Se Lnxe Broodbakkerij Smakelijk Brood Zware beproeving. tan ui'iSluileBd prima kwaliteit. Een Rembrandt, HEÜRI C. J. CARELS voorheen Paul Kaisei LEVERT: DRAADLOOZE TELEGRAFIE-VERSÜS NOORDERLICHT. HOOFDDORP, ZONDAG, 7 uur voor het Geestelijk en tijdelijk welzijn der Parochie. 9 uur de Ca techismus; 10 uur voor Antonius Goossens; half 3 Lof en Meditatie. MAANDAG, H. Mis bij de Eerw. Zusters sn kwart over 8 in de kerk voor zekere Overledenen. DINSDAG, kwart voor 8 voor zekere bverledenen; kwart over 8 voor Maria de JongKlerk. WOENSDAG, kwart, voor 8 voor Joannes (Wilhelmus de Heij, kwart over 8 voor Agatha de Heij-Oudejans. f DONDERDAG, kwart voor 8 voor Cor nells Verhoef en CatharinaCroonen; kwart over 8 voor Petrus Heemskerk en Joanna 'van Lommerse, daarna oefening van den ijl. Kruisweg en vereering van de reukwie. VRIJDAG, kwart voor 8 tot zekere in tentie; kwart over 8 voor Margaretha ®eem: .boer—Oudejans. ZATERDAG, kwart voor 8 uur voor ze kere overledenen; kwart voor 8 voor ze kere overledenen; 6 uur Lof tot opening van de maand Maart ter eere van den JL Jozef., De gebeden worden verzocht voor Joannes Kunst en Jacobus Schoot, die met de laatste H.H. Sacramenten der Stervenden zijn voorzien en voor, Hermanus Schulte Maria dé JongKlerk" die in den Heer is overleden. NIEUW-VENN EP. ZONDAG, 7 uur Vroegmis, 10 uur Hoog: is, 8 uur Vespers, Catechismus naar gewoonte. WOENSDAG, kwart over drie uur oefe ning van den Kruisweg. De gebeden worden verzocht voor Cornelia Zeestraten, hvr. van Joannes Lobach, die met de laatste H.H. Sacramenten der Stervenden is voorzien en voor. Cornells Mostert en Gijsbertus Verhoeven, die in den Heer zijn overleden. De Kerkberichtcn die te laat inkwamen voor dit nummer, zijn opgenomen in de NIEUWE HAAKLEMSCHE CDU KANT van hedf n. Z o n d a g 23 Febr., zal de Vroegmis wordeti opgedragen voor de zielerust van het overle den bondslid, den heer J. Warmerhoven. Alle leden worden dringend uitgenoodigd, om ge tooid met het insigne te naderen tot de H. Tafel. Namens het Bestuur, J. VAN BAKEL- Secr. Afdeellng LÏSSE. Bondsgebouw: Bondetraat H 47. Zaterdag 22 Febr. 's-Avonds van 7—8 u. Spaarkas en van 7 tot half 8 zitting Retraite fonds. Zondag, 23 Febr., direct na de Hoogmis, vergadering voor diegenen, die zich opgege ven hebben om deel te nemen aan de feest viering op den 2en Paaschdag te Amsterdam. Dinsdag 25 Febr. 's avonds repetitie Zang. Woensdag 26 en Vr5jdag28 Febr. Re petitie Gymnastiek- en Schermver. Zij die zich op willen geven voor het jon genskoor der Zangvereeniging „St. Grego- rius," alleen kinderen van de leden van den Ned. R. K. Volksbond, kunnen zich aanmel den bij C. v. d. Reep en bij H. Salman Hzn. Leeftijd van 7 tot 10 jaar. Namens het Bestuur, C. v. d. VLUGT, 2e Secr. Afdeellng SASSENHEIM. j D i n s d a g 26 Febr. Repetitie Turnelub. j Woensdag 27 Febr. Cursus door den I Eerw. Geest. Adviseur. Onderwerp: Ontstaan I van Kerk en Staat. V r ii d a g 29 Febr. Repetitie Turnelub. Namens het Bestuur. A. WEIJERS, Pres. Afdeeling NOORDWIJK. Maandag. Repititie van St. Cecilia en ook van 't zangkoor St. Gregorius. Namens het Bestuur, G. v. d. WEIJDEN Lzn., W.n. Secr. Afdeeling VOORHOUT. Maandag 24 Febr. Rep. van St. Cecilia en vergadering van het afdeelingsbestuur. Namens het Bestuur, A. HEER1NGS. Secr. Afdeeling HAARLEM. Bondsgebouw Smedestraat 23. Zondag 23 Febr. Sigarenmakers. Maandag 24 Febr. Ondersteuningsfonds. Dinsdag 25 Febr. Gezmmb. Vakb«sturen, Woensdag 26 Febr. Eerbied in Gods Huis. Cursus Metaalbewerkers. Donderdag 27 Febr. Arbeids Reeht. Vrijdag 28 Febr. Hoofdbestuur. Meubel makers. Propagandaclub. Zaterdag 1 Maart 8 uur Hulpspaarbunk Sehoterkwartier. Half 9 spaarkas St. Nico- laas (winterprovisie) Half 9 Spaarbank. In schrijving coöperatieve bakkerij. Bibliotheek. Namens het Bestuur, A. L. VOLLAERTS, Secr. Afdeeling OVERVEEN EN OMSTREKEN. Zaterdag 22 Februari, des avonds van half acht tot half negen, zitting spaarbank en spaarkas in het gewone lokaal. Op 21, 22 en 23 Febr. bloemententoonstel ling der Onderafd. „St. Isidorus" in café Ruimzicht van den heer Jongkees. Op vertoon van diploma hebben al onze bondsleden met één dame vrije toegang. Dinsdag 25 Febr., des avonds te half acht; algemeene ledenvergadering in café Ruimzicht van den heer Jongkees. Alsdan zal een vooi-dracht worden gegeven door een onzer leden; tevens uitreiking der prijzen der gehouden bloemententoonstelling door den Heer C. Schipper van Schoten. Alle Katho lieke ingezetenen hebben vrije toegang tot deze verg. Een groote opkomst wordt dus verwacht. Namens het Bestuur, W. v. d. AARDWEG, secr. Afdeeling SCHOTEN EN OMSTREKEN. M a a n d ag 24 Febr. half 9, vergadering hoofdbestuur. Woensdag 26 Febr. 8 uur. Cursus door den Zeereerw. heer Pastoor. V r ij d a g 28 Febr. half 9 vergadering afd. Eerbied in Gods Huis. De huishoudelijke vergadering zal gehou den worden op Woensdag 5 Maart. De agenda "zal de volgende week worden bekend ge maakt. Namens het Bestuur, CHR. HUIJBOOM, Voorz. H. BURGER, le Secr. Afdeeling VELSEN EN O. Bondsgebouw: Rijksweg H 24 h. Algemeene ledenvergadering op Zondag 23 Februari des avonds 8 uur, Agenda: In stallatie nieuwe leden, notulen, ingekomen stukken, verslag der gehouden verloting. D o n d e r d a g, 27 Febr., des avonds 7H uur ontwikkelingscursus door onzen Zeereerw. Adviseur, pastoor F. J. M. Wassen. Zoowel de nieuwe als de oude leden worden verzocht deze vergadering te komen bijwonen. Namens het Bestuur, P. VAN 'T PADJE, Voorz, JAC ZUURBIER. Secr. Afdeeling HEEMSTEDE. R. K. Vereen igingsgehouw. Z o n d a g 23 Febr. Bibliotheek van half 12 tot 12 uur. Maandag 24 Febr. Ledenvergadering. Als spreker zal optreden de WelEd. Zeerge leerde heer Dr. E. A. M. Droog. Deze vergade ring is ook voor niet-leden toegankelijk. Maandag 24 Febr. 's avonds 8 uur voort zetting Socialen Cursus. Dinsdag 25 Febr. van 7 tot 8uur repe titie Gymnastiekvereen. en om halfnegen repetitie Harmonie St. Michaël. Donderdag 27 Febr. Bestuursvergade ring (Hoofdbestuur) en repetitie Gymnastiek vereen. V r ij d a g 28 Febr. Repetitie Harmonie „St. Michaël. Namens het Bestuur, TH. TELLINGS, 2de neer. Afdeeling BENNEBROEK EN OMSTR. Een gure motregen 1 i Bij de rivier aan het veer staat een oud huis met gelapte en verweerde muren, waarop vuil- natte plekken, ontstaande door het water dat uit de lekke goot sijpelt, zichtbaar zijn. Een roestig uithangbord boven de groen geverfde deur stelt een „dorstend hertvoor en met zwarte letters heeft later een verver in den lavenden stroom de woorden: „P. Janse; Ver gunning" geschilderd, 't Hert leek er door ge schrokken en staart besluiteloos voor zich. Binnen de herberg is het vol en druk zoodat de deur slechts op een kiertje kan geopend worden. Telkens als dat gebeurt, komen wol ken rook en lauwe walm den bezoeker tege moet. In groepjes aan de vierkante tafeltjes bij de vensters zitten de boeren met hun gladge schoren gezichten, roodbruin van den vorigen zomer, met hun sluikgestreken haren onder 1 zwarte petten, hun zwarte stropdassen en hun zwartlakensche jassen om het hoekig lichaam. Er was veel volk gekomen uit den polder en de kastelein had zich de handen gewreven van blijdschap, als hij het niet te volhandig had- gehad. Van het opkamertje naast de trapkast wer den de dubbele bedsteedeuren opengeslagen. Er werd een tafeltje in de opening gezet voor „notaris" en zijn „klerk". Toen de notaris zijn plaats had ingenomen werd het gegons, dat in de herbeig gehoord werd, wat minder. Door den dikken rook heen keek de notaris naar be neden. Er was een flinke opkomst en op de tafeltjes stonden al glazen genoeg. daar kon goed geld van komen. Hij zag nog eens rond en begon toen de voorwaarden van den verkoop te lezen. Naast het tafeltje van den notaris, geleund tegen den post van de beddeur, stuud de af slager. Ook hij had een gladgeschoren gezicht en was geheel in het zwart evenals de meeste boeren. Alleen had bij geen pet op en waren zijn haren niet platgestreken, doch had hij deze naar voren gekamd met een krul boven elk oor. Hij wachtte lijdelijk tot de notaris het stuk ge lezen had, slikte eens en begon Wie zet dat in en biedt er peld voor? De woning van Piet Westen met twee en een half bunder best bouwland. Wie zet dat in? Twee duizend 1 riep een uit de menigte. 't Is wel vijf waard! Twee duizend ge boden, riep de afslager dreunend. Wie zeit beter? Het was thans heel stil in de zaal en de rookwolkjes kringelden lustig omhoog naar de bruine zoldering. Toen kwam ex een hooger j bod, en nog een soms kwamen er twee, drie tegelijk en daartusschen hoorde men de dreunende stem van den afslager, het bod her halend, droog en hard, zonder eenige buiging. Vierduizend achthonderd, eenmaal vierduizend achthonderd, andermaal.Wie zeit beter? Niemand meer? Vierduizend achthon- j derd voor de derde maal. i Toen kwam er weer gegons van stemmen. Er werd geroepen en gelachener werd geklonken en gedronken. Het Btrijkgeld rammelde op de tafel. Piet Weeten zat in het opkamertje, achter hij het raam, met de knieën over elkaar gebogen, het grijze hoofd rustend op de vereelte hand. Hij keek het raam uit naar buiten, waar alles nat en mistig was. Vier duizend acht honderd 1 herhaalde hp bp zich zeiven, halfluid. Ja, Westen, veel is het niet! zei d© notaris. *t Valt me niet mee. Hoeveel zou ex schoon voor me overschie ten! mijnheer de notaris, als alles er af is? Nu, ik denk ruim twee dnizend gulden. Hierna was het weer stil in de kamer. De notaris ging weer aan het rekenen en zp'n klerk schreef krassend het proces-verbaal van den verkoop op. De oude Westen keek naar buiten. Van den ouden toren galmde het klok gelui; hoog golfden de tonen weg over de lage huizen. Hij kon juist zien, hoe de koster aan het touw trok. Het klokgelui was voor een doo- de, den ouden Joosten, die aan de kanker was gestorven. Hij had veel geleden, maar nu was hij dood. De dood gaf toch rust aan allen, die lijden. Twee duizend, een honderd en vijftig gul den, Westen, zei de notaris, zijn potlood neer leggend. Er kan nog wat bij komen in den af slag, maar ik denk niet, dat het veel is. En hij moest acht en twintig honderd hehben, dat moest, anders was alles tevergeefsch Langzaam ging hij die herberg uit in den kil len regen, die zijn kleeren doorweekten. Hij moest ze hebben In den afslag was er nog twee honderd gulden bijgekomen. En verder had hij alles bij elkaar geschraapt en zijn laatste Btuk van waarde ver kochtzijn horloge, dat hij van zijn groot vader had, die ook Pieter heette. Er ontbrak nu slechts een goede honderd gulden aan. Pieter Westen had maar één dochter, één kind, dat getrouwd geweest was. Zij was nu we duwe, een paar weken pas. Dat huwelijk was tegen zijn zin geweest. Zij waren maar boerenmensehen, hij en zijn doch ter, en zijn schoonzoon was een mijnheer. Die was aan het spoor geplaatst. Maar zijn dochter bad dien jongeman lief en 't was zijn eenig kind, dat hij geen-verdriet wilde aandoen. Maar alles was nu voorbij. Zijn schoonzoon was gestorven. En juist op den dag van de be grafenis had de oude man een briefje gekregen van den stationschef, om even op zijn bureau te komen. De chef had een heel bedenkelijk gezicht gezet en hem een heele uitlegging gegeven van hetgeen de overledene vroeger op het bureau had moeten doen en van de boeken en zijn kas, en hoe die niet met elkander klopten. Veel had de oude man er niet van begrepen, maar wel begreep hp dat er iets niet in orde was en dat hij zóu moeten bijpassen, omdat hij borg was...* en dat zoo spoedig mogelijk om de zaak niet ruchtbaar te maken. De chef van het bureau had het bedrag, dat hij moest bij passen, op een papiertje geschreven, dat hij had weggestopt in den omslag van zijn zakboek en dat weer diep in den binnenzak, toen was hij weer naar het sterfhuis gegaan. Scheelt er wat aan had men hem daar ge vraagd. Aan mij niemendal, had hij geantwoord en hij had gezwegen tot ze weg waren. Opeens was hp toen voor zijn dochter gaan staan met de linkerhand in den binnenzak, waar zp'n portefeuille zat, en bij had haar aangeke ken, in de mooie blauwe oogen, die nu dood van het weenen waren. Was hij werkelijk een goede man voor je, altijd? had hij gevraagd. Altijd Er liepen groote tranen langs de wangen van zijn dochter en snikkend sloeg zij haar armen om zijn hals. U kon niet beter voor mij zijn dan hij. De oude man liet zijn portefeuille los en trok zijn hand terug. 't Is goed, Anna, zeide hij zuchtend. 't Is goed, kind Wat moest hij nu gaan beginnen? Hij wist het niet en kon er nog niet aan denken. Eerst moest hij nog de laatste honderd gulden hebben. De mijnheer van bet spoor had hem nog een maand tijd gegeven. Helaas, de helft daarvan was reeds om. 's Nachts kon hij niet slapen en lag hij de dagen te tellen, die nog overbleven. Nog maar een paar weken en bij zou moeten plaats maken voor den kooper van zijn huis en bouwlanden waarheen dan? En die honderd guldenHij kon niet slapen, onmogelijk, en hij stak een lampje aan. Doelloos trok hij een lade open van de oude tafel, die hem nog overschoot. Alleen het kerkboek van zijn overleden vrouw lag er in, en een boekje van zijn fonds. Als hp i dood was, zou hij ten minste goed begraven wor- 'den.... Honderd twintig gulden stond er op. lip was een oud man.... honderd gulden was het zeker waard. De oude wreef zich over het voorhoofd t Was eigenlijk zonde en jammer, honderd en twintig gulden alleen om later begraven te wor den. Hij nam een stuk krant en pakte het boekje er in, en daarbij een klein briefje, waarop hij bij 't flauw lichtend vlammetje van het lampje eenige hanepooten gekrabbeld had met een stomp potlood, wat hem heel veel moeite kostte. Morgen zou hij dat medegeven aan Piet den i'tboer, als hij met den wagen naar de stad ed om melk te bezorgen. Dan kon die bet afgeven bp den meneer van het bureau, 't Boekje was zoo goed als gold, en hij zou toch wel begra ven worden.van den arme. Er zou wel niet voor hem geluid worden zooals voor den ouden Joosten, en hij zou een ruwe grenen kist krijgen. Maar.'t was voor zijn dochter. Het zweet stond hem op het voorhoofd, maar nu was het gereed; 't adres stond er op. Hij zuchtte diep, maar hij gevoelde zich zeer ver- licli t Maar hij was moe, ach zoo moe. Er viel een gouden lichtstreep door de bleek groene ruitjes op de roode tegels van den vloer en in de hooge bedstede die leeg was, en op den oude, die nog op zijn stoel zat,.... naar het raam gekeerd, waardoor de dag was gekomen, het hoofd neergezonken, en zijn vereelte, kno kige bV n] op het pakje met het briefje met de hanepooten, dat zoo goed als geld was. De arme man was van de ontroering gestor ven. De dood had hem rust gebracht „Res.bode". 't Ging er meestal karig toe in het kleine huisje van een orreer provinciesteden, waar de oude schilder woonde. Reeds vele jaren was dat huisje zijn woning en zijn vtouw, zacht, inne mend en goedig, dec1 de bet met hem. Het penseel brengt niet veel op, of men moet een meester wezen. Dat nu was de oude man niet. In zijn jeugd schilderde hij wel aardig en zelfs slaagde hii er in, op een tentoonstelling nu en dan een stuk van zijn hand te verkoopen. Maar van sparen, van geld overleggen voor den onden dag was er geen sprake. De buren waren van oordeel, dat het maar gelukkig was, dat het paar geen kinderen had. Wat de schilder en zijn vrouw, die trouw zijn armoede met hem deelde, daarover dachten, valt moeilijk te zeggen, want als iemand de fijnge voeligheid miste om daaraan te herinneren, be waarden zp steeds het zwijgen. In den laateten tpd schilderde de oude man niet meex; hij kon zijn schilderijen toch niet ver koopen. Thans verdiende hij zijn brood door bet vervaardigen van teekeningen voor geïllustreer de tijdschriften, prentenboeken en modeplaten. Al was het een karig stukje brood, bij was er tevreden mede, want hij had nu geregelder in komsten dan in zijn jeugd, toen hij zich nog eerzuchtige illusies maakte. Als nu een of ander bezoeker hem aanried, de „Rembrandt" te verkoopen, die hij indertijd op een veiling ontdekt had en voor een prijsje was machtig geworden, schudde hij altijd wei gerend het hoofd. „Waarom zou ik dat doen?" vroeg hp. „Gij hebt toch wel in het „Kunstnieuws" van de kranten gemerkt, dat de prijzen der Rembrandt's in Engeland en Amerika voortdurend stijgen? Hoe langer ik den „Joodschen tempel" bewaar, des te meer wordt hp waard. Een mooi kapi taal, rente op rente. De oude man glimlachte. Het is een appeltje voor den dorst, weet ge, en een flinke appel ook! Als ik oud word en niet meer werken kan, zal hij ons kunnen helpen." Als ik oud word I Hoe naief klonk dat woord in den mond van den 67-jarigen man. Ofschoon hij zeer goedmoedig en hartelijk was, kon hij zich echter booB maken, als men de echtheid van zpn „Rembrandt" in twijfel trok. En dat gebeurde nog al eens. Houdt ge dat voor een „Rembrandt"? vroeg men hem dan. 't Is een kopie, mijn waarde. Hoe durft gij dat te beweren, mijnheer? Een kopie?Denkt gij dan dat ik, een man van de kunst, mij zou hebben laten beetnemen? Neen mijnheer, neem nre niet kwalijk, maar ik merk hieruit duidelijk, dat gij geen kunstken ner zijtDie R daar in den hoek is het authen tieke naamcijfer van Rembrandt. En dan dat eigenaardige licht en bruin, die schakeeringen van tinten en schaduwen, u't dat alles spreekt de meester. Elke toets roept u als 't ware toe: Rembrandt! Dat kan geen kopiist weergeven; dat is werk van den onsterfelpken meester zei ven. Hierover viel weinig meer te twisten. Het was dan ook pijnlijk, den goeden ouden schilder in zijn zwak punt aan te tasten. Al meende men het beslist beter te weten, men gaf maar toe. Ach, het zou erg wreed zpn geweest, den braven oude zpn illusie te ontnemen. Want men ont nam daarmede meteen zijn hoop op de toekomst, als hp „oud" zou zijn. Vijf jaren daarna was hjj werkelijk oud. Hij moest dit nu zelf erkennen. Zijn gezichts vermogen nam af; zijn teekeningen werden zoo danig, dat hij nu van dit tijdschrift, dan weer van dien boekhandelaar het troostelooze briefje ontving, waarin hij met de vormelijke beleefd heid, die in de zakenwereld gangbare munt is, kennis kreeg dat men zich tot zijn leedwezen verplicht zag, af te zien van zijn gewaardeerde medewerking om redenen, onafhankelijk van den wil des schrijvers, en met de bijvoeging, dat het dezen zeer aangenaam zou zijn, als hij hem een dienst kon be wij ten, enz. En dan volgden nog verdere banaliteiten. De snee brood werd dagelijks dunner; de re keningen bij dokter en apotheker konden niet worden voldaan. Ik geloof, dat we nu oud worden; Klaartje, zei de oude zuchtend tot zijn vrouw, die hem met voorbeeldelooze zorg en de aandoenlijke tee- derheid eener oude vrouw verpleegde. Het zal nu wel zoo langzaam aan tijd worden, dat we onzen Rembrandt van de band doen. 't Gaat me wel erg aan het hart, maar met de opbrengst zijn we voor goed onder dak. En de oude man keek zuchtend naar het oude berookte schilderstuk, dat op de eereplaats tus- schen de beide vensters hing. Zullen we maar eens naar de directies van onze verschillende musea schrijven Ik zou het stuk van onzen grooten meester zoo graag bin nen ons Holland houden.... Dan zou ik het later van tijd tot tijd nog eens gaan bekijken. Want we hebben dan geld genoeg.... en een retourtje eerste klas, in zoo'n verwarmde wa gen kan er dan wel op overschieten 1 De directeuren van de Amsterdamsehe en Haagsche, Rotterdamsche en arrdere musea kwamen kijken. Maar de oude heer maakte zich telkens verschrikkelijk boos, want ook zij, de verblinden, waren van meening dat deze Rem brandt een kopie was. En sommigen hunner wa ren nog knorrig bovendien, dat men hen een reis voor niets liet maken. De oude man kon maar niet begrijpen, dat men tegenwoordig zulne onbekwame menschen aan het hoofd van onze kunstverzamelingen be noemde. Er waren geen kunstkenners meer. Het is een geslacht vol eigenwaan, dacht de oude man; in mijn tpd was het heel anders. Natuurlijk werd in bladen en tijdschriften, die zich met kunstzaken bezig houden, op spot tende toon geschreven over de „valsche" Rem brandt. En belangstellende lezers zonden num mers, met rood of blauw krijt omhaald, aan den eigenaar der besproken schilderij, zich ver kneukelende in het vooruitzicht van een scher pen pennestrijd. Maar de oude vrouw waakte. Geen enkel van die venijnige artikelen kwam onder de oogen van den ouden afgeleefden man; ze werden dadelijk ten vure gedoemd. Op een goeden morgen kwam een brieve" Verteller met een grooten brief, die een Engfi- seLe postzegel droeg Op het brievenhoofd las men: „Th. Dixon and Sons, Dealers in old pictures, Southampton Street. London." De in houd van den brief, in tamelijk goed Transch gesteld, bevatte do mededeel;ng van den boven genoemde® kunsthandelaar dat, hij de herleiden had gelezen ov«t de Lewonderenswftardi.ei ..Rembrandt", welken de «resdresseerde beaat, en dat hij e'- 100 pond voor bood. De oude man was verrukt. EIt: 'k was er toch een kunsthandelaar, die de echtheid van zijn „Rembrandt" erkende. Hij was Hellander in merg en been en verafschuwde de demnse meening, dat in het buitenland alles beter, mooier en degelijker is dan hier te la-ade. .Dot er echter in Engeland beter kunstkenners sdjn dan hier in ons land, stond bij hem va* dien tpd of vast ais een paal boven water. Maar schriel toch waren die Engelse'»»;» i Was dat nu een aanbod: 1200 gulden voer Rembrandt. Hij had minstens, op zij* aller minst 12.000 gulden verwacht. Neen, de ne»c mocht wel erg nppen, maar voor 100 po»*l wiWc hij zijn kostbare schilderij niet afstaan. Toch besloot hij te schrijven.na lange aarzeling. Maar wat zou hp voor zp* „Rem brandt" vragen? Ze moesten eens weigere*, als hp te veel vroeg; 800 pond b.v. Leen, als hij 700 pond vroeg, zou er meer kans bestaan. I» dien zin dicteerde de oude aan spa vr*aw een brief. Een bankier, die vroeger wel eens schilde rijen van hem kocht (uit medelijden, beweerde* jaloersche jonge schilders) toonde hij zegevie rend den brief, welke hp uit Londen o*tvuagea had. Ziet gij nu wel, gij hebt meer dan tens de echtheid vau mijn „Rembrandt" betwijfeld, en nu erkennen kunsthandelaars als Dixe» a*d Sons te Londen het stuk voor echt. Hoe weten ze dat; ze hebben de schild* rp niet eens gezien. O, de beschrijvingg in de blade* heef hen voldoende op de hoogte gebracht. De Ea gelsche bladen schijnen er over gecehreve* hebben. Vier dagen later ontving de oude schilder een brief uit Londen, meldende dat de prije van 700 pond wel wat hoog werd geacht, deeh dat men dien wel betalen zou, als het stak »p risico van den afzender onbeschadigd aankwam De oude man was in de welken. Drie maanden later had hij nog gee» voor zpn kostbare „Rembrandt." Het zijn flesschentrekkers geweest, meat- pelde men. Maar de oude lieden hoopten tegen alle hoop in. De ellende werd grooter, toen de oude ma* op het ziekbed werd geworpen. Tijdens zijn ziekte werd hp door de* baa kier bezocht. Wel oude heer, hoe gaat het? vroeg deze. Slecht was het antwoord. Ik geloof, dat het spoedig met mij gedaan zal zijn. Kom, kom, als de zaken zoo goed gaan. En hij reikte hem twee biljetten va* 100 gwl- den over. Mijnheer, zei de oude waardig. Wat bere kent dat? Wel, hmdat is op afrekening van de Engelsche kunsthandelaars, die my dit in een wissel hebben overgemaakt. O zoo, Dixon and Sons. ei Juist. Ik dacht wel, dat het geld zou kemea. Neem mij niet kwalijk, mijn eerste gedachte bij het zien van het geld was aau een aalmoes Die zou ik nooit aangenomen hebben. Uit dankbaarheid drong hp den bankier een mooie ets op, die hij reeds lang had bewaard. Drie weken later was de oude kunstschilder gestorven. Eenigen tpd later volgde zpn vronw hem in het graf, nadat zp nog door bemidde ling van den bankier 300 gulden had gekregeB. De ets hangt in het kantoor van den ban kier. Als men hem nu vraagt: Wat koet die ets? dan is zpn antwoord: ƒ500.Maar dat is te veel! roept men dan uit. Dan lacht de bankier geheimzinnig en kijkt met innige voldoening naar de ets van den ouden schilder. „Res. Bode." 'T WAS HEM AL GELIJK! Spiegels ging bij Miele om zijn haar Ie la ten korten. Als het gekapt en gekamd was, kwam er in den winkel een schoon hondje met laug krulhaar en wreef tegen Spiegels beenen. Spiegels, zei de barbier, gij hebt daar een schoon hondje. 'tGaat nog al! zei Spiegels! Gij zoudt het moeten laten scheren. En ik ben daar niet tegen, antwoordt Spiegels. Heel het lijf zou moeten geschoren zpn. 'tEn ware niet slecht, schijnt mij. En de scheerder schoor het hondje al het haar van 't lijf. En nu, zei Miele, de pootjes met een mof- fejtje op 't einde? 't Is mijn gedacht, zei Spiegels. En de arbeider schoor met zorg de vier pootjes. En nn, zei de scheerder, hoe begeert g« dat ik 't steertje schikke? Met een kwispel- tje op 't einde? Dat is mij al gelijk, zei Spiegels. Hoe, 't is u al gelijk? Bij ja, zei Spiegels al laehend, dat en is mijn hondje nietl Hoewel sinds lang aangenomen werd dat het Noorderlicht als een electrisch verschijn-j sel moest beschouwd worden, was tot nog toe] het strenge bewijs voor deze hypothese nogj niet geleverd. Thans echter schijnt dezej vraag opgelost te zijn, men heeft namelijk; bemerkt dat gedurende periodes van sterk] noorderlicht, de draadlooze telegrammen,; welke van nit Spitsbergen naar Hammerfesti gezonden worden, niet opgevangen worden. Zooals men weet, werkt deze verbinding ove-; rigens uitnemend. De storingen houden dan; ook direct op, nadat het Noorderlicht ver dooft.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 23