ui
Slobkousen. P. W. TWEEHUIJSEH, Barieljorisstpaat 27. Tel. 1773. Slobkousen
Vrsgenbus.
Ingezonden tfiededoehnqen.
Onze Landbouw-Vragenbus.
Nagekom n Kerkberxht
tract voor drie jaar een verkorting van arbeids
tijd tot 9 uur na anderhalf jaar voor alle werk
lieden, in het bijzonder dadelijk voor de ma-
chinezetters.
De patroons hebben voorgerekend, dat dit be-
feekent per werkman een verhooging van 39
per jaar; voor een macbinezetter zou bet 47
bedragen, waarbij niet gerekend is op het feit,
Jat ook de zetmachines een half uur per dag
minder functiooeeren, dus produceeren. Dit
ze'fde bezwaar weegt in de afdeelïng drukkerij.
Drukkend is ook de eiseb betreffende bet loon
voor overwerk. Thans wordt voor arbeid, die
na den gewonen tijd wordt voortgezet, 25 pCt.
extra betaald. Een verhooging van bet loon
met 50 pCt. werpt elke berekening van den prijs
omver.
Ernstiger dan dit alles is echter de eisch, dat
de werklieden bij eenig conflict, dat ontstaan
kan tusschen hun eigen patroon pn een van
diens werklieden, niet kunnen worden gedwon
gen bet werk van den gezel over te nemen; en
dat de organisaties van zich mede-zeggenschap
cisehen omtrent elk door den patroon gegeven
ontslag.
De bier geschetste beweging is er, zooials
blijkt, een van vèr strekkende beteekenis, niet
voor de typografie te Amsterdam en elders al
leen, maar voor alle vakken van arbeid.
Ret gaat hier wel degelijk om de macht 1
De jongens van de Scheele Mof. De bri
gade-commandant der Kon. Marechaussee te
Boxtel verzoekt aanhouding en voor hem ge-
leiding, als verdacht van het plegen van ver
schillende kerk- klooster- en schooldiefstal-
len van twee personen, slechts gekend bij
hunne voornamen Karei en August en inden
■wandel genaamd „de jongens van de Scheele
Mof'. 7.ij spreken met Limburgseb dialect,
doch Karei bedient zich veelal van de Fran-
selio taal. Zij zijn meestal netjes gekleed en
onder woonwagenbewoners en kermisreizi
gers wel bekend.
Ongeveer twee maanden geleden zijn zij in
gezelschap van nog twee personen gezien in
de buurt van Sittard en te Hasselt (België)
in het bezit van een „Spijker-automobiel".
Zij waren toen ook in het bezit van twee
Browning-revolvers, twee handkoffertjes,
gedeeltelijk gevuld met gouden sieraden, als
horloges, kettingen, ringen, dasspelden enz.,
welke voorwerpen zij aan een vriend, thans
ter zake van het plegen van vorenbedoelde
diefstallen in de provincie Noord-Brabant
en Limburg, te 's Hertogenbosch gedetineerd,
te koop aangeboden.
De herkomst van deze sieraden is niet be
reed geworden.
Karei fungeerde als bestuurder der auto.
Een trekseliuit. De trekschuit wordt,
naar de „Zeeuw" meedeelt, weer actueel. Al
thans zal men tweemaal per week de reis
van Groningen naar Assen en terug weder
met zulk een antiek verkeersmiddel kunnen
afleggen
Vr. Is een kostwinner vrij van militairen
dienst, of moet hij dienen?
Antw. Thans worden de kostwinners vrij
gesteld vüii militairen dienst.
V r. Ik ben 20 jaar en nu wilde ik ma
troos worden. Kunt u mij ook zeggen bij
wien ik mij vervoegen moet om inlichtingen
te bekomen1?
Antw. Waar wilt u matroos worden? Op
de koopvaardij of bij de Marine? Zoo het bij
de marine is, kunt u zich om inlichtiugen
■wenden aan Garnizoensbureau Gr. Markt'.
Rlliier. Zoo het voor de koopvaardij is, kun
nen wij u zoo in het algemeen niet ant
woorden.
V r. Mijn dochter is per jaar gehuurd en
wordt per maand uitbetaald. Kan zij haar
dienst opzeggen met de maand? Zij is vijf
dagen thuis geweest. Kan ik daar nu kost
geld voor verlangen en hoeveel?
Antw. Zij kan haar dienst met de maand
opzeggen. Of zij recht op kostgeld heeft voor
de vijf dagen die zij thuis is geweest, hangt
af van de reden, waarom zij tehuis is ge
weest. Dien vergeet u te melden.
V r. Een meisje is 13 September in dienst
gekomen, heeft op 30 October haar dienst
opgezegd, om met 0 weken te vertrekken, en
vertrekt nu met Februari. Heeft zij nu recht
op den godspenning en kan deze van het
loon worden afgehouden? Welke is volgens
plaatselijk gebruik de dag om met Februari
den dienst te verlaten, en op welken dag
komt eene nieuwe dienstbode in haar be
trekking?
Antw. Wij zouden mcenen dat de dienst
bode den godspenning verdiend heeft en
hem dus mag behouden. Mevrouw mag den
godspenning, indien zij meent dat deze de
dienstbode niet toekomt, van het loon af
houden. Volgens plaatselijk gebruik komen
en gaan de dienstboden in Februari en Au
gustus op den eersten, in Mei en November
vertrekken de dienstboden den 3den en ko-
men de nienwen den 6den in betrekking. j
V r. Een dienstbode, die ieder jaar de ge-
brrnkeln'ke nieuwjaarsfooi beeft gekregen,!
beeft baar betrekking, wen-ens bnwei"k. met'
1 TYhmari o s. opgezegd. Hepft zü nn dit jaar
ook neg reept op de nieuwjaarsfooi?
Antw. Boobt er op beeft zij niet.
V r. Als mevrouw baar keukenmeisje zon
der eenige reden den dienst opzegt, omdat
mevrouw denkt dat ze met het vorige twee
de meis.ie wil gaan dienen, heeft dat keu
kenmeisje dan nog recht op een nieuwjaars-
fooi, daar zij pas tegen Mei moet vertrekken?
Antw. Ja. j
V r. Heeft een dagmeisje, gebuurd bij de
week, recht op een nieuwjaarsfooi? Zoo ja,
hoe wordt die beepkend?
Antw. Recht niet. De grootte hangt af
van de welwillendheid der meesteres. In den
regel geeft men een halve week loon.
V r. Ik heb mijn dierst opgezegd tegen Fe
bruari, maar nu blijf ik tot Mei. Mag ik dan
den nieuwjaarsfooi aannemen?
Antw. Neen. j
V r. Ik hen ongeveer vijf jaar in eene be
trekking. Nu moet ik twee maanden onder
de wapens en heb ik van mijn patroon ont
slag gekregen, omreden dat er geen plaats
meer is op de werkplaats. Heb ik recht h.v.
te eischen, dat mijn patroon mij een andere
betrekking bezorgt, en zoo ik niets anders
heb heb ik dan nog recht op eenige schade
vergoeding? Ik was er in vaste betrekking.
Antw. Als uw patroon u om de een of
andere reden ontslag geeft, met inachtne
ming van den behoorlijken opzegtermijn,
houdt van uw kant alle recht op. tenzij in
een contract tusschen uw patroon en u an
ders is bepaald. Uw patroon is u dus geen
schadevergoeding verschuldigd,
i Vr. \Vat bednidt: Ridder in de orde van
St. Jan van Lateranen? j
Antw. Die ridderorde bestaat niet.
Vr. Mijn zoon wensclit als acteur voor een
bioscoop werkzaam te worden. Zondt u mij
ook kunnen zeggen waar hij zich daartoe te
vervoegen heeft?
Antw. Tot fabrikanten van bioscoop films.
Wij vreezen ecliter dat de heeren aanbiedin
gen genoeg hebben en op geen enkele acteur
meer wachten, tenzij het er een is als het
neusje van den zalm. j
V r. Kunt u mij ook uitvoerig mededeelen,
uit welke stoffen de margarine bestaat en,
hoe deze vervaardigd wordt?
Antw. Wü zijn in staat u hieromtrent
het volgende mede te deelen:
Toen omstreeks 1865 door vermeerderd ge
bruik in Frankrijk de prijs der natuurboter
dermate steeg, dat zij voui oen burgerstand
en voor het grootste deel der bevolking hij-
na onbereikbaar bleef, begreep keizer Napo- j
leon III, dat er een middel diende gezocht te
1 worden, om in de behoefte aan boter, welke
een groot onderdeel vormt der brood voeding,
noodzakelijk te vóórzien. Hij droeg dienten
gevolge acin Mêge Moufies, een der bekend
ste scheikundige op te onderzoeken, of
door een kunstproduct een artikel kon wor
den gevonden, dat in voedingswaarde en
zuiverheid met boter zou gelijk staan en deze.
zou kunnen vervangen. Uitgaande van de
weierschap, dat boter een vet is uit de melk,
onderzocht de scheikundige eerst, op welke
wijze dit vet in de melk komt. Hij was n.l.
de meening toegedaan, dat hij het probleem
zou kunnen oplossen, wanneer hij een middel
kon vinden,, dat het vetgehalte der melk
zou kunnen doen vermeerderen. Hij nam met
dit doel verschillende voederproeven )p een
stal koeien, welke hrm hiervoor door de
Fransche Regeering was ten dienste gesteld,
en na heel wat studie en kostbare proefne
mingen kwam hij tot het resultaat, dat het
vetgehalte der melk door de koe niet direct
uit het voedsel wordt geproduceerd, doch dat
dit ook gedeeltelijk afkomstig is van den vet-
voorraad, die in het koeien] iehaara is ver-
spreid. Het bleek hem echter, dat het na
tuurlijke vet anders was samengesteld en har
der was dan het botervet, dat in de melk
I aanwezig was, en dit bracht hem op het idee
dit vet nader te onderzoeken.
Zijn proefnemingen werden met succes be-1
kroond en hij vond het middel, om uit het
vet het lichtst smeltbare gedeelte af te schei
den en toen bleek hem dat dit afgesclieide
vet dezelfde eigenschappen bevatte, als het
botervet en alleen daarvan te onderscheiden
was, door het gemis van vrije vetzuren, die
aan boter den geur en den smaak verleenon.
Hij moest echter nn nog het middel vin-
1 den, om dit vet aan de melk toe te voegen, i
zoodat voortaan niet meer alleen de room,
doch ook de magere melk voor de boterfabri-
katie in aanmerking zou kunnen komen.
Hij zocht en vond deze methode en legde
zóó den grondslag der margarine-fabricatie.
Het zuivere vet. dat zeer licht verteerbaar
is, noemde bij Oleo-margarine en het is dit
vet. dat hij de fabricatie, naast de zuivere
melk, dp hoofdrol speelt.
In 1870 kocht de firma Ant. Jijrgens, te
Oss, zijn uitvinding en stichtte zij de eerste
Margarine-fabriek.
Van den beginne af werd deze onmiddel
lijk ingericht op breede, wetenschapoeb'kp
basis en zoowel de .methode als het product
verhefprde men in dip mate. dat bet mpt suc
ces aan de wereldmarkt kon gebracht wor
den, waar het in een dringende behoefte
voorzag en zich door zjine goede eigenschap
pen snel een plaats wist te veroveren.
Ziedaar in liet kort de uitvinding der mar
garine. Laat ons thans iets naders zien be
treffende het artikel zelf en zijn vervaardi
ging.
Een der hoofdbestanddelen is de melk.
Wanneer deze in groote hoeveelheden in ge
sloten bussen is aangevoerd, wordt ze aan-
sionds gepasteuriseerd, teneinde alle moge
lijke ziektekiemen daaruit weg te nemen. In
sommige fabrieken gaat men nog verder en
zijn de stallen van de melkleveranciers aan
regelmatige inspectie der margarinefabrie-
ken onderworpen, iets wat bij zeer vele na-
tuurboterfabrieken nog niet het geval is. Na
dat de melk is afgekoeld, wordt ze tloor se
parators gescheiden, zoodat de room en ma
gere melk wordt gevormd. Beide, room en
melk, volgen denzelfden weg nu naar ver
schillende, afzonderlijke gehouwen. Beide
loopen over ijskoelere, de room gaat naar de
room-reservoirs, de magere melk naar de
daarvoor bestemde, oyj temperatuur gehou
den koelbakken. In deze reservoirs en koel
bakken blijft zoowel de room als de melk
staan om ,aan te zuren", want van zoeten
room kan geen boter gekarnd worden. Als
nu de magere melk, evenals de room, licht is
aangeznurd, wordt het vet hieraan toege
voegd. Hiervoor komen in aanmerking plant
aardige vetten, die zorgvuldig geraffineerd
zijn, neutraal smakend coeosvet, olie van ka-
toenzaadpitten en ook araohide-olie. Al deze
vet- en oliesoorten worden na scheikundig
onderzocht te zijn, gesmolten in reservoirs
met dubbelen wand. Deze reservoirs worden
door stoom tot smeltpunt verwarmd en naar
de verschillende verzamel-reservoirs ge
pompt. Wanneer nu uit het reservoir, waar
in room en ondermelk zijn aangezuurd, en
uit het reservoir, waarin de vetten tot het
smeltpunt gebracht zijn, een hoeveelheid
naar de karns word overgebracht; ontstaat
een samenstelling van verschillende meng
sels, d.i. melk, room, olie en vet, welke tot
boter moeten worden vervaardigd. Een karn
is een vertind ijzeren trommel of hak, met
een dubbele wand. Tusschen de wanden be
vindt zich de stoom, waardoor de inhoud
wordt verwarmd en op een willekeurige tem
peratuur kan worden gebracht. In de karn
draaien eenige geperforeerde vleugels lang
zaam en mengen melk, vet en olie zoolang,
tot er een compacte massa ontstaan is en
vet, en melk zich in hun kleinste deeltjes
hebben vermengd. Nu wordt voor de uitlaat
van de karn eén af Voer goot gelegd, die den
inhoud der karn in een groote houten hak
voert. Eerst wordt echter op één paar centi
meters afstand van de uitlaat der karn een
waterkraan geopend, waaruit een breede
vlakke straal ijskoud, zuiver water met
kracht in de houten goot spuit. Zoodra nu j
het warme mengsel uit de karn, door de ope-
ning der uitlaat in deze houten goot komt,
wordt het onmidde'lijk volkomen afgekoeld
en stolt het mengsel van vet en melk tot zeer
kleine, witte korreltjes, welke met ijswater
naar den vergaarbak stroomen. Deze bak is
ingericht als een zeef, zoodat het water hier-1
onder uitloopt en de witte, fijnkorrelige
massa, die van gekarnde natuurboter op het
oog niet is te onderscheiden, overblijft. Na
verloop van een paar uren wordt het, even
als natuurboter, gekleurd, gezouten en ge
kneed en ziedaar rle margarine, voor verpak
king en consumptie gereed.
Zooals blijkt, komt dus de bereiding van
de margarine met die der natuurboter groo-
teudeels overeen. Een zeer groot punt van
overeenkomst is ook de groote zindelijkheid,
die bij de bereiding van margarine moet wor
den toegepast, omdat zuiverheid hij de be
reiding zoowel van natuurboter als van mar
garine, de eerste eisch is voor houdbaarheid.
Van zeer groot gewicht voor de fabricatie
der margarine is dus de grootst mogelijke
zorg en de uiterste zindelijkheid, waarmede
alles moet worden behandeld. De minste on
achtzaamheid in dit opzicht veroorzaakt
groote schade en onkosten, daar alle mar
garine, die niet met de pijnlijkste zindelijk
heid behandeld is. terstond haar geur en
smaak als boter verliezen zou.
Wij ontvingen eenige vragen die niet on-
aorteekend waren, en dus niet konden be
antwoord worden.
voor allen die door koorts, influenza of derge
lijke ondermijnende krankheden verzwakt zijn,
is de Sangninose. Zenuwaehtigen, die door zorg
en verdriet slapeloos zijn, helpt de Sangninose.
Jonge moeders die hare kinderen zelve voeden,
vinden krachtigen steun bij de Sangninose. De
ervaring van duizenden noemt met Prof. Nes
tor Charbonnier, de Sanguinose: eeu welbe
proefd middel.
Door tussehenkomst van den heer H. A.
Hobbelman te Zelhem, ontvangen wij volgend
schrijven: „Door dezen betuig ik U mijn liar-
telijken dank voor uw prachtig middel, de San
guinose, die mij zoo uitstekend "heeft geholpen.
Telkens als de lente in het land kwam, leed ik
aan bloedarmoede, en veel heb ik er voor ge
daan, maar alleen de Sanguinose heeft mij af
doende geholpen. Waar ik kan, zal ik uw middel
aanbevelen.
Zelhem, Mej. H. C. DIERSEN.
Wanneer gij lijdende zijt door bloedarmoede
of zenuwzwakte: wanneer gij niet goed op
krachten komen kunt, of eén tonicum noodig
hebt, probeer ook eens de Sanguinose.
Gij zult er geen spijt van hebben! maar
WACHT U VOOR NAMAAK!
VAN DAM Co., Den Haag.
Do Riemerstraat 2c/4.
Prijs per flacon 1.50; 6 fl. 8.12 fl.
15.—.
Te verkrijgen bij de meeste Apothekers en
goede Drogisten.
Vragen op liet gebied van Landbouw, tuin
bouw, kamerplanten, bemesting, bloembollen
cultuur c.a. moeten worden opgezonden aan
den Redacteur dezer rubriek, den lieer J.
Tromp, tuinbomv-medewerker der Nieuwe
Haarl. Courant te Heemskerk. Eens per
week worden de gestelde vragen in deze ru
briek beantwoord.
Vr. Op welken afstond moet ik zwarte bes
sen planten?
Antw.: Men moet hiervoor nemen 2 a
2i/2 Meter.
Vr. Hoe moet ik in 't begin snoeien?
A e n tHet eerste jaar na de planting
der jonge struiken wordt niet gesno-oid, om
de planton gelegenheid te geven, flink te
groeien. In 't volgend voorjaar wordt kort
gesnoeid, om krachtige gesteitakken te krij
gen.
Vr. Hoe moet ik later snoeien?
Antw.: Daar de zwarte bes de bloem
knoppen draagt op eenjarige twijgen en
schijnbaar ook op tweejarig hout, doch in
werkelijkheid op korte, eenjarige twijgjes,
welke zich; aan het tweejarige hout bevinden,
mag men slechts de onrijpe topeinden af
snoeien der eenjarige twijgen. Óm echter te
voorkomen, dat de struik spoedig een te groo
te hoogte krijgt, is het aan te raden, jaarlijks
de hoogste deelen kort in te snoeien, om ook
beneden vruchthout te krijgen. Verders moet
men zooveel mogelijk de grondscheuten, en
waterloten, welke aan den voet van oudere
tokken ontspruiten, sparen, om zoodoende de
struik geleidelijk te verjongen.
Vr. Kan U me zeggen, wanneer ik enlhout
meet snijden en hoe ik te werk moet gaan?
Antw.: Het is nu tijd, om enthout te snij
den. Neem eenjarige twijgen van boomen,
die de gewenschte variëteit vertegenwoordi
gen, goed gezond zijn en reeds gedragen heb
ben. (Geen waterlot). De entrijzen worden
op een koele plaats, b.v. de Noordzij van een
schutting, in 't zand gestoken, 11a voorzien te
zijn van een ken toeken voor den naam.
Vr. Kan men nu onderstammen uit de
kweekerij ontbieden
Antw.: 't Is ge wen sekt, dit reeds spoedig
te doen. Daar die onderstammen meestal te
dun zijn, om er op te enten, is 't goecl ze een
of meer jaren op te kweeken.
Vr.: Wat is de oorzaak van het zoet worden
der aardappelen?
Antw.: Het zoet worden der aardappelen
ontstaat bij te lage temperatuur, (eenige gra
den Celsius boven het vriespunt). De adem
haling (opname van zuurstof uit de lucht)
wordt dan zeer gering, met het gevolg, dat
wel de omzetting van zetmeel in suiker door
gaat, doch niet van de suiker in koolzuur en
waterdamp (het zweeten der aardappelen). Er
heeft dan een ophooping van suiker plaats.
Vr. Kan men zulke e-"--'"•""-"'en nog wee
voor het gebruik gereed maken?
Antw.: Dit kan geschieden, door die aard
appelen voor korter of langer tijd in een ver
warmd vertrek te brengen.
Vr. Kan U me iets aangaande den naam en
de kweek wit ze zeggen van de Passiflora?
Antw.: De Passiflora is een fraaie klim
plant voor de koude kas. terwiil de Pass
coerulea des zomers ook buiten geplaatst kan
worden. Den naam passiebloem heeft, men ge
geven, door de inwendige deelen der bloem
te vergelijken met voorwerpen, welke betrek
king hebben op de lijdensgeschiedenis van
Christus. Zoo stellen de drie stijlen en stem
pels de nagels voor, waarmede Jezus aan
het knus werd geslagen, de krans van draad
vormige organen de doornenkroon, d vijf
helmknoppen de vijf wonden, enz -nto-
vuldiging heeft plaats door stekte- ;ieuren
en zaad. De vruchten zijn ongeveer zoo groot
als een pruim en geven veel zaad.
Vr. Kan U me zeggen, hoeveel zaad ik
ongeveer noodig heb van eenige gewassen
voor den moestuin?
Antw.: Daar men rekening moet houden
met zuiverheid en kiemkracht van 't zaad, is
t beter te veel, dan te weinig te zaaien.
In 't eerste geval kan men uitdunnen, in 't
tweede geval kan men het niet meer goed
maken. Om nu ongeveer te weten, hoeve i
zaad men noodig heeft per Are of 130 vier
kante Meters diene het volgen.Ie: Spinazie
heel vroeg 5 K.G.; later 4 K.G., Radijs en
raapstelen 5 H.G. (pond), snijsla i;<, ons,
erwten 1 K.G., tuinboonen 1 K.G. wortels
2 ons, winterwortels 1 ons, uien 1 ons, prei
1 Va ons, boonen enkele 1 K.G., boonen dub
bele I1/2 K.G., stoksnijboonen tot 1 K.G., s.ok-
prineesseboonen ;i l0t 5 0us, komkomas
en augurken l ons, postelein (onder glas)
1(4 K.G. Zaad van planten, die later uitge-
l'lant worden, moet flink wijd op het zaai-
bed uitgezaaid worden.
Vr.Mag het zaad ouder dan één jaar zijn?
Antw.: Bekend is, dat het kiemvermogen
van zaad van asperge, peterselie, schorse-
seneer, snij- en stomboonen, uien, 2 tot 3
jaar duurt, Augurken en komko nerzaad 6
tot 8 jaar. Over 't algemeen zal inen tweeja
rig, zelfs driejarig zaad nog goed kunnen ge
bruiken, doch om ongelijk opkomen te voorko
men, moet men niet oud en jong zaad dooreen
mengen.
Vr. Welke zijn de eigenschappen van do
Pondspeer?
Antw.: De pondspeer of Gratiool is thuis
op alle gronden met matig hoogen waterstand.
Hij wordt gekweekt op wild- als hoog- of
halfstam inet pyramidale kroon. Daar hij goed
tegen den wind kan, plante men hem aan
den windkant, 'tls een stoofpeer, die ofschoon
niet vroeg, geregeld en veel draagt en goed
bestand is tegen ziekte. Daar de peren spoe
dig rotten, moet men ze spoedig verkoopen.
Vr.: En van de Cox's Oranje pippin?
Antw.: Als struik en halfstam, ook als
leiboom wordt deze appel veel op klei, en
andere vruchtbare, vochthondende grond aan
geplant. Ofschoon de opbrengst niet groot is,
draagt de boom vroeg en r 1 Van
groot belang is heUspruiteh van" Bórcléanv-
sche pap in den winter en in Juni van
Californische pap. Hoewel fijn van smaak,
brengt de appel op de veilingen nog niet
veel op, wel in fruitwinkels en bij particulie
ren. Aanplanting in den tuin wórdt aanbe
volen.
Vr. Kan U me eenige kenmerkende ver
schillen opnoemen tusschen dennon en spar
ren?
Antw.: Bij de den (Pinus) vertoonen
de naalden zich in bundels van 2—5, ter
wijl de naalden bij do spar afzonderlijk staan.
Verder maakt men bij de spar onderscheid
tusschen de Picea- en dc Abies soorten. Bij
do eerste worden de kegels hangende gedra
gen en vallen ze in hun geheel af, bij de an
dere staan de kegels omhoog, en vallen alleen
de schubben af, terwijl de spil blijft. Verder
nemen de naaiden, bij het afrukken, bij de
Picea een stukje van het hout mee, ter
wijl ze bij de Abies een litteeken achter
laten. Zeer mooi zijn o.a. de Douglas spar,
de Nordman spar, de Zilverspar, de Blauw-
spar.
SCHOTEN. (St. Ba to.)
ZONDAG, de Vroegmis om half 8 uur; de
Hoogmis om 10 uur, om 2 uur Catechismus en
om 3 uur do Vespers. Gedurende de week
Catechismus naar gewoonte.
MAANDAG, kwart over 8 uur des morgens
uitvaart voor Jacobus Joannes van der Haas.
VRIJDAG, 's avonds om 7 uur Lof ter eere
van het Allerheiligst Hart met Litanie.
ZATERUAG, 's middags van 49 uur gele
genheid om te biechten.
mer in gereedheid brengen, welke geheel te
uwer beschikking zal wezen.
Op dit oogenblik trad de knecht des vis-
schers binnen. De jonkman was volgens ge
woonte naar Sevilla geweest, om de op
brengst van hun arbeid aan den man te
brengen. Dien avond echter kwam hij over
het bepaalde uur te ruis. Ruperto wilde hem
te dezer oorzake beknorren, maar de jonk
man wilde zich verontschuldigen en sprak:
Het is niet mijn schuld, dat ik zoo laat
de stad heb verlaten. In alle straten en op
alle pleinen van Sevilla verdrong zich zóó'n
dichte menigte, dat ik onmogelijk kon pas-
seeren. Lieden uit alle standen, adellijken en
burgers, werklieden en soldaten, waren bij
eengestroomd om het lijk te zien van den jon
gen graaf Oviédo, dien men in een naburig
woud vermoord had gevonden. Van al het
geen er gesproken werd, heb ik slechts eenige
woorden onthouden, als: De graaf Bellamore,
Fernando Oliva, enz. Op den terugweg zag
ik tot mijn leedwezen, dat het schoone ka
steel van graaf Oliva in een nog rookenden
puinhoop veranderd was. Een reiziger, dien
ik ontmoette, zeide mij, dat de oude graaf
Bellamore den burcht in brand had gestoken.
Daar ik ongaarne de plaats van het onheil
voorbijging, was ik genoodzaakt een langen
omweg te maken, en ziedaar de rede van mijn
laat uitblijven....
„Goed," hernam Ruperto kortaf, „ga naar
nw kamertje". De visscher had namelijk ge
zien, dat dit verhaal de gravin zeer ont
stelde.
VIL
GRAAF DE CROIX.
Met blij gezang begroet de Spaansche
jeugd in hare zoetvleiende taal den terug
keer der lieve lente. Werpt deze in menig
hart een straal van vreugd, helaas! niet in
dat van een reiziger, die moeizaam voort
schrijdt op de heirbaan, door het uitgestrek-
te woud van Montella.
De man is meer dan -armoedig gekleed,
doch in weerwil van de verandering, welke
zijn uiterlijk heeft ondergaan, herkennen wij
in den schier uitgeputten pelgrim gemakke
lijk Don Fernando Oliva. Reeds heeft hij ver
scheidene streken van Spanje doorkruist,
om de geliefde wezens op te sporen, die het
ongeluk hem zoo wreedaardig ontrukte.
Zijn vijanden waanden hem dood en dach
ten er dus niet meer aan, bun slachtoffer te
achtervolgen.
Fernando had een menigte vrouwenkloos
ters bezocht, daar hij vast overtuigd was, dat
Valeria met haar kind bij religieusen een
veilige schuilplaats had gezocht. Al zijn po
gingen hieven echter vruchteloos. Hij had
de grootste gevaren getrotseerd en was zelfs
doorgedrongen tot aan de woning van graaf
Bellamore, denkende dat de hardvochtige
vader wellicht zijn dochter gevangen hield.
Meermalen ook had hij, onder begunstiging
van het nachtelijke duister, de pninhoopen
Ivan zijn kasteel bezocht.
„Helaas!" sprak hij vaak tot zich zeiven,
.mijn gade en miin kind zijn mjj ongetwijfeld
door den dood voor immer ontruktGode
zij dank! In het graf zijn zij beveiligd tegen
de aanslagen van de boozen, die ons vervol-
gen."
Meestal schonk het gebed hem nienwen
moed en drong een straal van zoete hoop
door in zijn gemartelde ziel. Dan nam hij be
rouwvol den bedekt en den pelgrimstaf
weder ter hand en 11A eed voorwaarts, im
mer voorwaarts, om die streken te doorzoe-
ken, welke hij nog niet bezocht had.
Op een dier tochten dan, ontmoeten wij
hem in het woud van Montella. Het is reeds
avond, laat in den avond, en nog heeft hij
geen onderkomen voor den nacht gevon
den.
Na een langen en vermoeienden mar sell
stond Fernando stil vóór de deur van een oud
kasteel, dat nog een monument scheen uit
het tijdperk van de overheersching der
Mooren. Bij het bleeke licht der sterren zag
hij, dat dit gebouw, dat in een landhuis her
schapen was, ongetwijfeld aan een groot
heer toebehoorde. Door het traliewerk heen,
aanschouwde men een prachtvollen tuin, ver
sierd met fonteinen van kostbaar marmer en
met ontelbare bloemen, wier zoete geuren
dit lustoord balsemden. Tegen een zware I
acacia geleund, wierp Fernando een blik op
de vorstelijke woningHelaas! dacht hij,
wist ik slechts, of dit verblijf des overvloeds
een weldadig en gevoelig man herbergt! Ik
i ben geheel uitgeput en heb niets om mijn
hoofd ter rust té leggen. Laten wij beproe- j
ven of müu klachten in het hart des slot-
heers eenig medelijden met den armen pel
grim kunnen verwekken!
Zoo sprekende naderde Fernando het tra
liewerk en zong, op zijn reisstaf geleund, met
bevende stem het eerste couplet eener bal
lade, waarin zich al de bitterheid zijner ziel
lucht gaf.
Bij het laatste vers opende zich de deur;
een man van onaangenaam uitzicht ver
scheen op den drempel, wees den zanger met
een ruw gebaar af en gromde: ik heb mij
niet vergist, het is een van die lieden, welke
het daglicht schuwen en 's nachts ronddolen j
om te stelen, veeleer dan om te bedelen.
Vergeef mij als ik uw rust verstoord
heb, sprak Fernando, terwijl hij den breed-
geranden hoed van het hoofd nam; ik hen
wel is waar een arm reiziger, doch gij hebt
in geenendeele voor mij te vreezen. Ik vraag
u slechts een onderkomen voor den nacht;
de wegen zijn mij onbekend en het is duister
in de wouden. Veroorloof mij in den paar
denstal te slapen....
Onmogelijk! Ik zal mij wel wachten,
volkje van uw soort toe te laten in de wo
ning, waarvan ik de deur bewaak. Maak
spoedig rechtsomkeer en val mij niet meer
lastig.
Zoudt gij mij een weinig broods wei
geren? Ik heb den gansehen dag nog niets
gegeten en bezwijk schier van uitputting.
Ach! geef mij een kruimel van uw over
vloed! God de Heer zal u honderdvoudig ver
gelden..
Brood! ik gaf het liever den hond, want
zijn trouw is mij hekend. Ga heen, en kom
morgen terug als gij nog langer honger hebt,
Zeg mij ten minste, aan wien dit kasteel
toebehoort?
Aan wien? Aan mijn meester. Het is
heden de verjaardag zijner geboorte; daar
boven zijn een menigte graven, markiezen en
hertogen saamgestroomd, teneinde dit hoog
tijd met passenden luister te vieren. En wan
neer gij tegen middernacht een reeks van
vroolijke toasten hoort weerklinken, herin
ner u dan, dat ze worden uitgebracht op den
Franschen gezant bij het Spaansche rof, op....
Op den graaf De Croix! onderbrak ver
ontwaardigd een persoon, die onbemerkt ge
naderd was; op den graaf De Croix, door den
Hemel hierheen gezonden, opdat hij de
hardheid zijns portiers ten opzichte van dien
ongelukkige zou kennen.
De livreibediende was dermate verschrok
ken, dat hij den lantaarn uit de haDd liet
vallen en zich, zonder zijn blik op den graaf
spreken, vóór de voeten zijns meesters wierp.
Fernando vestigde zijn blik op den graaf
en zag een man van edele gestalte; om zijn
schouders golfde 'n fraai geborduurde man
tel en op zijn borst prijkten de teekens van
verscheidene ridderorden. Deze heer die in
Spanje niet minder dan in zijn vaderland
een welverdiende achting genoot, had zijn
gasten een oogenblik verlaten, om zich in
vrijheid over te geven aan de gevoelens, wel
ke het vieren van zijn geboortefeest in zijn
dankbaar hart opwekte. Toen graaf de Croix
in het park wandelde, werd zijn oor getrof
fen door Fernando's mannelijke schoone en
klankvolle stem. (Wordt vervolgd).