|AC. iS^KSÉEiS, kleermakerij Zijlstraat 62. HHTc OPBIIMii wegens verplaatsing der zaak naar Groote houtstraat 120. Hillegom s Ai er ei BUITENLAND. BINNENLAND. DE ANJELIER DER ROSECCO's Letteren en Kunst. Brieven over Bouwkunst. ia Bun HaFcHié. tüasrfleHi-ËfcrMsseS» I Handschoenen voei* alie gclagsnheëstii XXXI. NA DEN RAAD. Wie de raadsvergadering van Vrijdag bij woonde, zal met ons tot de overtuiging ko men, dat zij niet was wat men noemt eene zeer belangrijke. In een plaats als bier, waar winter en zomer gebouwd wordt, kan men er rekenen, dat in bijna elke zitting over rooilijnen gesproken wordt. Spottend wordt bier vaak gesproken over den „rooilijnen- Raad", en er is wel iets van aan. Het schijnt de kunst te zijn om die zaken altoos anders te regelen dan de verordening aangeeft. Na tuurlijk wordt bij elke aanvrage afwijkend besloten en er even natuurlijk breedvoerig over geboomd. De uitzonderingen zijn hier regel. De rondvraag is altijd maar belangrijk. Die moest eigenlijk punt 1 der agenda zijn. We zouden eens zien, boe goed dat liep. De tuberculose-lezing van Dr. Vos van Hel- lendoorn, een zakelijke voordracht, gaf stof tot spreken aan het raadslid Heemskerk. De woninggeschiedenis is en blijft een moei lijke zaak. En al wees deze spreker met recht op den plicht der gemeenschap, die te vervul len is lang niet gemakkelijk. Nog immer suk kelt men met arbeiderswoningen. In de plaat selijke bladen adverteert men a 2.75 per week. Heusck, lezer, 't staat er en er staat bij: arbeiderswoningen. Nu gun ik even graag als gij den arbeider zulk een wo ning, maar kan een arbeider zooveel geven? Als één man dit verdienen moet, gaat het nooit; vooral niet, wijl de personeele be lasting onverbiddelijk naar rato is. Beneden 2.is het vrijwel onmogelijk, ook hier voor een arbeider een woning te vinden, die op hygiënisch gebied in 't allernoodzakelijk ste voorziet. Als B. en W. eens een kijkje wil len nemen b.v. in de Vinkenlaan, dan zullen ze het met ons eens zijn, dat die huizen zoo gauw mogelijk in den grond moesten zakken. Op woninggebied is er hier heel wat dat noodzakelijker is dan een waterleiding. De wenk van den heer Heemskerk moge vruch ten dragen; 'tware te wenschen, dat deze hoogst bekwame bouwkundige het achtbaar college op de bedoelde inspectie-reis ver gezelde en zijn adviezen werden opgevolgd, ook al kost dit de gemeente eens wat geld. Zeer te pas was de aanvulling van den heer Balvers inzake het alcoholisme. Tot heden maakten zich B. en W. van deze kwestie af, door te zeggen, dat er geen termen zijn om het verbod van alcohol èn bier in werken der gemeente voor te schrijven. Voor wie Hillegom kent als wij, staat het vast, dat ook hier door de overheid een dure, ernstige plicht dient te worden betracht: het goede voorbeeld van boven af! Gisteren wandelden we ook nog eens over do Sixlaan, een cadeau van mildheid door eene adellijke Vrouwe aan de gemeente ver eerd. Dat die allée onder handen moet ge nomen worden, staat vast. Daar staan hoo rnen in met koppen als afgeknotte pyrami- den; er staan ook doode reuzen hun laat- sten vijand, de bijl, af te wachten. Natuurlijk zullen B. en W. de zaak wel opknappen. Als er om den anderen daar één boom bleef staan, zou de toestand voor het voortgroeieu van het geheel er slechts door winnen. Onze knappe boomkenner, de gemeen te-werkman "Warmerdam, is wel in staat deze zaak tot ieders tevredenheid te regelen. Bekrompen durven we gerust het stand punt noemen, dat wethouder van Zanten in nam naar aanleiding van de vraag door den heer Nieberding gesteld, of er al een plan netje was voor het plantsoentje over het Postkantoor. Bekrompen zeiden we, omdat een verbetering daar 200 zou kosten. We stellen daartegenover wat de Houttuinen ge kost hebben. Men fluisterde ons toe circa 1000. We stellen er tegenover wat het Wil- helminapark gekost heeft, juist tegenover de villa van dezen magistraat gelegen. Wij heb ben tegen de daarvoor uitgegeven sommen niet het minste bezwaar. De plantsoenen zijn een sieraad voor onze plaats geworden. Doch mag geen 200 uitgegeven worden om het over 't postkantoor netjes te krijgen? Wij zeg gen gerust: 't plantsoentje ligt op een plaats in 'thartje der Hoofdstraat over de Katho lieke kerk. Zooals de toestand nu is, lijkt het nergens op. En als nu degelijke verfraaiing mogelijk is voor tweemaal honderd pop, dan maar hoe eer er aan begonnen hoe beter; dan ergeren zich ook de vreemdelingen niet, die straks onze heerlijke bloemenvelden ko men bezichtigen en hun prentbriefkaarten komen posten, zoo nabij dien rommel. HILLEGOMMER. DE ZUSTER DES PAUSEN. Over Rosa Sarto, de overleden zuster van Paus Pius X, schrijft een der Italiaansche bladen nog het volgende, overgenomen door de „Msb." Rosa Sarto is altijd de huisdame geweest van Giuseppe Sarto vanaf het begin fijner priesterlijke loopbaan tot zijn keuze tot Paus. Slechts met groobe droefheid in het hart, had zij in Rome de functie afge legd van hoofd des gezins, die aan alles dacht, voor alles zorgde en haren broeder dikwijls er op wees dat hij in stilte te veel aalmoezen gaf, zoodat het meermalen moeilijk was om do balans der huishouding te doen kloppen. Aanvankelijk woonden de beide zusters in een palazzo aan de Corio Vittorio Emanuele, niet ver van het Vaticaan, maar later hadden zij, om nog dichter bij haar broeder te zijn, een woning betrokken op de Piazza Rusticuc- ci, welke vlak bij den ingang van den St. Pieter gelegen was. i Om zich een begrip der groote, innige liefde van de overledene voor haar broer te vor men, behoeft men er slechts op te wijzen dat zij, sinds haar broer tot Paus gekozen was, voor geen prijs de stad Rome wilde verlaten, ook niet eens voor een paar herst- dagen; dan zou zij immers de gewone we- kelijkscke bezoeken moeten missen. De dok ter en de Paus waren er verleden jaar eerst na veel moeite, in geslaagd om de dames Sarto er van te overtuigen dat zij voor een paar weken naar buiten moesten gaan. De twee zusters leefden steeds in de grootst mogelijke eenvoudigheid. In Venetië onder hielden zij zich zoowel met vrouwen uit het) volk, den burgerstand, als met de aristo cratie en zij genoten aller vriendschap en achting. In Rome was dat anders. Een groot aantal Romeinsche dames had zich gespoed om den zusters Sarto dadelijk na aankomst in de stad hare opwachting te maken; zij waren- echter met een zekere reserve ontvangen, wat volgens geruchten aan hare hoovaardig- heid toe te schrijven was. De Venetiaansche dames,, oude bekenden, werden nog altijd met de grootste vriendschap ontvangen en konden deze geruchten tegenspreken. Aan haar hadden zij verteld: Waarom gelooft gij wel dat alle prinsessen en gravinnen zich met ons bemoeien? Zij komen meerendeels uit nieuwsgierigheid om de zusters van den Paus te zien en zich te overtuigen of het werkelijk waar is, dat zij leven als boerinnen. Allen mogen zoo niet zijn, maar het grootste deel wel. Deels op raad van haar broer, deels uit wantrouwen, leidden zij een leven van af zondering. De eenvoudige zusters deden af stand van alle voorrechten en eer, waarop zij recht hadden. In verband hiermee wordt het volgende verteld: Eenige hoogwaardigheidsbekleders van 't Vaticaan wezen er indertijd den Paus op, dat zijn broer en zijn zusters recht hadden op den Romeinschen adelstand, en dat dit recht vöor de zusters en nichten van den Paus, die in Rome verbleven zou worden opge- eiseht. Op deze mededeeling had de Paus slechts met een ironisch lachje geantwoord. Toen Pius X later aan zijn zusters en nicht dit voorstel bekend ma-akte, schaterden allen het uit van het lachen, en verklaarden eenstem mig, dat zij eens en voor altijd afstand de den van dergelijke privilegies. DE VRIJHEID IN PORTUGAL. De correspondent van de „Köln. Ztg." te Lissabon meldt een nieuwe „daad van re- geeringsbeleid" van het ministerie Costa. Le den van een onderwijscongregatie, die ge dwongen door de vervolging geseculariseerd was, wilden te Valenca bij Oporto een school openen. De provinciale autoriteiten en liet vroegere ministerie hadden daartegen geen bezwaar. Maar het ministerie-Costa vaardigde een decreet uit, waarbij 't verboden werd scholen met confessioneel karakter op te rich ten of vroegere ordegeestelijken als leerkrach ten aan te stellen. En dat in een land met 80 pCt. analphabeten en een leege schat kist? De „Munda" deelt volgens de „Msb." mede, dat het ministerie-Costa van alle hoogcre en middelbare scholen die onderwijzers heeft verwijderd, wier trouw aan de constitutie niet onverdacht is. Alles wat niet tot de Costa- partij behoort wordt ontslagen, ook zelfs re publikeinen van andere groepen. Hot antwoord van den Czaar. Naar uit Petersburg aan het Hb!d. ge meld wordt, was het antwoord van den Czaar op het eigenhandig schrijven van kei zer Franz Jozef kort en beslissend. Na te hebben gewezen op de langdurige vriend schap tusschen Rusland en Oostenrijk, wees de Czaar op de houding van Oostenrijk in de laatste jaren, die Rusland dwong zijn on wankelbaar besluit te kennen te geven de belangen van de Slavische broeders te steu nen. Maar tevens voorzag de Czaar, dat middelen zouden worden gevonden om den vrede te handhaven, in verband met de grondslagen der Oostenrijksche politiek in den 'Balkan. Een verdwenen kist dynamiet. Een industrieel te Vaulx wacht sinds eeni ge dagen te vergeefs op een aan zijn adres afgezonden kist dynamiet. Men vreest, zoo meldt het Hbld., dat de kist in een der stations van de Bonnage in verband met de a.s. werkstaking door mijnwerkers is ontvreemd. De gendarmerie stelt een onderzoek in. De begrafenis van een socialist. Aan de begrafenis van den vermoorden Oostenrijkschen socialisten-afgevaardigde Schuhmeyer werd door 250.000 menschen deelgenomen, zoo meldt de N. R. Ct., 18 wagens en honderden menschen droegen de 1500 kransen. De stoet legde den 6 K.M. langen weg van het volkshuis naar het kerkhof in 2 uur af. Er werden talrijke toespraken ge houden. Een brutaal stuk! Vrijdagavond is een gevaarlijke boef, Champeau, die in de Parijsche Santé-gevan- genis preventief zat, op brutale wijze ont snapt, vertelt het Hbld. Hij deelde een cel met een zekeren Brutto, beschuldigd van vagabondage, die Vrijdagavond in vrijheid zou worden gesteld. Toen de gevangenisbe waarder dien avond de cel opende en Brut to opriep, kwam Champeau te voorschijn en ging mede naar de griffie voor het ver vullen der formaliteiten. Champeau, voor zien van den ontslagbrief van Brutto, ant woordde op de gestelde vragen, zette de handteekening van Brutto, streek eeniggeld op, dat dezen was toegezonden en wandel de de straat op. Brutto, die wist dat hij in vrijheid zou worden gesteld, verlangde Zaterdagochtend de cel te verlaten. Toen hem dit geweigerd werd onder mededeeling, dat hij reeds be vrijd was, protesteerde hij; er werd een onderzoek ingesteld: hij werd opnieuw ge meten en alras bleek, dat Champeau in vrij heid was en Brutto nog gevangen zat. De man verzekert, dat hij van niets geweten heeft en dat zijn celgenoot hem den ontslag brief in zijn slaap moet hebben ontfutseld. Valsche postwissels. De Brusselsche postadministratie is tot de ontdekking gekomen, dat zij een maand geleden voor een aanzienlijk bedrag is op gelicht. Begin Januari huurde een Duitsclier, Otto Muller, een paar kamers in de Stoofstraat. Hij ontving eenige postwissels uit Keulen tot een gezamenlijk bedrag van 32.000 frs. Thans is gebleken, aldus het Hbld., dat de wissels valsch waren. Muller is intusschen verdwenen. De opening van het Panamakanaal. Men schrijft uit Washington: De autoriteiten alhier hebben beslist, dat het Panamakanaal, zonder onvoorziene sto ringen, den 25sten September 1913 geopend zal worden. Deze dag is geen onverschillige datum: liet zal dan juist 400 jaar geleden zijn, dat Vasco Nuner de Balbao den Stil len Oceaan ontdekte. Zekere opmerkingen van Indiaanscke opperhoofden over een zee in 't Westen gaven hem aanleiding in 1513 op ontdekking uit te trekken, en den 25sten September van dat jaar aanschouwde hij vanaf den bergrug van den Isthmus van Panama, de nieuw-ontdekte wereldzee. Vier dagen later, den 29sten September 1543, op St. Michielsdag, stond hij reeds aan het strand van den oceaan en noemde de plaats waar hij stond naar den patroon van dien dag, Golf van San Miguel. Het werk in Panama vlot uitstekend, en de directeur-generaal verzekerde, dat hij met zijn technische staf al veel eerder het kanaal door zal varen, maar dat op den vastgestelden datum, 25 September, de of- ficieele inwijding zal plaats hebben met een tocht van de Amerikaansche oorlogsvloot door bet Kanaal. Een vroege koekoek? Dickens beeft zijn landslieden toch maar goed Igekend. Telkens komen er weer dingen voor, die aan den grooten schrijver her inneren. Uit de onsterfelijke Pickwick Pa pers zal men zich herinneren het verhaal van den door Pickwick gevonden steen met het merkwaardige opschrift, dat tot aller lei geleerde verhandelingen aanleiding gaf, maar ten slotte het werk bleek te zijn van een niet al te best ter tale zijnden En- gelsckman, Bill Stumps. Zooals het met Bill Stumps zijn werk ging, ging het dezer da gen met een courantenbericht omtrent de verschijning van een koekoek in een der Engelsche dorpen, schrijft het Hbld. Deze merkwaardige winter, die dikwijls meer aan de lente doet denken, zou ook de vogel wereld in de war hebben gebracht. Engelsche bladen vertelden dat te Harpen den een koekoek zich reeds had doen hoo- ren. Het bericht wekte onder niet en wel deskundigen groote opschudding. Geleerde artikelen werden geschreven, geleerde ge nootschappen hielden geleerde ver- toogen over den koekoek' van Harpenden. De bladen stonden er vol van En wat is nu geblekendat deze vroege jcoekoek slechts een vroolijke metselaar was, die een buitengewoon talent heeft, om dierengelui den na te bootsen. En de man is diep onder den indruk, dat hij onbewust nu zooveel ernstige lieden overlast beeft bezorgd. De strijd om het geluk. „Leo" schrijft in de Tel. het volgende schetsje „Langs de Straat": De Utrechtschestraat, doorwaaid van den streelenden voorjaarswind, ligt uit als een lichtgrijze, flauwtjes door de bruggen ge bulte baan. Aan 't einde, in zonnemist, sil- houetteert zilver-grijs, nevelig-onduidelijk, het Paleis voor Volksvlijt. Zachtjes bevlijt de schuchtere zon ae huisdaken en één kant van de ruchtige straat, waar nu kleu rig de étalages zich opdringen. De menschen loopen kittig over 't smal zonnewegje, de trams grommelen blij-bel lend, de dienstmeiskens, gichelen, het asfalt klinkt heller, de ruiten glimmen vroolijker voorboden der lente. Een meneer, een heel nette meneer onberispelijk op safraan-kleurige molières leunende, strengvouwige, omgeslagen broeks pijpen, groenig-fluweelen deukhoed, room kleurig vest, beige handschoenen komt van 't Rembrandtplein om bet plantsoen hek gebogen. Staat stil. Plonst een ueïge hand in de binnenzak van het overheer lijk colbert. Een koket sigarenkokertje, komt te voorschijn. De meneer neemt er met spichtige vingers een sigaar uit. Laat den koker weer afglijden in de zwoele duis ternis der binnenzak, haalt 'n fijn vernik keld knippertje uit zijn vestzak, onthoofd met voorname geste de sigaar, wigt het zwartbruin tabakpaaltje tusschen zijn tui tende lippen, diept uit 'n ander vestzakje een keurig parelmoeren lucifersdoosje op, strijkt een houtje aan, ontgloeit de sigaar... Maar het voorwerp, uit welks einde reeds opalig blauwe wolkjes zoetjes opkringelen, ontglijdt onverhoeds zijnen lippen. Vagelijk, kleintjes ontsteld kijkt de heer naar de sigaar, een duidelijk, klaar, brutaal-zicht- baar bruin ding op het wit-grijs asfalt. Dan mompelt hij wat beteuterd-kwaadaardige strophen, kijkt rond, of men wel ziet, hoe hij zijn gansche sigaar prijsgeeft., stapt verder. Drie passen is hij van de plek, of twee jongens, een kruideniers-jongen en een sla gersjongen, storten zich met woede op het kostbaar, het ongewoon-begeerlijk voorwerp De slager is er zelfs voor van zijn fiets moeten springen, die nu verwaarloosd, schuin tegen 't trottoir opleunt. „Kaak is, wattik vinl" „Jij vin? Jij vind niks! Ik het die sig- gaar 't eerst gezienl" „Och-ga-weg! Jij zat op je fies! Jij kon niks zien! Ik stond vlak bij die meheer." „Zag ik niks? Ik zag 'm uit se bek valle geef j'óp?!" „An je! Ik het um 't eerst gezienl" Onderwijl vechten de jongens als twee wil de katten. Eén heeft de sigaar al beet. De ander graait er met tastende hand naar, ondertusschen met de andere het liaarklu- wen van zijn tegenstander beplukkend. De mijnheer, opmerkzaam geworden door het gekrijsch, draait zich om. „Maar jongens... maar ventjes! Is dat nu een manier? Foei, jullie maken je lieele goed vuil... om zoo'n sigaar... sta op, dan krijgt een van jullie er nog een." „Leg-t-um maar op 't vensterbank" van de palingwinkel, meheer!" schreeuwt een van de vechtenden, onder 't worstelen door, „zakkum strakkies wel weghalen! Eerst mot ik me vrindje effe op ze bek slaan..." Hoofdschuddend gaat de mijnheer weg, zonder sigaar achter te laten. De strijd duurt nog een halve minuut. Dan bloedt de eene worstelaar uit' zijn neus, en de ander uit zijn mond, en is de sigaar geplet tot 'n vormloos, onooglijk flardje tabak.... Diefstal van f 1700. Bij de politie te Amsterdam is aangifte gedaan van een be langrijken diefstal, die Zaterdag moet zijn gepleegd bij den handelaar in antiquiteiten A. Monstezinos, Geldcrschekade 194 aldaar. Deze was met zijn vrouw de stad uit; toen een inwonend familielid des avonds thuis kwam, bemerkte ze onmiddellijk aan een omgevallen petroleumlampje dat er iets niet in orde was. Zij telegrafeerde het echtpaar M. om onmiddellijk terug te komen en toen bleek, dat uit den kelder een bedrag van ongeveer f 1700 aan gouden tientjes en lo ten van de stad Antwerpen verdwenen was. Daar noch uit den winkel, noch uit don kelder iets anders vermist wordt, ligt het vermoeden voor de hand, zegt de N. R. Ot. dat de dief iemand is, die zeer goed op de hoogte van M.'s gewoonten is. De diefstal in de kerk te Nis pen. Naai de Msb. verneemt is in zijn woning te Calmthoui (België) aangehouden een zeke re Victor de Laat, die verdacht wordt, deil diefstal in de kerk te Nispen bij Roosendaal te hebben gepleegd. In den tuin achter zijn huis is door de politie een gouden ketting opgegraven, welke vermoedelijk uit de kerk te Nispen is ontvreemd. Nader wordt vernomen, dat de gestolen sie raden en kelken alle teruggevonden zijn in de woning van den aangehoudene: alleen de kelken waren een weinig beschadigd. Branden. Zondagavond is te H-sselo de boerenwoning van G. Groothuis totaal afgebrand. Niets kon gered worden, do h alles was verzekerd. Eenige jaren geleden is het huis van Gr. ook afgebrand. Ter inleiding; In ieder dagblad vindt men, gewoonlijk on der de rubriek „Kunst," verslagen en recen sies van tooneelvoorstellingen en muziekuit voeringen en besprekingen van tentoonstel lingen en werken van beeldhouw- en schilder kunst, kortom dus aan beeldhouw-, schilder en toonkunst wordt in de pers veel aandacht gewijd, over de Bouwkunst echter, de oudste en voornaamste, de Moeder aller kunsten vindt men gewoonlijk weinig vermeld De bouwkunst, de oudste en voornaamste al ler kunsten, zeiden wij zooeveu, de waarheid hiervan wordt nog lang niet door een ieder erkend maar is gemakkelijk te bewiizen. De, eerste zorg der oer-volken zal toch wel niet geweest zijn het maken van werken der beeld houwkunst of schilderkunst, maar de zorg om zich te beschotten tegen de ruwheden van het klimaat. Hetzij deze volken dit deden door rotswoningen, leemhutten of tenten; de bouw kunst in bare primitiefste uiting was gebo ren. Eerst wanneer de mensch zich beschut zal hebben geacht, zullen beeldhouw-, schil der- en toonkunst, ook in hunne primitiefste uitingen zich hebben kunnen ontwikkeien, voor de beeldbouwkunst b.v. in bet versieren der woning met snijwerk, het vervaardigen van afgodsbeelden en het griffen van krijgs bedrijven in de rotswanden, voor de toonkunst in rhytmische bewegingen van den bevalli- gen rei, door handgeklap begeleid en in den dollen krijgsdans. Zelfs nu nog wordt door hoogstaande mannen de schilderkunst als de voornaamste beschouwd. Ten bewijze hiervoor kunnen wij aanvoeren het verwijt van Prof. Hofstede de Groot, over het speciaal behan delen der bouwkunst in de beschrijving der Baronie van Breda, uitgegeven door de Rijks monumenten Commissie en beschreven door Dr. Jan Kalff. Laatsgenoemde heer heeft op de hem eigene, pittige wijze, het ongemotiveerde hiervan in 't licht gesteld. Als tweede geval -kunnen wij noemen de be scherming der schilders van de door de Re geering voorgestelde Drueker-aanbomv aan het Rijks-Museum, waardoor zij ter wille van een zii het dan ook. waardevolle, maar ver plaatsbare schilderstukken, de verminking ftlllLLf.l O l\ (Naar het Italiaansch.) 7. Wolfram nam het bundeltje in zijne hand en blikte met zulk een doordringend vor- schen blik in Livia's oogeri, dat een donker- ïoode gloed 's meisjes wangen verfde. Sprak daar voor het eerst uit het wilde, iblauwe oog de ijverzucht, die ontgloeide in •sijn hart? Of was het de oude, eigenaardige (Stroefheid des karakters, die hem deed ant- to'oorden: Korenbloemen zijn goed genoeg voor ivreemden, niet waar signorina? Anjelieren Jïrorden aan meer begunstigde stervelingen geboden. Ik dank voor deze korenbloemen. ïh heb ze niet noodig. Met toornig gebaar liet hij het bundeltje gallen, keerde zich om en ging, het meisje in "e grootste verslagenheid achterlatende. VIL GUIDO. Ongeveer veertien dagen na dit voorval •werd Livia een brief overhandigd met den Poststempel: Rome. Hij luidde aldus: „Dierbare Livia. „God was ons genadig, want ik geloof dat onze toekomst is verzekerd en ik nog bin nen een jaar mijn dierbaarste Livia als gade in mijn huis mag binnenleiden. „Een rijke Amerikaan, die mijn groep „Ge loof, Hoop en Liefde" zag op de laatste ten toonstelling, vond er zooveel behagen in, dat hij mij voorstelde hem voor een jaar naar Amerika te volgen om een mausoleum voor zijne onlangs overleden gade te maken. Hij biedt mij eene schitterende betaling; zooveel, dat wij er jarenlang van kunnen leven. Ook belooft mij mijn weldoener dat bij mij na1 mijn terugkeer in Europa kopieën zal bestel len van verschillende bijzonderheden uit bet Vaticaan en den St. Pieter. „Daar hij eerst na eenige dagen Liverpool verlaat, wijl zaken hem nog in Londen tegen houden, zoo heb ik hem gevraagd mijn reis te mogen onderbreken, want onmogelijk kon ik het over mijn hart krijgen, Europa te ver laten, zonder afscheid te hebben genomen van u, zonder uw zoet en aanminnig gelaat te hebben aanschouwd en de anjelier te heb ben gehaald, die, zooals ge mij schreeft, mij opwacht in bekoorlijken bloei. „Verwacht dus mijn komst op het slot Sturmherg den volgenden Woensdagavond. Als ik'dan Donderdag en Vrijdag met U en nonno heb doorgebracht, kan ik, Zaterdag morgen bijtijds vertrekkende, nog in Londen zijn voor mijn patroon naar Liverpool af reist. „O, hoe klopt mijn hart van vreugde hij de gedachte aan ons wederzien, doch hoe smart het mij te moeten denken aan die lan ge smartelijke scheiding van een vol jaar. Doch patienza, hopen wij en bidden wij lot God, dat het onze laatste scheiding moge zijn om daarna vercenigd te worden voor eeuwig. „Na een jaar zijt gij mijne innig dierbare vrouw en ik uw innig liefhebbende echtge noot". Guido Alibrandi.". Terwijl' Livia dezen brief las, teekenden zich vreugde en smart op het uitdrukkings volle gelaat. Ze zuchtte, toen hij van de schei ding sprak, werd rood toen hij haar zijne vrouw noemde en kleurde nog sterker, toen zij haren grootvader den brief overreikte. Gods goedheid is werkelijk groot, zucht te de oude man verlicht, uwe toekomst, klei ne Livia, is thans verzekerd en mocht ik dra de oogen sluiten, ik kan sterven in vrede. Dit jaar was een gelukkig jaar, een rijk Amerikaan en een rijke Duitsche Graaf bo den ons hunne schatten. Thans echter, bambina, moet ge naar de Gravin gaan en haar mededeelen, dat wij een bezoeker verwachten; misschien mag Guido als hij hier komt, in het paviljoen overnach ten. Livia ijlde met den kostbaren brief in het slot. Ze wist, dat ze de oude dame alleen zou vinden, want de Graaf was voor eenige da gen naar een naburig slot getrokken ter jacht. Zij verheugde zich over zijne afwezig heid, want sedert het voorval met de koren bloemen was ze nog angstiger geworden voor den grooten Graaf, ofschoon liij zich na dien tijd bijzonder hoffelijk had betoond en, als om te bewijzen dat hij geen wrok koesterde, meermalen wildbraad naar het paviljoen had gestuurd; in eigen persoon verscheen bij i ecliter niet meer. i Livia vond de Gravin in haar boudoir ijvc- rig bezig. Zij dacht over haren zoon. Het was zeer waarschijnlijk, dat hij op de jachtpartij ook.Ebba zou treffen, die alle soorten sport hartstochtelijk liefhad en er in baar licht grijs jaehtcostuum ook uitzag om te stelen. Als Wolfram nu niet sprak, wanneer dan? j De oude dame was verrukt over liet nieuws, toen -ze uit het verwarde spreken was wijs geworden. De laatste jaren boezemde baar iedere liefdegeschiedenis 't grootste be lang in, en daar Wolfram's huwelijk ook thans weer den geheelen dag hare gedachten bezig liield, zoo diende deze roman van het Italiaansche meisje haar waarlijk tot eene zeer aangename tijdspasseering. Hoe lief, riep ze uit, bet meisje met har- telijken aandrang kussend. Guido, klinkt zoo romantisch en hoe aardig, dat hij een kun stenaar is, als uw grootvader. Go hadt, ik ben ervan overtuigd, geen beteren kunnen vinden. Hij zal zeer innemend zijn. Ge moet hem me dadelijk voorstellen, als hij komt, en Donderdagavond moet ge alle drie bij me komen soupeeren. Jammer, dat mijn zoon nog niet terug is, hij komt eerst Zaterdag middag, maar "misschien kunt ge Guido over reden, zijn vertrek eenige dagen te verschui- ven. i O neen, neen, riep Livia beslist. Dat kan en mag hij niet doen. Uiterlijk Zaterdag moet Guido weg om de Amerikaansche stoomboot j niet te missen. Nonno zegt dat deze slechts tweemaal per week vaart. 1 Zij kon het niet verklaren, maar een in wendige stem zeide haar, dat een samentref fen van Guido en Wolfram onaangename ge- volgen zou kunnen hebben. En voor alles wilde ze deze vermijden. Acht en veertig nur later trad Guido bin nen, levendig en ongeduldig als minnaar, vu rig en met frissche levenslust als kunste naar, die de geheele wereld voor zich ziet ge opend en hopend voorthuppelt op Fortunas baan Hij was nauwelijks twee en twintig jaar en zag er jonger nog uit dan hij werkelijk was, want zijn gelaat was glad en fijn als dat van j een meisje, en alleen een donkere streep op zijn fijnbesneden bovenlip verried den man. Zijn oog was zacht en droomerig als dat van Livia en de gitzwarte haren hingen kroe zig op zijn voorhoofd en nek als hij een Grieksch standbeeld NIEUWE HAARLENSCNE COURANT 5 S3

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5