DE GEHEIMZINNIGE
VERDWIJNING,
R. K. ^iddenstandsvereeaiyino.
Roomsche Opvoeding.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Rond de Liturgie.
„Noyons.
De oorlog op den Balkan.
iu Bon iapché
Haarlem-Brussel. Handschoenen voor alle gelegenheden.
I II IS lü Vm&Wl B mm WWiy §i 1 i ZATERDAG SO NOVEMBER 1912
FEUILLETON
O Godl
NIEUWE
„ST. JOZEF".
Afdeeling Haarlem en Omstreken van
„DE HANZE",
goedgekeurd bij Bisschoppelijk besluit van den
26en October 1906 en bij Kon. besluit
van 9 Mei 1908.
HAARLEMSCHE COURANT DERDE bead
Do R. K. Middenstandsvereeniging stelt zich
ten doel volgens art. 2 barer statuten, de zede
lijke en stoffelijke belangen van den handel
drijvend en- en industriëelen middenstand in het
algemeen en van hare leden in het bijzonder te
behartigen, overeenkomstig de belangen van
<3en R. K. godsdienst. De voordeden aan het
lidmaatschap verbonden zijn vele. Wij noemen
slechts
le. Gratis information en rechtskundige ad
viezen hunne zaken betreffende, liet geven ter
ineasseering hunner dubieuze posten.
2e. Gratis gebruik maken van het Bureau
plaatsing kantoor- en winkelpersoneel.
3e. Het verzekeren hunner spiegel- en an
dere ruiten bij de onderlinge glasverzekering
tegen uiterst lage premie.
4e. Deelname aan het fonds uitkeering hij
overlijden togen geringe bijdrage onder koste
loos beheer.
5e. Gratis en franco ontvangst van een
weekblad, 16 pagina's druk, inhoudende wat
voor een middenstander van belang kan zijn.
6e. Tweemaal per jaar opdracht eener H.
Mis voor de geestelijke en tijdelijke belangen
der leden. Bij overlijden van een lid één H. Mis
Toor zijn zielerust in zijne Parochiekerk.
7e. Minstens zes maal per jaar eene leden
vergadering en eene feestelijke, wanneer de kas
zulks toelaat.
8e. Diocesane Coöperatieve Credietbank, ge
legenheid gevende credieten te vragen, gelden
te beleggen, hetzij deposito of rekening-courant;
spaargelden te beleggen tegen 3 pCt. rente, mi
nimum inleg 25 cents, tot een bedrag van 50
gulden terugbetaling onmiddellijk, hoogore be
dragen één dag opzegging.
Voqr inlichtingen of beleggingen gelegen
heid iederen werkdag van 94 uur bij den
administrateur J. H. Visser, Nieuwe Gracht 46.
9e. De Debatingclub heeft geregeld gezel
lige bijeenkomsten, ten doel hebbende het spre
ken in 't publiek eigen te doen worden.
Nog niet aangesloten R. K. Middenstanders
worden aangespoord als lid onzer vereeniging
toe te treden. De contributie bedraagt slechts
1.30 per 3 maanden, zich verbindende voor een
geheel jaar.
Aanmelding voor het lidmaatschap bij den
Secret. H. J. Ganzeboom, Groote Houtstraat 26.
Namens het Bestuur,
ANTON BOSSE, Voorzitter.
H. J. GANZEBOOM, Secretaris.
brek aan geloofskennis bij velen, aan het in de
wind slaan van de wenken en raadgevingen en
hevelen van Paus en Bisschoppen, aan het roe
keloos in huis halen door Katholieken van
slechte en neutrale lectuur, aan.... maar, we
zouden wel honderd veelvuldig voorkomende
fouten en gebreken van Roomschen kunnen
neerschrijven. In 't kort, ons tegenwoordig ge
slacht is met veel en groote gebreken behebt,
diie de oorzaak zijn, dat de Kerk onnoemelijk
veel schade lijdt, en dat velen voor haar verlo
pen gaan.
Als de toestand dan zoo is, is bet een eerste
vereisehte, dat alle oprechte Katholieken hun
beste krachten geven aan de opvoeding van het
jonge geslacht, dat voor korten tijd zal moeten
zjjn de steunpilaar der Kerk, haar verdediger
tegen de dan misschien nog driester aanvallen
van het ongeloof.
Van de opvoeding der kinderen hangt alles
af, dat begrijpt ook het ongeloof. Waar dit
de macht in handen krijgt, is zijn eerste werk
te zorgen, diat het kind volgens zijn inzich
ten, in z ij n geest wordt opgevoed.
En toch, vele katholieken begrijpen dat nog
niet of niet voldoende. Men kent niet de nood
takel ijkheiid van katholieke scholen en Patro
naten, men steunt ze niet voldoende, om nie
tigheden laat men zijn kinderen er van versto
ken blijven, de zoo noodige samenwerking tus-
schen school en huis ontbreekt, men helpt mee
I met het ongeloof om het Roomsoh onderwijs
en de Roomsche opvoeding te bekladden en af
te breken.
In deze artikeltjes willen we trachten dat
onvoldoende inzicht te verhelderen, juiste
ideeën aan te brengen betreffende Roomsche
opvoeding en Roomsch onderwijs. Het jaar
1913, het verkiezingsjaar, is weer nabij. Harde
aanvallen zal ons Roomsche onderwijs weer
moeten verduren, nu en dan zullen we dus ook
wel eens te bespreken hebben, wat de tegen
stander over ons zal gelieven te vertellen. Het
eerste blijve echter het hoofddoel.
Onder dezen titel zijn we voornemens iedere
Week een artikeltje in de N. Haarl. Ot. te doen
verschijnen.
Noodig zult ge vragen? Hard noodigI
Wjj, Katholieken, leven tegenwoordig in een
moeilijken tijd. Ons heilig Roomsche Geloof
Wordt zonder ophouden steeds met meer kracht
«n geslepenheid door onnoemlijk .veel vijanden
bestookt. Geen middel is te slecht, geen wapen
te vuil, als het maar kan dienen om de Room
sche Kerk afbreuk te doen. Op ons, leden v;an
die Kerk, rust dus een dure plicht. Wij moeten
optreden als verdedigers, toegerust met krach
tige wapenen van geloof, overtuiging, kenuis,
moed. De heilige beginselen, waarvan wij de
dragers zijn, moeten in ons vinden warme
strijders, die zich die beginselen waardig too-
nen.
En hierin komen we heel wat te kort.
We schakelen direct uit, de velen, die dé
Moederkerk verlieten, waarin ze werden opge
voed, en nu als moderne heidenen, de gedachte
San God en eeuwigheid met halsstarrigheid
Verre van zich afzetten. Dezulken hooren niet
meer bij ons, maar bezien we ons zelf, die toch
in de Roomsche kerk erkennen de Leidsvrouwe
np den weg naar onze verheven bestemming.
En dan denken we direct aan het groote ge-
Van liet oorlogstooneel in
Tliracië.
De bekende oorlogscorrespondent, Luigi
Barzini, doet in de Daily Telegraph verslag
van zijn tocht door Tliracië, in de sporen
van het overwinnende leger. Zijn jongste
brief, waaraan de „N. R. C." het volgende
ontleent, is 13 dezer uit Tsjorloe verzonden
(over Kirk Kilisse).
Op den derden dag, zoo schrijft hij, kwa
men wij tusschen Adrianopel en Kirk-Kilis
se, in de buurt van Soliogloe, een ellendig
dorp, welks naam beroemd zal blijven. Wij
verlieten deh gebaanden weg, teneinde den
grooten verkeersweg, die Adrianopel en Loe-
le Boergas verbindt, spoediger te bereiken.
Na enkele ui-en gaans bleek ons, dat de
grond betroden was door talloozen, die uit
het noorden gekomen waren en stukgereden
door de breede wielen der batterijen. Vervol
gens kwamen wij aan lange rijen verschansin
gen en plaatsen, waar kanonnen opgesteld
waren geweest. Wij kwamen op het terrein
waar de groote slag geleverd was. Toen wij
een klein eind verder gekomen waren, woei
de wind ons de lucht van lijken tegemoet en
wij waren in het vreeselijke en fantastische
koninkrijk des doods. Overal lagen onbe
graven lijken en de grond was gedrenkt en
zag donker van bloed. Bijna al de dooden
waren Turken, in nieuwe uniformen gekleed.
Het void lag bezaaid met allerlei hoofddeksels,
die van de hoofden der gewonden afgevallen
waren, met gebroken geweren, kleedingstuk-
ken en patronen-hulzen. We zagen ook eenige
omgeslagen kanonnenwagens. En er was geen
levend wezen te zien, dan alleen de kraaien,
die bij honderden boven de lijken vlogen en
de doodsche stilte die den indruk maakte,
als hadden wij door een wonder het gebied
van het leven verlaten werd slechts ver
stoord door het verre gerommel der artille
rie. De bloedige strijd, die er in de onmid-
dellijke nabijheid van Soliogloe gevoerd was,
had de Bulgaren in het bezit van Kirk-Ki-
lisse gesteld. Deze moderne sterkte was ver
overd dank zij een manoeuvre, die Napoleon
tisch knap was en waarvan het welslagen niet
slechts te danken was aan de groote dap
perheid der troepen, maar ook aan het zorg
vuldig geheim houden van de beweging dêr
troepen. De Bulgaren hebben kans gezien
achtereenvolgens twee bewegingen uit te voe
ren, die de Turken misleidden. Bij de eerste
beweging leek het alsof twee legerkorpsen
zich gereedmaakten Adrianopel te omsinge
len en een legerkorps scheen bestemd om
Kirk-Kilisse te nemen. Maar op het laatste
oogenblik is een der legerkorpsen, dat reeds
tegen Adrianopel samengetrokken was, met
verrassende snelheid en zonder dat het uit
gelekt was, langs de linie getrokken van oud-
Zagora af en tusschen Adrianopel en Kirk-
Kilisse voorwaarts getrokken, komende uit
de richting van Tatarlar. Inmiddels was een
legerkorps, aangewezen om Adrianopel aan
te vallen, de stad genaderd. Misleid door de
eerste beweging en overtuigd, dat de twee
legerkorpsen tegen Adrianopel oprukten,
meenden de Turken, dat het leger, dat van
Tatarlar kwam, alles was wat er van de Bul-
gaarsclie strijdmacht beschikbaar was. En
Moechtar pasja, de opperbevelhebber te Kirk-
Kilisse, trok dit om dat leger te ontmoeten,
ondersteund door een sterke troepenmacht,
die van Baba Eski kwam, onder aanvoering
van Abdoela pasja. Dat waren de mooiste sol
daten van het Turksche leger; prachtig uit
gerust, vormden zij een keurkorps van de
Turksche strijdmacht, die door het legerkorps
uit Smyrna gevormd werd. Nog een andere
afdeeling verliet ook Adrianopel om zich op
den rechtervleugel van het Bulgaarsche le
ger te werpen.
Intusschen bleven de troepen, aangewezen
om Kirk Kilisse aan te vallen, achter, over
de grens en de Turken vermoedden zelfs
hun bestaan niet, te minder daar de grond
in een toestand verkeerde, die het verkeer
van groote troepenmachten uiterst moeilijk
maakte. De Turken vertrouwden vast op de
overwinning. Tot de bewoners van de dor
pen, waar ze doortrokken, zeiden zij„binnen
vier dagen zullen wij in Philippopoli zijn".
Zij wisten, dat Adrianopel het tegen 200,000
man uit zou kunnen houden en zij 'dachten,
dat zij sterker waren dan de rest van het
Bulgaarsche leger, dat zijn ondergang tege
moet leek te gaan.
Het was 's middags van den 22en October,
toen de slag bij Soliogloe begon. Om vier uur
kwam de Bulgaarsche artillerie in contact
met den vijand. Het gevecht duurde drie da
gen. De Bulgaarsche divisie, die het gevecht
opende, stond tegenover een overstelpende
meerderheid en leed enorme verliezen. Zij
werd door de Turksche artillerie bijna ver
nietigd. Maar toch werden ten langen leste de
Turken achteruit gedrongen en van aanval
lers werden zij aangevallenen. Een aanval
met de bajonet konden zij niet weerstaan.
Bij het dorp Tsjessekeui werd het geveoht
verwoed en bloedig en daar begonnen de
Turken hun tegenstand op te geven. De Tur
ken ontruimden Kekeneli, hoewel daar ma
chinegeweren dood en verderf onder de Bul
garen zaaide, die de stelling met de ba
jonet vermeesterden.
Te Kirk-Kilisse hadden de Turken een gar
nizoen achter gelaten, groot genoeg om de
stelling te verdedigen, ongeveer een divisie.
Terwijl het Bulgaarsche leger, van Tatarlar
komende, in den strijd gewikkeld was, kwam
het andere leger, tot dusver verborgen in
de bergen aan de oostelijke grens naar voren,
gedekt door een behendige cavalerie-manocu-
j vre, bezette Klein-Tirnowo en trok op Kirk-
Kilisse aan.
De bevelhebber der Turken, aldaar, over-
tuigd te doen te hebben met enkele deta
chementen deed, op bevel van Moechtar pas-
tar pasje, een uitval. Hij werd spoedig ver
slagen en zijn troepen keerden in verwarring
te Kirk Kilisse terug, juist toen daar het
bericht van de nederlaag der Turken bij So-
iliogloe inkwam. Het garnizoen te Kirk-Kilis
se werd door paniek aangegrepen; het bood
i g-een tegenstand meer aa'n den onstuimigen
j aanval der Bulgaren en vluchtte onder be-
scherming van den nacht naar Boenar His-
sar.
De gevolgen van den oorlog
voor Bulgarije.
Er loopen allerlei geruchten, als zou Bulga
rije au bout de sa force zijn door
dezen oorlog. Ziehier wat, uit Rumeensche
bron, hierover wordt geschreven (wij laten
het geheel voor rekening van den briefschrij
ver)
Als straks in Bulgarije de gevolgen van
den ooHog bekend worden, zal het ook in
het land een ontzettende toestand worden.
Bulgarije wilde den oorlog, en koning Fer-
1 dinand heeft lang geaarzeld, maar ten slotte
aan den drang naar daden toegegeven. Het
oorspronkelijke plan was niet, tot voor de
poorten van Konstantinopel op te rukken,
maar door een snelle beweging zich van Ma
cedonië meester te maken. Het behaalde suc
ces Overtrof echter alle berekeningen. En
toen kwam het noodlottig oogenblik. Wie
op èen tijger zit moet rijden, zeide Sawof
tot een hooggeplaatst officier, die hem op
het gevaar van den snellen opmarsch naar
Konstantinopel opmerkzaam maakte.
straks echter komt de afrekening.
De sluier Vlien de Bulgaren hebben ge
worpen over het slagveld moet worden op
geheven. En het ontwaken uit den krijgs-
roes zal verschrikkelijk zijn.
Bulgarije heeft tot 17 Nov. 95.000 man ver
loren. De geheele intelligentie van Bulga
rije bleef op het slagveld, of ligt in lazaret
ten, gewond, verminkt, lijdende aan cholera
typhus, pokken.
Wat nog onder de wapens is, het kleinste
deel, dat is de laatste lichting, óf zeer jon
ge, óf heel oude menschen.
De Bulgaarsche legercommandant wilde van
verlieslijsten niets weten: die zouden na den
oorlog wel bekend worden. Maar als Bulgarije
straks de vreeselijke waarheid hoort
In één gevecht zijn zevenhonderd men
schen, die een academischen graad hebben,
gevallen. Bulgarije verloor do bloem van zijn
burgers, de beste en knapste". Het zal straks
niet eens meer menschen genoeg hebben,
om de hoogero bestuursbetrekkingen in het
land te vervullen. En hoe moet het dan men
schen vinden om het veroverde gebied te
besturen
De terugkeer van koning Ferdinand naar
Sofia zal vreeselijk zijn.
Na Kirk Kilisse meende men, dat hij ein
delijk de juiste plaats in het hart van het volk
had gevonden; maar de gelegenheid is voor
bij. Hij moge met de lauwerkrans van den
overwinnaar de hoofdstad binnenkomen, Bul
garije zal meer naar de lijken van de ver
slagenen, dan naar de lauwerkrans staren.
Veel moeilijke dagen heeft de koning in Bul
garije doorgemaakt de moeilijkste komt
nog.
Als straks de doodenlijsten worden afge
lezen, als de klacht van weduwen en weezen
weerklinkt over het geheele land:
„Maudite soit la guerre
ONS PRINSESJE.
(Ingezonden.)
Wat een weer was het hedenmorgen in 't
Haagje, hagel- en regenbuien wisselden elkaar
af toen het eindelijk tegen twaalf uur wat
opklaarde. Langs het Lange Voorhout wan
delend, piepte eensklaps een weldadig zon
netje door de wolken, zoodat een auto die
voor het paleis vau H. M. de Koningin-moe-
der stond zich aardig afteekende, tegen den
achtergrond van het fraaie paleis. Een bont
groepje menschen stond langs de groote
voorstoep te wachten en net dat ik op de
auto het Oranje-vlaggetje zag, gingen de
voordeuren van het paleis wagenwijd open en
zag ik met een pleegzuster en een hofdame
het allerbekoorlijkste kinderfiguurtje ver
schijnen, dat ik mij denken kan. Het was ons
Prinsesje!
Zóó ook was onze Koningin toen ook zij nog
Prinsesje wasAls een vogeltje zoo vlug,
wipte 't Prinsesje op de schoot der verpleeg
ster en na even een paar snoezige groetjes
aan de mensehen, klauterde Zij op de achter
bank om door het achterglas omhoog turen
de, al lachende met guitige oogjes en poezele
handjes, naar een der bovenvensters van het
paleis te groeten, voor hetwelk Prinsesjes
Grootmoeder, dat kinderlijke wuiven aller-
hai-telijkst beantwoordde.
Nog een heele poos bleef ik beteuterd dit
intieme tooneeltje genieten, terwijl H. M. de
Koningin Moeder met bet wit kante mutsje
nog steeds de auto bleef nastai-en, zeker wel
in zalig geluk over Haar innigste schat,
waarvan bet lachende kopje vanuit de auto,
zoo dartel bleef gluren.
Ik had mij mot St. Nicolaas reeds .een der
nieuwe portretten beloofd, doch het portret
dat ik achter door 't auto-glas zag, was zóó
mooi en zóó lief, dat ik géén ander meer
wensch en het mij stééds zal bijblijven; d&t
heerlijk, zonnige Oranje-portretje!
G. v. K.
Haarlem, 28, XI, 32.
Van 'n trouwpartij en een gekleeden jas.
(Historisch.)
't Is gebeurd in* Zeeland, onder den rook1
van Antwerpen.
T Was in dezen tijd van ongetailleerde
mantels.
Polidor ging trouwen, voor het eerst op
z'n 69e jaar. Hij had het besluit genomen
CXXXII.
KERK CON SECR ATIE. (Vervolg).
Nadat Christus de Heer voorgoed bezit ge-:
nomen heeft van het Hem gebouwde huis,
gaat de Bisschop vóór het hoogaltaar staan,
di'iemaal met telkens hoogei'e stem Gods hulp
inroepend, zingend: God, zie op mijn hulp!
terwijl het koor antwoord: „Heer, haast H
om mij te helpen! Dan wordt water, ver
mengd met zout, asch en wijn gezegend, het
zoogenaamde Gregoriaansche water, wijl
Paus Gregorius de Groote dezen ritus heeft
ingesteld.
Opnieuw begeeft de Bisschop zich naar dé
hoofddeur der kerk tm teekent er aan den'
binnenkant niet zijn staf hoven en beneden
een kruis op, waarna hij bidt, dat het kruis
een wacht zij, opdat het werk der verlossing
in de kerk van buiten af niet gestoord wor
de, noch thans, noch in de toekomst. Na dit
gebed terugkeerend naar het hoogaltaar, zegt
de Bisschop: Geliefde Broeders, laten wij oot
moedig bidden tot God don almachtigen Va
der, in Wiens huis vele woningen zijn, dat
Hij zich gewaardige dit huis te zegetnen en
te bewaren door de besprenkeling met dit
water. Door onzen Heer J. Chr. enz."
De nicuw-gebouwde kerk moet een plaats
worden, geschikt tot gebed en tot vereering
van God, een plaats van waaruit naar alia
kanten de zegen Gods als een stroom zich
verspreidt; een plaats, waarop hij voorkeur
Gods oogen voortdurend zullen rusten,
waar offers Hem ter eere opgedragen
en door de zeven HH. Sacramenten do zon
den vergeven en de genaden des H. Geestes
uitgestort zullen worden.
Ziedaar de reden, waarom ouder het zin
gen van de heerlijkste antiphonen en psal-'
men achtereenvolgens altaar, binnen-'
muren en kerkvloer met wijwater be-
sprenkeld worden.
onder protest van zus Mietje, die met hem;
samen woonde. Polidor kreeg zin in Sidonie;
z'n uitverkorene telde 40 lente's. Te zamen'
dus 99 levensjaren. Er waren voor het al
taar verschenen, die er meer telden.
Wel was het een heelen stap, begon Poli
dor te meenen, toen hij eindelijk den da
geraad aanschouwde van zijn schoonen hu
welijksdag. Als ze maar weer uit de kerk'
terug waren, was het leed ook geleden. Die
vervelende nieuwsgierige blikken, daar had
hij het land aan.
Het is dus niet te verwonderen, dat brui
gom ietwat verbouwereerd naar het Raad
huis toog.
Nee maar, zoo erg had-ie 't zich niet ge
dacht: nu kijk die menschen eens lachen,
royaal, ze proestten het uit, toen hij voor
bijging; o hij merkte het best.
Zag hij er dan niet patent uit in z'n'
nieuwlakenschen jas, nieuw modisch, ai
zat-ie wat nauw. Hij hield niet van pa
rade en na vandaag zou hij 'die deftigheid
zelden meer aandoen.
Daar waren ze al op het Raadhuis ge
weest. Ja, die burgemeester was nog eon'
neef van hem en had zeker al op een le
gaatje gerekend van den oom vrijgezel. Dia!
was natuurlijk over z'n trouwen niet te
spreken. Wat, had hij zich echter met hern
te bemoeien; en hij vroeg hem nog wel,
met een blik op z'n spiksplinternieuwen jas,
alsof-ie niets van hem gewend was: Wel,
,Oome ^Polidor, wat heb je nou toch an?
Zoo'n moeial. Maar hij had hem duchtig]
afgestraft: daar heb jij geen verstand van,
dat is op vandaag zoo de mode.
Hij wou met Sidonie spreken over dien
bemoeialligen neel; maar zij was zoo "stil
en onder den indruk, dat hij besloot te
wachten tot na de kerk.
Daar waren tal van nieuwsgierigen. De
Pastoor wachtte al. De inzegening had spoe
dig plaats.
Nauwelijks was de plechtigheid geëindigd,
of Polidor, voldaan over zijn krachtig „Ja",
dat hem nog in de ooren klinkt, staat op
ziet even rond, alsof hij zeggen wil: Zoo
tpouwt Polidor.
iWat 'n schrik 1 Dat liep toch de spuiga
ten uitl Al de menschen in de kerk, hot
was of ze hun lachen niet konden bedwin
gen.
Nu werd Polidor verlegen. Hulpeloos zie'-
hij den Pastoor aan, die op het punt staat
heen te gaan en eveneens proestend van
lachen de bruidegom toevoegt: Och, man,
wat het-de nou angevangen!
99
Uit het Engelsch, door
Z. v. K.
12.)
Hij scheen door deze aanbieding zelfs ver
bast te ziju, want het was anders zijn ge
woonte niet, iemand zijne hulp aan te bieden.
Gij schijnt, vergeef mij, dat ik het zeg,
het een of ander verdriet te hebben, ging hij
voort. Ik heb tamelijk veel levenservaring en
Wanneer ik u daarmee van dienst kan zijn,
*an hen ik gaarne er toe bereid.
Zijt gij een vriend van Kenueth Ford?
Ik heb hem slechts driemaal in mijn le-
£en gezien. In zooverre ik hem heb leeren
hennen, bevalt hij mij niet hijzonder, maar
*°ch is hij zij het dan ook slechts voor kor-
*®n tijd mijn cliënt geweest en zelfs al was
'hn adres mij bekend, dan zou het oneerlijk
an mij zijn, het u zonder zijn toestemming
•A geven.
De jongeman scheen in te zien, dat de ad-
u^caat gelijk had, want hij vroeg geen ver-
re inlichtingen, maar sprak:
Ik zou u gaarne mijn geschiedenis ver-
tellen, doch ze is wat lang. Wanneer ge alles
wist, dan zoudt ge n mijn angst zeer goed j
kunnen voorstellen.
Mr. Wedgwood knikte met het hoofd en zei:
Tot vanmiddag 2 uur kan ik mijn tijd
te uwer beschikking stellen. Uw vertrouwen
in mij zal door mij geëerbiedigd worden, de
wanden van dit vertrek zijn dik, en geen
woord, dat hier gesproken is, werd ooit door
de buitenwereld vernomen.
De jonge man begon met de volgende vraag:
Herinnert ge u den naam van mevrouw
Lecomte, eene weduwe, die te Parijs -woonde?
Wacht eens even, zeide mr. Wedgwood,
er kan tijd uitgewonnen worden, wanneer ik
u eerst alles zeg wat ik omtrent die dame
w^et. Gedurende zeven of acht jaren zond ik,
in opdracht van mr. Kenueth Ford, jaarlijks
tachtig pond sterling aan mevrouw de we
duwe Leoomte te Parijs. Ik zond haar het
geld altijd in Augustus. Toen mijn cliënt nu
omstreeks tien jaren geleden van zijn reis in
het buitenland terugkeerde, zorgde hij zelf
voor de verdere geldzendingen, maar de be
richten van ontvangst der weduwe kwamen
altijd hier. In Augustus van dit jaar schreef
zij mij en vroeg, waarom er geen geld ver
zonden was en ik verwees haar naar mr.
Ford, -waarop zeer kort na elkaar drie of vier
brieven voor mr. Ford hier ontvangen wer
den. Hij zelf vertoefde destijds te Londen en
haalde alle dagen zijn brieven hier af.
En wanneer hebt gü hem het laatst ge
zien?
Dat zal ik u dadelijk zeggen. Maandag
voor drie weken op den lOen September
kwam hij zelf hier en zeide dat zijn taak
met de weduwe Lecomte nu geregeld was en
hij daarom mijn diensten verder niet noodig
had. Hij betaalde mij wat mij toekwam en
toen wij scheidden, begreep ik wel, dat ik
inr. Kenueth Ford voor de laatste maal ge
zien had.
Was dat op den lOden September? vroeg
de jonge man.
Ja.
Heeft die datum eene bijzondere betee-
kenis voor u?
Ja. Mijn naam is Claude Disney, mr.
Wedgwood, ik hen adsistent van mijn oom,
doktor Bolton, die te Parijs een geneeskun
dige praktijk uitoefent. Vergeef mij, dat ik
verzuimd had dit te zeggen.
Van een verzuim kan hier geen sprake
zijn, antwoordde de advocaat vriendelijk,
maar het doet mij toch genoegen, dat ik het
weet, want nn geloof ik dat gij de zoon van
mijn ouden studiehroeder Edgar Disney zijn
moet. Ik weet dat hij een zoon heeft achter
gelaten, die hij een bloedverwant te Parijs
werd opgevoed.
Mijn vader Heette inderdaad Edgar Dis
ney.
Welnu, Hij was mijn boezemvriend en
daarom is zijn zoon mij dubbel welkom.
Ik dank u, nar. Wedgwood, zeide ClaudcL
terwijl Hij den advocaat Hartelijk de hand
drukte. Nn nu? et ik n nog «eggen, dat mijn
oom, dokter Bolton, sedert vele jaren met
mevrouw Lecomte Hekend was en dat hij
haar heeft aangeraden, n te schrijven.
Die tachtig pond per jaar waren, naar ik
geloof, bestemd voor de opvoedingskosten
van haar kleindochter miss Beatrix Charles.
Voor hare kleindochters, Nora en Bea
trix, want zij zijn tweelingzusters. God geve,
dat ik niet had moeten zeggen, zij „waren".
En was mr. Kenneth Ford familie van
Haar?
Een neef van Haar vader.
Daarop vertelde Claude aan mr. Wedg
wood de geheele geschiedenis van de betrek
king hij mrs. Masterton en hoe Nora den 10
September vol hoop was vertrokken.
Op denzelfden dag dat mr. Kenneth
Ford n gezegd heeft dat zijn zaak met de
weduwe Lecomte geregeld was, verliet Nora
ons om zich naar Engeland te hegeven. Hij
zou haar den volgenden morgen van Cha-
ring-Cross afhalen om haar naar het huis
van mrs. Masterton te brengen en sedert het
uur waarop wij van Nora aan het station te
Parijs afscheid namen, mr. Wedgwood, heb
ben wij niets van haar gehoord.
De advocaat keek hem ontsteld aan en
vroeg:
Maar mijn hemel, waarom hebt ge dan
zooveel tijd verloren laten gaan? Zij moet
dus nn reeds drie weken in Engeland zijn.
Gij hadt veel vroeger een onderzoek moeten
doen.
Clande Hoog het hoofd en zeide op 'droevt-
gen toont
Ik weet het, wij hebben een vreeselijke
fout begaan, maar wij deden het uit goede
bedoeling. Vooreerst zaten wij niet gebonden
handen, omdat wij het adres van mrs. Mas
terton niet kenden en dan hadden wij nog'
andere omstandigheden tegen ons. Vier da-
gen nadat Nora one verlaten had, stierf me
vrouw Lecomte en Beatrix, de tweelingzus
ter van Nora, werd tengevolge van den angst,
over haar zuster en het verdriet over den
dood van haar grootmoeder, door een zenuw
ziekte aangetast. Begrijpt gij onzen toestand,
mr. Wedgwood? Wij hoopten nog altijd, dat
Nora naar een zoo afgelegen gedeelte van
Engeland was vertrokken, dat zij nog niet
had kunnen schrijven, wij moesten eerst de
grootmoeder begraven en de zuster van haar'
levensgevaarlijke ziekte redden en daarmee
is de eene week na de andere verloopen. Wie
van ons had over moeten komen om een on-j
derzoek in te steHen? Mijn tante verpleegde
Beatrix en kon haar ziekbed geen oogenblik
verlaten. Mijn oom moest zijn prakeijk waar
nemen en mocht zich daarom ook niet op
reis begeven en bovendien wisten wij dat mr.
Kenneth Ford de naaste, misschien de eenige
bloedverwant van Nora en Beatrix was. Ik!
ben met Nora verloofd, maar zoolang zij nog
minderjarig ie, kan ik geen aanspraak op
haar laten gelden. Eerst nadat drie brieven j
aan mr. Ford, de een al dringender dan dé
andere, onbeantwoord gebleven waren, be
sloot ik naar Engeland ts gaan. Ik overtuig*,
de mijn oom, dat ik, als verloofde van Nora,
het recht had om onderzoek naar huux i»