BUITENLAND Poor oaze Jonge»* en meisjes. Staten-GeneraaL ntaww opgave. De oorlog op den Balkan. Scheepvaartberichten. arenmagazijn Bakenessergracht 6, Dames- en Heeren Ulsters. Spotprijzen. Ook op afbetaling. Bette Urleudies en Uritttdinitetjet, tfitlotinoen, Nos. 262 356 456 591 620 695 861 1046 1240 1330 1544 1725 1761 1769 2077 2307 2402 2490 2556 2911 en 2940. Serie 456 no. 91 kr. 900,000; serie 1761 no. 100 kr. 20,000; serie 2490 no. 13 kr. 10,000; serie 856 no. 90, serie 591 no. 53, serie 1240 no. 82, serie 2490 no. 57, serie 2490 no. 76 kr. 2000; serie 356 no. 25, serie 456 no. 4, serie 591 no. 35, serie 620 no. 1, serie 1046 no. 41. serie 1046 no. 66, serie 1046 no. 69, serie 1544 no. 26, serie 1761 no. 68, serie 2077 no. 68, serie 2911 no. 78, serie 2940 no. 27 kr. 500. Alle overige uitgelote seriën inhoudende 2180 loten elk kr. 340. X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X' NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ,.PJE5?JL£iAS Nog maar één enkel jaar geleden hield de Sultan van Turkije een wapenschouwing over 50 000 T"rksche troenen on het historisch slachtveld van Kostovo. Hij bad on het graf van Mourhad. Nu z'in TTosovo en Macedonië voor aliiid ontsnant aan zijne heersehannij en weet dn sultan wel eens waar nu zijne troepen zijn, die hij toen schouwde? Vijftien jaar lang hebben de Grieken en, hun kroonprins vooral, de schande gedragen van den slag bij Domocos, waar de Prins noodgedwongen bevel gaf tot den terug tocht van het leger. Leger en generalissimus zijn nu gerehabiliteerd. Maar duur worden de overwinningen ook door de verbonden staten betaald. Juiste cij fers ontbreken of worden geheim gehouden, maar niet onwaarschijnlijk is het dat Bul garije, vanaf het begin der vijandelijkheden reeds40 a 50000 man aan dooden en ge wonden verloor, zonder daarbij de zieken te tellen. De Turken verloren sinds Maan dag tot aan de terugtocht op Tchataldja al leen, 40000 man aan dooden en gewonden. Dit wordt zelfs te Constantinopel toegegeven. In militaire kringen loochent men dat de beroemde Tsjataldja-linie zoo sterk is, als men immer beweerd heeft. Tot bij het uit breken van de vijandelijkheden zijn de forti ficatiën verwaarloosd en tot voor een dag of tien is er met niet al te grooten ijver aan gewerkt, omdat de hopelooze, wilde terug tocht geenszins voorzien was. Zooals wij gis teren reeds meldden, werd aan de Times ge meld dat volgens een gerucht de Bulgaar- sche troepen de verdedigingslinie Tsjataldja reeds Donderdag bezet hadden. Hierdoor zouden de militaire zwartkijkers wel wat vlug in het gelijk worden gesteld, gesteld. Luitenant Wegener, de oorlogscorrespon dent van de Katholieke Beichspost te Wen nen, die bijna alle primeurs had van de jong ste overwinningen, waartoe hij blijkbaar in staat werd gesteld door den invloed van den Oostenrijkschen Kroonprins bij den Genera- len Staf, seinde Donderd.avond 11 uur uit het Bulgaarsche hoofdkwartier dat de colonnes van het derde leger, opereerend ten Zui den van het meer Derkos de positie Deli- junus bezetten op den rechtervleugel van het Turksche leger. De colonne van het eer ste leger ten zuiden, zetten ingelijks hun zegevierende marsch voor. Alles wijst er dus op dat een zegevieren de intocht van de Bulgaren in Constanti nopel slechts een kwestie van tijd meer is. Met groote beslistheid wordt nu echter verzekerd in diplomatieke kringen dat de mogendheden een collectief verzoek opstel len en aan de Balkanstaten zullen zenden, om hen te vragen, af te zien van de be zetting van Konstantinopel. Inderdaad kun nen van een eventueele bezetting van de iiool'dstad de ernstigste verwikkelingen het gevolg zijn der verbondenen. Want voorzeker zijn allo mogendheden na ijverig op het bezit van den Gouden Hoorn. Ér wordt dan ook van gesproken om, wan neer de Turk Europa verlaat, van Konstan tinopel ccnc internationale stad te maken met een soort burgemeester aan het hoofd en een senaat samengesteld uit vertegen woordigen van alle rassen, die haar bevol ken. Konstantinopel zou een onafhankelijke stad worden onder bescherming der Mogend heden. Maar zouden verder de mogendheden aan Ferdinand kunnen toestaan Konstanti- ,nopel binnen te dringen, terwijl Rusland door hen bij San Stefano tot staan werd gebracht? TE KONSTANTINOPEL. In Konstantinopel heerscht groote verdeeld heid. Een partij wil den oorlog voortzetten; 'de andero wil den vrede. Alle officieren van 'het Oosterleger, behalve Nazim-pasja, het comité van Eenheid en Vooruitgang eischen tot eiken prijs.de voortzetting van den strijd tot het uiterste. Kiamii-pasja weigert beslist dpu oorlog voort te zetten. Een ministeriëele crisis is te wachten om er niet meer van ie zeggen. Uit de Chaos van berichten weet men niet wat waarheid en wat verzinsel 's. Het cene spreekt het andere tegen en in derdaad doet men het wijste met de el kander legensprekcnde berichten tegen el kander weg te schrappen. Dan houdt men veelal nicls over, doch men komt de waar heid nabij: er is feitelijk niemand, die iets Weet. De ministerraad schijnt voor den vrede .besloten te zijn, ondanks den krijgsraad, die voor voortzetting van den krijg besliste. En terwijl zij lustig kibbelen zijn de Bulgaarsche legere tot in de verdedigingslinie doorgedron gen. De oorlog is dus bijna uitbij gebrek aan vijandelijke Turken. Nauwelijks een straat van 40 K.M. scheidt de Bulgaren nog Van den Bospotus. Het allerjongste bericht zegt nu weer dat de ministerraad besloten is den oorlog tot het uiterste voort te zetten en dat dit besluit met kracht wordt uitgevoerd. SLACHTOFFERS IN DEN MODERNEN OORLOG. De veronderstelling dat door "de vervol making van de vuurwapens de verliezen in een modernen oorlog veel grooter zouden zijn, dan vroeger, is oniuist gebleken. Proef nemingen in vredestijd en de ervaringen opgedaan in den Russisch-Janenschen oor log hebben aangetoond, dat de uitwerking van het klein-kaliber-repeteergeweer niet erger is, dan die van minder moderne vuur wapens. Zeer interessant zijn dienaangaan de de gegevens door den Duitschen leger arts Schaefer, gedurende den Russisch-Ja- panschen oorlog, in drie Russische leger corpsen verzameld en nu in een der Duit- sehe bladen gepubliceerd. Schaefer had. van generaal Koeropatkine verlof gekregen, de veldlazeretten en hos pitalen te bezoeken, en daar mede te arbei den. Bovendien was hij in 2 Siberische en een Europeesch corps in de gelegenheid, de herstelde gewonden, die naar het front terugkeerden, te onderzoeken en de offiei- cele verlieslijsten na te gaan. Zijn onder zoek strekte zich uit over 42.670 gewonden. Vergelijkt men de verliezen van boven genoemde drie Russische legercorpsen, met die van de drie Duitsebe corpsen bij Mars- la-Tour inden oorlog van 1870-71, waarvan de sterkte en de strategische bewegingen, die zij uitvoerden, ongeveer de zelfde wa ren, dan blijkt, dat de Duitsche verliezen bedroegen 16,8 pet. en die der Russen 15 tot 18 pet. Deze cijfers verschillen dus niet noemens waard. Ook het maximum verliescijfer is in beide oorlogen even hoog. Het eerste Sibe rische legercorps verloor in den slag bij Sandepu 25 pet. van zijn manschappen. Het zelfde verloor het derde Pruisische leger corps in Mars-la-Tour. Het derde Siberische corps verloor bij Moekden 23 pet. manschap pen, het Pruissische gardecorps evenveel bij Gravelotte-St. Privat. Het eerste Siberische corps verloor bij'Liaojang 16 pet., evenveel verloor het tiende Duitsche corps bij Vions- ville. Beschouwt men de regimenten, dio liet meest gedimd zijn, dan krijgt men als maximum-verliescijfer voor vier Russische regimenten 41 en 55 pereent, bij vier Pruis sische 38 tot 64 pet. De zwaarste verliezen leed in beide oor logen het voetvolk. Interessant is ook de aard der verwondin gen. In den Fransch-Duitschen oorlog was het als volgt: 90 pet. door geweerschoten, 8 pet. door kanonschoten, 2 pet. door blanke wapenen. Bij de Russische corpsen in kwestie be droegen de verwondingen 15 20 pet. door artillerievuur, 80 tot 83 pet. door. geweer vuur. Bij het gevecht van man tegen man was het percentage 2, waarbij men nog in het oog moet houden, dat toen door de Japan ners niet uitsluitend met blanke wapenen gevochten werd, daar zij ook gebruik maak ten van bandgranaten. Uit dit alles, blijkt, dat de verliezen niet groots zijn dan vroe ger. Nog belangrijker is het vraagstuk, welk gedeelte van de gewonden op het slagveld overleden of den volgenden dag stierven. Uit de statistiek van dr. Schaefer blijkt, dat in de vijf bloedigste slagen van den Russisch-Japanselien oorlog de verhouding tusschen gesneuvelden en gewonden was 1: 5,5; in den oorlog van 1870 als 1:5,8. .Uit de voorloopige cijfers van Japan blijkt ech ter de verhouding slechter geworden nl. 1:4. Vele gewonden herstelden £n korten tijd. Van de 1000 gewonden stierven later nog drie; bij de zwaarstbeproefde regimenten was dit cijfer 1 tot 5 pCt. Het sterftecijfer bleef dus in dit opzicht ver beneden dat van vroegere oorlogen, het geen vooral opvalt, als men er de cijfers van 1870 naast legt, toen aan Duitsche zij de 11 pet. van de gewonden dus meer dan het dubbele overleden. Het aantal licht gekwetsten was buitengewoon groot. Drie maanden na den slag bij Moekden keerden van de 36.133 gewonden 16.480 (bijna de helft) 'naar het front terug. In den Fransch-Duitschen oorlog bedroeg dit cijfer 17 pCt. Wanneer men dan nog bedenkt, dat de ambulance in het Russische leger verre van schitterend was, moet men wel beslui ten, dat niet aan de heelkunde, maar aan de relatieve ongevaarlijkheid van het mo derne repeteergeweer, dit gunstig resultaat te danken is. Of men in den uitgebroken Balkanoorlog hopen mag op even gunstige cijfers, moet men afwachten, daar de gevechten van man tegen man waarschijnlijk dikwijls zul len voorkomen en dan van blanke wapenen gebruik zal worden gemaakt. In dat eval zullen de verliezen ongetwij feld grooter zijn. GEWISSELDE STUKKEN. Legerorganisatie. De minister van Oorlog heeft een zeer be langrijke uitvoerige nota ingezonden betreffen de de bedenkingen, voorkomende in de hoofd stukken Organisatiewijzigingen, Infanterie, Be reden artillerie, Vesting-artillerie en Kostenbe rekening van het voorloopig verslag, naar aan leiding van het wetsontwerp tot wijziging en aanvulling van het VlIIe hoofdstuk der staats- begrooting voor 1912. De Minister merkt op dat zooale de voorstel len betreffende de landweer en den landstorm daar liggen, er niet het minste bezwaar tegen bestaat om de organisatie van dat gedeelte der weermacht dat uit de militie wordt gevormd, afzonderlijk te beschouwen. Het aanhangige voorstel behandelt de verbe tering van den toestand bij het actieve leger, eene verbetering welke niet wordt beheerscht door hetgeen met landweer en landstorm staat te geschieden. De organisatiewijziging heeft uitsluitend ten doel om eene belangrijke verbe tering te verkrijgen uit een oogpunt van mobili satie en aanwerving. De Minister vleit zich, dat de Kamer ten slot te zal toegeven, dat het oorlogsgebruik van het leger en de verzekerde snelle overgang van den redes- tot den oorlogsvoet, in verband met den bijzonderen toestand waarin wij, ook door onze geografische ligging en door de gesteldheid van onze grensgebieden, verkeeren, bij het vaststel len van eene organisatie den doorslag moeten geven. Overgaande tot de uiteenzetting van de orga nisatie in haar thans voorgestelden vorm, deelt de Min. mede dat bij de infanterie alle onderdee- len, die, bij eene eventueele mobielmaking van t leger te veld of voor een bezettingsdienst zul len moeten worden gebruikt, reeds in vredes tijd bestaan. Zij zullen elk hare vaste kaders hebben ter sterkte als óók thans voor oorlogs formatie noodzakelijk wordt geacht voor eiken staf en voor elke compagnie. Het aantal bataljons, dat al dadelijk te velde wordt gebracht, zal echter van 60 op 72 worden gebracht, waarbij het in het voornemen ligt om, aanvankelijk, een der bataljons van het actieve leger door een landweerbataljon te vervangen. De meening dat de fortenverdediging niet in hoofdzaak aan de landweer kan worden opge dragen, kan door den Min. niet worden gedeeld. Intusschen, aanvankelijk laat de toestand van de encadreering der landweerbataljons nog niet toe, de infanteristische bezetting van de liniën en stellingen geheel aan de landweer toe te vertrouwen. De Min. kan zich in geenen deele vereenigen met de meening om onder alle omstandigheden 24 legerbataljons te bestemmen voor dienst in liniën, stellingen en verdedigingswerken. Zoo veel als onvermijdelijk is - maar ook geen man meer worde bestemd voor de verdedi gingswerken en zooveel als slechts eenigezins mogelijk is voor het veldleger. De minister verwerpt beslist het aangeprezen verdubbelingsstelsel Indien dergelijk stelsel zou worden ingevoerd van den Min. kan zulks niet worden ver wacht dan zouden wij bij mobilisatie in waar heid krijgen een los samenhangend leger, dat in vredestijd verwachtingen, heeft gewekt, waar aan het in oorlogstijd niet kan voldoen. Een leger, dat weken zou behoeven om bruikbaar te zijn voor den oorlog. Zoo er onder de voorstanders van het ver dubbelingestelsel mochten zijn die voor de nieuw to vormen onderdeelen (compagnieën en bataljons) geen beroepskader in dienst willen houden, maar die nieuw te foTmeeren eenheden willen doen oommandeeren door personeel van de reserve, dan merkt de Min. hiertegenover op dat ongeacht de vraag of zulks aldus geën cadreerde eenheden met vertrouwen tegen onze vermoedelijke tegenstanders in het gevecht ge zonden kunnen worden de bezwaren tegen de vorming van nieuwe eenheden ook daarbij onverzwakt blijven bestaan. En bovenal blijft het feit dat wij thans zulk reservepersoneel niet bezitten en dat dit nog zeer vele jaren duren zal eer er over beschikt zal kunnen worden. Naar de meening van den Minister is per re giment (brigade) een depot beslist noodig. De sterkte van een regimente-(brigade) depot kan thans ongerekend de recruten, die als regel in dat depot zullen worden opgenomen ge steld worden op pl.m. 750 hoofden. De depots nog grooter te maken zou hoogst ondoelmatig zijn. De aanwezigheid van depots in vredestijd maakt een integreerend deel nit van hetgeen de j Wat de kosten betreft, de Minister wijst Min. heeft verdedigd bij de Milïtiewet: zooveel op dat het getal van 618,000 niet voorste mogelijk ongestoorde opleiding van de militie in de compagnieën. Wat de hevelvoering aangaat, eene indee- ling van een regiment in de bataljons zonder tusschemschakel is in oorlogstijd een onding; improvisatie op het oogenhlik der mobielma king is verderfelijk. Ergo behoort reeds op die gronden naar de vaste overtuiging van den Mi nister in vredestijd eene onderverdeeling te be staan. Het denkbeeld om het veldleger (72 bataljons de kosten der nieuwe organisatie, maar aai geeft het bedrag waarmede de kosten van he officierskorps der toekomst de kosten van he' offioierskorps in 1911 zullen overtreffen als ee gevolg der nieuwe traktemenrtsregeling, toegf past op het officierskorps, zooals het onder d.' nieuwe organisatie zal zijn samengesteld. Wenscht men splitsing in dien zin, dat mei j vermeld wensoht te zien den invloed van d nieuwe organisatie en dien van de nieuwe be zoldiging, dan zij medegedeeld, dat de finan enz.) te vormen in 6 divisiën van 8 regimenten ciëele gevolgen der organisatie op 130,800.— 4 bataljons, is zeer ernstig overwogen doch de en die der traktementsherziening op 478,20' Min. is tot de overtuiging gekomen dat aan de zullen zijn te stellen. door hem gedachte verdeeling de voorkeur moet In deze cijfers zijn ook de kosten van h worden gegeven en zulks niet alleen uit finan- j traktementen der nieuwe staven begrepen, ter ciëele overwegingen. Bij 6 divisiën, bij gelijke gevechtskracht van andere wapens en bij even redige verdeeling van materieel zou men onver mijdelijk moeten komen tot een belangrijk duur dere organisatie van cavalerie, bereden artille rie, pionniers, treinen, staven enz. Maar ook uit een oogpunt van het strategisch wijl ook met de vergoedingen voor het houdc! van dienstpaarden rekening is gehouden. De verhuiskosten zijn echter niet in het be drag begrepen. De gewijzigde samenstelling van het ouder officierskorps zal rond 215,000 kosten. j Ten slotte beantwoordt de Minister nog eeni gebruik van ons leger, waarvan in sommigege afzonderlijke vragen. gevallen op zichzelf staande divisiën van de j Er kan niet aan worden gedacht om liet mili- hoofdmacht gescheiden, zelfstandige opdraeh-tiecontintgent voorloopig te behouden op 17500 ten te vervullen kunnen hebben, zijn naar heten eerst gedeeltelijk uit te breiden tot 23001 1 oordeel van den Minister, aan het bezit vanman. sterke divisiën met eene indeeling der infaute-j Tot het verminderen van het Militaire Huis; rie in 3 hoofddeelen, samen ter sterkte van zes van H. M. de Koningin wensebt de Minister afdeelingen van 8 bataljons, niet onbelangrijke niet mede te werken. voordeelen verbonden, voortal wanneer door de thans voorgestelde organisatiewijzigingen, eene doelmatige indeeling der artillerie, eveneens in drie afdeelingen, zal zijn verkregen. De Minister handhaaft de voorgestelde dislo catie. Met de opvatting dat de helft van het 4e regiment infanterie te Utreeht zou moeten wor den in garnizoen gebracht en dat in plaats Hi is niet ongeneigd een nader onderzoek in te stellen naar de mogelijkheid van inkrimping van de organisatie van den plaatselijke» en den provincialen staf. Op uitbreiding van het aantal voertuigen is hij de verandering van de organisatie dei infanterie niet gerekend. Bij de nota zijn verschillende Bijlagen ge- van het Utrechtsche bataljon het bataljon voegd, zoomede een afdruk van het nader ad- uit Gouda naar Harderwijk zou gaan, kan devies, dat omtrent de organisatie-wijzigingen, Min. zich niet vereenigen. Het zou hoogst on- zoals die thans worden voorgesteld, is uitge- doelmatig wezen om het halvo 4de reg. infan terie te Utreeht te legeren. Dit behoort in Zuid- Holland te blijven. Wanneer in Nederland geen enkel Kazerne- ment bestond en alles nieuw gebouwd moest worden, zou van hem een geheel andere dislo catie te verwachten zijn geweest. Maar het is zijn streven geweest, met het bestaande, de dis locatie zoo doelmatig doenlijk te regelen. Wat de bereden artillerie aangaan, bij de keuze tusschen de 3- en 4-stukkenbatterij van de tegenwoordige reorganisatie gaf ten slotte het kosten-vraagstuk den doorslag. Het staat bij den Min. vast, dat bij verwezenlijking van de onderwerpelijike voorstellen op de eenvoudig ste en goedkoopste wijze eene aanzienlijke ver hooging van tactische bruikbaarheid en vuur kracht voor onze veldartillerie zal worden ver kregen, welke haar in dit opzicht gelijkstelt met die der beste buitenlandsche artillerie. Ten aanzien van de vesting-artillerie heeft de Min. voor de ingebrachte bezwaren alsnog de nieuw opgetreden inspecteur der vesting artillerie gehoord. Aangezien het in oorlogstijd toch noodzake lijk zou zijn, om uit de voor beide hoofdstellin gen bestemde regimenten eene mobiele artil lerie-reserve af te zonderen, zoo kwam het de zen inspecteur gewenscht voor ook hiermede reeds bij de nieuwe organisatie rekening te houden. Daardoor zal in hoofdzaak kunnen worden tegemoet gekomen aan het bezwaar van de zeer groote verschillen in de sterkte der regi menten vesting-artillerie. Het ligt in de bedoeling de regimenten door kolonels te doen aanvoeren, maar et is van af gezien om in de staven van de commandanten der Nieuwe Hollandsehe Waterlinie en van de Stelling van Amsterdam steeds kolonels te brengen, maar daarentegen voor de hier be doelde functie een kolonel of luitenant-kolonel te bestemmen; daarbij om der kosten wille in acht nemende, dat er telkens slechts één van de twee artillerie-commandanten kolonel zij. Aangezien de Regeering er van heeft afge zien de zeefronten der kustverslcrkingen bij de Marine te doen overgaan, zal te zijner tijd door de vesting-artillerie moeten worden voorzien in de behoefte aan artillerie-bezettingen voor de nieuwe of gewijzigde kustversterkingen, welke eerlang zullen tot stand komen, wanneer het betreffende wetsontwerp tot wet mocht worden verheven. Eene reorganisatie van het korps pantserfort-artillerie en van het voor de kunststellingen bestemde regiment vesting-ar tillerie, zal alsdan niet kunnen uitblijven. Intusschen is thans het tijdstip nog niet ge komen, om daarop nader in te gaan. bracht door den Raad van Defensie. KONINKLIJKE HOLLANDSCHE LT.OYD. 1 xNaar wij uit goede bron vernemen be*, staat bij den Koninklijken Hoilandscken Lloyd het voornemen den dienst op Zuid- Amerika, door aanschaffing van verder ma terieel, belangrijk uit te breiden en te ver- beteren, o.a. door het instellen van een ge- regelden, afzonderlijken vraehtdienst naar ei? van de Braziliaansche havens Pernam Jj; o, Bahia, Rio en Janeiro en Santos en bij vol doende aanbod van lading bovendien naar Natal, Cabedello (Parahyba), Maceio en Vic toria, waartoe reeds is aangekocht het Engel- sche stoomschip „Cara", dat onder den naam „Kennemerland" in de vaart zal worden ge bracht. De eerste afvaart van den nieuwen dienst zal plaats hebben op 23 December a.s., waar na de voor den dienst op de La Plata havens bestemde vrachtschepen direct, in plaats van 1 zooals tot nog toe, via Braziliaansche havens 1 zullen varen, wat den reisduur voor vracht goederen naar Montevideo, Bucnos-Aires en Rosario en omgekeerd belangrijk korter zal maken, zoodat, indien in den loop van 1913 de in aanbouw zijnde passagiersschepen „Gel- ria" en „Tubantia" in de vaart komen deze Maatschappij de Volgende diensten zal onder houden: 1. een goregelden 14-daagschen snel- dienst met dubbelschroef passagiers- en mail schepen via Dover, Boulogne-sur-Mer, La Co rona, Vigo en Lissabon naar Bio de Janeiro, Santos, Montevideo en Buenos-Aires; 2. een dienst voor vrachtgoederen via Leixoes en' Lissabon naar de Braziliaansche havens Per- nambuco, Bahia, Rio de Janeiro en Santos; 3. een dienst voor vrachtgoederen via Vigo naar de La Plata havens Montevideo en Buenos-Aires en met overseheoing te Buenos- Aires naar Rosario. LOTEN VAN WEENEN k fL 100 van 1874. 21 Seriën: De oplossingen van de opgaven der vorige ^ek zijn deze: 1. Pop Redder Kaak Daad. 2., Op den bodem van de Roode Zee; immers ^deze ts maar één keer droog gelegd geworden, I®1. tóen de Joden vluchtten voor de Egypte- naren en dezen met al hunne paarden en wa- 'igens, benevens de koning in eigen persoon, door de golven werden verslonden, toen zij de Joden jap den wonderbaar drooggelegde» bodem wil- jden volgen. 3. Terwijl zij opgesloten zitten. .4. O» Pad Zalm Spin Beverzoo |b.v. LeO Speel nu zoo valsch niet. 5. De namen moeten van links naar rechts gelezen worden; de oplossing wordt dus: Breda Bremen iB a t a v i a Boulogne .Bielefeld Zooals ik u den vorgen keer gemeld heb, blijft er bij het verschijnen van deze rubriek voor de lezertjes en lezeressen nog slechts één dag over om mee te doen aan den uitgeschreven wed strijd. Zondag 10 November is de laatste dag en wat dus na Maandagmiddag 12 uur binnen komt, kan niet meer meedoen. Nu volgt hier een verhaaltje, dat door Bertus Ansingh te Rotterdam ingezonden is. DE GIERIGAARD. In een stad in Zuid-Frankrijk woonde eens een man, die door iedereen voor een gierigaard gehouden werd. Hij leefde van bedelarij en haalde diaarmee net zooveel op, dat hij het leven er mee rekken kon. Op straat raapte hij alleB op: spijkers en eindjes touw, roestige stukken ijzer, flesschen, kortom alles wat een ander ver smaadde. Dat trachtte hij dan te verkoopen. Hij werd dan ook algemeen veracht. De kin deren op straat riepen hem na en sommige jongens wierpen hem zelfs met steenen. Doch toen hij stierf, was de gansche stad verbaasd to hooren, dat de man, dien zij vijftig jaar lang J hadden bespot en beleedigd, een plan had ge-' maakt, dat allen beschaamd moest maken. Geen stad in Zuid-Frankrijk was zoo slecht van water voorzien; de hoeveelheid was zeer gering en het gehalte 200 slecht en ongezond1, dat er telkens besmettelijke ziekten in de stad uitbraken. Door een dezer ziekten weid onze gierigaard, toen nog een rijk en gevierd man, beroofd van alles wat hem dierbaar was. Zijn vrouw en kinderen bezweken aan de besmetting en toen hij bij het graf stond waarin al zijn geluk begraven werd, vatte hij het beeluit op om anderen voor zulk een ramp te bewaren. Hij wilde een watertoren op de naburige heuvelen bouwen, zoodat ieder plein en iedere straat van rijn geboorteplaats van een fontein zou kunnen worden voorzien, waaraan iedereen zuiver en friach water kon putten. Maar de kosten zouden groot zijn, veel grooter dan het fortuin dat hij bezat. Hü wilde dit niet in den handel steken, omdat hij het dan zou kunnen verliezen en be sloot het dus hij de rijkspostspaarbank te beleg gen, zoodat zijn kapitaal ieder jaar met de rente zou vergroot worden. En toen hij stierf, kwam men tot de ontdekking, dat bijna al het beneo- digde geld ter volvoering van het plan bij el kaar was. Spoedig werd het nu ook ten uitvoer gebracht en na korten tijd was de etad van het heerlijkste drinkwater voorzien en als gevolg daarvan bleven de besmettelijke ziekten voor taan ook weg. Zoo werd een grootsoh plan, dat tot aller welzijn strekte, uitgedacht en door groote zelfopoffering mogelijk gemaakt door iemand, die jaren aaneen werd bespot en nitge- laohen. Maar de burgers waven niet ondank baar: toen rij hun dank niet meer bü zijn leven kenden betuigen, richtten zij hun weldoener een grootsoh standbeeld op en plaateten dit op de Groote Markt, opdat iedereen, inwoner en vreemdeling, aan hem zou blijven denken. Zoo ziet men weer eens de bevestiging van het spr zwoord: „Schijn bedriegt 1" 'Achtereenvolgens van boven naar beneden wordt in dit raadsel bedoeld Iete waar ge grootsoh op zijt. Een vloeistof. Een vogeL Iets, dat altijd achteraan komt. Een lichaamsdeel. Iets, dat geleerd staat. Een dier, dat ge niet graag vast zult pakken. Iets dat ge allen lust. De dikke punten vormen, aohter elkaar gels- Ben, den naam van een maand. Ge denkt wel om 't adresKinder huisvest 29, Haarlem, niet waart DE RAADSELREDAOTEÜR.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 9