NIEUWE HAARLENSCHE COURANT BLAD De ULSTER ZWAAR BEPROEFD WÜLRÏiDERSPRiïlft BDlTEHBftNDEl f 2 89 EN BiNNEHBANDEN f 1.69 EEN JflftR GftRSSTIE. H. J. VAN DER MEER, SchagchelsSra?t 9,~telef. 422. BUITENLAND BINNENLAND. £5iH5Eê£, jftMUABi it a KONINGSTRAAT. Affisterdamsciie Beurs. Hu Bon „Herons, Haarlem-Brussel- üasidscgioenen voor alle gelegenheden^ Stembuslied voor 1913. is de groota mode zoowel voor Dames als voor Heeren, in groote verscne denheid van STOFKLEUR en PRIJS te vekrij en bij «AL HET MET SPANJE DENZELFDEN WEG OPGAAN ALS PORTUGAL? Opgegeven door De Spaarnebank FEU1LLETOB. •*J fe-'iwt'J fcai..«yV)t igkc.**-*' öêSled I I j. h. i. u I (Wijze no. *38 uit „De Leeuwerk") Alle invaliden wenschen Een steun en hulp in nood, Met tallooze oude menschen Het rustig daaglijksch brood; Houd dus o, Ministerie, De teugels moedig vast, Want anders blijft miserie, Bij duizenden de gast. Die linksche Concentratie Druischt tegen het verstand, Is louter speculatie, Een schande voor ons land; Zij laat de bloedvlag zwaaien En roept dan: „Staatspensioen}* Zoo wil zij Neerland paaien s Een knol voor een citroen 1 De vijand kan niet sturen, Zijn wrak is zonder roer, Het zwalkt op zotte kuren Met Troelstra op de loer; Het draait en krinkelt simpel Met logentaal en list, Met roode vlag en wimpel In nevelen en mist! Btraks werken Liberalen Als broeders hand in hand Met Troelstra's Socialen Tot schade van ons land; Wij garen daarom stemmen In Nederland alom, J>ie eerlijk willen remmen Het anti-Christendom De Heiland gaf ons wetten En schreef Zijn hoog gebou, En wie zich durft verzetten, Is tegen onzen God; Wij zullen daarom kiezen, Hem, die zijn wetten acht, En Christus niet verliezen, Die ons als Hechter wacht! Wij willen God belijden In huisgezin en Staat En voor Zijn rechten strijden Getrouw met woord en daad! Hij moet en zal rogeeren, Hij is het, die beslecht, Want God, de Heer der heeren, Heeft 't oudste en hoogste recht 1 MAARTEN VAN UTRECHT, (ontleend aan „De Maasbode".) Maura heeft publiek gemaakt hetgeen hij) den koning had willen zeggen wanneer niet ide liberale omgeving van den jongen sou verein dezen had verhinderd met den con servatieven staatsman in nadere aanraking le komen. En het is zeker zeer merkwaardig pn kan den koning tot nadenken brengen, dat het aanblijven van Rotnanones door socialisten, revolutionnairen, anti papisten als Iglesias wordt toegejuicht en dat bladen alsi de Fransche „Humanité" over het zelfs niet! raadplegen van Maura hun levendige vol doening uitspreken. Ja zelfs werd in een vergadering van Republikeinen groote vreugde over Maura's heengaan betuigd en tegelijk besloten niet te rusten totdat het koningschap geheel ver dwenen zou zijn. Men weet, dat Maura nog van 1907 tot 1909 minister-president is geweest en dat hij toen met steun van zijn minister van Binnenlandsche Zaken La Cierva op krach tige wijze beproefde, de zoo wankele Spaan- sche politiek weer met stevigen tred op den rechten weg te doen gaan. Hij ontwierp die wet, die door zekere de centralisatie van bestuur aan de verlangens van Catalonië tegemoet wilde komen; en toen juist in de laatste maanden van zijn bestuur de door Ferrer voorbereide revolutie te Barcelona uitbrak, wist hij het bloedig geweld te breken en de orde te herstellen. Men had verwacht, dat ook de liberalen dit zouden goedkeuren doch tot verbazing van velen die de slapte der vrijzinnigheid tegenover het kwaad nog niet kenden, brach ten diezelfde liberalen Maura ten val en zetten naast den koning het type van fat soenlijke onmacht en besluiteloosheid dat Ca- nalejas heette. Den koning werd diets gemaukt, dat de wassende stroom der republikeinsche om wenteling enkel te keeren was door toe geeflijkheid; juist als wanneer men een overstrooming wil keeren door hier en daar in de dijken gaten te maken. En- nog schijnt koning Alfonso niet in te zien, dat hij bezig is zijn eigen troon te doen ondermijnen. De „New York Herald" voorspelt, dat het in Spanje zoo gaan zal als het in Portugal ging! Misschien ontdekt hij het gevaar wanneer de ontdekking tot niets meer dient, aldus schrijft „Het Centrum", maar wellicht ook zal Maura's krasse daad hem de oogen openen en wanneer hij dan de Kamer ontbindt heeft La Cierva zich reeds bereid verklaard aan het hoofd van alle Katholieken den strijd; te aanvaarden. DE PRESIDENTSVERKIEZING IN FRANKRIJK. GEEN LOGE-MAN. Pierre l'Ermite schrijft over het heengaan van Fallières en de presidents-verkiezing een artikel, pittig als altijd. Het D, v. N.-B. ver taalde het: En ik zag Frankrijk. Zij wachtte daar en tuurde naar de kof fers en kisten, welke men uit het Elysée in een verhuiswagen sleepte. Ik nam haar hand, als een vader die van zijn dochter grijpt en ik zeide: Hoe gevoelt gij u, mijn dierbaar Frank rijk. Zoo, zoo. En in haar groote oogen glom 'n tikje vreug- 3e, maar ik zag er veel meer ongerustheid in, Toen hield ik aan Wat hebt, gij met uw dikken heer (Fal lières) gedaan? De dikke heer? O, hij gaat weg, zoo als hij gekomen is. En neemt hij niet een klein stukje van uw nart mee? O neen. Maar ge zijt toch zeven jaar aan hem verbonden geweest. Frankrijk kruiste de armen, dacht een oogen blik na en zeide: Dat is waar.... Hij heeft zeven jaar van mijn schoon leven genomen.... Zeven jaar van zwaar proza en van verveling, zonder een hoekje blauw in mijn hemel, zonder een mooie herinnering in mijn hart.... Niets Het was de dikke mijnheer, en daarmee uit. Enfin, met den volgende zal 't misschien .beter gaan. De volgende?.... Frankrijk haalde de schouders op. Ik naderde haar en vroeg Zeg mij 'ns eerlijk, wien hebt gij 't liefst; den talentvollen Poinearé of Ribot den profeet?den korrekten Deschanel of Pams met de vele millioenen? Frankrijk hief het hoofd op; wat kan mij den naam' schelen? Als ik maar een echte Franschman kreeg 1 Maar het zijn allen Franschen! Ze zijn allen in Frankrijk geboren. Gij begr.jpt mij niet. Zij nam een glas van kristal en knipte ertegen. Het kristal gaf een mooien klank, helder als bronwater. Zij greep het schild van een wapenrusting, sloeg ertegen, en uit het staal trilde een toon als een oorlogsmarsch. Wanneer men het woord Frankrijk uit spreekt, vervolgde zij, dan wekt dat een idee©r klinkt iets in.... er zingt een ras inl Ik zou een man willen, in wiens ziel deze klank zingen kon!een man, in wien mijn schoon land en zijn nationale overle veringen waren verpersoonlijkteen man zonder vraagteekens in zijn verleden.... een man, die een karakter zijn zou.... een man die 'mij een huis zou geven van onkreuk bare eer.... een man, aan wiens arm ik fier de grootste souvereinen van Europa ontvan gen zou. ....Wat wilt ge!.... ik ben een vrouw en een mooie vrouw!..... ik heb op den sleep van mijn japon eeuwen van elegantie en schittering van roem.... ik houd van mijn blinkende ster in mijn blauwen hemel.... En om den dikken mijnheer in zijn wijde broek en fladderende jas heb ik mij' geschaamd.... ik schaam mij nog meer om het hatelijke van zijn sektarisch karakter, want ik, ik heb altijd een nobel hart gehadik heb een afschuw van den anti-clericaal, want ik houd van de Kerk, waar ik in gedoopt ben. En ik moet niets van millionnairs heb ben, indertijd heb ik met vreugde mij aan' Bonaparta gegeven, het genie zonder 'n cent. Frankrijk wond zich op Een rood kleurtje teekënde zich op hare fletse wangen; uit hare oogen sprongen von ken Maar weet gij, riep ze uit, wien ik vooral niet wil? Hem niet, dien ik, gebo ren in vrijheid en minnend de openhartig heid, veracht uit het diepste mijner ziel ik wil den man-prokuratiehouder niet den man-slaafden man, die met handen en voeten gebonden is.... achter wien ik, dag en nacht, zou zien loeren het valsche oog van de LogeOh, zulk een man heb ik gekend, van hem heb ik geleden! Op mijn wang voel ik zijn Judaskus nog bran den De beide handen uitgespreid maakte zy een heftige beweging van afkeer. Ik begrijp u, zeide ik, en heel het volk begrijpt u. En dus? Ik keek haai- aan met het medelijden, dat men heeft voor een jong meisje, die uit be rekening in de armen van een onwaardige wordt gedreven. En dus?hield zij aan. Mijn arm kind!Ik heb vanmorgen het jaarboekje der Loges ingezien en ik moet bekennen, dat gij groot gevaar loopt. Maar mag ik tenminste hopen? Hopen en bidden, ja. Haar blik dwaalde naar de verte en gleed over de koepels der kerken en van het Huis der Invalieden, die nog flauw zich aftee- kenden in den vallenden avond. En zij scheen te luisteren of van dien kant de barmhartigheid des Heeren niet zou de komen voor haar, die toch altijd de oudste dochter is der H. Kerk. Verplicht huwelijk van onderwijzers. Door den Landdag in het groot-hertogdom Oldenburg is onlaugs een wet aangenomen, die groot opzien en hevige ontroering in on derwijzerskringen aldaar heeft gewekt. De schoolhoofden moeten eene lijst indie nen van de onder hun gezag staande onge huwde onderwijzers> °Pdat maatregelen wor den getroffen om dezen aan te manen een familie te stichten, daar anders op de jaar wedde der ongehuwde onderwijzers zal ge kort worden. Uitzondering geldt voor de on derwijzers, die de steun zijn van ouders of van minderjarige broeders en zusters. ROSKAM EN NOTENKRAKER. Velen onzer lezers nog lang niet genoeg 1 - kennen „De Rosk&m ons Roomsoh© spot blad. Het wapen van den spot, zoo zegt de Nieu- we Koerier, wordt ia Roskam doorgaans uitstekend gehanteerd; door teekening en spotvers worden de inconsequenties en snoe verijen van liberalen ca socialisten aan de kaak gesteld. Verschillende prenten waren eenvoudig onverbeterlijk. Jaren lang hebben liberalen en socialis ten het monopolie gehad van de spotbladen) thans worden zij met dezelfde maat uitgeme- .■I,., I-. .mini1—c—au—mm ten, met het éénig verschil, dat het Ka tholieke spotblad schandelijke middelen*- ver smaadt. Dat de „Roskam" goed werk levert, be wijst wei de woede der socialisten 1 Zoo zeide j.l. Vrijdag de leider der socia listen, Mr. Troelstra, in zijn rede te dezer stede Men maakt de christen arbeiders bang Jnet het socialistische spook, en vergif tigt het denken van den arbeiden Het ivoorbeeld daarvan vindt Troelstra in de „Roskam", het katholieke spotblad. Zoo iets als die carricaturen heeft hij tot nu toe. niet gezien. Beter aanbeveling dan deze klacht van Troelstra kon do Roskam niet krijgen. Want dat het maar een zand-in-de-oogen- strooien van den arbeider is, wat Troelstra hier vertelt, is eenieder duidelijk, die het socialistisch spotblad De Notenkraker ook maar een enkelen keer heeft ingezien. Een vergiftiging van de volksopinie ge beurt hier op groote schaal. Een enkel voorbeeld uit het nummer van de Notenkraker van j.l. Zaterdag. Bij de werkstaking van de typografen in Amsterdam was een jongen uit een der wees huizen door een Broeder van het Aloysius- gesticht van eene werkplaats afgehaald. De Broeder werd door de stakers lastig geval len en terstond publiceerde het Volk een be richt, dat een geestelijke een onderkruiper had afgehaald, om.... de stakers tot verzet uit te dagen; de geestelijke was een provo cateur. Terstond kwam De Tijd de ware toedracht der zaak vertellen, en het Volk kon zijne schandelijke beschuldiging niet volhouden. Maar wat doet nu de Notenkraker, het spot blad van het Volk? Ondanks de rectificatie, zelve gegeven, geeft de Notenkraker een prent, waar een geestelijke met een groot zwaard een werk man vergezelt met het bovenschrift: „Het masker af" en als toelichting staat er onder: „Te Amsterdam werd een onderkruiper op de drukkerij van De Tijd op weg naar en van huis door een geestelijke begeleid." Zulke leugens discht De Notenkraker op, om de arbeiders maar in het harnas te ja gen tegen de katholieke geestelijkheid. En dan zou er geen katholiek spotblad mogen bestaan, om zulk schandelijk bedrijf aan de verachting prijs te geven? 3 pCt. Cert. Ned. w. S 2Va pCt. Cert. 5 pCt. Tabaksl. Buig. i Obiig. Kronen ren is 5 pCt. April—Üctoberrentc I n Jan.— Julirenie. iVa Rusland 19C9 H/a k Iwangor Domhiowo 1 Groole Russ.s "ft i Vorige I 15 Januari koers. H. Branden. Te Kapel Avezaatli is Q.fg6- brand de woning van D. J. Kerkhof. Alles was verzekerd. In de kistenmakerij van de wed. Meese te -Maastricht heeft gisternacht een brand gewoed waardoor de kistenmakerij afbrand de. Te Hoogkerk brandde gisternacht de woning toebehoorende aan de weduwe v. O. en bewoond door den schoenmaker Ploeg af. Do derde klas vergeten. Men deelt aan de „Zw. Ot." mede, dat Zondagavond een aantal reizigers, die met den trein van 6.35 uit Enschede wilden gaan, tot de min de raangename ontdekking kwamen dat de trein vertrokken was zonder de reizigers derde klasse. Alleen zij die naar Zwolle moesten, konden toen nog hun bestemming bereiken over Zutphen, en kwamen zoo eerst om 11 uur in stede van om half 9 uur aan; de anderen moesten in Enschede over nachten. Ongelukken. Twee jongens te Tweede Exloermond werden slachtoffer van hun waaghalzerij en zakten door het ijs. Zij verdronken. Te Steenbergen is de 15-jarige mole naarsknecht B. H- tusschen de deelen van een dorschmolen bekneld geraakt en ge dood. Spoorwegongeluk. Gisteren is te onge veer kwart voor twaalf een kolentrein, ko mende van .Winterswijk en bestemd voor Amsterdam, bij den overweg Hooge Laar- derweg te Hilvernum op verkeerd spoor geraakt en tegen een stootblok gereden. De schok was zoo hevig, dat dit blok een eind werd medegesleept. De lijn naar Amsterdam werd versperd. De remmer K. A. Lammers uit Zutphen brak een been. Dit was het eenige persoon lijke ongeluk. Het verkeer ondervond aan zienlijke vertraging, evenzoo het telegra fisch verkeer. De machinist en de stoker van den kolen- trein, vermeldt het Alg. Hbld. nog, hebben beiden bewijs van grooten moed gegeven door op de machine te blijven tot zij door krachtig remmen tot stilstand was gebracht h b te j, Groole Russ.s Nicolai Sp. 4 -r Rusland 1880 4 f, Zuid-Weat 4 j, Rusland Hope 4 j, Rusland 1894 6e Em. 4 Rusland Ri.nne.nl 5 pCL Imp. iv~!\n Japan pCt. Lmnr Mexico, a GoudL m p. St. 5 gCt Funding Brazilië, 5 Labia in p. SU 5. Para 1902 a Rio de Janeiro (F. D 5 Sao Paulo 1908 pCL Dominica 4 Amsterdam 1904 4 pCU Aigeai. h.L.K, 4 HaavL H.L.K. 3 pCt. Rotlerd. Can. H B pCL Argent H.L.L. 5 dito Cedula K, 4J/j .11 Dg. Land C.Sjx 4Ya°/o Hong H.L. Comm. Obl. Aand. Amalgama led Copper Am. Car eu roum.» Am. Hide en Lea Uk United Cigar M. t_y .United States Steel CulU Mij. Vorsleni. Hand. MaaLscü, Kelaiioen gew. Kelaiioen prei AaucL Redjung Lebong, Sinkep. Tin Mij. Great Collar Aand. Geconsoi. Petrol. Intern. Kum.-Petrol. I, Koumklrjte petr. Aand. Aimterd. Rubber. Leii-Latavia NederU Oost-Java Rubber. K. Ned. Stoomb. JU», Ned. Amer. St. Mij. Comm. Marine Pref. id. L/a pCt. uut. Marine Aand. Amsterdam De li Arnst. La-gaat. ge,. Arendsburg i'abuk. Alcdau Tab. Mij. Ass. Merchants le pre. Pref. Pemv. Corp. Aand. -iioU. Spoor. Aand. Staatsspoor 4V» P.GU Gbl. Undergroiun. 1 Va pUt. Mosk. Kieuw „Wor. 4Va iVYladikawkas, 4 pCt. W iauikawkas 1894 Comm. Atchison. Top. 4 pCU Alg. Hyp. Topeka 1 b Gonv. Ltd idem. 5<>/o Cuba Railr. Cy. le Hyp. Common Denver Common Erie 1 pCU general Erie Common Kansas C. Sou lb. Pret. Kansas C. South. Common Missouri K. X. 4 pCU le hyp. idem. 4i/a pCUNal. Kaiiw ot Mexic, Common New-York On inn Common Nortglk Common Rock island Common Soutb Pacific, 4 pCL Convert idem 4 le Red Hyp. idem Comm. Southern Hailw, Common Union Pacific 4 pCU goud OhL idem 4 j, Convert Obi. idem Common Wabash Sh, Canadian Pacif. 4i/i pCU Brazil Railw. 5 pCÜ Yucatan. 4i/2 pCt. Soracabana to/i pCU Antwerpen 1887. 2 pCt. Antwerpen 1903 Turkije 1870. Aand. Batavia Electr. v Madocra St.m. Pref. Prolcy—' 661/, 955f0 CÓÖ 86i/s 8 y/* M1!, 965/8 6b°U 911/4 869 84i/2 8t> 86 s/f 93 9 z3/4 Wk 1069/, 104Ö/,, 97 976/g 98t/4 10U/8 10U 97-7, 90 95^ .01 958/, 917/l6 bbl 96c/<( 7*7ie lit 2 uht 48' 8 <*au 1004/2 1761/2 210 "-694/2 84 Z23112 1294/2 Otiü1/; ZZi-4/2 162 8,l/4 1318/, 1311/4 19L/4 ^llt 1 »8/U 65' fa 637 302 iöÖ 26.4/4 IO-8/4 o06/l6 884/2 96J/« iUOU/jc 904/4 96'/, 041/g iüa?/s 9744/16 1049 l6 M'llC 8 -Laie Wl 8 264/4 bZ 2?48/lf 944/2 '^y6ht ~62bit 11445/i6 z4l/l6 1054/2 924 93 16U/2 956/8 97 44/ie 2684/2 918/, 968/8 888/4 804/2 6946/ 45 83 964/2 33/4 iwi 8 66'/, 95 Öb4/S £6 95 944/4 864/g 858/g 926/* 4546/,. 1044/2 9946/1C 101 956,8 9I7/16 968/4 744/4 01 In 254,4 4ö4/tC 628u 15a 1.68/4 94/2 2t>4 U 4'84,2 Zt A 82j c2i 1274/2 JÓ8 .la ioO 86 I0O8/4 laO 19.I/4 44o/u t8/4 6o4'/16 640 300 2614/2 400'/8 554/, 958/8 105 9.3 1016/a 217/f *0 251/2 61 •2b3/4 9344jv 26 k Ill'ö/X6 23'/1£ 1058/a 926/8 266/g 157 9a61, 4 259 91 6611/» 85?/, 963/8 8' U 7144/,6 021,* 258,4 485/8 63 275 831 228 130 564 1815/b 2631/, 553/8 105i/4 22L, 303/4 AÓ 6U/4 274/4 264/8 32 23u/if 27 1571/4 34/2 99 XV. DE GELUKKIGE ONTMOETING. Fernando was nog in treurig gepeins ver- Bonken, toen hij van de zijde des bergs twee mannen zag naderen: Don Carlos en Don Francisco. Hun onderhoud was zóó levendig, dat zij den kluizeaar eerst bemerkten, toen hij opstond om zich weder tot den kleinen dren keling te begeven. Nauwelijks had Don Carlos zijn schoon broeder gezien of hij werd lijkbleek, sidderde over zijn geheel lichaam en riep stamelend uit: Erbarm u mijner, Heer! mijn slachtoffer is uit het graf opgestaan, om mij te vervloe kenZiedaar hem, dien ik vermoord heb! Neen, sprak Fernando, de dooden verla ten hun rustplaats niet; men heeft mij geens zins van het leven beroofd. Achl hervatte Don Carlos, tot zich zelf komende, wat ben ik gelukkig u weer te zien, «n hoezeer gevoelt zich mijn hart verlinhtl Don Oliva, kunt gij helaas! Valeria's schul digen broeder wel ooit vergiffenis schenken? Toen herkende Fernando zijn voormaligen vijand en sprak met blijde ontroering: Voorzeker, ik geef u ze uit den grond mijns harten. Ea dan, zou het mij wel mogelijk we zen, Valeria's broeder niet te beminnen? Mijn vrienden, zei vervolgens Don Fer nando, hegeven wij ons naar de andere zijde der hut; graaf de Croix wacht mij daar. Graaf de Croix, hernam Don Carlos le vendig, is mijn reisgezel; zonder hem had ik u nimmer teruggevonden, want hij is het, die mij tusschen dezen bergen heeft gevoerd. XVI. DE BODE DES GELUKS. Inmiddels had Alexis de hem toevertrouw, de zending vervuld. Lucia had den smartkreet harer meesteres gehoord. Toegesneld zijnde, bespeurde het meisje mevrouw Oliva, die in zwijm lag, doeli nergens ontdekte haar scherp oog den kleinen Pedro. Op haar geroep naderden een twintigtal valleibewoners, die tevergeefs naar het knaapje zochten. Alexis evenwel zwaaide reeds van verre met. zijn stroohoed. Toen zij vernamen dat het kind gered was, kende hun vreugd geen gren zen; zii tilden den kleinen boodschapper op hun hreede schouders en droegen hem in triomf naar mevrouw Oliva. Deze was reeds j uit haar bezwijming ontwaakt, steunde op den arm van de trouwe Lucia en richtte zich met moeite op. Is het een pijnlijke droom? vroeg zij, een blik slaande op de personen, die haar omringden. Waar is Pedro? O! neen, het is geen droom, het is de vreeselijke wer- j kelijkheid! Op dit oogenblik echter klonk haar van verre het troostrijke geroep in de ooren: Hij is gered! hij is gered! Wie?.... Mijn kind?.... Waar is Pedro? j riep Valeria uit, en haar geesteskracht her- j lccfdo Inmiddels was de jeugdige bode genaderd en verhaalde met den blos van vreugde op het gelaat, hoe de zaak zich had toegedragen. Met welk een hartstochtelijke blijdschap ontving de gelukkige moeder Alexis! Een boot! Mijne vrienden, een boot! Voert mij naar den anderen oever des strooms, opdat ik mijn kind omhelze! Ieder stelde zijn vaartuigje gaarne te harer beschikking; men steeg in en talrijke valleibewoners vergezelden de edele vrouw, om getuigen te wezen van haar geluk, en om den redder van kleinen Pedro te danken en geluk wenschen. XVII. WEERGEVONDEN. Graaf De Croix was met Pedro alleen achtergebleven, en hield Valeria's borduur werk in de hand. Ach! sprak de gezant tot zich zelf, was het mijn vriend toch vergund, zijn teergelief de eohtgenoote terug te vinden! Plotseling hoorde men op den oever van den stroom een aantal stemmen. Pedro! Pedro! klonk het van alle zijden. Een oogenblik later drukte Valeria haar kind tegen het warm kloppend moederhart. Pedro schreide en beloofde zijn moeder, dat hij in de toekomst immer gehoorzaam zou wezen. In het midden dezer ontboezemingen, had Valeria niet bemerkt, dat op haar horst een kostbaar medaillon prijkte, hetwelk zij immer voor het oog harer beschermers verborgen had; een ondoordachte beweging had dit klei nood van onder hare bovenkleederen te voor schijn doe komen, zoodat het nu in de stralen der zon schitterde. Graaf De Croix, in wiens edelmoedige ziel reeds eenige minuten een vonk van Iwp glom, waaraan hij echter nauwelijks s durfde geven, wierp een onderzoekenden blik op het gouden dekstuk, waarin een opening was aangebracht. Door die opening aanschouwde hij een miniatuuroortret. dat van.... Don Fernando Oliva!.... Zijn liefste wensch was vervuld, zijn voorgevoel bewaar- heid, zijn twijfel verdwenen! Desniettemin besloot de gezant, voorioo- pjo» niets te zeggen en, zoo mogelyk, nog meer zekerheid te verwerven. Inmiddels had ook Valeria 't medaillon op haar kleed ge zien; een hoog rood purperde voor een oogen blik haar anders zoo bleek gelaat, en met een haastige beweging deed zij den schat ver dwijnen. Na deze eerste vervoeringen van blijdschap zocht mevrouw Oliva met het oog den red der van haar zoon. Zij bespeurde graaf De Croix en meenende dat hij de edele daad ver richt had, wierp zij zich voor de voeten, v* gezant evenwel richtte haar op en sPra i Verschoon mij, mevrouw, ik h het minste recht op uw dankbaarheuh^ «1 ik ken den redder v.^ed^r^jdefd, want heeft zich diep zijn ouderdom uw kind herinner r/(,01. aan den eenigen en aanvallig wrefid verbroken echtveiv Snis Zie mevrouv, dit borduurwerk ia voor hem oen dierbare herinnering aan zijn brave gade, aan zijn verwoest huwelijk»- geluk. Valeria nam het doek in de hand en be schouwde het aandachtig. Mijnheer, stamelde zij eindelijk, ik be zweer u in naam des Hemels, mij te zeggen

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5