NIEUWE HflflRLE/nSCHE COURANT Het ondoorgrondelijke geheim. Hoe de liberale concentratie het meent met de Staatspensioen-celolien BUITENLAND. BlfóNSMlAND. Sociale Berichten. m Bon Marchéa „io^OBISs" üaarlem-BrusseL IföancSsoiteoonen woor alle gelegenheden cUlLLtfUN o Men weet, hoe boos en in haai" wiek ge schoten ilo linkerzijde is, dat de Regeering nu door do overgangsbepaling van art. 357 (vroego invoering van ouderdomspensioen voor allo 70-jarigen!) haar een gemakkelijk stembus-argument heeft ontnomen. De hoer Borgesius liet zich toen, in zijn haastige boosheid mulat minister Talma het amendement-Duijs koeltjes had overgenomen danig in do kaart kijken, en wij hebben al gemeld dat do hoer Duijs, die als een en fant terrible meermalen ongezouten de waarheid kan zeggen, hem toen dadelijk aan do kaak stelde en het bedrog der „libe rale concentratie" mot haar staatspensioen- belofte duidelijk aantoonde. Wij geven hier uit do „Handelingen" de rode van den heer Duijs, dio do politieke „manoeuvre" van den concentratieleider zoo goed teekent, en tevens een onverdachte liul- do aan minister Talma was, in haar geheel weer. Het bedrog dor liberale linkerzijde komt hier zéér sterk uit, voor wio maar oven kijken wil, endat is voor do heeren oen leelijko streep door do rekening, zooals uit hun boosheid duidelijk blijkt. Do heer Duijs sprak dan als volgt: Mijnheer do'Voorzitter 1 Ik heb waarlijk mijn ooren niet kunnen geloovon, toen ik zooovon do rede van don geachten afgevaar digde, den heer Goeman Borgesius hoorde. Is dat nu diezelfde afgevaardigde die giste ren zoo aandoenlijk kon spreken over liet feit dat, als zijn amendement op art. 357 verworpen werd, hem dit zoo ontzettend spij ten zou voor de arme ouden van dagen? Is dat nu diezelfde afgevaardigde die gis teren zoo opvallend droevig te moede, mij toevoegde: wat doen die ouden van dagen met de propaganda die er overblijft als zij ten slotte mijn amendement niet krijgen? Mijnheer do Voorzitter! Hoo kan nu in 's hemels naam een afgevaardigde die giste ren nog zoo sprak, nu op dit oogenblik, nu do Minister toegeeft aan onzen aandrang op hem uitgeoefend, om iets spoedigere voor die zelfde ouden van dagen te doen, zulk een redevoering houden? Was dat gisteren dan allemaal maar politieke comediespelerij van dezen voorman der concentratie? Do heer Borgesius zinspeelt er op dat dit een soort verkiezingsfoestgave aan de ouden van dagen is. Och, och, hoe klein is zulk verwijt op dit oogenblik! Laat het voor mijn part honderdmaal "politiek der rechterzijde, zijn, honderdmaal oen verkiozingsfeestgave Onder wat voor otikot die ouden van dagen het zullen krijgen, is mij absoluut onverschil lig, omdat zij ten slotte wat zullen krijgen. Do geachte afgevaardigde heeft zeker wel vier, vijf maal gezegd: hij zon nu maar geen poging doen om weer dit overgenomen amen dement uit het artikel te lichten, cn het ar tikel weer in den ouden vorm te herstellen. Mijnheer de Voorzitter 1 Ik voeg dien afge vaardigde toe, welnu, heb daartoe dan den moed eens, probeer dit eens, als gij durft 1 Komt gij, die u noemt een van de generaals van do concentratie, waarover straks het Ne- derlandsehe volk zal hebben te oordeelcn, komt gij, als ge durft dan nu eens met de „daad", die logisch, voortvloeit uit uw scher pe, van spijt getuigende rede van zooeven en heb dan don moed eens om weer aan die ouden van dagen te ontnemen, wat door ons zooeven overgenomen amendement voor hen is verkregen. Ik moet eerlijk zeggen: Ik sta waarlijk „paf" over wat hier op het oogenblik van de zijde der concentratie gebeurt. Kunnen de heeren vrijzinnigen dan heelemaal niets goeds moor in hun tegenstanders waardeeren? Ik heb herhaaldelijk met dezen Minister bij deze wet gestreden en overhoop gelegen, maar steeds do zaak voor oogen gehouden cn steeds elko verbetering gesteund en toegejuicht. Dat doe ik ook thans. Maar kunt gij heeren van do concentratie nu u zelf niet eens een oogen blik boven uw kleine peuterige partij-politiek verheffen en toejuichen wanneer do heer Tal ma iets goeds doet? Moet hij dan toch nog weer worden gekapitteld, ook nu hij zulk oen flinko daad doet? Het is inderdaad meer dan ongehoord. Gij heeren van do concentratie moet ten slotte zelf weten wat ge doet, maar dat het u waarlijk ernst is met uw heele leus van verzorging van do ouden van dagen en uw concentratiepro gram na den scherpen aanval op den Minister, juist op dit oogenblik en in dit verband, er zullen er niet voel meer zijn die daarin geloo- ven. Hoe klein, hoe verpolitiekt is het spel letje dat gij heeren vrijzinnigen thans speelt! Gij doet hot voorkomen alsof ge twijfelt of de Minister van Financiën wel akkoord gaat met de overname van het amendement, om dat het zonder diens tegenwoordigheid ge schiedt. Komaan! Maar te gelijker tijd zegt ge zelf dat deze Minister wel niet sinds gis terenavond op het idéé zal zijn gekomen om liet amendement over te nemen, maar dat dagen to voren heeft geweten. Maar eilie- vo, zou dan deze Minister niet met zijn ambt genoot van Financiën overleg hebben ge pleegd in al die dagen te voren? Wel na tuurlijk, do Minister van Financiën weet, zooals vanzelf spreekt, welke de gevolgen van de aanneming van dit amendement zul len zijn en hpt Ministerie dat voor deze zaak staat heeft natuurlijk die gevolgen over wogen. Ik kan mij zelfs, mij op het stand punt van den Minister stellende, zeer goed begrijpen dat ons amendement min or meer op de lijn van den minister ligt en de heeren van de Concentratie begrijpen dit troiiwens ook .wel. Do lieer Tydoman gebruikte gisteren ge loof ik heb beeld dat art 357 was de locomo tief die den trein moest trekken. Welnu als dat zoo is, dan kunnen de heeren der concen tratie toch moeilijk aan dezen Minister kwa lijk nemen, dat hij dio locomotief zoo spoe dig doenlijk voor vertrok gereed brengt en op stoom zet. Ik wensch de dwangverzeke ring niet, dat is bekend genoog, maar dit stuk staatspensioen maar al vast binnen te halen was on is do plicht van ieder die waar lijk do zaak cn niet de politiek voorop stelt. En daarom ben ik dankbaar, dat mij dit bij dit amendement met behulp van den Minis ter is gelukt. En gij, mijne heeren, in plaats van nu zoo tegen don Minister te fulminee- ren, moest als go eens één oogenblik onbe vangen oordeelcn kondt met ons toejuichen, dat dit hier aldus is geschied. Gunt go dit succes niet, nóch aan ons sociaal-democra ten, nóch aan den Minister, dan blijkt daar uit, dat ge uw politieke partij belangetjes veel honger stelt dan de zaken waar het om gaat. Nog eens, voor doze te gemoet komende houding verdient do Minister veeleer een woord van Hulde dan van critiekl Mijnheer de Voorzitter! Het is bekend ge noeg, wij willen do dwangverzekering met levenslange premiebetaling niet, wij stemmen tegen do heele wet. Onze hcelo arbeid en strijd in clezo wekenlange debatten over de invaliditeitsverzekering is er echter steeds op gericht geweest, om, aannemende, dat do wet toch zonder onzen steun tot stand komt, deze toch niet zoo slecht, maar zoo goed mogelijk to doen zijn, en opbouwend i3 steeds ons werk geweest en al onzo amendementen hadden dit doel. Het thans overgenomen amendement droog zeer zeker ook dit op bouwend karakter en don Minister breng ik voor do overname daarvan mijn oprechten dank. Mijnheer do Voorzitter! Ik wil deze dis cussie thans niet langer rekken. Slechts nog één woord. Wij zijn thans gekomen aan het laatste ar tikel der wet, ik ben vaak, het verschil van inzicht bracht dit mede, tijdens do debatten over dezo wet in scherpe discussie met dun Minister over verschillende onderdeden van hot ontwerp geweest, maar ik wil thans toch niet van dozen Minister bij dit ontwerp «af scheid nemen, dan met dezo verklaring, dat ik, ondanks allo principieel© verschil, eer bied heb on hem hulde breng voor de wijze waarop hij getoond hoeft do geheolo materie van zijn wetsontwerp tot in do kloinste on derdeden toe te beheerschen, en verschil lende artikelen van zijn ontwerp heeft toe gelicht en verdedigd met een zoo*grooto ken nis van zaken." liet slechte voorbeeld. De vrees dat hot voorbeeld van do mis dadigers dio Zondag ijzerdraden dwars over den weg spanden om automobielen tegen te houden, navolging zou vinden, is zoo meldt het Hbld. reeds bewaarheid. Dezer dagen bracht een koetsier bij den burgemeester van het dorpje Schulzendorf, niet ver van de plaats gelegen, waar Zon dag do aanslag plaats had, een stuk ijzer- draad, dat hij op den straatweg van Schul zendorf naar Heiligensee om twee boomen bevestigd over den straatweg gespannen had gevonden, vlak bij oen brug. Het was ijzerdraad, zooals gewoonlijk voor het be vestigen van telephoonpalen wordt gebruikt. Een onderzoek is naar de daders inge steld. Het salaris van den President der V. S. Nu dr. Wilson als president is opgetre den, zal het velen zeker belang inboezemen eens te vernemen, welke salaris de presi dent der Ver. Staten ontvangt, schrijft het Hbld. De eerste president ontving een sa laris van 25.000 dollars, maar in 1873 werd dat op 50.000 dollars gebracht, in 1905 op 75.000 dollars, en op dat bedrag staat het thans nog. Hierbij echter dient dan in aan merking te worden genomen, dat het Witte Huis den president als ambtswoning dient, dat zijn reiskosten en andere uitgavendoor do schatkist worden betaald, zoodat nog jaarlijks naast het salaris ongeveer 250.000 dollars voor den president worden uitgege ven. Brand in ecn Engelsch dorp. Maandagavond heeft in het dorp Swave- sey (Cambridgeshire) een geweldige brand gewoed, waardoor meer dan 30 huizen een prooi der vlammen werden. De brand ontstond in een met een rieten dak bedekte boerenwoning. Door den krach- tigen wind vlogen de vonken naar andere, eveneens van een rieten dak voorziene, hui zen over, zoodat in een oogenblik tijds een groot gedeelte van het dorp in brand stond. De brandweer kon tegen de vuurzee niets beginnen cn moest zich uitsluitend bepalen tot de bescherming van de dichtst bijge legen hoeven. Persoonlijke ongelukken kwamen niet voor. De materieelë schade is volgens 'de Tel. evenwel aanzienlijk, terwijl 30 families dakloos zijn. Een oude stad. Het opgravingsterrein rond den Vesuvius heeft in do laatste jaren een rijken oogst van oudheden opgeleverd. Prof. Spinazzola, die er aan het werk is, deed do onderstel ling te niet, dat er van het oude Paestum niets zou overgebleven zijn dan de groote tempelgebouwen. Het gelukte hem de beide assen der Grieksche stad terug te vinden, waardoor het mogelijk werd, aan deze groo te hoofd wegen de rosten op te sporen van burgerwoningen, tuinhuizen en grootere go- bouwen. Hoe de decoratie eruit zag, kon hij ten naastebij nagaan zegt het Hbld. Een goelroode terracotta decoratie der daklijst van den archaïschen tempel kon over een lengte van 21 meter worden gereconstru eerd. De tempel moet zich met een bont kleurige daklijst hebben afgeteekend ''Ogen den blauwen hemel. Ook de naam van JNcp- tunus, don god wien do teüipel gewijd was, kwam te voorschijn. Uit den Romeinsclien tijd zijn het fo rum, de basilica cn do eerezuilen van groo te Romeinen gevonden. Ook oen beeld van keizer Claudius. Moderne machines. Hoeveel er bespaard kan worden, wanneer men nieuwe werkmethoden in toepassing brengt, blijkt volgens de P. G. C. uit het ver slag van een rijtuigfabriek te Woolwleh. Terwijl daar een paar jaar geledon nog 200 schilders en lakwerkers aan 'twerk wa ren, wordt dezelfde arbeid nu verricht door 41 man. Vroeger gingen die 200 lui op de oude wijze te werk: met de hand kwastten en pen seelden zij alle. onderdeelen van het fabri kaat. Nu wordt de verf er op geblazen, of wel de te verven voorwerpen, waaronder landbouwgereedscjiappen en meubels, werden in een verfbad gedompeld. Eerst in een kuip met grondverf, daarna in een met glansverf. Ten slotte worden de voorwerpen gelakt. Do lak wordt er vaak in drogen toestand opge blazen. Belasting opkinderwagens. Do socialistische gemeonteraad van Brest had een staangeld ingevoerd voor voertui gen. Op zekeren dag ontving de ambtenaar, belast met de inning der belastinggelden, bevel, 30 centimes (15 cent) te eiscluen voor el leen kinderwagen dio zich op den openba ren weg zou bevinden. De agent op weg. Nauwelijks hadden de kindermeisjes, die op een der stadspleinen met haar kinderwagens been en weer reden de uniformpet zien aankomen, of allen gin gen aan den baal. zoo snel, dat men haar wagentjes maar gi"g opbergen. De mama's bleven en protesteerden tegen den agent, die heel gemoedelijk antwoordde: wagens met sinaasappelen moeten staangeld betalen, waarom zouden clan kinderwagens vrij zijn van belasting? De toestand in Skoetaxi. De correspondent van de „Gazette de Lau sanne" deelt den volgenden brief mede van Essad-pasja, commandant van Skoetari, ge schreven op linnen en gericht aan een zij ner bloedverwanten te Konstantinopel. Deze brief was door de insluitingslinies der Mon tenegrin nen gebracht, Skoetari, 18 Februari 191,3. Mijn 'gezondheid is uitstekend; ik heb mij nooit zoo goed gevoeld. Groote ongerust heid gekoesterd vooral voor u, want wij denken hier veel meer aan de veldslagen in de richting van Tsjataldzja dan aan de andere. In de gevechten van de vorige week hebben wij eens do Montagnards (sic) ge decimeerd. Wij vechten bijna iederen dag met succes voor onzo wapenen. Ik verzeker u, dat het bestrijden van de Montagnards een groot genoegen voor ons is. Ik had nooit gedacht, dat zij zulke lafaards wa ren. (get.) ESSAD-PASJA. PRINSES JULIANA IN DEN TAUNUS. Op het bericht in uw blad aldus schrijft men uit Frankfort aan e N. Rott. Ct., dat Prines Juliana licht ongesteld was, ben ik er met een landgenoot eens op uitgegaan, om op de Hohe Mark iets van onze Koninklijke familie te ontdekken. Oberusel ligt niet ver van Frankfort, tegen het gebergte, een half uurtje met den trein, dan een goed kwartier met de electrische tram naar de Hohe Mark, dan nog een korto wandeling, en men is aan het frisch en vrij gelegen herstellingsoord, waar Prins Hen drik op 't oogenblik baat zoekt tegen zijn neuralgiën. De inrichting is niet bijster groot, een huis van flinke afmetingen met vrijstaande wo ninkjes er om heen. In een zijvleugel woont de Prins. Wij troffen het: .juist toen wo in den tain slonden, kwam do Prinselijke auto aanrijden, en konden wij do Koningin zien uitstappen, die den Prins kwam opzoeken. Dat ging alles zonder eeDig ceremonieel in zijn werk, met geen andere beschouwers dan wij beiden. Trouwens, er is in 't geheel niets van te merken, dat het sanatorium hoog bezoek beeft, alles gaat er gewoon zijn gang. De auto verdween weer en wij gingen de villa opzoeken, waar do Koningin, het Prin sesje en gevolg gedurende het verblijf in den Taunus logeeren. De nieuwe, modern-gebouwde villa is klein, maar lief, en ligt vlak tegen het bosch aan. Er is een groote tuin omheen. Juist toen \vij er langs kwamen vloog er een bal door de veranda en wij zagen een blond hoofdje druk bewegen in de kamer, waar wij nog twee dames en een andere kindergestalte on derscheidden. 't Blonde meiske was Prinses Juliana geweest. Dat bleek toen een van de dames haar op den schoot nam en wij wat meer van haar te zien kregen. Wij groetten en 't Prinsesje wuifde terug. Wij konden nu goed onderscheiden. Het spel werd weer voortgezet, af en toe keek Prinses Juliana nog even door het raam naar de nieuwsgierige land gen oo ten voor het hek. Zij zag wat bleekjes, maar maakte van een afstand gezien, niet den indruk van on gesteld te zijn. Wij moesten weer weg, dit was maar goed ook, want juist kwam een politieman ons op gestrengen toon vragen, wat wij daar uitvoerden en waarom wij met den hoed gezwaaid hadden. Zonder het te willen, hadden wij een „volks oploop" van 2 personen veroorzaakt! En de burgemeester had het ook al gezien cn er een opmerking over gemaakt. „Ruhe" is de eerste burgerplicht.. In het bewustzijn, dat ons koninklijk huis goed bewaakt wordt, konden wij naar Frank fort terugkeeren. WEER NIEUWE TOEKOMSTVERHALEN. En zouden ofschoon er tot dusver niets over bekend is l to 'sGravenhage aller lei „hardnekkige" geruchten loopen, aldus schrijft de correspondent van de „Arnh. Crt." van plannen om de afdeeling Poste rijen, Telegrafie en Telefonie (waaraan, naar het heet, de thans onder Waterstaat res- sorteerende Spoorwegen, benevens de af- deelingen Nijverheid en Handel van het De partement van Landbouw zouden wórden toegevoegd) tot een afzonderlijk ministe rieel departement te verheffen. Aan don: anderen kant zouden de afdeelingen Land bouw en Arbeid van het tegenwoordige de partement van Landbouw naar .Waterstaat overgaan, en het departement van Land bouw worden opgeheven. Men zou dus, indien dit chassé-croisé heeft plaats gehad, hetzelfde aantal mi- nisteriëele departementen houden, dat er thans is, maar in plaats van een Minis terie van Landbouw, Nijverheid en Handel, en een Ministerie van Waterstaat, zou men krijgen een Ministerie van Posterijen (met post, telegrafie, telefoon, spoorwegen, nij verheid en handel) en een Ministerie van Waterstaat (met waterstaat, landbouw en arbeid). De heer Talma zou, indien dit Kabinet de Juni-verkiezingen overleeft, aan het hoofd van het lieuwe departement van de Posterijen komen te staan en de heer Re- gout zou Waterstaat behouden. Laatstgo- genoemde zou zijn departement verrijkt zien met twee afdeelingen, lie er nader toe staan, dan tot den landbouw, en daaren tegen van Ie lastige posterijen en telegra fie, die .ederen Minister van Waterstaat het noodige hoofdbreken uozorgen, kwijt ra ken. De heer Talma van zijn kant zou da landbouw kwijt raken, en als beheerder van de po3t, telegrafie en spoorwegen optreden, met handel en nijverheid aLs pleegkinderen. Of deze geruchten waarheid bevatten, is niet te zeggen. Veel gelooven we er niet van. Er wordt van liberale zijd© duchtig! gefantaseerd in deze dagen l Hoe sprookjes de wereld iukoinent Mc.n zal zich herinneren dat er eens in de kranten een ve-rhaal de ronde dood van een voorspellend „eierenboertje", dat voor 1913 een oorlog tusschen Frankrijk en Duitschland voorspelde, en erbij vertelde dat er slag 'zou worden geleverdbij Amersfoort! Welnu, het „eierenboertje" kan tevreden z(jn. Zijn voorspelling van een „slag bij Amersfoort" in het jaar 1913 is tot over de grenzen doorgedrongen. Dezer dagen verscheen naar de Amster- damsche correspondent der „Köln. Ztg.' vertelt, bij do Bank van Blijdenstein cn Zoon, te Utrecht, een Fransch journalist om op een kredietbrief geld te halen. Op de vraag, wat hem in dezen tijd van het jaar naar Nederland bracht, antwoordde hij, dat hij in opdracht van zijn blad, den om trek van Amersfoort in kaart moest bren gen, omdat hoogstwaarschijnlijk in Aprii in die streek een groote veldslag zou worden geleverd tusschen een Duitsch en een En gelsch leger. Uit zijn verdere mededeelingen bleek, dat in Fransche chauvinistische krin gen dezo „Bataillo d'Amersfoort" sedert lang rondspookt, zonder dat men weet hoe dat gerucht naar Frankrijk is overgewaaid. De journalist in kwestie zal goed doen op 1 April present te zijn om den slag te kannen bijwonen! RIJKS-ARBEIDSBEURZEN IN ENGELAND. Zooals bekend is, werd in 1909 besloten tot het inrichten van oon rijksdienst van ar beidsbeurzen. Dit werk is dadelijk met kracht ter hand genomen. Op I Februari 1910, den datum, waarop de wet in werking trad, waren er 01 beurzen geopend. Dit aantal vermeer derde met 85 in dat jaar. Einde 1910 waren er dus 146, einde 1911 261, einde 1912 454 beurzon. Aanvragen om werk kwamen (1912) in tot oen totaal van 2451.000, waarvan 2423.213 op hot algemeen register werden ingeschre ven en 27787 op het speciaal register voor los werk. Deze aanvragen kwamen van in totaal 1.649.812 personen. 785.239 personen. 12.76/ personen werden daarenboven nog geplaatst voor bepaalde bezigheden, die het karakter van los werk droegen. Do 2423.213 aanvragen betroffen 1.563.694 mannen, 507.226 vrouwen, 200.403 jongens en 151.890 meisjes. Do plaatsingen 481.860 mannen, 157.353 vrouwen, 88.085 jongens ey 57.940 meisjes. Een gunstig tecken van mindere werk loosheid is dat bij de 146 arbeidsbeurzou die èn in 1911 èn in 1912 in werking wa>« ren het aantal aanvragen om werk wa ll al ve voor vrouwen en meisjes, minder was in 1912 dan in 1911, doch voor alle 4 gro© (Naar het Arnerikannscli). Van zijn eenigen zoon? Ada's vader? die stierf reeds voor achttien jaren, in dien tijd verstomt de hevigste smart. Bij hem naar het schijnt niet, ik kan mij zijne zwaarmoedigheid niet anders verklaren. Zijn zoon trouwde zeer jong en 'ging met.zijne I vrouw van Louisiana naar Cuba, waar hij aan de gele koorts bezweek. Zijne weduwe, die nog bijna een kind was, schreef Mr. Ro- han. Zij treurde om haren beminden echtge-1 noot en stierf ook eenige weken later. Mr Rohan kocht Eden-Hall voor de jonge weeze en leefde alleen voor haar. Toen Ada vijftien jaar oud was, bracht hij haar in 't klooster j Sacré-Coeur, om hare opvoeding te voltooien. Daar leerde Carola haar kennen. Dit is alles I wat ik van de zaak weet., en wel van Mr. Rohan zelf. Arm kind! fluistert Arthur, zij is armer dan andore meisjes, in weerwil van de mil- 'lioenen ha ars grootvaders. De Rohana stam men uit Engeland, zooals go zeidet, wie was hare moeder? Eeno Fransche Oreoolselie, van wie ze hare verblindende schoonheid geërfd heeft. Met haar schitterende oogen en prachtig haar lijkt ze wel ecne Assyrische prinses. De laatste tonen van het lied sterven weg als het slotaccoord van een treurmarscli. Wederom ziet Arthur naar de kleine groep. De oude man is in den leuningstoel ingeslui merd. Arthur gaat naar Ada toe. U zingt droefgeestige liedjes, juffrouw. Is het de oude sage van den nachtegaal met den doorn in de borst? Ik vind zulke treurige liedjes mooi. Grootpapa houdt van Spaansche romancen. In Eden-Hall zong ik soms uren lang voor hem. De avond is veel to mooi om binnen te blijven. Heei't u geen lust om op het terras te gaan? Ada schudt glimlachend het hoofd. U vergeet, Mr. Sutherland, dat groot papa de nachtlucht schadelijk voor mij vindt. Ik vindt het wel niet, maar zijne woorden geven den doorslag. U is werkelijk een toonbeeld van gehoor zaamheid juffrouw. Grootpapa bemint mij zoo teer, ant woordt ze eenvoudig, hoo zou ik hem mijne dankbaarheid anders kunnen betoonen? Er ontstaat eene pauze. Mevrouw Suther land belt en doet licht brengen. Ik dacht, dat u van avond met Carola en Augusta naar kolonel Madison zoudt gaan, begint Arthur weer. Ik was uitgenoodigd, doch grootpapa ver langde, dat ik niet zou gaan en ik houd hem liever gezelschap. Het liefst ben ik bij groot... 1 Ze springt verschrikt op. Arthur en Rode- rieh snellen naar den ouden heer. In den slaap heeft hij een kreet uitgestoo- ten, die allep door merg en been ging. Zijne gelaatstrekken zijn krampachtig saamgetrok ken en zijne uitgestrekte armen schijnen het J droombeeld te weren. I Het is niet waar, stamelt liij, zij is de mijne, gij ruoogt mii haar niet ontrukken. O Ada, Ada! Met deze woorden wordt hij wakker. Ada zinkt naast hom op de knieën en legt hare hand zachlji n de zijne. Hier hen ik, grootpapal Wat is er? Ilij omhelst haar onstuimig. Zijn gehoelo lichaam beeft. God zij dank, het was een droom. O, mijn lief kind, ik meende, dat ze u mij wilde ont rukken. Zijn hoofd zinkt op haren schouder en hij begint te wcenen. Sineekend wendt Ada haro blikken naar Arthur en bedwingt met moeite hare eigen aandoening. Wilt u zoo vriendelijk zijn mij te helpen hem naar zijne kamer te brengen?Wees be daard, lieve grootvader, liet was slechts een droom. Uwe Ada is bij u, geene macht ter wereld zal ons van elkander scheiden. j Zij poogt den grijsaard gerust te stellen, die eindelijk het hoofd opheft en rondziet. Op 't zien van die ernstige gezichten, keert zijn bewustzijn snel terug. Hij richt zich op. Ik had een verschrikkelijken droom, en ik betreur het u verschrikt te hebben. Breng mij naar mijijc kamer, Ada. Veroorloof mij, u de trap op to leiden, Mr. Rohan, de juffrouw is daartoe te zwak. l)e grijsaard wijst echter alle hulp af en hij strompelt langzaam met Ada de trappen op. Geen der aanwezigen spreekt een woord en mevrouw Sutherland gaat met een ernstig gelaat op de sofa zitten. Roderick verlaat de zaal en Arthur gaat op het balkon en denkt over het voorgeval lene na. Zonder oorzaak geen gevolg, denkt hij bij zich zelf. Wat mag de oorzaak van do ziekelijke vrees des ouden mans zijn? En wat was Ada ontzet! Arm kind ze is immers niet meer dan 'een kind ik heb medelijden met haar. Hij vergeet geheel en al, hoe licht medelij den verandert in dat andere gevoel, dat hij niet voor haar wilde koesteren. Nadenkend treedt hij in den tuin. Het is reeds laat ge worden en toch is er nog lielit in de vertrek ken van Rohan. Achter do witte gordijnen ziet hij de scha duwbeelden van den ouden man on zijne kleindochter. Beiden spreken nog altijd samen. De droom heeft den grijsaard zoo aangegrepen, dat hij Ada niet wil laten heengaan. Hij zit in een leunstoel en zij voor lufin. Gevoelt ge u weer beter, grootpapa? vraagt ze, wilt ge mij uwen droom niet ver- j tellen? i O lieve, het is liet oude spookbeeld, dat mij zelfs in mijnen slaap vervolgt. Ecn vre selijke angst martelt mij dag en nacht. Maar waarvoor vreest go dan, grootpa;: O, vraag mij niet! Gij zult het spoedig genoeg vernemen, uw leven zal vergald wor den zooals het mijne vergald is. I Zeg mij dan eens, vreest gij voor mij cd' voor u zelf? j Voor mij? Meen je, dat vrees voor mij zelf mij zulk een leed berokkenen kan? Mij resten slechts weinige jaren meer. Waarom zou ik dan hang zijn? Neen, ik vrees voor en dit verbittert mijn leven. Er volgt eene lange pauze. Ada's gelaat kon niet bleeker worden, en alleen dc liefde voor haren grootvader geeft haar kracht om zich nog langer te bedwingen. Ge zeidet, dat men u mij wilde ontruk ken, heeft iemand macht hiertoe, grootvader? Gij zijt het eenige kind van mijn over leden zoon, Ada, maar ik zou dit niet kun nen verhinderen. Indien al het geld, dat ik bezit, u kon redden, ik gaf het met vreugde en sterf in vrede, al liet ik je in ellende en armoede achter. Dan was je ten minste zeiter. Zeker? Zeker voor wat? vraagt zo met klimmende vrees. Zeker voor een lot, waaraan ik slechts met afschuw denken kan. Die vrees verkort mijn leven. Grootpapa, hoe kunt gij zoo wreed ziir mij te folteren? Uwe geheimzinnige woord i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5