TWEEDE BLAD BUITENLAND Sociale Berichten. NIEUWS UIT DEN OUTRE!. WetsnsohappelijkG Berichten DE ANJELIER DER RQSECCO's J. ttllEZ l K l£e Roomsohe opvoeding, Haarlem. Gr. Houtstraat 44. Telef- no. 361. Magazijn van Schoenen en Laarsen. Mm Küarchéa Haai«Bem"ili'ussel. Kandsefsoeraen vooi» alle gelegenheden. ISAAIffiaAS 17 FEBttUASI I§I3 Volgende keeren hopen we aan te toonen, hoe onderwijs in Katholieken geest op onze scholen wordt gegeven. VII. Uit het voorgaande mogen we nu niet op maken, dat het Katholieke van onze scholen alleen hierin bestaat, dat er gebeden en ka- tecbismus geloerd wordt. ODze school is al leen in den waren zin een Katholiek, wan neer er bij alle vakken onderwijs wordt gegeven in Katholieken geest. Dit ei sell t nadere verklaring. Op school heeft iedere klase een onderwij seer. Die geeft daar les in alle vakken: le zen, schrijven, rekenen, aardrijkskunde enz. Neem nu bet geval eens dat er aan een school een onderwijzer is, die speciaal knap is in één vak, b.v. in aardrijkskunde. Zou het dan geen aanbeveling verdienen, dat die man in alle klassen de aardrijkskunde-lessen gaf? Of zon het nog niet beter zijn, dat voor ieder vak een apart onderwijzer werd aan gesteld, die in dat vak bepaald uitschitterde, en daarin in alle klassen les gaf! Dat zou totaal verkeerd zijn, daarover zijn alle on derwijzers het eens. En waarom? Verschil lende gewichtige redenen zijn daarvoor aan te geven. Eén reden wil ik dezen keer behan delen: In iedere klas moet het onderwijs in de verschillende vakken aaneensluiten, als het war" één groot geheel vormen, en dat kan u en dezelfde man alle vakken onder vest. Zoodoende zullen de kinderen het ge leerde beter begrijpen, zal alles hun veel dui delijker zijn. Zoodoende zullen ook, zonder dat de kinderen het zelfs bemerken, vele za ken uit het eene vak bij de behandeling van een ander vak worden gerepeteerd, en door die gedurige repetitie veel beter ont houden worden. Ten einde het voorgaande nog duidelijker te maken, een paar voor beelden: De kinderen gaan rekenen in bun schrift. Dus rekenles, geen scbrijfles. Toch zal de oderwijzer nauwkeurig toezien, dat de leer lingen net schrijven. Deed bij dat niet, ze zouden gaan knoeien, in de scbrijfles zou den ze het vanzelf ook gaan doen. En om gekeerd, eiseht de onderwijzer net reken werk, dan zal, daar een goede hand slechts na véél oefening verkregen wordt, ook het schrijven daarvan profiteeren. Een tweede voorbeeld: Bij de Vaderland- êche geschiedenis wordt de tocht van Napo leon naar Rusland behandeld. Die vernieti ging van Napoleon's leger zal zooveel te he ter begrepen worden, als de kinderen hekend zijn met den kolossalen weg, dien het af te leggen had, met het gure, harre klimaat van Rusland enz. De heide vakken steunen dus elkaar hier. De geschiedenis zal er zooveel te duidelijker om worden, de aardrijkskunde wordt erbij gerepeteerd. Het nut, ja de noodzakelijkheid van de verbinding der verschillende vakken is nu wel duidelijk. We gaan echter verder rede neeren. De kennis van onzen godsdienst beschouwen wij voor onze kinderen als van het groot ste belang, die kennis is zelfs voor ons de hoofdzaak. Het is dus zoo helder als de dag, dat wij alle middelen in het werk willen stellen, ten einde de godsdienstkennis hij onze kinderen zoo degelijk mogelijk te ma ken. Welnu, een voornaam middel, we heb ben het in het voorgaande gezien, is een ver binding met de andere vakken van onder- wijs. De openbare school kan dit niet doen, ze moet neutraal zijn. Maar onze Katholieke school doet dat wel. Waar het pas geeft, wordt hier, juist ten voordeele van het ge- heele onderwijs bij alle vakken verband ge zocht met het godsdienstonderwijs. En daar zullen heide, godsdienstleer en andere vak ken, van profiteeren. Wordt nu op onze 6chool dat verhand goed gelegd, dan zegt men, dat er onderwijs wordt gegeven in K a- tholieken geest. Weer een zwaarwichtige reden dus, waar om de Katholieke school noodzakelijk is voor onze kinderen. Eigenaardig is hierbij weer de houding van vele openbare onderwijzers. Zij hegrij pen heel goed het groote belang dezer con centratie in engeren zin. Zij durven ons nog niet het recht ontzeggen, onze kinderen in katholieken geest op te voeden, en toch be strijden zij op de meest felle manier onze Katholieke scholen, die in ons opvoedings systeem een noodzakelijkheid zijn, al was het alleen maar om dat uitstekende paedagogi- sche idee der concentratie. "Zeker moeten we daarvoor hij hen heel an dere motieven veronderstellen, dan hun strijdkreet om goed onderwijs alleen. De Icgerher vorming in België. Aan het thans aan de orde gestelde ont werp tot reorganisatie van het leger voor België van zeer groot belang is, ook uit een oogpunt van binnenlandsche politiek in verband met het standpunt der partijen tegenover de grondwetsherziening en het algemeen kiesrecht, laat liet „Hbld." enkele toelichtingen volgen. Tot nog' toe beschikte België tot verdedi ging van zijn gron 'gebied op den grondslag van een solclaid per gezin óver een veld leger van vier divisies, met een vredeseffec- tiei van hoogstens 4a.800 man, een oorlogs sterkte, althans op papier, van 101.442 man (officieren inbegrepen). Hierbij komen 172.619 man vestingtroepen. De eerste oefeningstijd is: 15 maanden voor de infanterie, 24 maanden voor de be reden wapens. Herhalingsoefeningen zijn er weinig; gedurende de laatste jaren hadden geen groote legermanoeuvres plaats. Thans wordt in beginsel de algemeene dienstplicht voorgesteld, met eenige geringe beperkingen. Het jaarlijksche contingent wordt opgevoerd tot 33.000 man, terwijl een instituut van eenjarige-vrijwiiligers naar Duilsch voorbeeld, wordt voorgesteld. De vredessterkte wordt door een en ander ge bracht op ongeveer 60.000 man. Het volle rendement van de nieuwe wet zal echter pas bereikt zijn in 1926; dan zal het Belgisch leger op oorlogsvoet 330.000 man tellen, met 10.000 man kader. Het vredeseffectief zal dan zijn een zesde van het oorlogseffectief. In Frankrijk is de ze verhouding een vierde, in Duitschland een derde. Deze 340.000 man zullen vermoedelijk' al dus verdeeld worden: 150.000 man voor het veldleger, 160.000 man voor de stellingen en 30.000 man voor de depots enz. De vier divisies zullen worden omgevormd tot vier legerkorpsen van vier brigades van acht bataljons, elk legerkorps tellende onge veer 35.000 combattanten. Enkele katholieken en radicalen willen den eersten oefeningstijd van 15 maanden terugbrengen op 12 maanden, terwijl 'vele Vlamingen ijveren voor de vorming van Vlaamsche en Waalsclïe regimenten. Godsdiensthaat in Portugal. Naar de „Koln. Volkszeit." meldt, heeft zich te Lissabon een proces afgespeeld, dat wederom duidelijk toont, hoezeer de haat tegen den godsdienst de Portugeesche re geering bezielt. De ivatiioiieke priester Avelino is door den krijgsraad van Lissabon, onder beschul diging van met 6 andere personen een „com plot" tegen de republiek gesmeed te heb ben, tot vier jaar tuchthuisstraf en acht jaar deportatie veroordeeld. Twee mede-be schuldigden werden vrijgesproken, drie an dere tot lichtere straffen veroordeeld. Pater Avelino is, zooals vele getuigen ver klaarden, republikein en heeft zelfs twee plaatselijke groepen der evolutionistische- republikeinsche partij van Almeidas ge vormd. Geen enkel getuige verklaarde, dat hij tegen de republiek samengespannen heeft. Een barbier en een soldaat getuigden alleen, dat in het huis van Avelino hij een komsten gehouden werden. Ook liad de bar bier gehoord, dat Avelino zich tegen de gewekl-maatregelen van het eerste ministe rie uitgelaten had, en de noodzakelijkheid van een nieuw ministerie betoogde. En dat is voldoende om een priester tot vier jaar tuchthuisstraf en acht jaar deportatie te veroordeelen I Maar het schandelijkste is wel zegt de Msb. dat Avelino een eerste maal in dezelf de zaak werd vrijgesproken; de carbona- rio's evenwel hebben, met verachting van alle rechtsvormen doorge.'.e: dat een her ziening van het proces aanhangig werd ge maakt. Toen de verdediger van Avelino, de advocaat Arruela, hierop wees, werd hij door een honderdtal carbonario's, die liet publiek uitmaakten, uitgejouwd. Daar de voorzitter der rechtbank, die geheel onder den invloed der carbonario's stond den ad vocaat niet beschermde, hield deze onder protest, met zijn verdediging op. Het ministerie van Oosta heeft de her ziening van dergelijke processen, die met vrijspraak eindigden, bevolen. De Tham de rooverhoofdman. De beruchte rooverhoofdman Hoang Hoa Tham, heter bekend onder den naam van De Tham, is met zijn twee laatste getrou wen hij een poging om hem te arresteeren, gedood. Meer dan 25 jaar lang heeft de beruch te bandiet Tonkin en Indo-China met zijn bende onveilig gemaakt en nimmer is het den Franschen gelukt hem te arresteeren. Zelfs in de meest hachelijke omstandighe den, wanneer ontkomen een onmogelijkheid scheen, wist hij op bijna wonderbaarlijke wijze te ontsnappen. Hoang Hoa Tham was oorspronkelijk bnf- felhoeder van beroep lezen wij in de „Tel." Hij verliet echter de rijstvelden om zich hij de benden te voegen, die tegen de Chi- neesclie troepen streden. Vervolgens onder wierp hij zich aan de Franschen, die door velen als de bevrijders werden beschouwd. Te Bac-Ninh leefde hij 'n tijdlang vreed zaam en gelukkig, tot hij in opstand kwam, daar men hem wilde verplichten om deel te nemen aan eene plechtigheid, die hij vernederend vond. Hij vluchtte het vrije veld in en van dit oogenblik af werd hij de schrik van Indo-China. Hij stak de dor pen in brand en de dorpen, die hij spaar de, werden door de expedities, die tegen hem uitgezonden waren, verwoest, daar het feit, dat zij gespaard waren gebleven, reeds als een bewijs van medeplichtigheid werd opgevat. Een worsteling begon, die zich in het oneindige voortzette en voordurend wist De De Tham aan zijn vervolgers te ontsnappen, nu eens in een moeras, zich met zijn man nen verschuilend, dan weer in het woud, of zijn tegenstanders het hoofd biedend, wanneer hun aantal niet overweldigend grooter was. Twee zijner zonen sneuvelden aan zijn zijde, de derde vertrok naar het bagno. Een voor een vielen zijn officieren en manschappen van hem af, of werden gedood en eindelijk is de rooverhoofdman ook zelf gevallen, de laatste strijder voor de onafhankelijkheid van Annam. VERPLICHTE WINKELSLUITING IN DUITSCHLAND. Het K. S. W- herinnert er in zijn laatste nummer aan, dat het op 1 October 1912 juist twaalf jaar geleden is, dat in Duitsch land de verplichte winkelsluiting werd in gevoerd. En nu denke men niet: ja, die Duitschers laten zich zoo gaarne de wet voorschrijven door de Overheid. Want in dezen zin is dat volstrekt niet waar, en de winkelslui ting heeft dan ook hij haar invoering, even als in de Nederlandsche gemeenten, waar zij werd ingevoerd ofniet ingevoerd, mét heel wat tegenstand te worstelen ge had. Maar nu, na t waalf jaren, is de triomf dan ook volkomen. In die twaalf jarert, is de verplichte win kelsluiting de achturige nog wel in meer dan duizend plaatsen, groot en klein, ingevoerd. Naar het aantal bewoners is het cijfer als volgt verdeeld over de gemeenten. Voor de gemeenten van 1000 inwoners en minder 76, voor die van 1000—5000 is het cijfer 325, 5000—20000 is het 389' 20.000—50.000 is het 131, 50.000—100.000 telt het 43 en boven de 100.000 ook 40. Alle deelen van het rijk en allerlei plaat sen zijn daarbij vertegenwoordigd. Natuur lijk is het op zeer kleine plaatsen het minst noodig. Zooveel is dus wel gebleken, dat de vuurproef is doorstaan, en cfat, waar men eenmaal het heilzame van dezen maat regel Heeft ingezien, men niet gaarne tot den ouden toestand zou terugkeeren. Terecht. Want die ongeregelde toestand maakt zoo als altoos de zwakkeren ten prooi van den sterkere. De kleinere winkeliers worden de dupe hunner onwillige vakgenooten. En dat mag niet. Is men eenmaal aan vaste sluitingsuren gewend, dan is men met elkaar blij, dat men na een behoorlijken werkdag eindelijk eens wat tijd voor zich zelf heeft. Voap de Juniverki@ziRgen> vii. Nu 15 Februari aangebroken is en door de Rijks-ontvangers de aanschrijvingen zijn rondgezonden, aan hen die hun belasting penningen niet op tijd betaalden, nu behoort in laatste instantie ieder die zoo'n geel-brui- ne kaart ontving, zich ernstig af te vragen wat zijn plicht is. Ieders plicht is nu, zorg te dragen dat zijn aanslagbiljet voor 1 Maart betaald wordt. Als men niet bij machte is tot betaling, dan dient men uit te gaan op hulp. Door valsche schaamte mag toen zich thans niet laten weerhouden, maar men moet, als men zelf niet bij machte is tot betaling, aan de besturen der kiesvereenigingen kennisgeven, dat men geldelijke hulp voor de betaling zijner belasting dringend noodig heeft. Die besturen zullen u helpen) want zij ver staan hun plicht. De hulp die vroeger door de kiesvereeni gingen in zulke gevallen geboden werd, heeft toen uitstekende resultaten gehad en als thans die hulp niet geboden werd, dan zouden vele goedwilligen die door omstan digheden niet aan hun verplichting tot be lasting betalen kunnen voldoen, van het kies recht zijn buiten gesloten. Het bedenkelijke van het geval is alleen maar, 'lat het onze kiesvereenigingen aan vaste inkomsten ontbreekt, om deze nood zakelijke uitgaven te bestrijden. Dientengevolge moest altijd op buitengewo ne wijze voor dit doel in het gebrek aan kasgeld worden voorzien en waren het steeds de vrijwillige bijdragen der meer gegoeden, die het mogelijk maakten, deze belastingbe talingen voor 1 Maart te doen plaats hebben. Ook thans is een beroep op de hulp dei- vermogende Rechtsche geestverwanten, ten behoeve van RechtsBeverwijk, alleszins ge rechtvaardigd. Moge bijdragen van f 5,f 10,f25, f 40.—, f 60,—, f 100,— of meer, milde!ijk vloeien in de kassen der centrale kiesver eenigingen. De rest volgt dan vanzelf en op die wijze wordt dan door het geheele district, in iedere gemeente voor de beta ling der achterstallige belasting gezorgd. Het is nu de tijd om met de beschikbare gelden op nuttige wijze werkzaam te zijn. Als bijv. de gelden die nu dringend noodig zijn, na 1 Maart mildelijk begonnen te vloeien voor de strijdkas, dan zou dat feite lijk mosterd na den maaltijd zijn. Het is vroeger reeds gezegd en het staat als een paal boven water, de strijd der ver kiezingen, wordt feitelijk reeds in het voor jaar, bij de vaststelling der kiezerslijsten beslist. Alle vermogenden, die begrijpen dat geen verkiezingsactie kan gedreven worden zon der geldmiddelen, worden daarom vriendelijk verzocht om hun vrijwillige bijdragen, spoe dig over te zenden aan de centrale bestu ren der Rechtsche Kiesvereenigingen in het district Beverwijk. Als niet alle rangen en standen mede wer ken aan de voorbereiding van de herkiezing van onzen Passtoors, dan is het ma ken van fiasco niet buitengesloten. Werkt iedereen naar vermogen mede, dan komt het gewenschte aantal kiezers op de lijst, met het schoone resultaat, dat dan ook onze Passtoors in de Kamer zal te rugkeeren. Ieder die kan doe zijn plicht vóór 1 Maart en zorge dat er geen gebrek aan geldmidde len is. KEES POLITIEK. BURGERLIJKE STAND. BLOEMENDAAL. Geboren: z. van M. Os kamHoogendoorn. d. van M. S. I). Roo- zenvan Daalen. z. van P. F. Hogen- bergde Winter. Ondertrouwd: K. Smit en H. M. Kok. Getrouwd: J. W. Wilson en Ch. C. Th. Bunge. Overleden: C. Emmerig, 81 j. G. C. Capelle, 37 j. P. J. Bollen, 62 j. J. P. A. de Jong, 35 j. G. Ch. Heilberg 75 j, ZANDVOORT. Getrouwd E. Bol en J. Keus S. Weber en M. Oskam. HILLEGOM. Geboren: z. van J. van der VossenRusman. d. van C. van Stein Seysener. z. van C. ColleeFlam an. d. van J. C. Does—Wispelaar. z. van W. Husemeijervan der Werff. Overleden: J. C. van Engelen, 7 weken. W. J. A. Wyers, 2 jaar. M. Kruijt 33 jaar. NOORD WIJK. Geboren: d. van P. Vioen en H. C. Heemskerk. d. van A. D. van Duijn en C. Hoek. z. van J. Mooijekind en P. M. Duivenvoorde. z. van J. van Sprang en E. de Heus. d. van P. J. de Groot en H. Verd egaal. Overleden: G. van der Niet, 75 jaar, geh. met J. Plug. M. A. G. Ruigrok, 1 jaar, dochter van J. Ruigrok en M. A. van Eeden. NOORDWIJKERHÖUT, Geboren: d. van J. van Schooien en E. van den Berg. z. v. H. Pennings en M. Groot. Overleden: E. Entius, 74 jaar. DE REIS VAN SCOTT. Luitenant Evans heeft te Lvttelton. w;.ar de Terra Nova was aangekomen, aan een Reuter- correspondent meegedeeld, dat Scotts dag boek geregeld was bijgehouden tot den 24 Maart. Den volgenden dag had Scott zijn „brief aan het publiek" opgesteld. Alle schrifturen en bescheiden op do expeditie betrekking hebbende, waren mee terugge bracht, schrijft de „N. R. Crt." D.o. waren de particuliere dagboeken, die aan de be trokken familieleden zullen worden terhand- gestedd. De lijken van Scott, Wilson en Bo wers zouden wel door de hulpgroep, die de tern me*, de omgekomenen had gevonden, hebben kunnen zijn teruggebracht; maar de hulpgroep had besloten de dooden te laten waar men hen had gevonden. Nog vertelde Evans (lat men van de motor sleden veel last en v rdriet had gehad; toen dan ook de laatste defect was geraakt, was iedereen daardoor eigenlijk opgelucht. Men meldt ons nog, dat bij het lijk van Scott en zijn makkers nog slechis wat thee werd gevonden. Alle andere levensmiddelen waren verbruikt. Scott vond men in zitten de houding. De anderen schenen te slapen. Men weet dat Scott in zijn „brief aan het publiek" hei verzoek heeft gedaan, dat het land zal zorgen voor de nabestaanden. Dit zal ook geschieden. Maar bovendien zal men in Engeland nog tot andere offers bereid moeten zijn. De kosten der exp. waren n.l. lang niet ge dekt; daaraan ontbraken nog c.a. lhj ton Nederlandsch. Scott had het voornemen om na zijn terugkeer een boek over de expedi tie uit te geven en lezingen te houden ten einde het ontbrekende aan te zuiveren. Zal nu het land moeten bijspringen? Indien men dit wenscht, is er een regeeringsfonds beschikbaar, waaruit voor gevallen als dit, kan worden geput. Bovendien verschijnt er toch een boek over de expeditie en kunnen andere leden der expeditie lezingen houden. Dan worden er, door openbare colleges, door genootschap pen en door dagbladen inschrijvingen ge opend. Mevr. Scott, die zich op weg bevond naar Nieuw-Zeeland om daar haar man te verwel komen, is, aan boord van het schip, waarop zij de reis maakte, van het gebéurde in kennis gesteld. Het schip had een installatie voor draadlooze telegrafie aan boord. In de Engelsche bladen vinden wij door de bekende stuurlui, die aan wal bleven de opmerking gemaakt, dat de ramp van Scott wel eens te wijten kan zijn aan he: niet gebruiken van „skis" door de leden van diens slede-expeditie. Een feit is het, dat Amundsen en zijn makkers buitengewoon voordeel en gemak hebben gehad van hol gebruik van „skis". Omtrent den eigenlijken tocht valt nog te vermelden, dat luit. Campbell en zijn mannen hun overwintering tegen wil en dank in een hol in de sneeuw niet hebben volbracht bij kaap Adare, maar meer zuidelijk op cl Oost kust van Zuid-Victorialand, n.l. aan de Ter ra Nova-baai. Deze is ongeveer 2U0 Eng mijl gelegen ten Noorden van het overwin- teringslioofdkwartier der expeditie bij kaap Evans aan "de Mc. Murdo-straat. Campbell en de zijnen waren, na bij kaap A dare te hebben geëxploreerd, door de Ter ra-Nova gehaald en in de Terra Nova-baai aan wal gezet in Januari 1912. In Februari zouden zij gehaald worden, maar de Terra Nova kon niet door het ijs komen. Camp bell en zijn makkers moesten zich toen maar zien te redden en zelf het overwinterings kwartier der hoofdafdeeling trachten te be reiken. Zij zijn daarin geslaagd, ten koste van groote ontberingen natuurlijk. Onder weg werd door hen een partij steen-monsters gevonden indertijd op de Shackleton-expe- ditie achtergelaten door den geoloog prof. Da vid. Deze geologische verzameling bezit groo te wetenschappelijke waarde. Vermeldenswaardig is ook nog het feit, dat de Terra Nova, toen zij de expeditie naar het Noorden terugbracht een drijvenden ijsberg voorbij voer, welke een lengte had van 38 Kilo-Meter, 59 IS©?? C® BBSs" F E 11 I L L l TOK (Naar het Italiaansch.) 6. Schoon hij Livia zelden rechtstreeks aan spraak, gevoelde deze toch een heimelijke vrees in zijne tegenwoordigheid; nooit waag de ze het naar hem op te zien, want zij ge voelde hoe zijne oogen steeds met betzelfde wilde vuur haar tegenhliksemden als den eersten keer, toen zij zoozeer verschrikt was door dien woesten gloed. Wolfram bedwong zieh met die ijzeren zelf- behecrsching, slechts aan diepgevoelige har ten geschonken. Door een hevige liefde aangegrepen, die van dag tot dag in hevigheid toenam, vrees de hij zich te ongelegener tijd te verraden en Behuwde veeleer de gelegenheid om met Li via alleen te zijn, dan dat hij ze opzocht. Het was genoeg om hem in verrukking te bren gen, dat hij slechts hare schaduw door het hout zag sluipen, of haar vroolijk, kinderlijk (gelach hem als muziek in de ooren klonk. Op een avond na de jacht kwam hij, langs een binnenpad naar het slot, gaande, voorbij het paviljoen. Aan deze zijde bevond zieh een bron, die haar helder water door een hoorn van over vloed stuwde om 't kletterend in een met mos begroeid hekken te storten. Juist toen Wolfram naderde, trad Livia uit het huis, in beide handen haar anjelier dragende. Zij plaatste de vaas voorzichtig op het gras aan den rand van het bekken. De dag was zwoel geweest en om de eenigszins matte bloem te verkwikken, wilde zij haar een regenbad geve. Zij nam haar blauwen wollen rok een weinig op, zoodat het sierlijke voetje vrij werd, knielde dan op den rand en hield de kostbare bloem onder de helder spattende droppelen. Zij was zoozeer verdiept in de verzorging harer bloem, dat hij naast haar stond voor zij het vermoedde. Wolfram stond bewegingloos, toen Livia plotseling opsprong met een kreet van ver rassing en verlegen voor hem bleef staan, door het vuur zijner oogen gebonden, ver schrikt, doch den moed missende voor hém te vluchten. Wolfram verbrak het zwijgen, want hij ge voelde dat hij eene verklaring schuldig was. Goeden avond, signorina, sprak hij groe tend, opende zijn weitaseh en nam er een pa trijs uit. Ik kwam hier voorhij om uwen groot vader deze patrijs aan te bieden. Het is de eerste door mij in dit seizoen geschoten en ik dacht dat ze signor Roseceo welkom zou zijn. Aeh ja, ik dank u, grootvader zal zeer verheugd zijn, antwoordde ze met een lich ten knik. In Italië zijn geen patrijzen? Ik weet het niet, antwoordde ze twijfe lend, ik heb ze tenminste nooit gegeten. Bij Rome zijn echter zeer vele kwartels, ging ze met meer moed verder, als vreesde ze Italië in de oogen van dezen vreemden Graaf te verkleinen. „Als ze in het voorjaar naar het noorden trekken, is de gansche kust bedekt en worden ze hij duizenden gevangen. Groot- j vader kocht soms een kwartel voor ons. Als 1 er vele zijn, kan men op de markt een vogel voor vijftig soldi knopen". Werkelijk? zei Wolfram droomerig. Haar kinderlijk gesnap klonk hem als de schoonste muziek in de ooren en hij had nog urenlang kunnen luisteren. Begeerig meer te hooren, vroeg hij: Gij mint Italië zeer, niet waar? Italië! riep ze met fonkelende oogen, haar hoofd achterover werpend, zoodat de parelen op haar voorhoofd verdwenen, het is immers het land mijner geboorte, met zijn gouden zonneschijn, dien uw bleelce hemel niet kent, zijne heerlijke bloemen, die in uw treurige tuinen niet groeien, hoe zou ik het niet be- minnen? j Gij zoudt u dus hier niet kunnen gewen nen? vroeg hij eenigszins verward. Ge zoudt niet voor immer hier willen blijven? Voor immer? Ach neen! Maar ik geloof ook niet dat het noodig zal zijn. Grootvader zegt, dat hij half October met zijn werk ge reed zal zijn en dat we zullen afreizen voor de groote koude invalt. Vreezend den graaf beleedigd te hebben, voegde zij met een aarzelend lachje eraan toe: In den zomer is nw land zeer aardig, mijnheer de graaf; nimmer ook zal ik de goedheid van mevrouw uwe moeder verge ten. Ook was het zeer vriendelijk van u de patrijs te brengen, zeide zij, in de eene hand de bloemenvaas, in de andere den vogel hou dend. Met een lichten afscheidsgroet ging ze daarna op het huis toe. Wolfram, die haar volgde, trad haar echter in den weg bij de huisdeur. Het verheugt me, dat ge de patrijs hebt aangenomen. Dat was zeer lief van u. Zoudt ge niet iets in ruil daarvoor kunnen geven? Livia sloeg verbaasd hare oogen op. In ruil? Wat zou ik u moeten geven? In ruil? ü- weet, dat we arm zijn. Ik vraag 6lechts om 'n bloem. Kunt ge me niet een dezer anjelieren geven? vro-eg hij. Sedert de bloemententoonstelling prijkte de bloem met eene menigte uitgebloeide an jelieren en men zou het afplukken van eeni ge in het geheel niet hebben kunnen bemer ken. Des te meer scheen hem Livia's weigering onvriendelijk en onverklaarbaar. Een miiner anjelieren wegschenken? O, dat kan ik nimmer doen. U weet niet wat u vraagt. Het brengt me ongeluk, zoo ik ze een vreemden geef. O zeker, zeker, ik hen maar een vreem deling. Ik had het bijna vergeten. Gij hadt gelijk er mij aan te herinneren. En zijn geweer op de schouders leggend, verdween hij. Livia zag hem bekommerd na. Wat had ze gedaan? Had ze den vreesélij- ken Graaf niet grievend beleedigd? Zou hij zich niet op den grootvader wreken, door hem te ontslaan? Zij had toch onmogelijk een harer anjelieren kunnen geven, die ze zoo zorgvuldig had gekweekt voor Guido. Maar waarom zon ze hem niet eene andere bloem geven? Ze had een bundeltje koren bloemen in haar gordel gestoken welke ze dezen morgen op eene wandeling had ge plukt. Zonder verder te overleggen ijlde ze den Graaf na. Wolfram, die met zevenmijlspassen op zijn slot toeliep, hoorde plotseling een lichten trippelenden stap achter zich. Hij keerde zich om. Signor Conté.... hijgde het meisje, en hare wangen gloeiden van inspanning. De anjelieren mag ik u niet geven, doch hier heb ik eenige korenbloemen. Ze zijn zoo schoon wel niet als anjelieren, doch het zijn I aardige lieve bloempjes. Het is het beste wal ik u kan schenken. (Wordt vevolgd). NIEUWE HflflRLEttSCHE COURANT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5