1 a 55 '"fe I p g"
ONTRUKT.
I -<o
bijvoegsel van de nieuwe haahlensche courant.
nieten vrouwen, ®6 "bToecfefelpende steenen
bezitten, een grooten roep. De onloochenbare
gevolgen, die daarmee bereikt worden,
schrijft dr. Laumonniei voor een groot deel
toe aan suggestie en verder aan den invloed
der lage temperatuur van den steen op het
bloed. Het gebruik van houtskool tegen bloed
vergiftiging had, zooals de schrijver vond,
veel resultaat bij iemand, die verkeerde cham
pignons gegeten had. Voor een eeuwige jeugd
donken de oud-Grieksche dames paar-
len, opgelost in wijn; de legende van de
Egyptische koningin Cleopatra herinnert hier
aan. Nog heden ten dage wordt dit opgevolgd
door Perzen, Indiërs en door Ohineesche Man
darijnen. Of zij hun doel bereiken? Laumon
niei weet het niet, maar meent, dat de we
tenschap het later wellicht zal weten te
verklaren. (Vox. Med.)
Geschenk van een vriend en lezer.
Een aardig bewijs van belangstelling voor
het werk van den Roomsche journalist, mocht
dezer dagen de redactie van het bekende
Katholieke orgaan, onder leiding van Edou-
ard Drumont, de Libre Parole te Parijs
ondervinden. Het biad kon er immers melding
van maken, dat door een vriend en lezer
een gift geschonken was van 20.000 francs
voor de oudste medewerker van het blad.
„Die gift, voegde de redactie eraan toe, is
zooveel te edelmoediger, omdat de gever,
die niet bekend wil worden, niet een of
ander millionair is, die een stukje van zij.n
fortuin weggeeft, maar een werkman, die
tot welstand gekomen is na een lang leven
van inspanning." i
Wij maken van dit feitje melding zegt
de „Msb." omdat het „au fond" toch eigen-1
lijk ook wel van diepe beteekenis is en zeker j
een heel treffende zijde heeft, maar vooral
omdat het de „Univers" aanleiding geeft tot
enkele beschouwingen, die hoofdzakelijk toe
passelijk op toestanden in de Fransche pers
wereld bestaande, toch ook daarbuiten met
zonder eenige beteekenis zijn.
„Herhaaldelijk, zoo zegt dit blad, heeft
Drumont zijn verwondering en ook zijn droef
heid over het feit betuigd, dat rijke Ka
tholieken. bij testament groote sommen ach
terlaten voor werken, waarvan het prac-
tisch nut dikwijls nog betwistbaar is, terwijl
zij geheel de schrijvers vergeten, die heel
hun leven er toch aan wijden om hun zaak
te verdedigen, zij het niet met zoo groot
vertoon, dan toch met moed en veel onbaat
zuchtigheid. i
„De stichter van de „Libre Parole' zeide
het zoo juist, dat de Katholieken over het j
algemeen zo goed als niets voelen yoor hen,1
die ze verdedigen. Eerst als een journalist
ze verraadt, wordt hij van beteekenis geacht.
„Zoo herinner ik me, gaat de schrijver
voort, hoe verschillenden Cornély eerst „ont
dekten", toen hij was overgeloopen „Het u
wel gemerkt, dat hij talent heeft," werd er
toen gemompeld. Zeker Cornély was een han
dig en goed journalist. Alleen, het was een
beetje laat toen men dat ontdekte....
„Het is eenvoudig een geestestoestand. Voor
heel wat Katholieken bestaat de hoogste stra
tegie hierin: te flirten met zijn vijanden maar
zijn vrienden en verdedigers te bevitten en
bGcritisGcrcn
„Natuurlijk zijn de kruisen en vette post
jes alleen voor de journalisten van de „groo
te" partij pers. Zij, die de overwonnenen ver
dedigen, hebben niets te verwachten, niets
te hopen. Maar op een ding moeten zij recht
hebben, op de welwillendheid, zelfs de vriend
schap van hen, voor wie zij optreden. „Want,
zoo schreef Georges de Oeli het dezer dagen
nog in de „Gazette der France", de jour
nalist, die de schrikkelijke taak op zich
neemt om tegen den haat, de verdwazing
en de vervolging van de eeuw in de gods
dienstige, politieke en "historische waarheid!
te verdedigen, neemt wel een écht en zeer
zwaar opostolaat op zich. Hij moet de grootste
zelf-ontzegging kennen en in de beoefening
van ederigheid ver gevorderd zijn. Nooit zul
len buitenkansjes voor hem zijn weggelegd;
hij zal geen „literaire zending" krijgen, geen
plaats op een bibliotheek, geen tabaksbureau.
Hij zal ook niet worden gedecoreerd, voor
de meest ontwikkelden en de meest geletter
den geldt zelfs geen uitzondering, erkenning
vindt zijn talent niet buiten de partijen.
„Indien dit dan nog slechts in de partij
het geval .wasl"«—
De ondergang van den Turkschen handel.
Het Comité van Eenheid en Vooruitgang,
wijdt een bewind van terrorisme in, aldus
seint de correspondent van de „New-York
Herald" te .Constantinopel volgens de ,TeL
aan zijn blad. Het zakenleven Is lam ge
legd, en jonge Turksche onderdanen, mos
lims zoowel als Christenen, doen al het.
mogelijke, om over de grenzen en het land
uit te komen.
Onder terrorisme versta ik' in dit geval
geen openlijke wanordelijkheden of het be
wind van het grauw. Integendeel, de stad
is vreedzaam en vertoont haar gewone ui
terlijk. De orde wordt zeer goed bewaakt
door de nieuwe regeering. Maar er worden
gedwongen bijdragen geheven om den oor
log te kunnen voortzetten. Een requiree-
ringswet, die feitelijk de confisceering wet
tigt, stelt de agenten van het comité in
staat, iederen koopman „aan te houden",
die Turksch onderdaan is. Honderden zijn
reeds geruïneerd.
En als zij tegenstreven en protesteeren,
als de regeering hun waren in beslag neemt,
die zij zeiven op krediet hebben moeten
koopen en met „papier" betaalt, dan heet
het, dat zij geen vaderlandsliefde bezitten.
Als er geen goederen te nemen vallen, dan
worden de huizen her-belast en voorts
wordt een oorlogsbelasting van 25 pCt. van
de huurwaarde geheven.
Maar nog erger, dan eens menschen geld
wegnemen," is het eischen van eens men
schen leven. De recruteering wordt veel
krachtiger uitgevoerd dan ooit is geschied,
sinds het begin van den oorlog. Vrijstellin-
1 gen bestaan er nu niet meer. Jonge mannen
worden van de straat opgepakt, evenals
de paarden. Of gij uw dienstjaren hebt ai-
gediend of uw vrij stellingsbelasting^ hebt be
taald, of onderwijs geeft, of de eenige steun
van een gezin zijt, het doet er alles
niets toe, gij wordt naar het front gestuurd;
als het is uitgemaakt, dat gij Turk zijt.
Als het comité er naar streefde om het
vclk hier er op voor te bereiden een nieu
we regeering met vreugde in te halen, dan
kon het onmogelijk heter te werk zijn ge
gaan.
i Late winters? schrijft men uit de Ve-
luwe, aan de H. C.
Men behoeft zich daar niet over te ver
wonderen. Een tijd geleden schreef ik in
uw blad omtrent weervoorspellingen:
Een zachte winter guur voorjaar.
Bovendien zullen zich oude Hagenaars
nog wel herinneren, dat het meermalen is
gebeurd op 19 Februari den verjaar
dag van Koning Willem IU dat op
den'Vijverberg 's avonds de lichtjes in de
vetpotjes walmden en op bet ijs in den
vijver druk werd schaatsen gereden.
Dat was de goede tijd toen er 's winters
kermis op den vijver was.
We behoeven het geschiedkundige versje
niet aan te heffen, als bewijs van late win-
St. Matthijs was er nog geen ijs,
Op den 8en Maart
Beed men met slee en paard
Op den Bommelerwaard.
De menschen praten immer van ouder-
wefsche winters, maar het is nooit anders
geweest. Zachte winters natte winters
strenge winters waren immer uitzonderin
gen. Als bewijs dient dat in de geschied -
boeken strenge winters zijn opgeteekend
met een zwarte kool of liever met een bonk
iis in figuurlijken zin.
ETEN.
Een groote fout is het gebruik' van te j
warme spijzen en dranken. Slokdarm en
maagwand worden daardoor als 't ware ver
brand en geraken langzaam maar zeker in
een toestand van verslapping en ontsteking,
welke de gevaarlijkste gevolgen na zich
sleept, schrijft Observator in de N. T. Crt.
Niet minder nadeelig is het onvoldoen
de kauwen. Het kauwen moet zonder haast
en zorgvuldig geschieden; anders toch is
de maag niet in staat het voedsel op be
hoorlijke wijze te verwerken, waardoor een
gevoel van volheid, onwelheid, drukking in
de maag, hoofdpijn, enz. ontstaat. Het her
haaldelijk voorkomen dezer onpasselijkhe-
den, waarbij zooals de volksmond zich zeer
juist uitdrukt „het eten als een steen in
de maag ligt", heeft het ontstaan van chro
nische maagziekten tengevolge.
ETEN VOÖR 'T NAAR BED GAAN.
Moet men eten vóór het naar bed gaan?
Deze vraag werd tot heden meest in ont-
kennenden zin. beantwoord. Het Journal
d'Hygiene is van tegenovergesteld gevoe
len, schrijft de N. T. Crt. De physiologie
leert ons, dat in den slaap een voortduren
de vernieuwing der weefsels plaats heeft
en daarom is het goed te zorgen, dat ge
durende dien tijdr'de maag niet ledig is.
Spijsvertering en ademha ing zetten gedu
rende den slaap haar werking voort en is
nu bij het naar bed gaan de maag tamelijk
gevuld, dan kan het niet anders, of dit
moet aan het gewicht en aan het weer
standsvermogen van het lichaam ten goede
komen. Zeer vele personen, die niet ziek
zijn, zier er mager en zwak uit, alleen
doordat ze een te groote tijdruimte laten
verloopen tusschen het déjeuner en het di
ner, en ook, hierdoor vooral, doordat ze zich
met een nagenoeg ledige maag ter ruste
begeven; slapeloosheid en verslapping zijp
hiervan het gevolg.
EEN .VASTENBRIEF OVER DE DAMES
KLEEDING.
De patriarch van Venetië heeft in zijn strijd
tegen de moderne vrouwenkleeding een na
volger gevonden in den persoon van Mgr.
Dr. Andreas Karlin, bisschop van Triest,
die in zijn vastenbrief tot de volgende ui
tingen komt over de modern© vrouwenklee
ding. Van verschillende zijden hooren wij
den 'laatsten tijd klachten, dat de vrouwen,
voornamelijk in de steden, zulk een ijdelheid!
in de wijze van zich te kleeden aan den dag
leggen, dat sommige modes ook door leeken
beslist aanstootelijk en lichtzinnig worden ge
vonden. Dagelijks ontmoet men op zijn weg
personen, waarvan men met recht zeggen
kan, dat zij zich uitsluitend op deze wijze
kleeden met het doel om de oogen van an
deren tot zich te trekken.
Het is zeker niet tegen Gods gebod als
de vrouwen zich kleeden volgens haar stand,
ook is 't niet te veroordeelen, dat de vrou
wen zich kleeden naar de nieuwste mode,
mits zij de grenzen van eerbaai leid en wel
voegelij kheid niet overschrijden. Maar onge
lukkig is de nieuwste mode, gelijk die zich
in de steden vertoont, van dien aard, dat men
van haar zeggen kan, dat zij niet dient tot
kleeding, ook niet strekt tot gezondheid, maar
uitsluitend tot zinnelijkheid prikkelt.
Het mag u misschien verwonderen, dat
ik u hierop attent maak. Maar wie zal u
beter hierover vermanen dan hij, die eens
strenge rekenschap zal hebben af te leggen
over uwe zielen.
Ik smeek u, Christelijke vrouwen en meis
jes, dan ook in allen ernst, kleedt u voortaan
niet meer op ©en wijze, welke aanstoot geeft
en ergernis wekt.
Wie oog en zin heeft voor eerbaarheid
en kuischheid, zal mij. begrijpen en mijn
woorden betrachten. Ik voel mij namelijk
met mijn woorden in volkomen overeenstem-
stemming met de leer van het Evangelie.
Hoort slechts, wat de Heer zegt over de
ergernis: „Wie een dezer kleinen ergernis
geeft, hem ware 't beter, dat hij met een
molensteen om zijn hals in de diepte der
zee werd geworpen. Wee der wereld om
wille der ergernis. Het is goed, dat de er
gernis komt, maar wee den mensch, die de
ergernis verwekt."
Deze vastenbrief is zeker een vertaling
in het Hollandsch waard, zegt de „Msb."
DE DUITSCHE POOLEXPEDITIE OP
SPITSBERGEN.
We hebben reeds medegedeeld het bericht
nit Christiania, dat Aftenposten en Tidens
Tegn telegrafisch bericht uit Spitsbergen
hebben ontvangen, dat de Noorsche hulp-ex
peditie, welke nit Adventbaai was vertrok
ken tot ontzet van de in gevaar verkeerende
leden der Duitsche Noordpool-expeditie on
der leiding van Schröder-Stranz, onverrich-
terzake is teruggekeerd.
De correspondent van de N. K. Crt. te tier-
lijn seint nog nader:
Volgens een telegram uit Knstiama had
de Noorsche hulpexpeditie reeds de Dickson-
baai bereikt, vaar zij tengevolge van booge
sneeuw en een koude van 40 graden onder
nul niet verder kon. Van een man bevroren
de beenen. Eenige andere deelnemers werden
ziek. Zeven honden bezweken van. koude en
uitputting en twee sleden werden tusschen
het ijs vernield. De mannen waren zoo uit-
1 geput, dat zij proviand en andere voorraden
bij de Dicksonbaai achterlieten en slechts het
noodigste voor den terugtocht medenamen.
Daar de honden, die nog overgebleven zijn,
voor een nieuwe hulp-expeditie niet voldoen
de zijn, kan er op het oogenblik niets ge
daan worden, zoodat de Duitsche expeditie
in het grootste gevaar verkeert. Vanuit het
Duitsche Zeppelin-station in de Cross baai
wordt draadloos gemeld, dat men daar zeer
gaarne zon willen helpen, maar dat men geen
honden en geen sleden heeft.
VRIJDAG 21 FEBRUARY 1913.
37ste JAARGANG No. 8067
merkzaamheid gaande gemaakt eener deftige i Doch op het eigen oogenblik stond ook
dame, eener gravin, die met haar zoon juist de politie-agent, die alles met oplettend-
ode kerk voorbijreed. jheid had gevolgd, met dreigenden revolver
In een vriendelijk dorpje van Du.itschland S D© gravin was lid van het zoo weldoende voor hen.
leefde voor eenige jaren een brij, va doch stationswerk, dat zich ten doel stelt meis- „In naam der wet, gij zijt gearresteerd,
arme familie. jes, die alleen opreis zijn of in dienstbetrek- En waagt het niet, u te verroeren!"
Ten einde in de behoeften van 't gezin king gaan, te helpen en ze te beschermen Dan ©en gillend gefluit als alarmsignaal,
beter te kunnen voorzien, had d'e dochter tegen de gevaren, die haar godsdienst en ze- j Op slag waren nog twee politie-agenten toe
des huizes het plan opgevat, in de hoofd- Gelijkheid bedreigen. i gesneld en begonnen aanstonds het huis te
stad B. als dienstbode een winstgc vende be-- Gedreven door een gehe'mzinnigen aan-- doorzoeken, terwijl een derde den twee boos-
trekking te zoeken. drang ging de gravin ook do kerk binnen, wichten de handboeien aanlegde.
De vrome en bezorgde moeder wilde eoh- ©n zag het meisje vol omschuldige vroom-j Door schrik overmand was Anna bewuste-
ter van dit voorstel niet hooren. Zij kende hcid naast de verweerde oude neerknielen
te goed de gevaren der groote sfcad," zoodat j vóór het »x Raar der Moeder Gods.
zij reeds huiverde alleen bij d© gedachte, Al sterker en sterker werd het vermoe-
hare onschuldige dochter aan zooveel ver-Óen der menschenkundige gravin, dat dit ann
leiding te zien blootgesteld. i onschuldig kind was gevallen in de handen
Maar Anna zoo was de naam der sterke, j van een vuige verleidster,
levenslustige en edelmoedige dochte.r - ken- i Zij beval haren zoon in do kerk te blij
de geen gevaar en geen vrees, en in jeug- ven en de twee scherp in het oog te houden,
dige onbezonnenheid noemde zij de bezorgd- Zij zelf verwijderde zich haastig, om een
politiedienaar ite roepen.
Juist bij de kerk trof zij een poloie-
overste, en dezen vroeg zij. om hulp. In
uniform waagde deze het echter niet zoo'n
heid harer goede moeder ongegrond en over
dreven.
Na gedurendo langen tijd en s,orgvuldig
inlichtingen te hebben ingewonnen staat zij
op zekeren morgen voor haar moeder en onedel wezen aan te grijpen en te boeien,
zegt met volle beslistheid in de stem: „Moe- en daar van den anderen kant de tijd drong,
der, mijn besluit is genomen. Ik neem de bekleedde de dienaar zich met hoed en man
plaats te B. aan. Zooeven is een antwoord tel van den jongen graaf. Helm en sabel
gekomen, dat al onze bezwaren Wegneemt, legde hij in het rijtuig.
Twee brieven, met het getuigenis van den i De politiedienaar was nu onkenbaar,
pastoor zelf, door hemzelf onderteekend en! Ha vijf minuten verlieten Anna en hare
verzegeld, dus zeker echt, en dan nog begeleidster de kerk.
een schoone brief van mevrouw zelf. Meer j Spoedig sloeg de oude een kleins, onaan-
zekerheid kunnen we toch niet verlangen. zienlijke zijstraat in, en nu ging het voort-
De mevrouw noemt zich stipt katholiek en,durend door enge en donkere straatjes,
geeft mij verlof iederen Zondag tweemaal I Anna gaf hierever haar bevreemding te
en ook nu en dan door de week naar de,kennen-
kerk te gaan. Ook zal ze iemand, sturen, j „Dat is de naaste weg naar mevrouw", luid-
om mij Ann 't station af te halen; herken- de het antwoord der oude „anders moesten
ningsteekenwitte zakdoek om de rechter- vra door lange en breede straten gaan."
hand gewonden. En dar moeder, het hoog© j Intusschen volgde de verkleede politie-
loorkl Voor het eerste kwartaal krijg ik agent schijnbaar zonder acht te slaan, rookte
honderd Mark vooruitbetaald, Zooveel verdien! rustig zijn sigaar en zwaaide met den sier-
ik hier in een geheel jaar niet. Dat geld lijken wandelstok van den jongen graaf, ter-
stuur ik u aanstonds op; het is genoeg om wijl op ©enigen afstand het rijtuig der gravin
u goed te kunnen helpe i.
Vroolijk en onbezorgd had het meisje ge
sproken, doch de moeder bleef even be
kommerd en droevig. Een onbestemd voor
met haar zoon getrouw volgde.
Op eens versperde een bende jongelieden
joelend en schreeuwend Anna en haar be
geleidster den weg, De schaamtelooze taal,
loos ter aarde gezonken.
Op het noodsignaal was ook het rijtuig
der gravin in alle haast aangerold.
Bezorgd sprong de gravin uit den wa
gen onder den kreet: „Waar is het kind?"
Nog altoos bewusteloos werd Anna in het
rijtuig dor liefderijke dame gedragen en eerst
na ©enigen tijd kwam zij weer bij.
Ondertusschen waren van alle zijden tal
van politie-agenten toegestroomd en werd een
heele bende gevangen genomen.
Een gansche massa valsche stempels en
nagemaakte handschriften, waaronder namen
van 'de voornaamste personen, werden ont
dekt.
Met deze valsche onderteekeningen én ze
gels dreven deze onmenschen hun laag be
drijf, om hun slachtoffers te bedriegen, en
zoo waren zij er ook bijna in geslaagd, door
valcche brieven het vrome Maria-kind, waar
van wij verhaalden, tot schande en onge
il, k te brengen. i i -
Totn Let kind geheel hersteld was, ver
haalde zij vol dankbaarheid haar voorval
met al zijn omstandigheden.
„O, mevrouw" snikte zij ten slotte
„waar zou ik nu zijn, als u mij niet gehol
pen hadl En nu wilt- u mij nog wel in uwen
dienst nemen. Ach, mevrouw, uw goedheid
is veel te groot. Hoe zal ik u dat alles
vergelden?"
„Mijn kind, niet mij moet gij danken,"
antwoordde hierop geroerd de gravin
„breng dank aan eene andere. Enkel en al
leen de moeder Gods heeft u gered 1"
(De Volksmissionaris).
—o
govoel als van een naderend ongeluk over-die een hunner tot het arme, onschuldige
meesterde haar. ikind richtte, joeg haar het schaamrood naar
„Als ge dan toch met alle geweld gaan de wangen, en geheel ontsteld richtte zij
wilt, en niet hier wilt blijven, ga dan, in!zich tot de oude, die tot haar bemoediging
3-ods naam, één ding moet ge me echter be-alleen toevoegde
.oven: uw eerste bezoek in de stad moet
een bezoek zijn aan eene Onze-Lieve-Vrouwe-
kerk".
Volgaarne beloofde zulks de argelooze doch
ter, en na weinige dagen nam zij onder tra
nen afscheid en aanvaardde de groote reis
Ach, ja, die stadslui zijn wat vrijer. Maar
wees gerust. Wij zijn zoo thuis."
Anna was geheel ontdaan. Krampachtig
vatte zij haren rozenkrans in hare vingeren
een bad: „Moeder Gods, help mij toch!"
Eindelijk weigerde zij verder te gaan. Ern-
Na een langen, vermoeiden rit ratelde ein-Stige twijfel rees in haar op. Hoe kon deze
deliik de avondsneltrein de hooge overkap- vrouw haar langs dezen weg leiden naar do
ping van het groote, hei-verlichte stationdeftigen dame, in wier dienst zij zich had
binnen. gesteld
Het arme dienstmeisje steeg uit en keek j Maar toen de oude haar verzekerde, dat
met alle oplettendheid naar het herkennings- zij de meest vertrouwde persoon in dat huis
toeken: witte zakdoek om de rechterhand was, en daarenboven aan Anna woordelijk
gewonden. j denji Inhoud mededeelde der brieven, die zij
Spoedig ontdekte zij met dat toeken eenhad ontvangen, gevoelde het arme kind zich
bejaarde vrouw, die voorgaf, door de bewuste wat geruster,
mevrouw te zijn gestuurd, om haar af te i Zij gingen wederom verder,
halen. Eenige huizen verder liep een politie-agent.
Buiten het station op het woelige pleinDie ontmoeting scheen de oude te hinderen,
gekomen, sloeg de oude juffrouw voor naar Ze hield haar stappen in en deed, of zij iets
het huis harer bestemming te rijden; maar verloren had tot zoolang de politie-dienaar
Anna, ondanks het ongewone, wat zij te voorbij was.
zien en te hooren kreeg, vergat de belofte, J Nu was zij zeker van haren slag.
aan haar goeder gedaan, niet en zei dat Voor een ellendig gebouw hield zij stil.
zij voor alles een bezoek wilde brengen aan Heftig trok zij aan een schel en hield haren
een Onze-Lieve-Vrouwe-kerk en dat zij daar- arm krachtig om Anna geslagen, om haar
om liever te voet wenschte te gaan. het vluchten Ite beletten en naar binnen te
Het duurde niet lang, of zij kwamen voor- duwen,
bij een kerk, en Anna wilde binnentreden. Maar het meisje weigerde dat walgelijk
De oude deed haar best om haar die vrome hol binnen te gaan.
gedachten uit het hoofd te' praten. Maar Doch reeds werden luide voetstappen hoor-
Anna bleef onverzettelijk en ten slotte tra- baar, de deur opende zich.
den beiden binnen. „Naar binnen knarste de oude, en reeds
Dit ongewoon en verdacht spel van deze was een man op den drempel zichtbaar, die
oude met het onervaren kind had de op-Anna wilde binneneleepeo.
EEN WEINIG BEKENDE ANECDOTE.
Er is te Londen voor eenige jaren een
levensbeschrijving verschenen van Koningin
Victoria, uitgegeven met speciale toestem
ming van wijlen Hare majesteit, die er op
stond zelf de proeven door te zien. Er staan
een menigte tot dusver onbekende anecdoten
inde volgende b.v. verteld door Lady Bloom-
field, eere-dame der Koningin, die de Konin
gin vergezelde op een reis naar Frankrijk:
„Wij zaten op de scheepsbrug," zoo vertelt
deze dame, bezig met papiertjes te vouwen
in den vorm van mutsen; dit was, in dien
tijd, de meest geliefde ontspanning der ko
ningin. Zij lag op een ruststoel naast de
raderkast en wij, lady Canning en ik, zaten
naast haar. Plotseling bemerkten wij eenige
opschudding onder de bemanning: men fluis
tert, men lacht, men wijst op ons. Men roept
de officieren, zij verschijnen de een na den
ander en schijnen niet minder met de zaak
verlegen dan hun ondergeschikten. Einde
lijk komt Lord Fitz-Clarence in persoon en'
de koningin zegt tot hem:
„Wat is er te doen? Muiterij aan boord?"
Lord Adolf glimlacht
„Zoo erg is het niet, zegt hij, en zeer eer
biedig verzoekt hij de Koningin eenige oogen-
blikken van plaats te willen verwisselen.
„Waarom dan?"
„Dat zal ik u zeggen, mevrouw, antwoordt
Lord Adolf, nog altijd glimlachend. „Uwe
Majesteit is juist gaan zitten op de plaats,
waar de rum voor do bemanning wordt be
waard. De matrozen zijn ietwat ongeduldig
en Uwe Majesteit zal ongetwijfeld aan hunne
rechtmatige verlangens "willen tegemoet ko
men 1"
„Zeer juist" beaamd» de voustia.
VOORDE HUISKAMER
A J La V O 1