die niet in overeenstemming zijn met de eiscben van een rechtvaardig loon, dan moeten ook de „burgerlijke" vertegenwoordi- ges voor verbetering zorgen, maar bet is een bekend feit, dat de socialisten n o o it tevre den zijn, altijd b o o g e r e eisehen stellen, scboonere beloften doen en daardoor al meer de lagere volksklassen naar zich toe weten te halen. Het eenige ideaal, dat een socialis tisch raadslid zich stelt, is, zoo spoedig mo gelijk een tweede naast zich te krijgen. En zoo vervolgens natuurlijk. Het budget eener groote stad beeft echter absoluut geen be hoefte aan onnatuurlijke uitzetting, de uitga ven stijgen langs natuurlijken weg al op on rustbarende wijze. De uitgaven voor onze ge meente worden b.v. voor 1913 geraamd op rond 24 millioen gulden, dat is ongeveer een millioen gulden méér dan voor 1912. Zulke sprongetjes beduiden nogal wat. Dat ondanks deze kolossale vermeerdering toch het percentage der gemeentelijke inkomsten belasting, de voornaamste bron der inkom sten, niet behoeft verhoogd te worden, is het beste bewijs voor den groei en den bloei, waarin ons Haagje zich bij voortduring mag verheugen. De heer Simons, wethouder van financiën, heeft bij bet debat meegedeeld, dat er volgens de eigen aangifte der bur gerij verleden jaar in onze gemeente was een belastbaar inkomen van 84 millioen gulden en dat de gemeentelijke fiscus dit bedrag beeft weten op te voeren tot 100 millioen. Bij na 20 pet. is er dus meer uitgehaald. Geen wonder, dat van alle zijden in den Raad aan merkingen zijn gemaakt op dit „knijpsys- teem." Om eerlijk te zijn, moet worden er kend, dat op de meest ergerlijke wijze wordt getracht den fiscus om den tuin te leiden. Het „geeft den keizer wat des keizers is" woorden van bet Evangelie van Zondag j.l. vindt althans op liet stuk der belastingen nog maar steeds niet de algeineene en hartelijke instemming. Wat nu ten slotte den algemeenen toestand van onze gemeente aangaat, die is, volgens aller getuigenis en de woorden van onzen burgemeester, nu wel niet rooskleurig, maar toch nog minder zorgwekkend. Ware de ach terstand van vroeger bekrompen gemeente beleid niet zoo groot, dan zouden wij er zeker nu beter voorstaan. Toch durven wij hier nog wel wat aan, want groote zaken zien in do naaste toekomst ver wezenlijking tegemoet, vuilverbranding, ver ruiming der verkeerswegen, een tweede zie kenhuis, een nieuwe schouwburg, een nieuw stadhuis, uitbreiding der visschorsliavcn, us- phalteering, scholenbouw, markthallen, bad en zweminrichting enz. enz. zullen tientallen millioen en vragen. Met Janus Tulp kunnen wij gelukkig zeg gen: „Er is nog", maar bet protserig gebaar van het staan op den rijkvoorzienen geldbui del moeten wij nalaten. Langzaam en geleide lijk doen wat noodig is, maar met wijsheid en omzichtigheid. Mogen onze „vroede vaderen" van een en ander diep doordrongen zijn. J Ci 1UCIO UI IIUJ der die wenschen staat vooraan de gemeente Jtike monopoliseering van alles en nog wat. Bij de behandeling van onze gemeentebe- Srooting hoorden wij geregeld aandringen op Senieentelijko kindervoeding en -kleeding, Melkinrichting, kinderbewaarplaatsen, kleer- ef? schoenmakerijen, drukkerij, borstelmake- Di, werkplaatsen voor huisindustrie-arbeiders Voor de juiste berichten over den toe stand op het oogenblik en de belangrijke gebeurtenissen die nu gaande zijn op den Balkan, verwijzen wij naar liet Eerste Blad. Hier mogen vooreerst eenige opmerkingen volgen over de bijzondere optimistische stemming, die Europa bezielt, nu Oosten rijk zou hebben verklaard dat het niet is tegen een vergrooting van grondgebied door de Balkanstaten na don oorlog. De Oostenrijksche minister-president, graaf Stürgk, heeft n.l. zeer geruststellende ver klaringen afgelegd in dezen geest, dat hot woordje „status quo" wol blijft behou den, maardat er voortaan wat anders mee bedoeld wordt. De diplomatie is een aardige kunst I Men is onder de groote mogendheden thans eens, dat de grenzen der Balkansta ten vergroot dienen te worden, zonder dat den belangen der groote mogendheden en van Roemenië schade wordt toegebracht. Het programma der mogendheden behelst, wat Roemenië betreft welk rijk gesteund wordt door Oostenrijk en Duitschland dat men geen uitbreiding aan Bulgarije kan toe staan, waardoor de Dobrudja met de eenige Roemeensche zeehaven, Constanza, in ge vaar wordt gebracht. Oostenrijk wil echter, naar 't schijnt, wel aan de Balkanstaten een uitbreiding van grondgebied toestaan. Welk grondgebied Bulgarije, Servië, Montenegro en Grieken land zich zullen toeëigenen valt op dit mo ment echter nog niet te zeggen. Veel zal afhangen van het resultaat van den groo- ten slag, in de nabijheid van de Ergene- rivier. Nieuwe onderstellingen over de verdeeling van Turkije. Behalve de gisteren vermeide plannen van Turkije te verdeelen, zijn er blijkbaar nog andere in omloop. De correspondent te Bel grado van de „Lokal Anzeiger" hoorde al thans uit Servische bron het volgende over de verdeeling van het veroverde Turksche grondgebied Servië krijgt de havenstad Medua aan de Adriatische Zee. De nieuwe grens zal dan loopen vandaar naar liet Ochrida-meer en dan verder in rechte lijn naar Krupulu en Uskub. Van hier uit loopt de nieuwe grens regelrecht op de Servische grens toe. Montenegro vergroot zijn gebied met het linker deel van het sandjak Novibazar tot Priepolje. Vandaar uit loopt de nieuwe Mon tenegrin nsehe grens over Berana. Het rech te deei van het sandjak zal nog aan Ser vië ten deel vallen. De Grieken zullen het gebied van Albanië tot aan de nieuwe Servische grens krijgen. Omtrent de verdeeling van Albanië zelf is nog geen beslissing genomen. Het is moge lijk, dat dit aan Oostenrijk als compensatie zal worden toegekend. Saloniki en Constantinopcl krijgen een ta melijk groote omgeving, die exterritoriaal zal worclen verklaard en onder het bestuur van een gouverneur gesteld. Het overige deel van Turkije komt aan Bulgarije. Op die manier is dan Turkije van den Eu- ropeesche kaart zoo goed als weggevaagd! Galgenhumor van een oor- logscor resp on dent. Onder de correspondenten der bladen, die vol ijver naar het oorlogsveld vertrokken, zijn er enkele, die een gunstig noodlot ge-v bracht heeft op plaatsen, waar van de krijgsverrichtingen wat te zien viel, andere echter zijn, tengevolge van de tegenwer king der militaire autoriteiten, tot volslagen werkeloosheid gedbemd. Zoo seint Ward Price, de berichtgever van de „Daily Mail", uit het Turksche hoofdkwartier te Tsjorloe: „Wij zijn hier gekampeerd (zestig K.M. ten N.-W. van Konstantinopel) aan de zijde van een met gras begroeiden heuvel tusschen het spoor wegstation en het dorp Kcrck. Wij zien troepen aankomen en vertrekken en heele transporten levensmiddelen en vee. Wij mogen ons kamp niet verlaten en moeten ons geheel en al schikken naar de mili taire autoriteiten, die ons hierheen hebben gebracht van Seidler, een plaatsje aan de spoorlijn, ongeveer 25 K.M. dichter bij het front. Naar men zegt, zijn de opperbevelhebber Abdoellah-pasja en de generale staf hier, wij hebben hen echter nog niet gezien. Wol zien wij groote massa's vluchtelingen, be laden met al hun have en goed, voorbijtrek ken naar Stamboel en deze optochten wek ken bij ons levendige herinneringen op aan hetgeen dé geschiedboeken verhalen van de volksverhuizingen in lang vervlogen tijden. De Bulgaarsclie strijd moed! Uit elk telegram, uit elk bericht blijkt met welk onweerstaanbaar élan de Bulga ren voorwaarts dringen. Men vraagt zich af: bestaan er geen verbindingslijnen meer, geen vepplegingsmoeilijkheden, geen vermoeidheid meer? Als een lawine zijn de Bulgaarsclie troepen van dc Balkan-bergen komen aan stormen, alles ander den voet loopend, door geen artillerie- of infanterievuur tegen te hou den, door geen versterkingen tot staan te brengen. Karakteriseercncl voor dezen ge- heelen oorlog, waarin de Bulgaarsclie volks ziel in al zijn kracht zich cloet kennen, is het korte leger be vel van den chef van den generalen staf: Kirk Kilisse moet Woens dag vallen 1 Geen gepraat, geen geredeneer, geen zwaartillende bedenkingen of vrees voor verliezen: aanvallen en overwinnen. Tegen zulk een drang is niets bestand. Dit zijn niet de voorschriften van de troepen of de reglementen of een handige taktick: dit is het aanstormen van geheel een volk, on bedwingbaar en ontoombaar. In Frankrijk, schrijft de oorlogscorrespon dent van het Journal in het Bulgaarsche hoofdkwartier, dacht men in militaire krin gen, dat de Bulgaren Adrianopel zouden in sluiten en met de hoofdmacht zouden opruk ken tegen de Ergene-stelling. Maar men wist niet hoe uitnemend de Bul gaarsche inlichtingsdienst ïs ingericht. De Bulgaren stoorden zich niet aan de talrijke grootere en kleine werken rondom Adriano pel, die er in schijn een sterke plaats van maakten: zij wisten wel, dat de stelling niet onneembaar was en blijkbaar kenden zij uitnemend de kwetsbare punten. Daarom behoeft men zich niet te verbazen als vandaag of morgen de coup de theatre van Kirk Kilisse zich herhaalt. Want ook deze vesting gold voor vrij sterk. Men weet, voegt de Fransche journalist er bij, hoe dc Duitsche veldmaarschalk v. d. Goltz verze kerde, dat zij gedurende eenige weken een Pruisisch leger zou kunnen ophouden. Om een verklaring te vinden voor dezen spoedigen val, moet men rekening houden eenerzijds met de desorganisatie en demo ralisatie van het Turksche leger: anderzijds moet men weten, hoe uitnemend de Bulgaar sclie artillerie werkt, maar vooral ook moet men rekening houden met het razende élan van die verschrikkelijke Bulgaarsche infan terie, die onverschillig voor verliezen, zich voorwaarts stort, door den kogelregen, en met de bajonet den weerstand van den vij and breekt Turksche wreedheden. De „Daily Chronicle" ontleent de volgen de bijzonderheden aan een schrijven van hare oorlogscorrespondente, miss Durham, veertien dagen voor het uitbreken van den oorlog aan een vriendin te Londen geschre ven. Het schrijven is gedateerd 22 Septem ber uit Andrejevitza in Montenegro en bevat mededeelingen over de Turksche wreedhe den in de christendorpen van Albanië. Miss Durham schrijft: „Do toestanden hier in het Europeesclie oosten zijn nauwelijks te be schrijven. De groote mogendheden noemen dat „den vrede handhaven", maar in wer kelijkheid beteekent het de vergunning aan de Turken om de Christenen uit te moorden en het verschaffen van geld aan de Turken om wapens te koopen. Dat de mogendheden geen hulp bieden en de Balkanstaten zou den willen beletten dat te doen, is al te erg. Het schijnt een weloverwogen plan om te zorgen dat er geen rechtmatig erfgenaam meer over is van de Turksche landen als de Turk eens wegtrekt. .Want de mogend heden willen die landen zelf, enkele van haar althans. Maar de Balkanstaten gaan nu zoo ge bukt onder de toestrooming van berooide vluchtelingen, dat als zij deze lieden wil len ondersteunen, ze wel oorlog moeten ma ken om terrein te binnen, ten einde hen daar neer te zetten. Oorlog zou niet meer kosten dan deze voortdurende toestrooming van vluchtelingen en de mobilisatie. Mon tenegro zou over het gebeurde te Berana bijna oorlog hebben gemaakt, het had dan gemakkelijk de Najia kunnen bezetten, het volk hebben gewapend en bevrijd. Maar de mogendheden hielden koning Nikita tegen en een bloedige slachting was het gevolg. De Turken zijn nu zoo vast besloten zich van de Christenen te ontdoen, dat zij voor niets terugdeinzen. Zij maken gebruik van de ingevoerde Mokammedaansche Slaven en van de meest woeste Mohamodaansclie Alba- neesche stammen, als de Basji Boeoeks, en ontkennen dan, dat ze voor bun daden aan sprakelijk zijn. Ik heb gisteren uit de eerste hand mede deelingen gekregen over den dood van den Kaimakan van Berana. Wij wisten reeds, een maand geleden, dat hij vermoord was, maar ik wilde geen overdreven berichten overseinen. De mannen, die me nu mededee lingen deden, bevonden zich te Sjenitza, waar de moord plaats had, en deelden me alles zoo in bijzonderheden mede, dat aan de waarheid van liun verhaal geen twijfel kan bestaan. Ilia Popovitsj, een Serviër van Berana, werd te Parijs opgevoed en huwde twee jaar geleden een Fransche ziekenver pleegster. Hij wa3 juist tot Kaimakan, de eerste (en laatste?) Christelijk Kaimakan van Berana benoemd. Van den beginne af scheen deze 'benoe ming niet ernstig bedoeld te zijn, zij zou alleen moeten toonen, dat men het gelijk' recht voor allen in toepassing bracht. Want hoewel de man zijn plicht deed, steun van de Mohamedaansche gendarmerie en mili taire autoriteiten had hij niet. Integendeel, door zijn klagen over gruwelen tegen vrou wen gepleegd en over rooverijen in de chris* telijke dorpen, oogstte hij slechts den haat der bevelvoerenden. In afwezigheid van Po-: povitsj liad de slachting te Berana plaats. Popovitsj bevond zich toen in Montenegro en men gaf liem den raad, toen het be richt der slachting kwam, om niet terug, te keeren. Hij weigerde echter, zeggende, dat hij als Turksch ambtenaar en boven dien als Serviër ten taak had, naar Tur kije terug te gaan en zijn volk bij te staan. Hij ging naar Sjenitza waarom zal wel nooit bekend worden en begaf zich naar den Konak om met den Moetossarif te spre ken. De man die mij vertelde wat gebeurde, zeide: Sjenitza is een marktplaats. Ik was er dien Vrijdag. Er. waren vele Arnauten, allen Mohamedanen. Ik zag Popovitsj den Konak binnengaan. De Arnauten schoolden hierna samen, er waren er 400, misschien 500. Toen Popovitsj naar buiten kwam riep een der Mohamedanen uit de stad: „Daar is hij I Daar is dc Christelijke Kaimakan van Beranal" Een Mohamedaan sloeg hem met een spade op het hoofd dat liet bloed neervloeide. Ilia keek omhoog naar de ra men van den Konak en riep iets in het Turksch. Maar de Turken bleven voor de vensters staan en antwoordden niet. Geen soldaten of gendarmen kwamen hem te hulp. Het was gruwelijk. Hij trachtte toen zijn revolver te trekken, maar. een man sloeg hem den arm stuk en toen overvielen hem allen met stokken en steenon. Weldra bleef slechts zijn gruwelijk verminkt lijk liggen. De menigte trok naar het huis van den priester, roepende: „Hé, priester, komt naar buiten, er is een doode. Maar de priester durfde niet buiten te komen en eerst den volgenden dag kwam hij met eenige vrou wen, om het droevig overschot te begraven. Geen enkele arrestatie had plaats. Blijk baar was liet afgesproken werk geweest. Tal van Christenen uit Sjenitza namen on der der indruk van het gebeurde de vlucht naar Servië. Miss Durham vertelt verder, dat de Tur ken in Berana's omgeving tal van dorpen verwoestten en in de dorpen schandelijke wreedheden bedreven. Zoo werd te Hei- meli bij Skoetari een ware slachting aan gericht. Een Turksche troepenaanvoerder overviel 's nachts dat dorp, en nam een vijftigtal Christenen gevangen, die, toen vernomen werd dat een bende opstandelin gen hen te hulp zou komen, wreedaardig door de Turken werden omgebracht. En nu van andere zijden ontving miss Durham berichten van gelijke wreedheden, in andere dorpen gepleegd. Mannen en vrou wen werden doodgeslagen, verminkt en ge folterd. „Het ongelukkige volk verkeert in wan hoop. Het gelooft niet, dat de mogendheden den toestand kennen en er zich niet om bekommeren. Zij zeiden mij toch te schrij ven naar Engeland. „Als Engeland maar eens alles wist", zuchtten zij. Ik heb ge schreven naar couranten, naar onze gezan ten te Konstantinopel en te Rome. Naar onzen vertegenwoordiger te Cettinje, die al thans er in slaagde 32 vrouwen en kinde ren zelfs kinderen van 3 en 4 jaren, uit de gevangenis te Berana te bevrijden. Maar ik ben zelf ook wanhopig. Er zal in bet Lagerhuis over moeten worden gespro ken. Dat maakt misschien indruk op den Turk Nog zoo een, die „tegen sociale wetgeving" is. Het was bekend, dat de beruchte liberale Belgische millioenenoplichter Nestor Wil- mart tegen zijne minderen en zijn werkvolk, zoo grof en onbeschoft was, als hij kruipend vriendelijk was voor personen van aanzien, zooTlat meer dan een reeds had gezegd; hij heeft een steen zitten, waar andere men- schen het hart dragen. Ziehier wat men in 1910 schreef over zijne glasblazerij te Morialmé: Toen wij er ons onderzoek deden, bezigde de flesschenfabriek een dertigtal jongens van 12 a löi/a jaar oud. Een aanwervingsagent ging die kinderen huren, voornamelijk in zeer arme huisge zinnen van Antwerpen, en deed de ouders door ALFRED HUGO. hei?/''iwlp "v'M 36 uu tcwdl de overtuiging luVu- v;,u g-'aaf Krasinski ge selt® i wor1f.e"' dau moest je toch zelf wen- is 0(*i de verbintenis spoedig te sluiten. Dan broten." herinneringen ge- '^Yat hebt u den graaf geantwoord?" wend. ,]e Zleh Adelaide tot haar vader, die de hau- ljep °P den rug legde en peinzend op en neer Vèn^ \Y -ie wensch onder je aandacht zou Uit antwoordde hij. „Ik heb hem voor- is n,® een afwijzend besluit voorbereid. Het geven -i011 een beslissend antwoord te h°e nój ,?°b bevalt deze overijling niet, Mijn id '1Urlijk ik ook zijn wensch vind; naar 3aftr Ijn! er toch minstens een half „Eq fif,en tusschen verloving en huwelijk." ^eden" »ar,e 'Y ook in alle omstandig- 1 e -Adelaide, od een toon, die geen tegenspraak duldde; „eerst na een half jaar kan de huwelijksdag bepaald worden." „Dus je neemt de wenschen van je ver loofde in 'tgeheel niet in acht?" vroeg de moe der verwijtend. „Ik kan zijn wensch niet vervullen; met deze verklaring moet hij tevreden zijn." De moeder keek peinzend haar dochter na, die nu do kamer verliet. „Adelaide heeft niet naar haar eigen wil, maar om ons te pleizieren, don graaf het ja woord gegeven", zei de bankier, toen me vrouw haar verwondering over Adelaide's woorden had geuit. „Dat moet je niet verge ten, lieve Therese. En eerlijk gezegd, komt er twijfel in mij op, of wij wel recht en goed doen, zoo grooton nadruk op onze eigen ver langens te leggen; ik vrees, dat Adelaide nooit de liefde van den graaf zal beantwoor den." „Dat moeten wij aan den tijd overlaten. Graaf Krasinski zal zeker alles doen, om haar wederliefde te winnen. Hij zal eiken wensch vervullen...." „Met zekerheid kan je dat toch ook niet weten en voorspellen", viel Steinfeld zijn vrouw in de rede. „Inderdaad, ook het karak ter van den graaf begrijp ik niet geheel. Soms schijnt het of ik maar een masker zie." „En waarop steunt dat vermoeden?" vroeg Mevrouw ongeloovig en mismoedig. „Dat weet ik zelf niet." „Neen, Ludwig, ik geloof dat jij vroegere verlangens niet vergeten kan!" „Word ik er niet dagelijks aan herin nerd?met mijn nieuwen kassier kan ik niet opschieten, de goede man is niet ac curaat en daarbij langzaam en zwaarmoedig; ik kan mü niet op hem verlaten. Een steun, als Hugo Winkel was, vind ik nooit weer!" „Een steun, die je vertrouwen misbruikte en je bedroog!" merkte mevrouw sarcastisch op. „Ik begrijp niet, dat je hem niet veracht!" „Als ik hem mij herinner, begrijp ik alleen niet, dat hij mijn vertrouwen misbruikt heeft", antwoordde Steinfeld kalm; „en nog heden is het mij niet mogelijk aan zijn schuld te gelooven." „Hij is veroordeeld „Nu ja, dat zeg ik mij zelf ook; maar is het nu onmogelijk, dat de rechters zich ver gist hebben? Het zou de eerste maal niet zijn dat er een onschuldige in do gevangenis kwam. Ik geloof wel, dat aan een vervul ling mijner vroegere verlangens niet meer te donken valten toch.... was Adelaide zijn bruid, dan zou ik vreugdevol de toe komst tegemoet zien „Dat kan je nu ook." „Ik twijfel er aan, Therese", antwoordde Steinfeld, wiens voorhoofd donker bewolkt was; „ik kan het vermoeden niet verliezen, dat graaf Krasinski alleen om mijn geld de hand onzer dochter heeft gevraagd." Zü a .vrouw keek hom. verwonderd aam „Je hebt toch altijd beweerd, dat de graaf, een héél rijk man is", zeide zij. „Jaalles wijst er tenminste op." „Nu, dan. maak ik mij ook geen onnoodige zorgen", antwoordde zij schijnbaar gerustge- 1 steld. „Adelaide zal zich best gelukkig gaan gevoelen, en dan zullen ook jou zorgen ver dwijnen." Zij was opgestaan, en samen gingen zij naar de eetkamer. XXII. VERMOEDENS. Mr. Leitenring steunde zijn hoofd op zijn hand en peinsde over de mededeelingen welke hem door den tegenover hem zittenden anti quair waren gedaan. „Volgens de bewering van graaf Krasinski was deze ring vóór vele jaren in Weenen ver kocht," zei hij na een pauze, „en daar, naar zijn zeggen, cle bewuste koopman overleden is, zijn alle nasporingen daar nutteloos". Farnow had hem al hij de eerste woorden willen onderbreken. „U neemt mij niet kwa lijk, maar ik zeg u nogmaals, dat ik den naam van den graaf niet genoemd heb", ant-, woordde hij. „U kunt op mijn stilzwijgen rekenen", ging j de advocaat voort. „Bovendien moet ik den j naam weten om uw mededeelingen juist te kunnen beoordeelen en ze naar hun waarde 1 te kunnen schatten. U hebt vroeger al eens gesproken over de opvallende gelijkenis vau den graaf met uw overleden vrouw...." „Het is waar, op het eerste oogenblik word ik er door verrast, maar na eenig nadenken vond ik een verklaring. Mijn vrouw was ook een Poolsche". „En met deze „opheldering" is u tevreden? „Ja, waarom zou ik er nog vorder mijn, hoofd over brekenGraaf Krasinski heeft' 'niets met mijn kind te maken. Dat ligt voor fee hand." „En is zijn bewering juist, dan moet men aannemen, dat het kind dood was, toen de zigeunerin den ring verkocht." „Ik weet niet, of dat alles met volle zeker heid is aan te nemen", zei Farnow hoofd schuddend. „De zigeunerin kan door nood gedwongen den ring hebben moeten verkoo- pen." „En zou het u niet liever wezen, het lsiud onder de dooden te weten, dan do zekerheid te hebben, dat uit hem een misdadiger is ge groeid?" Ontsteltenis en namelooze angst spiegel den zich bij deze vraag op Farnow's gezicht. „Maar wat zegt u?" vroeg hij met stok kende stem. „Hebt u mededeelingen ontvan gen „Geeue, waaruit het lot van uw kind met zekerheid is vast te stellen", onderbrak hem de advocaat kalm. „Ik heb wel over het kind vhn een zigeunerin mededeelingen ontvnn<

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 5