Doemsdag is deceeüser 1912
DAGBLAD voor NOORD-en ZUID-HOLLAND.
Intercommunaal Telefoonnummer 1426.
1913.
HET PKüGHAi VAK HET
K# Bi IET-HEEMSKERK.
STADSNIEUWS
Kinderhuisvest 29-31-33, Haarlem
EÉKaTE BLAD.
N.V. HET HAARLEMSCHE ASSURANTIE
EN MWKANTDÜR.
37ste Jaargang No. 8013
Bureaus van Redactie en Administratie
Bit nummer bestaat uit
turee bladen.
De proef op ds som.
Haarlemsche Alledag jes S4o 749.
ABONNEMENTSPRIJS»
fer 8 maanden voor Haarlem 71.35
Voor de plaatsen, waar een afrent is gevestigd (kom der gem; - 1.35
Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.80
Afzonderlijke nummers0.03
PRIJS DER ADVERTENTIëN»
i Van 16 regels 60 cent (contant 50 cent). Iedere regel meer 10 ct.
Buiten Haarlem en de Agentschappen 15 cL per regel- Boitenl 20 ct
Dienstaanbiedingen 25 ct (6 regels), driemaal voor 50 ct ik contant). I
1000
Alle betalende ahonné's op dit blad, die in bei bezit eener verzekeringspolis slim *lin volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voort
GULDEN bö
levenslange onge.
sebiktheid tot
verken.
400
GULDEN bü
overlijden.
300
GULDEN bö
verlies van een
hand of voet
150
GULDEN bg
verlies van
één oog.
100
GULDEN by
Verlies van
één duim.
ie
SULDEN ba
verlies van
één
'wijsvinger.
0K GULDEN bB
verlies van
één anderen
vinger.
De nlfkeerfng dezer bedragen wordt gegarandeerd door de MaatschappB „Hollandscbe 'Algemeen» Verzekeringsbank" te ehiedam.
I
AGENDA. 19 December.
Gebouw St. Bavo R. K. Volksbond
Rederijkers. R. K. Kiesvereeniging. Spr.
de beer Moerel, van Oudewater.
ürootf Kerk - 2 3 uur Orgelbe
speling door den beer Louis Robert. (Ziepro
gramma onder Stadsnieuws).
Kathedrale Kerk 8 uur Cursus
in de KathoPoke Geloofs- en Zodeleer.
(Zie Stadsnieuws).
Bovenzaal De Kroon 8 uur Geloof
en Wetenschap. Spr. de Zeereerw. Pater H.
Bolsius S. J., over het onderwerp: Darwi
nisme.
leylers Museum Tentoonstelling,
van moderne aquarellen.
Bisschoppelijk Museum (Jansstraat
79). Geopend eiken dag van 10 5 uur, tegen
betaling van 25 cents. Uitgezonderd Zaterda
gen en R. K. Feestdagen.
Er is dezen zomer hoog spel gespeeld
in het Bollenbedrijf. Wij herinneren ons de
wolbekende vergadering in Sint Bavo, waar
vijfhonderd van de beste werklieden aan
deelnamen. Ben oorlogszuchtige stemming
kwam daar tot uiting en velen vroegen
toen den strijd. Hard tegen liard. Als de
patroons niet wilden hooren, dan moesten
zij maar voelen. Wij hebben intusschen
altijd, vroeger zoowel als toen, ge-
Waarschuwd tegen oen staking en met
genoegen constateerden wij dat ook de
leidende mannen der werklieden onze ziens
wijze deelden. Den patroons het mes op de
keel zetten, achtten wij den juisten weg
nimmer. Voor de ware behartiging der arbei
dersbelangen was een andere tactiek noo-
dig. En deze andere tactiek word gevolgd,
tot ons genoegen. Verleden week hebben
onze vrienden in het bollenbedrijf nu de
proef op de som gehad, dat met minnelijk
overleg, zelfs tot het uiterste toe, veel,
zeer veel, in dit geval gelooven wij alles
kan worden verkregen. Zaterdag is het loon
der werklieden met 50 cent verhoogd, Dat
is in dezen winter al f 1, want sinds No
vember werd reeds 50 cent verhooging uit
betaald.
Misschien was dezen zomer, door hard
optreden, een oogenblikkelijk voordeel ver
kregen, maar mèt ons zal men wel van
oordeel zijn, dat nu wellicht de naweeën
zouden zijn gevoeld. Zonder verbittering,
zonder ellende in vele huisgezinnen, is nu
een flinke schrede voorwaarts gedaan. Is
dit niet de veiligste, de aangenaamste weg?
Aan do Federatie, aan do U.K. vereeni-
gingen, aan wier werk het resultaat van
heden in hoofdzaak. is te danken, onze hul-
de voor haar bezadigd optreden en voor
haar vertrouwen in ons en in hun leiders ge
steld. Wij wensclien haar de spoedige vol
ledige vervulling toe harer wenschen. Haar
oordeelkundig voorbeeld mag ten voorbeeld
worden gesteld.
(Ingezonden.)
Voor dit maal willen wij van onze gewoon
te afwijken om des Zaterdagsavonds een ar
tikeltje te publiceeren en willen wij ook een
eenigzins ander alhoewel niet minder be
langrijk onderwerp behandelen. Het doel
van dit artikeltje is dan een aansporing, een
aanbeveling tot het bezoeken van de verga
dering, die morgenavond om 8 uur in St.
Bavo gehouden zal worden en waar de heer
Moerel van Oudewater als spreker op zal
treden.
Wie den heer Moerel als spreker reeds ge
boord beeft zal bet met ons eens zijn dat een
aansporing om dien spreker te gaan hooren,
totaal overbodig is. De heer Moerel toch is
zijn onderwerp steeds zeer goed meester, be
handelt dit niet alleen op zaakkundige maar
zelfs op geestige wijze, terwijl een aardigheid,
een mop mogen wij wel zeggen het den
luisteraars aangenaam 'doet zijn hem te
hooren.
Voor den persoon van den spreker behoe
ven wij hier dus geen pleidooi te houden, wel
echter voor het onderwerp dat hij zal behan
delen en dat om zijne belangrijkheid waard
is door tal van katholieken, die belang stel
len in het openbare en politieke leven, gé
hoord te worden. Wat de heer Moereel dan
wel behandelen zal? Het antwoord hierop
kan kort en krachtig zijn: „De Katholieken
in 1913/' Nu zal er mis-schion hier of daar
imand zijn die bij zichzelf denkt „hé wat eeu
eigenaardig onderwerp is dat" en als gevolg i
van die overweging zich misschien ook de
vraag stellen: „zijn de Katholieken in 1913 dan
anders dan in andere jaren," dan kan hij ook
zelf daar wel antwoord op geven, als hij zijn
verstand wil gebruiken en even verder wil
doordenken. En als hij het antwoord aan ons
wil overlaten omdat hij voor zichzelf mis
schien vreest er een antwoord op te geven,
dan zullen wij dit er op antwoorden: „De
Katholieken zijn in 1913 misschien net zoo
dat willen zeggen in politiek opzicht als
in andere jaren, dat is dat ze dan net zoo
laks, lafhartig, strijdvreezeml, goedsullig en....
voeg er voor mijn part nog een twintigtal
van dergelijke epitheta aan toe 't komt er
op een meer of minder niet aan zijn.
Ook dan zullen ze zich misschien weer laten
kennen als menschen die alle geestdrift ver
loren hebben; die niet de minste geestdrift
en ijver voor de politieke zaak hebben; die
weigeren daarvoor maar eeuige moeite te
doen; ja, die het zelfs teveel is om even te
gaan stemmen. Zonder de minste tegenstand
leveren zij het erfdeel der vaderen an den
vijand over en zij laten zich liever trappen
en in een hoek duwen dan zich te verzetten,
H.
De Minister vervolgde:
Ongetwijfeld moot de Regeering er prijs
op stellen, dat de meerderheid, waarop zij
steunt, in de Kaïner aanwezig is, en als er
absenteïsme moet zijn, dan heeft natuur
lijk de Regeering veel liever dat er absen
teïsme bij de oppositie is, dan bij de Re-
geeriugsmeerderheid. Ik zal dus niets af
doen au de vermaning, die van deze en
gene zijde tot de rechterzijde is gericht om
altijd op haar post te zijn. Hoe meer gij er
zijt, mijne heeren, hoe liever het de Regee
ring is, want zij ziet u gaarne.
Een andere vraag is, of de oppositie
zich aan de verplichting van aanwezig te
zijn, kan onttrekken. Het is herhaaldelijk
gebeurd, blijkens de mededeeliiigen, die
hier door de hoeren Van Veen en Duymaer
van Twist gedaan zijn, dat de leden der
linkerzijde nagenoeg niet in de vergade
ring aanwezig waren en dat dientengevol
ge het quorum ontbrak.
Nu wil ik zeggen, dat nooh wat betreft
d» lengte vau redevoeringen, noch wat be
treft het absenteïsme ooit door de rechter
zijde op dergelijke wijze gehandeld is en
dat het een bederf in onze constitutioneel»
instellingen zou zijn, wanneer de verplich-
tig van de oppositie om ook mede te wer
ken tot de mogelijkheid van afdoening van
zaken in het vervolg werd ontkend. Ik zal
niet spreken van het „leer om leer", want
dit weet ik wel: indien ik ooit eens mocht
aftreden en in deze Vergadering aanwezig
mocht zijn, zou ik nooit trachten door het
rekken van debatten of door afwezigheid
behandeling van zaken onmogelijk te ma-
k«n. Ik voor mij, ik zou dit absoluut onge
oorloofd achten, en al het mijne doen om,
ook als ik in oppositie was, te trachten, dit
zooveel mogelijk tegen te gaan. Maar ik
geloof, dat dan ook aan de leer moet wor
den vastgehouden, dat dit ook inderdaad
de plicht is van „Her Majesty's most loyal
opposition".
Hierna nam de Minister bet concentratie-
program onder handen. Hij zette deze be-
spx-eking aldus in:
En nu wenscli ik een woord te zeggen
over het concentratie-manifest, over de
concentratie en haar program, over de coa- i
litie en eindelijk over de Regeering.
Het kan niet anders of in dezen politie
leen toestand moet het concentratie-mani
fest de aandacht trekken.
Wellicht zullen de geachte leden der op
positie, die bezwaren hebben te berde ge
bracht, mij ten goede houden, dat ik hen
niet hoofd voor hoofd opzettelijk beant
woord, maar dat ik hetgeen ik heb op te
merken, vastknoop aan het concentratie
manifest, waarvan hun redevoeringen veel
al een weerklank waren, af en toe een
zwakke weerklank. Over het zwakke en het
matte vau dien weerklank beklaag ik mij
niet; hoe zwakker en matter de bezwaren
worden geopperd, hoe beter.
Dat concentratie-manifest dat „staats
stuk", zooals de geachte afgevaardigde uit
Brielle bet genoemd heeft begint op
dozo wijze:
„In breede kringen wekt de gang van za
ken op staatkundig gebied steeds ernstiger
bezorgdheid. Het Ministerie-Heemskerk,
dat bü zijn optreden het voornemen te ken
nen gaf, in gematigden en verzoenenden
zin te willen regeeren, zet thans de tradi
ties van het Ministerie-Kuyper voort en
keert zich al scherper tegen de vrijzinnige
beginselen, welke sedert 1848 ons staats
leven bebeerschen".
Mynheer de Voorzitter! Ik heb mB afge
vraagd, waarmede toch de Regeering dien
waarvan wij juist de vorige week nog zoo'n
frappant staaltje hebben gehad. De vijand
weet dat en hij speculeert er op.
Katholieke mannen, moet dat zoo blyven?
Moeten wij immer en altijd de verschoppelin
gen zijn? Moeten wij altijd als minderwaardig
beschouwd worden omdat wy het vaan van
den Christus, het kruis spes nostra vol
gen? Moeten wy ons altijd laten trappen, met
slijk en modder laten gooien en perfide boos
aardigheden dulden, omdat wy Roomsch
zijn?
Wy voor ons, wij bedanken er danig voor
en als gy als Katholieken zooiets wilt dulden
dan zeggen wij u bier openlijk dat gy niet
waardig zijt den naam katholiek te dragen.
Dan zijt gij een schande voor het beginsel
dat gy belijdt, een beginsel dat gy roet al uwe
krachten en met al de scherpzinnigheid van
uw verstand moest verdedigen en dat in u
altyd en overal een vurigen strijder moest
vinden.
Maar komaan, katholieke mannen en jon
gelingen, al zeggen wij het hier scherp, daar
om is het Goddank by heel wat katho
lieken nog wel anders gesteld. Wij weten dit
wel en wij weten ook wel dat het getal van
dezen niet zoó heel klein is maar, hélaas,
daarnaast staan er nog zoo onnoemelijk velen
wie de katholieke zaak absoluut koud laat.
Deze zijn katholiek in de kerk en in de huis
kamer en al hun plichten zullen ze daar ge
trouw vervullen; misschien gaan ze zelfs wel
voor vroom door. Maar vraagt gij dezen om
ook de katholieke zaak in het openbaar, op
de straat te dienen, dan willen ze daar niets
van weten. Dan weten ze alle mogelijke uit
vluchten te vinden om met goed fatsoen van
zoo'n lastige vrager af te komen en ver
bloemen dan dikwijls niet dat de openbare
zaak, de politiek hen niets kan schelen. Dat
is dan iets dat ben niet aangaat en bet stop
woord is gewoonlijk: „of ik van de kat of den
kater gebeten wordt is precies hetzelfde, want
gebeten word ik toch."
Dit is echter een glad verkeerde redenee
ring en van deze menschen mogen wij niet
zeggen dat ze zijn katholieken van de daad.
Want die zich dezen eeretitel toeeigenen doen
werkelijk mei iets anders, waardoor zy zich
dezen naam hebben waardig gemaakt. En
nu willen wy dat ieder katholiek man en
jongeling zich dezen naam zal waardig ma
ken en daarvoor willen wij de katholieken in
1913 anders zien dan in andere jaren. Wy wil
len zien dat ze clan zijn ferm, moedig, strijd
lustig en vurig voor de politieke zaak. De
katholieken moeten dan vol geestdrift ten
strijde trekken; zij moeten het erfdeel dat
in 1909 zoo moeilijk herwonnen is met kracht
en ijver verdedigen; zü moeten gloeien van
ijver voor de politieke zaak en zich daarvoor
eenige moeite en opofferingen getroosten.
Zij moeten zich niet meer laten trappen en
met vuil en slijk laten werpen omdat ze
Roomsch zyn, maar den vijand de tanden
laten zien en hein cle uoodjge duwen en op
stoppers geven dat hij opzij gaat en respect
voor hen krijgt. ZÜ moeten het kruis, de
vaan van den Meester, den vijand toonen en
dit teeken van de overwinning vooruit dra
gen in den strijd.
aanstoot heeft gegeven. Is ]tet Ministerie
jirovoceerend opgetreden, heeft het op uit
dagende wyze zijn beginselen verkondigd?
Het is door verschilleode geachte sprekers
uitdrukkelijk erkend, dat dit niet het ge
val was, en wanneer ik de redevoeringen
van de geachte afgevaardigden wel begre
pen heb,, dan is bet eigenlijk, onder de
uitingen vau de Regeering, voornamelijk
hetgeen te lezen staat op blz. 9 van de Me
morie van Antwoord, dat hun aanstoot
heeft gegeven. Wat staat daar? Dit:
„Thans echter heeft de eenzijdige wijze
waarop de liberale partij het land jaren
lang bestuurde, er toe geleid, dat zij die in
de Christelijke beginselen een richtsnoer
zien ook van het staatkundig leven, tegen
deze politiek in het geweer zijn gekomen.
Was het aanvankelijk de druk door de
schoolwetgeving geoefend, die de coalitie
bevorderde, gaandeweg is gebleken het
groote prineipiëele verschil tusscben de
partyen die haar vormden en de voor
standers van de leer, dat de godsdienst geen
invloed kan hebben op de staatkundige be
ginselen".
Nu, mijnbeer de Voorzitter, dat is toch
zacht en onschuldig gezegd, en dat is toch
geen uiting die aan de tegenstanders aan
stoot kan geven. Ik zo-u niet weten op wel
ke wyze de grondgedachte van de Regee
ring en van de coalitie der Christelijke
partyen zachter, soberder en bescheidener
zou kunneu worden uitgedrukt.
Doch daar ligt het puntje waartegen de
linkerzijde zich keert!
En, Mynheer de Voorzitter, in welk op
zicht is nu het Kabinet veranderd? Het is
precies gebleven wat het was. Toen wy in
1903 optraden, hebben wy ons in dezen geest
uitgelaten, in 1909 in denselfden geast. Het
is altyd hetzelfde gebleven en er is nooit
verandering gekomen, noch in het wezen
van de zaak, noch in den toon. Men heeft
zich beklaagd, dat er een andere toon in
mijn redevoeringen klinkt dan in die van
dr. Kuyper, toen deze aan 't hoofd van het
Ziet, katholieken mannen en jongelingen,
dit is het wat gij moet zijn in 1913. Zoo moe
ten worden de katholieken van 1913 en Deo
volente ook de katholieken van latere ja
ren. Dit is het wat de heer Moerel n morgen
avond op een geestige maar tevens ernstige
wijze onder het oog zal brengen. Hij zal u ver
tellen wat gy moet zijn, wat van u verlangd
wordt en op welke wyze gy mee kunt werken.
Daarom is het uw plicht morgenavond in
grooten getale naar de St. Bavo te gaan en u
daar aan te sluiten by het corps van werkers
dat geregeld bezig is, terwijl gij u met andere
misschien onnutte dingen bezig houdt. Als
gij couranten leest dan kunt gij weten hoe
noodig het is dat er veel werkers komen. Dan
kunt gy ook weten hoe geweldig er door onze
vijanden gewerkt wordt.
Men trekt het land door om overal propa
ganda te maken voor valsche en draconische
beginselen. Men tracht de katholieken en
vooral de katholieke arbeiders door mooie
praatjes om den tuin te leiden en weest er
gerust van, zoo er van onzen kant niets te
gen wordt gedaan, dan zullen zij heel wat
zieltjes winnen. De vrijzinnige partijen heb-
bep een verhond gesloten en tot dusverre
werken ze nog zelfstandig; daarnaast trekken
ook de socialisten op om ons te bestrijden.
Wij staan dus tegenover twee machtige vy-
anden, waartegen de kamp fel zal zijn. Wij
moeten hun echter weerstaan en dat kun
nen wy wanneer wij ons vereenigen en geza
menlijk aan het werk gaan.
Want veel werk wacht ons. Do volgende
maand reeds moet de kiezerskweek begin
nen. Dan moeten wij zorgen dat ieder die er
voor in de termen valt, op de kiezerslijst ge
plaatst wordt. En daar loopeu er nog heel
wat, die kiezer gemaakt kunnen worden en
deze zitten in iedere hoek, in iedere slob of
steeg en in iedere straat der stad. Wanneer
men dit weet, dan kan men toch zeer goed
begrijpen, dat men zooiets niet klaar speelt
met een handjevol menschen, doch dat men
daarvoor noodig heeft een leger van propa
gandisten en medewerkers.
Veel zouden wij hierover nog kunnen zeg
gen, maar wij willen deze taak verder aan
j den spreker van den avond overlaten. Wij
i hebben er evenwel toch genoeg van gezegd
i om duidelijk te maken, hoe wij do Katholie-
ken in 1913 wenschen en boe ze moeten zijn.
Wij verbinden daarom hieraan nog den
wensch, dat eeu groot, een zeer groot aantal
Katholieken aan onzen oproep gehoor zullen
geven en morgenavond op zullen trekken
naar St. Bavo, om daar te hooren hoe zy zich
moeten hervormen, willen zij inderdaad Ka
tholieken van de daad zijn en met vrucht
voor de heilige katholieke zaak kunnen strij
den.
VOOR „HAARLEMSCHE MUZIEK
CORPS".
Onze gemeente loop gevaar, een grooc en
belangryk deel van hare attractie voor stad-
bewind stond, over wiens redevoeringen
men destijds hevig klaagde.
Er zal wel altijd eeu andere toon klin
ken in de redevoeringen van mij dan in
die van dien hooggeackten staatsman,, lei
der van de antirevolutionnaire partij, want
ik bén eeu ander dan hij en een ieder
spreekt naar zijn aard en naar zijn wijze
van doen. Maar altijd, in mijn geheele po
litieke leven, ben ik dezelfde richting toe
gedaan g-eweest als dr. Kuyper, en altijd,
van het oogenblik af dat ik aan liet be
wind ben gekomen, heb ik in denzelfden
geest en in dezelfde richting bet bewind ge
voerd. Maar natuurlijk, er kunnen eenige
verschillen zijn: si duo faciunt idem 11011
est idem. Er is eeu ander wijze van optre-
treden, van oplossing van eenige détails,
maar in den grond van de zaak is het altijd
hetzelfde gebleven, en is er nooit verande
ring gekomen.
Er is dus in de houding van het kabinet
niets dat aanleiding geeft tot een andere
houding van de oppositie dan aanvaukelyk
door haar is aangenomen.
Of heeft de oppositie gemeend, dat het
Kabinet, omdat het in 1908 gematigd op
trad, voornemens was aan de politiek een
andere wending te gaan volgen die een
uiteenspatten van de coalitie ten gevolge
zou hebben? Tot die meening is door liet
Kabinet, is door mij geen aanleiding gege
ven. Ik heb nooit door do zachtheid van
nitdrukking bedoeld verandering te bren
gen in de zaak. ..Suaviter ia modo" kaa
sam-ongaan met „fortiter in re". Maar ze
kere „suavitas in ra" moet de ragoering toch
ook betrachten en het Kabinet heeft zioh
ook steeds ten doel gesteld, die in acht te
nemen, en meent daarin niet te kort go-
scholen te zyn.
Nu staat verder ia het concentratie-pro
gram: „Onder don invloed van met den
dag feller optredende elementen uit de
Roomsche en Calvinistische staatspartijen
wordt een reactie ingeleid tegen do begin
selen van vrijheid en recht, die aan onze
Directie E. BRANTJES.
Uamstraat 27. Te!. 89F.
Transpor tv erzekeri ng.
genoolen en vreemdelingen te verliezen.
Dat hebben we allang zien aankomen, maar
nü schynt het kritieke oogenblik er te zijn.
„Haarlemsch Muziekkorps", d.w.z. het corps
van den heer Kriens, kan het, nu het Bron
gebouw in den ouden vorm van burgersocie
teit althans ophoudt te bestaan, niet meer
houden, en zal moeten liquideeren. En de
krachtige pogingen, om door middel van een
vereeniging, uit particulieren bestaande, liet
corps in stand te houden, hebben niet dat ge
volg gehad totnogtoe, dat men hoopte.
Daarenboven dringt de tijd, en als de be
langstelling niet nog ruimer wordt, vooral
van de middenklasse onze burgerij, zal „het
corps van Kriens" moeten verdwijnen
Nu moeten we toch eerlijk zeggen, dat zoo
iets den naam van onze stad geweldig zou
schaden! Een stad als Haarlem, die niet eens
kunstgevoel en belangstelling genoeg heeft
om te doen wat Groningen en Arnhem en
zooveel andere plaatsen kunnenwat 'n
figuur!
Dit „Alledagje" is daarom, ten behoeve van
liet fatsoen en den goeden naam onzer staë
een noodkreet.
Maar er is nog meer!
Het is een pleidooi, niet alleen voor het
corps van Kriens, maar ten bate van al onZk
middenstanders, onze winkeliers, die immers
bij een verdwijnen van het corps uit Haarlem,
bij liet verdwijnen dus van een heele reeks
uitgaansgelegenheden, concerten en wat dies
meer zij, ernstige schade zullen lijden!
Want d i t moge onze Haarlemsche bur
gerij wel begrijpen: als het Haarlemsch Mu
ziekkorps verdwynt, slaat dit terug op den
winkelstand in de eerste plaats. De naam on
zer stad toch als gezellige plaats van vesti
ging, de „trek" naar Haarlem als luxe-stad
en mooie stad om te bezoeken, zal door liet
verdwijnen van een zoo goed als stedelijk
muziekkorps in niet geringe mate schade lij
den. Er zal minder vreemd volk naar hier
komen, zoowel om er zich blijvend te vesti
gen, als om er eeu dagje te vertoeven (en dat
zullen vooral (1e winkeliers merken!) terwyl
ook de Haarlemsche burgerij-zelf, als er geen
geregelde concerten meer zyn, den terugslag
daarvan zal doen gevoelen op de winkeliers,
daar in zoo'n geval vanzelf minder lnxueuse
kleedy, minder luxe-voorwerpen, minder uit-
gaans-uitgaven zullen noodig zijn!
Niet alleen de winkeliersstand zelf heeft
zich dus in eigen belang het behoud van het
Haarlemsch Muziekkorps aan te trekken,
maar de geheele burgery, die het peil der ge
meente niet wil doen dalen.
En daarenboven: sinds „de Bron" als zo-
mer-societeit is verdwenen, en terwijl daar
voor niets in de plaats is gekomen, zullen er
toch ongetwijfeld velen worden gevonden, die
staatsinstellingen ten grondslag liggen en
Nederland ten zegen zijn geworden. Ge
hoofd verschillen worden aangescherpt en
doorgetrokken op elk gebied Van het maat
schappelijk leven; het gevoel van nationale
saamhoórigbeid gaat te loor".
Het is altijd mogelijk dat onder de voor
standers van een bewind zich groepen er
personen bevinden, die wat feller en scher
per optreden dan de Regeering zelf. Dat
kan ook voorkomen onder een vrijzinnig
bewind; bet felle optreden is in menig op
zicht niet afhankelijk van de vraag, wie
aan het bewind is. Het kan zijn dat zy fel
ler optreden, wanneer zij in de oppositiï
zyn, maar èn onder de jreehtsgezinde groe
pen èn ouder de vrijzinnige groepen daar
mede qualificeer ik de_ linkerzijde niet ge
heel; ook onder de sociaal-democraten zyn
er die iu bezadigdheid van optreden te kort
schieten: Illiacos intra muros peccatur et
extra.
Maar do vraag is, of de Regeoriug dat
felle optreden bevordert. Nu durf ik toch
met vrijmoedigheid zeggen, dat de Regee-
riug te dezen opzichte vrij uitgaat, ja dat
haar in dit opzicht geen enkel verwyt ge
maakt is, dat haar zelfs in dezen passus
dat verwijt niet wordt gemaakt. Deze pas
sus is met zorg zoo gesteld, dat het eigen
lijk niet gaat tegen do Regeering, en dat
men alleen maar te denken krijgt: het moet
toch een boel slechte Regeering zyn, wan
neer zulke toestanden kunnen intreden.
Mjjn ambtgenooten en ik, wij zijn volkomen
overtuigd, dat de Regeering, tot welke
richting ook behoorende, altijd tot plicht
heeft zooveel mogelijk de balans tusschen
de verschillende richtingen in evenwicht
te houden, het vaderland te dienen en niet
tea bate van sleohts een of enkele riehttr
gen het bewind te voeren.
(Wordt vervolgd)