TWEEDE BLAD
BUITENLAND
Sociale Berichten.
NIEUWS UIT DEN OUTRE!.
WetsnsohappelijkG Berichten
DE ANJELIER
DER RQSECCO's
J. ttllEZ l K l£e
Roomsohe opvoeding,
Haarlem. Gr. Houtstraat 44.
Telef- no. 361. Magazijn van Schoenen en Laarsen.
Mm Küarchéa
Haai«Bem"ili'ussel. Kandsefsoeraen vooi» alle gelegenheden.
ISAAIffiaAS 17 FEBttUASI I§I3
Volgende keeren hopen we aan te toonen,
hoe onderwijs in Katholieken geest op onze
scholen wordt gegeven.
VII.
Uit het voorgaande mogen we nu niet op
maken, dat het Katholieke van onze scholen
alleen hierin bestaat, dat er gebeden en ka-
tecbismus geloerd wordt. ODze school is al
leen in den waren zin een Katholiek, wan
neer er bij alle vakken onderwijs wordt
gegeven in Katholieken geest.
Dit ei sell t nadere verklaring.
Op school heeft iedere klase een onderwij
seer. Die geeft daar les in alle vakken: le
zen, schrijven, rekenen, aardrijkskunde enz.
Neem nu bet geval eens dat er aan een school
een onderwijzer is, die speciaal knap is in
één vak, b.v. in aardrijkskunde. Zou het dan
geen aanbeveling verdienen, dat die man
in alle klassen de aardrijkskunde-lessen gaf?
Of zon het nog niet beter zijn, dat voor
ieder vak een apart onderwijzer werd aan
gesteld, die in dat vak bepaald uitschitterde,
en daarin in alle klassen les gaf! Dat zou
totaal verkeerd zijn, daarover zijn alle on
derwijzers het eens. En waarom? Verschil
lende gewichtige redenen zijn daarvoor aan
te geven. Eén reden wil ik dezen keer behan
delen: In iedere klas moet het onderwijs in de
verschillende vakken aaneensluiten, als het
war" één groot geheel vormen, en dat kan
u en dezelfde man alle vakken onder
vest. Zoodoende zullen de kinderen het ge
leerde beter begrijpen, zal alles hun veel dui
delijker zijn. Zoodoende zullen ook, zonder
dat de kinderen het zelfs bemerken, vele za
ken uit het eene vak bij de behandeling
van een ander vak worden gerepeteerd, en
door die gedurige repetitie veel beter ont
houden worden. Ten einde het voorgaande
nog duidelijker te maken, een paar voor
beelden:
De kinderen gaan rekenen in bun schrift.
Dus rekenles, geen scbrijfles. Toch zal de
oderwijzer nauwkeurig toezien, dat de leer
lingen net schrijven. Deed bij dat niet, ze
zouden gaan knoeien, in de scbrijfles zou
den ze het vanzelf ook gaan doen. En om
gekeerd, eiseht de onderwijzer net reken
werk, dan zal, daar een goede hand slechts
na véél oefening verkregen wordt, ook het
schrijven daarvan profiteeren.
Een tweede voorbeeld: Bij de Vaderland-
êche geschiedenis wordt de tocht van Napo
leon naar Rusland behandeld. Die vernieti
ging van Napoleon's leger zal zooveel te he
ter begrepen worden, als de kinderen hekend
zijn met den kolossalen weg, dien het af te
leggen had, met het gure, harre klimaat van
Rusland enz. De heide vakken steunen dus
elkaar hier. De geschiedenis zal er zooveel
te duidelijker om worden, de aardrijkskunde
wordt erbij gerepeteerd.
Het nut, ja de noodzakelijkheid van de
verbinding der verschillende vakken is nu
wel duidelijk. We gaan echter verder rede
neeren.
De kennis van onzen godsdienst beschouwen
wij voor onze kinderen als van het groot
ste belang, die kennis is zelfs voor ons de
hoofdzaak. Het is dus zoo helder als de dag,
dat wij alle middelen in het werk willen
stellen, ten einde de godsdienstkennis hij
onze kinderen zoo degelijk mogelijk te ma
ken. Welnu, een voornaam middel, we heb
ben het in het voorgaande gezien, is een ver
binding met de andere vakken van onder-
wijs.
De openbare school kan dit niet doen, ze
moet neutraal zijn. Maar onze Katholieke
school doet dat wel. Waar het pas geeft,
wordt hier, juist ten voordeele van het ge-
heele onderwijs bij alle vakken verband ge
zocht met het godsdienstonderwijs. En daar
zullen heide, godsdienstleer en andere vak
ken, van profiteeren. Wordt nu op onze
6chool dat verhand goed gelegd, dan zegt
men, dat er onderwijs wordt gegeven in K a-
tholieken geest.
Weer een zwaarwichtige reden dus, waar
om de Katholieke school noodzakelijk is voor
onze kinderen.
Eigenaardig is hierbij weer de houding
van vele openbare onderwijzers. Zij hegrij
pen heel goed het groote belang dezer con
centratie in engeren zin. Zij durven ons nog
niet het recht ontzeggen, onze kinderen in
katholieken geest op te voeden, en toch be
strijden zij op de meest felle manier onze
Katholieke scholen, die in ons opvoedings
systeem een noodzakelijkheid zijn, al was het
alleen maar om dat uitstekende paedagogi-
sche idee der concentratie.
"Zeker moeten we daarvoor hij hen heel an
dere motieven veronderstellen, dan hun
strijdkreet om goed onderwijs alleen.
De Icgerher vorming in België.
Aan het thans aan de orde gestelde ont
werp tot reorganisatie van het leger voor
België van zeer groot belang is, ook uit
een oogpunt van binnenlandsche politiek
in verband met het standpunt der partijen
tegenover de grondwetsherziening en het
algemeen kiesrecht, laat liet „Hbld." enkele
toelichtingen volgen.
Tot nog' toe beschikte België tot verdedi
ging van zijn gron 'gebied op den grondslag
van een solclaid per gezin óver een veld
leger van vier divisies, met een vredeseffec-
tiei van hoogstens 4a.800 man, een oorlogs
sterkte, althans op papier, van 101.442 man
(officieren inbegrepen). Hierbij komen
172.619 man vestingtroepen.
De eerste oefeningstijd is: 15 maanden
voor de infanterie, 24 maanden voor de be
reden wapens. Herhalingsoefeningen zijn er
weinig; gedurende de laatste jaren hadden
geen groote legermanoeuvres plaats.
Thans wordt in beginsel de algemeene
dienstplicht voorgesteld, met eenige geringe
beperkingen. Het jaarlijksche contingent
wordt opgevoerd tot 33.000 man, terwijl een
instituut van eenjarige-vrijwiiligers naar
Duilsch voorbeeld, wordt voorgesteld. De
vredessterkte wordt door een en ander ge
bracht op ongeveer 60.000 man.
Het volle rendement van de nieuwe wet
zal echter pas bereikt zijn in 1926; dan zal
het Belgisch leger op oorlogsvoet 330.000
man tellen, met 10.000 man kader.
Het vredeseffectief zal dan zijn een zesde
van het oorlogseffectief. In Frankrijk is de
ze verhouding een vierde, in Duitschland
een derde.
Deze 340.000 man zullen vermoedelijk' al
dus verdeeld worden: 150.000 man voor het
veldleger, 160.000 man voor de stellingen
en 30.000 man voor de depots enz. De
vier divisies zullen worden omgevormd tot
vier legerkorpsen van vier brigades van
acht bataljons, elk legerkorps tellende onge
veer 35.000 combattanten.
Enkele katholieken en radicalen willen
den eersten oefeningstijd van 15 maanden
terugbrengen op 12 maanden, terwijl 'vele
Vlamingen ijveren voor de vorming van
Vlaamsche en Waalsclïe regimenten.
Godsdiensthaat in Portugal.
Naar de „Koln. Volkszeit." meldt, heeft
zich te Lissabon een proces afgespeeld, dat
wederom duidelijk toont, hoezeer de haat
tegen den godsdienst de Portugeesche re
geering bezielt.
De ivatiioiieke priester Avelino is door
den krijgsraad van Lissabon, onder beschul
diging van met 6 andere personen een „com
plot" tegen de republiek gesmeed te heb
ben, tot vier jaar tuchthuisstraf en acht
jaar deportatie veroordeeld. Twee mede-be
schuldigden werden vrijgesproken, drie an
dere tot lichtere straffen veroordeeld.
Pater Avelino is, zooals vele getuigen ver
klaarden, republikein en heeft zelfs twee
plaatselijke groepen der evolutionistische-
republikeinsche partij van Almeidas ge
vormd. Geen enkel getuige verklaarde, dat
hij tegen de republiek samengespannen
heeft. Een barbier en een soldaat getuigden
alleen, dat in het huis van Avelino hij een
komsten gehouden werden. Ook liad de bar
bier gehoord, dat Avelino zich tegen de
gewekl-maatregelen van het eerste ministe
rie uitgelaten had, en de noodzakelijkheid
van een nieuw ministerie betoogde. En dat
is voldoende om een priester tot vier jaar
tuchthuisstraf en acht jaar deportatie te
veroordeelen I
Maar het schandelijkste is wel zegt de
Msb. dat Avelino een eerste maal in dezelf
de zaak werd vrijgesproken; de carbona-
rio's evenwel hebben, met verachting van
alle rechtsvormen doorge.'.e: dat een her
ziening van het proces aanhangig werd ge
maakt. Toen de verdediger van Avelino, de
advocaat Arruela, hierop wees, werd hij
door een honderdtal carbonario's, die liet
publiek uitmaakten, uitgejouwd. Daar de
voorzitter der rechtbank, die geheel onder
den invloed der carbonario's stond den ad
vocaat niet beschermde, hield deze onder
protest, met zijn verdediging op.
Het ministerie van Oosta heeft de her
ziening van dergelijke processen, die met
vrijspraak eindigden, bevolen.
De Tham de rooverhoofdman.
De beruchte rooverhoofdman Hoang Hoa
Tham, heter bekend onder den naam van
De Tham, is met zijn twee laatste getrou
wen hij een poging om hem te arresteeren,
gedood.
Meer dan 25 jaar lang heeft de beruch
te bandiet Tonkin en Indo-China met zijn
bende onveilig gemaakt en nimmer is het
den Franschen gelukt hem te arresteeren.
Zelfs in de meest hachelijke omstandighe
den, wanneer ontkomen een onmogelijkheid
scheen, wist hij op bijna wonderbaarlijke
wijze te ontsnappen.
Hoang Hoa Tham was oorspronkelijk bnf-
felhoeder van beroep lezen wij in de „Tel."
Hij verliet echter de rijstvelden om zich
hij de benden te voegen, die tegen de Chi-
neesclie troepen streden. Vervolgens onder
wierp hij zich aan de Franschen, die door
velen als de bevrijders werden beschouwd.
Te Bac-Ninh leefde hij 'n tijdlang vreed
zaam en gelukkig, tot hij in opstand kwam,
daar men hem wilde verplichten om deel
te nemen aan eene plechtigheid, die hij
vernederend vond. Hij vluchtte het vrije
veld in en van dit oogenblik af werd hij
de schrik van Indo-China. Hij stak de dor
pen in brand en de dorpen, die hij spaar
de, werden door de expedities, die tegen
hem uitgezonden waren, verwoest, daar het
feit, dat zij gespaard waren gebleven, reeds
als een bewijs van medeplichtigheid werd
opgevat.
Een worsteling begon, die zich in het
oneindige voortzette en voordurend wist De
De Tham aan zijn vervolgers te ontsnappen,
nu eens in een moeras, zich met zijn man
nen verschuilend, dan weer in het woud,
of zijn tegenstanders het hoofd biedend,
wanneer hun aantal niet overweldigend
grooter was. Twee zijner zonen sneuvelden
aan zijn zijde, de derde vertrok naar het
bagno. Een voor een vielen zijn officieren
en manschappen van hem af, of werden
gedood en eindelijk is de rooverhoofdman
ook zelf gevallen, de laatste strijder voor
de onafhankelijkheid van Annam.
VERPLICHTE WINKELSLUITING IN
DUITSCHLAND.
Het K. S. W- herinnert er in zijn laatste
nummer aan, dat het op 1 October 1912
juist twaalf jaar geleden is, dat in Duitsch
land de verplichte winkelsluiting werd in
gevoerd.
En nu denke men niet: ja, die Duitschers
laten zich zoo gaarne de wet voorschrijven
door de Overheid. Want in dezen zin is
dat volstrekt niet waar, en de winkelslui
ting heeft dan ook hij haar invoering, even
als in de Nederlandsche gemeenten, waar
zij werd ingevoerd ofniet ingevoerd,
mét heel wat tegenstand te worstelen ge
had.
Maar nu, na t waalf jaren, is de triomf
dan ook volkomen.
In die twaalf jarert, is de verplichte win
kelsluiting de achturige nog wel in
meer dan duizend plaatsen, groot en klein,
ingevoerd.
Naar het aantal bewoners is het cijfer als
volgt verdeeld over de gemeenten. Voor de
gemeenten van 1000 inwoners en minder
76, voor die van 1000—5000 is het cijfer
325, 5000—20000 is het 389' 20.000—50.000
is het 131, 50.000—100.000 telt het 43 en
boven de 100.000 ook 40.
Alle deelen van het rijk en allerlei plaat
sen zijn daarbij vertegenwoordigd. Natuur
lijk is het op zeer kleine plaatsen het minst
noodig. Zooveel is dus wel gebleken, dat
de vuurproef is doorstaan, en cfat, waar
men eenmaal het heilzame van dezen maat
regel Heeft ingezien, men niet gaarne tot
den ouden toestand zou terugkeeren.
Terecht.
Want die ongeregelde toestand maakt zoo
als altoos de zwakkeren ten prooi van den
sterkere. De kleinere winkeliers worden de
dupe hunner onwillige vakgenooten. En
dat mag niet.
Is men eenmaal aan vaste sluitingsuren
gewend, dan is men met elkaar blij, dat
men na een behoorlijken werkdag eindelijk
eens wat tijd voor zich zelf heeft.
Voap de Juniverki@ziRgen>
vii.
Nu 15 Februari aangebroken is en door de
Rijks-ontvangers de aanschrijvingen zijn
rondgezonden, aan hen die hun belasting
penningen niet op tijd betaalden, nu behoort
in laatste instantie ieder die zoo'n geel-brui-
ne kaart ontving, zich ernstig af te vragen
wat zijn plicht is.
Ieders plicht is nu, zorg te dragen dat
zijn aanslagbiljet voor 1 Maart betaald wordt.
Als men niet bij machte is tot betaling,
dan dient men uit te gaan op hulp. Door
valsche schaamte mag toen zich thans niet
laten weerhouden, maar men moet, als men
zelf niet bij machte is tot betaling, aan de
besturen der kiesvereenigingen kennisgeven,
dat men geldelijke hulp voor de betaling
zijner belasting dringend noodig heeft.
Die besturen zullen u helpen) want zij ver
staan hun plicht.
De hulp die vroeger door de kiesvereeni
gingen in zulke gevallen geboden werd,
heeft toen uitstekende resultaten gehad en
als thans die hulp niet geboden werd, dan
zouden vele goedwilligen die door omstan
digheden niet aan hun verplichting tot be
lasting betalen kunnen voldoen, van het kies
recht zijn buiten gesloten.
Het bedenkelijke van het geval is alleen
maar, 'lat het onze kiesvereenigingen aan
vaste inkomsten ontbreekt, om deze nood
zakelijke uitgaven te bestrijden.
Dientengevolge moest altijd op buitengewo
ne wijze voor dit doel in het gebrek aan
kasgeld worden voorzien en waren het steeds
de vrijwillige bijdragen der meer gegoeden,
die het mogelijk maakten, deze belastingbe
talingen voor 1 Maart te doen plaats hebben.
Ook thans is een beroep op de hulp dei-
vermogende Rechtsche geestverwanten, ten
behoeve van RechtsBeverwijk, alleszins ge
rechtvaardigd.
Moge bijdragen van f 5,f 10,f25,
f 40.—, f 60,—, f 100,— of meer, milde!ijk
vloeien in de kassen der centrale kiesver
eenigingen. De rest volgt dan vanzelf en
op die wijze wordt dan door het geheele
district, in iedere gemeente voor de beta
ling der achterstallige belasting gezorgd.
Het is nu de tijd om met de beschikbare
gelden op nuttige wijze werkzaam te zijn.
Als bijv. de gelden die nu dringend noodig
zijn, na 1 Maart mildelijk begonnen te
vloeien voor de strijdkas, dan zou dat feite
lijk mosterd na den maaltijd zijn.
Het is vroeger reeds gezegd en het staat
als een paal boven water, de strijd der ver
kiezingen, wordt feitelijk reeds in het voor
jaar, bij de vaststelling der kiezerslijsten
beslist.
Alle vermogenden, die begrijpen dat geen
verkiezingsactie kan gedreven worden zon
der geldmiddelen, worden daarom vriendelijk
verzocht om hun vrijwillige bijdragen, spoe
dig over te zenden aan de centrale bestu
ren der Rechtsche Kiesvereenigingen in het
district Beverwijk.
Als niet alle rangen en standen mede wer
ken aan de voorbereiding van de herkiezing
van onzen Passtoors, dan is het ma
ken van fiasco niet buitengesloten.
Werkt iedereen naar vermogen mede, dan
komt het gewenschte aantal kiezers op de
lijst, met het schoone resultaat, dat dan ook
onze Passtoors in de Kamer zal te
rugkeeren.
Ieder die kan doe zijn plicht vóór 1 Maart
en zorge dat er geen gebrek aan geldmidde
len is.
KEES POLITIEK.
BURGERLIJKE STAND.
BLOEMENDAAL. Geboren: z. van M. Os
kamHoogendoorn. d. van M. S. I). Roo-
zenvan Daalen. z. van P. F. Hogen-
bergde Winter.
Ondertrouwd: K. Smit en H. M. Kok.
Getrouwd: J. W. Wilson en Ch. C. Th.
Bunge.
Overleden: C. Emmerig, 81 j. G. C.
Capelle, 37 j. P. J. Bollen, 62 j.
J. P. A. de Jong, 35 j. G. Ch. Heilberg
75 j,
ZANDVOORT. Getrouwd E. Bol en J. Keus
S. Weber en M. Oskam.
HILLEGOM. Geboren: z. van J. van der
VossenRusman. d. van C. van Stein
Seysener. z. van C. ColleeFlam an.
d. van J. C. Does—Wispelaar. z. van W.
Husemeijervan der Werff.
Overleden: J. C. van Engelen, 7 weken.
W. J. A. Wyers, 2 jaar. M. Kruijt 33 jaar.
NOORD WIJK. Geboren: d. van P. Vioen
en H. C. Heemskerk. d. van A. D. van
Duijn en C. Hoek. z. van J. Mooijekind en
P. M. Duivenvoorde. z. van J. van Sprang
en E. de Heus. d. van P. J. de Groot en
H. Verd egaal.
Overleden: G. van der Niet, 75 jaar, geh.
met J. Plug. M. A. G. Ruigrok, 1 jaar,
dochter van J. Ruigrok en M. A. van Eeden.
NOORDWIJKERHÖUT, Geboren: d. van
J. van Schooien en E. van den Berg. z.
v. H. Pennings en M. Groot.
Overleden: E. Entius, 74 jaar.
DE REIS VAN SCOTT.
Luitenant Evans heeft te Lvttelton. w;.ar de
Terra Nova was aangekomen, aan een Reuter-
correspondent meegedeeld, dat Scotts dag
boek geregeld was bijgehouden tot den 24
Maart. Den volgenden dag had Scott zijn
„brief aan het publiek" opgesteld. Alle
schrifturen en bescheiden op do expeditie
betrekking hebbende, waren mee terugge
bracht, schrijft de „N. R. Crt." D.o. waren
de particuliere dagboeken, die aan de be
trokken familieleden zullen worden terhand-
gestedd. De lijken van Scott, Wilson en Bo
wers zouden wel door de hulpgroep, die de
tern me*, de omgekomenen had gevonden,
hebben kunnen zijn teruggebracht; maar de
hulpgroep had besloten de dooden te laten
waar men hen had gevonden.
Nog vertelde Evans (lat men van de motor
sleden veel last en v rdriet had gehad; toen
dan ook de laatste defect was geraakt, was
iedereen daardoor eigenlijk opgelucht.
Men meldt ons nog, dat bij het lijk van
Scott en zijn makkers nog slechis wat thee
werd gevonden. Alle andere levensmiddelen
waren verbruikt. Scott vond men in zitten
de houding. De anderen schenen te slapen.
Men weet dat Scott in zijn „brief aan het
publiek" hei verzoek heeft gedaan, dat het
land zal zorgen voor de nabestaanden. Dit
zal ook geschieden. Maar bovendien zal men
in Engeland nog tot andere offers bereid
moeten zijn.
De kosten der exp. waren n.l. lang niet ge
dekt; daaraan ontbraken nog c.a. lhj ton
Nederlandsch. Scott had het voornemen om
na zijn terugkeer een boek over de expedi
tie uit te geven en lezingen te houden ten
einde het ontbrekende aan te zuiveren.
Zal nu het land moeten bijspringen? Indien
men dit wenscht, is er een regeeringsfonds
beschikbaar, waaruit voor gevallen als dit, kan
worden geput.
Bovendien verschijnt er toch een boek
over de expeditie en kunnen andere leden
der expeditie lezingen houden. Dan worden
er, door openbare colleges, door genootschap
pen en door dagbladen inschrijvingen ge
opend.
Mevr. Scott, die zich op weg bevond naar
Nieuw-Zeeland om daar haar man te verwel
komen, is, aan boord van het schip, waarop
zij de reis maakte, van het gebéurde in
kennis gesteld. Het schip had een installatie
voor draadlooze telegrafie aan boord.
In de Engelsche bladen vinden wij door
de bekende stuurlui, die aan wal bleven
de opmerking gemaakt, dat de ramp van
Scott wel eens te wijten kan zijn aan he:
niet gebruiken van „skis" door de leden van
diens slede-expeditie. Een feit is het, dat
Amundsen en zijn makkers buitengewoon
voordeel en gemak hebben gehad van hol
gebruik van „skis".
Omtrent den eigenlijken tocht valt nog te
vermelden, dat luit. Campbell en zijn mannen
hun overwintering tegen wil en dank in een
hol in de sneeuw niet hebben volbracht bij
kaap Adare, maar meer zuidelijk op cl Oost
kust van Zuid-Victorialand, n.l. aan de Ter
ra Nova-baai. Deze is ongeveer 2U0 Eng
mijl gelegen ten Noorden van het overwin-
teringslioofdkwartier der expeditie bij kaap
Evans aan "de Mc. Murdo-straat.
Campbell en de zijnen waren, na bij kaap
A dare te hebben geëxploreerd, door de Ter
ra-Nova gehaald en in de Terra Nova-baai
aan wal gezet in Januari 1912. In Februari
zouden zij gehaald worden, maar de Terra
Nova kon niet door het ijs komen. Camp
bell en zijn makkers moesten zich toen maar
zien te redden en zelf het overwinterings
kwartier der hoofdafdeeling trachten te be
reiken. Zij zijn daarin geslaagd, ten koste
van groote ontberingen natuurlijk. Onder
weg werd door hen een partij steen-monsters
gevonden indertijd op de Shackleton-expe-
ditie achtergelaten door den geoloog prof. Da
vid. Deze geologische verzameling bezit groo
te wetenschappelijke waarde.
Vermeldenswaardig is ook nog het feit, dat
de Terra Nova, toen zij de expeditie naar het
Noorden terugbracht een drijvenden ijsberg
voorbij voer, welke een lengte had van 38
Kilo-Meter,
59
IS©?? C® BBSs"
F E 11 I L L l TOK
(Naar het Italiaansch.)
6.
Schoon hij Livia zelden rechtstreeks aan
spraak, gevoelde deze toch een heimelijke
vrees in zijne tegenwoordigheid; nooit waag
de ze het naar hem op te zien, want zij ge
voelde hoe zijne oogen steeds met betzelfde
wilde vuur haar tegenhliksemden als den
eersten keer, toen zij zoozeer verschrikt was
door dien woesten gloed.
Wolfram bedwong zieh met die ijzeren zelf-
behecrsching, slechts aan diepgevoelige har
ten geschonken.
Door een hevige liefde aangegrepen, die
van dag tot dag in hevigheid toenam, vrees
de hij zich te ongelegener tijd te verraden en
Behuwde veeleer de gelegenheid om met Li
via alleen te zijn, dan dat hij ze opzocht. Het
was genoeg om hem in verrukking te bren
gen, dat hij slechts hare schaduw door het
hout zag sluipen, of haar vroolijk, kinderlijk
(gelach hem als muziek in de ooren klonk.
Op een avond na de jacht kwam hij, langs
een binnenpad naar het slot, gaande, voorbij
het paviljoen.
Aan deze zijde bevond zieh een bron, die
haar helder water door een hoorn van over
vloed stuwde om 't kletterend in een met
mos begroeid hekken te storten. Juist toen
Wolfram naderde, trad Livia uit het huis,
in beide handen haar anjelier dragende. Zij
plaatste de vaas voorzichtig op het gras aan
den rand van het bekken. De dag was zwoel
geweest en om de eenigszins matte bloem
te verkwikken, wilde zij haar een regenbad
geve. Zij nam haar blauwen wollen rok een
weinig op, zoodat het sierlijke voetje vrij
werd, knielde dan op den rand en hield de
kostbare bloem onder de helder spattende
droppelen.
Zij was zoozeer verdiept in de verzorging
harer bloem, dat hij naast haar stond voor
zij het vermoedde.
Wolfram stond bewegingloos, toen Livia
plotseling opsprong met een kreet van ver
rassing en verlegen voor hem bleef staan,
door het vuur zijner oogen gebonden, ver
schrikt, doch den moed missende voor hém
te vluchten.
Wolfram verbrak het zwijgen, want hij ge
voelde dat hij eene verklaring schuldig was.
Goeden avond, signorina, sprak hij groe
tend, opende zijn weitaseh en nam er een pa
trijs uit.
Ik kwam hier voorhij om uwen groot
vader deze patrijs aan te bieden. Het is de
eerste door mij in dit seizoen geschoten en
ik dacht dat ze signor Roseceo welkom zou
zijn.
Aeh ja, ik dank u, grootvader zal zeer
verheugd zijn, antwoordde ze met een lich
ten knik.
In Italië zijn geen patrijzen?
Ik weet het niet, antwoordde ze twijfe
lend, ik heb ze tenminste nooit gegeten. Bij
Rome zijn echter zeer vele kwartels, ging ze
met meer moed verder, als vreesde ze Italië
in de oogen van dezen vreemden Graaf te
verkleinen. „Als ze in het voorjaar naar het
noorden trekken, is de gansche kust bedekt
en worden ze hij duizenden gevangen. Groot-
j vader kocht soms een kwartel voor ons. Als
1 er vele zijn, kan men op de markt een vogel
voor vijftig soldi knopen".
Werkelijk? zei Wolfram droomerig. Haar
kinderlijk gesnap klonk hem als de schoonste
muziek in de ooren en hij had nog urenlang
kunnen luisteren. Begeerig meer te hooren,
vroeg hij: Gij mint Italië zeer, niet waar?
Italië! riep ze met fonkelende oogen, haar
hoofd achterover werpend, zoodat de parelen
op haar voorhoofd verdwenen, het is immers
het land mijner geboorte, met zijn gouden
zonneschijn, dien uw bleelce hemel niet kent,
zijne heerlijke bloemen, die in uw treurige
tuinen niet groeien, hoe zou ik het niet be-
minnen?
j Gij zoudt u dus hier niet kunnen gewen
nen? vroeg hij eenigszins verward. Ge zoudt
niet voor immer hier willen blijven?
Voor immer? Ach neen! Maar ik geloof
ook niet dat het noodig zal zijn. Grootvader
zegt, dat hij half October met zijn werk ge
reed zal zijn en dat we zullen afreizen voor
de groote koude invalt.
Vreezend den graaf beleedigd te hebben,
voegde zij met een aarzelend lachje eraan
toe: In den zomer is nw land zeer aardig,
mijnheer de graaf; nimmer ook zal ik de
goedheid van mevrouw uwe moeder verge
ten. Ook was het zeer vriendelijk van u de
patrijs te brengen, zeide zij, in de eene hand
de bloemenvaas, in de andere den vogel hou
dend. Met een lichten afscheidsgroet ging
ze daarna op het huis toe. Wolfram, die haar
volgde, trad haar echter in den weg bij de
huisdeur.
Het verheugt me, dat ge de patrijs hebt
aangenomen. Dat was zeer lief van u. Zoudt
ge niet iets in ruil daarvoor kunnen geven?
Livia sloeg verbaasd hare oogen op. In
ruil? Wat zou ik u moeten geven? In ruil?
ü- weet, dat we arm zijn.
Ik vraag 6lechts om 'n bloem. Kunt ge me
niet een dezer anjelieren geven? vro-eg hij.
Sedert de bloemententoonstelling prijkte
de bloem met eene menigte uitgebloeide an
jelieren en men zou het afplukken van eeni
ge in het geheel niet hebben kunnen bemer
ken.
Des te meer scheen hem Livia's weigering
onvriendelijk en onverklaarbaar.
Een miiner anjelieren wegschenken? O,
dat kan ik nimmer doen. U weet niet wat u
vraagt. Het brengt me ongeluk, zoo ik ze
een vreemden geef.
O zeker, zeker, ik hen maar een vreem
deling. Ik had het bijna vergeten. Gij hadt
gelijk er mij aan te herinneren.
En zijn geweer op de schouders leggend,
verdween hij. Livia zag hem bekommerd na.
Wat had ze gedaan? Had ze den vreesélij-
ken Graaf niet grievend beleedigd? Zou hij
zich niet op den grootvader wreken, door
hem te ontslaan? Zij had toch onmogelijk
een harer anjelieren kunnen geven, die ze
zoo zorgvuldig had gekweekt voor Guido.
Maar waarom zon ze hem niet eene andere
bloem geven? Ze had een bundeltje koren
bloemen in haar gordel gestoken welke ze
dezen morgen op eene wandeling had ge
plukt. Zonder verder te overleggen ijlde ze
den Graaf na.
Wolfram, die met zevenmijlspassen op zijn
slot toeliep, hoorde plotseling een lichten
trippelenden stap achter zich. Hij keerde
zich om.
Signor Conté.... hijgde het meisje, en
hare wangen gloeiden van inspanning. De
anjelieren mag ik u niet geven, doch hier
heb ik eenige korenbloemen. Ze zijn zoo
schoon wel niet als anjelieren, doch het zijn
I aardige lieve bloempjes. Het is het beste wal
ik u kan schenken.
(Wordt vevolgd).
NIEUWE HflflRLEttSCHE COURANT