buitehland:
BINNENLAND.
De oorlap op den Balkan.
■plaats van mevr. E. van BroekhuizenEloff.
Onder luid applaus betrad hierna de spre-
fcer van den avond Ds. H. I). van Broekhui
zen, het podium en begon in de eigenaardige
Afrikaansebe taal een geestdriftige rede over
S de geephiederi'q van bet AfriVaansch" volk.
Be Af rikaanscbe faal stamt af van de Hnl-
3 lard^ehe, en iedere kamnveebter voor de
I Kolla^doebe taal moet oei- epn pfrï'der ziin
j voor de Afrikaansebe taal. Zuid-Afrika was
f na den oorlog met Engeland een en al ver-
woesting. Dat was vreeselijk: alles verwoest
g en verbrand, geen vee, geen geld, een wan
hopig volk. En toen is er eerst verkeerd ge-
r werkt: er kwamen Engelsehe ambtenaren,
e onderwijzers, die van de Afrikaansebe boe
renkinderen Engelsehen wilden maken. Ja,
jj ze wilden de Afrikaausche jongens zelfs met
Engelsehe meisjes doen trouwen om hun
j doel te bereiken. Maar de Boeren hebben
overwonnen, en al wareu er sommigen moe-
't deloos, het optreden van Hollandsche Afri-
kaners was van zoo grooten invloed, dat er
1 herleving merkbaar werd. Er werden huizen
en scholen gebouwd, er werd in onze Oran
je-Vrijstaat een regeering gevormd, en hier
was voor den spr. gelegenheid met geestdrift
te wijzen op de groote figuur: generaal Bo-
tha, den diplomaat.
Maar er zijn nog vele moeilijkheden, en
wel vooral, de groote massa Engelsehe amb
tenaren, die over het land verspreid zijn,
j goed betaald worden en pensioenen krijgen,
j Zoo werd nog langen tijd aan de kinderen
Erigelseh geleerd, en waar de wet zeide, dat
e kinderen de taal moesten leeren, die ze
1 het beste spraken, (natuurlijk Hollannsch-
Vfrikaanseh) daar waren de onderwijzers
.iet in staat die taal zélf te spreken, zóó
Toot was de invloed der Engelsehen.
Maar de toekomst is aan ons, roept spr. uit,
want onze taal overwint, en de taal is het
volk! (Daverende toejuichingen).
Mej. R. v. d. Burgh zong hierna „Hul sal
dit tog ni krij ui" vau C. v. d. Linden en
oogstte daarmede een zeer groot succes.
Na de pauze betreedt de heer Dr. J. B.
i Schepers het podium, en doet de mededee-
ling, dat de burgemeester, de beer Jhr. W.
B. Sandberg, verhinderd was, van de uit-
noodiging, dezen feestavond bij te wonen,
gebruik te maken.
Alsnu zong mej. v. d. Burgh nog een twee
tal Transvaalsche liederen van J. P. J.
Wierts: „Ons eigè lied" en „Uitnoodiging an
Ana re", waarvoor zij met een luid applaus
werd beloond.
Alsnu zong mej. v. d. Burgh.
Ds. Bróekhuisen zette hierna zijn rede
voort, nu voornamelijk wijzend op do triom
fen die dé Afrikaansebe taal ging vieren in
haar litteratuur. Hoe kan het anders, dan
dat een volk, dat zóó aan 't herleven is, zich
uiten wil in kunst en litteratuur!
Hierbij leest spr. eeuige typische Afri
kaansebe verzen voor.
Dan verhaalt Ds. Broekhuizen, hoe hij ook
om zijn vaderlandsliefde vervolgd is: hij was
gearresteerd, omdat hij gesproken had over
zijn getrapte, verdrukte volk, en dat was
hoogverraad in de oogen der Engelschen!
Maar een Hollandsch-Afrikaansche jury had
aem onschuldig verklaard.
Dan weer sprak Ds. Broekhuizen over al
het land, dat aan Transvalere toebehoort, en
dit is ook een waarborg voor de toekomst.
Wij moeten alleen maar vertrouwen en vol
harden. En we willen dat alle Nederlanders,
waartoe de Zuid-Afrikaners belmoren, mee
leven, meevoelen" met hun zuidelijke kame
raden. Er moet een band van liefde zijn. Hei
is heel verkeerd van velen, Zuid-Afrika te
beoordeelen naar de enkele Transvalere, die
in Holland zijn. En met een geestdriftige
lofprijzing van zijn volk, en het Nederland-
sche, eindigt spr. onder donderende toejui
chingen zijn schitterende rede!
Hierna hield de heer H. Malan, med. stud,
te Amsterdam, een aardige voordracht: „Hoe
Jan de Villiers die piano speul", waarmee
)ij zeer veel succes had, en hiermee was de
leker wel uitstekend geslaagde Zuid-Afri-
kaansche feestavond teu einde.
GENERAAL VAN MERLEN.
De stand van den nationalen schietwed
strijd is, behalve der Dinsdag vermelden:
Personeel. Maximum 100 punten.
1. Paul Roozen, Overveen, 97 95; 2. J. A.
Rijkens, A'dam, 97 95; 3. A. van Zutpheu,
Utrecht, 97 91; 4. E. B. Mooleuaars, Haarlem,
97 89; 5. D. C. Houtgraaf, Bloemendaal, 95 94;
6. Gerard Luijekx, A'dam, 95 93; 7. G. Kur-
pereboek, Rotterdam, 95 89; 8. C. M. van Da
len, Vla a rd in gen, 94 99; 9. C, Harsefelder, Am
sterdam, 94 92; 10. A van Broek, Rotterdam,
94 92; 11, J. Schoep, Elspeet, 94 88; 12. R. H.
Schukking, Amersfoort, 94 84; 13. M. v. d.
Vlugt, Amersfoort, 94 84; 14. J. Saltzherr,
Cuilenburg, 93 95; 15. S. Verwoerd, Cuilen-
burg, 93 92; H. Burgers, Rotterdam, 93 92;
17. G. Mulder, Elspeet, 93 91; 18. J. Lieuwes,
A'dam, 93; 19. H. L. Beijning, A'dam, 93; 20.
C. J. Jansen, A'dam, 92 89; 21. P. A. Rueck,
den Haag, 92 88; 22. G Jansen, Eindhoven,
92 86; 23. A. F. Bos, Overveen, 92; 24. J. F.
Borghouts, Haarlem, 92; 25. J. Ertzen, Am
sterdam' 92; 26. J. Damn er, Maassluis, 91
93; 27. H. Brand, Maassluis, 91 92; 28. G.
Dijkgraaf, Elspeet, 91 92; 29. M. C. Schippers,
Maassluis, 91 89; 30. F. A. J. Nidschelm, Am
sterdam, 91 89; 31. D. van Buuren, Amers
foort, 91; 32. H. J. v. d. Burg, Haarlem, 91; 33.
J. A. Mol, A'dam, 90 95; 34. E. de Kuijper,
Eindhoven, 90 90; 35. A. Reckenbaeh, A'dam,
90 89; 36. D. Teekeos, A'dam, 90; B. Schmidt,
A'dam, 90; 38. A. den Held Azn., Rotterdam,
90; 39. L. Srueenk, Haarlem, 90; 40. W. P.
Walraven, Eindhoven, 89 93.
Condolatjeprijzen: le prijs mej. C. Hout
graaf—Kohier, Bloemendaal, 70 p.; 2e prijs
M. G. Wassenburg, Loosduinen, 75 p.; 3e pr.
C. T. Buningh, A'dam, 76 p.
Eerewedstrijd. Maximum 100 punten.
1. A. P. Bos, Overveen, 99; 2. Paul Roozen,
Overveen, 98; 3. J. A. Rijkens, A'dam, 98; 4.
A. van Zntphen, Utrecht, 97; 5. A. Recken-
1 bach, A'dam, 97; 6. U. Vuurman, Rotterdam,
97; 7. C. H. van Dalen, Vlaardingen, 97; 8. H.
i J. Bouman, Haarlem, 96; 9. Gerard Luijekx,
1 A'dam, 96; 10. A. M. van Leeuwen, A'dam, 96.
Vaste baan wedstrijd. Max. 200 punten.
L C. M. van Dalen. Vlaardingen, 196 97; 2.
1 U. Vuurman, Rotterdam, 196 96; 3. J. Dam-
mer, Maassluis, 194; 4. H. J. v. d. Burg, Haar
lem, 193 96; 5. A. van Zntphen, Utrecht, 193
94; 6. A. H. van Leeuwen, A'dam, 193 91; 7. H.
J. Bouman, Haarlem, 192 96 96; 8. D. v. Buu-
ren, Amersfoort, 192, 97 95; 9. A. J. van Si-
meren, Amersfoort, 192, 98 94; 10. A. v. Broek,
Rotterdam, 191 94; 11. C. J. Hansen, A'dam,
191 93 93; 12. Paul Roozen, Overveen, 191, 93
90; 13. Gerard Lnijckx, A'dam, 190 94; 14. W.
H. Bakker, A'dam, 190 89; 15. J. F. A. Ger
hard. Elspeet. 189
Vrije Baan. Maximum 200 punten.
1. U. Vnurmans, Rotterdam, 199; 2. D. C.
Houtgraaf, Bloemeudaal, 199; 3. J. A. Rij
kers, A'dam 198; 4. A. P. Bos, Overveen. 198;
5. H. J. v. d. Burg, Haarlem, 198: 6. H. J.
Armman. Uaarl°m. 198: 7. Gerard Luijekx,
A'dam, 198- 8. Paul Roozen. Overveen. 197;
9 TT. v. d. Ub'ïrt Amersfoort. 197- 10. ,T. W.
L. Ketjes. A'dam 197- 11, O. Harefeldev. Am
sterdam 1<v7- 12. H. H. Koene, de Tóe. 197: 13.
P. A. J. Nidschelm. A'dam. 197- 14. H. Kö-
nig. Overveen, 197; 15. W. H. Dra tuier, De
venter, 197; 16. A. van Zutphen, Utrecht, 196;
17. D. van Buuren, Amersfoort, 196; 18. G. v.
Broek, Rotterdam, 196; 19. G. A. d. Held Az.,
Amsterdam, 196; 20. G. Kurpershoek, A'dam,
196; 21. R. J. van Eiraeren, Amersfoort, 196;
22. J. Saltzherr, Cuilenburg, 195; 23. F. A.
Rueck, 'sHage, 195; 24. L. de Raad, Haarlem,
195; 25. W. E. Stap, Haarlem, 195; 26. A.
Reckenbaeh, A'dam, 195; 27. L. C. J. Jonck-
blnedt, Haarlem, 195; 28. A. M. van Leeuwen,
A'dam, 195; 29. L. Smeenk, Haarlem, 194; 30.
W. H. Bakker, A'dam, 194.
DE TOESTAND.
Het oorlogsn.euws blijft sckaarsch. Bij
de Ts jat aids ja-linie wordt gevochten. De in
ternationale verhoudingen verbeteren. Men
klaagt over wreedheden door de Serviërs
in Albanië bedreven.
Het oorlogsnieuws blijft schaarsch. De stil
te, die vermoedelijk een vreeselijke storm
voorafgaat. Zoo is het meer gebeurd in de
zen krijg. Loele Boerga-s, Tchorloe, kwamen
vrij onverwachts. Dat er echter aan de Tsja-
taldszja-linie niet wordt stilgezeten, bewijst
weer een bericht van den eminenten oor
logscorrespondent van de Eeiclispost uit liet
hoofdkwartier van het Bulgaarsche leger.
De hoofdaanval op het centrum aan weers
zijden van Tsjataldzja en de aanval gericht
op het Noorden van de linie van Tsjataldzja
nemen voor de Bulgaren een gunstigen loop.
In de laatste dagen zijn de Turken uit de
vooruitgeschoven forten gedrongen. Het be
gin van den hoofdaanval is echter twee
dagen vertraagd tengevolge van de hevige
regens, die den aanvoer van .schietvoor
raad, en het vooruitbrengen van de zware
artillerie uit Adrianopel zeer bemoeilijkt.
De strijd is reeds hevig.
Aan de Lokal Anzeiger wordt eenzelfde
bericht gezonden n.l. dat de Bulgaarsche
legercorpsen, die 6 November om 5 uur
's morgens uit hun stellingen bij Loele Boer-
gas en Tchorloe zijn opgerukt, gisteren de
strijd om de eigenlijke linie van Tsjataldzja
begonnen. Alleen kunnen daar frontoverval
len worden gedaan en geen omtrekkende
bewegingen uitgevoerd. Uit Adrianopel
wordt bericht dat de Turken wederom twee
groote uitvallen liebben gedaan, clocli na
vijf uren verbitterden strijd werden terug
geslagen.
Uit Macedonië wordt bericht dat Monastir
nog niet gevallen is. Met het organiseeren
van burgerlijke besturen wordt voortgegaan
naarmate, do Serviërs voorwaarts rukken.
Volgens eenige berichten heeft Albanië het
zelfbestuur uitgeroepen. In Duitsehe, Engel
sehe, Deensche bladen en nu ook in de
Eeiclispost wordt met verontwaardiging ge
wag gemaakt van de Servische gruwelen in
Albanië bedreven. Dit moet, mag men de
berichten gelooven, vreeselijk zijn. De Ser
viërs willen de Albaneezcn uitroeien, naar
men zegt.
Volgens berichten, die nog niet ambtelijk
bevestigd zijn, moeten de Serviërs Doerazzo
(aan de kust van de Adriatisclie Zee) geno
men hebben.
De Weensche Sud-Slavische Korrespon-
denzz verneemt uit Cattaro: De militaire
toestand voor Skoetari is voor de Montcnc-
grijnen stellig ongunstig geworden. Do ko-
lonnes op de linkerzijde van de Bojaiia,
die, naar het heette, met succes tegen Skoe
tari opereerden, zijn in een strijd van drie
dagen door Essad pasja verslagen en tot
Belaj teruggeworpen.
De winter doet zich heftig gevoelen en
belemmert de krijgsoperaties.
De Mogendheden.
De toestand schijnt ietwat verbeterd tc
zijn. Aan de N. E. Ct. wordt daaromtrent
uit Weenen geseind:
Van verschillende zijden wordt bevestigd,
dat de toestand verbeterd is. Dit blijkt ook
uit berichten uit Servië volgens welke men
daar in nuchtere politieke kringen een kal
mere opvatting van den toestand krijgt en
clat men zich al met de gedachte begint
vertrouwd te maken, dat het voor Servië
het voordeel igst is op een compromis in te
gaa n.
Te Weenen wil men nog steeds niet van
een Servische haven aan de Albaneesche
kust weten. Men is daarentegen bereid toe
te staan, dat Servië een verbinding met
een Montenegrinnsclie haven krijgt. Ook
duikt het voorstel op dat Servië een ha
venservituut in een Oostenrijksche haven
aan de Adriatisclie Zee zou krijgen, die
aan het uitgangspunt van de. Donau Adria
spoorweg gelegen is. Het schijnt, dat men
de haven van Metkowic in Dalmatië in het
oog heeft. Ook worden voorstellen bespro
ken, die in een andere richting gaan o.a.
het voorstel Servië in een Albaneesche ha
ven in geval van de onafhankelijkheid van
Albanië zekere rechten toe te staan.
Ook aan de Neue Freie Presse wordt
van officieuse zijde medegedeeld, dat de toe
stand steeds gunstiger wordt. De mogelijk
heid op een terugslag bestaat nog altijd,
maar waarschijnlijle is deze niet meer.
Uit Belgrado is het bericht ontvangen,
dat ook Servië geneigd is de kwestie met
Oostenrijk vreedzaam op te lossen. Het
gehoor van Pasjits bij koning Peter schijnt
hierop een gunstigen invloed gehad te heb
ben.
In Eome schijnt men wel geneigd om Ser
vië de genoegdoening van een haven naar
de zee te geven. Zij toch is de eenige Bal-
kanstaat, die geen uitweg naar zee lieeft.
Volledigheidshalve volgt hier nog een be
richt van den specialen Havas-correspondent
'uit Belgrado:
Volgens de „Prava" loopt de eisch die
door Ugron, den Oostenrijkschen gezant
mondeling aan Pasitseh geformuleerd is over
de volgende drie punten: waarborgen voor.
Oostenrijk betreffende commercieele en in-
dustrieele belangen. Albanië moet buiten el
ke actie van Servië gelaten worden. Alle
aanspraak op een haven aan de Adriatische
Zee moét SerVië laten varen en' het moet
zich tevreden stellen met een' haven' aan
de Egeïsche Zee.
De Oostenriiksche gezant verzocht den
minister-president de eisch en te aanvaarden
in liet belang der goede Oostenrïik-Servische
betrekkingen. Pasitseh antwoordde dat hij
de zaak met de ministers en den koning
zou bespreken, doch gaf als zijn persoon
lijke meening te kennen, dat het wensche-
lijker zou zijn dat Oostenrijk zijn geformu
leerde eischen liet varen, daar deze slechts
de vijandelijke gezindheid van Servië voor
Oostenrijk zou vermeerderen.
Men ziet het heel weinig nieuws. Het
meeste wordt gesproken over de Oosten-
rij kscli-Servische verhouding. Over dengroo
ten vrede weinig of niets.
Koning Peter van Servië
en de katholieken.
Onder dezen titel deelt de „Éclair" het
volgende mee:
Een telegram uit Uskub bevat belangrijke
verklaringen, die de koning van Servië zou
gedaan hebben aan Mgr. Laurent Media,
aartsbisschop van Uskub die hem de hulde
was gaan brengen van de katholieken in het
vilajet.
Na verklaard te hebben, dat de katholie
ken vertrouwen mogen hebben en zich ver
heugen in de overwinningen der Balkan-
bondgenooten, zei hij
Wij hebben den oqrlog ondernomen om
onze broeders, door de zwaarste tyrannie
onderdrukt, te bevrijden en wij willen nu
de overgroote weldaden behouden, die onze
zegepralen ons verzekerd hebben.
„De grootste vrijheid van eeredienst zal
worden toegekend. Voor ons zijn al de Chris
tenen broeders. De katholieken van heel
Europa hebben onzen bloedigen strijd met
hunne wenschen begeleid; dat zullen wij
nooit vergeten. Ik meen te kunnen verze
keren, dat die gevoelens gedeeld worden
door al de verbonden vorsten.
„Een mijner eerste zorgen, zoodra de oor
log ten einde is, zal zijn- mij tot Eome te
wenden, om overeen te komen met den H.
Stoel over den toestand der katholieken in
deze streken."
Koning Peter bevestigde verder dat de
vrees voor overdreven „slavisatie" als een
der gevolgen van de Servische bezetting in
de overwonnen streken, ongegrond is. Eus-
land zal geen invloed hebben in de binnen-
landsche zaken der landen.
Dc aanslag op Canalejas.
De „Msb." geeft het volgend aaneenge
schakeld verhaal van de aanslag op minis
ter-president Canalejas, welke misdaad een
geweldigen indruk te Madrid en in geheel
Spanje heeft gemaakt. De daad herinnert
sterk aan den moordaanslag van 8 Augus
tus 1897, op den conservatieven minister-pre
sident Canova de Castillo gepleegd in St.
Aguado en is evenals deze een nieuw bewijs
tot welke afschuwelijke buitensporigheden de
revolutionnaire-anarchistische ideeën voeren
en tot welke schanddaden de theoriën van
den „grooten Ferrer" wel leiden.
Over de bedoelingen van den dader zijn nog
geen nadere bijzonderheden bekend en ook
over zijn persoon en zijn verleden wordt
zoo weinig nog maar medegedeeld, dat ook
daaruit niet met alle zekerheid op te ma
ken is welk motief bij hem bij den schande
lijken aanslag heeft voorgezeten.
Uit hetgeen echter bekend geworden is,
kan men reeds opmaken, dat Pardinas Sar-
rato een vurig anarchist was en dat dus
zijn daad voortkwam uit het verlangen om
wraak te nemen op hen, die tot plicht en
tot taak hebben de gestelde orde te be
waren en door krachtige maatregelen des
noods voor het algemeen welzijn te zorgen.
Canalejas was gisterenmorgen om tien uur
naar het paleis gegaan om enkele decreten
aan de goedkeuring des konings te onder
werpen. Opgewekt en lachend verliet hij het
kabinet van den vorst. Toen de portier hem
de deur opende, die toegang verschafte van
de gaanderij naar de vestibule kreeg de mi
nister juist een windvlaag in het gezicht.
„Wat een wind", zeide hij, „wat zullen we
weer een slecht weer hebben vandaag." Hij
reed naar het ministerie van btnnenland-
sclie zaken. In de buurt daarvan stapte hij
uit om voor een boekwinkel te kijken. Daar
van maakte de dader gebruik; hij loste vier
schoten, waarvan een den minister trof; de
anderen verbrijzelden het raam.
Dadelijk snelde een voorbijganger den neer
stortenden minister-president te hulp, hem
toeroepend: „Don José! Don José (José was
de doopnaam van Canalejas).
De gewonde lag languit op de straat en
kon slechts deze woorden uitbrengen: „Dat
canaille heeft me gedood", hierop gaf hij den
geest.
In een ommezien had zich een groote kring
voorbijgangers om het slachtoffer gevormd.
Men nam hem op en droeg hem naar de
apotheek van Borrel, die dicht bij de plaats
van den aanslag gelogen is. De apotheker
plaatste den minister-president in een fauteuil,
doch kwam na onderzoek spoedig tot het in
zicht, dat de dood reeds was ingetreden. Het
lijk werd hierop naar het ministerie van bin-
nenlandsche zaken vervoerd. De portefeuille
van den minister, die bij den aanslag op den
grond was gevallen en 2000 peseta's en eenige
gewichtige documenten bevatte, werd aan de
politie in bewaring gegeven.
De bisschop van Sion heeft het lichaam van
den minister gezegend en talrijke hoogge
plaatste personen hielden de wacht. Prakedes
Zancado, de secretaris van den president nam
op zich de familie van Canalejas van den
moordaanslag in kennis te stellen.
Toen het bericht van den aanslag het hof
bereikte, maakte de koning zich juist ge
reed om zich naar de chrysanthemums-ten
toonstelling te begeven.
Daar de automobiel van den koning nog
niet gereed was, stapte hij in die van een
hoogwaardigheidsbeltleeder aan het hof en
reed zoo snel mogelijk, zonder eenige bege
leiding, naar het ministerie van binnenland-
sclie zaken.
Aan de Puerta del Sol werd hij door een
geestdriftige menigte begroet. „Leve, onze
moedige koning" werd er gejuicht.
Toen de koning aan het ministerie aan
kwam, zag hij er zeer ontdaan uit. Hij wei
gerde gebruik te maken van de lift en bij,
vier treden tegelijk snerne hij de trap op
naar den salon, waar het lichaam van Cana
lejas wes geplaatst.
Verder vernemen wij "dat Canalejas zal
worden bilgezet in het Pantheon van beroem
de mannen'.
Volgens de bladen' wist: de politie, 'dat
Pardinas. de moordenaar, acht maanden gele
den Buenos-Avres uiteezef Is als anarchist
dat hij toen naar Madrid, Parijs, Londen, Bor
deaux, Biarritz en Marseille is gegaan. De
bladen gelooven, dat Pardinas een andere
opdracht had dan die om Canalejas te doo-
den.
Het tegenwoordige kabinet zal aanblijven,
naar alle waarschijnlijkheid. De Temps ver
neemt uit Madrid, dat de Koning door de
Puerta-del-Sol had willen komen op het uur,
dat Canalejas zich daar had bevonden. De
bladen hadden de route, die de Koning zou
volgen, vermeld. In de bladen, die deze beide
zaken met elkaar in verband brengen, wordt
opgemerkt, dat Canalejas door zijn sterven
nog een laatsten dienst aan de monarchie
had bewezen
HOFBERICHTEN,
Gisterochtend is H. K. H. de Groother
togin van Oldenburg, zuster van Z. K. II.
den Prins, in de residentie aangekomen, om
eenige dagen de gast te zijn van H. M. de
Koningin.
In den loop van den ochtend deed H. M.
met de groothertogin een rijtoer door den
Haag en omstreken.
UIT DE STAATSCOURANT.
Bij K. Besl. is aan P. B. J. Ferf, lid
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal,
oud-lid van God. Staten van Noord-Holland,
te Haarlem, op verzoek, eervol ontslag ver
leend als lid der Staatscommissie, welke op
dracht heeft een onderzoek in te stellen om
trent het vraagstuk der droogmaking van
de plassen beoosten de Vecht, en sJijn tot
leden dier commissie benoemd:
Mr. J. Kappeyne van de Coppello, lid van
Ged. Staten der prov. Noordholland te Am
sterdam, en W. H. van Terwisga, kolonel,
comm. van hot 4de regt. inf. te Leiden.
1Bij K. B. is aan M. de Boer, op ver
zoek, eervol ontslag verleend, met ing. van
15 Nov., als notaris te Nieuwe Pekela.
Bij K. B. is toegekend de aan de orde
van Oranje-Nassau verb, eeremed., in brons,
aan J. Taanman, meelmaler bij de firma C.
Smit Gz., olieslagerij, te Zaandam.
STAATSPENSIONNEERING EN DE
TWEEDE KAMERVERKIEZINGEN IN
1913.
Naar de Msb. verneemt, zullen enkele af-
deelingen van den Bond voor Staatspeusion-
neering in het distriet Alkmaar met een zelf
standigen candidaat uitkomen, als de poli
tieke partijen niet een beslisten voorstander
van Staatspensioen proclameeren.
PROV. STATEN-VERKIEZINGEN.
Gisteren is tot lid der Prov. Staten van
Zuid-I-Iolland in de vacature van den heer
IJzerman, gekozen de heer G. A. J. M.
Vriens (R.K.). Be "heer Vriens verkreeg 4042
stemmen, de heer Mr. S. J. L. van Aalten
(Vrijz. Dem.) 10S8 en de heer II. Spiekman
(S. D. A. P.) 439 stemmen.
In het district Ridderkerk werd de An-
ti-rev. heer W. Stans gekozen met 2227 stem
men tegen 1417 stemmen op den liberalen
candidaat,
DE DOOD VAN CANALEJAS.
De Minister van Buitenlandsclie Zaken
heeft te Madrid aan de Spaansche regeering
deelneming doen betuigen met den moord,
op den minister-president Canalejas ge
pleegd.
R. K. VOLKSZANG-CONGRES.
Weer een nieuw congres zal men misschien
zeggen
Ja, weer een nieuw, maar een zooals we
nog nooit hebben gehad, een van bijzondere
beteekenis en gewicht.
Onze Roomsche Volkszangbeweging groeit
met den dag, krijgt steeds meer aanhangers
en propagandisten, wordt meer en meer ge
waardeerd en ais noodzakelijk gesteund.
Waarom zouden dan ook alle volkszang-
menschen niet eens een of twee dagen samen
komen om elkaar te begeesteren en nieuwe
kennis op te doen, voor een zaak, die hun zoo
ter harte gaat, en waarvoor zij steeds meer
strijdsters en strijders willen winnen.
De heer Mertens, hoofdredacteur, gaf in de
„Varende Zanger" reeds een duidelijk schema
voor zulk een congres.
„Verschillende zittingen, waar de beste
sprekers uit Noord- en Zuid-Nederland ge
wichtige onderwerpen behandelen als: Cijfers
of noten,' School- en Volkszang; Kerk- en
Volkszang; Zang- en Muziekvereenïgingen en
Volkszang; K. S. A. en Volkszang. Volkszang
en zedelijke verheffing. Volkszang en minne
lied, Straatzangers; Regeering en Volks
zang. Volkslied en Dichter. Volkslied en Com
ponist. Wat is een volkslied? Verslag van
den toestand in Noord-Nederland id. in Zuid-
Nederland, id. in andere gedeelten van Groot-
Nederland, enzoovoort?
„Alles afgewisseld door wedstrijden tus-
schen solo's en groepen zangvereenïgingen en
fanfares, een model-liederaanleering, een ron
dedans met reien, eene „Sangerfahrt in der
Umgegend" enz."
Waarlijk dit plan is niet zoo kwaad.
Het is maar een idee, en kan nog gewij
zigd worden naar omstandigheden.
Gaarne zou ik er nog aan willen verbinden
„een volkszangdag" voor ons heele land. Op
één en denzelfden dag zouden dan propagan-
da-vergaderingen en uitvoeringen moeten
plaats hebben om nieuwe strijders voor de
beweging te winnen.
Dit is ook maar een idee. Maar clat zoowel
van het congres als dit zijn voor verwezenlij
king vatbaar.
Samen kunnen ze desnoods uitgevoerd wor
den het was zelfs wenschelijk.
Wie er voor voelt of aanmerkingen heeft,
geve zijn meening.
De „Varende Zanger" neemt ze gaarne op,
en ook onze R. K. Dag- en Weekbladen zul
len ongetwijfeld hun kolommen voor de
Volkszangbeweging willen openstellen.
Het inrichten van een dergelijk congres zal
veel tijd en werk kosten.
Maar met medewerking van velen zal het
licht vallen.
Moge aan ook het Federatiebestuur die mö*
dewerking steun en sympathie van alle zijy
clen ondervinden.
W. G.
DE R. K. VROUWENBOND.
Naar wij vernemen is de Zeereerw. Heel'
Reetor Sjtrnomer te Amsterdam aangewezen'
onli in dit Diocees de R;. K. vrouwen organi
satie te grondvesten. De volgende week reeds
zal doze zaak duchtig worden aangenukt en
nog deze maand is een constitneerende ver
gadering te verwachten, welke waarschijn
lijk ni Amsterdam zal worden gehouden, en
waarop verschillende dames-bestuursleden
van Kath. vrouwenverenigingen en ook
particuliere dames bijeengeroepen zullen
worden onj de Katholieke vrouwenbeweging
te bespreken en een organisatie tot stand 1«
brengen.
ONLUSTEN OP RIOUW.
De Bataafsehe correspondent van liet
Hbld. seint d.d. gisteren:
Er hebben Chineesche onlusten op Riouw
plaats gehad, waar opiumkitten werden af-
geloopen.
In de residentie Riouw en onderlioorig-
heden, teekent liet Hbld. bij dit bericht aan,
werd met ingang van 1 April 1911 de opium
regie ingevoerd ter vervanging van de opi-
um-paeht.
De mogelijkheid, dat invloeden van de ge
wezen opiumpacht aan liet werk zijn ge
weest, om den, naar het schijnt overigens in
geheel Indië nog steeds lieerschenden, on-
rustigen geest onder de Chineezen op Riouw
aan te Wakkeren, achten wij niet uitgeslo
ten. Dat de gouvernements-opiumkitten het
moesten bezuren, wijst toch op zulk een mo
gelijkheid.
De machtsmiddelen, waarover het bestuur
in den Riouw-archipel beschikt, bepalen
zieb tot de garnizoens-compagnie van Riouw
en een korps gewapende politie-dienaren,
clat volgens dc begrootiiig voor 1913 een
sterkte moot hebben van 270 man, van wie
60 man op den Poelau-Toedjoeh-archipel.
Het totale aantal Chineezen in de residen
tie Riouw en oiiderhoorigheden kon in 1905
op omstreeks 20,000 worden gesteld, op eene
totale bevolking van ruim 90,000 zielen.
Dat bet Chineesche element in dien archi
pel bet ons nog vrij lastig kan maken, is
buiten twijfel, gelet op de talrijkheid der
Chineezen aldaar. Ter hoofdplaats Tandjong
Pinang maakten zij in 1905 ten getale van
ruim 2400; drie vijfden uit der bevolking
Huwelüksmisere. Men schrijft uit Lei
den d.d. 12 Nov. aan de Tel.:
Indien ze ooit hadden bestaan, dan waren
ze nu althans reeds lang gevloden de witte
broodsweken, die zulk een heerlijk moment
vormen in het leven van twee echtelieden.
De scènes waren na den eersten huwelijks
dag zoo herhaaldelijk voorgekomen, dat sa
menleven spoedig onmogelijk, werd. De
vrouw bleef met de kinderen uit het eerste
huwelijk op de bovenwoning van een hun
to^behoorend pand aan den Heerensingel te
Leiden, de man moest zijn troost elders zoe
ken.
Herhaaldelijk ging het verlangen van den
man uit niet naar de vrouw, maar naar het
huisraad, dat immers hem, het hoofd van
het gezin toebehoorde. Maar zij zorgde er wel
voor dat hij niet kon binnendringen om het
haar afhandig te maken.
Doch dat zou hij baar nu toch eens laten
zien. Ingelicht door een advocaat nam liij
zijn maatregelen.
In grauwen regenaebtigen morgen stond
voor de woning aan den Heerensingel een
verhuiswagen stil en daaruit haalde de man
met zijn helpers een ladder met grooten ha
mer.
Do vrouw, blijkbaar gewaarschuwd, had
echter haar ramen met planken gebarrica
deerd. De ladder werd tegen den muur gezet
en onder een steeds aangroeiend aantal
nieuwsgierigen vielen weldra de mokersla
gen op de ramen. De glasruiten vielen rim*
kelend neer, maar de planken bezweken
niet, ook niet toen de briquetten van een
voorbijgaanden wagen als projectielen dienst
deden. Toen zocht onze, zich zelf recht ver
schaffende echtgenoot het hooger op. Hij
klom op liet dak en de ramen van een dak-
koepel werden geforceerd. Als een tweede
ICenau Haselaar stelde de vrouw zich op de
bres gewapend met een turf bijl en onder een
vloed van scheldwoorden vielen de slagen
van weerskanten. Eindelijk moest de zwak
ke vrouw den kamp tegen baar sterken ega
opgeven en in hevige zenuwspanning het
aanzien, clat de meubeltjes het buis werden
uitgedragen en straks werden weggereden.
Toen zei ze de leege woning vaarwel en
klampte zich aan den verhuiswagen vast en
liet zich met haar meubeltjes langs den weg
slepen.
Toen zij eindelijk een pakhuis werden bin
nengereden en zij de deuren voor zich zag
sluiten, viel zij bewusteloos neer.
De moord in de Mauritsstraat te Rot
terdam. Gistermorgen 9 uur is de laffe moor
denaar, die op zoo gruwelijke wijze de 72-ja
rige mej. Joh. van Kuijk, weduwe van P.
Vermeulen, wonende in de Mauritsstraat 17
te Rotterdam om het leven bracht, door de
politie gearresteerd in een logement op den
Visschersdijk aldaar. De moordenaar en dief
is zekere J. G. B., van beroep varensgezel en
onlangs gedeserteerd van het 4de Regiment
Infanterie te Leiden.
Aan de „Msb." ontleenen wij de volgende
bijzonderheden over het volvoeren der mis
daad.
Toen mej. de wed. Vermeulen Zondagavond
met haar getrouwden zoon zich huiswaarts
hegaf, is lip dezen gevolgd. Nadat nu haar
zoon, de heer P. Vermeulen Jr. van zijn be
jaarde moeder had afscheid genomen, werd
zij door het jongmensch aangesproken en
vroeg hij haar om een dubbeltje. Ondertus-
schen was men bij de woning gekomen, wel
ke door de wed. Vermeuleh ontsloten werd.
Waarschijnlijk heeft het jongmensch een
roerend verhaal opgediseht, daar de juf
frouw haar taschje openmaakte, om hem het
gevraagde te verschaffen. Daar zich echter
geen kleingeld in het taschje bevond, gin£
de goedige vrouw naar een der kamers, o®
een dubbeltje voor den jongen op te z"ekeIh
Toen bij de wed. Vermeulen met het gein
hoorde rammelen, werd zijn begeerlijkhei
vermoedelijk zoodanig geprikkeld, dat hij 1
die oogenblikken besloten heeft, om zijn on
gelukkige daad te volvoeren. Nadat nu o
juffrouw was teruggekeerd, overhandigde m
hem het gevraagde geld, na hem eerst
ie eten te hebben gegeven. Daarna greep