DAGBLAD voor NOORD- en ZUID-HOLLAND 1000 400 300 150 1011 STADSNIEUWS. E&inderltiiisvesl 29-31-33, Haarlem EER3TE BLAD. N.V. HET HAARLEÜSCHE ASSURANTIE EN COlfÜiSSItKANTOOR. Voor de Roomsche vrouw tRIJDAG 31 JANUARI 1913 3/sie iaargaitg bso. SU49 Bureaux van Redactie en Administratie Intercommunaal Telefoonnummer I486. gulden bg £>ït nummer twee bladen. bestaat uit Hh Het gebed der kindereu Haarlemsche ASIedagjes No. 783. en HuuuwaiE cou ABONNEMENTSPRIJS» Per 8 maanden voor Haarlem 71.35 Voor de plaatsen, waar een agent Is gevestigd (kom der gem) - 1.35 Voor de overige plaatsen in Nederland franco per post 1.80 A f/.onderlijke nnmmers 0.03 PRIJS DER ADVERTENTIöNt Van 16 regels 60 cent (contant 50 cent). Iedere regel meer 10 ct. Buiten Haarlem en de Agentschappen 15 ci per regel Buit.enl. 20 et- Dienstaanbiedingen 25 ct (6 regels), driemaal voor 50 cL contant). Alle betalende abonné's op dit blad, die in Kei bezit eener verzekeringspolis zfln, zijn volgens de bepalingen op de polissen vermeld, tegen ongelukken verzekerd voor» GULDEN bij levenslange onge schiktheid tot werken. GULDEN bij overlijden. GULDEN b3 verlies van een hand of voet. verlies van dén oog. GULDEN bü verlies van één duim. SULDEN ba verlies van één wijsvinger. GULDEN ba verlies van één anderen vinger. De nltkeerlng dezer bedragen wordt gegarandeerd door de MaatseliappB «HollandacKe Algemeens Verzekeringsbank" te Schiedam. I HET „GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD" van deze week bevat de volgende PLATEN: Bevestiging van Italië's Inbezit neming van Lybië (2). Wintersport aan 't Duitsche hof (2). Jubileerende H. Familie te; Rotterdam. Het Scheveningsehe visschersbe- drijf (6). Enver Bey. Brand te Zaandam. Een gouden huwelijksfeest. Een aap als vlieger. Roomsch Tooneel ten plattelande (2). Brand te Rotterdam. Bob-slee-sport in 't Haagsche Bosch. Burgemeester A Slot. Vijf en vijftig jaar getrouwd. TEKST: Lybië. Twee zeerobhen. Hoe harin gen bokkingen worden. Burentwist. Drie schaakpartijen. Haar roeping, (vervolg). Voor onze Jongens en Meisjes. En wij schamen ons immers niet, dit open lijk te bekennen! Welnu, dan moeten wij ons ook niet scha men, als wij mèt onze kinderen, of beter: onze kinderen mèt ons, zullen bidden voor eene goede uitkomst van den strijd, die in Juni a.s. toch óók naar het eigen getuigenis der linkerzijde in hoofdzaak zal gaan om.... de school, d.i. de ziel onzer kinderent Aan dat ietwat ouderwetsche denkbeeld, om zulke zaken niet aan de groote klok te hangen, behoeven wij niet meer te doen: te zeggen wat ons heilig is, en wat wij onze kin deren reeds in hun jeugd willen inprenten als hun hoogste goed dat is ons recht, en dat laten wij ons niet „verneutraliseeren" door onze tegenstanders. Neen: de felle, woedende oppositie van al wat anticlericaai is tegen het gebed der kin deren toont juist, hoe geweldig men vreest voor dezen, ons Katholieken toch gemeenza- men steun in den strijd voor geloof en over tuiging! AGENDA. 1 Februari. Gebouw St. Bavo R- K. Volksbond 8 uur Hulpspaarbank (Scheterkwartier). - Half 9 Spaarkas St. Nicolaas (Winterpro visie). Half 9 Spaarbank. Inschrijving Coöp. Bakkerij. Bibliotheek. 8 uur Bios coop Union: De Parsifal. Schouwburg Jansweg 8 uur N V. Het Rotterd. Tooneel gezelschap. Dir. P. D. van Eysden: In Rok. Het Blauwe Kruis Oude Groen markt 89 uur Consultatiebureau voor d r a n k zuch ti gen B i o s c o o p-t h e a ter Groote Markt Voorstellingen. Apoll o-theater Barteljorisstraat Voorstellingen. ley Ier s Museum Tentoonstelling van moderne aquarellen. Het bestuur der R. K. Polit. Propaganda, club houdt lederen avond van 8—10 uur zit ting in St. Bavo (Smedestraat) tot het geven van inlichtingen voor plaatsing op de kie zerslijst. Minister Heemskerk heeft in zijn repliek in de Tweede Kamer gistermiddag laten doorschemeren, dat wij Katholieken, wat hèm betreft, 't bidden onzer kinderen om Gods zegen over onzen strijd voor het geloof van 't komende geslacht, liever stil hadden moeten houden. En sommige Roomsche kranten zelfs met uame het „Dagblad van N.-Brabant" en de „Limb. Koerier" hadden óók zoo'n res trictie, naar 't ons toeschijnt. Het spijt ons, maar we verschillen op dit punt ten eenenmale met den Minister, en c a s u quo ook met onze zuidelijke confra ters. Paedagogisch (de heer Suring heeft 't over tuigd in liet „Kah. Schoolblad" aangetoond) kan er pi ets zijn tegen dit gebed der kin deren. Daartegenover is er èn van principiëel- katholiek standpunt, èn uit het oogpunt der gezonde propaganda alles vóór, om de zaak zoo publiek mogelijk te maken. Wij, Roomschen, willen toch het „ora et labora" in de practijk toepassen! TER INFORMATIE. Woensdag a.s. begint voor ons, katholieken^ de Veertigdaagsche Vasten, voorbereidings tijd voor 't Heilig Paaschfeest. Het is dan een vast en vroom gebruik on der ons, in dien tijd van onthouding, geen publieke feesten, uitvoeringen of vermake lijkheden te bezoeken. En dus onthoudt zich ook de katholieke krant al is dat een niet onbeduidende geldelijke opoffering, van het opnemen van aankondigingen, op dergelijke uitvoerin gen enz. betrekking hebbende, in den Vas tentijd. Toch ontvangen wij elk jaar, en ook nu reeds, en geregeld door, allerlei berichten, en aankondigingen voor vermakelijkheden, verzoeken om deze of die uitvoering aan te bevelen, enz. Wij moeten de inzenders daarvan dan te leurstellen, en er het zwijgen toe doen. Ech ter kunnen wij niet aan allen uitvoerig en omstandig weer vertellen, waaróm we dat moeten doen, en dus zeggen wij het nu maar eens ter informatie in dit „Alledagje", dat èn een verklaring van ons standpunt in houdt, en tevens een bericht is aan die allen die in de komende dagen tot Paschen ons overstroomen zullen met verzoeken om aan beveling voor dit en voor dat! GEMEENTEZAKEN. DE COMMISSIES VAN BIJSTAND. Ijl. en W. hebben, in zake de kwestie der Commissies van Bijstand, door den heer Thiel (in zijn motie) ter sprake gebracht, het volgende stuk aan den Raad gericht: „Het kan wel niet bevreemden, dat wij met belangstelling hebben kennis genomen van de motie van Uw medelid den heer J. H. Thiel, betreffende den werkkring van de Commissiën van bijstand (Gedr. st. 1912, no. 232). Belangstelling, aanvankelijk niet in de eerste plaats geldende den inhoud der mo- tie en de daarbij gegeven toelichting, maar vooral het feit, dat de indiening aanleiding zoude geven tot eene opzettelijke bespreking van het onderwerp, waarover wij ©en(ge be schouwingen, met het ter zake uitgebracht advies der rechtsgeleerde commissie, voor •Uwe vergadering ter inzage hadden neder- gelegd. Op deze opzettelijke bespreking stel len wij vooral daarom prijs, omdat, naar ons oordeel, het gemeentebelang ten zeerste wordt gediend door eene vruchtbare werkzaamheid der Commissiën van bijstand- Op de vraag, wanneer het advies eener Oommissie van bijstand zal worden ingewon nen, is bezwaarlijk een algemeen afdoend ant woord te geven. Het is U bekend, dat de gemeentewet op dit punt zwijgt en slechts verwijst naar eene verordening, door den Raad vast te stellen (art. 55). Maar de hier geldende verordening, regelende de samen stelling en den werkkring der vaste oom missiën, vastgesteld bij raadsbesluit van 22 Augustus 1900 no. 8 en gewijzigd bij raads besluiten van 18 Februari 1903 no. 7 en 18 Mei 1910 no. 10, geeft al evenmin een alge meen antwoord. Treffend is wel de bonte verscheidenheid, welke zij vertoont ten op zichte van de opsomming der zaken, welke aan het oordeel der verschillende commis siën behooren te worden onderworpen. Ken merkt de verordening zich b.v. door zekere soberheid bij het vermelden der zaken, waar omtrent de adviezen der Oommissie voor de bedrijven en die der uit haar voortgekomen sub-commissiën moeten worden ingewonnen, bij de Commissie voor de openbare werken wordt eene opsomming gegeven van zaken, waaromtrent de Commissie niet mag worden voorbijgegaan. In dit opzicht stemmen echter de bepalingen der verordening voor alle commissiën en sub- commissiën overeen, dat zij ons dienen van advies omtrent alle onderwerpen, waarom trent haar oordeel door ona college wordt ge vraagd. Daaruit moge worden afgeleid, dat, behalve in het geval dat de verordening de onderwerpen bepaaldelijk noemt, de bevoegd heid om te beslissen, wanneer eene Commis sie van bijstand zal worden geraadpleegd, bij de geldende verordening terecht aan ons college, met uitsluiting van elke an dere autoriteit, verblijft. Wanneer is er nu aanleiding voor ons college om het advies van eene commissie in te winnen? De rechtsgeleerde commissie stipt in haar bovenvermeld advies aan, dat wellicht de lijnen der verhoudingen 'tusschen Raad, Bur gemeester en Wethouders en Commissie van bijstand minder door overwogingen van recht dan wel van tact en beleid behooren te wor den bepaald. Twijfel rijst echter of het volgen van eene, zooveel mogelijk vaste, gedragslijn wordt be vorderd door overwegingen van tact en be leid. Wij hebben overwogen of eene grenslijn ware te trekken door eene scheiding tusschen zaken van technisch-deskundigen aard, om trent welke de commissie wèl, en zaken van enkel beleid, terzake waarvan de commissiën niet behooren te worden gehoord. Maar eene nadere overweging' van deze aangelegenheid in haren vollen omvang heeft 0ns tot de con clusie geleid, dat ook deze grenslijn kwalijk is aan te houden. Met'de strekking der motie-Thiel, voor zoo veel zij betreft het afwijzen der aangegeven grens voor hot hooren der commissiën, kun nen wij dus wel niedegaan. Wij zouden hiermede kunnen eindigen. Doch wij meenen goed te doen met reeds thans te verklaren, dat de hiervoren uiteengezette overwegingen ons m den vervolge den weg zullen wijzen bij het hooren der Commissiën van bijstand. Wij zijn voornemens het begrip: „bijstand in het beheer" jn ruimen zin op to vatten en de commissiën te raadplegen omtrent alle zaken, die op den gang van het betrekken bedrijf of den betrokken tak van dienst van overwegenden invloed kunnen zijn. Dat er over de uitvoering van deze onze toezegging altijd eenstemmigheid zal heer- schen achten wij in hooge mate onwaarschijn lijk. Wij houden ons echter overtuigd, dat meeningsverschillen daaromtrent tot een mi nimum zullen worden beperkt, wanneer steeds in het oog wQrdt gehouden, dat de gemeente belangen het beste worden verzorgd, zoo de organen, die tot medewerking aan het bestuur der gemeente zijn geroepen, met waardeering van elkanders eerlijke overtuiging samenwer ken tot één doel." GELOOF EN WETENSCHAP. Zeer zeker bijzonder ontspannend en toch uiterst leerzaam mogen we wel noemen de lezing, welke gisteravond de heer G. Bru- na uit Utrecht voor de ledeu van Geloof en Wetenschap heeft gehouden. Over Geest en Humor zou de heer Bruna spreken, maar wij moeten, zegt spr., niet een te nauw idee hebben van de beteekenis van den hu mor, en er zouden achter 4e woorden geest en humor eigenlijk nog meerdere woorden moeten staan: spot, ironie, satire,' sarcas me. De humor is de goedmoedige, vriend schappelijke, gezellige vorm van ons spre ken, schrijven, enz. De geestigheid is scher per, gelijkt dikwijls op een uurwerk. De ironie is de quasi-naïfheid, de satire is de letterkundige combinatie van geest, humor en geestigheid; het sarcasme is de spot in zijn scherpsten. vorm, en eindelijk de ko miekerigheid, die is geen humor, geen spot, die is onsympathiek, hoort thuis in een circus. Het woord humor had oorspronkelijk een heel andere beteekenis, dan wij er nu aan geven; het beteekende vroeger: vochtigheid De middeleeuwsche geneeskunde bracht na melijk de natuurelementen, vuur, water, vast heid (aarde) en lucht in verband met de menschelijke karakters. Zoo onderscheid de men vurige menschen, vochtige (humo ristische) menschen, pessimistische en luch tige menschen. En dan kwam spr. op de eigenschappen van den humorist. De humo rist is ook meestal een goed opmerker, die kleine accidenteele dingen ziet. Maar dik wijls ziet hij ook die alleen, en is 't dik wijls bedenkelijk. Het goede of verkeerde van de spot hangt af van het object. Niet alles kunnen we bespotten, maar wij mogen antipathiek gezind zijn. tegen wat antipa thiek is. De humor kan ook een groot vredestichter zijn, en liet mooie van den humor is dan ook, dat het ons leven gemakkelijker maakt. En dan de sa tire: wij Katholieken zijn wel eens wat te bang om het wapen der satire te ge bruiken. Na de pauze sprak de heer Bruna over de kunst om zich in den humor te oefenen. We moeten te rade gaan hij de litteratoren. De Nederlandsche litteratuur is evenwel arm aan humor. Er zijn wel veel genres in' on ze letterkunde, maar meestal is het karak ter sombei', duister, zwart. De Camera Ob- scura van Hüdebrand is eigenlijk het eeni- ge type van een echt humoristisch boek. Zien we naar Duitschland, dan denken we allereerst aan Fritz Reuter, den gemoede lijken, genoegelijken ironicus. Maar wij hou den niet van den Duitschen humor, even min als van de Fransche geestigheid, die alleen de zucht heeft om te schitteren, en die het mooiste is wanneer het Fransche. karakter zelf bespot wordt. Het best bij onzen aard past de Engelsche humor. Die is droog-komisch-ironisch. De beste humo ristische boeken komen uit Engeland: Dic kens op de eerste plaats. Wij Hollanders Directie E. BUANTJES. Damstraat 27. Tei. 89?. Bed r 0 f s verzek er i n g. z(jn zwaar op de hand, kunnen geen gees tigheden verdragen. Voor geestigheid is noo- dig, moreele en intellectueele vorming. On beschaafde menschen kunnen niet geestig zijn. De humor hangt ook samen met het Christendom, want zooals het Christendom groot onderscheid maakt tusschen eeuwige en tijdelijke zaken, zoo maakt de humoi ook onderscheid tusschen groote en kleine zaken. Dat leert- ons de Christelijke le vensbeschouwing. Spr. had met zijn waarlijk humoristische improvisatie groot succes, en de voorzitter, de heer Roodnat zeide terecht, dat de heer Bruna ons een gezelligen avond, in de goede beteekenis van 't woord geschonken had. KINDER ORANJE-BOND. AMSTERD. KWARTIER. Uit goede broii vernemen wij, dat zich eeni- g'e dames en heeren tot eene commissie heb ben gevormd als vaandel-comité, dat zich tot doel zal stellen een sierlijk vaandel vervaardigd door een der dames-comité-le den, op oen dag van 30 April, wanneer bo vengenoemde Oranjebond het Prinsessefeest hoopt te vieren met circa 700 kinderen, aan het bestuur aan te bieden. Het comité rekent op de medewerking van alle leden en donateurs van den Oranjebond, ELECTR. SPOORWEG-MIJ. Gedurende de maand December 1912 be droeg het aantal vervoerde passagiers op de verschillende lijneu: AmsterdamHaarlem Zandvoort 199,820; Ceintuurbaan te Haarlem 153,791; HaarlemBloemendaal 75,002. Totaal 428,613. De ontvangsten per dagkilometer bedroe gen: Lijn Amsterdam—Haarlem—Zandvoort 42.07; Ceintuurbaan te Haarlem 44,41 en Lijn Haarlem—Bloemendaal 47.48. ONZE INDUSTRIE. Naar wij vernemen is door de directie van den bouw der Effectenbeurs te Amsterdam aan onzen stadgenoot, den heer V. H. J. Trou- pin, een belangrijke levering opgedragen var. voor dien bouw benoodigde marmerwerken, bestaande in vloeren, mozaik, parketwerk, trappen, lambriseeringen en deuromlijstin- geu, van diverse rijke marmersoorten, waar voor omstreeks een veertien wagons marmer benoodigd zijn. GEVONDEN VOORWERPEN. Terug te bekomen bij: L. Sabelis, Brou wersstraat 114, een notitieboekje; P. v. Del den, Potgieterstraat 26, een scheurkalender; P. J. Klaasseii, Papentorenvest 128, een kin derwantje; Bureau van Politie, een ring met sleutels; J. Konings, Baljuwslaan 22, een rij- wielpomp; H. Oderkerk, Oranjestraat 103, een lorgnet in étui; M. Langenhuizen, Spaarn wouderstraat 100, een knipmes; L. v. d. Kamp, Wouwermanstraat 23rood, een haarkam; Bu reau van Politie, een sleutel; J. Smits, Hee rensingel 45rood, een sigarenkoker. XH. Over „vrouw en beroep" is in de laatste jaren heel wat geschreven en het woord ge voerd, en het opmerkelijke daarbij is, dat in die geschriften en meer nog in redevoe ringen „vrouw en beroep" in onmiddellijk verband werd gebracht met de oplitieke plaats welke de vrouw daarbij, daarom en daarvoor in de maatschappij moet inne men. Het meest is dit in redevoeringen merk baar, die in den regel uitgaan van de veree- nigingen voor Vrouwenkiesrecht. Daarmee is eigenlijk alles gezegd. Toch worde de aan dacht een3 bizonder gevestigd op deze om standigheid, dat in de kwestie vrouw, be roep en politieke plaats in de maatschappij (alias vrouwenkiesrecht) dit laatste alleen .voor oogen wordt gehouden. Alle zwaarte 1/ordt gelegd op de rechten der vrouw, die in de maatschappij een beroep moet vervul len. Geheel op den achtergrond gedrongen wordt evenwel de groote omstandigheid, dat een vrouw dat beroep verruit, en een vrouw in aard, wezen en bestemming te zeer van den man verschilt, em met hom geheel gelijk te worden gesteld. Waar de hoofdbestemming #r iVimw is, niet het beroep, maar de! vorming van het gezin en het beroep voor de vrouw tot op zekere hoogte, waar het haar geheele leven betreft, uitzondering zal blijven, daar moet niet met alle nadruk eene gelijkstelling met den man worden geeischt, welke in het gezin praetisch niet kan worden doorgevoerd, omdat de main hoofd is van het gezin en die, wegens tal van verhoudingen, welke in en buiten het gezin daaruit voortkomen, deze plaats onverdeeld moet be houden. Het is hier thans de plaats niet om een volledig overzicht te geven van de redenen, welke er toe moeten leiden om de vrouw te laten, wat zij is, de huishoudingen intact te laten en de vrouwen niet van de plaats te halen, welke zij krachtens tiaar natuur in nemen: wat het gevolg van vrouwenkiesrecht wezen zou. We stippen het alleen even aan omdat vooral onder de jongere, Roomsche genera tie onzer meisjes zoo dikwijls met vrouwen kiesrecht geschermd wordt, wat zij dan aan zien als .een blijk van vooruitstrevendheid. Ook zij bepalen zich dan enkel tot de om standigheid, dat de vrouwen ook beroepen vervullen en krachtens dat beroep gelijk zijn aan den man, wat zeggen wil, dat het beroep dier vrouwen misschien gelijk is aan dat der mannen, terwijl hot voor niet zeer velen een hooïdbestaan vormt. Mep leicle hieruit niet ai, dat voor de vrouwen, die in 'een beroep zijn, niets moet worden gedaan. Integendeel! Ook dat maakt een zeer be langrijk deel uit der Vrouwenbeweging, - ook de Roomsche Vrouwenbeweging, doch de wijze, waarop wij dit willen bereiken is niet -van meet af aan de invoering van het vrouwenkiesrecht, maar wel de verbetering van de positie der vrouw als vrouwelijk wezen door de vrouw in verband met hare natuurlijke gesteldheid, welke door een man- nelijk beroep nooit die van den man kan wor den, krachtiger steun te geven. Op sociaal terrein kan dit langs velerlei wegen worden bereikt, als onze Roomsche vrouwen de han den slechts ineen willen slaan en zich eerst goed willen doordringen van het wezen der vrouw en niet om te l>eginnen vrouwenkies recht al3 hoofddoel of, wat moer gebeurt, als hoofdmiddel op den voorgrond te stellen. Als dit goed wordt begrepen zal alleen het denkbeeld van een beroep voor de jonge meisjes reeds in een heel ander daglicht zijn gesteld. Vrouwenberoep behoeft niet ge lijkluidend te zijn met feministery of met volkomen gelijkstelling niet den man en het feit, dat zoo menig ouder te weinig bekend is met de beteekenis van de vrouw en van vrouwenberoep in het maatschappelijk leven is tot nu toe oorzaak geweest, dat een be roep voor een meisje zoo velen heeft afge schrikt. Vandaar, dat, ©ogenschijnlijk zoo groote verwarring heerscht in de denkbeel den omtrent dit zoo actueele vraagstuk, want dat de vrouwenbeweging voor ons Katholie ken actueel is, zal wel niemand willen ont kennen. En wanneer iets moet worden be reikt dan zullen die verkeerde meeningen eerst moeten worden weggenomen, omdat'deze het zijn, die een succesvol voortschrijden grootendeels tegenhouden. Alle begin is, ook in dit geval, moeilijk, te moeilijker omdat j i n degenen, in de meisjes, die aan het begin van haar levensbaan staan, de komende bewe ging moet worden gevormd en de toekomst voor eene zuivere Roomsche vrouwenbewe ging moet worden gemaakt. Daaraan zullen de Roomsche vrouwen, de verstandige moeders vooral, haar hulp moeten geven, hetzij dan dat hare dochters een beroep meteten be- oefenen of niet. In dit opzicht ligt het in hoofdzaak aan de wijze waarop een meisje in een beroep wordt gezet. Geeft zij zich ten volle aan dat beroep, wat gewenscht en noodzakelijk is, dan behoeft dit nog niet als direct gevolg te hebben, dat zij zich stelt geheel afzijdig van het huishoudelijke (we zeggen niet „het huiselijke") leven. j De tijd is gelukkig voorbij, dat een vrou wenberoep bij de uitzonderingsgevallen al leen vereenigbaar was met een lang-rechtuit- reformjapon, kort haar of een slordig bijeen gebonden knotje. Erger dan deze, aanstonds merkbare gevallen zijn echter de meisjes on j vrouwen, en dit getal is legio, die uiterlijk niets van anderen verschillen, maar bij wie weinig meer over is, in doen en opt r c- den alhans, van de vrouwelijke eigenschap pen, welke het leven zoo gunstig kunnen beïn vloeden. Dat bij dezulken weinig kan terecht komen, wanneer zij het huwelijk zijn inge gaan, spreekt van zeil' en dat van een gun- stigen vrouwelijken invloed al bitter weinig meer overblijft, wanneer zij niet trouwen behoeft nog veel minder betoog. Daarom moet het jonge meisje, dat in ee® beroep gaat goed overtuigd worden dat zij vrouw en „Roomsche" vrouw blijft, hoe ooi het verdere leven moge wezen, want alleer van 'de Roomsche vrouwen, die Roomsch zijn in merg en been, kan een goede toekomt worden verwacht. AVOND-GEBEDJE. „Goede Vader, die daar boven In den hoogen Hemel woont, O, ik wil U dankbaar loven iVoor het goede aan mij betoond, God, ik bid U, zie ook weder Dezen nacht mjj vriend'lijk aan; Dan leg ik mij ter ruste neder, Om gezond weer op te staan. Heilig Engeltje, mij van God gegeven, Bewaar mij dezen nacht en Ook geheel mijn leven. Wil een braaf kind van mij maken, Opdat ik eens bij Jezus en Maria in den Hemel mag raken. Allerzoetste Jezus zoet, ik bid U, dat GIJ mij, standvastigheid en liefde verleent ett mij bewaart voor een haastigen dood." Amen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 1