NIEUWE HAARLENSCHE COURANT
BLAD
De ULSTER
ZWAAR BEPROEFD
WÜLRÏiDERSPRiïlft BDlTEHBftNDEl f 2 89 EN BiNNEHBANDEN f 1.69 EEN JflftR GftRSSTIE. H. J. VAN DER MEER, SchagchelsSra?t 9,~telef. 422.
BUITENLAND
BINNENLAND.
£5iH5Eê£, jftMUABi it a
KONINGSTRAAT.
Affisterdamsciie Beurs.
Hu Bon
„Herons,
Haarlem-Brussel- üasidscgioenen voor alle gelegenheden^
Stembuslied voor 1913.
is de groota mode zoowel voor
Dames als voor Heeren, in groote
verscne denheid van STOFKLEUR
en PRIJS te vekrij en bij
«AL HET MET SPANJE DENZELFDEN
WEG OPGAAN ALS PORTUGAL?
Opgegeven door De Spaarnebank
FEU1LLETOB.
•*J fe-'iwt'J fcai..«yV)t igkc.**-*' öêSled
I
I j. h. i. u
I
(Wijze no. *38 uit „De Leeuwerk")
Alle invaliden wenschen
Een steun en hulp in nood,
Met tallooze oude menschen
Het rustig daaglijksch brood;
Houd dus o, Ministerie,
De teugels moedig vast,
Want anders blijft miserie,
Bij duizenden de gast.
Die linksche Concentratie
Druischt tegen het verstand,
Is louter speculatie,
Een schande voor ons land;
Zij laat de bloedvlag zwaaien
En roept dan: „Staatspensioen}*
Zoo wil zij Neerland paaien s
Een knol voor een citroen 1
De vijand kan niet sturen,
Zijn wrak is zonder roer,
Het zwalkt op zotte kuren
Met Troelstra op de loer;
Het draait en krinkelt simpel
Met logentaal en list,
Met roode vlag en wimpel
In nevelen en mist!
Btraks werken Liberalen
Als broeders hand in hand
Met Troelstra's Socialen
Tot schade van ons land;
Wij garen daarom stemmen
In Nederland alom,
J>ie eerlijk willen remmen
Het anti-Christendom
De Heiland gaf ons wetten
En schreef Zijn hoog gebou,
En wie zich durft verzetten,
Is tegen onzen God;
Wij zullen daarom kiezen,
Hem, die zijn wetten acht,
En Christus niet verliezen,
Die ons als Hechter wacht!
Wij willen God belijden
In huisgezin en Staat
En voor Zijn rechten strijden
Getrouw met woord en daad!
Hij moet en zal rogeeren,
Hij is het, die beslecht,
Want God, de Heer der heeren,
Heeft 't oudste en hoogste recht 1
MAARTEN VAN UTRECHT,
(ontleend aan „De Maasbode".)
Maura heeft publiek gemaakt hetgeen hij)
den koning had willen zeggen wanneer niet
ide liberale omgeving van den jongen sou
verein dezen had verhinderd met den con
servatieven staatsman in nadere aanraking
le komen. En het is zeker zeer merkwaardig
pn kan den koning tot nadenken brengen,
dat het aanblijven van Rotnanones door
socialisten, revolutionnairen, anti papisten als
Iglesias wordt toegejuicht en dat bladen alsi
de Fransche „Humanité" over het zelfs niet!
raadplegen van Maura hun levendige vol
doening uitspreken.
Ja zelfs werd in een vergadering van
Republikeinen groote vreugde over Maura's
heengaan betuigd en tegelijk besloten niet
te rusten totdat het koningschap geheel ver
dwenen zou zijn.
Men weet, dat Maura nog van 1907 tot
1909 minister-president is geweest en dat
hij toen met steun van zijn minister van
Binnenlandsche Zaken La Cierva op krach
tige wijze beproefde, de zoo wankele Spaan-
sche politiek weer met stevigen tred op den
rechten weg te doen gaan.
Hij ontwierp die wet, die door zekere de
centralisatie van bestuur aan de verlangens
van Catalonië tegemoet wilde komen; en
toen juist in de laatste maanden van zijn
bestuur de door Ferrer voorbereide revolutie
te Barcelona uitbrak, wist hij het bloedig
geweld te breken en de orde te herstellen.
Men had verwacht, dat ook de liberalen
dit zouden goedkeuren doch tot verbazing
van velen die de slapte der vrijzinnigheid
tegenover het kwaad nog niet kenden, brach
ten diezelfde liberalen Maura ten val en
zetten naast den koning het type van fat
soenlijke onmacht en besluiteloosheid dat Ca-
nalejas heette.
Den koning werd diets gemaukt, dat de
wassende stroom der republikeinsche om
wenteling enkel te keeren was door toe
geeflijkheid; juist als wanneer men een
overstrooming wil keeren door hier en daar
in de dijken gaten te maken.
En- nog schijnt koning Alfonso niet in te
zien, dat hij bezig is zijn eigen troon te
doen ondermijnen.
De „New York Herald" voorspelt, dat het
in Spanje zoo gaan zal als het in Portugal
ging!
Misschien ontdekt hij het gevaar wanneer
de ontdekking tot niets meer dient, aldus
schrijft „Het Centrum", maar wellicht ook
zal Maura's krasse daad hem de oogen
openen en wanneer hij dan de Kamer ontbindt
heeft La Cierva zich reeds bereid verklaard
aan het hoofd van alle Katholieken den strijd;
te aanvaarden.
DE PRESIDENTSVERKIEZING IN
FRANKRIJK. GEEN LOGE-MAN.
Pierre l'Ermite schrijft over het heengaan
van Fallières en de presidents-verkiezing een
artikel, pittig als altijd. Het D, v. N.-B. ver
taalde het:
En ik zag Frankrijk.
Zij wachtte daar en tuurde naar de kof
fers en kisten, welke men uit het Elysée in
een verhuiswagen sleepte.
Ik nam haar hand, als een vader die van
zijn dochter grijpt en ik zeide:
Hoe gevoelt gij u, mijn dierbaar Frank
rijk.
Zoo, zoo.
En in haar groote oogen glom 'n tikje vreug-
3e, maar ik zag er veel meer ongerustheid in,
Toen hield ik aan
Wat hebt, gij met uw dikken heer (Fal
lières) gedaan?
De dikke heer? O, hij gaat weg, zoo
als hij gekomen is.
En neemt hij niet een klein stukje van
uw nart mee?
O neen.
Maar ge zijt toch zeven jaar aan hem
verbonden geweest.
Frankrijk kruiste de armen, dacht een
oogen blik na en zeide:
Dat is waar.... Hij heeft zeven jaar
van mijn schoon leven genomen.... Zeven jaar
van zwaar proza en van verveling, zonder
een hoekje blauw in mijn hemel, zonder een
mooie herinnering in mijn hart.... Niets
Het was de dikke mijnheer, en daarmee uit.
Enfin, met den volgende zal 't misschien
.beter gaan.
De volgende?.... Frankrijk haalde de
schouders op.
Ik naderde haar en vroeg
Zeg mij 'ns eerlijk, wien hebt gij 't
liefst; den talentvollen Poinearé of Ribot
den profeet?den korrekten Deschanel of
Pams met de vele millioenen?
Frankrijk hief het hoofd op; wat kan mij
den naam' schelen? Als ik maar een echte
Franschman kreeg 1
Maar het zijn allen Franschen! Ze zijn
allen in Frankrijk geboren.
Gij begr.jpt mij niet.
Zij nam een glas van kristal en knipte
ertegen. Het kristal gaf een mooien klank,
helder als bronwater.
Zij greep het schild van een wapenrusting,
sloeg ertegen, en uit het staal trilde een
toon als een oorlogsmarsch.
Wanneer men het woord Frankrijk uit
spreekt, vervolgde zij, dan wekt dat een
idee©r klinkt iets in.... er zingt een ras
inl Ik zou een man willen, in wiens ziel
deze klank zingen kon!een man, in wien
mijn schoon land en zijn nationale overle
veringen waren verpersoonlijkteen man
zonder vraagteekens in zijn verleden.... een
man, die een karakter zijn zou.... een man
die 'mij een huis zou geven van onkreuk
bare eer.... een man, aan wiens arm ik fier
de grootste souvereinen van Europa ontvan
gen zou.
....Wat wilt ge!.... ik ben een vrouw en
een mooie vrouw!..... ik heb op den sleep
van mijn japon eeuwen van elegantie en
schittering van roem.... ik houd van mijn
blinkende ster in mijn blauwen hemel.... En
om den dikken mijnheer in zijn wijde broek
en fladderende jas heb ik mij' geschaamd....
ik schaam mij nog meer om het hatelijke
van zijn sektarisch karakter, want ik, ik
heb altijd een nobel hart gehadik heb
een afschuw van den anti-clericaal, want
ik houd van de Kerk, waar ik in gedoopt
ben. En ik moet niets van millionnairs heb
ben, indertijd heb ik met vreugde mij
aan' Bonaparta gegeven, het genie zonder
'n cent.
Frankrijk wond zich op
Een rood kleurtje teekënde zich op hare
fletse wangen; uit hare oogen sprongen von
ken
Maar weet gij, riep ze uit, wien ik
vooral niet wil? Hem niet, dien ik, gebo
ren in vrijheid en minnend de openhartig
heid, veracht uit het diepste mijner ziel
ik wil den man-prokuratiehouder niet
den man-slaafden man, die met handen
en voeten gebonden is.... achter wien ik,
dag en nacht, zou zien loeren het valsche
oog van de LogeOh, zulk een man heb
ik gekend, van hem heb ik geleden! Op
mijn wang voel ik zijn Judaskus nog bran
den
De beide handen uitgespreid maakte zy
een heftige beweging van afkeer.
Ik begrijp u, zeide ik, en heel het volk
begrijpt u.
En dus?
Ik keek haai- aan met het medelijden, dat
men heeft voor een jong meisje, die uit be
rekening in de armen van een onwaardige
wordt gedreven.
En dus?hield zij aan.
Mijn arm kind!Ik heb vanmorgen
het jaarboekje der Loges ingezien en ik moet
bekennen, dat gij groot gevaar loopt.
Maar mag ik tenminste hopen?
Hopen en bidden, ja.
Haar blik dwaalde naar de verte en gleed
over de koepels der kerken en van het Huis
der Invalieden, die nog flauw zich aftee-
kenden in den vallenden avond.
En zij scheen te luisteren of van dien
kant de barmhartigheid des Heeren niet zou
de komen voor haar, die toch altijd de
oudste dochter is der H. Kerk.
Verplicht huwelijk van onderwijzers.
Door den Landdag in het groot-hertogdom
Oldenburg is onlaugs een wet aangenomen,
die groot opzien en hevige ontroering in on
derwijzerskringen aldaar heeft gewekt.
De schoolhoofden moeten eene lijst indie
nen van de onder hun gezag staande onge
huwde onderwijzers> °Pdat maatregelen wor
den getroffen om dezen aan te manen een
familie te stichten, daar anders op de jaar
wedde der ongehuwde onderwijzers zal ge
kort worden. Uitzondering geldt voor de on
derwijzers, die de steun zijn van ouders of
van minderjarige broeders en zusters.
ROSKAM EN NOTENKRAKER.
Velen onzer lezers nog lang niet genoeg 1
- kennen „De Rosk&m ons Roomsoh© spot
blad.
Het wapen van den spot, zoo zegt de Nieu-
we Koerier, wordt ia Roskam doorgaans
uitstekend gehanteerd; door teekening en
spotvers worden de inconsequenties en snoe
verijen van liberalen ca socialisten aan de
kaak gesteld. Verschillende prenten waren
eenvoudig onverbeterlijk.
Jaren lang hebben liberalen en socialis
ten het monopolie gehad van de spotbladen)
thans worden zij met dezelfde maat uitgeme-
.■I,., I-. .mini1—c—au—mm
ten, met het éénig verschil, dat het Ka
tholieke spotblad schandelijke middelen*- ver
smaadt.
Dat de „Roskam" goed werk levert, be
wijst wei de woede der socialisten 1
Zoo zeide j.l. Vrijdag de leider der socia
listen, Mr. Troelstra, in zijn rede te dezer
stede
Men maakt de christen arbeiders bang
Jnet het socialistische spook, en vergif
tigt het denken van den arbeiden Het
ivoorbeeld daarvan vindt Troelstra in de
„Roskam", het katholieke spotblad. Zoo iets
als die carricaturen heeft hij tot nu toe.
niet gezien.
Beter aanbeveling dan deze klacht van
Troelstra kon do Roskam niet krijgen.
Want dat het maar een zand-in-de-oogen-
strooien van den arbeider is, wat Troelstra
hier vertelt, is eenieder duidelijk, die het
socialistisch spotblad De Notenkraker ook
maar een enkelen keer heeft ingezien.
Een vergiftiging van de volksopinie ge
beurt hier op groote schaal.
Een enkel voorbeeld uit het nummer van
de Notenkraker van j.l. Zaterdag.
Bij de werkstaking van de typografen in
Amsterdam was een jongen uit een der wees
huizen door een Broeder van het Aloysius-
gesticht van eene werkplaats afgehaald. De
Broeder werd door de stakers lastig geval
len en terstond publiceerde het Volk een be
richt, dat een geestelijke een onderkruiper
had afgehaald, om.... de stakers tot verzet
uit te dagen; de geestelijke was een provo
cateur.
Terstond kwam De Tijd de ware toedracht
der zaak vertellen, en het Volk kon zijne
schandelijke beschuldiging niet volhouden.
Maar wat doet nu de Notenkraker, het spot
blad van het Volk?
Ondanks de rectificatie, zelve gegeven,
geeft de Notenkraker een prent, waar een
geestelijke met een groot zwaard een werk
man vergezelt met het bovenschrift: „Het
masker af" en als toelichting staat er onder:
„Te Amsterdam werd een onderkruiper op
de drukkerij van De Tijd op weg naar en van
huis door een geestelijke begeleid."
Zulke leugens discht De Notenkraker op,
om de arbeiders maar in het harnas te ja
gen tegen de katholieke geestelijkheid.
En dan zou er geen katholiek spotblad
mogen bestaan, om zulk schandelijk bedrijf
aan de verachting prijs te geven?
3 pCt. Cert. Ned. w. S
2Va pCt. Cert.
5 pCt. Tabaksl. Buig.
i Obiig. Kronen ren is
5 pCt. April—Üctoberrentc
I n Jan.— Julirenie.
iVa Rusland 19C9
H/a k Iwangor Domhiowo
1 Groole Russ.s "ft
i
Vorige I 15 Januari
koers.
H.
Branden. Te Kapel Avezaatli is Q.fg6-
brand de woning van D. J. Kerkhof. Alles
was verzekerd.
In de kistenmakerij van de wed. Meese
te -Maastricht heeft gisternacht een brand
gewoed waardoor de kistenmakerij afbrand
de.
Te Hoogkerk brandde gisternacht de
woning toebehoorende aan de weduwe v.
O. en bewoond door den schoenmaker Ploeg
af.
Do derde klas vergeten. Men deelt
aan de „Zw. Ot." mede, dat Zondagavond
een aantal reizigers, die met den trein van
6.35 uit Enschede wilden gaan, tot de min
de raangename ontdekking kwamen dat de
trein vertrokken was zonder de reizigers
derde klasse. Alleen zij die naar Zwolle
moesten, konden toen nog hun bestemming
bereiken over Zutphen, en kwamen zoo
eerst om 11 uur in stede van om half 9 uur
aan; de anderen moesten in Enschede over
nachten.
Ongelukken. Twee jongens te Tweede
Exloermond werden slachtoffer van hun
waaghalzerij en zakten door het ijs. Zij
verdronken.
Te Steenbergen is de 15-jarige mole
naarsknecht B. H- tusschen de deelen van
een dorschmolen bekneld geraakt en ge
dood.
Spoorwegongeluk. Gisteren is te onge
veer kwart voor twaalf een kolentrein, ko
mende van .Winterswijk en bestemd voor
Amsterdam, bij den overweg Hooge Laar-
derweg te Hilvernum op verkeerd spoor
geraakt en tegen een stootblok gereden.
De schok was zoo hevig, dat dit blok een
eind werd medegesleept.
De lijn naar Amsterdam werd versperd.
De remmer K. A. Lammers uit Zutphen
brak een been. Dit was het eenige persoon
lijke ongeluk. Het verkeer ondervond aan
zienlijke vertraging, evenzoo het telegra
fisch verkeer.
De machinist en de stoker van den kolen-
trein, vermeldt het Alg. Hbld. nog, hebben
beiden bewijs van grooten moed gegeven
door op de machine te blijven tot zij door
krachtig remmen tot stilstand was gebracht
h
b
te
j, Groole Russ.s
Nicolai Sp.
4 -r Rusland 1880
4 f, Zuid-Weat
4 j, Rusland Hope
4 j, Rusland 1894 6e Em.
4 Rusland Ri.nne.nl
5 pCL Imp. iv~!\n Japan
pCt. Lmnr Mexico,
a GoudL m p. St.
5 gCt Funding Brazilië,
5 Labia in p. SU
5. Para 1902
a Rio de Janeiro (F. D
5 Sao Paulo 1908
pCL Dominica
4 Amsterdam 1904
4 pCU Aigeai. h.L.K,
4 HaavL H.L.K.
3 pCt. Rotlerd. Can. H B
pCL Argent H.L.L.
5 dito Cedula K,
4J/j .11 Dg. Land C.Sjx
4Ya°/o Hong H.L. Comm. Obl.
Aand. Amalgama led Copper
Am. Car eu roum.»
Am. Hide en Lea Uk
United Cigar M. t_y
.United States Steel
CulU Mij. Vorsleni.
Hand. MaaLscü,
Kelaiioen gew.
Kelaiioen prei
AaucL Redjung Lebong,
Sinkep. Tin Mij.
Great Collar
Aand. Geconsoi. Petrol.
Intern. Kum.-Petrol.
I, Koumklrjte petr.
Aand. Aimterd. Rubber.
Leii-Latavia
NederU
Oost-Java Rubber.
K. Ned. Stoomb. JU»,
Ned. Amer. St. Mij.
Comm. Marine
Pref. id.
L/a pCt. uut. Marine
Aand. Amsterdam De li
Arnst. La-gaat. ge,.
Arendsburg i'abuk.
Alcdau Tab. Mij.
Ass. Merchants le pre.
Pref. Pemv. Corp.
Aand. -iioU. Spoor.
Aand. Staatsspoor
4V» P.GU Gbl. Undergroiun.
1 Va pUt. Mosk. Kieuw „Wor.
4Va iVYladikawkas,
4 pCt. W iauikawkas 1894
Comm. Atchison. Top.
4 pCU Alg. Hyp. Topeka
1 b Gonv. Ltd idem.
5<>/o Cuba Railr. Cy. le Hyp.
Common Denver
Common Erie
1 pCU general Erie
Common Kansas C. Sou lb.
Pret. Kansas C. South.
Common Missouri K. X.
4 pCU le hyp. idem.
4i/a pCUNal. Kaiiw ot Mexic,
Common New-York On inn
Common Nortglk
Common Rock island
Common Soutb Pacific,
4 pCL Convert idem
4 le Red Hyp. idem
Comm. Southern Hailw,
Common Union Pacific
4 pCU goud OhL idem
4 j, Convert Obi. idem
Common Wabash Sh,
Canadian Pacif.
4i/i pCU Brazil Railw.
5 pCÜ Yucatan.
4i/2 pCt. Soracabana
to/i pCU Antwerpen 1887.
2 pCt. Antwerpen 1903
Turkije 1870.
Aand. Batavia Electr.
v Madocra St.m. Pref.
Prolcy—'
661/,
955f0
CÓÖ
86i/s
8 y/*
M1!,
965/8
6b°U
911/4
869
84i/2
8t>
86 s/f
93
9 z3/4
Wk
1069/,
104Ö/,,
97
976/g
98t/4
10U/8
10U
97-7,
90
95^
.01
958/,
917/l6
bbl
96c/<(
7*7ie
lit
2 uht
48' 8
<*au
1004/2
1761/2
210
"-694/2
84
Z23112
1294/2
Otiü1/;
ZZi-4/2
162
8,l/4
1318/,
1311/4
19L/4
^llt
1 »8/U
65' fa
637
302
iöÖ
26.4/4
IO-8/4
o06/l6
884/2
96J/«
iUOU/jc
904/4
96'/,
041/g
iüa?/s
9744/16
1049 l6
M'llC
8 -Laie
Wl 8
264/4
bZ
2?48/lf
944/2
'^y6ht
~62bit
11445/i6
z4l/l6
1054/2
924
93
16U/2
956/8
97
44/ie
2684/2
918/,
968/8
888/4
804/2
6946/
45
83
964/2
33/4
iwi 8
66'/,
95
Öb4/S
£6
95
944/4
864/g
858/g
926/*
4546/,.
1044/2
9946/1C
101
956,8
9I7/16
968/4
744/4
01 In
254,4
4ö4/tC
628u
15a
1.68/4
94/2
2t>4 U
4'84,2
Zt A
82j
c2i
1274/2
JÓ8
.la
ioO
86
I0O8/4
laO
19.I/4
44o/u
t8/4
6o4'/16
640
300
2614/2
400'/8
554/,
958/8
105
9.3
1016/a
217/f
*0
251/2
61
•2b3/4
9344jv
26
k
Ill'ö/X6
23'/1£
1058/a
926/8
266/g
157
9a61,
4
259
91
6611/»
85?/,
963/8
8' U
7144/,6
021,*
258,4
485/8
63
275
831
228
130
564
1815/b
2631/,
553/8
105i/4
22L,
303/4
AÓ
6U/4
274/4
264/8
32
23u/if
27
1571/4
34/2
99
XV.
DE GELUKKIGE ONTMOETING.
Fernando was nog in treurig gepeins ver-
Bonken, toen hij van de zijde des bergs twee
mannen zag naderen: Don Carlos en Don
Francisco. Hun onderhoud was zóó levendig,
dat zij den kluizeaar eerst bemerkten, toen hij
opstond om zich weder tot den kleinen dren
keling te begeven.
Nauwelijks had Don Carlos zijn schoon
broeder gezien of hij werd lijkbleek, sidderde
over zijn geheel lichaam en riep stamelend
uit: Erbarm u mijner, Heer! mijn slachtoffer
is uit het graf opgestaan, om mij te vervloe
kenZiedaar hem, dien ik vermoord heb!
Neen, sprak Fernando, de dooden verla
ten hun rustplaats niet; men heeft mij geens
zins van het leven beroofd.
Achl hervatte Don Carlos, tot zich zelf
komende, wat ben ik gelukkig u weer te zien,
«n hoezeer gevoelt zich mijn hart verlinhtl
Don Oliva, kunt gij helaas! Valeria's schul
digen broeder wel ooit vergiffenis schenken?
Toen herkende Fernando zijn voormaligen
vijand en sprak met blijde ontroering:
Voorzeker, ik geef u ze uit den grond mijns
harten. Ea dan, zou het mij wel mogelijk we
zen, Valeria's broeder niet te beminnen?
Mijn vrienden, zei vervolgens Don Fer
nando, hegeven wij ons naar de andere zijde
der hut; graaf de Croix wacht mij daar.
Graaf de Croix, hernam Don Carlos le
vendig, is mijn reisgezel; zonder hem had ik
u nimmer teruggevonden, want hij is het,
die mij tusschen dezen bergen heeft gevoerd.
XVI.
DE BODE DES GELUKS.
Inmiddels had Alexis de hem toevertrouw,
de zending vervuld.
Lucia had den smartkreet harer meesteres
gehoord. Toegesneld zijnde, bespeurde het
meisje mevrouw Oliva, die in zwijm lag,
doeli nergens ontdekte haar scherp oog den
kleinen Pedro.
Op haar geroep naderden een twintigtal
valleibewoners, die tevergeefs naar het
knaapje zochten.
Alexis evenwel zwaaide reeds van verre
met. zijn stroohoed. Toen zij vernamen dat het
kind gered was, kende hun vreugd geen gren
zen; zii tilden den kleinen boodschapper op
hun hreede schouders en droegen hem in
triomf naar mevrouw Oliva. Deze was reeds j
uit haar bezwijming ontwaakt, steunde op
den arm van de trouwe Lucia en richtte zich
met moeite op. Is het een pijnlijke droom?
vroeg zij, een blik slaande op de personen,
die haar omringden. Waar is Pedro? O! neen,
het is geen droom, het is de vreeselijke wer- j
kelijkheid!
Op dit oogenblik echter klonk haar van
verre het troostrijke geroep in de ooren: Hij
is gered! hij is gered!
Wie?.... Mijn kind?.... Waar is Pedro? j
riep Valeria uit, en haar geesteskracht her- j
lccfdo
Inmiddels was de jeugdige bode genaderd
en verhaalde met den blos van vreugde op
het gelaat, hoe de zaak zich had toegedragen.
Met welk een hartstochtelijke blijdschap
ontving de gelukkige moeder Alexis!
Een boot! Mijne vrienden, een boot!
Voert mij naar den anderen oever des
strooms, opdat ik mijn kind omhelze!
Ieder stelde zijn vaartuigje gaarne te
harer beschikking; men steeg in en talrijke
valleibewoners vergezelden de edele vrouw,
om getuigen te wezen van haar geluk, en om
den redder van kleinen Pedro te danken en
geluk wenschen.
XVII.
WEERGEVONDEN.
Graaf De Croix was met Pedro alleen
achtergebleven, en hield Valeria's borduur
werk in de hand.
Ach! sprak de gezant tot zich zelf, was
het mijn vriend toch vergund, zijn teergelief
de eohtgenoote terug te vinden!
Plotseling hoorde men op den oever van
den stroom een aantal stemmen.
Pedro! Pedro! klonk het van alle zijden.
Een oogenblik later drukte Valeria haar
kind tegen het warm kloppend moederhart.
Pedro schreide en beloofde zijn moeder,
dat hij in de toekomst immer gehoorzaam
zou wezen.
In het midden dezer ontboezemingen, had
Valeria niet bemerkt, dat op haar horst een
kostbaar medaillon prijkte, hetwelk zij immer
voor het oog harer beschermers verborgen
had; een ondoordachte beweging had dit klei
nood van onder hare bovenkleederen te voor
schijn doe komen, zoodat het nu in de stralen
der zon schitterde.
Graaf De Croix, in wiens edelmoedige ziel
reeds eenige minuten een vonk van Iwp
glom, waaraan hij echter nauwelijks s
durfde geven, wierp een onderzoekenden
blik op het gouden dekstuk, waarin een
opening was aangebracht. Door die opening
aanschouwde hij een miniatuuroortret. dat
van.... Don Fernando Oliva!.... Zijn liefste
wensch was vervuld, zijn voorgevoel bewaar-
heid, zijn twijfel verdwenen!
Desniettemin besloot de gezant, voorioo-
pjo» niets te zeggen en, zoo mogelyk, nog
meer zekerheid te verwerven. Inmiddels had
ook Valeria 't medaillon op haar kleed ge
zien; een hoog rood purperde voor een oogen
blik haar anders zoo bleek gelaat, en met
een haastige beweging deed zij den schat ver
dwijnen.
Na deze eerste vervoeringen van blijdschap
zocht mevrouw Oliva met het oog den red
der van haar zoon. Zij bespeurde graaf De
Croix en meenende dat hij de edele daad ver
richt had, wierp zij zich voor de voeten, v*
gezant evenwel richtte haar op en sPra
i Verschoon mij, mevrouw, ik h
het minste recht op uw dankbaarheuh^ «1
ik ken den redder v.^ed^r^jdefd, want
heeft zich diep zijn ouderdom
uw kind herinner r/(,01. aan den eenigen
en aanvallig wrefid verbroken echtveiv
Snis Zie mevrouv, dit borduurwerk ia
voor hem oen dierbare herinnering aan zijn
brave gade, aan zijn verwoest huwelijk»-
geluk.
Valeria nam het doek in de hand en be
schouwde het aandachtig.
Mijnheer, stamelde zij eindelijk, ik be
zweer u in naam des Hemels, mij te zeggen