TWEEDE BLAD
I m.n. «nul
^iimrau
seas,
HET GEHEIMZINNIGE HUIS
Rood de Liturgie.
I KONINGSTRAAT.
BI NNENLAND.
„loyons.
Goedkoopste ardi*«s woor» IC se spetten, Tafelkleeden, ewz. is P« J. JitliSSSBi, hoek V/armoesstraat^
ss van Dames- en Heeren-
en Kim erkleeding.
ftti öon Üiarclté
Uaaa^ierti^üriissei. IMansischosnen voos* alls gelegenheden.
ZATERDAG 9 SfOWEÜIBEfl 6812.
y Grootste en P«ee®t |p
^gesorteerde magaïïjncK^
Steeds het nieuwste. 1
S Beslist lage prijseer.
FtUILLETON
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
Zooals wij in ons artikeltje van de vorige
week gezegd hebben zouden wij in een vol
gend aantoonen hoe schandelijk en onver
antwoordelijk de „alleen de belangen van
een zwoegend, hongerlijdend en vertrapt pro-
li tar iaat zoo wordt het immers bij voor
keur genoemd behartigende vertegenwoor
digers" den nationalen tijd verknoeien en
daardoor niet alleen de belangen van de hun
zoo dierbare? arbeiders verwaarloo/.en maar
deze beslist schade en afbreuk doen. De vo
rige week hebben wij er reeds op gewezen
dat de algemeene beschouwingen van het
ontwerp Invaliditeitswet toen al drie weken
geduurd hadden; hoe de bezwaren, tegen
dit ontwerp aangevoerd, of wel fictief of wel
sterk overdreven waren en hoe deloijant het
was dat aan de rij van sprekers maar geen
einde schoen te komen. Toen reeds was het
onmogelijk het einde van dit parlementaire
tournooi te kunnen aantoonen, en nu, waar
reeds de vierde week voorbij is, is men nog
niet klaar. Men is nu bezig aan de replieken
en deze worden gehouden met een vuur en
langademigheid nïrof er geen eersten termijn
bestond. Zooiets is toch geen loyaal spel
van een eerlijke oppositie: dit is het kleine,
de bewerkers zelf-vornederende daad van ob
structie, waardoor men te kennen geeft dat
men weiger) met de iiegeering samen te wer
ken. De leden der Rechterzijde, die in eersten
termijn gesproken hebben, stellen dit behoor
lijk aan de kaak door bij de replieken van het
woord af te zien. Dat do heeren van .Links
met deze houding verlegen zijn, bewijzen de
laatste redevoeringen, waarin zij de Rech
terzijde prikkelen en sommeeren aan het de
bat deel te n. Waar dit hun echter niet
wil go, - 1, probeoron ze andere „trucs".
Zoo 'heeft de heer Troelstra in de vergade
ring van Woensdag j.l. den leden der Rech
terzijde hierover een verwijt gemaakt en met
hun houding geen genoegen nemende stelde
hij een motie van orde voor om de debatten
tot na de pauze te schorsen. Natuurlijk moest
over deze motie gestemd worden, en waar
deze geheel onverwacht kwam bleek het dat
geen leden genoeg aanwezig waren, waardoor
de voorzitter genoodzaakt was de zitting der
Kamer te verdagen.
Aan wie iervan de schuld? Aan de Rech
terzijde, die niet op haar post was, zooals
smalend zegt een, o zoo neutraal dagblad
met ochtend- en avondeditie, dat schande
over de lezers nog door zooveel Katholie
ken gelezen wordt? Neen, zeggen v.# hier
op, driewerf neen; de schuld hiervan komt
alleen op de Linkerzijde en wel in de eerste
plaats, op de socialisten neer. Waren deze
het met die bij de stemming verdwenen om
de vergadering onvoltallig te maken? (Zijn
deze en gene het niet die door hun einde-
looze, vervelende en van haat overvloeiende
redevoeringende leden der Rechterzijde uit
de Kamer wij zouden met recht kunnen
zeggen verdrijven en verjagen? Is het
geen nachtmerrie en eischt het geen on
uitputtelijk gc luid al deze kletspartijen te
moeten aanhooren? Want dat er gekletst
wordt, daarvan zijn de bewijzen. Wij zullen
ze hier geven opdat de lezer kan oordeelen.
In eersten termijn, dus voordat de Minister
aan het woord kwam, hebben 26 leden dit
ontwerp besproken. Hierbij waren drie Ka
tholieken, do heeren ven Rest, Aalberse en
Nolei.s, waarvan ie eerste feitelijk niet mee
telt omdat deze slechts een opmerking had
te maken over een aanmerking op een door
hem gehouden rede. Van Anti-Revolutionaire
zijde spraken de heeren van Vliet en Rut
gers, terwijl de Christelijk-Historischen met
vier man, de heeren van Idsinga, de Vis
ser, de Savornin Lohman en Snoeck Hen-
kemans aan het debat 'deelnamen. Van de
Rechterzijde, die 59 leden telt, spraken dus
slechts 9 leden, dte samen 102 kolommen van
de Handelingen vulden.
Stelt men daartegenover d'e Linkerzijde, dan
krijgt men een geheel ander beeld. Dan er
vaart men dat 17 leden van Links, waar
onder 5 socialisten, deel namen aan de Al-
gemcene Beschouwingen. 17 leden van de
41, die de Linkerzijde er telt, hebben hun
best gedaan dit ontwerp dood te praten en
de behandeling ervan onmogelijk te maken.
Daarvoor hebben ze 416 kolommen van de
Handelingen volgepraat.
Het leeuwenaandeel hebben hiervan de ar
beidersvrienden of te wel de vertegenwoor
digers van het proletariaat voor zich opge-
eischt. Vijf leden van de zeven een on
betamelijk feit hebben dagen lang gespro
ken en 202 kolommen van de Handelingen
gevuld waarvan Duijs het presentje waar
mee Zaandam de Kamer heeft opgescheept
voor de aardigheid er slechts 89 voor zijn
rekening nam. Wij zeggen niet te veel wan
neer wij dit als aardigheid beschouwen want
serieus werk kan men zooiets niet meer noe
men. Het is een ongehoord feit en nooit is
zooiets in onze parlementaire geschiedenis
voorgekomen. Wij keuren zooiets ten streng
ste af en zullen bij gelegenheid dit nog wel
eens tegen de S. D. A. P. uitspelen.
Wij staan in onze afkeuring ook niet al
leen, alhoewel het verklaarbaar is dat de
liberale pers er niet veel over zegt. 'tGaat
toch tegen de verkiezingen, nietwaar, en
„terwille van de smeer,
„likt de kat de kandeleer".
Maar wij hebben een afkeurende stem ont.
dekt in een kamp, waarvan de S. D. A. Pers
niet erg gediend zijn en die hun ongezou
ten de waarheid durven zeggen. Wij lezen
in de „Tribune" van de hand van Dr. W.
van Eavensteijn Jr. ook een volbloed
socialist, alhoewel geen parlementariër
over de praatwoede der socialistische volks
vertegenwoordigers, het volgende:
„Dat parlementaire cretinisme en die
noodlottige overschatting van het „klet
sen" in het Parlement dit in tegen
stelling tot het kort en zakelijk uiteen
zetten der meeningen en der machtsverhou
dingen, die in het Parlement immers vast
staan treffen wij op het oogenblik ner
gens ter wereld misschien erger aan dan
in ons land, bij de parlementariërs
der arbeiderspartij. Zij, en zij in
de eerste plaats maken op het oogenblik
den parlementairen arbeid terecht tot een
bespotting en een aanfluiting voor ieder
verstandig mensch.
De manier, waarop er nu van die zijde
gekletst is bij de behandeling der Inva
liditeitswet is, tenzij er bier sprake is
van opzettelijke obstructie maar dan
behoorde men dat openlijk te z-' ;en
ongehoord in de parlementaire annalen.
Dat een fractie van zeven man op de hon
derd, vijf harer leden bij de behandeling
van een wetsontwerp in de eerste instan
tie laat redevoeren, waarbij er een 't nog
eens ten besluite, dunnetjes overdoet met
een rede van meer dan 10 uren is, tenzij
men obstructie wil drijven, dat wil zeggen
de totstandkoming van een wet met alle
middelen wil trachten te verhinderen, parle
mentair cretinisme van de ergste soort.
De arbeiderspartij heeft altijd al verre
weg 't grootste aandeel bij de beraadsla
gingen, Maar er is een grens en wordt die
grens overschreden, dan brengt men het
Parlement en 't parlementarisme de ern
stigste schade toe. Is dat de bedoeling
der Heeren?"
Ziezoo, met deze reprimande kunnen de
heeren veelpraters het voorloopig wel weer
doen, temeer waar dit aan de kaak stellen
geschiedt door een van 't zelfde soort, al is
het dan ook een andere tak. Voor dit al
les zijn zij echter ongevoelig en daarom is
de vraag, die Dr. van Ravensteijn, aan het
slot van zijn raak stukje, stelt wel erg naïf.
Het kan hun niet schelen wat er van het
Parlement of het parlementarisme terecht
komt: het is voor hen het middel te ageeren
tegen de burgelijke maatschappij. En dat zij
nu zoo tekeer gaan vindt ook zijn oorzaak
niet in de belangen der arbeiders, die zij
zeggen te verdedigen, maar in den verkie
zingsstrijd, die aanstaande is. Dat is het
„leitmotiv". Daarvoor wordt de Kamer ver
laagd tot een debatingclub; daarvoor wordt
gekletst tot in het oneindige; daarvoor wor
den de leden der Rechterzijde op alle moge
lijke manieren geprovoceerd; daarvoor wordt
obstructie gevoerd en dit karakter komt nu
bij de replieken nog beter naar voren dan
in eerste instantie. Nu schroomt men zelfs
niet meer om moties van orde voor te stel
len om de debatten te verdagen, maar daar
door krijgt men dan ook de zekerheid, ten
minste zoo men die nog behoeft, dat er wel
terdege obstructie gevoerd wordt. De meer-
derheid wordt hier op eene schandalige wijze
door de minderheid getijranniseerd en geter
roriseerd en om hieraan een einde te maken
is het noodig dat de Rechterzijde „malgró
tout" met vaste hand ingrijpt.
Dat door dit alles de toestand er niet beter
op wordt en gespannen verhouding tus-
schen Rechts en Links nog erger wordt laat
zich intusschen best begrijpen. De Kamer
overzichtschrijver v. de „Maasbode" schetste
het in zijn overzicht van Donderdagmorgen
j.l. zeer juist, waar hij schreef:
„De stemming, die steeds meer gaat han
gen in de Kamer is er eene van ver
bittering. Met scherpte en onverholen vij
andschap komen al meer de beide helften
tegenover elkander te staan. De strijd be
looft fel te worden in de a.s. Zomermaan
den. Men kan het in de Kamer tasten
en voelen."
Onnoodig te zeggen dat wij het volkomen
met het bovenstaande eens zijn. Wij willen
het echter even scherper omlijnen en ver
klaren dat de bitterheid en vijandschap,
waarvan hier sprake is, alleen door de Lin
kerzijde in practijk wordt gebracht. Ook dat
de strijd het volgende jaar geweldig zal wor
den, is waarlijk geen nieuwtje meer. Immers,
is de houding der Linkerzijde in de Kamer
daarvoor geen afdoend bewijs? En ook zijn
wij het verder met den Kameroverzichtschrij
ver van de „Maasbode" eens, waar hij ver
volgt:
„Maar ook is het nu reeds uit te maken
dat hij (de verkiezingsstrijd) zal gevoerd
worden niet met open vizier, niet ridder
lijk maar met slijk en oneerlijkheid".
Wij willen hierop antwoorden: gezien de
houding der Linkerzijde gedurende het laat
ste jaar; gezien de vijandelijkheden die wij
geregeld hebben moeten ondergaan; gezien
de bijna constante obstructie der Linker
zijde; gezien de hatelijke en uitdagende aan
vallen op verschillende leden der Rechter
zijde; gezien de parlementaire stakingen die
voorkwamen; gezien dit alles en wat nog
meer voorkwam is dit voor ons niet nieuw
meer en zijn wij er op voorbereid. Met moed
zullen wij aanvallen en met kracht den strijd
voortzetten en dan hopen wij dat ons Chris
telijk beginsel krachtig genoeg zij om de
vertrappers van Godsdienst en zeden, van
recht en fatsoen, van sociale wetgeving en
volkswelvaart schitterend te kunnen over
winnen opdat een nieuw, bloeiende tijdperk
voor de Christelijke wetgeving aanbreke.
VERDEDIGERS VAN DE BRANDKAST.
Uit het „Ivath. Volk": Bij de behandeling
der Invaliditeitswet in de Tweede Kamer
kregen de sociaal-democraten er geducht
van langs, vooral van prof. Treub, mr. Aal
berse en mr. Rutgers.
Hunne beginselen werden eens getoetst
aan het gezond verstand.
En er bleef bitter weinig van over.
Zelfs hun vijfde spreker en deze het
minst! slaagde er niet in, om het weten
schappelijk socialisme te redden.
Geen wonder, dat in socialistische bladen
nu gespot wordt met de „grondslagen" waar
op een wet steunen moet.
Hun eigen grondslag zakte onder liunne
voeten weg.
De sociaal-democraten beroepen zich steeds
op de theorie der meerwaarde, waarop ook
hun klassenstrijd steunt. De bezitters der
productiemiddelen houden de meerdere op
brengst van den arbeid voor zichzelf en sche
pen den arbeider af met eene voor zijne le
vensbehoeften noodzakelijk loon. Zoo luidt
die theorie. Hierop moet natuurlijk ook steu
nen hun eisch voor eene verzorging van den
arbeider hij invaliditeit en op den ouden dag.
En tot dusver steunde die eisch ook op dat
beginsel. Wat wij voor de sociale wetten van
den werkgever als premie of belasting
eischen, is een deel, zoo zeiden zij steeds, van
de teruggehouden meerwaarde.
Zoo redeneerend moesten de socialisten
echter voor een verzekeringsstelsel stem
men, zij het dan zonder premie door de ar
beiders.
Dit stelsel zou immers den werkgever, den
bezitter der productiemiddelen belasten en
liet arbeiderspensioen in werkelijkheid uit
de „meerwaarde" doen betalen.
Dit hebben de sociaal democraten in het]
buitenland, die voor zulk stelsel stemden,
dan ook begrepen.
Maar de onzen hebben hun hart verpand
aan het Staatspensioen, omdat want daar
zit de knoop de „politieke overwegingen"
hier anders moeten zijn. Hier zijn de „dom
pers", de „conservatieven", de „clericalen"
voor het verzekeringsstelsel, welnu, daarom
moeten rechtgeaarde sociaal-democraten en
vrijzinnigen er tegen zijn. Dat is toch dui
delijk 1
En zoo namen de sociaal-demoeraten in de
Tweede Kamer het op voorde werkge
vers, die de premie niet zouden kunnen be
talen voor de industrie, welke door 't ont-
werp-Talma.te zware lasten zou worden
opgelegd 1
Heeft men nu ooit zooiets op de viool hoo-
ren spelen?
Zonder blikken of blozen schaarden zich
onze sociaal-democraten aan de zijde van den
Ned. Werkgevershond en stopten hunne the
orie van de meerwaarde eenvoudig in den
zak!
Nog vele jaren later zullen zich de meest
verstokte conservatieven, die hij eiken stap
vooruit op het gebied der sociale wetgeving
bij hoog en laag beweren, dat de industrie
de lasten niet dragen kan, kunnen beroepen
op de woordvoerders der sociaal-democraten
in onze Tweede Kamer. Die hebben hetzelf
de gezegd!
Zoo zien wij dat politieke belangen van
een sociaal-democraat alles kunnen maken.
Thans zijn zij verdedigers van de brandkast
geworden!
MACHT DOOR TIRANNIE.
iVoor wie het nog niet weet: de soc.-demo-
cratie is bezig den heilstaat te veroveren.
We zien dat aanschouwelijk gedemon
streerd in de bloem der soc. dem. vak-ver-
eenigingen: den A. N. D. B. (socialistische
Diamantbewerkersbond.)
Daarin viert de democratie haar zegenrij
ke triumfen de leden regeeren er immers
zelf.... hm! ze kiezen er met algemeen,
direct en geheim kiesrecht hun leiders, en
deze doen immers niet anders dan den wil
der leden ten uitvoer brengen, wie dit ont
kent is een hopelooze gek of een.klan-
destien.
Om dan ook den wil der leden te eerbie
digen ging men over tot het volgende
systeem, den cx-diktator Franco, volkomen
waardig
Op straffe van broodeloosheid werd het
den leden verboden iets, hoe gering ook, te
ondernemen, wat den diktator in de Fran-
sche Laan niet naar den zin was.
Ie. Het werd verboden met bedreiging van
voornoemde straf, om met klandestienen om
te gaan.
2e. Het werd verboden als boven, om den
schouwburg, in de Plantage te bezoeken, wijl
een der directeuren een zoon heeft, die klan-
destien het vak leert.
3e. Het werd verboden als boven, om naar
hot bioscoop-theater op het Haarlemsclie plein
te gaan, om dezelfde reden.
4e. Het werd verboden als boven, om te
schrijven in een blad, dat den diktatoren
dwars zat.
En nu bereikte ons weer een nieuw staal
tje van machts-waanzin, dat ons in den be
ginne ongelooflijk scheen, maar dat bij na
der onderzoek ai te waar bleek te zijn.
Zooals men weet, is er in de confectie-in-
dustrie een staking uitgebroken, die ook
geldt voor de firma Herzberger. Daar is
ook een meisje werkzaam, dat alle stakings-
besluiten negeerde, en werken bleef.
En nu komt het mooie: de verloofde van
het meisje is diamantbewerker en natuur
lijk gedwongen lid te zijn van de A. N. D. B.
Deze ontving eerst een officieus schrij
ven, om te zorgen, dat zijn meisje met on
derkruipen zou ophouden, en toen hij zich
daar niets van aantrok, werd hem op straf
fe van royement, wat broodeloosheid tevens
is, bevolen er zorg voor te dragen, dat 2fijn
meisje met werken ophield.
Nu zullen wij dat onderkruipen van dat
meisje niet verdedigen, maar waar gaan we
heen, als anderen, die er niet in het minst
aansprakelijk voor kunnen zijn, daarvoor ver
antwoordelijk gesteld worden, met nogwel
de hongerzweep als een modern zwaard van
Damocles boven het hoofd. Is dit modern
diktatorschap van een zelf gekozen tiran niet
minstens zoo erg als dat van het wegge
storven absolutisme? Het eerste dreigt mét
den honger, het laatste deed dit met de
galg, man sterft van honger even zeker,
als aan de galg. We stellen den heer Polak
niet voor zijn daden verantwoordelijk, het
is de schuld van het stelsel, dat onder zijn
regime gehuldigd wordt.
De democratie voert noodzakelijk tot der
gelijke vrijheid-ontwrichtende absurditeiten.
Waar een volk, of een gedeelte daarvan
iemand het recht geeft over hetzelve te
heersclien, daar moet het zich ook niet ver
wonderen, als vroeg of laat die heerscher
het over 't hoofd groeit.
Dat blijft we zien het hier weer niet
uit.
En 't geeft ons vast een voorproefje van
CXXIX.
KERKCONSECRATF
Het ceremonieel eener ke' xwijding be
staat uit drie gedeelten: le. .Ie consecratie
van het kerkgebouw; 2e. dc consecratie van
het altaar; 3e. de overbren .mg en bijzetting
van de relikwieën der Heiligen. De plech
tigheid wordt verricht door den Bisschop
van het Diocees en ofschoon liet op alle
dagen geoorloofd is liefst op een Zondag
of op den feestdag van een Heilige.
Ts de tijd der kerkwijding aangebroken,
dan wordt deze tijdig aan de gemeente be
kend gemaakt, opdat allen er zich toe kun
nen voorbereiden. De bisschop, die de wij
ding zal verrichten, alsmede degenen, welke
verzoeken, dat de kerk voor hen gewijd zal
worden, moeten op den dag, welke de con
secratie voorafgaat, vasten. Op zinnebeel
dige wijze wil dit vasten beteekenen, dat wij
de heerlijkheid van den tempel der eeuwig
heid, het liemelsche Jerusalem, niet zullen
binnengaan, zonder op deze wereld ons door
boete en versterving gereinigd te hebben.
In de kerk zelf worden langs de muren
naar de richting der vier windstreken 12
kruisen geschilderd, en hoven elk kruis een
waskaars op een luchter aangebracht. Dit
geschiedt ter herinnering aan hot feit, dat
de 12 Apostelen do Katholieke Kerk hebben
verbreid en dat zij het licht des geloofs aan
de gnnscho wereld gebracht hebben.
Reeds den avond vóór de wijding legt de
Bisschop de relikwieën, die in den altaar
steen geborgen zullen worden, in een er
toe bestemd schrijn op een cf ander" pla !s
in de nabiiheid der nieuwe kerk. Tegelijk
met deze relikwieën worden ook ins >si en
drie wierookkorrels en een blad perkament,
waarop geschreven is de datum der kerk
wijding, de naam van den kerkpatroon en
van de relikwieën, alsmede de verleening
van den aflaat. Vóór deze relikwieën worden
twee kaarsen ontstoken en de nachtgetijden
der martelaren gebeden. Doel van bet hou
den dezer Vigilie of nachtwake is vóór alles
den Heiligen eer te bewijzen en hun bescher
ming over de te consacreeren kerk af te
smeeken.
wat we te wachten hebben van een „dikta-
tuur van 't proletariaat."
Intusschen stevenen we langzaam, maar
zeker den heilstaat in.
Dit artikel is niet van een of ander anti
socialistisch orgaan, maar van „De vrije
Socialist".
Voor de veiligheid der spoorwegen.
Men schrijft aan het-D. v. N. Br.:
Door den heer E. J. Beerents, opzichter
le kJasse der M. t. E. v. S. te Winschoten,
is een spoormal uitgevonden, die van groot
belang voor de bepaling der wijdte en hoog
teligging der spoorstaven zal zijn.
Door bevoegde autoriteiten is deze spoor
mal, waarop reeds octrooi werd ontvangen,
in principe zeer gunstig beoordeeld.
Het techn. advies- en intern, patentbureau
Noordendorp en Dros, adviseerende ingeni
eurs voor werktuigkunde en electrotecbniek,
en gemachtigden voor den octrooiraad te
Amsterdam, beschrijft de nieuwe spoormal
als volgt:
Er zijn spoormallen hekend, om de spoor-
wijdte en zulke om de lioogteligging der
spoorstaven ten opzichte van elkander te be
palen.
Deze instrumenten bestaan echter uit di
verse losse onderdeelen, die ter hoogte der
spoorstaven gebruikt en afgelezen worl
wat vermoeiend en tijdroovend is en waar
door de aflezingen onnauwkeurig worden.
Deze gebreken worden door de hieronder
beschreven uitvinding geheel opgeheven.
De spoormal toch is zoowel voor het op
nemen der spoorwijdte als voor het bepa
len der hoogteliggiug der spoorstaven icu
opzichte van elkander geconstrueerd.
Deze spoormal bestaat uit een raam van
lichte ijzeren buizen, waaraan twee nokken
bevestigd zijn, en met wijzer voorzienen hef
boom, draaibaar in een punt, een door den
hefboom horizontaal verschuifbare stang en
een se.baalverdeeling.
Om nu de spoorwijdte te bepalen, wordt
het raam op de heide spoorstaven geplaatst
en de stang door den hefboom tegen de bin
nenzijde van den kop der spoorstaaf aange
drukt, waardoor ook tevens tegen den ande
ren spoorstaaf kop gedrukt wordt. De spoor-
wijdt' is door een aan den hefboom aauge-
brschten wijzer op de schaalverdeeling di
rect, op een hoogte van circa 70 centimeter
boven de spoorrails af te lezen.
99
r-atnlirT:;.lau-ar--wyaiiyMaw*!'»' ■»-' .wt
door
ALFRED HUGO.
42.
Toen wankelde de ongelukkige grijsaard,
en viel met den uitroep „barmhartige God!"
iiterover; met een doffe slag viel zijn li
chaam op den vloer.
Een geheimzinnige stilte was er nu in het
Vertrek.
„Dood!" mompelde de misdadiger. Zijn
Mem klonk hol en zijn gezicht had een vree-
hjke uitdrukking van ontzetting en vertwij-
ifiling Dan nam hij een flesehje uit zijn zak,
hij altijd bij zich droeg en stortte de in-
°ud een wit poeder in het met wijn
Gevulde glas.
riJ^r,as/ns'c' ze*te het glas aan de lippen en
Tonic b-t leeg....
Op dit oogenblik werd de deur openge
duwden met een versclirikkelijk-gillende
lach ontving Krasinski zijn vervolgers.
„De moeite is vergeefsch," riep hij, „een
trouwe vriend, vergif genaamd, is jullie
vóór geweest!"
„Direct een dokter!" beval de advocaat
een politiebeambte.
„Voor mij niet noodig," zeide de zelf-moor-
denaar met zwakke stem; „laat hij zijn kunst
maar aan den ouden man beproeven, daar
en nu, wat wenseht u heeren?"
„Een oprechte bekentenis van uw misda
den", antwoordde de advocaat op ernstig-
beslissenden toon.
„Haast u dan er is geen tijd te verlie
zen."
Mr. Leitenring had in een oogwenk de vol
ledige bekentenis opgeschreven, die later
door de getuigen, welke intusschen het lijk
van Farnow opnamen, kon onderteekend
worden.
Dank de practiscli gestelde vragen, kon
de misdadiger vóór zijn dood noc ziin schuld
geheel eu al bekennen. i
XXVI.
BESLUIT.
Ofschoon Hugo's onschuld nu onbetwist
baar was vastgesteld, duurde het toch nog
eenige dagen voor hij in vrijheid werd ge
steld.
Toen hij vrij gekomen was, en al zijn ver
wanten alles deden om het droevige verle
den to vergeten, bleef echter nog de vraag:
hoe nu zijn verhouding zou worden tot den
handelsraad. Deze vraag hield nog de onge
stoorde vreugde uit zijn hart. Het feit dat hij
zonder voorkennis van zijn chef, het geld
uit de kas had genomen voor de zaak met
den Franschen vluchteling, bleef, een ernstig
misbruik van het hem geschonken vertrou-
wen, en het was te verwachten, dat om deze
reden de handelsraad zijn huis niet meer
voor hem openen zou.
En dan zou hij in dezo stad niet meer kun
nen blijven. Weigerde de handelsraad hem
het vertrouwen weer te schenken, dan was
daarmee zijn oordeel uitgesproken, en bleef
hem niets meer over, dan de stad te verlaten
en een andere woonplaats te kiezen.
En zoo trad hij met een onrustig kloppend
hart in het kabinet van den handelsraad.
De oude heer was nog geheel ouder den
indruk der gebeurtenissen. Hij had ook heel
veel moeten liooren, en zelf moest hij 't ook
erkennen, dat hij met zijn hartelijkheid voor
den Poolschen graaf onvoorzichtig was ge
weest. In deze stemming dan ook kon hij
Hugo niet zoo vriendelijk ontvangen als hij
anders zou gedaau hebben.
Hugo begon te spreken, hij kwam op zijn
verleden terug, smeekte om vergiffenis, zich
verontschuldigend om den toestand waarin
toenmaals zijn broeder zich bevond. Hij gaf
toe, dat hij geen aanspraak meer mocht ma-1
ken op een volle vertrouwen; hij vroeg alleen
om een betrekking, tot dat hij een positie
gevonden had.
De handelsraad schudde het hoofd.
„Wij zijn beideu onvoorzichteig geweest,"
begon hij; „ik liet mij ook door een schurk
bedriegen, en had méér tijd te bedenken wat
ik deed dan u. Ik weet heel goed dat het
u niet te doen was mij te bcnadeelen. Beter
was het geweest mij er eerst over te spreken;
ik zou u de som toeh gaarne hebben geleend
om uw broeder te helpen. Maar ach, gedane
zaken nemen geen keer; en daarom, laten
we vergeten wat er gebeurd is...."
Hij bood bij de laatste woorden den jongen
man de band, en Hugo het was hem on
mogelijk een woord te spreken drukte
haar hartelijk.
„U komt morgenochtend weer hier," ging
de bankier voort, „en u neemt de kas weer
over. De ondervinding zal u nu voor een al
te groot vertrouwen in vreemde personen
bewaren. En nu geen woord meer over
deze aangelegenheid! De zaken zijn tegen
woordig heel druk, en verheug mij er al op,
weer een flinke steun aan u te zullen heb
ben."
Hugo zocht vergeefs naar woorden om
voor deze nobele welwillendheid te danken,
Maar de handelsraad liet hem, ook geen tijd
zijn van vreugde bewogen gemoed lucht te
geven.
Deu volgenden dag kwam Hugo weer in
zijn betrekking. De oude boekhouder gaf hem
de kas over, en wensclite hem met eeuige
hartelijke woorden geluk.
Bejegende de handelsraad den jongen
man nu weer met al zijn hartelijkheid, de
familiekring van den bankier bleef voor
Hugo nog gesloten. Slechts eenmaal ont
moette hij Adelaide en haar moeder.
Mevrouw wisselde eenige koele woorden met