J.H.W. GRilNDEMAIN 1 iiMii mm Beslist Waterdicht. E IIBIIHIIBHH De Christelijk-Histcrischen en de Coalitie. BUITENLAND. J. HUIZING. Import American Shoe's. I KONINGSTRAAT. §j H terproof en echt lYltQLER Mantelcostuums Costuumrokken en Blouses RE&ENMAKTLLS in gummi- Wa- De oorlog op den Balkan. Groote Houtstraat No. 44. YeKef. no. 381. Au Bon „No^ons, Haarlem^russel. j Handschoenen vooi* alle gelegenheden Steeds voorradig de Nouvéaute's in DAfó£Sen KIKüERRSANTELS NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT I i i L! Er is over en naar aanleiding van de his torie te Ommen heel wat geschreven over bovengenoemd onderwerp. Het juiste, en ook door ons, Katholieken, tegenover de Christelyk-Historische partij in te nemen standpunt wordt echter precies geteekend door de „Standaard", welks hoofd redacteur in een magistrale artikelenreeks de toekomst der Coalitie heeft uiteengezet. Ook voor gemeenteraadsverkiezingen moet het, dunkt ons, dien weg op! Wij ontleenen aan Dr. Kuyper's artikelen het volgende: Ieder voelt, dat de scheur door Ommen in de Coalitie getrokken, in geen enkel op zicht onze verhouding tot de Roomsch-Kath. Staatspartij raakt. In elk geval blijft de Coa litie van t we e; wat scheurde was alleen de Coalitie van de drie staatkundige partijen. Doch, gelijk gezegd, hoe beslist we het feit van deze scheuring ook constateeren, uit spreken cn in rekening brengen, daarbij la ten we het niet, en onzerzijds althans zal geen poging onbeproefd blijven, om den Driebond, mits dan op betereu, wijl vasteren grondslag te herstel 1 en. Gelukt dit niet,dan trekken we evenals in 1894 ons weer op eigen territoir terug. Immers ook de historie van toen droeg de profetie in zich, dat wie slin ken durft tot zeven, straks driemaal zeven worden kan. Bezorgdheid voor de toekomst kennen we dan ook niet. Of de heeren van Links weer tijdelijk in het Regcerkasteel hun intrek nemen, laat ons in casn kond. De kunst om hen 6traks weer dit kasteel te doen ruimen, bleek men onzerzijds meer dan eens uitnemend wel te verstaan. Wat thans het land in opschudding hracht is alleen en eigenlijk liet in Ommen gelever de bewijs, dat de Coalitie met de Cbristelijk- Historischen niet op den bes taan den voet kan worden voortgezet. Zelfs de vu rigste ijveraar voor het Coalitie-ideaal ziet dit thans in. Het kan zoo niet langer. Gelijk het nu ging, zou het nog spreken van poli tiek bondgenootschap aperte leugen worden, en zou juist vijandschap kweeken wat aan eenheid van zin zijn oorsprong dankte. De oorzaak hiervan lag en ligt nog steeds uitsluitend bij de Christelijk-Historlschen. Zonder in eigen roem te willen vervallen, weet heel het meelevend publiek, hoe de Antirevolutionaire partij van meetaf in het Coalitiebedrijf met ongekrenkte trouw de haar toegewezen rol vervuld heeft. Zelfs toen Idenlmrg in Schiedam tegenover De Geer gesteld was, hield de partii als zooda nig zich aan De Geer. En evenmin viel over de Roomsch-Katholieken te klagen. Wat in Wijk gebeurde, was geen trouwbreuk, mam- een door ons toegegeven berekening, dat men zich, wat dit district aangaat, in de toe wijzing had vergist. Moeite kreeg men steeds alleen met de Christelijk-Historischcn. Niet, men versta dit wel, alsof (le leiders, met wie was afgespro ken, die afspraak niet eerlijk en te goeder trouw bedoeld hadden, maar hun volgelin gen deden het woord van hun leiders meer dan eens niet gestand. Dit was daardoor mogelijk, dat de Coalitie van Rechts in, gelijk nu blijkt, te hoogen stijl was opgetrokken. Reeds het fundament bleek in draagkracht overschat te zijn. Dit fundament toch was eigenlijk: wederzijdsch goed vertrouwen. Er werd zelden meer dan céne niet te lange bespreking gehouden. Bij die bespreking kwam men meest terstond overeen het status qno te bestendigen. Eu al wat dan nog te regelen overbleef, was do toewijzing van enkele nieuw te winnen districten; iets wat meest in minder dan geen tijd zijn beslag kreeg. Verder werd dan niets afgesproken. Er werd geen program van Actie als voor do drie groepen geldend ge maakt. Men sprak niet af, hoe het hij tus- schentijdsche vacaturen zou gaan. Schrifte lijk bond men elkaar over en weer aan niets. Men stelde broederlijk vertrouwen in elkan ders goede bedoeling en oordeelde het juist daarom raadzaam, zich van nadere stipula tion te onthouden. Coalisecring nu op zoo lossen voet van en kel „wederzijdsch vertrouwen" staat voorze ker het hoogst, en onder hen, die het Kruis in hun partijhanier voeren, moest men bier volkomen meer kunnen uitkomen. Maar de nitkomst logenstrafte, helaas, thans vooral de zoo hooggestemde verwachting. Ook zonder aceoord scheen 't als beding van bondgenootschap ook zonder schriftelijk aceoord, vanzelf te spreken, dat men niet by den gemeeuselinppelijken vijand hulp tegen zijn bondgenoot zocht. En toch, dit juist sloop thans tweemalen in. Op kleine schaal ook elders. Thans noemen we alleen Ede en Ommen, hierbij tevens eonstateerende wat het „Hand." dezer dagen herinnerde, dat na melijk een ander lid van de familie Mackay in 1909 te Ede liever zijn voorzitterschap neerlegde, dan aan zulke politieke felonie tegen zijn eigen Unie mee te doen. Niet anders staat het met het stellen van contra-candidaturen in districten, tot dusver door een andere groep bezet. Dat dit rech tens kan, behoeft geen betoog, en zelfs ge ven we toe, dat er verhoudingen aan het licht kunnen komen, die zulks gewensclit i maken. Doch dan spreekt het toch van zelf, dat men dit niet dan in overleg doet, en er in elk geval alleen daartoe overgaat, waar er geen sprake van kan komen, om met de hulp van liberaal of socialist over den bond- genoot te triomfeeren. Doch stel al, dat Ommen hij nieuwe keus een geestverwant van den heer Van Alphen 'afvaardigde en dat hiermede voor 'toogen- blik de verstandhouding in eerc hersteld werd, dan ware hiermee toch de droeve zaak nog allerminst uit. Wie in volle zee een gevaarlijk lek kreeg, loopt, ook al kwam hij nog veilig de haven binnen, toch die haven niet weer uit, eer zijn schip op de helling gehaald en liet lek verholpen is. Vandaar onze overtuiging, dat de coalitie, zal ze in 1913 haar dienst kunnen doen, zich de noodige guarantie heeft te scheppen te gen terugkeer van wat thans een belaching maakte bij vriend en vijand. Wat men thans van links in zijn proloog op het accoord aankondigde toont, dat ook by onze tegenpartij gelijke behoefte bestaat aan vaste stipulatiën tussehen de fracties. Ook in het buitenland sloeg men steeds dien weg in. Dien weg zullen ook wij van nu af aan te volgen hebben. Niet om de rechtmatige vrijheid van be weging in de districten aan banden te leg gen. Die vrijheid is bij geen partij in hooger eere dan hij ons. Doch tegenover die vrijheid moet eenheid van politieken zin het onmis baar tegenwicht vormen, of eenparige actie door heel het land is afgesneden, en alle spreken van Unie en Coalitie zelfbedrog. Door in de achterhoede van zijn partij ele menten van alle gading op te nemen, wordt het werk zelf van de Staatkundige partij ondermijnd. Zoo kan men wel een omnibus, maar geen politieken Gezelschapswagen la ten uitrijden. Vrijbuiterij kan voor den vijand kwaad aardig worden, maar aan guerillabenden kan geen politieke Staatspartij haar hoofdkracht ontleenen. Elke Staatkundige groep moet met een eigen leger in het veld verschijnen, onder eigen vaandel en in een uniform, dat ieder herkent. Een episode uit den slag van Koemanowa. De correspondent van de Temps te Bel grado seint aan zijn blad en wij geven hier dc vertaling van de N. R. Ct. een gedeelte van een verhaal, dat een gewonde van het 7de regiment Servische infanterie aan een redacteur van het blad Pravda deed. Het is treffend, bijna roerend door den eenvoud waarmee de krijgsverschrik king er in weergegeven wordt en tegelijk geestig, met een heroïsch-vermakelijk tintje. „....Wij waren op ongeveer duizend a twaalfhonderd meter van de Turken verwij derd op een open terrein. De nacht viel reeds in. De kogels regenden van alle kan ten, dc Turkschc kanonnen hielden niet op te bulderen. In een uur vechtens waren wij slechts een goede honderd pas vooruit gekomen. Maar waarom spreken „onze Fran- schcn" niet? zeide een stem. „Onze Fran- schen", dat is de naam door de soldaten aan de kanonnen van Creusot gegeven. Er is geen goede stelling yoor ze, ant- antwoorddo iemand. Ik keek om en ik herkende in dengeen, die de vraag gesteld had, den minst krijgs haftige van de mannen van het 7de regi ment, een zekeren Abramtsje, bediendetje in een magazijn te Belgrado. Hé, ben jij dat!" riep ik liem toe, cn mijn geweer ladende, kon ik niet nalaten te lachen. Maar Abramtsje ging voort zijn He- breeuwsche gebeden te mompelen. Hij ging er zelfs plat op zijn buik bij liggen, zijn best doend niet door een officier gezien te worden. Ik moet echter erkennen, dat hij goed schoot en zelfs vlugger dan een van ons allen. Ondertussclien bleven de kogels regenen en de toestand werd gevaarlijk voor ons. Gelukkig verzwakte kort daarop het vuur van den vijand eenigszins. Een oogen- blik later gaf onze majoor ons last den versnelden pas aan te nemen. Wij moesten dertig pas afleggen, stil houden, drie scho ten lossen op de Turksche verschansing voor ons; dan opnieuw looppas, na dertig pas weer stil houden, schieten en zoo voort tot het doel bereikt zou zijn. Wij stormden dan vooruit. De Turken begrepen wat we wilden, kwamen uit hun verschan sing te voorschijn, en stormden onder hef tige kreten ons tegemoet. Er klonk een bevel: De bajonetten op de geweren. Op den grond liggen 1 Wij gingen liggen. Het vuur van de Turken was lielsch. Onze gelederen dunden. Wij schoten ook heftig en raak. De Turken begonnen te wijken. Wij trokken met korte sprongen van tien of vijftien pas vooruit. Maar boven de verschansing begon een Turksche batte rij te donderen. Zij richtte zulk een ver woesting aan, dat er een paniek onder ons ontstond. Wij trokken terug. Geen terugwijken! schreeuwde dc com mandant. De heeren officieren vooraan! En de heeren officieren, de kommandant van het regiment aan liun hoofd, marcheerden voor ons uit. Wij waren beschaamd een oogenblik onze koelbloedigheid verloren te hebben, en wij snelden achter onze chefs aan. Niemand dacht meer aan terugwijken, ondanks den stortvloed van projectielen, die op ons neer kwamen. Officieren vielen, onze komman dant, overste Alexander Glisjitsj, viel ook. De vaandeldrager op zijn beurt werd ge dood. Onze toestand was verschrikkelijk. Nog een minuut en allen zouden wij op de vlucht geslagen zijn.... Op dat kritieke oogenblik zagen wij opeens het vaandel weer wapperen, terwijl een luide stem, nog ver dubbeld door de wanhoop, uitriep: „Vooruit, kameraden, vooruit 1" Het was onze Abra hamtsje. Wij sprongen vooruit. Het scheen ons alsof wij vlogen zonder de aarde aan te raken. De bajonetten kruisten elkaar in een handgemeen dat begon. Ik was reeds op de verschansing, toen ik buiten kennis raakte en neerviel. Den volgenden morgen, in de ambulance, toen ik weer bij kennis kwam, zag ik het 7de regiment in het gelid ge schaard, niet meer het geheele regiment he laas, maar het derde gedeelte, dat overge bleven was. Aan het hoofd de vaandeldra ger. Wie was het? Zoudt ge het gelooven? Onze AbrahamtsjeDaar kwam kroonprins Alexander aan. Hij wenschte de helden van den slag van den vorigen dag geluk en vroeg hun zelf aan te geven, wie er bij zondere onderscheiding verdiende. Allen uit een mond wezen den nieuwen vaandeldrager als den verdienstelijkste van allen aan. Dat is de man, zeide een officier, die op het kritieke oogenblik het vaandel van het regiment hoog gehouden heeft en die door zijn kreet „Vooruit!" de begonnen be storming heeft doen gelukken. Abrahamtsje wordt onmiddellijk bevorderd tot vaandrig door prins Alexander; als de prins ver neemt, dat Abrahamtsje een dood-arme ke rel is, schenkt hij hem tevens 10 goudstuk ken. Hij vraagt vervolgens aan den vaan drig, hem de reden van zijn buitengewonen heldenmoed uit te leggen. Een eenvoudige berekening, Konink lijke Hoogheid, antwoordt Abrahamtsje be scheiden. Berekening en tegenwoordigheid van geest. Tegenwoordigheid van geest, dat be grijp ik nog, zegt de prins, maar wat komt berekening hierbij doen? Indien u veroorlooft... Ik luister. Toen onze vaandeldrager viel, waren wij op slechts 200 meter van de Turksche verschansing, die wij tot eiken prijs moes ten veroveren om een goede positie aan onze artillerie te kunnen geven; 200 meter kunnen in twee minuten afgelegd; dat was zeker ruim tijd genoeg om gedood te wor den, maar om terug te keeren tot onze vroe gere positie zouden wij 800 meter moeten afleggen over een terrein bedekt met döo- den en gewonden. Dat zou 8 minuten ge- eischt hebben en wij zouden zeker allen ge dood zijn. Dat heeft mij doen besluiten tot den marsch vooruit en, God zij dank, dat was heel goed. Heel goed, zeide de prins, terwijl hij salueerde, en doe een volgende maal net. zool" Dit krijgsverhaal is roerend en van militair standpunt leerzaam. Het ïs een prac- tisehe en prachtige illustratie van een theo retisch beginsel, dat men natuurlijk wel in de militaire instructie-boekjes neergelegd vindt, maar dat zonder voorbeelden vaak doode letter, voor de soldaten blijft. Want En gel an d's eerste minis ter over de toekomst van Con. stantinopel zegt. Asquith, Enge'.and's eerste minister, zeide op Lord Major's dag letterlijk het volgende „De dingen kunnen nooit weer worden wat ze waren. En het is zaak voor de staats lieden der geheele wereld het voldongen feit te erkennen en te aanvaarden. Toen Pitt, doodelijk verschrikt door het nieuws van Austerlitz, thuis kwam om te sterven, zeide hij tot degenen om hem heen, de aan zijn wand hangende kaart op te rollen. Maar zelfs de campagne van Austerlitz veroorzaakte niet veranderingen, zoo plotseling, verbijsterend en overweldigend compleet, als gedurende de laatste dagen werden bewerkstelligd door het Balkanverbond. De kaart van Oostelijk Euro pa moet worden veranderd. En het kan wel zijn, dat in dat proces gedachten, vooropge stelde meeningen en staatkundige doelein den, die juist en geldig waren voor hetgeen nu inderdaad een vervlogen tijdperk is, even eens gewijzigd en opnieuw gesteld, of zelfs heelemaal opgegeven moeten worden. Doch omtrent eene zaak acht ik de algemeene meening van Europa eenstemmig namelijk dat de overwinnaar niet beroofd moeten worden van de vruchten, door hen zoo duur gekocht. Voor zoo ver ik weet, bestaat er nergens een neiging om den omvang van den strijd te verkleinen, of de beslistheid van het resultaat in twij fel te trekken." Deze woorden zijn belangrijk op het po litieke moment 1 Simeon IL Telegrammen hebben bericht gebracht, dat koning Ferdinand van plan zou zyu of goedgevonden zou hebben, om zich in de Aya Sofia te Konstantinopel de keizerskroon te laten opzetten en dan den naam van Si meon II aan te nemen. De naam Simeon, aldus de N. R. Crt., voert ons tot een ver verleden van de Bulgaarsche geschiedenis terug. Omstreeks 680 trok het volk der Bulgaren oorspronkelijk een Oost-Europeeseh volk, dat een onderdeel van de Hunnen vormde en hoogstwaarschijnlijk van Tnrkschen oor sprong was dat zich neergezet had aan den noordelijken oever van den Donau, de rivier over en onderwierp de Moesisehe Sla ven. Hun eerste koning of chan heette Aspa- roech. Zijn opvolgers bedreigden spoedig het Byzantische keizerrijk. Keizer Nikephoros I sneuvelde in 811 tegen den chan Kroem, die daarna ook Konstantinopel belegerde. Te- gen Kroem's opvolger Omortag moest Lode- wijk de Vrome zich in de door Karei den Groote veroverde Save-landen verdedigen. In 864 nam de Bulgaarsche vorst Boris van de Grieken het Christendom aan en liet zich met het grootste gedeelte van zijn volk doo- pen. De oorlogzuchtige neigingen van de Bulgaren verminderden echter niet door de aanneming van den nieuwen godsdienst. Bo ris' zoon, Simeon (890—927) bedreigde drie maal de hoofdstad van het Byzantijnsche Rijk en veroverde al het gebied tot aan de Adriatische Zee in Albanië. Servië en By zantium werden hem cynsplichtig. Hij en zijn opvolgers noemden zich tsaren, Keizers, hun kerk werd onafhankelijk van den Pa triarch van Konstantinopel verklaard. Maar reeds onder Simeon's zoon Peter scheurde het Macedonisch-Eperiotische westen zich van het Bulgaarsche rijk los. In 971 onder wierp keizer Johannes Tsiiniskes Oost-Bul- garije met de hoofdstad Preslav (bij Sjoem- la) en maakte het tot een provincie, terwijl zijn opvolger Basilius II na harden strijd het West-Bulgaarsche rijk met de hoofdstad Ochrida in 1018 veroverde. Bij het uiteen vallen van het Byzantische rijk scheurde Donau-Bulgarije zich in 1186 onder de broe ders Peter en Azen los, en zoo ontstond een nieuw Mulgaarsch rijk met Tirnowa als re sidentie. Dit had zijn glanstijdperk, toen Azen II (12181241) door veroveringen in het Westen bijna de grens van het rijk van Simeon herstelde. Omstreeks 1366 werd tsaar Joannes Sjisman aan den Tnrkschen sultan Moerad cynsplichtig, waarna Bazajet I in 1393 aan het rijk van Tirnowa een einde maakte; Sjisman stierf in gevangenschap. Zijn broer, tsaar Stratsimir, vorst van Wi- din, werd in 1396 afgezet. Hoe Europeesche koningen de kranten lezen. Men vraagt zich wel eens af, hoe de groo- ten der aarde op de hoogte komen van ver schillende gebeurtenissen. Vroeger vernamen de koningen, die zich in hunne paleizen af zonderden, alle nieuws uit den mond der ho velingen, of, en dan meestal met een ver draaiing, van hun raadslieden. Nu is £at niet meer mogelijk. Ex-Sultan Abdoel Hamid zon derde zich geheel van de wereld af, maar was toch goed op de hoogte van de daden en meeningen zijner tijdgenooten door de be richten van ettelijke spionnen en geheime agenten. Buitenlandsch nieuws vernam hij uit Fransehc bladen, die zijn particuliere secretarissen hem voorlazen. Koningin Vic toria kende slechts de „Times". Haar zoon, koning Edward, was een vijand van kranten. Door middel van telegrammen nam hij kennis van het buitenlandsch nieuws en de parle- mentsreden. Wel bladerde hij af en toe in kranten, omdat hij veel belang stelde in sport, voornamelijk in paard rennen. Zijn zoon en op volger George V laat zich de krant noch voor lezen, noch uitknippen; hij leest ze liever zelf, en zoo leest hij iedcrcn morgen een dozijn bladen. Ook de Duitschc Keizer leest veel kranten. Zijn oog is daardoor zeer ge oefend, en wat hem interesseert, valt hem direct in 't oog; en dat zijn technische, we tenschappelijke en militaire berichten; ook leest hij met veel pleizier, maar tot verbazing der hovelingen, spotbladen cn lacht harte lijk om hem betreffende karikaturen. De Czaar aller Russen heeft een bijzonder kostbare methode op dit gebied; hij laat een krant drukken alleen voor zich cn zijn secretaris. Dat blad bevat in z'n twee zijden al het nieuws over de heele wereld. De Ko ningen van Italië en van Denemarken lezen dikke tijdschriften cn interesseeren zich voor al voor literair nieuws. Dat is niets voor den onrustigen Spaanschcn Koning Alfonso, die zeer weinig leest en dan nog meest Engel- sche kranten. De gebeurtenissen in Spanje zelf verneemt hij van zijn secretarissen, van wie een den titel van hof-journalist voert. Mensehelijke offerande. Men meldt uit New-York: Miss Ethel Smith een beeldschoon meisje van 18 jaar bekwam vreeselijke brandwonden. Haar leven kon slechts worden behouden door het overplanten van levende mensehelijke huid op de wonden. De schatrijke ouders plaatsten een oproep in de dagbladen, naar sollicitanten die hun huid wilden opofferen. Een arme krantenjongen, die in het onder houd zijner zieke moeder moest voorzien, boocl zich aan het „bloedgeld" te verdie nen. De operatie gelukte, het meisje genas, de knaap.... bezweek. Van alle zijden ont vangt de heelmeester, thans dreigbrieven vol verwijten. Een deserteur. Uit Charleroi meldt men: Een paar dagen geleden bood een kloeke jonge man, van een intelligent uiterlijk, zich in het hoofdbureel van politie aan. Hij sprak: Poolsch, Russisch en Duitsch. Door bemid deling van een tolk zei hij de 21-jarige Peter Blazejewski, geboortig uit Warschau (Polen) te wezen. Hij was het regiment Ko zakken, waarbij men hem had ingelijfd, ont- loopen, omdat het bevel had gekregen naar Wladivostock tc vertrekken. Hij wou niet niet naar Siberië, want men zond er vooral henen de Poolsche soldaten, gekende re volutionairen en steeds gehecht aan hun Polen. Hij liep dus weg, bereikte de grens te voet, doch werd nagezet en kreeg een bajonetsteek in de borst en een kogel in het been. Hij was gered en kwam uitgeput te Luik. Op zijn weg naar Parijs, deed hij Charleroi aan om een landgenoot te be zoeken die hem geld zou geven. In Parijs zou hij werk vinden bij een oom, fabrikant tc Joinville le Pont. Blazejewski had te Warschau gestudeerd. Hij had geen familie meer. Zijn vader stierf maanden geleden en liet liem een bedrag van 30.000 roebel na. Ook bezat hij een eigendom, maar de re geering van den tsaar heeft er nu beslag op gelegd. Slimme detective. V Uit Chicago wordt gemeld: 'tZijn al lemaal geen koks die lange messen dragen, evenmin als het allemaal detectives zijn, die als zoodanig met een ster zijn gedecoreerd. Dus werd te Chicago het detective-werk van een jaar, waardoor me» op de vangst hoopte van een gevaarlijke dievenbende, waarvoor belooningen waren uitgeloofd van 25.000 dollars, door het domme werk van een detective in duigen geworpen. Een jaar geleden werd van do bank van Montreal te Westminster, Britsch Columbia 320.000 dollar gestolen. De roof was de bru- i taaiste sinds de dagen van de James Brothers. I De roovers hadden de groote kluis van de 1 bank doen springen en al het daarin aanwezi- ge geld buit gemaakt. Een geheel jaar werd door de politie en het privaat detective-stel sel van de wereld naar de roovers gezochts en eene premie van 25.000 doll, was uitge- i j schreven op hunne aanhouding. Ten laatste i werd een spoor van de bandieten gevonden jen dat spoor leidde tot Chicago. I Chef van Politie John Mc Weepy, te Chi- j eago, stelde de zaak in handen van politie kapitein John B. Mahonny en Luitenant Benj. j Burns, van het Maxwellstation, hen inlichten- uie waar de bandieten hun vergaderplaats» j hielden. Luitenant Burns kleedde zich in de uni- i 1 form van een strcetcar-eonducteur en bracht drie dagen door slenterend in en om de sa- e ilon waar de bandieten zich ophielden. Hij 1 zag de mannen, die nu een groepje hadden gevormd aan het einde van de toonbank en bezig waren met het inwisselen van Ca- nadeesche bankbiljetten van hooge denomi natie. Burns maakte zich met 't 8-tal familiaar 1 en noodigde hen uit tot vriendschappelijken dronk in een departementje in het achter- gedeelte van de salon. Daar gekomen toonde Burns zijn ster als detective en wilde het drie tal in arrest ssellen. De drie bandieten besprongen den beleid- 1 loozen politieman, slopen h«m n. 'oos en gingen aan den haal, waarmede niet al- leen het spoor van de bandieten maar te- ;i vens de 25.000 doll, premie teloor is gegaan en een geheel jaar detectivewerk te niet (l was gedaan. Een nachtelijke historie. Uit Brussel schrijft men aan de „N. Til- burgsche Courant": Verleden week kwam ik met den laatsten 1 trein aan in de Luxemburger statie (ik weet j wel, dat het Fransebe nation in het Neder- landsch is natie, dotation is dotatie, naviga tion is navigatie, communication is comuiu- neatie, enz., maar la station is in goed Ne-, derlandsch „het station" draai je om en laat naar je kijken). Om den koristen weg naar huis te nemen ging ik door de Rue Montoger eii zag tot 1 mijn groote verbazing 't was 11 uur door dat in een groot huis alle ramen en ook de gang waren verlicht en de voordeur wa genwijd openstond en voor de deur twee po- litie-agenten en twee gendarmen. p Ik keek nog eens en nog eens en herkende toen dc woning van den president der Recht bank. U kunt gerust binnengaan, zei een der gendarmen, die me misschien, misschien ook1 niet, had herkend. (Oude kennissen). i; Ik begrijp het, beste vriend, de dent „zit en rfré". En zoo was het.... Ik kwam in het met de deur open Kabin» l van den President en vond daar, behalve ilt.. President en een griffier, twee advocaten, een paar gemachtigden of eischers en ver weerders en het publiek, alleen gevormd door uw onderdanigen. De kwestie? Een doodgewoon, braaf werkman, nao ja- ren geleden een „filosofisch testament" ge teekend; hij was gestorven en tegen dat „tes- j lament" kwam de katholieke advocaat. Wan- j wermans, namens de nabestaanden op, te- gen Cocq, die voor do „vrije gedachte" in het strijdperk trad. Nu weten we allemaal, welke verkrachting het woord „filosofiseh" heeft ondergaan. Verkrachten is iets gebruiken misbrui ken als gewilt tegen den wil, tegen de macht, tegen den weerstand, van den he- zitter. Zoo worden do woorden „filosofiseh" en sociaal" verkracht. Vraag aan 1000 personen wat is filosofie? wat is 6ociaal? niet één er van zal u een juist antwoord er op kunnen geven. „Filosofisch" tracht men en men i( reeds vrijwel er in geslaagd te onderschui ven door „godsdienstig"; cn sociaal? vraat dit aan uwe beroemde kamerleden Troelstra Schaper, Duys, c.s. De overledene dan, die den volgenddh dat moest worden begraven, had in bet zieken huis te Charleroi meen ik de H. Sacra meuten ontvangen, had den priester meer malen aan zijn ziekbed met groot genoegci ontvangen, had O. L. H. nog verschillend» malen ontvangen, had elk bezoek van vrij denkers geweigerdmaar dezen haddei eon „filosofisch testament", waarbij de over ledene verklaarde „burgerlijk", d.w.z. zonde kerk of priester te willen worden begraven En nu kwamen de „vrijdenkers", die elkeei „vrij" willen laten, zijn lijk opeischen. Als ik ooit van mijn leven een prachtig'1 zakelijk, vernietigend pleidooi heb gebo:r> onder de honderden, waarvan ik getuig ben geweest was 'twel dit van Wauwei mans. De gladde vogel pakte de kwestie heel ar:' ders aan dan zijn collega Cocq sohepe en Kamerlid ondanks een vrij lang ple: dooi, wel had kunnen vermoeden. In minde dan 5 minuten bewees hij Cocq, dat hij ni('i; wist wat eigenlijk een testament is. En nn hoop ik, zoo eindigde hij, d«|i' het met die „filosofische testamenten" een zal uit zijn, dat men mij het lijk late en du1 het fiat van den president, die we 's nacht|l om half 12 nog lastig vallen, en eene opei bare zitting houdt in zijn huis, waarvoor 5 bem bedank, mijne woorden bezegele. De president: „Fiat". Wauwermans tot Cocq: Ik wacht u, indie ge lust hebt, voor den Hoogen Raad, geacl confrater, maar ik verzeker u en eiken vri ÏSs

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 5