Doemsdag is deceeüser 1912 DAGBLAD voor NOORD-en ZUID-HOLLAND. Intercommunaal Telefoonnummer 1426. 1913. HET PKüGHAi VAK HET K# Bi IET-HEEMSKERK. STADSNIEUWS Kinderhuisvest 29-31-33, Haarlem EÉKaTE BLAD. N.V. HET HAARLEMSCHE ASSURANTIE EN MWKANTDÜR. 37ste Jaargang No. 8013 Bureaus van Redactie en Administratie Bit nummer bestaat uit turee bladen. De proef op ds som. Haarlemsche Alledag jes S4o 749. ABONNEMENTSPRIJS» fer 8 maanden voor Haarlem 71.35 Voor de plaatsen, waar een afrent is gevestigd (kom der gem; - 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.80 Afzonderlijke nummers0.03 PRIJS DER ADVERTENTIëN» i Van 16 regels 60 cent (contant 50 cent). Iedere regel meer 10 ct. Buiten Haarlem en de Agentschappen 15 cL per regel- Boitenl 20 ct Dienstaanbiedingen 25 ct (6 regels), driemaal voor 50 ct ik contant). I 1000 Alle betalende ahonné's op dit blad, die in bei bezit eener verzekeringspolis slim *lin volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voort GULDEN bö levenslange onge. sebiktheid tot verken. 400 GULDEN bü overlijden. 300 GULDEN bö verlies van een hand of voet 150 GULDEN bg verlies van één oog. 100 GULDEN by Verlies van één duim. ie SULDEN ba verlies van één 'wijsvinger. 0K GULDEN bB verlies van één anderen vinger. De nlfkeerfng dezer bedragen wordt gegarandeerd door de MaatschappB „Hollandscbe 'Algemeen» Verzekeringsbank" te ehiedam. I AGENDA. 19 December. Gebouw St. Bavo R. K. Volksbond Rederijkers. R. K. Kiesvereeniging. Spr. de beer Moerel, van Oudewater. ürootf Kerk - 2 3 uur Orgelbe speling door den beer Louis Robert. (Ziepro gramma onder Stadsnieuws). Kathedrale Kerk 8 uur Cursus in de KathoPoke Geloofs- en Zodeleer. (Zie Stadsnieuws). Bovenzaal De Kroon 8 uur Geloof en Wetenschap. Spr. de Zeereerw. Pater H. Bolsius S. J., over het onderwerp: Darwi nisme. leylers Museum Tentoonstelling, van moderne aquarellen. Bisschoppelijk Museum (Jansstraat 79). Geopend eiken dag van 10 5 uur, tegen betaling van 25 cents. Uitgezonderd Zaterda gen en R. K. Feestdagen. Er is dezen zomer hoog spel gespeeld in het Bollenbedrijf. Wij herinneren ons de wolbekende vergadering in Sint Bavo, waar vijfhonderd van de beste werklieden aan deelnamen. Ben oorlogszuchtige stemming kwam daar tot uiting en velen vroegen toen den strijd. Hard tegen liard. Als de patroons niet wilden hooren, dan moesten zij maar voelen. Wij hebben intusschen altijd, vroeger zoowel als toen, ge- Waarschuwd tegen oen staking en met genoegen constateerden wij dat ook de leidende mannen der werklieden onze ziens wijze deelden. Den patroons het mes op de keel zetten, achtten wij den juisten weg nimmer. Voor de ware behartiging der arbei dersbelangen was een andere tactiek noo- dig. En deze andere tactiek word gevolgd, tot ons genoegen. Verleden week hebben onze vrienden in het bollenbedrijf nu de proef op de som gehad, dat met minnelijk overleg, zelfs tot het uiterste toe, veel, zeer veel, in dit geval gelooven wij alles kan worden verkregen. Zaterdag is het loon der werklieden met 50 cent verhoogd, Dat is in dezen winter al f 1, want sinds No vember werd reeds 50 cent verhooging uit betaald. Misschien was dezen zomer, door hard optreden, een oogenblikkelijk voordeel ver kregen, maar mèt ons zal men wel van oordeel zijn, dat nu wellicht de naweeën zouden zijn gevoeld. Zonder verbittering, zonder ellende in vele huisgezinnen, is nu een flinke schrede voorwaarts gedaan. Is dit niet de veiligste, de aangenaamste weg? Aan do Federatie, aan do U.K. vereeni- gingen, aan wier werk het resultaat van heden in hoofdzaak. is te danken, onze hul- de voor haar bezadigd optreden en voor haar vertrouwen in ons en in hun leiders ge steld. Wij wensclien haar de spoedige vol ledige vervulling toe harer wenschen. Haar oordeelkundig voorbeeld mag ten voorbeeld worden gesteld. (Ingezonden.) Voor dit maal willen wij van onze gewoon te afwijken om des Zaterdagsavonds een ar tikeltje te publiceeren en willen wij ook een eenigzins ander alhoewel niet minder be langrijk onderwerp behandelen. Het doel van dit artikeltje is dan een aansporing, een aanbeveling tot het bezoeken van de verga dering, die morgenavond om 8 uur in St. Bavo gehouden zal worden en waar de heer Moerel van Oudewater als spreker op zal treden. Wie den heer Moerel als spreker reeds ge boord beeft zal bet met ons eens zijn dat een aansporing om dien spreker te gaan hooren, totaal overbodig is. De heer Moerel toch is zijn onderwerp steeds zeer goed meester, be handelt dit niet alleen op zaakkundige maar zelfs op geestige wijze, terwijl een aardigheid, een mop mogen wij wel zeggen het den luisteraars aangenaam 'doet zijn hem te hooren. Voor den persoon van den spreker behoe ven wij hier dus geen pleidooi te houden, wel echter voor het onderwerp dat hij zal behan delen en dat om zijne belangrijkheid waard is door tal van katholieken, die belang stel len in het openbare en politieke leven, gé hoord te worden. Wat de heer Moereel dan wel behandelen zal? Het antwoord hierop kan kort en krachtig zijn: „De Katholieken in 1913/' Nu zal er mis-schion hier of daar imand zijn die bij zichzelf denkt „hé wat eeu eigenaardig onderwerp is dat" en als gevolg i van die overweging zich misschien ook de vraag stellen: „zijn de Katholieken in 1913 dan anders dan in andere jaren," dan kan hij ook zelf daar wel antwoord op geven, als hij zijn verstand wil gebruiken en even verder wil doordenken. En als hij het antwoord aan ons wil overlaten omdat hij voor zichzelf mis schien vreest er een antwoord op te geven, dan zullen wij dit er op antwoorden: „De Katholieken zijn in 1913 misschien net zoo dat willen zeggen in politiek opzicht als in andere jaren, dat is dat ze dan net zoo laks, lafhartig, strijdvreezeml, goedsullig en.... voeg er voor mijn part nog een twintigtal van dergelijke epitheta aan toe 't komt er op een meer of minder niet aan zijn. Ook dan zullen ze zich misschien weer laten kennen als menschen die alle geestdrift ver loren hebben; die niet de minste geestdrift en ijver voor de politieke zaak hebben; die weigeren daarvoor maar eeuige moeite te doen; ja, die het zelfs teveel is om even te gaan stemmen. Zonder de minste tegenstand leveren zij het erfdeel der vaderen an den vijand over en zij laten zich liever trappen en in een hoek duwen dan zich te verzetten, H. De Minister vervolgde: Ongetwijfeld moot de Regeering er prijs op stellen, dat de meerderheid, waarop zij steunt, in de Kaïner aanwezig is, en als er absenteïsme moet zijn, dan heeft natuur lijk de Regeering veel liever dat er absen teïsme bij de oppositie is, dan bij de Re- geeriugsmeerderheid. Ik zal dus niets af doen au de vermaning, die van deze en gene zijde tot de rechterzijde is gericht om altijd op haar post te zijn. Hoe meer gij er zijt, mijne heeren, hoe liever het de Regee ring is, want zij ziet u gaarne. Een andere vraag is, of de oppositie zich aan de verplichting van aanwezig te zijn, kan onttrekken. Het is herhaaldelijk gebeurd, blijkens de mededeeliiigen, die hier door de hoeren Van Veen en Duymaer van Twist gedaan zijn, dat de leden der linkerzijde nagenoeg niet in de vergade ring aanwezig waren en dat dientengevol ge het quorum ontbrak. Nu wil ik zeggen, dat nooh wat betreft d» lengte vau redevoeringen, noch wat be treft het absenteïsme ooit door de rechter zijde op dergelijke wijze gehandeld is en dat het een bederf in onze constitutioneel» instellingen zou zijn, wanneer de verplich- tig van de oppositie om ook mede te wer ken tot de mogelijkheid van afdoening van zaken in het vervolg werd ontkend. Ik zal niet spreken van het „leer om leer", want dit weet ik wel: indien ik ooit eens mocht aftreden en in deze Vergadering aanwezig mocht zijn, zou ik nooit trachten door het rekken van debatten of door afwezigheid behandeling van zaken onmogelijk te ma- k«n. Ik voor mij, ik zou dit absoluut onge oorloofd achten, en al het mijne doen om, ook als ik in oppositie was, te trachten, dit zooveel mogelijk tegen te gaan. Maar ik geloof, dat dan ook aan de leer moet wor den vastgehouden, dat dit ook inderdaad de plicht is van „Her Majesty's most loyal opposition". Hierna nam de Minister bet concentratie- program onder handen. Hij zette deze be- spx-eking aldus in: En nu wenscli ik een woord te zeggen over het concentratie-manifest, over de concentratie en haar program, over de coa- i litie en eindelijk over de Regeering. Het kan niet anders of in dezen politie leen toestand moet het concentratie-mani fest de aandacht trekken. Wellicht zullen de geachte leden der op positie, die bezwaren hebben te berde ge bracht, mij ten goede houden, dat ik hen niet hoofd voor hoofd opzettelijk beant woord, maar dat ik hetgeen ik heb op te merken, vastknoop aan het concentratie manifest, waarvan hun redevoeringen veel al een weerklank waren, af en toe een zwakke weerklank. Over het zwakke en het matte vau dien weerklank beklaag ik mij niet; hoe zwakker en matter de bezwaren worden geopperd, hoe beter. Dat concentratie-manifest dat „staats stuk", zooals de geachte afgevaardigde uit Brielle bet genoemd heeft begint op dozo wijze: „In breede kringen wekt de gang van za ken op staatkundig gebied steeds ernstiger bezorgdheid. Het Ministerie-Heemskerk, dat bü zijn optreden het voornemen te ken nen gaf, in gematigden en verzoenenden zin te willen regeeren, zet thans de tradi ties van het Ministerie-Kuyper voort en keert zich al scherper tegen de vrijzinnige beginselen, welke sedert 1848 ons staats leven bebeerschen". Mynheer de Voorzitter! Ik heb mB afge vraagd, waarmede toch de Regeering dien waarvan wij juist de vorige week nog zoo'n frappant staaltje hebben gehad. De vijand weet dat en hij speculeert er op. Katholieke mannen, moet dat zoo blyven? Moeten wij immer en altijd de verschoppelin gen zijn? Moeten wij altijd als minderwaardig beschouwd worden omdat wy het vaan van den Christus, het kruis spes nostra vol gen? Moeten wy ons altijd laten trappen, met slijk en modder laten gooien en perfide boos aardigheden dulden, omdat wy Roomsch zijn? Wy voor ons, wij bedanken er danig voor en als gy als Katholieken zooiets wilt dulden dan zeggen wij u bier openlijk dat gy niet waardig zijt den naam katholiek te dragen. Dan zijt gij een schande voor het beginsel dat gy belijdt, een beginsel dat gy roet al uwe krachten en met al de scherpzinnigheid van uw verstand moest verdedigen en dat in u altyd en overal een vurigen strijder moest vinden. Maar komaan, katholieke mannen en jon gelingen, al zeggen wij het hier scherp, daar om is het Goddank by heel wat katho lieken nog wel anders gesteld. Wij weten dit wel en wij weten ook wel dat het getal van dezen niet zoó heel klein is maar, hélaas, daarnaast staan er nog zoo onnoemelijk velen wie de katholieke zaak absoluut koud laat. Deze zijn katholiek in de kerk en in de huis kamer en al hun plichten zullen ze daar ge trouw vervullen; misschien gaan ze zelfs wel voor vroom door. Maar vraagt gij dezen om ook de katholieke zaak in het openbaar, op de straat te dienen, dan willen ze daar niets van weten. Dan weten ze alle mogelijke uit vluchten te vinden om met goed fatsoen van zoo'n lastige vrager af te komen en ver bloemen dan dikwijls niet dat de openbare zaak, de politiek hen niets kan schelen. Dat is dan iets dat ben niet aangaat en bet stop woord is gewoonlijk: „of ik van de kat of den kater gebeten wordt is precies hetzelfde, want gebeten word ik toch." Dit is echter een glad verkeerde redenee ring en van deze menschen mogen wij niet zeggen dat ze zijn katholieken van de daad. Want die zich dezen eeretitel toeeigenen doen werkelijk mei iets anders, waardoor zy zich dezen naam hebben waardig gemaakt. En nu willen wy dat ieder katholiek man en jongeling zich dezen naam zal waardig ma ken en daarvoor willen wij de katholieken in 1913 anders zien dan in andere jaren. Wy wil len zien dat ze clan zijn ferm, moedig, strijd lustig en vurig voor de politieke zaak. De katholieken moeten dan vol geestdrift ten strijde trekken; zij moeten het erfdeel dat in 1909 zoo moeilijk herwonnen is met kracht en ijver verdedigen; zü moeten gloeien van ijver voor de politieke zaak en zich daarvoor eenige moeite en opofferingen getroosten. Zij moeten zich niet meer laten trappen en met vuil en slijk laten werpen omdat ze Roomsch zyn, maar den vijand de tanden laten zien en hein cle uoodjge duwen en op stoppers geven dat hij opzij gaat en respect voor hen krijgt. ZÜ moeten het kruis, de vaan van den Meester, den vijand toonen en dit teeken van de overwinning vooruit dra gen in den strijd. aanstoot heeft gegeven. Is ]tet Ministerie jirovoceerend opgetreden, heeft het op uit dagende wyze zijn beginselen verkondigd? Het is door verschilleode geachte sprekers uitdrukkelijk erkend, dat dit niet het ge val was, en wanneer ik de redevoeringen van de geachte afgevaardigden wel begre pen heb,, dan is bet eigenlijk, onder de uitingen vau de Regeering, voornamelijk hetgeen te lezen staat op blz. 9 van de Me morie van Antwoord, dat hun aanstoot heeft gegeven. Wat staat daar? Dit: „Thans echter heeft de eenzijdige wijze waarop de liberale partij het land jaren lang bestuurde, er toe geleid, dat zij die in de Christelijke beginselen een richtsnoer zien ook van het staatkundig leven, tegen deze politiek in het geweer zijn gekomen. Was het aanvankelijk de druk door de schoolwetgeving geoefend, die de coalitie bevorderde, gaandeweg is gebleken het groote prineipiëele verschil tusscben de partyen die haar vormden en de voor standers van de leer, dat de godsdienst geen invloed kan hebben op de staatkundige be ginselen". Nu, mijnbeer de Voorzitter, dat is toch zacht en onschuldig gezegd, en dat is toch geen uiting die aan de tegenstanders aan stoot kan geven. Ik zo-u niet weten op wel ke wyze de grondgedachte van de Regee ring en van de coalitie der Christelijke partyen zachter, soberder en bescheidener zou kunneu worden uitgedrukt. Doch daar ligt het puntje waartegen de linkerzijde zich keert! En, Mynheer de Voorzitter, in welk op zicht is nu het Kabinet veranderd? Het is precies gebleven wat het was. Toen wy in 1903 optraden, hebben wy ons in dezen geest uitgelaten, in 1909 in denselfden geast. Het is altyd hetzelfde gebleven en er is nooit verandering gekomen, noch in het wezen van de zaak, noch in den toon. Men heeft zich beklaagd, dat er een andere toon in mijn redevoeringen klinkt dan in die van dr. Kuyper, toen deze aan 't hoofd van het Ziet, katholieken mannen en jongelingen, dit is het wat gij moet zijn in 1913. Zoo moe ten worden de katholieken van 1913 en Deo volente ook de katholieken van latere ja ren. Dit is het wat de heer Moerel n morgen avond op een geestige maar tevens ernstige wijze onder het oog zal brengen. Hij zal u ver tellen wat gy moet zijn, wat van u verlangd wordt en op welke wyze gy mee kunt werken. Daarom is het uw plicht morgenavond in grooten getale naar de St. Bavo te gaan en u daar aan te sluiten by het corps van werkers dat geregeld bezig is, terwijl gij u met andere misschien onnutte dingen bezig houdt. Als gij couranten leest dan kunt gij weten hoe noodig het is dat er veel werkers komen. Dan kunt gy ook weten hoe geweldig er door onze vijanden gewerkt wordt. Men trekt het land door om overal propa ganda te maken voor valsche en draconische beginselen. Men tracht de katholieken en vooral de katholieke arbeiders door mooie praatjes om den tuin te leiden en weest er gerust van, zoo er van onzen kant niets te gen wordt gedaan, dan zullen zij heel wat zieltjes winnen. De vrijzinnige partijen heb- bep een verhond gesloten en tot dusverre werken ze nog zelfstandig; daarnaast trekken ook de socialisten op om ons te bestrijden. Wij staan dus tegenover twee machtige vy- anden, waartegen de kamp fel zal zijn. Wij moeten hun echter weerstaan en dat kun nen wy wanneer wij ons vereenigen en geza menlijk aan het werk gaan. Want veel werk wacht ons. Do volgende maand reeds moet de kiezerskweek begin nen. Dan moeten wij zorgen dat ieder die er voor in de termen valt, op de kiezerslijst ge plaatst wordt. En daar loopeu er nog heel wat, die kiezer gemaakt kunnen worden en deze zitten in iedere hoek, in iedere slob of steeg en in iedere straat der stad. Wanneer men dit weet, dan kan men toch zeer goed begrijpen, dat men zooiets niet klaar speelt met een handjevol menschen, doch dat men daarvoor noodig heeft een leger van propa gandisten en medewerkers. Veel zouden wij hierover nog kunnen zeg gen, maar wij willen deze taak verder aan j den spreker van den avond overlaten. Wij i hebben er evenwel toch genoeg van gezegd i om duidelijk te maken, hoe wij do Katholie- ken in 1913 wenschen en boe ze moeten zijn. Wij verbinden daarom hieraan nog den wensch, dat eeu groot, een zeer groot aantal Katholieken aan onzen oproep gehoor zullen geven en morgenavond op zullen trekken naar St. Bavo, om daar te hooren hoe zy zich moeten hervormen, willen zij inderdaad Ka tholieken van de daad zijn en met vrucht voor de heilige katholieke zaak kunnen strij den. VOOR „HAARLEMSCHE MUZIEK CORPS". Onze gemeente loop gevaar, een grooc en belangryk deel van hare attractie voor stad- bewind stond, over wiens redevoeringen men destijds hevig klaagde. Er zal wel altijd eeu andere toon klin ken in de redevoeringen van mij dan in die van dien hooggeackten staatsman,, lei der van de antirevolutionnaire partij, want ik bén eeu ander dan hij en een ieder spreekt naar zijn aard en naar zijn wijze van doen. Maar altijd, in mijn geheele po litieke leven, ben ik dezelfde richting toe gedaan g-eweest als dr. Kuyper, en altijd, van het oogenblik af dat ik aan liet be wind ben gekomen, heb ik in denzelfden geest en in dezelfde richting bet bewind ge voerd. Maar natuurlijk, er kunnen eenige verschillen zijn: si duo faciunt idem 11011 est idem. Er is eeu ander wijze van optre- treden, van oplossing van eenige détails, maar in den grond van de zaak is het altijd hetzelfde gebleven, en is er nooit verande ring gekomen. Er is dus in de houding van het kabinet niets dat aanleiding geeft tot een andere houding van de oppositie dan aanvaukelyk door haar is aangenomen. Of heeft de oppositie gemeend, dat het Kabinet, omdat het in 1908 gematigd op trad, voornemens was aan de politiek een andere wending te gaan volgen die een uiteenspatten van de coalitie ten gevolge zou hebben? Tot die meening is door liet Kabinet, is door mij geen aanleiding gege ven. Ik heb nooit door do zachtheid van nitdrukking bedoeld verandering te bren gen in de zaak. ..Suaviter ia modo" kaa sam-ongaan met „fortiter in re". Maar ze kere „suavitas in ra" moet de ragoering toch ook betrachten en het Kabinet heeft zioh ook steeds ten doel gesteld, die in acht te nemen, en meent daarin niet te kort go- scholen te zyn. Nu staat verder ia het concentratie-pro gram: „Onder don invloed van met den dag feller optredende elementen uit de Roomsche en Calvinistische staatspartijen wordt een reactie ingeleid tegen do begin selen van vrijheid en recht, die aan onze Directie E. BRANTJES. Uamstraat 27. Te!. 89F. Transpor tv erzekeri ng. genoolen en vreemdelingen te verliezen. Dat hebben we allang zien aankomen, maar nü schynt het kritieke oogenblik er te zijn. „Haarlemsch Muziekkorps", d.w.z. het corps van den heer Kriens, kan het, nu het Bron gebouw in den ouden vorm van burgersocie teit althans ophoudt te bestaan, niet meer houden, en zal moeten liquideeren. En de krachtige pogingen, om door middel van een vereeniging, uit particulieren bestaande, liet corps in stand te houden, hebben niet dat ge volg gehad totnogtoe, dat men hoopte. Daarenboven dringt de tijd, en als de be langstelling niet nog ruimer wordt, vooral van de middenklasse onze burgerij, zal „het corps van Kriens" moeten verdwijnen Nu moeten we toch eerlijk zeggen, dat zoo iets den naam van onze stad geweldig zou schaden! Een stad als Haarlem, die niet eens kunstgevoel en belangstelling genoeg heeft om te doen wat Groningen en Arnhem en zooveel andere plaatsen kunnenwat 'n figuur! Dit „Alledagje" is daarom, ten behoeve van liet fatsoen en den goeden naam onzer staë een noodkreet. Maar er is nog meer! Het is een pleidooi, niet alleen voor het corps van Kriens, maar ten bate van al onZk middenstanders, onze winkeliers, die immers bij een verdwijnen van het corps uit Haarlem, bij liet verdwijnen dus van een heele reeks uitgaansgelegenheden, concerten en wat dies meer zij, ernstige schade zullen lijden! Want d i t moge onze Haarlemsche bur gerij wel begrijpen: als het Haarlemsch Mu ziekkorps verdwynt, slaat dit terug op den winkelstand in de eerste plaats. De naam on zer stad toch als gezellige plaats van vesti ging, de „trek" naar Haarlem als luxe-stad en mooie stad om te bezoeken, zal door liet verdwijnen van een zoo goed als stedelijk muziekkorps in niet geringe mate schade lij den. Er zal minder vreemd volk naar hier komen, zoowel om er zich blijvend te vesti gen, als om er eeu dagje te vertoeven (en dat zullen vooral (1e winkeliers merken!) terwyl ook de Haarlemsche burgerij-zelf, als er geen geregelde concerten meer zyn, den terugslag daarvan zal doen gevoelen op de winkeliers, daar in zoo'n geval vanzelf minder lnxueuse kleedy, minder luxe-voorwerpen, minder uit- gaans-uitgaven zullen noodig zijn! Niet alleen de winkeliersstand zelf heeft zich dus in eigen belang het behoud van het Haarlemsch Muziekkorps aan te trekken, maar de geheele burgery, die het peil der ge meente niet wil doen dalen. En daarenboven: sinds „de Bron" als zo- mer-societeit is verdwenen, en terwijl daar voor niets in de plaats is gekomen, zullen er toch ongetwijfeld velen worden gevonden, die staatsinstellingen ten grondslag liggen en Nederland ten zegen zijn geworden. Ge hoofd verschillen worden aangescherpt en doorgetrokken op elk gebied Van het maat schappelijk leven; het gevoel van nationale saamhoórigbeid gaat te loor". Het is altijd mogelijk dat onder de voor standers van een bewind zich groepen er personen bevinden, die wat feller en scher per optreden dan de Regeering zelf. Dat kan ook voorkomen onder een vrijzinnig bewind; bet felle optreden is in menig op zicht niet afhankelijk van de vraag, wie aan het bewind is. Het kan zijn dat zy fel ler optreden, wanneer zij in de oppositiï zyn, maar èn onder de jreehtsgezinde groe pen èn ouder de vrijzinnige groepen daar mede qualificeer ik de_ linkerzijde niet ge heel; ook onder de sociaal-democraten zyn er die iu bezadigdheid van optreden te kort schieten: Illiacos intra muros peccatur et extra. Maar do vraag is, of de Regeoriug dat felle optreden bevordert. Nu durf ik toch met vrijmoedigheid zeggen, dat de Regee- riug te dezen opzichte vrij uitgaat, ja dat haar in dit opzicht geen enkel verwyt ge maakt is, dat haar zelfs in dezen passus dat verwijt niet wordt gemaakt. Deze pas sus is met zorg zoo gesteld, dat het eigen lijk niet gaat tegen do Regeering, en dat men alleen maar te denken krijgt: het moet toch een boel slechte Regeering zyn, wan neer zulke toestanden kunnen intreden. Mjjn ambtgenooten en ik, wij zijn volkomen overtuigd, dat de Regeering, tot welke richting ook behoorende, altijd tot plicht heeft zooveel mogelijk de balans tusschen de verschillende richtingen in evenwicht te houden, het vaderland te dienen en niet tea bate van sleohts een of enkele riehttr gen het bewind te voeren. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1912 | | pagina 1