Wetenswaardig Allerlei. i KATHOLIEKEN i SPAARKAS Jesus van Nazareth, KLACHTEN OVER ANTHRACIET. Corns. VAN NIEL Czn. Tochtdekens, Tochtduffel, Tochtlatten, vachten, voetzakken, Slobkousen. P. W. TWEEHUUSEl, Sartaljorissfrasi 27. Tel. 1770. Slobkousen. Adfwerientiën. Friesche Banketbakkerij. oxox*xoxxxxxo „H y g i a" Soliede en Yoordeelige geldbelegging. RENTE 3 procent, Tachtig cent, doch geen t 2.10. „Salon-Anthraciet" SCHAGCHELSTRAAT 19 21-34. Behangerij. Stoffeerderij. Matrassenmaker ij. Groote voorraad wollen dekens* ENZ. üarktfftieuws M. STEAK, Firma St*EL, XOOX080X0XX0O O J. WEH-VilIESTEYN O Sbii üaat 244. ftnsteroaa- Kerkborduuriverken Paramenten en X O 0 O O M 0 0 v O 0 X O g StMovuefe- m Strifkirebtiig $3 Uitgever: G. BIUGGEMAN, Oldenzaal. mei eeuwigdurende garantie F. J. BOUCKAERT. jmcuiEsnitr 23. telef. 2213. De prijs is f 1.70 per HLL ROOSEN, TECHNISCH-BUREAU Smedestraat 26. Teleph. Interc. 1064. Evenals vorige jaren zendt ondergeleekende weder geregeld 2Va K G. Gembertaai na ont vangst van postwissel groot f 1,50 fr. Honingtaai fJ,20 de 272KG. Anijstaaif 1.50 de 272 K.G. overheerlijke Speculaas 2,70 de 27* K.G. Beverwijk, Bresstraat 124 Ornamenten. Vanen en Banieren, Dames-Handwerken. GIBR. VALLENTGOEQ, Spaarndam. 1st BROUWERSVAART 50 52. H P LANGEND! iKSTft. 18—20. ffi H Aanbeval ead, 9. H. V AH DAALEN. □0000000000^£3 des* Coöp. öentr. HAiddenst&nds-Credïeübank. MINIMUM INLAGE 25 CTS. ai sintoor gjOopsenaS dagelijks van 92 tot 2 &ta van tot 7 uur SVieuwe ZSracht SS. Leest alle annonces maar koopt uitslui tend bij een gevestigd en betrouwbaar Rijwielhandelaar een V I li I Hl O I V(CI Rijwiel, bezit alle goede eigen schappen door ons zelf gemaakt wordt ook geleverd met kogellager. ianden naar keus f75,00. Om te voorzien in een diep gevoelde behoefte, hebben wij onder den naam in den handel gebracht een uiterst harde, extra bewerkte soort Asrfhraciet, welke absoluut niet slakt. De af metingen zijn 25/3O en 30/50. Men bestelle al is 't slechts V* H,L, als proef. Aanbevelend, H0E®iSlEitI10S| Leidsche Plein 15-17-19. Telefoon. 773. ELEKTRISCH*. I&S a ALLATIES, LICHT, KRACH T, SCHELLER TELEPHOO&S. Prijsopgave geheel kosteloos. Tjsüt DE EERSTE TOCHT PER STOOMBOOT OVER HET KANAAL. In een oude Belgische courant komt eene uitvoerige beschrijving voor van den eer sten tocht per stoomboot van Londen naar Havre. De reis begon den 9en Maart 1816 en duurde negen dagen. Hoe men tot zulk eenc „koene onderneming" kwam? Wel, de heer Latitte, de latere minister van Financiën in Frankrijk, in die dagen directeur van een bank, reeder en ondernemer van snelpost- vervoer in Parijs wenschte er zich van te vergewissen, of de nieuwe uitvinding (be weging door stoom) ook van practische waarde was. Tot dat doel gaf hij aan een der officieren zijner zeilvaartmaatschappjij, Andriof genaamd, opdracht, om tot eiken prijs een stoomboot uit Engeland te halen en naar Parijs te brengen. In de haven van Londen vond Andriel drie van de bedoelde booten en kocht de grootste, die zestien meter lang en vijf me ter breed was en een machine van zes paar- dekrachten bezat. Hjj doopte het bootje Elise, en ving 9 Maart de reis aan. Nauwe lijks in zee, werd de „Elise" door een zuid westerstorm overvallen. De verschrikte be manning begon te morren en Andriel zag zich genoodzaakt zijn schip te Dungeness in veiligheid te brengen. Den löen Maart scheen de zee kalmer te woi'den en de stoomboot verliet de veilige haven, maar weldra stak een nieuwe storm op: de zee werd geweldig onstuimig en door den golf slag braken van een der raderen van de boot vier schroeven. Met veel moeite wist Andriel er zich doorheen te slaan tot New- haven, waar de geleden averij werd hersteld en den 17en Maart koos hij in tegenwoordig heid van eene groote massa toeschouwers ten derde male zee. Ter middernacht verhief de storm zich opnieuw en de bemanning drong er s terk op aan, naar Engeland te rug te keeren. Andriel echter besloot verder te gaan en liet de vuren nog eens goed aan blazen. Het slechte weer nam hand over hand toe, de boot slingerde en stampte ont zettend; van tijd tot tijd rolden sortzeeën over boord, waardoor de ontstelde beman ning telkens tegen dek werden geslingerd. Toen Andriel zich eenige oogenblikken in zijne hut ophield, viel daar de kachel oni, waardoor een begin van brand ontstond, dat echter gelukkig spoedig gebluscht werd. Nogmaals deed d# bemanning een poging, den kapitein tot terugkeer te bewegen; deze had hier echter geen ooren naar en bezwoer de steeds aangroeiende ontevredenheid met de belofte, dat hij dengene, die land meldde, drie flesschen rum zou geven. EEN EN ANDER OVER DE GE SCHIEDENIS VAN HET RIJWIEL. Degene, die er het eerst over heeft nage dacht, hoe ronde voorwerpen al draaiende op een ondersteuningsvlak, zich tegelijker tijd kunnen voortbewegen, heeft als hij er toe is gekomen om proeven te nemen, voor zeker al dadelijk opgemerkt, dat zulk een beweging minder kracht vereischt, dan noo- dig is voor slepende beweging. Wie de stamvader is van het gilde der wagen- en rijtuigmakers en der overige fa brikanten van rollende vervoermiddelen, ligt in het duister. Het schijnt echter geen ge waagde veronderstelling, dat reeds een der oudste stamvaders van het menschelijk ge slacht zichzelf of zijn vrouw op den ouden dag met behulp van een eenvoudigen wa gen heeft laten voortkruien. Het denkbeeld om deze rollende beweging werktuigelijk te versnellen, kan eerst in een brein van jonger datum zijn opgeko men en uitgewerkt. Tussclien het verschijn sel van den eenvoudigsten rolwagen en het tegenwoordige rijwiel ligt stellig een groote tijdruimte. De doelmatige inrichting van het laatste dagteekent immers eerst uit onzen tijd. Toch is 't doel, dat men met het rijwiel tracht te bereiken, om met minder inspan ning sneller dan op de gewone wijze te loopen het vroegere woord „velocipède" drukte dit wel zoo goed uit als ons „rijwiel" zoo alledaagsch, dat men zich niet kan verwonderen, dat er reeds veel vroeger po gingen gedaan zijn om het te bereiden. Uit de weinige medodeelingen, welke hierover in de kronieken gevonden worden, mag men echter besluiten, dat die pogingen van be- teekenis waren. Tot de eerste beschrijvingen van een soort voorlooper van een rijwiel behoort die, wel ke Ozanam, een lid der Koninklijke Aca demie van Wetenschappen te Parijs, met een afbeelding daarvan, heeft nagelaten: „Men ziet", zoo schrijft hij in 1693, „se dert eenige jaren in Parijs een koets of sjeesEen lakei achter op de koets, drijft haar voort, door de voeten beurtelings te plaatsen op twee houten treden, welke verbonden zijn met twee wieltjes, verbor gen in een kastje tusschen de achterwielen." menara, een geneesneer de la Rochelle, gaf hem de volgende verklaring van de in richting van dit rijtuig: „Een rol, met de einden bevestigd in de kast achter de zitplaats dient als as voor een draaischijf, waarover een touw loopt, dat bevestigd is aan de einden van de twee treeplankjes, waarop de lakei "de voeten plaatst. De verborgen raderen, op de as alzoo gedraaid wordende, voeren de groote wielen mede rond. Zoo gaan ook de beide kleine voorwielen voort en wel steeds voor uit, zoolang de bestuurder van het rijtuig ze niet doet draaien, met "behulp van de leidsels, welke vóór aan een soort van dis selboom vastgemaakt zijn." Het rijtuig van Richard schijnt niet bij zonder in den smaak te zijn gevallen. Men vindt er verder geen melding van gemaakt. Eerst een eeuw later, in 1780, nam de meer als luchtschipper bekende Franschman Blan- chard nieuwe proeven met rijwielen. Maar ook deze schijnen van weinig beteekenis te zijn geweest, want tot de opkomst van dit vervoermiddel hebben zij niet geleid. Op welk een geringe hoogte weer een 40 jaar later het maken van rijwielen nog stond ziet daarop de proefnemingen, in dat jaar blijkt uit een lithografie van 1818. Een ge nomen in den Jardin du Luxembourg, te Parijs, met tweewielers, geheel van hout, met een voor- en achterwiel in hetzelfde vlak. De rijder onderhield de beweging door half zittende al of niet op een zadel, half staande, met de voeten tegen den grond te stooten. Men meent Nicéphore Niepce als den uit vinder van dit toestel te mogen beschouwen denzelfden Niepce, die zich later door zijn uitvindingen op het gebied der fotograplrie zoo verdienstelijk gemaakt heeft. Waarschijnlijk was dit rijwiel van Niepce een nabootsing van de zoogenaamde drai- i sine, een soort van vélocipéde, welke reeds in 1817 door oen Badenschen houtvester, Drais, was uitgevonden. Hoe gebrekkig ook in vergelijking met de tegenwoordige rijwielen, hebben ze toch een grooten opgang gemaakt te Parijs en deden dit spoedig te Londen niet minder. In 1819 vervaardigde men ze hier reeds geheel van licht metaal, zoowel voor dames als voor heeren. De eerste bicycle heette, volgens het onderschrift van een Engelsche gravure „Pedestrian hobby-horse". De in richting was dezelfde als van de houten bicycle te Parijs; twee zeer lichte metalen wielen, een voor- en achterwiel in eenzelfde vlak; het voorwiel kon men om een verti cale as draaien en y echts of links wenden met behulp van een kruk. De rijder zat op een zadel tusschen de beide wielen, maar zoo dat zijn voeten den grond konden raken. Voor de dames was het zadel bevestigd aan een IJ-vormig raam, zoodat het kleed niet afzonderlijk behoeft te worden opgeno men. Een liefhebber van de jacht op waterwild is, naar het schijnt, door deze vinding ge ïnspireerd tot liet vervaardigen van een water-velocipéde the Aquatic Tripod ge naamd. Deze bestond uit drie holle, lucht dicht gesloten drijvers of vlotters van blik of koper, elk van 30 tot 35 liter inhoud. Deze vlotters waren door drie ijzeren sta ven verbonden; waar de staven samenkwa men, was de zitplaats voor den jager. Zijn voeten waren voorzien van korte roeispa nen, waarmede hij zich over het stille water kon voortbewegen. Het verhaal luidt, dat een jager in Lincolnshire, gedurende den geheelen winter van 1822, met veel succes van zulk een vreemdsoortig voertuig ge bruik gemaakt heeft. Omstreeks het jaar 1819 schijnen de Lon- denaars door een razernij van wielrijden overvallen te zijn. De heer G. Tissandier bezit een verzameling Engelsche gravures over het wielrijden, welke alle met dat jaar tal gemerkt zijn. Daaronder zijn er ernstig gemeend, schoon bijna altijd met een grap pig tintje, doch vooral carricaturen. Een dezer laatste van don beroemden Cruiksliank had tot onderschrift: Every man on his perch, or going to hobby fair. Men ziet er de meest verschillende standen en beroepen op den tweewieler vertegenwoor digd. Ook driewielers schijnen toen reeds in gebruik te zijn geweest. Bij die driewie lers akern, blijkens een gravure uit dien tijd, de voeten der rijdsters niet meer den grond, maar zijn behoorlijk geplaatst op treeplanken, welke op de assen der twee wielen werken, tusschen welke de rijdster, gezeten is, terwijl het voorwiel door mid« del van een hefboom tot sturen kan ge draaid worden. Deze merkwaardige gravure draagt den datum van 22 Mei 1819 en heeft tot onderschrift: The ladies Hobby. Als ware het een mode-artikel, werd het rijwiel na dien tijd weder in een hoek gezet en geheel verwaarloosd, totdat het een twin tigtal jaren geleden weer te voorschijn kwam en sedert dien tijd de groote verbe teringen ontving, welke thans voor iedereen' zichtbaar zijn. Wat in 1819 door Cruiksliank als grap werd voorgesteld, is nu voor een groot ge deelte reeds werkelijkheid geworden. Het rijwiel is niet alleen meer een middel tot ontspanning en vermaak, maar voorziet reeds in werkelijke behoeften. Tot de nieuwste toepassingen behoort zijn invoering bij het leger. De Duitschers had den, voor zoover bekend is, het eerst een' korps militaire wielrijders voor het snel overbrengen van dépêches. De Franschen mochten hierin natuurlijk niet achterblijven; zij hadden weldra ook hun rijwielbrigades georganiseerd. Toen zijii spoedig ook de an dere landen gevolgd, ook ons land. Hier, en daar ging men verder. De Engelschen bijvoorbeeld hebben proeven genomen, in hoeverre het rijwiel geschikt zou zijn voor, de infanterie bij het vervoor van munitie. De werktuigkundige Singer heeft voor dit doel een multicycle of veelwieler gebouwd, vormende een combinatie van een aantal rijwielen, waarop een dozijn manschappen een munitiekist kunnen voorttrekken. De voorman bestuurt. Men heeft het hiermee op goede wegen gebracht tot 25 kilometer pof uur. (Weekbl. v. Hand. en Industr. Midden stand). SCHIEDAM, 16 Nov. Moutwijn f 14.50, Je never f 18.50. Commissie f 13.75. Stemming lcalm. Spoeling f 2. Graanspiritus f 242.25 Melasse f 19.25. Ruwe Spiritus f 1111.25. leveiend, en Chemisch» W*gschery „De Rij-. H lenae Zon" te Uoude. Agentichup der titoom ververij W p.hnrii Do liii froopt niet in winkels, waar onzede lijke of N. Maithueiaansche artikele worden verkocht of voorhande n zijn koopt aan Stationsboekenkas n ten alleen die lectuur, welke geen gevaar oplevert. leveren iraneu huis Haaricm en Om streken puike winter aardappelen, Bravo's voor drie gulaen per H.U eo winter uien voor 85 cent per vijftig en f .50 per honderd pond Nymacgsch Provinciaal Dagblad heeft in 8TAD en PROVINCIE de grootste oplage, (15000 ex) wordt in hooidsaak gelezen door koopkrachtigen Midden- en Boe-i renstand en heelt daardoor on-l geëvenaarde public:teitswaarde. 1 Handelannocoes laag tarief. Vraagt proefnummers en prjj^ _opgaw. 1 door Moeder MARY LOYüLA, vertaald door MissionsriB Waterkeus, gebonden in groen linnen prachtband, versierd met 20 plafen, uit het leven des Heeren, geen f 2,10 maar 80 cents, franco per post f 0.92J/, i 'ff' neosheer, die sedert het huwelijk van de ar me Marguerite het gezin behandeld had en, te meer daar hij een landgenoot was, spoe dig de huisvriend werd. Hij kende dan ook de heele geschiedenis van den dood van mr. Charles en de edel moedigheid van mr. Ford. Hij was ook altijd een oprecht vriend van de tweelingzusters geweest en zijn belangstelling was nog toe genomen sedert een neef van hem verliefd was op een van haar, die Nora heette. De verloving was nog niet publiek, dam de jonge man nog geen vaste positie had. Mevrouw Lecomte zette haar zwarten hoed op en begaf zich met den brief naar dokter Bolton. De geneesheer was thuis en zat iu zijn huiskamer, in zijn gemakkelijken leunstoel, terwijl zijn Vrouw met een handwerkje te genover hem zat. Na den brief gelezen te hebben, vroeg hij aan de weduwe: Is het geld wel ecus over den tijd geko men? Nooit. Mr. Ford kan ten naastenbij weten hoe oud de meisjes zijn en denkt waarschijnlijk dat zij op twiutigjarigen leeftijd wel in liaar eigen onderhoud kunnen voorzien. Sedert den dood van mijne dochter, zei mevrouw Lecomte met een zucht, heb ik Slechts één brief van mr. Ford ontvangen, flie waarin hij beloofde mij eenc ondersten- ring te zullen zenden. Gedurende eenige ja ren sloot hij steeds zijn visitekaartje bij bet. geld in, maar in den laatsten tiirl zond liij het steeds zonder aangeteekend pakket, zon der een woord er bij. Maar gij hebt hem toch altijd bericht van ontvangst gezonden! j Zeker. Er ontstond een lang stilzwijgen dat door mrs. Bolton afgebroken werd, die eensklaps zeide: j John, herinnert ge u wel dat ge dien mr. Kenueth Ford vau het eerste oogenblik j af gewantrouwd hebt, hoe gij vermoeddet, dat hij -volstrekt geen neef, maar mr. Char- j les zelf was, die het leven in zijn klein gezin moede was geworden en onder zijn voorname vrienden en bloedverwanten in Engeland nog voor vrijgezel wilde doorgaan? Denkt ge dat nog! Ik weet niet wat ik er van denken moet, j zeide de dokter, destijds was ik er vast vau overtuigd. Tegelijk gaf hij zijn vrouw een wenk te zwijgen. Mevrouw Lecomte verwijderde zich kort daarop. De dokter liep peinzend de kamer op en neer. Eensklaps begon hij tegen zijn vrouw: Weet ge, ik oordeelde destijds op vage vermoedens, ik was dan ook twintig jaar •jonger dan nu en de geheimzinnigheid, waarmee mr. Charles zich omgaf, had mij achterdochtig gemaakt. Ik doorzocht de En gelsche couranten en nergens vond ik onder de familieberichten een „Charles" als over leden vermeld. Inderdaad had er dicht hij Londen een spoorwegongeluk plaats gehad, de namen der dooden en verwonden werden opgegeven, maar die van Charles kwam niet op de lijst voor. Overigens kan ik ook slecht gelooven, dat iemand jaarlijks 80 pond zou over hebben voor de kinderen van een neef, die hij nooit gezien had. Eu wat heeft u tot andere gedachten gebracht? Vooreerst, „Charles" was wellicht niet de ware naam van den vermiste. Zoo hij in Engeland zijn waren naam had aangenomen en als hij er voor familieomstandigheden heenging, dan moest hij dat wel doen dan spreekt het ook van zelf, dat er geen Char les als overleden kou vermeld zijn. Dan is er nog iets. Wanneer mr. Ford en mr. Char les één persoon was, dan zou hij het jaargeld niet inhouden, want in dat geval had hij niets ergers te vreezen, dan eene ontmoeting- met mevrouw Lecomte. Wanneer hij dus het jaargeld inhield, dan zou hij zich aan liet gevaar blootstellen, dat zij naar Engeland ging om mr. Ford op te zoeken. Gij meent dus, dat mr. Charles, zoo hij zich werkelijk voor mr. Ford uitgaf, er wel tachtig pond per jaar voor over zou hebben, om niet ontmaskerd te worden? Ja, en daarom wil ik ook aan dien mr. Ford schrijven. Zoo hij werkelijk een mensch- lievend man is, dan zal hij die tachtig pond niet weigeren, wanneer hij weet, dat daar van een heel gezin moet leven. Dokter Bolton eu mevrouw Lecomte schre ven beiden aan mr. Ford eu deze antwoord de zeer vriendelijk op hun brieven. Hij bedankte dokter Bolton voor zijne me- dcdeeling en schreef, dat hij mevrouw Le comte niet iu ongelegenheden wilde bren gen, maar dat hij niet rijk was en meende, dat Beatrix Charles thans wel den leeftijd had bereikt 0111 voor zichzelf te kunnen zor gen. Hij wist eene uitmuntende betrekking, die, naar liij hoopte, wel geschikt voor kaar zou zijn. Over deze betrekking deelde hij aan de grootmoeder nauwkeurige bijzonderheden mede. Beatrix zeide tege haar zuster Nora, toen zij dezen brief samen gelezen hadden: Ik geloof wel, dat hij het goed met ons meent, maar waarom spreekt hij over ons beiden alsof er slechts van één sprake was eu waarom schrijft hij uit een club en niet uit zijn eigen huis? In Engeland is het veelal de gewoonte om brieven op de club te schrijven, zeide Nora. Weet ge wat grootmoeder zegt, Trix? Welnu? Dat ik maar in die betrekking moet gaan. Zou liet niet heter zijn, wanneer ik naar Engeland ging? Ik geloof wel, dat grootmoe der er in zal toestemmen, als wij er heiden Pm verzoeken en het komt me zoo hard voor tegenover Claude, wanneer gij weggaat? Nora schudde het lieve kopje eu ant woordde: Claude wenscht juist, dat ik zal gaan. Hij is vreeselijk jaloersch, Trix, hij houdt er niet vau, dat ik hier alleen over straat ga eu verbeeldt zich, dat ik in Engeland veili ger zal zijn dan te Parijs. Bovendien zóu ik er ook wel heen willen. Beatrix huiverde. Wij zijn iu ons geheele leven nog gee dag gescheiden geweest, ik beef als ik er aar denk, dat er thans zelfs een zee tusschen ons zal zijn. Wij moeten toch een van beiden gaan, zusjelief. Ja, cn daarom had ik liever naar En geland willen gaan, ik zou gaarne kennis maken met onzen neef Kenneth Ford. Zij zweeg een oogenblik, daarna ging zij voort: Wanneer hij een vriendelijk, goede oude lieer is, ou ik zijne genegenheid kon winnen, dan zou hij misschien Claude wel eene aan stelling als gemeente-arts kunnen verschaf fen. Zij hadden niet veel tijd om daarover na te denken en lüchtkasteelen te bouwen, want er kwam een tweede, brief van mr. Ford, waarin deze mededeelde, dat zijn vriendin mrs. Masterton er iu toestemde zijn nicht je te ontvangen en dat, wanneer Nora den eerstvolgeuden Maandag wilde vertrekken, hij liaar van het station Charong-Crobs zou afhalen om haar veilig- naar het doel van haar huis te brengen. Bij zijn brief had hij twintig pond inge sloten voor de noodige uitgaven', bonevens een schrijven van mrs. Masterton aan hein, waarin zij hem mededeelde,dat zij bereid was zijn nicht bij haar in huis te nemen, (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 6