WTELRIJDERS PRIMA EUITENSANOEI f2.89 EN BINNENBANDEN f 1.69 EEN JAAR UARABTIE. H. J. VAN DER MEER, Schagchelslraat 9, Telef. 2422.
BRIEVEN UIT MAREWIJK.
STADSNIEUWS.
DE ANJELIER
DER ROSECCO's
lu Bon
Haarlem-Brussel. Handschoenen voor alle gelegenheden.
xvir.
een allegaartje.
In een vorigen brief sprak ik de hoop
Uit, dat hier meer zou gedaan worden voor
ontwikkeling en ontspanning, vooral gedu
rende den langen winter. Het ontwikkelings
plan van bevoegde zijde ontworpen, is in
duigen gevallen en wat ontspanning betreft,
daarvan is nog al werk gemaakt. Een vijftal
avonden is een deel van Marewijk daartoe
gelegenheid geboden.
De „Middenstand" heeft hier zich trach
ten te vestigen, en ik weet niet, of het
ook niet gebeuren zal. Wel was de oprich
tingsvergadering geen volkomen succes. Ma
rewijk is nog geen plaatsje voor een af-
'deeling van de Hanze. De Middenstand staat
't woord zegt het reeds, tusschen den hoo-
geren stand en den werkmansstand, en nu
is het duidelijk, dat Marewijk, vooral het
Siatholieke deel, daarvoor zeer weinig per
sonen aanbiedt. Ware het niet practischer
geweest, wat uitvoerbaarheid betreft, als
Marewijk zich aansloot bij den Middenstand
te Halfstad. Hier is men van plan eene
afdeeling der Hanze op te richten. Edoch,
dat moeten de lui zelf maar uitzoeken.
Te Collewijk wordt 1 Mei a.s. een Bijz.
Chr. School geopend. Van Marewijk zullen
er weinigen, wellicht niemand, van profitee-
ren, daar de afstand nog al groot is. En
te Marewijk komt er, dit jaar nog, eene
Zusterschool; eerst eene bewaarschool, ver
volgens een voor gewoon lager onderwijs.
Een uitkomst, al weer, voor de gemeente.
Deze zou genoodzaakt zijn geweest, de open
bare school te Marewijk te vergrooten, niet,
omdat er te veel leerlingen zijn, maar om
dat het gebouw, wat ruimte aangaat, niet
voldoet aan de tegenwoordige wet. Die ver
bouwing bracht groote technische zwarig
heden mee, doch gelukkig ontspringt de
gemeente den dans. Wordt de Zusterschool
geopend, ook voor het gewone onderwijs,
dan is er ruimte genoeg en zullen de leer
lingen wel zeer gemakkelijk in twee loka
len kunnen, waarin drie rijen banken staan,
.want 't zat 'm juist in de ruimte tusschen
de banken, waarom d© school moest ver
groot worden. Als ik hier nu bijvoeg, 'dat
er een nieuw Gasthuis zal komen, is er dus
dit jaar werk aan den winkel. Zou je willen
gelooven, dat er al „huurders" loopen? Een
paar menschen hebben hunne apartementen
al weer voor dezen zomer verhuurd. Zoo
gaat het goed. O, wee, als er huurders ko
men „zien" en er strekken zich hier en
'daar reuzenplassen uit Dan zullen ze wel
geene beste gedachte krijgen van Mare-
wijksch economische en hygiënische begin
selen. Dat is waar ook: hoe staat het te
genwoordig met het vroeger besproken of
aangekondigde rioleeringsplan? Wacht dit
altijd nog op prae-advies van Burgemeester
en Wethouders? Enfin, wat in het vat is,
verzuurt niet en het advies is er wel
licht des te gunstiger door geworden na
het lange inpekelen.
Wat een gedenkwaardig jaar beleven we
aan 1913.
„Het eeuwfeest onzer onafhankelijkheid",
„Kennemerland" deelde de vorige week iets
mede over een plan van feestviering en
de „Nieuwe Haarlemsche" meldde het Dins
dag ook. Een jonge Marewijker vertelde
mij, dat Marewijk, Scheveningen en Half-
Btad, den Haag moest voorstellen. Ze zou
den dan de landing van „Napoleon" .voor
stellen zei hij.
„Hielden ze hier dan zoo veel van Na
poleon, dat zij hem met zooveel gejuich
binnenhaalden?" vroeg ik. „Dat weet ik
hiet, was het antwoord, maar een feest
komt er."
De „Nieuwe Haarlemsche" sprak in zijn
plaatselijk bericht van Willem V, even-
©veneens een abuisje: .een zetfout zullen
y?e maar zeggen.
De „z o o n van" is per ongeluk uitgeval
len.
Te Marewijk hooreri we anders over fees
telijkheden geen woord. Of zouden de
.vreemdelingen, die hier dezen zomer weer
komen, dat zaakje eens netjes voor ons
opknappen? 't Is de goedkoopste en gemak
kelijkste manier voor ons: wij behoeven
niets te doen en genieten evengoed van
hetgeen er te zien zal zijn.
In een ander opzicht is 1913 ook merk
waardig, en wel op het gebied der gemeen
te-politiek, om over andere dan maar te
zwijgen. Marewijk heeft het ongeluk niet
veel geschikte katholieken voor den ge
meenteraad te bezitten. Nu staan wij voor
twee wegen: de Marewijkers moeten genoe
gen zien te nemen met een katholieken
candidaat, die misschien wel te Collewijk
woont, indien de vrede en de eendracht
zou gevaar loopen, of: de ontstane twee
dracht zal het water zoo troebel maken,
dat de tegenpartij met voordeel daarin gaat
visschen, zoodat de andere weg is: een niet-
katholieken candidaat te nemen. De aftre
dende katholiek 6telt zich niet meer be
schikbaar, andei's ware de oplossing niet
zoo moeilijk. Marewijk en Collewijk moeten
moeten het dus goed met elkander eens
zien te worden. De tegenpartij heeft can-
didaten genoeg: ik heb er al 3 hooren noe
men. De tweede weg is U, katholieken,
toch zeker niet welgevallig. Welnu als dat
niet de gewenschte is, bewaar dan de een
dracht onderling, dat de kiesvereehiging
vroeg vergadere, opdat hoor- en wederhoor
kunne plaats hebben en laat Marewijk niet
altijd op zijn stuk blijven staan met, kost
wat kost, 3 gemeenteraadsleden te Mare
wijk te eischen. Eigenlijk doet het er niets
toe, in welk deel der gemeente een raads
lid woont. Hij is in geweten verplicht, on
partijdig en rechtvaardig en alleen, met de
algemeene belangen voor zich, te handelen.
Hij zij onafhankelijk van clientèle, hij trot-
seere de publieke opinie als 't moet, hij
spreke vóór zijn persoonlijken vijand als
't zoo uitkomt,. Zulke mannen moeten wij
hebben, die bovendien zeggingsmoed en zeg
gingskracht hebben; wien het niet te doen is
om lof en eere, doch die rechtschapen hun
plicht doen en dan kan het niet schelen
of ze dicht bij het Raadhuis wonen óf niet,
als ze er maar trouw verschijnen en de
schrik zijn van hem (of hen), die eigen
machtig wil optreden. Twee zulke (Katho
lieke) mannen brenge 1913 in den Raad.
11 Feb. 1913. W. RITER.
GEMEENTERAAD.
(Vervolg.)
Voortgezet wordt de discussie over de gron
den aan de Leidsche Vaart.
De heer V. D.'KAMP. vraagt om het punt
aan te houden tot een volgende vergadering en
vraagt, waar het nu toch gebruikelijk is om bij
den bouw eener groote kerk het plein vóór de
kerk te maken. Het geschiedt altijd naast de
kerk. Het bouwplan geeft nochtans het eerste
aan. Om hierin verandering te brengen wil de
heer v. d. Kamp het punt nog aanhouden.
De heer DE BREUK merkt op dat het bouw
plan is vastgesteld en wel door den Raad zelf.
De heer K RUSE MAN beantwoord den heer
Tjeenk Willink. Dat het voorstel nog niet den
Raad bereikt heeft, ligt hieraan dat de heer
Tjeenk Willink ook een overzicht vroeg over de
prijzen van gronden in de vorige jaren. Dit
vraagt veel werk, doch spr. hoopt dat het voor-
sel weldra in den Raad komt.
De heer RINKEMA vindt het niet wenschelijk
om nu weer het bouwplan te wijzigen. Spr. is
tegen de motie-Nagtzaam. Een zeer groot ge
deelte is ingeruimd voor den bouw van arbei
derswoningen, nl. huizen van f 300, onder en
boven. Particulieren kunnen niet goedkooper hui
zen bouwen. Als de gemeente het doet, zal het
wellicht nog meer kosten. Spr. zou den heer
Nagtzaam kunnen begrijpen, als hij wenscht dat
geheel het terrein gebruikt moet worden voor den
bouw van arbeiderswoningen. Maar nu is er
reeds een zeer belangrijk deel voor ingeruimd.
De heer SCHRAM meent ook dat arbeiders
woningen ijiet goedkooper kunnen gebouwd
worden, al meent de heer Nagtzaam dat een
huurwaarde van f 3,per week te hoog is.
De heer MODOO is tegen aanhouding. De
grond 'heeft geld gekost en daaraan moet
ook eens gedacht worden. Ook de heer Modoo
meent dat goedkooper woningen dan a 13
wel niet gebouwd kunnen worden.
De heer TJEENK WILLINK blijft bij zijn
voorstel om de zaak te behandelen, nadat
gesproken zal zijn over de instelling van een
grondbedrijf. De gemeente betaalt per jaar
6000 rente. Voor een wel overwogen plan
wil spr. nog wel ©en jaar langer wachten.
Dat is, meent spr., wel 6000 waard.
De heer NAGTZAAM beantwoordt de
heeren Modoo, Schram en Rinkema. Hij
merkt op dat er in het voorstel staat wonin
gen met een minimum van 300 (dus
150 voor enkele woning). De practijk leert
echter, dat de huurprijzen altijd hooger zijn.
Maar zelfs 3 per week acht spr. te veel.
Er zijn menschen, die dat niet kunnen be
talen, dan moet de gemeente, volgens spr.,
huizen laten bouwen, die niet zoo duur zijn.
Ook al kost dat eenige duizenden aan de
gemeente.
De heer KLEYNENBERG betreurt dat
het voorstelletje omtrent de woningtelling
den raad nog niet heeft bereikt. Verder
gaande betoogt spr., dat het onmogelijk is
om goedkoopere woningen te bouwen dan
3 of 2.75 per week, tenzij men d© liefda
digheid te hulp roept.
De zaak over do goedkoop© woningen, is
reeds zoo dikwijls onderzocht, dat er geen
twijfel meer mogelijk is. Spr. meent dat het
juist in het belang ,van de werklieden is, dat
zoo spoedig mogelijk wordt overgegaan tot
den bouw van de hierbedoelde woningen.
De heer BREGONJE zal om denzelfden re
den tegen de motie-Nagtzaam stemmen.
De heer HEERKENS-THIJSSEN wenscht
ook te spreken over het plein bij, de Kathe
draal. Spr. wenscht dat door het onderha
vige voorstel de mogelijkheid niet uitgesloten
wordt om het bouwplan alsnog te wijzigen,
met betrekking tot dat plein. Spr. hoopt wel
dra met een voorstel betreffende dat plein
te komen. Het zou toch al raar moeten loo
pen als reeds precies de eerste gronden,
die zouden worden uitgegeven, in (le omge
ving liggen van de Kathedraal, en aldus zou
den prejudicieeren, op de voorgestelde wijzi
ging van den aanleg van het plein. Om de
zen reden zou spr. het dus niet noodig ach
ten om dit punt aan te houden.
De heer Mr. THIEL, sluit „zich hierbij
aan. Verder merkt hij op dat de heer Nagt
zaam steeds sprak van huurprijs. In de ver
ordening wordt slechts gesproken van huur
waarden. Dit sluit dus niet uit dat latei-
besloten zou kunnën worden om die huizen
van f 3.per week voor minder toegankelijk
to stellen. Het ligt dus in de lijn van den
heer Nagtzaam om dit voorstel te helpen aan
nemen. De heer N. wil toch zeker het type
woningen niet slechter maken?
De heer NAGTZAAM is tegen aanneming
van het voorstel, omdat dan wellicht de ge
meente allen grond uitgeeft, waarop wellicht
arbeiders-woningen kunnen verrijzen, en het
dan moeielijker zal worden om, als de raad
besluit arbeiderswoningen te laten bouwen,
daarvoor nog terrein te vinden.
De heer THIEL voelt iets voor dit bezwaar
en verzoekt daarom B. en W. met de uit
gifte van "de gronden rekening te houden
met de mogelijkheid dat de raad besluit ar
beiderswoningen te laten bouwen. Daarvoor
zouden B. en W. dan terrein in reserve kun
nen houden.
De VOORZITTER zegt dit toe. Trouwens
de raad moet zelf gekend worden in den
verkoop van gronden.
Gestemd wordt nu over de motie van den
heer Nagtzaam. Zij wordt met 1 stem vóór
verworpen. Het voorstel om te wachten tot
dat het voorstel tot instelling van een grond
bedrijf besproken zou zijn werd met 246
stemmen verworpen. Het voorstel B. en W.
wordt aangenomen.
De heer MERENS vraagt naar aanleiding
van de bepaling, dat geen woonhuizen voor
meer dan twee gezinnen gebouwd mogen
worden, waarom men het systeem niet volgt
van grootere steden, waar drie en meer ge
zinnen in één huis wonen.
De heer BREDA KLEYNENBERG verwon
dert zich dat een medicus zoo iets vraagt. Hij
houdt een pleidooi voor woningen, bestemd
om niet meer dan twee gezinnen te herber
gen. Liefst zou bij zien dat alle menschen
een heel huis met tuintje hebben.
De heer MERENS, zou ook niets liever
wenschen dan dat alle mensehen een heel
huis met tuintje, ja zelfs een villatje hadden,
maar wanneer de omstandigheden zulks niet
toelaten? vraagt spr. De heer MERENS ver
zekert dat nergens het sterftecijfer zoo laag
is als in Amsterdam, met zijn hooge en groote
woningen. Hij ziet niet in waarom ook hier
geen woningen voor meerdere gezinnen kun
nen gebouwd worden. Dat zou de huurprijs
aanmerkelijk verlagen. Spr. wenscht echter
geen voorstel daarvan te maken.
De heer TJEENK WILLINK wenscht toch
wel een anfwoord op do vraag van den heer
Merens. Ook hij wil gaarne weten waarom
men alleen woningen voor hoogstens twee
gezinnen bouwt.
De heer de BREUK antwoordt dat men hier
in de stad geen huurkazernes wenscht, ook
B. en W. wenschen dat niet. Wij mogen ons
gelukkig achten, dat wij hier zulke „doods-
hokken" niet bezitten, zegt spr. Men zou
maatregelen moeten nemen, om de menschen
bij brand te kunnen redden enz.
De heer WILKENS vraagt om van de koo-
pers van gemeentegronden niet direct de
volle koopsom te verlangen, maar zich tevre
den te stellen met een cautie van b.v. 10
of 20 pet. Het betalen van de volle koop
som maakt het huizenbouwen onnoodig duin-
der. De rest van de koopsom kan betaald
worden, naarmate de bouw vordert.
De VOORZITTER zegt dit in overweging
te zullen nemen.
Commissies van b ij stand
en Commissies ad hoe..
De heer Mr. THIEL meent dat, na het
jongste schrijven van B. en W. er voor hem
geen aanleiding bestaat om nog verder to
spreken over de taak van de commissies van
bijstand. Spr. constateert echter dat de aan
leiding tot de bespreking van de zaak niet
is geweest, dat de commissies zich meer be
voegdheden trachtten te verschaffen. Spr
heeft altijd gemeend dat B. en W. volledige
bevoegdheden moeten behouden. Maar de zaak
is dat het college van B. en W. een periode
heeft gehad (gehad, spr. onderstreept dit
woord) dat zij de commissies van bijstand
terugdrong. Dat scheen spr. niet juist, want,
zegt spr. natuurlijk zijn de oommissies in
gesteld op aandringen van B. en W. zelf.
Als B. en W. ze kunnen missen, dan moeten
zij voorstellen om ze weer te doen verdwij
nen, maar zoolang zij ze noodig hebben,
komt het niet te pas, dat zij hare bevoegd
heden terugdringt, tot op de helft of nog
minder. Spr. herinnert aan de enormiteit,
waaraan het college van B. en W. zich schul
dig maakte, den dag, vóór dat de burge
meester optrad, toen zij, zonder de commis
sie te hooren, ter benoeming voorstelden een
directeur voor het Electriciteitsbedrijf. Spr.
constateert dat de commissio-phobie bij het
college is geweken, maar spr. als deskundi
ge geeft den voorzitter een welgemeenden
wenk n.l. dat er in de onmiddellijke nabij
heid gevaarlijke bacillendragers zijn.
Na nog eenige opmerkingen deelt spr. mede
dat hij dus zijn motie intrekt.
Tot de commissies ad hoe komende meent
spr. den raad te moeten geven dat de com
missies van voorbereiding niet op het terrein
komen van B. en W„ maar dat deze laatste
dan ook niet op het terrein van voorberei
ding der commissies komen. Als de com
missies ad hoe een zaak voorbereid hebben,
heeft de raad daarnaast het advies van B.
en W. niet meer noodig.
De VOORZITTER beantwoordt den heer
Thiel en herinnert aan zijn woorden gespro
ken in de eerste vergadering. „Woorden zijn
middel; daden zijn doel". Maar welke zijn
die daden nu vraagt spr. Wel, antwoordt de
voorzitter, deze daden zijn hier, dat waarach
tig in daden zullen worden omgezet, de woor
den, die in het stuk van B. en W. geschre
ven zijn. (Applaus).
De voorzitter beantwoordt eveneens uit
voerig den heer Thiel omtrent de commissies
ad hoc. Spr. is van meening dat de raad het
op prijs moet stellen, om naast de adviezen
van de commissies ad hoe, ook het advies
van B. en W. te kennen.
De heer v. STYRUM wenscht practisch te
zijn en geeft B. en W. in overweging om
in elk geval, naar het oordeel van B. en
W., den Raad voor te stellen om de adviezen
van de commissies in hun handen te stellen
om paeadvies. Spr. meent dat de Raad dit
advies op hoogen prijs zal stellen.
De heer THIEL sluit zich volkomen bij
dit laatste aan. Spr. wil niet, dat B. en
W. hun mond houden over een kwestie,
maar om als regel te stellen, zooals in het
stuk van B. en W. staat, dat in elk geval,
naast het advies van de commissies, ook
het oordeel van B- en W. zal gesteld moe
ten worden, dat wenscht spr. niet. Spr. stelt
een motie van orde voor, waarin de raad
zich uitspreekt dat hij zich niet zonder
meer vereenigt met het raadsstuk van B.
en W- inzake de commissies ad hoe, maar
aan B. en ,W- verzoekt het stuk nog eens
in nadere overweging te nemen.
De heer v. STYRUM verduidelijkt de
strekking van de motie, zooals hij zich die
denkt. Spr. meent dat B. en W". den raad
zullen vragen om de adviezen van de com
missies ad hoc in hunne handen te stellen
om praeadvies, wanneer het college zelf
meent dat zijn praeadvies ge wenscht is. Zij
zullen dat kunnen doen bij de ingekomen
stukken reeds b.v.
De heer THIEL gaat met deze uitlegging
accoord. De Voorzitter verklaart zich met
deze uitlegging wel te kunnen vereenigen.
De heer MODOO vraagt waarover nu ei
genlijk zoo langen tijd is gesproken. Met
de aanneming van 'de motie en de uit
legging er aan gegeven zal niets verande
ren. Het zal regel worden dat B. en W.
advies geven. Spr. zag liever dat even
tueel het rapport der- commissie in behan
deling komt en dat dan de Raad te beslis
sen heeft of het advies van B. en W. zal
ingewonnen worden.
De VOORZITTER zegt dat de Raad dit
in de hand heeft bij aanneming van de
motie-Thiel, in verband met de uitlegging
die de heer v. Styrum er aan gaf.
De heer Mr. THIEL bestrijdt nog de mee
ning van den heer Modoo. Spr. heeft ook"
vertrouwen in de goede trouw van B. en
W. Zij zullen toch geen advies willen ge
ven als zij niets te zeggen hebben.
De heer v. STYRUM doet nu een voor
stel om te besluiten dat B. en W. alleen
dan praeadvies zullen uitbrengen op de rap
porten van de commissies ad hoe, wanneer
de Raad daartoe besluit.
Deze motie werd aangenomen met alge
meene stemmen.
De heeren de Breuk, Kruscman, Huiswil
wethouders, bleven buiten stemming.
Toezicht op klim- en steiger
materiaal.
De afd. Haarlem van den Centralen Bond
van Bouwvakarbeiders heeft een verzoek
aan den Raad gericht om toezicht opklim-
en steigermateriaal bij werken vanwege de
gemeente of onder toezicht van de gemeen
te uitgevoerd.
B. en W. stellen voor het adres voor
kennisgeving aan te nemen.
De heer Dr. K. E. DE JONG is niet
geheel tevreden over het praeadvies van
B. en W. o. m. over dit: dat niet op alle
kleine werken een schaftlokaal kan zijn.
Op groote werken kan dat toch wel.
De kosten daarvoor komen op een f 150.
De menschen in de bouwvakken hebben
liet niet zoo gemakkelijk. Het sterftecijfer,
is onder hen iets hooger dan het gemiddel
de. Spr. zou de zaak toch nog wat nader
willen bezien.
De heeren LASSCHUIT en DE BREUK
merken op dat het bezwaarlijk is om voor
de, werken een grens te trekken, waar een
schaftlokaal moet zijn en waar 'het net
noodig is. De ondervinding hoeft geleerd
dat bij werken van eenigen omvang steeds
een schaftlokaal aanwezig is.
Het voorstel wordt aangenomen.
Ontslag van huur.
Het kerkbestuur der Parochiekerk van.
den H. Antonius van Padua, verzoekt cm
met ingang van 1 Januari 1913 te worden
ontslagen als huurder van een perceel grond
langs den Zijlsingel gelegen, nabij de nieuw
gebouwde school.
Goedgekeurd.
Rondvraag.
De heer BREGONJE verzoekt om, in na
volging van Rotterdam, waar het gebeur!
van 8 uur tot half tien des avonds, ook
hier, in deze dagen, dat kiezers op de kie
zerslijsten worden geplaatst, het betreffende
bureau ter secretarie des avonds open te
stellen, tot het geven van inlichtingen.
De VOORZITTER deed toezegging van
dezen wenseh goed nota te nemen.
De lieer MODOO heeft in de plaatselijke
bladen gelezen dat een vereeniging do ste
delijke atlas, die berust in de' Schnee-
voogtkamer, in het café van den heer Brink
man heeft gebracht en daar een kunstbe
schouwing over heeft gehouden. In het be
stuur van die vereeniging zitten vele le
den, die in nauwe betrekking staan tot het
Stadhuis. Spr. vraagt echter of dat toege
laten kan worden. De Schneevoogtkamer
met haar schatten kennen de ingezetenen
en zelfs vele raadsleden slechts bij name.
Men komt er nooit in en daaróm vindt
spr. het zoo pijnlijk dat een vereeniging
kan genieten van schatten, waar een ander
niet aan mag komen. Kwam toch een andere
vereeniging zooiets vragen, dan zouden B.
en W. nooit toestaan dat op die manier ge
bruik werd gemaakt van de schatten van
het stadhuis. Verbeeld je, zegt spr., dat
„Kunst zij ons Doel" aan B. en W. kwam
vragen om haar een paar Halscn te
leenen (gelach), B. en W. zouden het nim
mer toestaan. Spr. wenscht dat een wenk
wordt gegeven opdat zich zooiets als ge
beurd is, niet meer herhaalt.
De VOORZITTER zal hierop in de vol
gende vergadering antwoorden.
De heer ELFFERS herinnert dat in Mei
het nieuwe museum geopend wordt en ves
tigt in dit verband de aandacht op de be
strating van het Groot Heiligland.
De VOORZITTER zegt dat daaraan door
B. en LW. aandacht is geschonken.
FEUIILBTON
(Naar het Italiaansch.)
Dat is kinderachtige verbeelding, Livia,
Sprak de oude man, met het medelijdend
lachje van den ouderdom. Waarom zou graaf
Sturm je kwaad willen doen? Alle menschen
liier zijn min of meer ruw. Ook mij deed het
'oogenblik pijnlijk aan, dat hij bloemen van
ions wilde koopen. Doch ik hen zeker, dat hij
tiet goed meent, het was zijne schuld niet.
Misschien, antwoordde Livia twijfelend,
jpoeh de blik zijner oogen was niet natuur
lijk, voorspelde weinig goeds. Nog nooit
Waakten Guido's blikken op mij een onaan-
igenamen indruk
5Stil maar, stil maar, suste de oude. Waar
schijnlijk zult ge zoo'n groeten, ruwen men-
Bcheneter niet meer ontmoeten. Binnen een
maand, of misschien zes weken, hoop ik de
fresco's in 't klooster klaar te hebben, en
dan gaan we weer gauw naar Italië.
O, hoe gelukkig zal ik zijn, riep het
/ineisje uit, hare teedere handjes ineenslaan-
Ide. terwi.il een zonnig lachje hare trekken
verhelderde en eene bijzondere bekoorlijk
heid gaf aan geheel haar wezen, hoe geluk
kig den schoonen blauwen hemel te aan
schouwen, in plaats van dezen eeuwig grij
zen, weder warme zonnestralen te voelen,
maccaroni te eten en polenta, in plaats van
immer en altijd zuurkool met worst.
Ei, is dat alles, antwoordde de schil
der. Ge kunt dezer dagen met de zusters
gaan, die hun inkoopen gaan doen in het
kleine stadje, en maccaroni koopen of wat
het hartje begeert. Ik heb er niets op tegen,
dat onze kost eenige verbetering ondergaat.
En vandaag wonnen we tien rijksdaalders,
dat is een buitenkansje.
Dit was voldoende om de wolken weg te
vegen van het sehoone gelaat.
Want ondanks hare zestien jaren, was Li
via nog een kind en hing haar hart aan al
de lekkernijen, welke een kind van Italië
kunnen bekoren.
Ze klapte in de handen, terwijl ze met fon
kelende oogen riep: Welke heerlijke gedach
te, nonno mio. Ja, maccaroni koopen en al
les, wat behoort tot een goede Risotto, ik zal
alles zelf voor u in de kloosterkeuken berei
den. Zuster Creseentia zal ik om een blauw
schort vragen, ze zal hem mij niet weigeren.
Nu reeds heb ik er schik van.
Ze lachte recht hartelijk.
Het was toch dom van me, snapte ze
verder, ons bezoek aan de tentoonstelling te
betreuren.
Tien rijksdaalders zijn toch niet te ver- j
smaden. Nog nooit zag ik zooveel geld bij
elkander. Wij zijn rijke menschen. Heel rijk.
Als ik naar de stad ga, zal ik een kee-
len hoop moeten koopen. Allereerst een nieu
we buispet voor u. Ik heb laatst een aardig
klein mutsje gezien, van zwart fluweel met
gouden kwast. Dat zullen we koopen. En
dan voor mij een paar nieuwe schoenen.
Want kijk er eeus aan, grootvader, en ze stak
haar klein schoentje vooruit, waarop blijk
baar door den schoenmaker van het dorp
een groote pleister was gestikt, kijk eens,
grootvader, dat kan toch niet meer zoo.
Langzaam, beste meid, langzaam. Voor
tien rijksdaalders kunnen we dat alles koo
pen. Met maccaroni en risotto hen ik tevre
den; mijn zwarte huispet kan nog lang ge
noeg mee, en me dunkt je schoenen kunnen
het nog wel eenigen tijd uithouden. Ge weet
waarom ik eiken stuiver tracht te sparen.
Uw uitzet is nog lang niet gereed en zoodra
Guido een passende betrekking heeft, zal hij
zijne bruid wenschen mee te voeren. Al is
de dochter van het huis Rosecco arm, ze zal
niet met ledige handen het huis van haren
man betreden.
Het meisje sloeg de oogen neder tot de
donkere wenkbrauwen ze beschaduwden en
speelde eenigszins zenuwachtig met de zil
verstukken, die in haren schoot verspreid
lagen.
Ik heb geen haast u te verlaten, groot
vader, antwoordde ze eindelijk zaehtkens. Ik
ben nog jong, en ook Guido. We hebben den
tijd nog.
Ik echter hen oud, mijn kind, antwoord^
de hij met een droevig lachen. Op mijn leef
tijd kan men niet meer hopen, dat de dood
ons nog langen tijd zal verschoonen. Ik zal
echter niet eerder tevreden mijne oogen kun
nen sluiten, voor ik u als vrouw zie van Gui
do Alibrandi.
Livia greep Ronsecco's verdorde hand en
liefkoosde ze. Spreek niet van sterven
ook niet van trouwen, voegde ze hem met
kinderlijke opgewondenheid toe..Waarom
dezen schoonen avond met onaangenaamhe
den te vergallen? Kijk dat kleine konijntje
eens, dat huppelend van achter dien boom
komt springen. Als we ons doodstil houden,
komt het misschien naderbij.
Zwijgend zaten ze zoo eenigen tijd, geboeid
door de bekoorlijkheden van het woud. De
lucht was vervuld met het gegons van dui
zenden insecten, overstemd door het lokken
de gekir van een tortelduif, welke zijn tortel
met zoete klanken riep; van tijd tot tijd rit
selde liet in 't struikgewas en werd dus de
tegenwoordigheid van een grooter dier ver
raden, dat zijn nachtleger opzocht, spoedig
werden de konijntjes minder schuw tot ze
dra alle uit de struiken waren teruggekeerd
en haar onderbroken spel voortzetten.
Livia hield den adem in, docli het was haar
soms onmogelijk haar lachlust te bedwingen
hij het 'gezicht van de koddige sprongen der
diertjes.
Plotseling echter spreng Livia met schrik
op en verjoeg daardoor alle konijnen: „Zie,
nonno, wat ligt daar onder dien boom?"
Zij ijlde naar den boom en nam een doede
houtduif van den grond, welke tot dan toe
hare opmerkzaamheid was ontgaan. Het
beestje was nog warm en blijkbaar als offer
gevallen van een roofvogel.
Arm dier, zei Rosecco medelijdend. Een
havik of valk heeft u zonder twijfel gedood.
Ook hier op dit vreedzaam oord wordt zoo
goed bloed vergoten als in de woelige woe
lige wereld.
Waren we slechts eenige oogenblikke^
eerder hier geweest sprak Livia. Doch ia';
deze wildernis wordt geen menschelijke stem'
gehoord, geen klaagtoon vernomen. *t Ib a»y
schuwelijk hier. 't Ib huiveringwekkend lik,
dit eenzame woud. Hier kan iemand worden
vermoord, zonder dat een menschelijk wezen,
iets hoort.. Gaan we van hier, grootvader, la*
ten we gaan.
Ze was zeer bleek geworden en beefde van
opgewondenheid.
HL
DE LEGENDE DER ROSECCO-
ANJELIER.
De Rosecco's waren eertijds eene machti
ge familie in Italië, welke goederen en lam
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
99
3.