|AC. iS^KSÉEiS, kleermakerij Zijlstraat 62. HHTc OPBIIMii wegens verplaatsing der zaak naar Groote houtstraat 120.
Hillegom s Ai er ei
BUITENLAND.
BINNENLAND.
DE ANJELIER
DER ROSECCO's
Letteren en Kunst.
Brieven over Bouwkunst.
ia Bun HaFcHié.
tüasrfleHi-ËfcrMsseS» I Handschoenen voei* alie gclagsnheëstii
XXXI.
NA DEN RAAD.
Wie de raadsvergadering van Vrijdag bij
woonde, zal met ons tot de overtuiging ko
men, dat zij niet was wat men noemt eene
zeer belangrijke. In een plaats als bier, waar
winter en zomer gebouwd wordt, kan men
er rekenen, dat in bijna elke zitting over
rooilijnen gesproken wordt. Spottend wordt
bier vaak gesproken over den „rooilijnen-
Raad", en er is wel iets van aan. Het schijnt
de kunst te zijn om die zaken altoos anders
te regelen dan de verordening aangeeft. Na
tuurlijk wordt bij elke aanvrage afwijkend
besloten en er even natuurlijk breedvoerig
over geboomd. De uitzonderingen zijn hier
regel.
De rondvraag is altijd maar belangrijk. Die
moest eigenlijk punt 1 der agenda zijn. We
zouden eens zien, boe goed dat liep.
De tuberculose-lezing van Dr. Vos van Hel-
lendoorn, een zakelijke voordracht, gaf stof
tot spreken aan het raadslid Heemskerk.
De woninggeschiedenis is en blijft een moei
lijke zaak. En al wees deze spreker met recht
op den plicht der gemeenschap, die te vervul
len is lang niet gemakkelijk. Nog immer suk
kelt men met arbeiderswoningen. In de plaat
selijke bladen adverteert men a 2.75 per
week. Heusck, lezer, 't staat er en er staat
bij: arbeiderswoningen. Nu gun ik
even graag als gij den arbeider zulk een wo
ning, maar kan een arbeider zooveel geven?
Als één man dit verdienen moet, gaat het
nooit; vooral niet, wijl de personeele be
lasting onverbiddelijk naar rato is. Beneden
2.is het vrijwel onmogelijk, ook hier
voor een arbeider een woning te vinden, die
op hygiënisch gebied in 't allernoodzakelijk
ste voorziet. Als B. en W. eens een kijkje wil
len nemen b.v. in de Vinkenlaan, dan zullen
ze het met ons eens zijn, dat die huizen zoo
gauw mogelijk in den grond moesten zakken.
Op woninggebied is er hier heel wat dat
noodzakelijker is dan een waterleiding. De
wenk van den heer Heemskerk moge vruch
ten dragen; 'tware te wenschen, dat deze
hoogst bekwame bouwkundige het achtbaar
college op de bedoelde inspectie-reis ver
gezelde en zijn adviezen werden opgevolgd,
ook al kost dit de gemeente eens wat geld.
Zeer te pas was de aanvulling van den heer
Balvers inzake het alcoholisme. Tot heden
maakten zich B. en W. van deze kwestie af,
door te zeggen, dat er geen termen zijn om
het verbod van alcohol èn bier in werken
der gemeente voor te schrijven. Voor wie
Hillegom kent als wij, staat het vast, dat ook
hier door de overheid een dure, ernstige
plicht dient te worden betracht: het goede
voorbeeld van boven af!
Gisteren wandelden we ook nog eens over
do Sixlaan, een cadeau van mildheid door
eene adellijke Vrouwe aan de gemeente ver
eerd. Dat die allée onder handen moet ge
nomen worden, staat vast. Daar staan hoo
rnen in met koppen als afgeknotte pyrami-
den; er staan ook doode reuzen hun laat-
sten vijand, de bijl, af te wachten. Natuurlijk
zullen B. en W. de zaak wel opknappen. Als
er om den anderen daar één boom bleef
staan, zou de toestand voor het voortgroeieu
van het geheel er slechts door winnen. Onze
knappe boomkenner, de gemeen te-werkman
"Warmerdam, is wel in staat deze zaak tot
ieders tevredenheid te regelen.
Bekrompen durven we gerust het stand
punt noemen, dat wethouder van Zanten in
nam naar aanleiding van de vraag door den
heer Nieberding gesteld, of er al een plan
netje was voor het plantsoentje over het
Postkantoor. Bekrompen zeiden we, omdat
een verbetering daar 200 zou kosten. We
stellen daartegenover wat de Houttuinen ge
kost hebben. Men fluisterde ons toe circa
1000. We stellen er tegenover wat het Wil-
helminapark gekost heeft, juist tegenover de
villa van dezen magistraat gelegen. Wij heb
ben tegen de daarvoor uitgegeven sommen
niet het minste bezwaar. De plantsoenen zijn
een sieraad voor onze plaats geworden. Doch
mag geen 200 uitgegeven worden om het
over 't postkantoor netjes te krijgen? Wij zeg
gen gerust: 't plantsoentje ligt op een plaats
in 'thartje der Hoofdstraat over de Katho
lieke kerk. Zooals de toestand nu is, lijkt het
nergens op. En als nu degelijke verfraaiing
mogelijk is voor tweemaal honderd pop, dan
maar hoe eer er aan begonnen hoe beter;
dan ergeren zich ook de vreemdelingen niet,
die straks onze heerlijke bloemenvelden ko
men bezichtigen en hun prentbriefkaarten
komen posten, zoo nabij dien rommel.
HILLEGOMMER.
DE ZUSTER DES PAUSEN.
Over Rosa Sarto, de overleden zuster van
Paus Pius X, schrijft een der Italiaansche
bladen nog het volgende, overgenomen door
de „Msb." Rosa Sarto is altijd de huisdame
geweest van Giuseppe Sarto vanaf het begin
fijner priesterlijke loopbaan tot zijn keuze
tot Paus. Slechts met groobe droefheid in
het hart, had zij in Rome de functie afge
legd van hoofd des gezins, die aan alles
dacht, voor alles zorgde en haren broeder
dikwijls er op wees dat hij in stilte te veel
aalmoezen gaf, zoodat het meermalen moeilijk
was om do balans der huishouding te doen
kloppen.
Aanvankelijk woonden de beide zusters in
een palazzo aan de Corio Vittorio Emanuele,
niet ver van het Vaticaan, maar later hadden
zij, om nog dichter bij haar broeder te zijn,
een woning betrokken op de Piazza Rusticuc-
ci, welke vlak bij den ingang van den St.
Pieter gelegen was. i
Om zich een begrip der groote, innige liefde
van de overledene voor haar broer te vor
men, behoeft men er slechts op te wijzen
dat zij, sinds haar broer tot Paus gekozen
was, voor geen prijs de stad Rome wilde
verlaten, ook niet eens voor een paar herst-
dagen; dan zou zij immers de gewone we-
kelijkscke bezoeken moeten missen. De dok
ter en de Paus waren er verleden jaar eerst
na veel moeite, in geslaagd om de dames
Sarto er van te overtuigen dat zij voor een
paar weken naar buiten moesten gaan.
De twee zusters leefden steeds in de grootst
mogelijke eenvoudigheid. In Venetië onder
hielden zij zich zoowel met vrouwen uit het)
volk, den burgerstand, als met de aristo
cratie en zij genoten aller vriendschap en
achting. In Rome was dat anders. Een groot
aantal Romeinsche dames had zich gespoed
om den zusters Sarto dadelijk na aankomst in
de stad hare opwachting te maken; zij waren-
echter met een zekere reserve ontvangen,
wat volgens geruchten aan hare hoovaardig-
heid toe te schrijven was. De Venetiaansche
dames,, oude bekenden, werden nog altijd
met de grootste vriendschap ontvangen en
konden deze geruchten tegenspreken. Aan
haar hadden zij verteld: Waarom gelooft gij
wel dat alle prinsessen en gravinnen zich
met ons bemoeien? Zij komen meerendeels
uit nieuwsgierigheid om de zusters van den
Paus te zien en zich te overtuigen of het
werkelijk waar is, dat zij leven als boerinnen.
Allen mogen zoo niet zijn, maar het grootste
deel wel.
Deels op raad van haar broer, deels uit
wantrouwen, leidden zij een leven van af
zondering. De eenvoudige zusters deden af
stand van alle voorrechten en eer, waarop
zij recht hadden. In verband hiermee wordt
het volgende verteld:
Eenige hoogwaardigheidsbekleders van 't
Vaticaan wezen er indertijd den Paus op, dat
zijn broer en zijn zusters recht hadden op
den Romeinschen adelstand, en dat dit recht
vöor de zusters en nichten van den Paus,
die in Rome verbleven zou worden opge-
eiseht.
Op deze mededeeling had de Paus slechts
met een ironisch lachje geantwoord. Toen
Pius X later aan zijn zusters en nicht dit
voorstel bekend ma-akte, schaterden allen het
uit van het lachen, en verklaarden eenstem
mig, dat zij eens en voor altijd afstand de
den van dergelijke privilegies.
DE VRIJHEID IN PORTUGAL.
De correspondent van de „Köln. Ztg." te
Lissabon meldt een nieuwe „daad van re-
geeringsbeleid" van het ministerie Costa. Le
den van een onderwijscongregatie, die ge
dwongen door de vervolging geseculariseerd
was, wilden te Valenca bij Oporto een school
openen. De provinciale autoriteiten en liet
vroegere ministerie hadden daartegen geen
bezwaar. Maar het ministerie-Costa vaardigde
een decreet uit, waarbij 't verboden werd
scholen met confessioneel karakter op te rich
ten of vroegere ordegeestelijken als leerkrach
ten aan te stellen. En dat in een land met
80 pCt. analphabeten en een leege schat
kist?
De „Munda" deelt volgens de „Msb." mede,
dat het ministerie-Costa van alle hoogcre en
middelbare scholen die onderwijzers heeft
verwijderd, wier trouw aan de constitutie niet
onverdacht is. Alles wat niet tot de Costa-
partij behoort wordt ontslagen, ook zelfs re
publikeinen van andere groepen.
Hot antwoord van den Czaar.
Naar uit Petersburg aan het Hb!d. ge
meld wordt, was het antwoord van den
Czaar op het eigenhandig schrijven van kei
zer Franz Jozef kort en beslissend. Na te
hebben gewezen op de langdurige vriend
schap tusschen Rusland en Oostenrijk, wees
de Czaar op de houding van Oostenrijk in
de laatste jaren, die Rusland dwong zijn on
wankelbaar besluit te kennen te geven de
belangen van de Slavische broeders te steu
nen. Maar tevens voorzag de Czaar, dat
middelen zouden worden gevonden om den
vrede te handhaven, in verband met de
grondslagen der Oostenrijksche politiek in
den 'Balkan.
Een verdwenen kist dynamiet.
Een industrieel te Vaulx wacht sinds eeni
ge dagen te vergeefs op een aan zijn adres
afgezonden kist dynamiet.
Men vreest, zoo meldt het Hbld., dat de
kist in een der stations van de Bonnage
in verband met de a.s. werkstaking door
mijnwerkers is ontvreemd.
De gendarmerie stelt een onderzoek in.
De begrafenis van een socialist.
Aan de begrafenis van den vermoorden
Oostenrijkschen socialisten-afgevaardigde
Schuhmeyer werd door 250.000 menschen
deelgenomen, zoo meldt de N. R. Ct., 18
wagens en honderden menschen droegen de
1500 kransen.
De stoet legde den 6 K.M. langen weg
van het volkshuis naar het kerkhof in 2
uur af. Er werden talrijke toespraken ge
houden.
Een brutaal stuk!
Vrijdagavond is een gevaarlijke boef,
Champeau, die in de Parijsche Santé-gevan-
genis preventief zat, op brutale wijze ont
snapt, vertelt het Hbld. Hij deelde een cel
met een zekeren Brutto, beschuldigd van
vagabondage, die Vrijdagavond in vrijheid
zou worden gesteld. Toen de gevangenisbe
waarder dien avond de cel opende en Brut
to opriep, kwam Champeau te voorschijn
en ging mede naar de griffie voor het ver
vullen der formaliteiten. Champeau, voor
zien van den ontslagbrief van Brutto, ant
woordde op de gestelde vragen, zette de
handteekening van Brutto, streek eeniggeld
op, dat dezen was toegezonden en wandel
de de straat op.
Brutto, die wist dat hij in vrijheid zou
worden gesteld, verlangde Zaterdagochtend
de cel te verlaten. Toen hem dit geweigerd
werd onder mededeeling, dat hij reeds be
vrijd was, protesteerde hij; er werd een
onderzoek ingesteld: hij werd opnieuw ge
meten en alras bleek, dat Champeau in vrij
heid was en Brutto nog gevangen zat. De
man verzekert, dat hij van niets geweten
heeft en dat zijn celgenoot hem den ontslag
brief in zijn slaap moet hebben ontfutseld.
Valsche postwissels.
De Brusselsche postadministratie is tot
de ontdekking gekomen, dat zij een maand
geleden voor een aanzienlijk bedrag is op
gelicht.
Begin Januari huurde een Duitsclier, Otto
Muller, een paar kamers in de Stoofstraat.
Hij ontving eenige postwissels uit Keulen
tot een gezamenlijk bedrag van 32.000 frs.
Thans is gebleken, aldus het Hbld., dat
de wissels valsch waren.
Muller is intusschen verdwenen.
De opening van het Panamakanaal.
Men schrijft uit Washington:
De autoriteiten alhier hebben beslist, dat
het Panamakanaal, zonder onvoorziene sto
ringen, den 25sten September 1913 geopend
zal worden. Deze dag is geen onverschillige
datum: liet zal dan juist 400 jaar geleden
zijn, dat Vasco Nuner de Balbao den Stil
len Oceaan ontdekte. Zekere opmerkingen
van Indiaanscke opperhoofden over een zee
in 't Westen gaven hem aanleiding in
1513 op ontdekking uit te trekken, en den
25sten September van dat jaar aanschouwde
hij vanaf den bergrug van den Isthmus
van Panama, de nieuw-ontdekte wereldzee.
Vier dagen later, den 29sten September
1543, op St. Michielsdag, stond hij reeds
aan het strand van den oceaan en noemde
de plaats waar hij stond naar den patroon
van dien dag, Golf van San Miguel.
Het werk in Panama vlot uitstekend, en
de directeur-generaal verzekerde, dat hij
met zijn technische staf al veel eerder het
kanaal door zal varen, maar dat op den
vastgestelden datum, 25 September, de of-
ficieele inwijding zal plaats hebben met een
tocht van de Amerikaansche oorlogsvloot
door bet Kanaal.
Een vroege koekoek?
Dickens beeft zijn landslieden toch maar
goed Igekend. Telkens komen er weer dingen
voor, die aan den grooten schrijver her
inneren. Uit de onsterfelijke Pickwick Pa
pers zal men zich herinneren het verhaal
van den door Pickwick gevonden steen met
het merkwaardige opschrift, dat tot aller
lei geleerde verhandelingen aanleiding gaf,
maar ten slotte het werk bleek te zijn van
een niet al te best ter tale zijnden En-
gelsckman, Bill Stumps. Zooals het met Bill
Stumps zijn werk ging, ging het dezer da
gen met een courantenbericht omtrent de
verschijning van een koekoek in een der
Engelsche dorpen, schrijft het Hbld. Deze
merkwaardige winter, die dikwijls meer aan
de lente doet denken, zou ook de vogel
wereld in de war hebben gebracht.
Engelsche bladen vertelden dat te Harpen
den een koekoek zich reeds had doen hoo-
ren. Het bericht wekte onder niet en wel
deskundigen groote opschudding. Geleerde
artikelen werden geschreven, geleerde ge
nootschappen hielden geleerde ver-
toogen over den koekoek' van Harpenden.
De bladen stonden er vol van En wat is
nu geblekendat deze vroege jcoekoek
slechts een vroolijke metselaar was, die een
buitengewoon talent heeft, om dierengelui
den na te bootsen. En de man is diep onder
den indruk, dat hij onbewust nu zooveel
ernstige lieden overlast beeft bezorgd.
De strijd om het geluk. „Leo" schrijft
in de Tel. het volgende schetsje „Langs
de Straat":
De Utrechtschestraat, doorwaaid van den
streelenden voorjaarswind, ligt uit als een
lichtgrijze, flauwtjes door de bruggen ge
bulte baan. Aan 't einde, in zonnemist, sil-
houetteert zilver-grijs, nevelig-onduidelijk,
het Paleis voor Volksvlijt. Zachtjes bevlijt
de schuchtere zon ae huisdaken en één
kant van de ruchtige straat, waar nu kleu
rig de étalages zich opdringen.
De menschen loopen kittig over 't smal
zonnewegje, de trams grommelen blij-bel
lend, de dienstmeiskens, gichelen, het asfalt
klinkt heller, de ruiten glimmen vroolijker
voorboden der lente.
Een meneer, een heel nette meneer
onberispelijk op safraan-kleurige molières
leunende, strengvouwige, omgeslagen broeks
pijpen, groenig-fluweelen deukhoed, room
kleurig vest, beige handschoenen komt
van 't Rembrandtplein om bet plantsoen
hek gebogen. Staat stil. Plonst een ueïge
hand in de binnenzak van het overheer
lijk colbert. Een koket sigarenkokertje,
komt te voorschijn. De meneer neemt er
met spichtige vingers een sigaar uit. Laat
den koker weer afglijden in de zwoele duis
ternis der binnenzak, haalt 'n fijn vernik
keld knippertje uit zijn vestzak, onthoofd
met voorname geste de sigaar, wigt het
zwartbruin tabakpaaltje tusschen zijn tui
tende lippen, diept uit 'n ander vestzakje
een keurig parelmoeren lucifersdoosje op,
strijkt een houtje aan, ontgloeit de sigaar...
Maar het voorwerp, uit welks einde reeds
opalig blauwe wolkjes zoetjes opkringelen,
ontglijdt onverhoeds zijnen lippen. Vagelijk,
kleintjes ontsteld kijkt de heer naar de
sigaar, een duidelijk, klaar, brutaal-zicht-
baar bruin ding op het wit-grijs asfalt. Dan
mompelt hij wat beteuterd-kwaadaardige
strophen, kijkt rond, of men wel ziet, hoe
hij zijn gansche sigaar prijsgeeft., stapt
verder.
Drie passen is hij van de plek, of twee
jongens, een kruideniers-jongen en een sla
gersjongen, storten zich met woede op het
kostbaar, het ongewoon-begeerlijk voorwerp
De slager is er zelfs voor van zijn fiets
moeten springen, die nu verwaarloosd,
schuin tegen 't trottoir opleunt.
„Kaak is, wattik vinl"
„Jij vin? Jij vind niks! Ik het die sig-
gaar 't eerst gezienl"
„Och-ga-weg! Jij zat op je fies! Jij kon
niks zien! Ik stond vlak bij die meheer."
„Zag ik niks? Ik zag 'm uit se bek valle
geef j'óp?!"
„An je! Ik het um 't eerst gezienl"
Onderwijl vechten de jongens als twee wil
de katten. Eén heeft de sigaar al beet. De
ander graait er met tastende hand naar,
ondertusschen met de andere het liaarklu-
wen van zijn tegenstander beplukkend. De
mijnheer, opmerkzaam geworden door het
gekrijsch, draait zich om.
„Maar jongens... maar ventjes! Is dat nu
een manier? Foei, jullie maken je lieele
goed vuil... om zoo'n sigaar... sta op, dan
krijgt een van jullie er nog een."
„Leg-t-um maar op 't vensterbank" van
de palingwinkel, meheer!" schreeuwt een
van de vechtenden, onder 't worstelen door,
„zakkum strakkies wel weghalen! Eerst
mot ik me vrindje effe op ze bek slaan..."
Hoofdschuddend gaat de mijnheer weg,
zonder sigaar achter te laten. De strijd
duurt nog een halve minuut. Dan bloedt
de eene worstelaar uit' zijn neus, en de
ander uit zijn mond, en is de sigaar geplet
tot 'n vormloos, onooglijk flardje tabak....
Diefstal van f 1700. Bij de politie te
Amsterdam is aangifte gedaan van een be
langrijken diefstal, die Zaterdag moet zijn
gepleegd bij den handelaar in antiquiteiten
A. Monstezinos, Geldcrschekade 194 aldaar.
Deze was met zijn vrouw de stad uit; toen
een inwonend familielid des avonds thuis
kwam, bemerkte ze onmiddellijk aan een
omgevallen petroleumlampje dat er iets niet
in orde was. Zij telegrafeerde het echtpaar
M. om onmiddellijk terug te komen en toen
bleek, dat uit den kelder een bedrag van
ongeveer f 1700 aan gouden tientjes en lo
ten van de stad Antwerpen verdwenen was.
Daar noch uit den winkel, noch uit don
kelder iets anders vermist wordt, ligt het
vermoeden voor de hand, zegt de N. R. Ot.
dat de dief iemand is, die zeer goed op
de hoogte van M.'s gewoonten is.
De diefstal in de kerk te Nis pen. Naai
de Msb. verneemt is in zijn woning te
Calmthoui (België) aangehouden een zeke
re Victor de Laat, die verdacht wordt, deil
diefstal in de kerk te Nispen bij Roosendaal
te hebben gepleegd. In den tuin achter zijn
huis is door de politie een gouden ketting
opgegraven, welke vermoedelijk uit de kerk
te Nispen is ontvreemd.
Nader wordt vernomen, dat de gestolen sie
raden en kelken alle teruggevonden zijn in
de woning van den aangehoudene: alleen
de kelken waren een weinig beschadigd.
Branden. Zondagavond is te H-sselo
de boerenwoning van G. Groothuis totaal
afgebrand. Niets kon gered worden, do h
alles was verzekerd.
Eenige jaren geleden is het huis van Gr.
ook afgebrand.
Ter inleiding;
In ieder dagblad vindt men, gewoonlijk on
der de rubriek „Kunst," verslagen en recen
sies van tooneelvoorstellingen en muziekuit
voeringen en besprekingen van tentoonstel
lingen en werken van beeldhouw- en schilder
kunst, kortom dus aan beeldhouw-, schilder
en toonkunst wordt in de pers veel aandacht
gewijd, over de Bouwkunst echter, de oudste
en voornaamste, de Moeder aller kunsten
vindt men gewoonlijk weinig vermeld
De bouwkunst, de oudste en voornaamste al
ler kunsten, zeiden wij zooeveu, de waarheid
hiervan wordt nog lang niet door een ieder
erkend maar is gemakkelijk te bewiizen. De,
eerste zorg der oer-volken zal toch wel niet
geweest zijn het maken van werken der beeld
houwkunst of schilderkunst, maar de zorg om
zich te beschotten tegen de ruwheden van het
klimaat. Hetzij deze volken dit deden door
rotswoningen, leemhutten of tenten; de bouw
kunst in bare primitiefste uiting was gebo
ren. Eerst wanneer de mensch zich beschut
zal hebben geacht, zullen beeldhouw-, schil
der- en toonkunst, ook in hunne primitiefste
uitingen zich hebben kunnen ontwikkeien,
voor de beeldbouwkunst b.v. in bet versieren
der woning met snijwerk, het vervaardigen
van afgodsbeelden en het griffen van krijgs
bedrijven in de rotswanden, voor de toonkunst
in rhytmische bewegingen van den bevalli-
gen rei, door handgeklap begeleid en in den
dollen krijgsdans. Zelfs nu nog wordt door
hoogstaande mannen de schilderkunst als de
voornaamste beschouwd. Ten bewijze hiervoor
kunnen wij aanvoeren het verwijt van Prof.
Hofstede de Groot, over het speciaal behan
delen der bouwkunst in de beschrijving der
Baronie van Breda, uitgegeven door de Rijks
monumenten Commissie en beschreven
door Dr. Jan Kalff. Laatsgenoemde heer
heeft op de hem eigene, pittige wijze, het
ongemotiveerde hiervan in 't licht gesteld.
Als tweede geval -kunnen wij noemen de be
scherming der schilders van de door de Re
geering voorgestelde Drueker-aanbomv aan
het Rijks-Museum, waardoor zij ter wille van
een zii het dan ook. waardevolle, maar ver
plaatsbare schilderstukken, de verminking
ftlllLLf.l O l\
(Naar het Italiaansch.)
7.
Wolfram nam het bundeltje in zijne hand
en blikte met zulk een doordringend vor-
schen blik in Livia's oogeri, dat een donker-
ïoode gloed 's meisjes wangen verfde.
Sprak daar voor het eerst uit het wilde,
iblauwe oog de ijverzucht, die ontgloeide in
•sijn hart? Of was het de oude, eigenaardige
(Stroefheid des karakters, die hem deed ant-
to'oorden:
Korenbloemen zijn goed genoeg voor
ivreemden, niet waar signorina? Anjelieren
Jïrorden aan meer begunstigde stervelingen
geboden. Ik dank voor deze korenbloemen.
ïh heb ze niet noodig.
Met toornig gebaar liet hij het bundeltje
gallen, keerde zich om en ging, het meisje in
"e grootste verslagenheid achterlatende.
VIL
GUIDO.
Ongeveer veertien dagen na dit voorval
•werd Livia een brief overhandigd met den
Poststempel: Rome.
Hij luidde aldus:
„Dierbare Livia.
„God was ons genadig, want ik geloof dat
onze toekomst is verzekerd en ik nog bin
nen een jaar mijn dierbaarste Livia als gade
in mijn huis mag binnenleiden.
„Een rijke Amerikaan, die mijn groep „Ge
loof, Hoop en Liefde" zag op de laatste ten
toonstelling, vond er zooveel behagen in, dat
hij mij voorstelde hem voor een jaar naar
Amerika te volgen om een mausoleum voor
zijne onlangs overleden gade te maken. Hij
biedt mij eene schitterende betaling; zooveel,
dat wij er jarenlang van kunnen leven. Ook
belooft mij mijn weldoener dat bij mij na1
mijn terugkeer in Europa kopieën zal bestel
len van verschillende bijzonderheden uit bet
Vaticaan en den St. Pieter.
„Daar hij eerst na eenige dagen Liverpool
verlaat, wijl zaken hem nog in Londen tegen
houden, zoo heb ik hem gevraagd mijn reis
te mogen onderbreken, want onmogelijk kon
ik het over mijn hart krijgen, Europa te ver
laten, zonder afscheid te hebben genomen
van u, zonder uw zoet en aanminnig gelaat te
hebben aanschouwd en de anjelier te heb
ben gehaald, die, zooals ge mij schreeft, mij
opwacht in bekoorlijken bloei.
„Verwacht dus mijn komst op het slot
Sturmherg den volgenden Woensdagavond.
Als ik'dan Donderdag en Vrijdag met U en
nonno heb doorgebracht, kan ik, Zaterdag
morgen bijtijds vertrekkende, nog in Londen
zijn voor mijn patroon naar Liverpool af
reist.
„O, hoe klopt mijn hart van vreugde hij
de gedachte aan ons wederzien, doch hoe
smart het mij te moeten denken aan die lan
ge smartelijke scheiding van een vol jaar.
Doch patienza, hopen wij en bidden wij lot
God, dat het onze laatste scheiding moge zijn
om daarna vercenigd te worden voor eeuwig.
„Na een jaar zijt gij mijne innig dierbare
vrouw en ik uw innig liefhebbende echtge
noot".
Guido Alibrandi.".
Terwijl' Livia dezen brief las, teekenden
zich vreugde en smart op het uitdrukkings
volle gelaat. Ze zuchtte, toen hij van de schei
ding sprak, werd rood toen hij haar zijne
vrouw noemde en kleurde nog sterker, toen
zij haren grootvader den brief overreikte.
Gods goedheid is werkelijk groot, zucht
te de oude man verlicht, uwe toekomst, klei
ne Livia, is thans verzekerd en mocht ik dra
de oogen sluiten, ik kan sterven in vrede.
Dit jaar was een gelukkig jaar, een rijk
Amerikaan en een rijke Duitsche Graaf bo
den ons hunne schatten.
Thans echter, bambina, moet ge naar de
Gravin gaan en haar mededeelen, dat wij een
bezoeker verwachten; misschien mag Guido
als hij hier komt, in het paviljoen overnach
ten.
Livia ijlde met den kostbaren brief in het
slot. Ze wist, dat ze de oude dame alleen zou
vinden, want de Graaf was voor eenige da
gen naar een naburig slot getrokken ter
jacht. Zij verheugde zich over zijne afwezig
heid, want sedert het voorval met de koren
bloemen was ze nog angstiger geworden voor
den grooten Graaf, ofschoon liij zich na dien
tijd bijzonder hoffelijk had betoond en, als
om te bewijzen dat hij geen wrok koesterde,
meermalen wildbraad naar het paviljoen had
gestuurd; in eigen persoon verscheen bij
i ecliter niet meer.
i Livia vond de Gravin in haar boudoir ijvc-
rig bezig. Zij dacht over haren zoon. Het was
zeer waarschijnlijk, dat hij op de jachtpartij
ook.Ebba zou treffen, die alle soorten sport
hartstochtelijk liefhad en er in baar licht
grijs jaehtcostuum ook uitzag om te stelen.
Als Wolfram nu niet sprak, wanneer dan?
j De oude dame was verrukt over liet
nieuws, toen -ze uit het verwarde spreken
was wijs geworden. De laatste jaren boezemde
baar iedere liefdegeschiedenis 't grootste be
lang in, en daar Wolfram's huwelijk ook
thans weer den geheelen dag hare gedachten
bezig liield, zoo diende deze roman van het
Italiaansche meisje haar waarlijk tot eene
zeer aangename tijdspasseering.
Hoe lief, riep ze uit, bet meisje met har-
telijken aandrang kussend. Guido, klinkt zoo
romantisch en hoe aardig, dat hij een kun
stenaar is, als uw grootvader. Go hadt, ik
ben ervan overtuigd, geen beteren kunnen
vinden. Hij zal zeer innemend zijn. Ge moet
hem me dadelijk voorstellen, als hij komt, en
Donderdagavond moet ge alle drie bij me
komen soupeeren. Jammer, dat mijn zoon
nog niet terug is, hij komt eerst Zaterdag
middag, maar "misschien kunt ge Guido over
reden, zijn vertrek eenige dagen te verschui-
ven.
i O neen, neen, riep Livia beslist. Dat kan
en mag hij niet doen. Uiterlijk Zaterdag moet
Guido weg om de Amerikaansche stoomboot
j niet te missen. Nonno zegt dat deze slechts
tweemaal per week vaart.
1 Zij kon het niet verklaren, maar een in
wendige stem zeide haar, dat een samentref
fen van Guido en Wolfram onaangename ge-
volgen zou kunnen hebben.
En voor alles wilde ze deze vermijden.
Acht en veertig nur later trad Guido bin
nen, levendig en ongeduldig als minnaar, vu
rig en met frissche levenslust als kunste
naar, die de geheele wereld voor zich ziet ge
opend en hopend voorthuppelt op Fortunas
baan
Hij was nauwelijks twee en twintig jaar en
zag er jonger nog uit dan hij werkelijk was,
want zijn gelaat was glad en fijn als dat van
j een meisje, en alleen een donkere streep op
zijn fijnbesneden bovenlip verried den man.
Zijn oog was zacht en droomerig als dat
van Livia en de gitzwarte haren hingen kroe
zig op zijn voorhoofd en nek als hij een
Grieksch standbeeld
NIEUWE HAARLENSCNE COURANT
5 S3