J.H.W. GRilNDEMAIN
1
iiMii mm
Beslist Waterdicht. E
IIBIIHIIBHH
De Christelijk-Histcrischen
en de Coalitie.
BUITENLAND.
J. HUIZING.
Import American Shoe's.
I KONINGSTRAAT. §j
H terproof en echt lYltQLER
Mantelcostuums
Costuumrokken en
Blouses
RE&ENMAKTLLS in gummi- Wa-
De oorlog op den Balkan.
Groote Houtstraat No. 44.
YeKef. no. 381.
Au Bon
„No^ons,
Haarlem^russel. j Handschoenen vooi* alle gelegenheden
Steeds voorradig de Nouvéaute's
in DAfó£Sen KIKüERRSANTELS
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
I
i
i
L!
Er is over en naar aanleiding van de his
torie te Ommen heel wat geschreven over
bovengenoemd onderwerp.
Het juiste, en ook door ons, Katholieken,
tegenover de Christelyk-Historische partij
in te nemen standpunt wordt echter precies
geteekend door de „Standaard", welks hoofd
redacteur in een magistrale artikelenreeks
de toekomst der Coalitie heeft uiteengezet.
Ook voor gemeenteraadsverkiezingen moet
het, dunkt ons, dien weg op!
Wij ontleenen aan Dr. Kuyper's artikelen
het volgende:
Ieder voelt, dat de scheur door Ommen
in de Coalitie getrokken, in geen enkel op
zicht onze verhouding tot de Roomsch-Kath.
Staatspartij raakt. In elk geval blijft de Coa
litie van t we e; wat scheurde was alleen de
Coalitie van de drie staatkundige partijen.
Doch, gelijk gezegd, hoe beslist we het feit
van deze scheuring ook constateeren, uit
spreken cn in rekening brengen, daarbij la
ten we het niet, en onzerzijds althans zal
geen poging onbeproefd blijven, om den
Driebond, mits dan op betereu, wijl vasteren
grondslag te herstel 1 en. Gelukt dit niet,dan
trekken we evenals in 1894 ons weer op eigen
territoir terug. Immers ook de historie van
toen droeg de profetie in zich, dat wie slin
ken durft tot zeven, straks driemaal zeven
worden kan. Bezorgdheid voor de toekomst
kennen we dan ook niet. Of de heeren van
Links weer tijdelijk in het Regcerkasteel hun
intrek nemen, laat ons in casn kond. De
kunst om hen 6traks weer dit kasteel te doen
ruimen, bleek men onzerzijds meer dan eens
uitnemend wel te verstaan.
Wat thans het land in opschudding hracht
is alleen en eigenlijk liet in Ommen gelever
de bewijs, dat de Coalitie met de Cbristelijk-
Historischen niet op den bes taan den
voet kan worden voortgezet. Zelfs de vu
rigste ijveraar voor het Coalitie-ideaal ziet
dit thans in. Het kan zoo niet langer. Gelijk
het nu ging, zou het nog spreken van poli
tiek bondgenootschap aperte leugen worden,
en zou juist vijandschap kweeken wat aan
eenheid van zin zijn oorsprong dankte.
De oorzaak hiervan lag en ligt nog steeds
uitsluitend bij de Christelijk-Historlschen.
Zonder in eigen roem te willen vervallen,
weet heel het meelevend publiek, hoe de
Antirevolutionaire partij van meetaf in het
Coalitiebedrijf met ongekrenkte trouw de
haar toegewezen rol vervuld heeft. Zelfs
toen Idenlmrg in Schiedam tegenover De
Geer gesteld was, hield de partii als zooda
nig zich aan De Geer. En evenmin viel over
de Roomsch-Katholieken te klagen. Wat in
Wijk gebeurde, was geen trouwbreuk, mam-
een door ons toegegeven berekening, dat
men zich, wat dit district aangaat, in de toe
wijzing had vergist.
Moeite kreeg men steeds alleen met de
Christelijk-Historischcn. Niet, men versta dit
wel, alsof (le leiders, met wie was afgespro
ken, die afspraak niet eerlijk en te goeder
trouw bedoeld hadden, maar hun volgelin
gen deden het woord van hun leiders meer
dan eens niet gestand.
Dit was daardoor mogelijk, dat de Coalitie
van Rechts in, gelijk nu blijkt, te hoogen
stijl was opgetrokken. Reeds het fundament
bleek in draagkracht overschat te zijn. Dit
fundament toch was eigenlijk: wederzijdsch
goed vertrouwen. Er werd zelden meer dan
céne niet te lange bespreking gehouden. Bij
die bespreking kwam men meest terstond
overeen het status qno te bestendigen.
Eu al wat dan nog te regelen overbleef, was
do toewijzing van enkele nieuw te winnen
districten; iets wat meest in minder dan geen
tijd zijn beslag kreeg. Verder werd dan niets
afgesproken. Er werd geen program van
Actie als voor do drie groepen geldend ge
maakt. Men sprak niet af, hoe het hij tus-
schentijdsche vacaturen zou gaan. Schrifte
lijk bond men elkaar over en weer aan niets.
Men stelde broederlijk vertrouwen in elkan
ders goede bedoeling en oordeelde het juist
daarom raadzaam, zich van nadere stipula
tion te onthouden.
Coalisecring nu op zoo lossen voet van en
kel „wederzijdsch vertrouwen" staat voorze
ker het hoogst, en onder hen, die het Kruis
in hun partijhanier voeren, moest men bier
volkomen meer kunnen uitkomen. Maar de
nitkomst logenstrafte, helaas, thans vooral
de zoo hooggestemde verwachting.
Ook zonder aceoord scheen 't als beding
van bondgenootschap ook zonder schriftelijk
aceoord, vanzelf te spreken, dat men niet by
den gemeeuselinppelijken vijand hulp tegen
zijn bondgenoot zocht. En toch, dit juist
sloop thans tweemalen in. Op kleine schaal
ook elders. Thans noemen we alleen Ede en
Ommen, hierbij tevens eonstateerende wat
het „Hand." dezer dagen herinnerde, dat na
melijk een ander lid van de familie Mackay
in 1909 te Ede liever zijn voorzitterschap
neerlegde, dan aan zulke politieke felonie
tegen zijn eigen Unie mee te doen.
Niet anders staat het met het stellen van
contra-candidaturen in districten, tot dusver
door een andere groep bezet. Dat dit rech
tens kan, behoeft geen betoog, en zelfs ge
ven we toe, dat er verhoudingen aan het
licht kunnen komen, die zulks gewensclit
i maken. Doch dan spreekt het toch van zelf,
dat men dit niet dan in overleg doet, en er
in elk geval alleen daartoe overgaat, waar
er geen sprake van kan komen, om met de
hulp van liberaal of socialist over den bond-
genoot te triomfeeren.
Doch stel al, dat Ommen hij nieuwe keus
een geestverwant van den heer Van Alphen
'afvaardigde en dat hiermede voor 'toogen-
blik de verstandhouding in eerc hersteld
werd, dan ware hiermee toch de droeve zaak
nog allerminst uit.
Wie in volle zee een gevaarlijk lek kreeg,
loopt, ook al kwam hij nog veilig de haven
binnen, toch die haven niet weer uit, eer
zijn schip op de helling gehaald en liet lek
verholpen is.
Vandaar onze overtuiging, dat de coalitie,
zal ze in 1913 haar dienst kunnen doen, zich
de noodige guarantie heeft te scheppen te
gen terugkeer van wat thans een belaching
maakte bij vriend en vijand.
Wat men thans van links in zijn proloog
op het accoord aankondigde toont, dat ook
by onze tegenpartij gelijke behoefte bestaat
aan vaste stipulatiën tussehen de fracties.
Ook in het buitenland sloeg men steeds
dien weg in.
Dien weg zullen ook wij van nu af aan
te volgen hebben.
Niet om de rechtmatige vrijheid van be
weging in de districten aan banden te leg
gen. Die vrijheid is bij geen partij in hooger
eere dan hij ons. Doch tegenover die vrijheid
moet eenheid van politieken zin het onmis
baar tegenwicht vormen, of eenparige actie
door heel het land is afgesneden, en alle
spreken van Unie en Coalitie zelfbedrog.
Door in de achterhoede van zijn partij ele
menten van alle gading op te nemen, wordt
het werk zelf van de Staatkundige partij
ondermijnd. Zoo kan men wel een omnibus,
maar geen politieken Gezelschapswagen la
ten uitrijden.
Vrijbuiterij kan voor den vijand kwaad
aardig worden, maar aan guerillabenden kan
geen politieke Staatspartij haar hoofdkracht
ontleenen. Elke Staatkundige groep moet
met een eigen leger in het veld verschijnen,
onder eigen vaandel en in een uniform, dat
ieder herkent.
Een episode uit den slag van
Koemanowa.
De correspondent van de Temps te Bel
grado seint aan zijn blad en wij geven
hier dc vertaling van de N. R. Ct. een
gedeelte van een verhaal, dat een gewonde
van het 7de regiment Servische infanterie
aan een redacteur van het blad Pravda
deed. Het is treffend, bijna roerend door
den eenvoud waarmee de krijgsverschrik
king er in weergegeven wordt en tegelijk
geestig, met een heroïsch-vermakelijk tintje.
„....Wij waren op ongeveer duizend a
twaalfhonderd meter van de Turken verwij
derd op een open terrein. De nacht viel
reeds in. De kogels regenden van alle kan
ten, dc Turkschc kanonnen hielden niet op
te bulderen. In een uur vechtens waren
wij slechts een goede honderd pas vooruit
gekomen.
Maar waarom spreken „onze Fran-
schcn" niet? zeide een stem. „Onze Fran-
schen", dat is de naam door de soldaten aan
de kanonnen van Creusot gegeven.
Er is geen goede stelling yoor ze, ant-
antwoorddo iemand.
Ik keek om en ik herkende in dengeen,
die de vraag gesteld had, den minst krijgs
haftige van de mannen van het 7de regi
ment, een zekeren Abramtsje, bediendetje
in een magazijn te Belgrado.
Hé, ben jij dat!" riep ik liem toe,
cn mijn geweer ladende, kon ik niet nalaten
te lachen.
Maar Abramtsje ging voort zijn He-
breeuwsche gebeden te mompelen. Hij ging
er zelfs plat op zijn buik bij liggen, zijn
best doend niet door een officier gezien te
worden. Ik moet echter erkennen, dat hij
goed schoot en zelfs vlugger dan een van
ons allen. Ondertussclien bleven de kogels
regenen en de toestand werd gevaarlijk voor
ons. Gelukkig verzwakte kort daarop het
vuur van den vijand eenigszins. Een oogen-
blik later gaf onze majoor ons last den
versnelden pas aan te nemen. Wij moesten
dertig pas afleggen, stil houden, drie scho
ten lossen op de Turksche verschansing
voor ons; dan opnieuw looppas, na dertig
pas weer stil houden, schieten en zoo
voort tot het doel bereikt zou zijn. Wij
stormden dan vooruit. De Turken begrepen
wat we wilden, kwamen uit hun verschan
sing te voorschijn, en stormden onder hef
tige kreten ons tegemoet.
Er klonk een bevel: De bajonetten op de
geweren. Op den grond liggen 1 Wij gingen
liggen. Het vuur van de Turken was lielsch.
Onze gelederen dunden. Wij schoten ook
heftig en raak. De Turken begonnen te
wijken. Wij trokken met korte sprongen
van tien of vijftien pas vooruit. Maar boven
de verschansing begon een Turksche batte
rij te donderen. Zij richtte zulk een ver
woesting aan, dat er een paniek onder ons
ontstond. Wij trokken terug.
Geen terugwijken! schreeuwde dc com
mandant. De heeren officieren vooraan! En
de heeren officieren, de kommandant van
het regiment aan liun hoofd, marcheerden
voor ons uit.
Wij waren beschaamd een oogenblik onze
koelbloedigheid verloren te hebben, en wij
snelden achter onze chefs aan. Niemand
dacht meer aan terugwijken, ondanks den
stortvloed van projectielen, die op ons neer
kwamen. Officieren vielen, onze komman
dant, overste Alexander Glisjitsj, viel ook.
De vaandeldrager op zijn beurt werd ge
dood. Onze toestand was verschrikkelijk.
Nog een minuut en allen zouden wij op de
vlucht geslagen zijn.... Op dat kritieke
oogenblik zagen wij opeens het vaandel weer
wapperen, terwijl een luide stem, nog ver
dubbeld door de wanhoop, uitriep: „Vooruit,
kameraden, vooruit 1" Het was onze Abra
hamtsje. Wij sprongen vooruit. Het scheen
ons alsof wij vlogen zonder de aarde aan te
raken. De bajonetten kruisten elkaar in een
handgemeen dat begon. Ik was reeds op de
verschansing, toen ik buiten kennis raakte
en neerviel. Den volgenden morgen, in de
ambulance, toen ik weer bij kennis kwam,
zag ik het 7de regiment in het gelid ge
schaard, niet meer het geheele regiment he
laas, maar het derde gedeelte, dat overge
bleven was. Aan het hoofd de vaandeldra
ger. Wie was het? Zoudt ge het gelooven?
Onze AbrahamtsjeDaar kwam kroonprins
Alexander aan. Hij wenschte de helden van
den slag van den vorigen dag geluk en
vroeg hun zelf aan te geven, wie er bij
zondere onderscheiding verdiende. Allen uit
een mond wezen den nieuwen vaandeldrager
als den verdienstelijkste van allen aan.
Dat is de man, zeide een officier, die
op het kritieke oogenblik het vaandel van
het regiment hoog gehouden heeft en die
door zijn kreet „Vooruit!" de begonnen be
storming heeft doen gelukken. Abrahamtsje
wordt onmiddellijk bevorderd tot vaandrig
door prins Alexander; als de prins ver
neemt, dat Abrahamtsje een dood-arme ke
rel is, schenkt hij hem tevens 10 goudstuk
ken. Hij vraagt vervolgens aan den vaan
drig, hem de reden van zijn buitengewonen
heldenmoed uit te leggen.
Een eenvoudige berekening, Konink
lijke Hoogheid, antwoordt Abrahamtsje be
scheiden. Berekening en tegenwoordigheid
van geest.
Tegenwoordigheid van geest, dat be
grijp ik nog, zegt de prins, maar wat komt
berekening hierbij doen?
Indien u veroorlooft...
Ik luister.
Toen onze vaandeldrager viel, waren
wij op slechts 200 meter van de Turksche
verschansing, die wij tot eiken prijs moes
ten veroveren om een goede positie aan
onze artillerie te kunnen geven; 200 meter
kunnen in twee minuten afgelegd; dat was
zeker ruim tijd genoeg om gedood te wor
den, maar om terug te keeren tot onze vroe
gere positie zouden wij 800 meter moeten
afleggen over een terrein bedekt met döo-
den en gewonden. Dat zou 8 minuten ge-
eischt hebben en wij zouden zeker allen ge
dood zijn. Dat heeft mij doen besluiten tot
den marsch vooruit en, God zij dank, dat
was heel goed.
Heel goed, zeide de prins, terwijl hij
salueerde, en doe een volgende maal net.
zool"
Dit krijgsverhaal is roerend en van
militair standpunt leerzaam. Het ïs een prac-
tisehe en prachtige illustratie van een theo
retisch beginsel, dat men natuurlijk wel in
de militaire instructie-boekjes neergelegd
vindt, maar dat zonder voorbeelden vaak
doode letter, voor de soldaten blijft.
Want En gel an d's eerste minis
ter over de toekomst van Con.
stantinopel zegt.
Asquith, Enge'.and's eerste minister, zeide
op Lord Major's dag letterlijk het volgende
„De dingen kunnen nooit weer worden
wat ze waren. En het is zaak voor de staats
lieden der geheele wereld het voldongen feit
te erkennen en te aanvaarden. Toen Pitt,
doodelijk verschrikt door het nieuws van
Austerlitz, thuis kwam om te sterven, zeide
hij tot degenen om hem heen, de aan zijn
wand hangende kaart op te rollen. Maar zelfs
de campagne van Austerlitz veroorzaakte niet
veranderingen, zoo plotseling, verbijsterend
en overweldigend compleet, als gedurende de
laatste dagen werden bewerkstelligd door het
Balkanverbond. De kaart van Oostelijk Euro
pa moet worden veranderd. En het kan wel
zijn, dat in dat proces gedachten, vooropge
stelde meeningen en staatkundige doelein
den, die juist en geldig waren voor hetgeen
nu inderdaad een vervlogen tijdperk is, even
eens gewijzigd en opnieuw gesteld, of zelfs
heelemaal opgegeven moeten worden. Doch
omtrent eene zaak acht ik de algemeene
meening van Europa eenstemmig namelijk
dat de overwinnaar niet beroofd
moeten worden van de vruchten,
door hen zoo duur gekocht. Voor zoo
ver ik weet, bestaat er nergens een neiging
om den omvang van den strijd te verkleinen,
of de beslistheid van het resultaat in twij
fel te trekken."
Deze woorden zijn belangrijk op het po
litieke moment 1
Simeon IL
Telegrammen hebben bericht gebracht,
dat koning Ferdinand van plan zou zyu of
goedgevonden zou hebben, om zich in de
Aya Sofia te Konstantinopel de keizerskroon
te laten opzetten en dan den naam van Si
meon II aan te nemen. De naam Simeon,
aldus de N. R. Crt., voert ons tot een ver
verleden van de Bulgaarsche geschiedenis
terug.
Omstreeks 680 trok het volk der Bulgaren
oorspronkelijk een Oost-Europeeseh volk,
dat een onderdeel van de Hunnen vormde
en hoogstwaarschijnlijk van Tnrkschen oor
sprong was dat zich neergezet had aan
den noordelijken oever van den Donau, de
rivier over en onderwierp de Moesisehe Sla
ven. Hun eerste koning of chan heette Aspa-
roech. Zijn opvolgers bedreigden spoedig het
Byzantische keizerrijk. Keizer Nikephoros I
sneuvelde in 811 tegen den chan Kroem, die
daarna ook Konstantinopel belegerde. Te-
gen Kroem's opvolger Omortag moest Lode-
wijk de Vrome zich in de door Karei den
Groote veroverde Save-landen verdedigen.
In 864 nam de Bulgaarsche vorst Boris van
de Grieken het Christendom aan en liet zich
met het grootste gedeelte van zijn volk doo-
pen. De oorlogzuchtige neigingen van de
Bulgaren verminderden echter niet door de
aanneming van den nieuwen godsdienst. Bo
ris' zoon, Simeon (890—927) bedreigde drie
maal de hoofdstad van het Byzantijnsche
Rijk en veroverde al het gebied tot aan de
Adriatische Zee in Albanië. Servië en By
zantium werden hem cynsplichtig. Hij en
zijn opvolgers noemden zich tsaren, Keizers,
hun kerk werd onafhankelijk van den Pa
triarch van Konstantinopel verklaard. Maar
reeds onder Simeon's zoon Peter scheurde
het Macedonisch-Eperiotische westen zich
van het Bulgaarsche rijk los. In 971 onder
wierp keizer Johannes Tsiiniskes Oost-Bul-
garije met de hoofdstad Preslav (bij Sjoem-
la) en maakte het tot een provincie, terwijl
zijn opvolger Basilius II na harden strijd
het West-Bulgaarsche rijk met de hoofdstad
Ochrida in 1018 veroverde. Bij het uiteen
vallen van het Byzantische rijk scheurde
Donau-Bulgarije zich in 1186 onder de broe
ders Peter en Azen los, en zoo ontstond een
nieuw Mulgaarsch rijk met Tirnowa als re
sidentie. Dit had zijn glanstijdperk, toen
Azen II (12181241) door veroveringen in
het Westen bijna de grens van het rijk van
Simeon herstelde. Omstreeks 1366 werd tsaar
Joannes Sjisman aan den Tnrkschen sultan
Moerad cynsplichtig, waarna Bazajet I in
1393 aan het rijk van Tirnowa een einde
maakte; Sjisman stierf in gevangenschap.
Zijn broer, tsaar Stratsimir, vorst van Wi-
din, werd in 1396 afgezet.
Hoe Europeesche koningen de kranten lezen.
Men vraagt zich wel eens af, hoe de groo-
ten der aarde op de hoogte komen van ver
schillende gebeurtenissen. Vroeger vernamen
de koningen, die zich in hunne paleizen af
zonderden, alle nieuws uit den mond der ho
velingen, of, en dan meestal met een ver
draaiing, van hun raadslieden. Nu is £at niet
meer mogelijk. Ex-Sultan Abdoel Hamid zon
derde zich geheel van de wereld af, maar was
toch goed op de hoogte van de daden en
meeningen zijner tijdgenooten door de be
richten van ettelijke spionnen en geheime
agenten. Buitenlandsch nieuws vernam hij
uit Fransehc bladen, die zijn particuliere
secretarissen hem voorlazen. Koningin Vic
toria kende slechts de „Times". Haar zoon,
koning Edward, was een vijand van kranten.
Door middel van telegrammen nam hij kennis
van het buitenlandsch nieuws en de parle-
mentsreden. Wel bladerde hij af en toe in
kranten, omdat hij veel belang stelde in sport,
voornamelijk in paard rennen. Zijn zoon en op
volger George V laat zich de krant noch voor
lezen, noch uitknippen; hij leest ze liever
zelf, en zoo leest hij iedcrcn morgen een
dozijn bladen. Ook de Duitschc Keizer leest
veel kranten. Zijn oog is daardoor zeer ge
oefend, en wat hem interesseert, valt hem
direct in 't oog; en dat zijn technische, we
tenschappelijke en militaire berichten; ook
leest hij met veel pleizier, maar tot verbazing
der hovelingen, spotbladen cn lacht harte
lijk om hem betreffende karikaturen.
De Czaar aller Russen heeft een bijzonder
kostbare methode op dit gebied; hij laat
een krant drukken alleen voor zich cn zijn
secretaris. Dat blad bevat in z'n twee zijden
al het nieuws over de heele wereld. De Ko
ningen van Italië en van Denemarken lezen
dikke tijdschriften cn interesseeren zich voor
al voor literair nieuws. Dat is niets voor den
onrustigen Spaanschcn Koning Alfonso, die
zeer weinig leest en dan nog meest Engel-
sche kranten. De gebeurtenissen in Spanje
zelf verneemt hij van zijn secretarissen, van
wie een den titel van hof-journalist voert.
Mensehelijke offerande.
Men meldt uit New-York: Miss Ethel
Smith een beeldschoon meisje van 18 jaar
bekwam vreeselijke brandwonden. Haar
leven kon slechts worden behouden door
het overplanten van levende mensehelijke
huid op de wonden. De schatrijke ouders
plaatsten een oproep in de dagbladen, naar
sollicitanten die hun huid wilden opofferen.
Een arme krantenjongen, die in het onder
houd zijner zieke moeder moest voorzien,
boocl zich aan het „bloedgeld" te verdie
nen. De operatie gelukte, het meisje genas,
de knaap.... bezweek. Van alle zijden ont
vangt de heelmeester, thans dreigbrieven vol
verwijten.
Een deserteur.
Uit Charleroi meldt men: Een paar
dagen geleden bood een kloeke jonge man,
van een intelligent uiterlijk, zich in het
hoofdbureel van politie aan. Hij sprak:
Poolsch, Russisch en Duitsch. Door bemid
deling van een tolk zei hij de 21-jarige
Peter Blazejewski, geboortig uit Warschau
(Polen) te wezen. Hij was het regiment Ko
zakken, waarbij men hem had ingelijfd, ont-
loopen, omdat het bevel had gekregen naar
Wladivostock tc vertrekken. Hij wou niet
niet naar Siberië, want men zond er vooral
henen de Poolsche soldaten, gekende re
volutionairen en steeds gehecht aan hun
Polen. Hij liep dus weg, bereikte de grens
te voet, doch werd nagezet en kreeg een
bajonetsteek in de borst en een kogel in
het been. Hij was gered en kwam uitgeput
te Luik. Op zijn weg naar Parijs, deed hij
Charleroi aan om een landgenoot te be
zoeken die hem geld zou geven. In Parijs
zou hij werk vinden bij een oom, fabrikant
tc Joinville le Pont. Blazejewski had te
Warschau gestudeerd. Hij had geen familie
meer. Zijn vader stierf maanden geleden en
liet liem een bedrag van 30.000 roebel na.
Ook bezat hij een eigendom, maar de re
geering van den tsaar heeft er nu beslag
op gelegd.
Slimme detective.
V Uit Chicago wordt gemeld: 'tZijn al
lemaal geen koks die lange messen dragen,
evenmin als het allemaal detectives zijn, die
als zoodanig met een ster zijn gedecoreerd.
Dus werd te Chicago het detective-werk
van een jaar, waardoor me» op de vangst
hoopte van een gevaarlijke dievenbende,
waarvoor belooningen waren uitgeloofd van
25.000 dollars, door het domme werk van een
detective in duigen geworpen.
Een jaar geleden werd van do bank van
Montreal te Westminster, Britsch Columbia
320.000 dollar gestolen. De roof was de bru-
i taaiste sinds de dagen van de James Brothers.
I De roovers hadden de groote kluis van de 1
bank doen springen en al het daarin aanwezi-
ge geld buit gemaakt. Een geheel jaar werd
door de politie en het privaat detective-stel
sel van de wereld naar de roovers gezochts
en eene premie van 25.000 doll, was uitge- i
j schreven op hunne aanhouding. Ten laatste
i werd een spoor van de bandieten gevonden
jen dat spoor leidde tot Chicago.
I Chef van Politie John Mc Weepy, te Chi-
j eago, stelde de zaak in handen van politie
kapitein John B. Mahonny en Luitenant Benj.
j Burns, van het Maxwellstation, hen inlichten-
uie waar de bandieten hun vergaderplaats»
j hielden.
Luitenant Burns kleedde zich in de uni- i
1 form van een strcetcar-eonducteur en bracht
drie dagen door slenterend in en om de sa- e
ilon waar de bandieten zich ophielden. Hij 1
zag de mannen, die nu een groepje hadden
gevormd aan het einde van de toonbank
en bezig waren met het inwisselen van Ca-
nadeesche bankbiljetten van hooge denomi
natie. Burns maakte zich met 't 8-tal familiaar 1
en noodigde hen uit tot vriendschappelijken
dronk in een departementje in het achter-
gedeelte van de salon. Daar gekomen toonde
Burns zijn ster als detective en wilde het drie
tal in arrest ssellen.
De drie bandieten besprongen den beleid- 1
loozen politieman, slopen h«m n. 'oos
en gingen aan den haal, waarmede niet al-
leen het spoor van de bandieten maar te- ;i
vens de 25.000 doll, premie teloor is gegaan
en een geheel jaar detectivewerk te niet (l
was gedaan.
Een nachtelijke historie.
Uit Brussel schrijft men aan de „N. Til-
burgsche Courant":
Verleden week kwam ik met den laatsten 1
trein aan in de Luxemburger statie (ik weet j
wel, dat het Fransebe nation in het Neder-
landsch is natie, dotation is dotatie, naviga
tion is navigatie, communication is comuiu-
neatie, enz., maar la station is in goed Ne-,
derlandsch „het station" draai je om en
laat naar je kijken).
Om den koristen weg naar huis te nemen
ging ik door de Rue Montoger eii zag tot 1
mijn groote verbazing 't was 11 uur door
dat in een groot huis alle ramen en ook
de gang waren verlicht en de voordeur wa
genwijd openstond en voor de deur twee po-
litie-agenten en twee gendarmen. p
Ik keek nog eens en nog eens en herkende
toen dc woning van den president der Recht
bank.
U kunt gerust binnengaan, zei een der
gendarmen, die me misschien, misschien ook1
niet, had herkend. (Oude kennissen). i;
Ik begrijp het, beste vriend, de
dent „zit en rfré".
En zoo was het....
Ik kwam in het met de deur open Kabin» l
van den President en vond daar, behalve ilt..
President en een griffier, twee advocaten,
een paar gemachtigden of eischers en ver
weerders en het publiek, alleen gevormd door
uw onderdanigen.
De kwestie?
Een doodgewoon, braaf werkman, nao ja-
ren geleden een „filosofisch testament" ge
teekend; hij was gestorven en tegen dat „tes- j
lament" kwam de katholieke advocaat. Wan- j
wermans, namens de nabestaanden op, te-
gen Cocq, die voor do „vrije gedachte" in het
strijdperk trad.
Nu weten we allemaal, welke verkrachting
het woord „filosofiseh" heeft ondergaan.
Verkrachten is iets gebruiken misbrui
ken als gewilt tegen den wil, tegen de
macht, tegen den weerstand, van den he-
zitter.
Zoo worden do woorden „filosofiseh" en
sociaal" verkracht. Vraag aan 1000 personen
wat is filosofie? wat is 6ociaal? niet één er
van zal u een juist antwoord er op kunnen
geven.
„Filosofisch" tracht men en men i(
reeds vrijwel er in geslaagd te onderschui
ven door „godsdienstig"; cn sociaal? vraat
dit aan uwe beroemde kamerleden Troelstra
Schaper, Duys, c.s.
De overledene dan, die den volgenddh dat
moest worden begraven, had in bet zieken
huis te Charleroi meen ik de H. Sacra
meuten ontvangen, had den priester meer
malen aan zijn ziekbed met groot genoegci
ontvangen, had O. L. H. nog verschillend»
malen ontvangen, had elk bezoek van vrij
denkers geweigerdmaar dezen haddei
eon „filosofisch testament", waarbij de over
ledene verklaarde „burgerlijk", d.w.z. zonde
kerk of priester te willen worden begraven
En nu kwamen de „vrijdenkers", die elkeei
„vrij" willen laten, zijn lijk opeischen.
Als ik ooit van mijn leven een prachtig'1
zakelijk, vernietigend pleidooi heb gebo:r>
onder de honderden, waarvan ik getuig
ben geweest was 'twel dit van Wauwei
mans.
De gladde vogel pakte de kwestie heel ar:'
ders aan dan zijn collega Cocq sohepe
en Kamerlid ondanks een vrij lang ple:
dooi, wel had kunnen vermoeden. In minde
dan 5 minuten bewees hij Cocq, dat hij ni('i;
wist wat eigenlijk een testament is.
En nn hoop ik, zoo eindigde hij, d«|i'
het met die „filosofische testamenten" een
zal uit zijn, dat men mij het lijk late en du1
het fiat van den president, die we 's nacht|l
om half 12 nog lastig vallen, en eene opei
bare zitting houdt in zijn huis, waarvoor 5
bem bedank, mijne woorden bezegele.
De president: „Fiat".
Wauwermans tot Cocq: Ik wacht u, indie
ge lust hebt, voor den Hoogen Raad, geacl
confrater, maar ik verzeker u en eiken vri
ÏSs