BUITENLAND
Poor oaze Jonge»* en meisjes.
Staten-GeneraaL
ntaww opgave.
De oorlog op den Balkan.
Scheepvaartberichten.
arenmagazijn Bakenessergracht 6, Dames- en Heeren Ulsters. Spotprijzen. Ook op afbetaling.
Bette Urleudies en Uritttdinitetjet,
tfitlotinoen,
Nos. 262 356 456 591 620 695 861 1046 1240 1330
1544 1725 1761 1769 2077 2307 2402 2490 2556 2911
en 2940.
Serie 456 no. 91 kr. 900,000; serie 1761 no.
100 kr. 20,000; serie 2490 no. 13 kr. 10,000; serie
856 no. 90, serie 591 no. 53, serie 1240 no. 82,
serie 2490 no. 57, serie 2490 no. 76 kr. 2000;
serie 356 no. 25, serie 456 no. 4, serie 591 no. 35,
serie 620 no. 1, serie 1046 no. 41. serie 1046 no.
66, serie 1046 no. 69, serie 1544 no. 26, serie
1761 no. 68, serie 2077 no. 68, serie 2911 no. 78,
serie 2940 no. 27 kr. 500.
Alle overige uitgelote seriën inhoudende
2180 loten elk kr. 340.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X'
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ,.PJE5?JL£iAS
Nog maar één enkel jaar geleden hield de
Sultan van Turkije een wapenschouwing over
50 000 T"rksche troenen on het historisch
slachtveld van Kostovo. Hij bad on het graf
van Mourhad. Nu z'in TTosovo en Macedonië
voor aliiid ontsnant aan zijne heersehannij
en weet dn sultan wel eens waar nu zijne
troepen zijn, die hij toen schouwde?
Vijftien jaar lang hebben de Grieken en,
hun kroonprins vooral, de schande gedragen
van den slag bij Domocos, waar de Prins
noodgedwongen bevel gaf tot den terug
tocht van het leger. Leger en generalissimus
zijn nu gerehabiliteerd.
Maar duur worden de overwinningen ook
door de verbonden staten betaald. Juiste cij
fers ontbreken of worden geheim gehouden,
maar niet onwaarschijnlijk is het dat Bul
garije, vanaf het begin der vijandelijkheden
reeds40 a 50000 man aan dooden en ge
wonden verloor, zonder daarbij de zieken
te tellen. De Turken verloren sinds Maan
dag tot aan de terugtocht op Tchataldja al
leen, 40000 man aan dooden en gewonden.
Dit wordt zelfs te Constantinopel toegegeven.
In militaire kringen loochent men dat de
beroemde Tsjataldja-linie zoo sterk is, als
men immer beweerd heeft. Tot bij het uit
breken van de vijandelijkheden zijn de forti
ficatiën verwaarloosd en tot voor een dag
of tien is er met niet al te grooten ijver aan
gewerkt, omdat de hopelooze, wilde terug
tocht geenszins voorzien was. Zooals wij gis
teren reeds meldden, werd aan de Times ge
meld dat volgens een gerucht de Bulgaar-
sche troepen de verdedigingslinie Tsjataldja
reeds Donderdag bezet hadden.
Hierdoor zouden de militaire zwartkijkers
wel wat vlug in het gelijk worden gesteld,
gesteld.
Luitenant Wegener, de oorlogscorrespon
dent van de Katholieke Beichspost te Wen
nen, die bijna alle primeurs had van de jong
ste overwinningen, waartoe hij blijkbaar in
staat werd gesteld door den invloed van den
Oostenrijkschen Kroonprins bij den Genera-
len Staf, seinde Donderd.avond 11 uur uit het
Bulgaarsche hoofdkwartier dat de colonnes
van het derde leger, opereerend ten Zui
den van het meer Derkos de positie Deli-
junus bezetten op den rechtervleugel van
het Turksche leger. De colonne van het eer
ste leger ten zuiden, zetten ingelijks hun
zegevierende marsch voor.
Alles wijst er dus op dat een zegevieren
de intocht van de Bulgaren in Constanti
nopel slechts een kwestie van tijd meer is.
Met groote beslistheid wordt nu echter
verzekerd in diplomatieke kringen dat de
mogendheden een collectief verzoek opstel
len en aan de Balkanstaten zullen zenden,
om hen te vragen, af te zien van de be
zetting van Konstantinopel. Inderdaad kun
nen van een eventueele bezetting van de
iiool'dstad de ernstigste verwikkelingen het
gevolg zijn der verbondenen.
Want voorzeker zijn allo mogendheden na
ijverig op het bezit van den Gouden Hoorn.
Ér wordt dan ook van gesproken om, wan
neer de Turk Europa verlaat, van Konstan
tinopel ccnc internationale stad te maken
met een soort burgemeester aan het hoofd
en een senaat samengesteld uit vertegen
woordigen van alle rassen, die haar bevol
ken. Konstantinopel zou een onafhankelijke
stad worden onder bescherming der Mogend
heden. Maar zouden verder de mogendheden
aan Ferdinand kunnen toestaan Konstanti-
,nopel binnen te dringen, terwijl Rusland door
hen bij San Stefano tot staan werd gebracht?
TE KONSTANTINOPEL.
In Konstantinopel heerscht groote verdeeld
heid. Een partij wil den oorlog voortzetten;
'de andero wil den vrede. Alle officieren van
'het Oosterleger, behalve Nazim-pasja, het
comité van Eenheid en Vooruitgang eischen
tot eiken prijs.de voortzetting van den strijd
tot het uiterste. Kiamii-pasja weigert beslist
dpu oorlog voort te zetten. Een ministeriëele
crisis is te wachten om er niet meer van
ie zeggen. Uit de Chaos van berichten weet
men niet wat waarheid en wat verzinsel
's. Het cene spreekt het andere tegen en in
derdaad doet men het wijste met de el
kander legensprekcnde berichten tegen el
kander weg te schrappen. Dan houdt men
veelal nicls over, doch men komt de waar
heid nabij: er is feitelijk niemand, die iets
Weet. De ministerraad schijnt voor den vrede
.besloten te zijn, ondanks den krijgsraad, die
voor voortzetting van den krijg besliste. En
terwijl zij lustig kibbelen zijn de Bulgaarsche
legere tot in de verdedigingslinie doorgedron
gen. De oorlog is dus bijna uitbij gebrek
aan vijandelijke Turken. Nauwelijks een
straat van 40 K.M. scheidt de Bulgaren nog
Van den Bospotus.
Het allerjongste bericht zegt nu weer dat
de ministerraad besloten is den oorlog tot het
uiterste voort te zetten en dat dit besluit
met kracht wordt uitgevoerd.
SLACHTOFFERS IN DEN MODERNEN
OORLOG.
De veronderstelling dat door "de vervol
making van de vuurwapens de verliezen in
een modernen oorlog veel grooter zouden
zijn, dan vroeger, is oniuist gebleken. Proef
nemingen in vredestijd en de ervaringen
opgedaan in den Russisch-Janenschen oor
log hebben aangetoond, dat de uitwerking
van het klein-kaliber-repeteergeweer niet
erger is, dan die van minder moderne vuur
wapens. Zeer interessant zijn dienaangaan
de de gegevens door den Duitschen leger
arts Schaefer, gedurende den Russisch-Ja-
panschen oorlog, in drie Russische leger
corpsen verzameld en nu in een der Duit-
sehe bladen gepubliceerd.
Schaefer had. van generaal Koeropatkine
verlof gekregen, de veldlazeretten en hos
pitalen te bezoeken, en daar mede te arbei
den. Bovendien was hij in 2 Siberische en
een Europeesch corps in de gelegenheid,
de herstelde gewonden, die naar het front
terugkeerden, te onderzoeken en de offiei-
cele verlieslijsten na te gaan. Zijn onder
zoek strekte zich uit over 42.670 gewonden.
Vergelijkt men de verliezen van boven
genoemde drie Russische legercorpsen, met
die van de drie Duitsebe corpsen bij Mars-
la-Tour inden oorlog van 1870-71, waarvan
de sterkte en de strategische bewegingen,
die zij uitvoerden, ongeveer de zelfde wa
ren, dan blijkt, dat de Duitsche verliezen
bedroegen 16,8 pet. en die der Russen 15
tot 18 pet.
Deze cijfers verschillen dus niet noemens
waard. Ook het maximum verliescijfer is in
beide oorlogen even hoog. Het eerste Sibe
rische legercorps verloor in den slag bij
Sandepu 25 pet. van zijn manschappen. Het
zelfde verloor het derde Pruisische leger
corps in Mars-la-Tour. Het derde Siberische
corps verloor bij Moekden 23 pet. manschap
pen, het Pruissische gardecorps evenveel bij
Gravelotte-St. Privat. Het eerste Siberische
corps verloor bij'Liaojang 16 pet., evenveel
verloor het tiende Duitsche corps bij Vions-
ville. Beschouwt men de regimenten, dio
liet meest gedimd zijn, dan krijgt men als
maximum-verliescijfer voor vier Russische
regimenten 41 en 55 pereent, bij vier Pruis
sische 38 tot 64 pet.
De zwaarste verliezen leed in beide oor
logen het voetvolk.
Interessant is ook de aard der verwondin
gen. In den Fransch-Duitschen oorlog was
het als volgt: 90 pet. door geweerschoten, 8
pet. door kanonschoten, 2 pet. door blanke
wapenen.
Bij de Russische corpsen in kwestie be
droegen de verwondingen 15 20 pet. door
artillerievuur, 80 tot 83 pet. door. geweer
vuur.
Bij het gevecht van man tegen man was
het percentage 2, waarbij men nog in het
oog moet houden, dat toen door de Japan
ners niet uitsluitend met blanke wapenen
gevochten werd, daar zij ook gebruik maak
ten van bandgranaten. Uit dit alles, blijkt,
dat de verliezen niet groots zijn dan vroe
ger.
Nog belangrijker is het vraagstuk, welk
gedeelte van de gewonden op het slagveld
overleden of den volgenden dag stierven.
Uit de statistiek van dr. Schaefer blijkt,
dat in de vijf bloedigste slagen van den
Russisch-Japanselien oorlog de verhouding
tusschen gesneuvelden en gewonden was 1:
5,5; in den oorlog van 1870 als 1:5,8. .Uit
de voorloopige cijfers van Japan blijkt ech
ter de verhouding slechter geworden nl. 1:4.
Vele gewonden herstelden £n korten tijd.
Van de 1000 gewonden stierven later nog
drie; bij de zwaarstbeproefde regimenten
was dit cijfer 1 tot 5 pCt.
Het sterftecijfer bleef dus in dit opzicht
ver beneden dat van vroegere oorlogen, het
geen vooral opvalt, als men er de cijfers
van 1870 naast legt, toen aan Duitsche zij
de 11 pet. van de gewonden dus meer
dan het dubbele overleden. Het aantal
licht gekwetsten was buitengewoon groot.
Drie maanden na den slag bij Moekden
keerden van de 36.133 gewonden 16.480
(bijna de helft) 'naar het front terug. In den
Fransch-Duitschen oorlog bedroeg dit cijfer
17 pCt.
Wanneer men dan nog bedenkt, dat de
ambulance in het Russische leger verre
van schitterend was, moet men wel beslui
ten, dat niet aan de heelkunde, maar aan
de relatieve ongevaarlijkheid van het mo
derne repeteergeweer, dit gunstig resultaat
te danken is.
Of men in den uitgebroken Balkanoorlog
hopen mag op even gunstige cijfers, moet
men afwachten, daar de gevechten van
man tegen man waarschijnlijk dikwijls zul
len voorkomen en dan van blanke wapenen
gebruik zal worden gemaakt.
In dat eval zullen de verliezen ongetwij
feld grooter zijn.
GEWISSELDE STUKKEN.
Legerorganisatie.
De minister van Oorlog heeft een zeer be
langrijke uitvoerige nota ingezonden betreffen
de de bedenkingen, voorkomende in de hoofd
stukken Organisatiewijzigingen, Infanterie, Be
reden artillerie, Vesting-artillerie en Kostenbe
rekening van het voorloopig verslag, naar aan
leiding van het wetsontwerp tot wijziging en
aanvulling van het VlIIe hoofdstuk der staats-
begrooting voor 1912.
De Minister merkt op dat zooale de voorstel
len betreffende de landweer en den landstorm
daar liggen, er niet het minste bezwaar tegen
bestaat om de organisatie van dat gedeelte der
weermacht dat uit de militie wordt gevormd,
afzonderlijk te beschouwen.
Het aanhangige voorstel behandelt de verbe
tering van den toestand bij het actieve leger,
eene verbetering welke niet wordt beheerscht
door hetgeen met landweer en landstorm staat
te geschieden. De organisatiewijziging heeft
uitsluitend ten doel om eene belangrijke verbe
tering te verkrijgen uit een oogpunt van mobili
satie en aanwerving.
De Minister vleit zich, dat de Kamer ten slot
te zal toegeven, dat het oorlogsgebruik van het
leger en de verzekerde snelle overgang van den
redes- tot den oorlogsvoet, in verband met den
bijzonderen toestand waarin wij, ook door onze
geografische ligging en door de gesteldheid van
onze grensgebieden, verkeeren, bij het vaststel
len van eene organisatie den doorslag moeten
geven.
Overgaande tot de uiteenzetting van de orga
nisatie in haar thans voorgestelden vorm, deelt
de Min. mede dat bij de infanterie alle onderdee-
len, die, bij eene eventueele mobielmaking van
t leger te veld of voor een bezettingsdienst zul
len moeten worden gebruikt, reeds in vredes
tijd bestaan. Zij zullen elk hare vaste kaders
hebben ter sterkte als óók thans voor oorlogs
formatie noodzakelijk wordt geacht voor eiken
staf en voor elke compagnie.
Het aantal bataljons, dat al dadelijk te velde
wordt gebracht, zal echter van 60 op 72 worden
gebracht, waarbij het in het voornemen ligt om,
aanvankelijk, een der bataljons van het actieve
leger door een landweerbataljon te vervangen.
De meening dat de fortenverdediging niet in
hoofdzaak aan de landweer kan worden opge
dragen, kan door den Min. niet worden gedeeld.
Intusschen, aanvankelijk laat de toestand van
de encadreering der landweerbataljons nog niet
toe, de infanteristische bezetting van de liniën
en stellingen geheel aan de landweer toe te
vertrouwen.
De Min. kan zich in geenen deele vereenigen
met de meening om onder alle omstandigheden
24 legerbataljons te bestemmen voor dienst in
liniën, stellingen en verdedigingswerken. Zoo
veel als onvermijdelijk is - maar ook geen
man meer worde bestemd voor de verdedi
gingswerken en zooveel als slechts eenigezins
mogelijk is voor het veldleger.
De minister verwerpt beslist het aangeprezen
verdubbelingsstelsel
Indien dergelijk stelsel zou worden ingevoerd
van den Min. kan zulks niet worden ver
wacht dan zouden wij bij mobilisatie in waar
heid krijgen een los samenhangend leger, dat
in vredestijd verwachtingen, heeft gewekt, waar
aan het in oorlogstijd niet kan voldoen. Een
leger, dat weken zou behoeven om bruikbaar te
zijn voor den oorlog.
Zoo er onder de voorstanders van het ver
dubbelingestelsel mochten zijn die voor de
nieuw to vormen onderdeelen (compagnieën en
bataljons) geen beroepskader in dienst willen
houden, maar die nieuw te foTmeeren eenheden
willen doen oommandeeren door personeel van
de reserve, dan merkt de Min. hiertegenover op
dat ongeacht de vraag of zulks aldus geën
cadreerde eenheden met vertrouwen tegen onze
vermoedelijke tegenstanders in het gevecht ge
zonden kunnen worden de bezwaren tegen
de vorming van nieuwe eenheden ook daarbij
onverzwakt blijven bestaan.
En bovenal blijft het feit dat wij thans zulk
reservepersoneel niet bezitten en dat dit nog
zeer vele jaren duren zal eer er over beschikt
zal kunnen worden.
Naar de meening van den Minister is per re
giment (brigade) een depot beslist noodig. De
sterkte van een regimente-(brigade) depot kan
thans ongerekend de recruten, die als regel
in dat depot zullen worden opgenomen ge
steld worden op pl.m. 750 hoofden.
De depots nog grooter te maken zou hoogst
ondoelmatig zijn.
De aanwezigheid van depots in vredestijd
maakt een integreerend deel nit van hetgeen de j Wat de kosten betreft, de Minister wijst
Min. heeft verdedigd bij de Milïtiewet: zooveel op dat het getal van 618,000 niet voorste
mogelijk ongestoorde opleiding van de militie
in de compagnieën.
Wat de hevelvoering aangaat, eene indee-
ling van een regiment in de bataljons zonder
tusschemschakel is in oorlogstijd een onding;
improvisatie op het oogenhlik der mobielma
king is verderfelijk. Ergo behoort reeds op die
gronden naar de vaste overtuiging van den Mi
nister in vredestijd eene onderverdeeling te be
staan.
Het denkbeeld om het veldleger (72 bataljons
de kosten der nieuwe organisatie, maar aai
geeft het bedrag waarmede de kosten van he
officierskorps der toekomst de kosten van he'
offioierskorps in 1911 zullen overtreffen als ee
gevolg der nieuwe traktemenrtsregeling, toegf
past op het officierskorps, zooals het onder d.'
nieuwe organisatie zal zijn samengesteld.
Wenscht men splitsing in dien zin, dat mei j
vermeld wensoht te zien den invloed van d
nieuwe organisatie en dien van de nieuwe be
zoldiging, dan zij medegedeeld, dat de finan
enz.) te vormen in 6 divisiën van 8 regimenten ciëele gevolgen der organisatie op 130,800.—
4 bataljons, is zeer ernstig overwogen doch de en die der traktementsherziening op 478,20'
Min. is tot de overtuiging gekomen dat aan de zullen zijn te stellen.
door hem gedachte verdeeling de voorkeur moet In deze cijfers zijn ook de kosten van h
worden gegeven en zulks niet alleen uit finan- j traktementen der nieuwe staven begrepen, ter
ciëele overwegingen. Bij 6 divisiën, bij gelijke
gevechtskracht van andere wapens en bij even
redige verdeeling van materieel zou men onver
mijdelijk moeten komen tot een belangrijk duur
dere organisatie van cavalerie, bereden artille
rie, pionniers, treinen, staven enz.
Maar ook uit een oogpunt van het strategisch
wijl ook met de vergoedingen voor het houdc!
van dienstpaarden rekening is gehouden.
De verhuiskosten zijn echter niet in het be
drag begrepen.
De gewijzigde samenstelling van het ouder
officierskorps zal rond 215,000 kosten. j
Ten slotte beantwoordt de Minister nog eeni
gebruik van ons leger, waarvan in sommigege afzonderlijke vragen.
gevallen op zichzelf staande divisiën van de j Er kan niet aan worden gedacht om liet mili-
hoofdmacht gescheiden, zelfstandige opdraeh-tiecontintgent voorloopig te behouden op 17500
ten te vervullen kunnen hebben, zijn naar heten eerst gedeeltelijk uit te breiden tot 23001 1
oordeel van den Minister, aan het bezit vanman.
sterke divisiën met eene indeeling der infaute-j Tot het verminderen van het Militaire Huis;
rie in 3 hoofddeelen, samen ter sterkte van zes van H. M. de Koningin wensebt de Minister
afdeelingen van 8 bataljons, niet onbelangrijke niet mede te werken.
voordeelen verbonden, voortal wanneer door de
thans voorgestelde organisatiewijzigingen, eene
doelmatige indeeling der artillerie, eveneens in
drie afdeelingen, zal zijn verkregen.
De Minister handhaaft de voorgestelde dislo
catie. Met de opvatting dat de helft van het 4e
regiment infanterie te Utreeht zou moeten wor
den in garnizoen gebracht en dat in plaats
Hi is niet ongeneigd een nader onderzoek in
te stellen naar de mogelijkheid van inkrimping
van de organisatie van den plaatselijke» en
den provincialen staf.
Op uitbreiding van het aantal voertuigen
is hij de verandering van de organisatie dei
infanterie niet gerekend.
Bij de nota zijn verschillende Bijlagen ge-
van het Utrechtsche bataljon het bataljon voegd, zoomede een afdruk van het nader ad-
uit Gouda naar Harderwijk zou gaan, kan devies, dat omtrent de organisatie-wijzigingen,
Min. zich niet vereenigen. Het zou hoogst on- zoals die thans worden voorgesteld, is uitge-
doelmatig wezen om het halvo 4de reg. infan
terie te Utreeht te legeren. Dit behoort in Zuid-
Holland te blijven.
Wanneer in Nederland geen enkel Kazerne-
ment bestond en alles nieuw gebouwd moest
worden, zou van hem een geheel andere dislo
catie te verwachten zijn geweest. Maar het is
zijn streven geweest, met het bestaande, de dis
locatie zoo doelmatig doenlijk te regelen.
Wat de bereden artillerie aangaan, bij de
keuze tusschen de 3- en 4-stukkenbatterij van
de tegenwoordige reorganisatie gaf ten slotte
het kosten-vraagstuk den doorslag. Het staat bij
den Min. vast, dat bij verwezenlijking van de
onderwerpelijike voorstellen op de eenvoudig
ste en goedkoopste wijze eene aanzienlijke ver
hooging van tactische bruikbaarheid en vuur
kracht voor onze veldartillerie zal worden ver
kregen, welke haar in dit opzicht gelijkstelt
met die der beste buitenlandsche artillerie.
Ten aanzien van de vesting-artillerie heeft
de Min. voor de ingebrachte bezwaren alsnog
de nieuw opgetreden inspecteur der vesting
artillerie gehoord.
Aangezien het in oorlogstijd toch noodzake
lijk zou zijn, om uit de voor beide hoofdstellin
gen bestemde regimenten eene mobiele artil
lerie-reserve af te zonderen, zoo kwam het de
zen inspecteur gewenscht voor ook hiermede
reeds bij de nieuwe organisatie rekening te
houden.
Daardoor zal in hoofdzaak kunnen worden
tegemoet gekomen aan het bezwaar van de
zeer groote verschillen in de sterkte der regi
menten vesting-artillerie.
Het ligt in de bedoeling de regimenten door
kolonels te doen aanvoeren, maar et is van af
gezien om in de staven van de commandanten
der Nieuwe Hollandsehe Waterlinie en van de
Stelling van Amsterdam steeds kolonels te
brengen, maar daarentegen voor de hier be
doelde functie een kolonel of luitenant-kolonel
te bestemmen; daarbij om der kosten wille in
acht nemende, dat er telkens slechts één van
de twee artillerie-commandanten kolonel zij.
Aangezien de Regeering er van heeft afge
zien de zeefronten der kustverslcrkingen bij de
Marine te doen overgaan, zal te zijner tijd door
de vesting-artillerie moeten worden voorzien
in de behoefte aan artillerie-bezettingen voor
de nieuwe of gewijzigde kustversterkingen,
welke eerlang zullen tot stand komen, wanneer
het betreffende wetsontwerp tot wet mocht
worden verheven. Eene reorganisatie van het
korps pantserfort-artillerie en van het voor de
kunststellingen bestemde regiment vesting-ar
tillerie, zal alsdan niet kunnen uitblijven.
Intusschen is thans het tijdstip nog niet ge
komen, om daarop nader in te gaan.
bracht door den Raad van Defensie.
KONINKLIJKE HOLLANDSCHE LT.OYD. 1
xNaar wij uit goede bron vernemen be*,
staat bij den Koninklijken Hoilandscken
Lloyd het voornemen den dienst op Zuid-
Amerika, door aanschaffing van verder ma
terieel, belangrijk uit te breiden en te ver-
beteren, o.a. door het instellen van een ge-
regelden, afzonderlijken vraehtdienst naar ei?
van de Braziliaansche havens Pernam Jj; o,
Bahia, Rio en Janeiro en Santos en bij vol
doende aanbod van lading bovendien naar
Natal, Cabedello (Parahyba), Maceio en Vic
toria, waartoe reeds is aangekocht het Engel-
sche stoomschip „Cara", dat onder den naam
„Kennemerland" in de vaart zal worden ge
bracht.
De eerste afvaart van den nieuwen dienst
zal plaats hebben op 23 December a.s., waar
na de voor den dienst op de La Plata havens
bestemde vrachtschepen direct, in plaats van 1
zooals tot nog toe, via Braziliaansche havens 1
zullen varen, wat den reisduur voor vracht
goederen naar Montevideo, Bucnos-Aires en
Rosario en omgekeerd belangrijk korter zal
maken, zoodat, indien in den loop van 1913
de in aanbouw zijnde passagiersschepen „Gel-
ria" en „Tubantia" in de vaart komen deze
Maatschappij de Volgende diensten zal onder
houden: 1. een goregelden 14-daagschen snel-
dienst met dubbelschroef passagiers- en mail
schepen via Dover, Boulogne-sur-Mer, La Co
rona, Vigo en Lissabon naar Bio de Janeiro,
Santos, Montevideo en Buenos-Aires; 2. een
dienst voor vrachtgoederen via Leixoes en'
Lissabon naar de Braziliaansche havens Per-
nambuco, Bahia, Rio de Janeiro en Santos;
3. een dienst voor vrachtgoederen via Vigo
naar de La Plata havens Montevideo en
Buenos-Aires en met overseheoing te Buenos-
Aires naar Rosario.
LOTEN VAN WEENEN k fL 100 van 1874.
21 Seriën:
De oplossingen van de opgaven der vorige
^ek zijn deze:
1. Pop Redder Kaak Daad.
2., Op den bodem van de Roode Zee; immers
^deze ts maar één keer droog gelegd geworden,
I®1. tóen de Joden vluchtten voor de Egypte-
naren en dezen met al hunne paarden en wa-
'igens, benevens de koning in eigen persoon, door
de golven werden verslonden, toen zij de Joden
jap den wonderbaar drooggelegde» bodem wil-
jden volgen.
3. Terwijl zij opgesloten zitten.
.4. O» Pad Zalm Spin Beverzoo
|b.v. LeO Speel nu zoo valsch niet.
5. De namen moeten van links naar rechts
gelezen worden; de oplossing wordt dus:
Breda
Bremen
iB a t a v i a
Boulogne
.Bielefeld
Zooals ik u den vorgen keer gemeld heb, blijft
er bij het verschijnen van deze rubriek voor de
lezertjes en lezeressen nog slechts één dag over
om mee te doen aan den uitgeschreven wed
strijd. Zondag 10 November is de laatste dag
en wat dus na Maandagmiddag 12 uur binnen
komt, kan niet meer meedoen.
Nu volgt hier een verhaaltje, dat door Bertus
Ansingh te Rotterdam ingezonden is.
DE GIERIGAARD.
In een stad in Zuid-Frankrijk woonde eens
een man, die door iedereen voor een gierigaard
gehouden werd. Hij leefde van bedelarij en
haalde diaarmee net zooveel op, dat hij het leven
er mee rekken kon. Op straat raapte hij alleB
op: spijkers en eindjes touw, roestige stukken
ijzer, flesschen, kortom alles wat een ander ver
smaadde. Dat trachtte hij dan te verkoopen.
Hij werd dan ook algemeen veracht. De kin
deren op straat riepen hem na en sommige
jongens wierpen hem zelfs met steenen. Doch
toen hij stierf, was de gansche stad verbaasd
to hooren, dat de man, dien zij vijftig jaar lang J
hadden bespot en beleedigd, een plan had ge-'
maakt, dat allen beschaamd moest maken.
Geen stad in Zuid-Frankrijk was zoo slecht
van water voorzien; de hoeveelheid was zeer
gering en het gehalte 200 slecht en ongezond1,
dat er telkens besmettelijke ziekten in de stad
uitbraken. Door een dezer ziekten weid onze
gierigaard, toen nog een rijk en gevierd man,
beroofd van alles wat hem dierbaar was. Zijn
vrouw en kinderen bezweken aan de besmetting
en toen hij bij het graf stond waarin al zijn
geluk begraven werd, vatte hij het beeluit op
om anderen voor zulk een ramp te bewaren. Hij
wilde een watertoren op de naburige heuvelen
bouwen, zoodat ieder plein en iedere straat van
rijn geboorteplaats van een fontein zou kunnen
worden voorzien, waaraan iedereen zuiver en
friach water kon putten. Maar de kosten zouden
groot zijn, veel grooter dan het fortuin dat hij
bezat. Hü wilde dit niet in den handel steken,
omdat hij het dan zou kunnen verliezen en be
sloot het dus hij de rijkspostspaarbank te beleg
gen, zoodat zijn kapitaal ieder jaar met de rente
zou vergroot worden. En toen hij stierf, kwam
men tot de ontdekking, dat bijna al het beneo-
digde geld ter volvoering van het plan bij el
kaar was. Spoedig werd het nu ook ten uitvoer
gebracht en na korten tijd was de etad van het
heerlijkste drinkwater voorzien en als gevolg
daarvan bleven de besmettelijke ziekten voor
taan ook weg. Zoo werd een grootsoh plan, dat
tot aller welzijn strekte, uitgedacht en door
groote zelfopoffering mogelijk gemaakt door
iemand, die jaren aaneen werd bespot en nitge-
laohen. Maar de burgers waven niet ondank
baar: toen rij hun dank niet meer bü zijn leven
kenden betuigen, richtten zij hun weldoener een
grootsoh standbeeld op en plaateten dit op de
Groote Markt, opdat iedereen, inwoner en
vreemdeling, aan hem zou blijven denken. Zoo
ziet men weer eens de bevestiging van het
spr zwoord: „Schijn bedriegt 1"
'Achtereenvolgens van boven naar beneden
wordt in dit raadsel bedoeld
Iete waar ge grootsoh op zijt.
Een vloeistof.
Een vogeL
Iets, dat altijd achteraan komt.
Een lichaamsdeel.
Iets, dat geleerd staat.
Een dier, dat ge niet graag vast zult pakken.
Iets dat ge allen lust.
De dikke punten vormen, aohter elkaar gels-
Ben, den naam van een maand.
Ge denkt wel om 't adresKinder huisvest 29,
Haarlem, niet waart
DE RAADSELREDAOTEÜR.