Overschoenen. P. W. TWEEHUBJSEli, BartelJorl»»traat 27. Tel. 1770. Winterpantoffels, STADSNIEUWS. Letteren en Kunst. NIEUWS UIT OEN UNIT REK. Scheepvaartberichten. GEM). :\'Tï RAAD. (Vervolg). De heer v. ROSSUM (de voorafgaande dis cussie en het besluit deelden wij reeds me de in ons nummer van gisteren) acht de plaats, waar het wachthuisje voor de tram zal komen, daarvoor niet geschikt met het oog op de ruimte, die zal overblijven. Daar bij komt dat de stoomtram haar eindpunt niet behoort te hebben op de Dreef, waar zij nu staat, maar bij de muziektent. De heer v. Rossum wenseht van deze gelegenheid gebruik te maken om daaromtrent een prin- cipioele beslissing van den Raad uit te lokken. De VOORZITTER zegt dat Haarlem daar over niets te zeggen heeft, maar Heemstede weL Daarbij gaat de tram toch anders loo- pen. Nu staan de menschen in den regen, en wij willen de inenschen, otn ons, niet in den regen laten staan. (Gelach.) Het voorstel van B. on W. wordt alsnu aan genomen. Arbeidsbeurs. De post voor aanschaffing van meubilair ten behoeve van de gemeentelijke Arboids- beurs en andere kosten, een bedrag van f 1010 wordt toegestaan. Toelage aan een opzichter. Aan don heer M. W. G. Visser wordt ais blijk van waardoering voor verrichte werk zaamheden bij den tramaanleg een toelage toegekend van f 150. Persgas. Na kennisneming van de wijze, waarop do openbare verlichting door middel van persgaslampen elders plaats heeft en vol doet, zijn B. en W. overtuigd van de wen- schelijkheid om ook te dezer stede een proef te nemen met een zoodanige vérlich ting. B. en W. zijn van plan tot een der gelijke proefneming over te gaan op het gedeelte van de Gedempte Oude Gracht, gelegen tusschon de Groote Houtstraat cn de Turfmarkt, en aldaar oen 12-tal persgas lampen to plaatsen. De kosten daarvan be dragen f 7950. Zij stellen voor dit bedrag beschikbaar te stellen. Zonder discussie on zonder hoofdei, stem ming, wordt dit punt aangenomen. Schoolbewaarders. Voorgesteld wordt de schoolbewaardors op hun verzoek oen orgauieke tracteinentsroge- ling te geven. De tractementen worden be paald op f 550650 (voor de nu in functie zijnden f 600 met toeslagen voor sommigen). De heer NAGTZAAM zegt dat het salaris der bewaarders nu f 744.bedraagt. In de voorgestelde regeling door B. en W. zou dit worden f 550—f 650 met f 144 van verdere inkomsten, dat maakt tezamen f 694 dus nog f 50 minder dan zij nu ontvangen, terwijl het maximum hooger wordt. Aangezien de kos ten van levensonderhoud zijn gestegen vindt spr. dat niet billijk en zal hij bij de be handeling der artikelen eenigo amendomen- ten indienen. Al bohoeven de menschen geen vakkennis te hebben; zij moeten veel verantwoordelijkheidsgevoel hebben. De heer HEERKENS THIJSSEN kan zich ten deele aansluiten bij hetgeen do heer Nagtzaarn heoft gezegd. D© lieer N.' wil blijk baar do menschen naar boven brengen. Ook spr. wil dat, en wel om reden dat er geen systeem zit in hetgeen door B. en W. wordt voorgesteld. In een adres van de school- bewaarders, komt een beroep voor op een commissie, waarvan spr. do eer heeft lid te zijn, maar op welke praestaties men niet bijzonder trotsch schijnt to zijn noch in den raad, noch daarbuiten. Het werk is over al met stilzwijgen Ixegroet. En do waardeering die in dit beroep spreekt voor het werk der commissie, ziet spr. als een sterretje blin ken. Spr. wijst dan op het rapport der commis sie en meent dat wanneer men wil komen tot gelijkstelling der ambtenaren B. en W. niet dergel jke veranderingen moeten aanbrengen, waardoor vele ambtenaren ontstemd zullen zijn. Do ambtenaren zullen eene verhooging krijgen om de twee jaar. Spr. wil nu het minimum niet verhoogen, maar wil in over weging geven de verhoogingen niet om cle drie jaar maar om de twee jaar te geven en dat drie maal. De heer NAGTZAAM diende een amen dement in om te lezen in plaats van f 550 f 650; f 600— f 700 met drie 2-jaarlijksche verhoogingen. De heer BREGONJE is ook gestuit op het vastgestelde minimum van f 550.Spr. had gedacht dat, waar het een geheel nieuwe verordening geldt, men als maatstaf van het minimum had aangenomen, het loon, dat nu verdiend wordt. Spr. is dus vóór de amende menten. De heer MODOO kan niet medegaan met de amendementen van den heer Nagtzaarn. De bewaarders hebben vrije woning en vrij vuur en licht, en zouden in betere conditie komen dan de werklieden, die slechts drie- jaarl. verhoogingen hebben. Daarbij hebben deze menschen geen vakkennis noodig, en behoeven niet bevoorrecht te worden boven vakarbeiders. Het geheele werkliedenregle ment zou dan herzien moeten worden. De heer DE BRAAL ontkent dat er geen vakkennis voor schoolbewaarders vereischt wordt. In den volksmond heet het dat solli citanten naar deze betrekking timmerman moeten zijn. En spr. weet zelf dat een school hoofd het liefst een meubelmaker heeft. Do heer NAGTZAAM komt nog eens terug op het verantwoordelijksgevoel van die men schen. Werden zij niet good betaald, dan zullen zij er allicht toekomen om zich met een Franschen slag door het schoonmaken der lokalen heen te slaan. Ook do vrouw van den bewaarder moet dikwijls werk ver richten. De heer Nagtzaarn meent verder dat de heer Modoo niet moet kijken naar degenen, dio, hot nog slechter hebben, maar naar hen, die het beter hebbenSpr. wil do stelling juist omkeeren en de conditie der werklieden verboteren. De heer SCHRAM kan ook niet medegaan met de amendomenten-Nagtzaarn. Verantwoor delijkheid wordt vereischt in elke betrekking; iedereen moet geschikt zijn voor zijne be trekking. Wat de heer de Braai zegt dat het vakmenschen moeten zijn, houdt geen steek, want vele schoolbewaarders zijn het niet. Werden de amendementen aangenomen dan zou er lichamelijke onbillijkheid begaan worden tegenover vaklieden. De heer THIEL meent dat als men rede neert van uit het standpunt, der werklieden, dat de schoolbewaarders dan moeten ge bracht worden op de lijst, bedoeld in het Werkliedenreglement, met al den aankleve van dien, als bepalingen van overwerk, Zon- dagsarbeid enz. Doch als ambtenaren moeten zij als zoodanig behandeld worden en 2-ja- ï'igo salarisverhoogingen genieten. Een grens regeling te maken is niet wol mogelijk. De hoer de Breuk beantwoordde de verschillende sprekers. De heer N. heeft uit het rapport van den Directeur een en ander aangehaald, dat de werkzaamheden van adressanten zijn toegenomen, maar hij heeft er niet uit aan gehaald, dat do verdiensten van de school bewaardors in den laatsten tijd ook ver hoogd zijn. Do schoonmaakartikelen b.v. worden thans door de gemeente betaald en zoo is er meer, te zamen ongeveer f 80. B. en W. meenden dat het thans voorge stelde loon een billijke regeling is. Er zijn steeds sollicitanten in overvloed voor de betrekking. Verder verklaart spr. dat men bezig is een regeling te maken voor men schen in dienst der gemeente, die noch werkman, noch ambtenaar zijn. Een derde categorie dus. Er zijn er vele van deze soort. Hiertegen komt de heer Thiel op. Spr. zou invoering van een derde categorie een ramp vinden. Eenigen tijd geleden is de zaak in de commissie besproken, maar toen is men er wijselijk, algemeen niet op in gegaan. Verder wijst spr. op een -fout in het door den directeur van P. W. te dezer zake ingediende rapport. Daarin stond ver meld een 2-jarige verhooging. Die twee was met potlood doorgehaald en veranderd in 3. Spr. houdt zich aan het eerst geschre vene. De hoer de Breuk verzekert dat dit was geschied vóór dat liet rapport de com missie bereikte. De heer Heerkens T li ij s s e n stelt voor het salaris te bepalen op f 550f 700 met drie 2-jaarl. verhoogingen. De heer Modoo stelde voor om het punt aan te houden, omdat hij dit ook in het belang acht van de menschen zelf. Het voor stel wordt verworpen met 16 tegen 13 st. Het amendement-Nagtzaam wordt in stem ming gebracht en verworpen met 21 tegen 8 «temmen. Het amendement van den heer Thijssen om in plaats van f 650 te lezen f 700 wordt aangenomen mot 21 tegen 8 stemmen. Het amendement van den heer Heerkens Thijssen om in plaats van 3 jaar twee jaar te lezen was gelijkluidend aan dat van den heer Nagtzaarn. Deze laatste trok zijn amendement in, waarna het amendement van den heer Heerkens Thijssen door B. en W. wordt aangenomen. De verordening wordt goedgekeurd. Bewaarder Doelen. Bij het voorstel tot vaststelling eener ver ordening regelende de be.noeming cn bezol diging van de.n bewaarder van den Doelen stelt de heer THIEL voor dit punt aau te houden, totdat de algemeone regeling aan de orde komt, Dit wordt aangenomen. Wcrkliede n reglement. B. en W. bieden den raad ter herziening aan de in art. 1 van het Werkiiedenregle- ment bedoelde staat van gemeente-werklie den. Goedgekeurd. Toegestaan werden de afwijkingen van de Bouwverordeningen voor den bouw van een schuurtje aan den Veerpolder en van werkplaatsen aan de Berckheijdestraat. Verhuring van land. B. en ,W. vragen machtiging om voor één jaar bij openbare inschrijving te ver huren de gronden, gelegen ten westen van de Leidsche Vaart. Goedgekeurd. De E. N. E. T. Voorstel van den heer Lasschuit tot vast stelling van hot tarief voor herstelling straatwerken der E. N. E. T. met schrij ven van B. en W. De heer LASSCHUIT meent dat er voor hem geen reden is om zijn voorstel te hand haven, nu do E. N. E. T. haar verzoek ingetrokken heeft. Tevens wijst spr. op het telkens weer opbreken van de straat voor de school in de Wilhelminastraat, en vraagt afdoende maatregelen daartegen te treffen. I>o politieke veldwachters. De hoeren Thiel c.s. hebben in Novem ber bij den Raad een motie ingediend, what- in verklaard werd dat de instructie der buitengew. veldwachters in Noord-Holland „do vrijheid van de deelneming aan het staatkundig leven verkort." Dit, omdat de instructie zegt dat veld wachters geen werkdadig aandeel mogen nemen aan den strijd der politieke partijen. B. en W. zeggen dat „do vrijheid" van de veldwachters, die hierdoor gerust nog mogen deelnemen aan cle politiek, op geenerlei wijs verkort wordt, maar dat het erg goed is, als hun wordt verboden zich op den voorgrond te stellen. Bovendien achten B. en W. den formeelen inhoud van de motie-Thiel ook al mocht de Raad het met hem eens zijn onge schikt. De heer THIEL zegt dat het verre van hem is om te botoogen dat de instructie van den Comm. der Koningin niet deugt. Do motie houdt dan ook geen afkeuring in tegenover de bepalingen, door den Com missaris der Koningin vastgesteld. 'Het gaat alles tegen do bepaling dat de ambte naren verplicht zijn om een benoeming tot buitengewoon veldwachter te aanvaarden. De Commissaris moet weten wat hij voor stelt, maar do raad moet weten waartoe hij zijn ambtenaren verplicht; in dit geval, aan welke bepalingen die ambtenaren zich hebben te onderwerpen door de verplich ting hen opgelegd. Zij moeten vrij blijven om een functie, die zulke bepalingen op legt, aan to nemen of niet. Mag de gemeente Haarlem haar ambtena ren tot zoo iets verplichten? vraagt de heer Thiel. Het aantal ambtenaren, benoemd tot buitengewoon veldwachter, is zeer talrijk in Haarlem. Het antwoord van de voorstellers op de bo venstaande vraag is volmondig: neen! De heer Thiel meent dat B. en \V. in hun schrij ven op het voorstel onduidelijk zijn geweest. De ambtenaren mogen niet aan de spits staan van den strijd, zeggen B. en W. Maar, vraagt de heer Thiel, mag een ambtenaar, onbezoldigd veldwachter, candidaat gesteld worden voor de Tweede Kamer? Mag hij geen secretaris van den R. K. Volksbond, van Patrimonium, en mag hij dan in de werk zaamheden daarvan geen groot aandeel ne men Hebben wij het recht om dergelijke ver bodsbepalingen te stellen? Heeft iemand er ooit aan gedacht om den ambtenaar der af- deeling verkiezingen, ten stad huize alhier, die een werkzaam aandeel in de verkiezingen neemt, dat te beletten? Een gemeente-ambte naar heeft, den heer Thiel bezocht en verteld, dat hij zelfs geen candidatenlijst meer durft te onderteekenen, omdat hij dan een werk- dadig aandeel heeft gehad in den politie- ken strijd. Mogen wij dat toestaan of dat beletten? Wat is er tegen als de ambtenaar zijn ambt niet schaadt? De Commissaris der Koningin behoort en mag op zijn terrein blijven, maar de raad is vrij op zijn trrein. De menschen moeten vrij worden gelaten. Ten slotte beveelt de heer Thiel de aanneming van het voorstel aan. In het feit. dat de motie, wordt zij aan genomen, aan den Commissaris der Konin gin ter kennis zal worden gebracht, zit niets agressiefs, maar is dit alleen als burgerlijke beleefdheid bedoeld. De heer NAGTZAAM zet eveneens zijn meening in deze uiteen. Wanneer de gemeen te haar ambtenaren zou verplichten om eene benoeming tot buitengewoon veldwachter aan te nemen, dan zou zij tekort doen aan hun politieke rechten. Men mag zich vrij ver eenigen in politieke lichamen, maar daar be paalt, de vereeniging wie op den voorgrond zal treden, en niet een ander lichaam. In de practijk gebeurt het dat een arbeider, die op den voorgrond treedt, de wenk van haar krijgt om voorzichtig te zijn, omdat hij an ders de laan uitgaat. Do gemeente mag dit voorbeeld niet navolgen. Voorts vreest spr. dat zijn partijgenooten het eerst als slacht offer zullen volgen. De VOORZITTER meende dat het voor verschillende leden nog verbazend moeilijk is pm het onderscheid te vatten tnssohen vrij heid van deelneming aan het staatkundig leven en het z.ich aan de spits stellen in den politieken strijd. Geen haar op mijn hoofd deukt er aan, zegt spr., om de menschen te beletten een candidaatlijst te teekonon of mede te ijveren voor verkiezingen of wat dan ook, dat de heer Thiel aanhaalde. Maar, zegt spr., zelfs den schijn moet vermeden worden van partijdig te zijn. En deze ontstaat zoo licht, wanneer b.v. des avonds een veldwach ter een heftig debat heeft gevoerd in een po litieke samenkomst en hij moet den volgen dendag een tegenstander hekeuren, dan meent men zoo licht, dat hij partijdig is. Dan zegt men: daar heb je nu die schreeuwers van gisteren; nu maakt hij procesverbaal op. De heer MODOO zou er zich mede kunnen vereenigen, dat B. en W. na de uitspraak van den Raad de verordeningen van de betrok ken ambtenaren zoude wijzigen en dat daar door de Commissaris der Koningin genood zaakt zou zijn de instructies in overeenstem ming te brengen met dit besluit. De heer VAN STYRIJM meent dat er een gevaar in ligt om met name aan de politie agenten ook vrijheid te laten om eene benoe ming tot veldwachter aan te nemen of niet. Zij zouden dan alleen overtredingen der po- litie-verordening kunnen verbaliseeren en niet die van andere verordeningen. Dat is een gevaar! De heer THIEL repliceert uitvoerig. Het gevaar dat de heer van Styrum ziet, zou spr. nog liever op zich nemen, dan de beperking der vrijheid van de ambtenaren. Do heer VAN STYRUM vraagt of de heer Thiel aan de politie-agenten de vrijheid wil geven om wel te constateereu dat men over de kleine steentjes loopt, maar te bedanken voor de commissie als er inbrekers op hot pad zijn. De heer THIEL beantwoordt den heer van Styrum en geeft in overweging om in het be zwaar van den heer van Styrum te onder vangen door de toevoeging dat de politie agenten uitgezonderd zijn. Spr. zou het zelf voorstellen als het niet tegen den vorm was. De VOORZITTER meent dat dit onnoodig is, want de politie-agenten worden door hem benoemd en daarin heeft de raad niets te zeggen. Verschillende leden zijn het met den voorzitter eens. De heer van Styrum niet. De heer LEVERT meent dat er nog nooit sprake is geweest van gewetensdwang. Daar om is spr. niet tegen een algemeene bepaling in dezen geest. Als spreker een werkman in dienst had, die een vooraanstaande plaats in neemt in den klassenstrijd en deze zou zich scherp tegen hem, patroon, partij stellen, in het openhaar, dan zou hij zich verplicht ach ten te zeggen tegen zoo iemand: Ga licen, wij kunnen niet samengaan. Dat is nu hier ook ten slotto ds Pudels Kern en daartegen is spr. geenszins gekant. De heer Levert vreest dat hij met het uitspreken van deze meening in veler oogen reactionair zal lijken. De heer Levert ontketende door zijne woor den eeu der volgende sprekers noemde het een knuppel werpen in het hoenderhok een stroom van welsprekendheid. Vier, vijf, zes sprekers vroegen tegelijkertijd het woord en na hen nog meerdere. De discussies duurden over dit punt van vier uur ongeveer af tot half zes en het is ons niet mogelijk, met het oog op de beperkte plaatsruimte, on omdat het essentieele in het voorgaande is vervat, haar te doen volgen, In hoofdzaak werd nu het debat gevoerd over practisehe en theore tische „gewetensvrijheid". Do motie is nood zakelijk, omdat er zoovelen zijn, werd gezegd, die hoe langer hoe meer bevreesd zijn zich te branden. Zij durven zelfs geen verkiezings- werk verrichten. Het geldt niet den klassen strijd, maar alle partijen vinden er baat hij, zooals blijkt uit bet feit, dat de heer de Braai hot stuk onderteekende. Er zijn menschen in een groote stad, die het een politieke misdaad rekenen een candidatenlijst te teekenen. De heer HEERKENS THIJSSEN ver klaarde dat zoolang hij vertrouwen heeft in het goed beleid van B. en W. en dit ver trouwen is nu gesterkt door de uiteenzet ting van zijn standpunt in dezen, door den voorzitter en aecepteerende die gezindheid van B. en W., die uiterst rationeel is, hij geen behoefte gevoelt aan de motie, zooals die is voorgesteld. Ten slotte diende de heer RINKEMA de volgende motie in: De raad, overwegende, dat zoolang ar tikel 7 der instructie van den Commis saris der Koningin ongewijzigd geldt, het bekleeden der functie van buitengewoon veldwachter door do ambtenaren en bei ambten in dienst der gemeente, die dooi! den Raad of door het College van B. eii W. worden benoemd en krachtens heeri schend gebruik door een van heiden var( een instructie worde voorzien, niet ge- •wenseht is, gaat over tot de orde van den dag. Deze motie werd aangenomen met 15 togen 14 stemmen. Tegen stemden de lieereu Elffers, Hulswifc, Heerkens Thijssen, Breda Kleynenberg, Le vert, Kruseman, van Styrum, v. d. Berg, V. Loosjes, Lasschuit, do Breuk, do Jong, Visser en Krelage. Benoem In gen. Tot regent van de bewaarschool van het voormalige Barbara-Gasthuis werd benoemd de heer A. G. W. van Waveren. Tot gemeente-geneeskundige werd herbe noemd de heer I. Walt van Praag. Tot onderwijzers aan school 8 de hoeren D. do Boer van Schoten, en W. W. Weide, te Kampen. Rondvraag. De heer NAGTZAAM merkte op dat niet overal zand gestrooid wordt als het glad is. Dit heeft ongelukken tengevolge. Spr. wees er voorts ep, dat losse werklieden 22 cent per uur wordt betaald en aan de sneeuwoprui- mers maar 20 cent is betaald. DE „KATHOLIEKE ILLUSTRATIE" van deze week bevat de volgende: .PLATEN: J. J. Duynstee. Een snee in den vinger. De spelers. De stad van hout. Een nieuw kerkgebouw te Cuyk. Roomsch too- neel in Zeeland. Moeder en kind. De begrafe nis van wijlen Minister Rob. Regout (4). De HoogEerw. Pater Mauritius (Lans). De mooie geschilderde kloostergang van de Ahd(j te Achel. De kerk te Achel. De presidentsver kiezing in Frankrijk. De Heilige Eranciscps van Assisië. Raymond Poincaró. De deur waarder in huis en executie wegens huur schuld. Interessante foto's uit Rome (3). Cn- riense bouwerij in Amsterdam. Paarden die trappen klimmen. Het grootste orgel der we reld (2). Deken Lud. Bemelmans. t W. den Brok. TEKST: Verkeerde keuze (vervolg). Een veertigjarig juhilé. Allerlei. Nu lengen weer dè dagen. Op den Rakenberg (vervolg). Pruus. Boete. De Sixtijnsche kapel te Rome. Bij onze platen. De Burnoes. Rebus-prijs win ners. Inhoudsopgave. IJMUIDEN, 29 Januari Z.O. Niobe, s., Bordeaux. NEDERL. STOOMVAARTLIJNEN. Vondel, van Amsterdam naar Batavia, ar riveerde 22 Jan. to Genua. Astyanax, van Batavia naar Amsterdam, pass. 18 Jan. Perim. Mcnado, van Batavia naar Rotterdam, pas seerde 28 Jan. Point do Galle. Merauke, van Rotterdam naar Batavia, arriv. 28 Jan. te Sabang. Palembang, van Rotterdam naar Batavia, arriveerde 29 Jan. te Port Said. Tabanan, van Rotterdam naar Batavia, vertrok 29 Jan. van Suez. Tambora, van Batavia naar Rotterdam, vertrok 29 Jan. van Perim. Maasland, van Buenos Ayres naar Am sterdam, pass. 28 Jan. Fernando Noronha. Achilles vertrok 2S Jan. van Palermo n. Mostagancm. Apollo vertrok 28 Jan. van Neufahrwas- ser naar Amsterdam. Atlas, vertrok 28 Jan. van Napels naar Catania. Bacchus vertrok 28 Jan. van Lissabon naar Genua. Fauna, vertrok 29 Jan. van Malta naar Algiers. Flora arriveerde 29 Jan. te Pillau van Amsterdam. Helena vertrek 28 Jan. van Piraeus naar Vathy. Pollux vertrok 29 Jan. van Odessa naar Amsterdam. BURGERLIJKE STAND. HAARLEMMERMEER. Geboren: z. van G Kragtwijk—Van der Wielen. d. van S. van Wieringen—Van der Kwast. z. van O. ZomerLamboo. d. van A. Meegdes —van Waard. z. van M. Koeckhoven Beers. d. van J. Goosen—Smit. z. van A. E. KapteinHulsbos. d. van G. CosterHulsbergen. z. van T. W. van Dijk—Colijn. Overleden: J. Struik, ld. B. Kamp- kes, 23 in. nen overkomen, merkte de Graaf op. Daar hebt ge maar al te zeer gelijk in, zuchtte ile Graaf. Koskovitsch zal ongetwijfeld reeds van de droevige gebeurtenis verwittigd zijn ge worden en zich oi> den terugweg bevinden. Do rechter van iristructio zal hem zeker ook eeu verhoor afnemen. Gruaf Pohitonoff keek den armen Feldau strak aan, terwijl hij dit zeide. Eu hij zal verklaren dat ik tusschen drieën en vieren mevrouw Silberkoff wegens dit ivoren kistje heb opgezocht, vulde deze met een bevende stem aau. Wanneer dat gebeurt, zi.it gij vertoren, waarde Baron. Weet gij> welk gevolg de rech ter daaruit trekken zal? H(i zal zich zeiven zeggen, dat de dame u het kistje geweigerd heeft, dut gij er met geweld van hebt willen meester maken, om u te beletten, dat zij om hulp riep. haar met de linkerhand geworgd hebt, aangezien gij de rechter verrekt hebt. Neem me niet kwalijk, mijnheer do Graaf, maar ge gaat toch wel wat aJ te ver met uw vermoedeus. De rechter van instructie zal toch zeker niet de omstandigheid uit het oog verliezen, dat ik een Duitseh edelman hen en als zoodanig niet in staat hen om iemand voor een Ivoren kistje te vermoorden. 'Ui kunt er volkomen zeker van zijn, dat een .unscb rechter de omstandigheid niet vergeten zal, dat gij een Duitscher zijt. Hij zal u wellicht niet in staat achten, om iemand om een ivoren kastjo te vermoorden, maar wel voor hetgeen, wat het bevat heeft, ant woordde de Rus, oo de laatste woorden de klem leggende. Wanneer er een dynamietbom aau zijne voeten gesprongen ware, had Feldau niet ont- stelder van zijn stoel kunnen springen. Groote hemel! riep hij uit. Gij weet dus.... Verder kwam hij niet. Toorn, schaamte, verachting en verbazing snoerden hem de keel toe. Ja, ik heb liet Nizzasctie lot erin gevon den, gaf de Graaf kalm ten antwoord. Ik heb in Rusland meermalen dergelijke kunstwer ken gezien en wist er mede om te gaan. En gij bekent dus maar zoo gulweg, mij 500,000 frs. ontnomen te hebben? zeide Gun- daecar van drift bevend. Ik beken zoo iets volstrekt niet, zeide do Graaf kalm. Wees bedaard, Baron, en laat u door tiw toorn niet tot uitdrukkingen verlei den, die ge u later zoudt kunnen berouwen. Wij willen met elkander spreken, gelijk het twee mannen van onzen stand betaamt. Ik heb het kistje van een kunatkoeper gekocht, da inhoud behoort dus wettelijk mij toe. Toen ik het lot vond, wist ik nog niet wie de oor spronkelijke eigenaar daarvan was geweest; voor mij beteekendo het destijds niet meer tlan een vod papier, doch ordelievend, gelijk ik nu eenmaal hen, bewaarde ik liet., en be vond tot mijne groote verrassing reeds den volgenden morgen, dat ik den hoofdprijs had getrokkeu. Gij vereerdet mij in den loop van denzelfden dag met uw bezoek Doch gij lieht u wel gewacht, om mij iets van uwe ontdekking te zeggen, onder brak de Baron hem verachtelijk. Het is u zelfs nog niet eens in do gedachte gekomen. om mij mijn eigendom te geven, ofschoon ik u mijn toestand heb blootgelegd. Gij, de voor name graaf Pohitonoff, de veelvuldige mil- lionnair, maakte u meester van een nietige 500,000 franks, die eeu toeval u in handen ge speeld had en die mij tot den gelukkigsten sterveling gemaakt zou hebben. Met dit geld hoopte ik de toekomst mijner familie te grondvesten. Tranen, die Feldau vergeefsche moeite deed terug te dringen, verstikten zijne stem, en een gevoel van zwakte maakte zich van hem meester. Hoor mij nu aan, Baron, zeide de Graaf. Ik heb u van mijne vondst niets gezegd, wijl op het oogenblik, waarop mij duidelijk werd, dat gij er de bezitter van waart, het denk beeld hij mij opkwam, het vodje papier als een talisman te gebruiken, die mij in de ver vulling vau mijn vurigsten wensch helpen meest. Ik zeide zoo bij mij zeiven, dat Isabel la, die ik als edel en offervaardig kende, mij hare hand niet weigeren zoude, als zij daar mede hare familie uit eeue vertwijfelde po- sitio kon redden. Ik weet, dat het verachte lijk was zoo te denken en ik schaam mjj over mijne handelwijze, maar ik weet niet, waar toe de liefde voor uwe dochter mij gebracht zou kunnen hebben. Een pijnlijke pauze ontstond, beide man nen schenen rijpelijk na te denken; eindelijk zeide Feldau: Ik mag zeker toch wel aannemeu, dat go uw plan hebt opgegeven. Mijn plan opgevenl riep de graaf opge wonden uit. Neen! Integendeel. Ik hoop meer dan ooit mijn vurigsten wensch vervuld te zien. Isabella zou misschien geweigerd heb ben mijn vrouw te worden, om haar vader een klein vermogen te bezorgen, wanneer het echter geldt, haar vader van den dood te red den, zal zij, voor zoover ik haar ken, zich geen oogenblik bedenken! Feldau verbleekte en vermocht zijn oog niet van de half geopende slaapkamerdeur af te wenden, want elk oogenblik vreesde hij er Isabella uit te zien stormen. Mocht Koskovitsch voor het gerecht ver klaren, dat het er om te doen was, het Ja- pansche kistje terug te krijgen, wijl het een inhoud van 500,000 franks bezat, dan zijt gij onvoorwaardelijk verloren, ging Pohitonoff kalm voort. De bewijzen spreken zoo sterk tegen u, dat zelfs de meest onbevooroordeel de rechter u zou moeten schuldig verklaren. Ik alleen lieh de macht om Koskovitsch tot zwijgen te bewegen. Ook mij zal dat niet ge makkelijk vallen, want hij is een eigenzinnig, wraakzuchtig mensch. Hij zou echter, wan neer ik het verlang, zelfs dan zwijgen, wan neer hij bepaald wist, dat gij den moord be dreven hadt. Het ligt in Isabella's hand om te beslissen, of ik van mijn macht gebruik 7,al maken of niet. O, ik begrijp u volkomen, mijnheer de Graaf, de hand mijner dochter moet de prijs zijn, waarvoor ik mijne vrijheid koop. Gij re kent echter buiten den waard. Ik zal nim mer toestaan, dat mijne dochter zich verkoopt j om mijne vrijheid te redden. Verstaat gij dat I wel, nimmer, riep Feldau heslist, zich zelve slechts met moeite tot kalmte dwingend. Geloof me, Baron, nam de Graaf weder na eene pauze het woord met eene geheel ver anderde stem, die bijna ootmoedig klonk. Er is op de geheele wijde wereld geen enkele man, die zoozeer zijn best zou doen, om uwe dochter gelukkig te maken als ik. Gij zult mijn liefde onmannelijk, ja wellicht wel on natuurlijk vinden, maar juist de vernederen de en beschamende rol, die ik tegenover u speel, moest u bewijzen, hoe waarachtig en diep mijne liefde voor Isabella is. Gij ver moedt niet, wat het mij kost om tegenover u de taal van een verachtelijk man te voeren, terwijl er mij toch alles aan gelegen moest wezen, om uwe achting te verwerven. Doch wat blijft mij over? Ik zweer u, dat wauneer zij maar eerst eenmaal mijne vrouw gewor den zal zijn, zij geen reden zal hebben, zich over mij te beklagen. Gundacoar gevoelde zich diep geschokt door deze van gloeiende liefde getuigde woorden, aan welker waarheid hij onmogelijk langer twijfelen kon. Om zich echter door de tranen in de sympathieke oogen van den Graaf niet geheel te laten verteedei-en, antwoordde hij spottend: j En wanneer gij mijne dochter niet tot vrouw krijgt, zult ge zeker al het mogelijke doen, om mij aan don beul over te leveren, is 't niet, edele graaf? I Volstrekt niet, baron Feldau. Ik zou mij alleen niet in de zaak mengen, die mij, eigen lijk gezegd, niets aangaat, want ik zonde moe ten aannemen, dat gij mij, wiens leven gij verwoest hebt, tot geen dank verplicht zoudt ■willen zijn. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 6