1 a 55 '"fe I p g" ONTRUKT. I -<o bijvoegsel van de nieuwe haahlensche courant. nieten vrouwen, ®6 "bToecfefelpende steenen bezitten, een grooten roep. De onloochenbare gevolgen, die daarmee bereikt worden, schrijft dr. Laumonniei voor een groot deel toe aan suggestie en verder aan den invloed der lage temperatuur van den steen op het bloed. Het gebruik van houtskool tegen bloed vergiftiging had, zooals de schrijver vond, veel resultaat bij iemand, die verkeerde cham pignons gegeten had. Voor een eeuwige jeugd donken de oud-Grieksche dames paar- len, opgelost in wijn; de legende van de Egyptische koningin Cleopatra herinnert hier aan. Nog heden ten dage wordt dit opgevolgd door Perzen, Indiërs en door Ohineesche Man darijnen. Of zij hun doel bereiken? Laumon niei weet het niet, maar meent, dat de we tenschap het later wellicht zal weten te verklaren. (Vox. Med.) Geschenk van een vriend en lezer. Een aardig bewijs van belangstelling voor het werk van den Roomsche journalist, mocht dezer dagen de redactie van het bekende Katholieke orgaan, onder leiding van Edou- ard Drumont, de Libre Parole te Parijs ondervinden. Het biad kon er immers melding van maken, dat door een vriend en lezer een gift geschonken was van 20.000 francs voor de oudste medewerker van het blad. „Die gift, voegde de redactie eraan toe, is zooveel te edelmoediger, omdat de gever, die niet bekend wil worden, niet een of ander millionair is, die een stukje van zij.n fortuin weggeeft, maar een werkman, die tot welstand gekomen is na een lang leven van inspanning." i Wij maken van dit feitje melding zegt de „Msb." omdat het „au fond" toch eigen-1 lijk ook wel van diepe beteekenis is en zeker j een heel treffende zijde heeft, maar vooral omdat het de „Univers" aanleiding geeft tot enkele beschouwingen, die hoofdzakelijk toe passelijk op toestanden in de Fransche pers wereld bestaande, toch ook daarbuiten met zonder eenige beteekenis zijn. „Herhaaldelijk, zoo zegt dit blad, heeft Drumont zijn verwondering en ook zijn droef heid over het feit betuigd, dat rijke Ka tholieken. bij testament groote sommen ach terlaten voor werken, waarvan het prac- tisch nut dikwijls nog betwistbaar is, terwijl zij geheel de schrijvers vergeten, die heel hun leven er toch aan wijden om hun zaak te verdedigen, zij het niet met zoo groot vertoon, dan toch met moed en veel onbaat zuchtigheid. i „De stichter van de „Libre Parole' zeide het zoo juist, dat de Katholieken over het j algemeen zo goed als niets voelen yoor hen,1 die ze verdedigen. Eerst als een journalist ze verraadt, wordt hij van beteekenis geacht. „Zoo herinner ik me, gaat de schrijver voort, hoe verschillenden Cornély eerst „ont dekten", toen hij was overgeloopen „Het u wel gemerkt, dat hij talent heeft," werd er toen gemompeld. Zeker Cornély was een han dig en goed journalist. Alleen, het was een beetje laat toen men dat ontdekte.... „Het is eenvoudig een geestestoestand. Voor heel wat Katholieken bestaat de hoogste stra tegie hierin: te flirten met zijn vijanden maar zijn vrienden en verdedigers te bevitten en bGcritisGcrcn „Natuurlijk zijn de kruisen en vette post jes alleen voor de journalisten van de „groo te" partij pers. Zij, die de overwonnenen ver dedigen, hebben niets te verwachten, niets te hopen. Maar op een ding moeten zij recht hebben, op de welwillendheid, zelfs de vriend schap van hen, voor wie zij optreden. „Want, zoo schreef Georges de Oeli het dezer dagen nog in de „Gazette der France", de jour nalist, die de schrikkelijke taak op zich neemt om tegen den haat, de verdwazing en de vervolging van de eeuw in de gods dienstige, politieke en "historische waarheid! te verdedigen, neemt wel een écht en zeer zwaar opostolaat op zich. Hij moet de grootste zelf-ontzegging kennen en in de beoefening van ederigheid ver gevorderd zijn. Nooit zul len buitenkansjes voor hem zijn weggelegd; hij zal geen „literaire zending" krijgen, geen plaats op een bibliotheek, geen tabaksbureau. Hij zal ook niet worden gedecoreerd, voor de meest ontwikkelden en de meest geletter den geldt zelfs geen uitzondering, erkenning vindt zijn talent niet buiten de partijen. „Indien dit dan nog slechts in de partij het geval .wasl"«— De ondergang van den Turkschen handel. Het Comité van Eenheid en Vooruitgang, wijdt een bewind van terrorisme in, aldus seint de correspondent van de „New-York Herald" te .Constantinopel volgens de ,TeL aan zijn blad. Het zakenleven Is lam ge legd, en jonge Turksche onderdanen, mos lims zoowel als Christenen, doen al het. mogelijke, om over de grenzen en het land uit te komen. Onder terrorisme versta ik' in dit geval geen openlijke wanordelijkheden of het be wind van het grauw. Integendeel, de stad is vreedzaam en vertoont haar gewone ui terlijk. De orde wordt zeer goed bewaakt door de nieuwe regeering. Maar er worden gedwongen bijdragen geheven om den oor log te kunnen voortzetten. Een requiree- ringswet, die feitelijk de confisceering wet tigt, stelt de agenten van het comité in staat, iederen koopman „aan te houden", die Turksch onderdaan is. Honderden zijn reeds geruïneerd. En als zij tegenstreven en protesteeren, als de regeering hun waren in beslag neemt, die zij zeiven op krediet hebben moeten koopen en met „papier" betaalt, dan heet het, dat zij geen vaderlandsliefde bezitten. Als er geen goederen te nemen vallen, dan worden de huizen her-belast en voorts wordt een oorlogsbelasting van 25 pCt. van de huurwaarde geheven. Maar nog erger, dan eens menschen geld wegnemen," is het eischen van eens men schen leven. De recruteering wordt veel krachtiger uitgevoerd dan ooit is geschied, sinds het begin van den oorlog. Vrijstellin- 1 gen bestaan er nu niet meer. Jonge mannen worden van de straat opgepakt, evenals de paarden. Of gij uw dienstjaren hebt ai- gediend of uw vrij stellingsbelasting^ hebt be taald, of onderwijs geeft, of de eenige steun van een gezin zijt, het doet er alles niets toe, gij wordt naar het front gestuurd; als het is uitgemaakt, dat gij Turk zijt. Als het comité er naar streefde om het vclk hier er op voor te bereiden een nieu we regeering met vreugde in te halen, dan kon het onmogelijk heter te werk zijn ge gaan. i Late winters? schrijft men uit de Ve- luwe, aan de H. C. Men behoeft zich daar niet over te ver wonderen. Een tijd geleden schreef ik in uw blad omtrent weervoorspellingen: Een zachte winter guur voorjaar. Bovendien zullen zich oude Hagenaars nog wel herinneren, dat het meermalen is gebeurd op 19 Februari den verjaar dag van Koning Willem IU dat op den'Vijverberg 's avonds de lichtjes in de vetpotjes walmden en op bet ijs in den vijver druk werd schaatsen gereden. Dat was de goede tijd toen er 's winters kermis op den vijver was. We behoeven het geschiedkundige versje niet aan te heffen, als bewijs van late win- St. Matthijs was er nog geen ijs, Op den 8en Maart Beed men met slee en paard Op den Bommelerwaard. De menschen praten immer van ouder- wefsche winters, maar het is nooit anders geweest. Zachte winters natte winters strenge winters waren immer uitzonderin gen. Als bewijs dient dat in de geschied - boeken strenge winters zijn opgeteekend met een zwarte kool of liever met een bonk iis in figuurlijken zin. ETEN. Een groote fout is het gebruik' van te j warme spijzen en dranken. Slokdarm en maagwand worden daardoor als 't ware ver brand en geraken langzaam maar zeker in een toestand van verslapping en ontsteking, welke de gevaarlijkste gevolgen na zich sleept, schrijft Observator in de N. T. Crt. Niet minder nadeelig is het onvoldoen de kauwen. Het kauwen moet zonder haast en zorgvuldig geschieden; anders toch is de maag niet in staat het voedsel op be hoorlijke wijze te verwerken, waardoor een gevoel van volheid, onwelheid, drukking in de maag, hoofdpijn, enz. ontstaat. Het her haaldelijk voorkomen dezer onpasselijkhe- den, waarbij zooals de volksmond zich zeer juist uitdrukt „het eten als een steen in de maag ligt", heeft het ontstaan van chro nische maagziekten tengevolge. ETEN VOÖR 'T NAAR BED GAAN. Moet men eten vóór het naar bed gaan? Deze vraag werd tot heden meest in ont- kennenden zin. beantwoord. Het Journal d'Hygiene is van tegenovergesteld gevoe len, schrijft de N. T. Crt. De physiologie leert ons, dat in den slaap een voortduren de vernieuwing der weefsels plaats heeft en daarom is het goed te zorgen, dat ge durende dien tijdr'de maag niet ledig is. Spijsvertering en ademha ing zetten gedu rende den slaap haar werking voort en is nu bij het naar bed gaan de maag tamelijk gevuld, dan kan het niet anders, of dit moet aan het gewicht en aan het weer standsvermogen van het lichaam ten goede komen. Zeer vele personen, die niet ziek zijn, zier er mager en zwak uit, alleen doordat ze een te groote tijdruimte laten verloopen tusschen het déjeuner en het di ner, en ook, hierdoor vooral, doordat ze zich met een nagenoeg ledige maag ter ruste begeven; slapeloosheid en verslapping zijp hiervan het gevolg. EEN .VASTENBRIEF OVER DE DAMES KLEEDING. De patriarch van Venetië heeft in zijn strijd tegen de moderne vrouwenkleeding een na volger gevonden in den persoon van Mgr. Dr. Andreas Karlin, bisschop van Triest, die in zijn vastenbrief tot de volgende ui tingen komt over de modern© vrouwenklee ding. Van verschillende zijden hooren wij den 'laatsten tijd klachten, dat de vrouwen, voornamelijk in de steden, zulk een ijdelheid! in de wijze van zich te kleeden aan den dag leggen, dat sommige modes ook door leeken beslist aanstootelijk en lichtzinnig worden ge vonden. Dagelijks ontmoet men op zijn weg personen, waarvan men met recht zeggen kan, dat zij zich uitsluitend op deze wijze kleeden met het doel om de oogen van an deren tot zich te trekken. Het is zeker niet tegen Gods gebod als de vrouwen zich kleeden volgens haar stand, ook is 't niet te veroordeelen, dat de vrou wen zich kleeden naar de nieuwste mode, mits zij de grenzen van eerbaai leid en wel voegelij kheid niet overschrijden. Maar onge lukkig is de nieuwste mode, gelijk die zich in de steden vertoont, van dien aard, dat men van haar zeggen kan, dat zij niet dient tot kleeding, ook niet strekt tot gezondheid, maar uitsluitend tot zinnelijkheid prikkelt. Het mag u misschien verwonderen, dat ik u hierop attent maak. Maar wie zal u beter hierover vermanen dan hij, die eens strenge rekenschap zal hebben af te leggen over uwe zielen. Ik smeek u, Christelijke vrouwen en meis jes, dan ook in allen ernst, kleedt u voortaan niet meer op ©en wijze, welke aanstoot geeft en ergernis wekt. Wie oog en zin heeft voor eerbaarheid en kuischheid, zal mij. begrijpen en mijn woorden betrachten. Ik voel mij namelijk met mijn woorden in volkomen overeenstem- stemming met de leer van het Evangelie. Hoort slechts, wat de Heer zegt over de ergernis: „Wie een dezer kleinen ergernis geeft, hem ware 't beter, dat hij met een molensteen om zijn hals in de diepte der zee werd geworpen. Wee der wereld om wille der ergernis. Het is goed, dat de er gernis komt, maar wee den mensch, die de ergernis verwekt." Deze vastenbrief is zeker een vertaling in het Hollandsch waard, zegt de „Msb." DE DUITSCHE POOLEXPEDITIE OP SPITSBERGEN. We hebben reeds medegedeeld het bericht nit Christiania, dat Aftenposten en Tidens Tegn telegrafisch bericht uit Spitsbergen hebben ontvangen, dat de Noorsche hulp-ex peditie, welke nit Adventbaai was vertrok ken tot ontzet van de in gevaar verkeerende leden der Duitsche Noordpool-expeditie on der leiding van Schröder-Stranz, onverrich- terzake is teruggekeerd. De correspondent van de N. K. Crt. te tier- lijn seint nog nader: Volgens een telegram uit Knstiama had de Noorsche hulpexpeditie reeds de Dickson- baai bereikt, vaar zij tengevolge van booge sneeuw en een koude van 40 graden onder nul niet verder kon. Van een man bevroren de beenen. Eenige andere deelnemers werden ziek. Zeven honden bezweken van. koude en uitputting en twee sleden werden tusschen het ijs vernield. De mannen waren zoo uit- 1 geput, dat zij proviand en andere voorraden bij de Dicksonbaai achterlieten en slechts het noodigste voor den terugtocht medenamen. Daar de honden, die nog overgebleven zijn, voor een nieuwe hulp-expeditie niet voldoen de zijn, kan er op het oogenblik niets ge daan worden, zoodat de Duitsche expeditie in het grootste gevaar verkeert. Vanuit het Duitsche Zeppelin-station in de Cross baai wordt draadloos gemeld, dat men daar zeer gaarne zon willen helpen, maar dat men geen honden en geen sleden heeft. VRIJDAG 21 FEBRUARY 1913. 37ste JAARGANG No. 8067 merkzaamheid gaande gemaakt eener deftige i Doch op het eigen oogenblik stond ook dame, eener gravin, die met haar zoon juist de politie-agent, die alles met oplettend- ode kerk voorbijreed. jheid had gevolgd, met dreigenden revolver In een vriendelijk dorpje van Du.itschland S D© gravin was lid van het zoo weldoende voor hen. leefde voor eenige jaren een brij, va doch stationswerk, dat zich ten doel stelt meis- „In naam der wet, gij zijt gearresteerd, arme familie. jes, die alleen opreis zijn of in dienstbetrek- En waagt het niet, u te verroeren!" Ten einde in de behoeften van 't gezin king gaan, te helpen en ze te beschermen Dan ©en gillend gefluit als alarmsignaal, beter te kunnen voorzien, had d'e dochter tegen de gevaren, die haar godsdienst en ze- j Op slag waren nog twee politie-agenten toe des huizes het plan opgevat, in de hoofd- Gelijkheid bedreigen. i gesneld en begonnen aanstonds het huis te stad B. als dienstbode een winstgc vende be-- Gedreven door een gehe'mzinnigen aan-- doorzoeken, terwijl een derde den twee boos- trekking te zoeken. drang ging de gravin ook do kerk binnen, wichten de handboeien aanlegde. De vrome en bezorgde moeder wilde eoh- ©n zag het meisje vol omschuldige vroom-j Door schrik overmand was Anna bewuste- ter van dit voorstel niet hooren. Zij kende hcid naast de verweerde oude neerknielen te goed de gevaren der groote sfcad," zoodat j vóór het »x Raar der Moeder Gods. zij reeds huiverde alleen bij d© gedachte, Al sterker en sterker werd het vermoe- hare onschuldige dochter aan zooveel ver-Óen der menschenkundige gravin, dat dit ann leiding te zien blootgesteld. i onschuldig kind was gevallen in de handen Maar Anna zoo was de naam der sterke, j van een vuige verleidster, levenslustige en edelmoedige dochte.r - ken- i Zij beval haren zoon in do kerk te blij de geen gevaar en geen vrees, en in jeug- ven en de twee scherp in het oog te houden, dige onbezonnenheid noemde zij de bezorgd- Zij zelf verwijderde zich haastig, om een politiedienaar ite roepen. Juist bij de kerk trof zij een poloie- overste, en dezen vroeg zij. om hulp. In uniform waagde deze het echter niet zoo'n heid harer goede moeder ongegrond en over dreven. Na gedurendo langen tijd en s,orgvuldig inlichtingen te hebben ingewonnen staat zij op zekeren morgen voor haar moeder en onedel wezen aan te grijpen en te boeien, zegt met volle beslistheid in de stem: „Moe- en daar van den anderen kant de tijd drong, der, mijn besluit is genomen. Ik neem de bekleedde de dienaar zich met hoed en man plaats te B. aan. Zooeven is een antwoord tel van den jongen graaf. Helm en sabel gekomen, dat al onze bezwaren Wegneemt, legde hij in het rijtuig. Twee brieven, met het getuigenis van den i De politiedienaar was nu onkenbaar, pastoor zelf, door hemzelf onderteekend en! Ha vijf minuten verlieten Anna en hare verzegeld, dus zeker echt, en dan nog begeleidster de kerk. een schoone brief van mevrouw zelf. Meer j Spoedig sloeg de oude een kleins, onaan- zekerheid kunnen we toch niet verlangen. zienlijke zijstraat in, en nu ging het voort- De mevrouw noemt zich stipt katholiek en,durend door enge en donkere straatjes, geeft mij verlof iederen Zondag tweemaal I Anna gaf hierever haar bevreemding te en ook nu en dan door de week naar de,kennen- kerk te gaan. Ook zal ze iemand, sturen, j „Dat is de naaste weg naar mevrouw", luid- om mij Ann 't station af te halen; herken- de het antwoord der oude „anders moesten ningsteekenwitte zakdoek om de rechter- vra door lange en breede straten gaan." hand gewonden. En dar moeder, het hoog© j Intusschen volgde de verkleede politie- loorkl Voor het eerste kwartaal krijg ik agent schijnbaar zonder acht te slaan, rookte honderd Mark vooruitbetaald, Zooveel verdien! rustig zijn sigaar en zwaaide met den sier- ik hier in een geheel jaar niet. Dat geld lijken wandelstok van den jongen graaf, ter- stuur ik u aanstonds op; het is genoeg om wijl op ©enigen afstand het rijtuig der gravin u goed te kunnen helpe i. Vroolijk en onbezorgd had het meisje ge sproken, doch de moeder bleef even be kommerd en droevig. Een onbestemd voor met haar zoon getrouw volgde. Op eens versperde een bende jongelieden joelend en schreeuwend Anna en haar be geleidster den weg, De schaamtelooze taal, loos ter aarde gezonken. Op het noodsignaal was ook het rijtuig der gravin in alle haast aangerold. Bezorgd sprong de gravin uit den wa gen onder den kreet: „Waar is het kind?" Nog altoos bewusteloos werd Anna in het rijtuig dor liefderijke dame gedragen en eerst na ©enigen tijd kwam zij weer bij. Ondertusschen waren van alle zijden tal van politie-agenten toegestroomd en werd een heele bende gevangen genomen. Een gansche massa valsche stempels en nagemaakte handschriften, waaronder namen van 'de voornaamste personen, werden ont dekt. Met deze valsche onderteekeningen én ze gels dreven deze onmenschen hun laag be drijf, om hun slachtoffers te bedriegen, en zoo waren zij er ook bijna in geslaagd, door valcche brieven het vrome Maria-kind, waar van wij verhaalden, tot schande en onge il, k te brengen. i i - Totn Let kind geheel hersteld was, ver haalde zij vol dankbaarheid haar voorval met al zijn omstandigheden. „O, mevrouw" snikte zij ten slotte „waar zou ik nu zijn, als u mij niet gehol pen hadl En nu wilt- u mij nog wel in uwen dienst nemen. Ach, mevrouw, uw goedheid is veel te groot. Hoe zal ik u dat alles vergelden?" „Mijn kind, niet mij moet gij danken," antwoordde hierop geroerd de gravin „breng dank aan eene andere. Enkel en al leen de moeder Gods heeft u gered 1" (De Volksmissionaris). —o govoel als van een naderend ongeluk over-die een hunner tot het arme, onschuldige meesterde haar. ikind richtte, joeg haar het schaamrood naar „Als ge dan toch met alle geweld gaan de wangen, en geheel ontsteld richtte zij wilt, en niet hier wilt blijven, ga dan, in!zich tot de oude, die tot haar bemoediging 3-ods naam, één ding moet ge me echter be-alleen toevoegde .oven: uw eerste bezoek in de stad moet een bezoek zijn aan eene Onze-Lieve-Vrouwe- kerk". Volgaarne beloofde zulks de argelooze doch ter, en na weinige dagen nam zij onder tra nen afscheid en aanvaardde de groote reis Ach, ja, die stadslui zijn wat vrijer. Maar wees gerust. Wij zijn zoo thuis." Anna was geheel ontdaan. Krampachtig vatte zij haren rozenkrans in hare vingeren een bad: „Moeder Gods, help mij toch!" Eindelijk weigerde zij verder te gaan. Ern- Na een langen, vermoeiden rit ratelde ein-Stige twijfel rees in haar op. Hoe kon deze deliik de avondsneltrein de hooge overkap- vrouw haar langs dezen weg leiden naar do ping van het groote, hei-verlichte stationdeftigen dame, in wier dienst zij zich had binnen. gesteld Het arme dienstmeisje steeg uit en keek j Maar toen de oude haar verzekerde, dat met alle oplettendheid naar het herkennings- zij de meest vertrouwde persoon in dat huis toeken: witte zakdoek om de rechterhand was, en daarenboven aan Anna woordelijk gewonden. j denji Inhoud mededeelde der brieven, die zij Spoedig ontdekte zij met dat toeken eenhad ontvangen, gevoelde het arme kind zich bejaarde vrouw, die voorgaf, door de bewuste wat geruster, mevrouw te zijn gestuurd, om haar af te i Zij gingen wederom verder, halen. Eenige huizen verder liep een politie-agent. Buiten het station op het woelige pleinDie ontmoeting scheen de oude te hinderen, gekomen, sloeg de oude juffrouw voor naar Ze hield haar stappen in en deed, of zij iets het huis harer bestemming te rijden; maar verloren had tot zoolang de politie-dienaar Anna, ondanks het ongewone, wat zij te voorbij was. zien en te hooren kreeg, vergat de belofte, J Nu was zij zeker van haren slag. aan haar goeder gedaan, niet en zei dat Voor een ellendig gebouw hield zij stil. zij voor alles een bezoek wilde brengen aan Heftig trok zij aan een schel en hield haren een Onze-Lieve-Vrouwe-kerk en dat zij daar- arm krachtig om Anna geslagen, om haar om liever te voet wenschte te gaan. het vluchten Ite beletten en naar binnen te Het duurde niet lang, of zij kwamen voor- duwen, bij een kerk, en Anna wilde binnentreden. Maar het meisje weigerde dat walgelijk De oude deed haar best om haar die vrome hol binnen te gaan. gedachten uit het hoofd te' praten. Maar Doch reeds werden luide voetstappen hoor- Anna bleef onverzettelijk en ten slotte tra- baar, de deur opende zich. den beiden binnen. „Naar binnen knarste de oude, en reeds Dit ongewoon en verdacht spel van deze was een man op den drempel zichtbaar, die oude met het onervaren kind had de op-Anna wilde binneneleepeo. EEN WEINIG BEKENDE ANECDOTE. Er is te Londen voor eenige jaren een levensbeschrijving verschenen van Koningin Victoria, uitgegeven met speciale toestem ming van wijlen Hare majesteit, die er op stond zelf de proeven door te zien. Er staan een menigte tot dusver onbekende anecdoten inde volgende b.v. verteld door Lady Bloom- field, eere-dame der Koningin, die de Konin gin vergezelde op een reis naar Frankrijk: „Wij zaten op de scheepsbrug," zoo vertelt deze dame, bezig met papiertjes te vouwen in den vorm van mutsen; dit was, in dien tijd, de meest geliefde ontspanning der ko ningin. Zij lag op een ruststoel naast de raderkast en wij, lady Canning en ik, zaten naast haar. Plotseling bemerkten wij eenige opschudding onder de bemanning: men fluis tert, men lacht, men wijst op ons. Men roept de officieren, zij verschijnen de een na den ander en schijnen niet minder met de zaak verlegen dan hun ondergeschikten. Einde lijk komt Lord Fitz-Clarence in persoon en' de koningin zegt tot hem: „Wat is er te doen? Muiterij aan boord?" Lord Adolf glimlacht „Zoo erg is het niet, zegt hij, en zeer eer biedig verzoekt hij de Koningin eenige oogen- blikken van plaats te willen verwisselen. „Waarom dan?" „Dat zal ik u zeggen, mevrouw, antwoordt Lord Adolf, nog altijd glimlachend. „Uwe Majesteit is juist gaan zitten op de plaats, waar de rum voor do bemanning wordt be waard. De matrozen zijn ietwat ongeduldig en Uwe Majesteit zal ongetwijfeld aan hunne rechtmatige verlangens "willen tegemoet ko men 1" „Zeer juist" beaamd» de voustia. VOORDE HUISKAMER A J La V O 1

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 7