ui Slobkousen. P. W. TWEEHUIJSEH, Barieljorisstpaat 27. Tel. 1773. Slobkousen Vrsgenbus. Ingezonden tfiededoehnqen. Onze Landbouw-Vragenbus. Nagekom n Kerkberxht tract voor drie jaar een verkorting van arbeids tijd tot 9 uur na anderhalf jaar voor alle werk lieden, in het bijzonder dadelijk voor de ma- chinezetters. De patroons hebben voorgerekend, dat dit be- feekent per werkman een verhooging van 39 per jaar; voor een macbinezetter zou bet 47 bedragen, waarbij niet gerekend is op het feit, Jat ook de zetmachines een half uur per dag minder functiooeeren, dus produceeren. Dit ze'fde bezwaar weegt in de afdeelïng drukkerij. Drukkend is ook de eiseb betreffende bet loon voor overwerk. Thans wordt voor arbeid, die na den gewonen tijd wordt voortgezet, 25 pCt. extra betaald. Een verhooging van bet loon met 50 pCt. werpt elke berekening van den prijs omver. Ernstiger dan dit alles is echter de eisch, dat de werklieden bij eenig conflict, dat ontstaan kan tusschen hun eigen patroon pn een van diens werklieden, niet kunnen worden gedwon gen bet werk van den gezel over te nemen; en dat de organisaties van zich mede-zeggenschap cisehen omtrent elk door den patroon gegeven ontslag. De bier geschetste beweging is er, zooials blijkt, een van vèr strekkende beteekenis, niet voor de typografie te Amsterdam en elders al leen, maar voor alle vakken van arbeid. Ret gaat hier wel degelijk om de macht 1 De jongens van de Scheele Mof. De bri gade-commandant der Kon. Marechaussee te Boxtel verzoekt aanhouding en voor hem ge- leiding, als verdacht van het plegen van ver schillende kerk- klooster- en schooldiefstal- len van twee personen, slechts gekend bij hunne voornamen Karei en August en inden ■wandel genaamd „de jongens van de Scheele Mof'. 7.ij spreken met Limburgseb dialect, doch Karei bedient zich veelal van de Fran- selio taal. Zij zijn meestal netjes gekleed en onder woonwagenbewoners en kermisreizi gers wel bekend. Ongeveer twee maanden geleden zijn zij in gezelschap van nog twee personen gezien in de buurt van Sittard en te Hasselt (België) in het bezit van een „Spijker-automobiel". Zij waren toen ook in het bezit van twee Browning-revolvers, twee handkoffertjes, gedeeltelijk gevuld met gouden sieraden, als horloges, kettingen, ringen, dasspelden enz., welke voorwerpen zij aan een vriend, thans ter zake van het plegen van vorenbedoelde diefstallen in de provincie Noord-Brabant en Limburg, te 's Hertogenbosch gedetineerd, te koop aangeboden. De herkomst van deze sieraden is niet be reed geworden. Karei fungeerde als bestuurder der auto. Een trekseliuit. De trekschuit wordt, naar de „Zeeuw" meedeelt, weer actueel. Al thans zal men tweemaal per week de reis van Groningen naar Assen en terug weder met zulk een antiek verkeersmiddel kunnen afleggen Vr. Is een kostwinner vrij van militairen dienst, of moet hij dienen? Antw. Thans worden de kostwinners vrij gesteld vüii militairen dienst. V r. Ik ben 20 jaar en nu wilde ik ma troos worden. Kunt u mij ook zeggen bij wien ik mij vervoegen moet om inlichtingen te bekomen1? Antw. Waar wilt u matroos worden? Op de koopvaardij of bij de Marine? Zoo het bij de marine is, kunt u zich om inlichtiugen ■wenden aan Garnizoensbureau Gr. Markt'. Rlliier. Zoo het voor de koopvaardij is, kun nen wij u zoo in het algemeen niet ant woorden. V r. Mijn dochter is per jaar gehuurd en wordt per maand uitbetaald. Kan zij haar dienst opzeggen met de maand? Zij is vijf dagen thuis geweest. Kan ik daar nu kost geld voor verlangen en hoeveel? Antw. Zij kan haar dienst met de maand opzeggen. Of zij recht op kostgeld heeft voor de vijf dagen die zij thuis is geweest, hangt af van de reden, waarom zij tehuis is ge weest. Dien vergeet u te melden. V r. Een meisje is 13 September in dienst gekomen, heeft op 30 October haar dienst opgezegd, om met 0 weken te vertrekken, en vertrekt nu met Februari. Heeft zij nu recht op den godspenning en kan deze van het loon worden afgehouden? Welke is volgens plaatselijk gebruik de dag om met Februari den dienst te verlaten, en op welken dag komt eene nieuwe dienstbode in haar be trekking? Antw. Wij zouden mcenen dat de dienst bode den godspenning verdiend heeft en hem dus mag behouden. Mevrouw mag den godspenning, indien zij meent dat deze de dienstbode niet toekomt, van het loon af houden. Volgens plaatselijk gebruik komen en gaan de dienstboden in Februari en Au gustus op den eersten, in Mei en November vertrekken de dienstboden den 3den en ko- men de nienwen den 6den in betrekking. j V r. Een dienstbode, die ieder jaar de ge- brrnkeln'ke nieuwjaarsfooi beeft gekregen,! beeft baar betrekking, wen-ens bnwei"k. met' 1 TYhmari o s. opgezegd. Hepft zü nn dit jaar ook neg reept op de nieuwjaarsfooi? Antw. Boobt er op beeft zij niet. V r. Als mevrouw baar keukenmeisje zon der eenige reden den dienst opzegt, omdat mevrouw denkt dat ze met het vorige twee de meis.ie wil gaan dienen, heeft dat keu kenmeisje dan nog recht op een nieuwjaars- fooi, daar zij pas tegen Mei moet vertrekken? Antw. Ja. j V r. Heeft een dagmeisje, gebuurd bij de week, recht op een nieuwjaarsfooi? Zoo ja, hoe wordt die beepkend? Antw. Recht niet. De grootte hangt af van de welwillendheid der meesteres. In den regel geeft men een halve week loon. V r. Ik heb mijn dierst opgezegd tegen Fe bruari, maar nu blijf ik tot Mei. Mag ik dan den nieuwjaarsfooi aannemen? Antw. Neen. j V r. Ik hen ongeveer vijf jaar in eene be trekking. Nu moet ik twee maanden onder de wapens en heb ik van mijn patroon ont slag gekregen, omreden dat er geen plaats meer is op de werkplaats. Heb ik recht h.v. te eischen, dat mijn patroon mij een andere betrekking bezorgt, en zoo ik niets anders heb heb ik dan nog recht op eenige schade vergoeding? Ik was er in vaste betrekking. Antw. Als uw patroon u om de een of andere reden ontslag geeft, met inachtne ming van den behoorlijken opzegtermijn, houdt van uw kant alle recht op. tenzij in een contract tusschen uw patroon en u an ders is bepaald. Uw patroon is u dus geen schadevergoeding verschuldigd, i Vr. \Vat bednidt: Ridder in de orde van St. Jan van Lateranen? j Antw. Die ridderorde bestaat niet. Vr. Mijn zoon wensclit als acteur voor een bioscoop werkzaam te worden. Zondt u mij ook kunnen zeggen waar hij zich daartoe te vervoegen heeft? Antw. Tot fabrikanten van bioscoop films. Wij vreezen ecliter dat de heeren aanbiedin gen genoeg hebben en op geen enkele acteur meer wachten, tenzij het er een is als het neusje van den zalm. j V r. Kunt u mij ook uitvoerig mededeelen, uit welke stoffen de margarine bestaat en, hoe deze vervaardigd wordt? Antw. Wü zijn in staat u hieromtrent het volgende mede te deelen: Toen omstreeks 1865 door vermeerderd ge bruik in Frankrijk de prijs der natuurboter dermate steeg, dat zij voui oen burgerstand en voor het grootste deel der bevolking hij- na onbereikbaar bleef, begreep keizer Napo- j leon III, dat er een middel diende gezocht te 1 worden, om in de behoefte aan boter, welke een groot onderdeel vormt der brood voeding, noodzakelijk te vóórzien. Hij droeg dienten gevolge acin Mêge Moufies, een der bekend ste scheikundige op te onderzoeken, of door een kunstproduct een artikel kon wor den gevonden, dat in voedingswaarde en zuiverheid met boter zou gelijk staan en deze. zou kunnen vervangen. Uitgaande van de weierschap, dat boter een vet is uit de melk, onderzocht de scheikundige eerst, op welke wijze dit vet in de melk komt. Hij was n.l. de meening toegedaan, dat hij het probleem zou kunnen oplossen, wanneer hij een middel kon vinden,, dat het vetgehalte der melk zou kunnen doen vermeerderen. Hij nam met dit doel verschillende voederproeven )p een stal koeien, welke hrm hiervoor door de Fransche Regeering was ten dienste gesteld, en na heel wat studie en kostbare proefne mingen kwam hij tot het resultaat, dat het vetgehalte der melk door de koe niet direct uit het voedsel wordt geproduceerd, doch dat dit ook gedeeltelijk afkomstig is van den vet- voorraad, die in het koeien] iehaara is ver- spreid. Het bleek hem echter, dat het na tuurlijke vet anders was samengesteld en har der was dan het botervet, dat in de melk I aanwezig was, en dit bracht hem op het idee dit vet nader te onderzoeken. Zijn proefnemingen werden met succes be-1 kroond en hij vond het middel, om uit het vet het lichtst smeltbare gedeelte af te schei den en toen bleek hem dat dit afgesclieide vet dezelfde eigenschappen bevatte, als het botervet en alleen daarvan te onderscheiden was, door het gemis van vrije vetzuren, die aan boter den geur en den smaak verleenon. Hij moest echter nn nog het middel vin- 1 den, om dit vet aan de melk toe te voegen, i zoodat voortaan niet meer alleen de room, doch ook de magere melk voor de boterfabri- katie in aanmerking zou kunnen komen. Hij zocht en vond deze methode en legde zóó den grondslag der margarine-fabricatie. Het zuivere vet. dat zeer licht verteerbaar is, noemde bij Oleo-margarine en het is dit vet. dat hij de fabricatie, naast de zuivere melk, dp hoofdrol speelt. In 1870 kocht de firma Ant. Jijrgens, te Oss, zijn uitvinding en stichtte zij de eerste Margarine-fabriek. Van den beginne af werd deze onmiddel lijk ingericht op breede, wetenschapoeb'kp basis en zoowel de .methode als het product verhefprde men in dip mate. dat bet mpt suc ces aan de wereldmarkt kon gebracht wor den, waar het in een dringende behoefte voorzag en zich door zjine goede eigenschap pen snel een plaats wist te veroveren. Ziedaar in liet kort de uitvinding der mar garine. Laat ons thans iets naders zien be treffende het artikel zelf en zijn vervaardi ging. Een der hoofdbestanddelen is de melk. Wanneer deze in groote hoeveelheden in ge sloten bussen is aangevoerd, wordt ze aan- sionds gepasteuriseerd, teneinde alle moge lijke ziektekiemen daaruit weg te nemen. In sommige fabrieken gaat men nog verder en zijn de stallen van de melkleveranciers aan regelmatige inspectie der margarinefabrie- ken onderworpen, iets wat bij zeer vele na- tuurboterfabrieken nog niet het geval is. Na dat de melk is afgekoeld, wordt ze tloor se parators gescheiden, zoodat de room en ma gere melk wordt gevormd. Beide, room en melk, volgen denzelfden weg nu naar ver schillende, afzonderlijke gehouwen. Beide loopen over ijskoelere, de room gaat naar de room-reservoirs, de magere melk naar de daarvoor bestemde, oyj temperatuur gehou den koelbakken. In deze reservoirs en koel bakken blijft zoowel de room als de melk staan om ,aan te zuren", want van zoeten room kan geen boter gekarnd worden. Als nu de magere melk, evenals de room, licht is aangeznurd, wordt het vet hieraan toege voegd. Hiervoor komen in aanmerking plant aardige vetten, die zorgvuldig geraffineerd zijn, neutraal smakend coeosvet, olie van ka- toenzaadpitten en ook araohide-olie. Al deze vet- en oliesoorten worden na scheikundig onderzocht te zijn, gesmolten in reservoirs met dubbelen wand. Deze reservoirs worden door stoom tot smeltpunt verwarmd en naar de verschillende verzamel-reservoirs ge pompt. Wanneer nu uit het reservoir, waar in room en ondermelk zijn aangezuurd, en uit het reservoir, waarin de vetten tot het smeltpunt gebracht zijn, een hoeveelheid naar de karns word overgebracht; ontstaat een samenstelling van verschillende meng sels, d.i. melk, room, olie en vet, welke tot boter moeten worden vervaardigd. Een karn is een vertind ijzeren trommel of hak, met een dubbele wand. Tusschen de wanden be vindt zich de stoom, waardoor de inhoud wordt verwarmd en op een willekeurige tem peratuur kan worden gebracht. In de karn draaien eenige geperforeerde vleugels lang zaam en mengen melk, vet en olie zoolang, tot er een compacte massa ontstaan is en vet, en melk zich in hun kleinste deeltjes hebben vermengd. Nu wordt voor de uitlaat van de karn eén af Voer goot gelegd, die den inhoud der karn in een groote houten hak voert. Eerst wordt echter op één paar centi meters afstand van de uitlaat der karn een waterkraan geopend, waaruit een breede vlakke straal ijskoud, zuiver water met kracht in de houten goot spuit. Zoodra nu j het warme mengsel uit de karn, door de ope- ning der uitlaat in deze houten goot komt, wordt het onmidde'lijk volkomen afgekoeld en stolt het mengsel van vet en melk tot zeer kleine, witte korreltjes, welke met ijswater naar den vergaarbak stroomen. Deze bak is ingericht als een zeef, zoodat het water hier-1 onder uitloopt en de witte, fijnkorrelige massa, die van gekarnde natuurboter op het oog niet is te onderscheiden, overblijft. Na verloop van een paar uren wordt het, even als natuurboter, gekleurd, gezouten en ge kneed en ziedaar rle margarine, voor verpak king en consumptie gereed. Zooals blijkt, komt dus de bereiding van de margarine met die der natuurboter groo- teudeels overeen. Een zeer groot punt van overeenkomst is ook de groote zindelijkheid, die bij de bereiding van margarine moet wor den toegepast, omdat zuiverheid hij de be reiding zoowel van natuurboter als van mar garine, de eerste eisch is voor houdbaarheid. Van zeer groot gewicht voor de fabricatie der margarine is dus de grootst mogelijke zorg en de uiterste zindelijkheid, waarmede alles moet worden behandeld. De minste on achtzaamheid in dit opzicht veroorzaakt groote schade en onkosten, daar alle mar garine, die niet met de pijnlijkste zindelijk heid behandeld is. terstond haar geur en smaak als boter verliezen zou. Wij ontvingen eenige vragen die niet on- aorteekend waren, en dus niet konden be antwoord worden. voor allen die door koorts, influenza of derge lijke ondermijnende krankheden verzwakt zijn, is de Sangninose. Zenuwaehtigen, die door zorg en verdriet slapeloos zijn, helpt de Sangninose. Jonge moeders die hare kinderen zelve voeden, vinden krachtigen steun bij de Sangninose. De ervaring van duizenden noemt met Prof. Nes tor Charbonnier, de Sanguinose: eeu welbe proefd middel. Door tussehenkomst van den heer H. A. Hobbelman te Zelhem, ontvangen wij volgend schrijven: „Door dezen betuig ik U mijn liar- telijken dank voor uw prachtig middel, de San guinose, die mij zoo uitstekend "heeft geholpen. Telkens als de lente in het land kwam, leed ik aan bloedarmoede, en veel heb ik er voor ge daan, maar alleen de Sanguinose heeft mij af doende geholpen. Waar ik kan, zal ik uw middel aanbevelen. Zelhem, Mej. H. C. DIERSEN. Wanneer gij lijdende zijt door bloedarmoede of zenuwzwakte: wanneer gij niet goed op krachten komen kunt, of eén tonicum noodig hebt, probeer ook eens de Sanguinose. Gij zult er geen spijt van hebben! maar WACHT U VOOR NAMAAK! VAN DAM Co., Den Haag. Do Riemerstraat 2c/4. Prijs per flacon 1.50; 6 fl. 8.12 fl. 15.—. Te verkrijgen bij de meeste Apothekers en goede Drogisten. Vragen op liet gebied van Landbouw, tuin bouw, kamerplanten, bemesting, bloembollen cultuur c.a. moeten worden opgezonden aan den Redacteur dezer rubriek, den lieer J. Tromp, tuinbomv-medewerker der Nieuwe Haarl. Courant te Heemskerk. Eens per week worden de gestelde vragen in deze ru briek beantwoord. Vr. Op welken afstond moet ik zwarte bes sen planten? Antw.: Men moet hiervoor nemen 2 a 2i/2 Meter. Vr. Hoe moet ik in 't begin snoeien? A e n tHet eerste jaar na de planting der jonge struiken wordt niet gesno-oid, om de planton gelegenheid te geven, flink te groeien. In 't volgend voorjaar wordt kort gesnoeid, om krachtige gesteitakken te krij gen. Vr. Hoe moet ik later snoeien? Antw.: Daar de zwarte bes de bloem knoppen draagt op eenjarige twijgen en schijnbaar ook op tweejarig hout, doch in werkelijkheid op korte, eenjarige twijgjes, welke zich; aan het tweejarige hout bevinden, mag men slechts de onrijpe topeinden af snoeien der eenjarige twijgen. Óm echter te voorkomen, dat de struik spoedig een te groo te hoogte krijgt, is het aan te raden, jaarlijks de hoogste deelen kort in te snoeien, om ook beneden vruchthout te krijgen. Verders moet men zooveel mogelijk de grondscheuten, en waterloten, welke aan den voet van oudere tokken ontspruiten, sparen, om zoodoende de struik geleidelijk te verjongen. Vr. Kan U me zeggen, wanneer ik enlhout meet snijden en hoe ik te werk moet gaan? Antw.: Het is nu tijd, om enthout te snij den. Neem eenjarige twijgen van boomen, die de gewenschte variëteit vertegenwoordi gen, goed gezond zijn en reeds gedragen heb ben. (Geen waterlot). De entrijzen worden op een koele plaats, b.v. de Noordzij van een schutting, in 't zand gestoken, 11a voorzien te zijn van een ken toeken voor den naam. Vr. Kan men nu onderstammen uit de kweekerij ontbieden Antw.: 't Is ge wen sekt, dit reeds spoedig te doen. Daar die onderstammen meestal te dun zijn, om er op te enten, is 't goecl ze een of meer jaren op te kweeken. Vr.: Wat is de oorzaak van het zoet worden der aardappelen? Antw.: Het zoet worden der aardappelen ontstaat bij te lage temperatuur, (eenige gra den Celsius boven het vriespunt). De adem haling (opname van zuurstof uit de lucht) wordt dan zeer gering, met het gevolg, dat wel de omzetting van zetmeel in suiker door gaat, doch niet van de suiker in koolzuur en waterdamp (het zweeten der aardappelen). Er heeft dan een ophooping van suiker plaats. Vr. Kan men zulke e-"--'"•""-"'en nog wee voor het gebruik gereed maken? Antw.: Dit kan geschieden, door die aard appelen voor korter of langer tijd in een ver warmd vertrek te brengen. Vr. Kan U me iets aangaande den naam en de kweek wit ze zeggen van de Passiflora? Antw.: De Passiflora is een fraaie klim plant voor de koude kas. terwiil de Pass coerulea des zomers ook buiten geplaatst kan worden. Den naam passiebloem heeft, men ge geven, door de inwendige deelen der bloem te vergelijken met voorwerpen, welke betrek king hebben op de lijdensgeschiedenis van Christus. Zoo stellen de drie stijlen en stem pels de nagels voor, waarmede Jezus aan het knus werd geslagen, de krans van draad vormige organen de doornenkroon, d vijf helmknoppen de vijf wonden, enz -nto- vuldiging heeft plaats door stekte- ;ieuren en zaad. De vruchten zijn ongeveer zoo groot als een pruim en geven veel zaad. Vr. Kan U me zeggen, hoeveel zaad ik ongeveer noodig heb van eenige gewassen voor den moestuin? Antw.: Daar men rekening moet houden met zuiverheid en kiemkracht van 't zaad, is t beter te veel, dan te weinig te zaaien. In 't eerste geval kan men uitdunnen, in 't tweede geval kan men het niet meer goed maken. Om nu ongeveer te weten, hoeve i zaad men noodig heeft per Are of 130 vier kante Meters diene het volgen.Ie: Spinazie heel vroeg 5 K.G.; later 4 K.G., Radijs en raapstelen 5 H.G. (pond), snijsla i;<, ons, erwten 1 K.G., tuinboonen 1 K.G. wortels 2 ons, winterwortels 1 ons, uien 1 ons, prei 1 Va ons, boonen enkele 1 K.G., boonen dub bele I1/2 K.G., stoksnijboonen tot 1 K.G., s.ok- prineesseboonen ;i l0t 5 0us, komkomas en augurken l ons, postelein (onder glas) 1(4 K.G. Zaad van planten, die later uitge- l'lant worden, moet flink wijd op het zaai- bed uitgezaaid worden. Vr.Mag het zaad ouder dan één jaar zijn? Antw.: Bekend is, dat het kiemvermogen van zaad van asperge, peterselie, schorse- seneer, snij- en stomboonen, uien, 2 tot 3 jaar duurt, Augurken en komko nerzaad 6 tot 8 jaar. Over 't algemeen zal inen tweeja rig, zelfs driejarig zaad nog goed kunnen ge bruiken, doch om ongelijk opkomen te voorko men, moet men niet oud en jong zaad dooreen mengen. Vr. Welke zijn de eigenschappen van do Pondspeer? Antw.: De pondspeer of Gratiool is thuis op alle gronden met matig hoogen waterstand. Hij wordt gekweekt op wild- als hoog- of halfstam inet pyramidale kroon. Daar hij goed tegen den wind kan, plante men hem aan den windkant, 'tls een stoofpeer, die ofschoon niet vroeg, geregeld en veel draagt en goed bestand is tegen ziekte. Daar de peren spoe dig rotten, moet men ze spoedig verkoopen. Vr.: En van de Cox's Oranje pippin? Antw.: Als struik en halfstam, ook als leiboom wordt deze appel veel op klei, en andere vruchtbare, vochthondende grond aan geplant. Ofschoon de opbrengst niet groot is, draagt de boom vroeg en r 1 Van groot belang is heUspruiteh van" Bórcléanv- sche pap in den winter en in Juni van Californische pap. Hoewel fijn van smaak, brengt de appel op de veilingen nog niet veel op, wel in fruitwinkels en bij particulie ren. Aanplanting in den tuin wórdt aanbe volen. Vr. Kan U me eenige kenmerkende ver schillen opnoemen tusschen dennon en spar ren? Antw.: Bij de den (Pinus) vertoonen de naalden zich in bundels van 2—5, ter wijl de naalden bij do spar afzonderlijk staan. Verder maakt men bij de spar onderscheid tusschen de Picea- en dc Abies soorten. Bij do eerste worden de kegels hangende gedra gen en vallen ze in hun geheel af, bij de an dere staan de kegels omhoog, en vallen alleen de schubben af, terwijl de spil blijft. Verder nemen de naaiden, bij het afrukken, bij de Picea een stukje van het hout mee, ter wijl ze bij de Abies een litteeken achter laten. Zeer mooi zijn o.a. de Douglas spar, de Nordman spar, de Zilverspar, de Blauw- spar. SCHOTEN. (St. Ba to.) ZONDAG, de Vroegmis om half 8 uur; de Hoogmis om 10 uur, om 2 uur Catechismus en om 3 uur do Vespers. Gedurende de week Catechismus naar gewoonte. MAANDAG, kwart over 8 uur des morgens uitvaart voor Jacobus Joannes van der Haas. VRIJDAG, 's avonds om 7 uur Lof ter eere van het Allerheiligst Hart met Litanie. ZATERUAG, 's middags van 49 uur gele genheid om te biechten. mer in gereedheid brengen, welke geheel te uwer beschikking zal wezen. Op dit oogenblik trad de knecht des vis- schers binnen. De jonkman was volgens ge woonte naar Sevilla geweest, om de op brengst van hun arbeid aan den man te brengen. Dien avond echter kwam hij over het bepaalde uur te ruis. Ruperto wilde hem te dezer oorzake beknorren, maar de jonk man wilde zich verontschuldigen en sprak: Het is niet mijn schuld, dat ik zoo laat de stad heb verlaten. In alle straten en op alle pleinen van Sevilla verdrong zich zóó'n dichte menigte, dat ik onmogelijk kon pas- seeren. Lieden uit alle standen, adellijken en burgers, werklieden en soldaten, waren bij eengestroomd om het lijk te zien van den jon gen graaf Oviédo, dien men in een naburig woud vermoord had gevonden. Van al het geen er gesproken werd, heb ik slechts eenige woorden onthouden, als: De graaf Bellamore, Fernando Oliva, enz. Op den terugweg zag ik tot mijn leedwezen, dat het schoone ka steel van graaf Oliva in een nog rookenden puinhoop veranderd was. Een reiziger, dien ik ontmoette, zeide mij, dat de oude graaf Bellamore den burcht in brand had gestoken. Daar ik ongaarne de plaats van het onheil voorbijging, was ik genoodzaakt een langen omweg te maken, en ziedaar de rede van mijn laat uitblijven.... „Goed," hernam Ruperto kortaf, „ga naar nw kamertje". De visscher had namelijk ge zien, dat dit verhaal de gravin zeer ont stelde. VIL GRAAF DE CROIX. Met blij gezang begroet de Spaansche jeugd in hare zoetvleiende taal den terug keer der lieve lente. Werpt deze in menig hart een straal van vreugd, helaas! niet in dat van een reiziger, die moeizaam voort schrijdt op de heirbaan, door het uitgestrek- te woud van Montella. De man is meer dan -armoedig gekleed, doch in weerwil van de verandering, welke zijn uiterlijk heeft ondergaan, herkennen wij in den schier uitgeputten pelgrim gemakke lijk Don Fernando Oliva. Reeds heeft hij ver scheidene streken van Spanje doorkruist, om de geliefde wezens op te sporen, die het ongeluk hem zoo wreedaardig ontrukte. Zijn vijanden waanden hem dood en dach ten er dus niet meer aan, bun slachtoffer te achtervolgen. Fernando had een menigte vrouwenkloos ters bezocht, daar hij vast overtuigd was, dat Valeria met haar kind bij religieusen een veilige schuilplaats had gezocht. Al zijn po gingen hieven echter vruchteloos. Hij had de grootste gevaren getrotseerd en was zelfs doorgedrongen tot aan de woning van graaf Bellamore, denkende dat de hardvochtige vader wellicht zijn dochter gevangen hield. Meermalen ook had hij, onder begunstiging van het nachtelijke duister, de pninhoopen Ivan zijn kasteel bezocht. „Helaas!" sprak hij vaak tot zich zeiven, .mijn gade en miin kind zijn mjj ongetwijfeld door den dood voor immer ontruktGode zij dank! In het graf zijn zij beveiligd tegen de aanslagen van de boozen, die ons vervol- gen." Meestal schonk het gebed hem nienwen moed en drong een straal van zoete hoop door in zijn gemartelde ziel. Dan nam hij be rouwvol den bedekt en den pelgrimstaf weder ter hand en 11A eed voorwaarts, im mer voorwaarts, om die streken te doorzoe- ken, welke hij nog niet bezocht had. Op een dier tochten dan, ontmoeten wij hem in het woud van Montella. Het is reeds avond, laat in den avond, en nog heeft hij geen onderkomen voor den nacht gevon den. Na een langen en vermoeienden mar sell stond Fernando stil vóór de deur van een oud kasteel, dat nog een monument scheen uit het tijdperk van de overheersching der Mooren. Bij het bleeke licht der sterren zag hij, dat dit gebouw, dat in een landhuis her schapen was, ongetwijfeld aan een groot heer toebehoorde. Door het traliewerk heen, aanschouwde men een prachtvollen tuin, ver sierd met fonteinen van kostbaar marmer en met ontelbare bloemen, wier zoete geuren dit lustoord balsemden. Tegen een zware I acacia geleund, wierp Fernando een blik op de vorstelijke woningHelaas! dacht hij, wist ik slechts, of dit verblijf des overvloeds een weldadig en gevoelig man herbergt! Ik i ben geheel uitgeput en heb niets om mijn hoofd ter rust té leggen. Laten wij beproe- j ven of müu klachten in het hart des slot- heers eenig medelijden met den armen pel grim kunnen verwekken! Zoo sprekende naderde Fernando het tra liewerk en zong, op zijn reisstaf geleund, met bevende stem het eerste couplet eener bal lade, waarin zich al de bitterheid zijner ziel lucht gaf. Bij het laatste vers opende zich de deur; een man van onaangenaam uitzicht ver scheen op den drempel, wees den zanger met een ruw gebaar af en gromde: ik heb mij niet vergist, het is een van die lieden, welke het daglicht schuwen en 's nachts ronddolen j om te stelen, veeleer dan om te bedelen. Vergeef mij als ik uw rust verstoord heb, sprak Fernando, terwijl hij den breed- geranden hoed van het hoofd nam; ik hen wel is waar een arm reiziger, doch gij hebt in geenendeele voor mij te vreezen. Ik vraag u slechts een onderkomen voor den nacht; de wegen zijn mij onbekend en het is duister in de wouden. Veroorloof mij in den paar denstal te slapen.... Onmogelijk! Ik zal mij wel wachten, volkje van uw soort toe te laten in de wo ning, waarvan ik de deur bewaak. Maak spoedig rechtsomkeer en val mij niet meer lastig. Zoudt gij mij een weinig broods wei geren? Ik heb den gansehen dag nog niets gegeten en bezwijk schier van uitputting. Ach! geef mij een kruimel van uw over vloed! God de Heer zal u honderdvoudig ver gelden.. Brood! ik gaf het liever den hond, want zijn trouw is mij hekend. Ga heen, en kom morgen terug als gij nog langer honger hebt, Zeg mij ten minste, aan wien dit kasteel toebehoort? Aan wien? Aan mijn meester. Het is heden de verjaardag zijner geboorte; daar boven zijn een menigte graven, markiezen en hertogen saamgestroomd, teneinde dit hoog tijd met passenden luister te vieren. En wan neer gij tegen middernacht een reeks van vroolijke toasten hoort weerklinken, herin ner u dan, dat ze worden uitgebracht op den Franschen gezant bij het Spaansche rof, op.... Op den graaf De Croix! onderbrak ver ontwaardigd een persoon, die onbemerkt ge naderd was; op den graaf De Croix, door den Hemel hierheen gezonden, opdat hij de hardheid zijns portiers ten opzichte van dien ongelukkige zou kennen. De livreibediende was dermate verschrok ken, dat hij den lantaarn uit de haDd liet vallen en zich, zonder zijn blik op den graaf spreken, vóór de voeten zijns meesters wierp. Fernando vestigde zijn blik op den graaf en zag een man van edele gestalte; om zijn schouders golfde 'n fraai geborduurde man tel en op zijn borst prijkten de teekens van verscheidene ridderorden. Deze heer die in Spanje niet minder dan in zijn vaderland een welverdiende achting genoot, had zijn gasten een oogenblik verlaten, om zich in vrijheid over te geven aan de gevoelens, wel ke het vieren van zijn geboortefeest in zijn dankbaar hart opwekte. Toen graaf de Croix in het park wandelde, werd zijn oor getrof fen door Fernando's mannelijke schoone en klankvolle stem. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 10