TWEEDE
De ULSTER
j. H. W. bnun
KT GEHEIMZINNIGE HUIS
Goedkoopst adres voor BANDEN en RIJWIELEN is H. J. VAM DER MEER, Schagchelstr. 9. Tel. 2422
Haagsche Brieven.
BUITENLAND
KONINGSTRAAT,
De oorlog op den Balkan.
Au Bon HfSarché
„Hoyoiïs.*1
Haarlem-Brussel» Handschoenen voor alle gelegenheden,
is de groots mode zoowel voor
Dames als voor Heeren, in groote
verscheidenheid van STOFKLEUR
en PRIJS te verkrijgen bij
FEUILLETON
35
V.
Voor wie belang stelt in de Haagsche za
ken, is de behandeling der gemeentebegroo-
i-iug een mooie gelegenheid. Sinds drie dagen
js onze gemeenteraad met dit werk bezig en
ket laat zich aanzien, dat er nog wel drie
dagen bij zullen komen. Eiken dag wordt er
dan twee keeren vergaderd, den eeuen dag
s morgens en 's middags, den anderen dag
8 middags en 's avonds. Dit lijkt veel en is
°°h veel, maar toch niet te veel voor het
Omvangrijke werk. Naast de begrooting van
de directe inkomsten en uitgaven der ge-
J^eantelijke huishouding, worden nl. ook be
handeld de begrootingen voor de gasfabrie
ken, het electrisch bedrijf, de duinwaterlei
ding, de tejefoon, het slachthuis, de bank van
mening en het grondbedrijf, mitsgaders het
gemeentelijk pensioenfonds.
De bemoeiingen van het gemeentelijk be
heer zijn dus heel wat omvangrijker dan
Vroeger, en zij dijen nog voortdurend uit.
Zoo mag gerustelijk worden aangenomen.dat
het trambedrijf ook nog eens gemeentelijk
zal worden. In 1926 loopt de concessie af,
welke de Haagsche Tramwegmaatschappij
bezit en, hoe voortreffelijk het tramnet ook
geëxploiteerd wordt zonder overdrijving
mag b.V. gezegd worden, dat men nergens
mooier tramwagens zal aantreffen laat liet
zich toch aanzien, dat de gemeente haar lange
armen naar de H. T. M. zal uitstrekken,
vooral als de huidige meerderheid in onzen
vaad ook dan nog zal regeeren. Nu is er ech
ter iets voor te zeggen, dat een dergelijk zui
ver monopolistisch bedrijf in gemeentelijk
beheer worde genomen, te meer omdat de
groote gemeenten al meer en meer behoefte
krijgen aan de winsten, uit deze en dergelijke
bedrijven voortvloeiende; maar er zijn ook
Vele en groote nadeel en aan verhonden. Een
on ander te hespreken, ligt echter voor he-
hen niet iu mijne bedoeling. Als bedrijven,
dle in de naaste toekomst ook nog voor ge
meentelijke exploitatie in aanmerking ko
men, noem ik den vischafslag en een bad- en
zweminrichting. Er is een, steeds grooter
^ordende fractie in onzen Raad, wie de mo-
^?Poliseering der groote bedrijven nog lang
,"ot snel genoeg gaat. Ik bedoel de sociaal-
tp^ooratische fractie, die nu reeds zes leden
op er vast op rekent, om er in het vol-
nipt 3aar n°S enkele bij te krijgen. Wat
(j.et onmogelijk is, gezien de zonderlinge hou-
van liberalen en vrijzinnig-democraten,
l(, lemmingen liever rood dan zwart
Eaar ook ie uwent een sociaal-demoeraat
onlangs zijn intrede in de vroedschap heeft
get aan, is bet misschien niet onleerzaam de
Uaarlemsche burgerij al vast voor te berei
den op al de misère, welke zij daarvan te
wachten heeft. Zoo zal men dan ook in den
Haarlemsehen Raad voortaan geregeld aide
socialistische wenschen uiteenzetten en uit
den treure verdedigen, al bereikt het betrok
ken lid er niets of nagenoeg niets mee. On
enz. enz. Telkens als dan de kans schoon is,
worden dan moties in dien geest voorgesteld.
Gelukkig ook v e r w o rp e n. Hoeveel tijd of
er op die manier echter nutteloos zoek ge
maakt wordt, is ongelooflijk. Het eenige voor
deel, aan al die debatten verbonden, is dat de
belastingbetalende burgerij zich althans
eenig denkbeeld leert maken van al de heer
lijkheden eener socialistische toekomst
maatschappij.
En ook op andere wijze bemerkt de belas
tingbetaler al spoedig op voelbare wijze de
aanwezigheid van socialisten in het Raads-
college. Zij hebben er nl. buitengewoon slag
van, om de loonen van hen, die in gemeente
dienst zijn, op te drijven. Een behoorlijk loon
komt den ambtenaar en werkman natuurlijk
toe, zoo die niet in overeenstemming zijn met
de eiscben van een rechtvaardig loon, dan
moeten ook de „burgerlijke" vertegenwoordi-
ges voor verbetering zorgen, maar bet is een
bekend feit, dat de socialisten n o o it tevre
den zijn, altijd b o o g e r e eisehen stellen,
scboonere beloften doen en daardoor al meer
de lagere volksklassen naar zich toe weten
te halen. Het eenige ideaal, dat een socialis
tisch raadslid zich stelt, is, zoo spoedig mo
gelijk een tweede naast zich te krijgen. En
zoo vervolgens natuurlijk. Het budget eener
groote stad beeft echter absoluut geen be
hoefte aan onnatuurlijke uitzetting, de uitga
ven stijgen langs natuurlijken weg al op on
rustbarende wijze. De uitgaven voor onze ge
meente worden b.v. voor 1913 geraamd op
rond 24 millioen gulden, dat is ongeveer een
millioen gulden méér dan voor 1912.
Zulke sprongetjes beduiden nogal wat. Dat
ondanks deze kolossale vermeerdering toch
het percentage der gemeentelijke inkomsten
belasting, de voornaamste bron der inkom
sten, niet behoeft verhoogd te worden, is het
beste bewijs voor den groei en den bloei,
waarin ons Haagje zich bij voortduring mag
verheugen. De heer Simons, wethouder van
financiën, heeft bij bet debat meegedeeld, dat
er volgens de eigen aangifte der bur
gerij verleden jaar in onze gemeente was een
belastbaar inkomen van 84 millioen gulden
en dat de gemeentelijke fiscus dit bedrag
beeft weten op te voeren tot 100 millioen. Bij
na 20 pet. is er dus meer uitgehaald. Geen
wonder, dat van alle zijden in den Raad aan
merkingen zijn gemaakt op dit „knijpsys-
teem." Om eerlijk te zijn, moet worden er
kend, dat op de meest ergerlijke wijze wordt
getracht den fiscus om den tuin te leiden.
Het „geeft den keizer wat des keizers is"
woorden van bet Evangelie van Zondag j.l.
vindt althans op liet stuk der belastingen nog
maar steeds niet de algeineene en hartelijke
instemming.
Wat nu ten slotte den algemeenen toestand
van onze gemeente aangaat, die is, volgens
aller getuigenis en de woorden van onzen
burgemeester, nu wel niet rooskleurig, maar
toch nog minder zorgwekkend. Ware de ach
terstand van vroeger bekrompen gemeente
beleid niet zoo groot, dan zouden wij er zeker
nu beter voorstaan.
Toch durven wij hier nog wel wat aan, want
groote zaken zien in do naaste toekomst ver
wezenlijking tegemoet, vuilverbranding, ver
ruiming der verkeerswegen, een tweede zie
kenhuis, een nieuwe schouwburg, een nieuw
stadhuis, uitbreiding der visschorsliavcn, us-
phalteering, scholenbouw, markthallen, bad
en zweminrichting enz. enz. zullen tientallen
millioen en vragen.
Met Janus Tulp kunnen wij gelukkig zeg
gen: „Er is nog", maar bet protserig gebaar
van het staan op den rijkvoorzienen geldbui
del moeten wij nalaten. Langzaam en geleide
lijk doen wat noodig is, maar met wijsheid en
omzichtigheid. Mogen onze „vroede vaderen"
van een en ander diep doordrongen zijn.
J Ci 1UCIO UI IIUJ
der die wenschen staat vooraan de gemeente
Jtike monopoliseering van alles en nog wat.
Bij de behandeling van onze gemeentebe-
Srooting hoorden wij geregeld aandringen op
Senieentelijko kindervoeding en -kleeding,
Melkinrichting, kinderbewaarplaatsen, kleer-
ef? schoenmakerijen, drukkerij, borstelmake-
Di, werkplaatsen voor huisindustrie-arbeiders
Voor de juiste berichten over den toe
stand op het oogenblik en de belangrijke
gebeurtenissen die nu gaande zijn op den
Balkan, verwijzen wij naar liet Eerste Blad.
Hier mogen vooreerst eenige opmerkingen
volgen over de bijzondere optimistische
stemming, die Europa bezielt, nu Oosten
rijk zou hebben verklaard dat het niet is
tegen een vergrooting van grondgebied door
de Balkanstaten na don oorlog.
De Oostenrijksche minister-president, graaf
Stürgk, heeft n.l. zeer geruststellende ver
klaringen afgelegd in dezen geest, dat hot
woordje „status quo" wol blijft behou
den, maardat er voortaan wat anders
mee bedoeld wordt.
De diplomatie is een aardige kunst I
Men is onder de groote mogendheden
thans eens, dat de grenzen der Balkansta
ten vergroot dienen te worden, zonder dat
den belangen der groote mogendheden en
van Roemenië schade wordt toegebracht.
Het programma der mogendheden behelst,
wat Roemenië betreft welk rijk gesteund
wordt door Oostenrijk en Duitschland dat
men geen uitbreiding aan Bulgarije kan toe
staan, waardoor de Dobrudja met de eenige
Roemeensche zeehaven, Constanza, in ge
vaar wordt gebracht.
Oostenrijk wil echter, naar 't schijnt, wel
aan de Balkanstaten een uitbreiding van
grondgebied toestaan. Welk grondgebied
Bulgarije, Servië, Montenegro en Grieken
land zich zullen toeëigenen valt op dit mo
ment echter nog niet te zeggen. Veel zal
afhangen van het resultaat van den groo-
ten slag, in de nabijheid van de Ergene-
rivier.
Nieuwe onderstellingen over
de verdeeling van Turkije.
Behalve de gisteren vermeide plannen van
Turkije te verdeelen, zijn er blijkbaar nog
andere in omloop. De correspondent te Bel
grado van de „Lokal Anzeiger" hoorde al
thans uit Servische bron het volgende over
de verdeeling van het veroverde Turksche
grondgebied
Servië krijgt de havenstad Medua aan de
Adriatische Zee. De nieuwe grens zal dan
loopen vandaar naar liet Ochrida-meer en
dan verder in rechte lijn naar Krupulu en
Uskub. Van hier uit loopt de nieuwe grens
regelrecht op de Servische grens toe.
Montenegro vergroot zijn gebied met het
linker deel van het sandjak Novibazar tot
Priepolje. Vandaar uit loopt de nieuwe Mon
tenegrin nsehe grens over Berana. Het rech
te deei van het sandjak zal nog aan Ser
vië ten deel vallen.
De Grieken zullen het gebied van Albanië
tot aan de nieuwe Servische grens krijgen.
Omtrent de verdeeling van Albanië zelf is
nog geen beslissing genomen. Het is moge
lijk, dat dit aan Oostenrijk als compensatie
zal worden toegekend.
Saloniki en Constantinopcl krijgen een ta
melijk groote omgeving, die exterritoriaal
zal worclen verklaard en onder het bestuur
van een gouverneur gesteld. Het overige
deel van Turkije komt aan Bulgarije.
Op die manier is dan Turkije van den Eu-
ropeesche kaart zoo goed als weggevaagd!
Galgenhumor van een oor-
logscor resp on dent.
Onder de correspondenten der bladen, die
vol ijver naar het oorlogsveld vertrokken,
zijn er enkele, die een gunstig noodlot ge-v
bracht heeft op plaatsen, waar van de
krijgsverrichtingen wat te zien viel, andere
echter zijn, tengevolge van de tegenwer
king der militaire autoriteiten, tot volslagen
werkeloosheid gedbemd.
Zoo seint Ward Price, de berichtgever
van de „Daily Mail", uit het Turksche
hoofdkwartier te Tsjorloe: „Wij zijn hier
gekampeerd (zestig K.M. ten N.-W. van
Konstantinopel) aan de zijde van een met
gras begroeiden heuvel tusschen het spoor
wegstation en het dorp Kcrck. Wij zien
troepen aankomen en vertrekken en heele
transporten levensmiddelen en vee. Wij
mogen ons kamp niet verlaten en moeten
ons geheel en al schikken naar de mili
taire autoriteiten, die ons hierheen hebben
gebracht van Seidler, een plaatsje aan de
spoorlijn, ongeveer 25 K.M. dichter bij het
front.
Naar men zegt, zijn de opperbevelhebber
Abdoellah-pasja en de generale staf hier,
wij hebben hen echter nog niet gezien. Wol
zien wij groote massa's vluchtelingen, be
laden met al hun have en goed, voorbijtrek
ken naar Stamboel en deze optochten wek
ken bij ons levendige herinneringen op aan
hetgeen dé geschiedboeken verhalen van de
volksverhuizingen in lang vervlogen tijden.
De Bulgaarsclie strijd moed!
Uit elk telegram, uit elk bericht blijkt
met welk onweerstaanbaar élan de Bulga
ren voorwaarts dringen. Men vraagt zich af:
bestaan er geen verbindingslijnen meer, geen
vepplegingsmoeilijkheden, geen vermoeidheid
meer? Als een lawine zijn de Bulgaarsclie
troepen van dc Balkan-bergen komen aan
stormen, alles ander den voet loopend, door
geen artillerie- of infanterievuur tegen te hou
den, door geen versterkingen tot staan te
brengen. Karakteriseercncl voor dezen ge-
heelen oorlog, waarin de Bulgaarsclie volks
ziel in al zijn kracht zich cloet kennen, is
het korte leger be vel van den chef van den
generalen staf: Kirk Kilisse moet Woens
dag vallen 1 Geen gepraat, geen geredeneer,
geen zwaartillende bedenkingen of vrees voor
verliezen: aanvallen en overwinnen.
Tegen zulk een drang is niets bestand. Dit
zijn niet de voorschriften van de troepen of
de reglementen of een handige taktick: dit
is het aanstormen van geheel een volk, on
bedwingbaar en ontoombaar.
In Frankrijk, schrijft de oorlogscorrespon
dent van het Journal in het Bulgaarsche
hoofdkwartier, dacht men in militaire krin
gen, dat de Bulgaren Adrianopel zouden in
sluiten en met de hoofdmacht zouden opruk
ken tegen de Ergene-stelling.
Maar men wist niet hoe uitnemend de Bul
gaarsche inlichtingsdienst ïs ingericht. De
Bulgaren stoorden zich niet aan de talrijke
grootere en kleine werken rondom Adriano
pel, die er in schijn een sterke plaats van
maakten: zij wisten wel, dat de stelling
niet onneembaar was en blijkbaar kenden zij
uitnemend de kwetsbare punten.
Daarom behoeft men zich niet te verbazen
als vandaag of morgen de coup de theatre
van Kirk Kilisse zich herhaalt. Want ook
deze vesting gold voor vrij sterk. Men weet,
voegt de Fransche journalist er bij, hoe dc
Duitsche veldmaarschalk v. d. Goltz verze
kerde, dat zij gedurende eenige weken een
Pruisisch leger zou kunnen ophouden.
Om een verklaring te vinden voor dezen
spoedigen val, moet men rekening houden
eenerzijds met de desorganisatie en demo
ralisatie van het Turksche leger: anderzijds
moet men weten, hoe uitnemend de Bulgaar
sclie artillerie werkt, maar vooral ook moet
men rekening houden met het razende élan
van die verschrikkelijke Bulgaarsche infan
terie, die onverschillig voor verliezen, zich
voorwaarts stort, door den kogelregen, en
met de bajonet den weerstand van den vij
and breekt
Turksche wreedheden.
De „Daily Chronicle" ontleent de volgen
de bijzonderheden aan een schrijven van
hare oorlogscorrespondente, miss Durham,
veertien dagen voor het uitbreken van den
oorlog aan een vriendin te Londen geschre
ven. Het schrijven is gedateerd 22 Septem
ber uit Andrejevitza in Montenegro en bevat
mededeelingen over de Turksche wreedhe
den in de christendorpen van Albanië. Miss
Durham schrijft: „Do toestanden hier in het
Europeesclie oosten zijn nauwelijks te be
schrijven. De groote mogendheden noemen
dat „den vrede handhaven", maar in wer
kelijkheid beteekent het de vergunning aan
de Turken om de Christenen uit te moorden
en het verschaffen van geld aan de Turken
om wapens te koopen. Dat de mogendheden
geen hulp bieden en de Balkanstaten zou
den willen beletten dat te doen, is al te
erg. Het schijnt een weloverwogen plan om
te zorgen dat er geen rechtmatig erfgenaam
meer over is van de Turksche landen als
de Turk eens wegtrekt. .Want de mogend
heden willen die landen zelf, enkele van
haar althans.
Maar de Balkanstaten gaan nu zoo ge
bukt onder de toestrooming van berooide
vluchtelingen, dat als zij deze lieden wil
len ondersteunen, ze wel oorlog moeten ma
ken om terrein te binnen, ten einde hen
daar neer te zetten. Oorlog zou niet meer
kosten dan deze voortdurende toestrooming
van vluchtelingen en de mobilisatie. Mon
tenegro zou over het gebeurde te Berana
bijna oorlog hebben gemaakt, het had dan
gemakkelijk de Najia kunnen bezetten, het
volk hebben gewapend en bevrijd. Maar de
mogendheden hielden koning Nikita tegen
en een bloedige slachting was het gevolg.
De Turken zijn nu zoo vast besloten zich
van de Christenen te ontdoen, dat zij voor
niets terugdeinzen. Zij maken gebruik van
de ingevoerde Mokammedaansche Slaven en
van de meest woeste Mohamodaansclie Alba-
neesche stammen, als de Basji Boeoeks, en
ontkennen dan, dat ze voor bun daden aan
sprakelijk zijn.
Ik heb gisteren uit de eerste hand mede
deelingen gekregen over den dood van den
Kaimakan van Berana. Wij wisten reeds,
een maand geleden, dat hij vermoord was,
maar ik wilde geen overdreven berichten
overseinen. De mannen, die me nu mededee
lingen deden, bevonden zich te Sjenitza,
waar de moord plaats had, en deelden me
alles zoo in bijzonderheden mede, dat aan
de waarheid van liun verhaal geen twijfel
kan bestaan. Ilia Popovitsj, een Serviër van
Berana, werd te Parijs opgevoed en huwde
twee jaar geleden een Fransche ziekenver
pleegster. Hij wa3 juist tot Kaimakan, de
eerste (en laatste?) Christelijk Kaimakan
van Berana benoemd.
Van den beginne af scheen deze 'benoe
ming niet ernstig bedoeld te zijn, zij zou
alleen moeten toonen, dat men het gelijk'
recht voor allen in toepassing bracht. Want
hoewel de man zijn plicht deed, steun van
de Mohamedaansche gendarmerie en mili
taire autoriteiten had hij niet. Integendeel,
door zijn klagen over gruwelen tegen vrou
wen gepleegd en over rooverijen in de chris*
telijke dorpen, oogstte hij slechts den haat
der bevelvoerenden. In afwezigheid van Po-:
povitsj liad de slachting te Berana plaats.
Popovitsj bevond zich toen in Montenegro
en men gaf liem den raad, toen het be
richt der slachting kwam, om niet terug,
te keeren. Hij weigerde echter, zeggende,
dat hij als Turksch ambtenaar en boven
dien als Serviër ten taak had, naar Tur
kije terug te gaan en zijn volk bij te staan.
Hij ging naar Sjenitza waarom zal wel
nooit bekend worden en begaf zich naar
den Konak om met den Moetossarif te spre
ken.
De man die mij vertelde wat gebeurde,
zeide: Sjenitza is een marktplaats. Ik was
er dien Vrijdag. Er. waren vele Arnauten,
allen Mohamedanen. Ik zag Popovitsj den
Konak binnengaan. De Arnauten schoolden
hierna samen, er waren er 400, misschien
500. Toen Popovitsj naar buiten kwam riep
een der Mohamedanen uit de stad: „Daar
is hij I Daar is dc Christelijke Kaimakan
van Beranal" Een Mohamedaan sloeg hem
met een spade op het hoofd dat liet bloed
neervloeide. Ilia keek omhoog naar de ra
men van den Konak en riep iets in het
Turksch. Maar de Turken bleven voor de
vensters staan en antwoordden niet. Geen
soldaten of gendarmen kwamen hem te hulp.
Het was gruwelijk. Hij trachtte toen zijn
revolver te trekken, maar. een man sloeg
hem den arm stuk en toen overvielen hem
allen met stokken en steenon. Weldra bleef
slechts zijn gruwelijk verminkt lijk liggen.
De menigte trok naar het huis van den
priester, roepende: „Hé, priester, komt naar
buiten, er is een doode. Maar de priester
durfde niet buiten te komen en eerst den
volgenden dag kwam hij met eenige vrou
wen, om het droevig overschot te begraven.
Geen enkele arrestatie had plaats. Blijk
baar was liet afgesproken werk geweest.
Tal van Christenen uit Sjenitza namen on
der der indruk van het gebeurde de vlucht
naar Servië.
Miss Durham vertelt verder, dat de Tur
ken in Berana's omgeving tal van dorpen
verwoestten en in de dorpen schandelijke
wreedheden bedreven. Zoo werd te Hei-
meli bij Skoetari een ware slachting aan
gericht. Een Turksche troepenaanvoerder
overviel 's nachts dat dorp, en nam een
vijftigtal Christenen gevangen, die, toen
vernomen werd dat een bende opstandelin
gen hen te hulp zou komen, wreedaardig
door de Turken werden omgebracht.
En nu van andere zijden ontving miss
Durham berichten van gelijke wreedheden,
in andere dorpen gepleegd. Mannen en vrou
wen werden doodgeslagen, verminkt en ge
folterd.
„Het ongelukkige volk verkeert in wan
hoop. Het gelooft niet, dat de mogendheden
den toestand kennen en er zich niet om
bekommeren. Zij zeiden mij toch te schrij
ven naar Engeland. „Als Engeland maar
eens alles wist", zuchtten zij. Ik heb ge
schreven naar couranten, naar onze gezan
ten te Konstantinopel en te Rome. Naar
onzen vertegenwoordiger te Cettinje, die al
thans er in slaagde 32 vrouwen en kinde
ren zelfs kinderen van 3 en 4 jaren,
uit de gevangenis te Berana te bevrijden.
Maar ik ben zelf ook wanhopig. Er zal in
bet Lagerhuis over moeten worden gespro
ken. Dat maakt misschien indruk op den
Turk
Nog zoo een, die „tegen sociale
wetgeving" is.
Het was bekend, dat de beruchte liberale
Belgische millioenenoplichter Nestor Wil-
mart tegen zijne minderen en zijn werkvolk,
zoo grof en onbeschoft was, als hij kruipend
vriendelijk was voor personen van aanzien,
zooTlat meer dan een reeds had gezegd;
hij heeft een steen zitten, waar andere men-
schen het hart dragen.
Ziehier wat men in 1910 schreef over
zijne glasblazerij te Morialmé:
Toen wij er ons onderzoek deden, bezigde
de flesschenfabriek een dertigtal jongens
van 12 a löi/a jaar oud.
Een aanwervingsagent ging die kinderen
huren, voornamelijk in zeer arme huisge
zinnen van Antwerpen, en deed de ouders
door
ALFRED HUGO.
hei?/''iwlp "v'M 36 uu tcwdl de overtuiging
luVu- v;,u g-'aaf Krasinski ge
selt® i wor1f.e"' dau moest je toch zelf wen-
is 0(*i de verbintenis spoedig te sluiten. Dan
broten." herinneringen ge-
'^Yat hebt u den graaf geantwoord?" wend.
,]e Zleh Adelaide tot haar vader, die de hau-
ljep °P den rug legde en peinzend op en neer
Vèn^ \Y -ie wensch onder je aandacht zou
Uit antwoordde hij. „Ik heb hem voor-
is n,® een afwijzend besluit voorbereid. Het
geven -i011 een beslissend antwoord te
h°e nój ,?°b bevalt deze overijling niet,
Mijn id '1Urlijk ik ook zijn wensch vind; naar
3aftr Ijn! er toch minstens een half
„Eq fif,en tusschen verloving en huwelijk."
^eden" »ar,e 'Y ook in alle omstandig-
1 e -Adelaide, od een toon, die geen
tegenspraak duldde; „eerst na een half jaar
kan de huwelijksdag bepaald worden."
„Dus je neemt de wenschen van je ver
loofde in 'tgeheel niet in acht?" vroeg de moe
der verwijtend.
„Ik kan zijn wensch niet vervullen; met
deze verklaring moet hij tevreden zijn."
De moeder keek peinzend haar dochter
na, die nu do kamer verliet.
„Adelaide heeft niet naar haar eigen wil,
maar om ons te pleizieren, don graaf het ja
woord gegeven", zei de bankier, toen me
vrouw haar verwondering over Adelaide's
woorden had geuit. „Dat moet je niet verge
ten, lieve Therese. En eerlijk gezegd, komt
er twijfel in mij op, of wij wel recht en goed
doen, zoo grooton nadruk op onze eigen ver
langens te leggen; ik vrees, dat Adelaide
nooit de liefde van den graaf zal beantwoor
den."
„Dat moeten wij aan den tijd overlaten.
Graaf Krasinski zal zeker alles doen, om
haar wederliefde te winnen. Hij zal eiken
wensch vervullen...."
„Met zekerheid kan je dat toch ook niet
weten en voorspellen", viel Steinfeld zijn
vrouw in de rede. „Inderdaad, ook het karak
ter van den graaf begrijp ik niet geheel.
Soms schijnt het of ik maar een masker zie."
„En waarop steunt dat vermoeden?" vroeg
Mevrouw ongeloovig en mismoedig.
„Dat weet ik zelf niet."
„Neen, Ludwig, ik geloof dat jij vroegere
verlangens niet vergeten kan!"
„Word ik er niet dagelijks aan herin
nerd?met mijn nieuwen kassier kan ik
niet opschieten, de goede man is niet ac
curaat en daarbij langzaam en zwaarmoedig;
ik kan mü niet op hem verlaten. Een steun,
als Hugo Winkel was, vind ik nooit weer!"
„Een steun, die je vertrouwen misbruikte
en je bedroog!" merkte mevrouw sarcastisch
op. „Ik begrijp niet, dat je hem niet veracht!"
„Als ik hem mij herinner, begrijp ik alleen
niet, dat hij mijn vertrouwen misbruikt
heeft", antwoordde Steinfeld kalm; „en nog
heden is het mij niet mogelijk aan zijn schuld
te gelooven."
„Hij is veroordeeld
„Nu ja, dat zeg ik mij zelf ook; maar is
het nu onmogelijk, dat de rechters zich ver
gist hebben? Het zou de eerste maal niet zijn
dat er een onschuldige in do gevangenis
kwam. Ik geloof wel, dat aan een vervul
ling mijner vroegere verlangens niet meer te
donken valten toch.... was Adelaide
zijn bruid, dan zou ik vreugdevol de toe
komst tegemoet zien
„Dat kan je nu ook."
„Ik twijfel er aan, Therese", antwoordde
Steinfeld, wiens voorhoofd donker bewolkt
was; „ik kan het vermoeden niet verliezen,
dat graaf Krasinski alleen om mijn geld de
hand onzer dochter heeft gevraagd."
Zü a .vrouw keek hom. verwonderd aam
„Je hebt toch altijd beweerd, dat de graaf,
een héél rijk man is", zeide zij.
„Jaalles wijst er tenminste op."
„Nu, dan. maak ik mij ook geen onnoodige
zorgen", antwoordde zij schijnbaar gerustge-
1 steld. „Adelaide zal zich best gelukkig gaan
gevoelen, en dan zullen ook jou zorgen ver
dwijnen."
Zij was opgestaan, en samen gingen zij
naar de eetkamer.
XXII.
VERMOEDENS.
Mr. Leitenring steunde zijn hoofd op zijn
hand en peinsde over de mededeelingen welke
hem door den tegenover hem zittenden anti
quair waren gedaan.
„Volgens de bewering van graaf Krasinski
was deze ring vóór vele jaren in Weenen ver
kocht," zei hij na een pauze, „en daar, naar
zijn zeggen, cle bewuste koopman overleden
is, zijn alle nasporingen daar nutteloos".
Farnow had hem al hij de eerste woorden
willen onderbreken. „U neemt mij niet kwa
lijk, maar ik zeg u nogmaals, dat ik den
naam van den graaf niet genoemd heb", ant-,
woordde hij.
„U kunt op mijn stilzwijgen rekenen", ging j
de advocaat voort. „Bovendien moet ik den j
naam weten om uw mededeelingen juist te
kunnen beoordeelen en ze naar hun waarde 1
te kunnen schatten. U hebt vroeger al eens
gesproken over de opvallende gelijkenis vau
den graaf met uw overleden vrouw...."
„Het is waar, op het eerste oogenblik word
ik er door verrast, maar na eenig nadenken
vond ik een verklaring. Mijn vrouw was ook
een Poolsche".
„En met deze „opheldering" is u tevreden?
„Ja, waarom zou ik er nog vorder mijn,
hoofd over brekenGraaf Krasinski heeft'
'niets met mijn kind te maken. Dat ligt voor
fee hand."
„En is zijn bewering juist, dan moet men
aannemen, dat het kind dood was, toen de
zigeunerin den ring verkocht."
„Ik weet niet, of dat alles met volle zeker
heid is aan te nemen", zei Farnow hoofd
schuddend. „De zigeunerin kan door nood
gedwongen den ring hebben moeten verkoo-
pen."
„En zou het u niet liever wezen, het lsiud
onder de dooden te weten, dan do zekerheid
te hebben, dat uit hem een misdadiger is ge
groeid?"
Ontsteltenis en namelooze angst spiegel
den zich bij deze vraag op Farnow's gezicht.
„Maar wat zegt u?" vroeg hij met stok
kende stem. „Hebt u mededeelingen ontvan
gen
„Geeue, waaruit het lot van uw kind met
zekerheid is vast te stellen", onderbrak hem
de advocaat kalm. „Ik heb wel over het kind
vhn een zigeunerin mededeelingen ontvnn<