Voorjaarscollectie ontvangen. P. W. TWEEHUIJSEN, Barteljorlsstraat 27. Tel. 1770» Spoil en Wedstrijden, Posterijen en Telegrafie Handel en Nijverheid. ONDERWIJS. Leger en Vloot. het gangreen hebben we hier al tienmaal meer moeten amputeeren, dan in den geheelen Zuid-Afrikaanschen oorlog. Tk wil nu niet spreken van 't aantal been-amputaties of van „Lisfranc's" of „Pirogoff's", dio misschien» geen eehte kunstledematen behoeven. Maar1 ik heb b.v. op mijn zaaltje alleen drie jonge kerels, bij wie beide beenen moesten worden geamputeerd, en op de andere zalen zijn er nog zeven, die één been, en drie, die twee beenen missen. Turkije zal weldra relatief meer geampu- teerden hebben dan eenig ander land tor wereld, want in geen enkelen oorlog speelde het gangreen, geloof ik, zulk een rol. Terwijl wij ultra-conservatief zijn bij de behandeling, en alleen bij uiterste noodzaak amputeeren, is dit bij de collega's dikwijls heel anders: men moest ook wel eens gauw amputeeren ver in 't nog gezonde weefsel, om spoedige genezing te krijgen en plaats voor nieuwe slachtoffers te maken. Maar aan al het lijden komt spoedig een eind, en onze patiënten genezen ten slotte en hebben thans kunstledematen rioodig. Nu kom ik u vragen; hebt u daarvoor fond sen disponibel of is er Snders een menschen- vriend, die ons in staat wil stellen, de be doelde patiënten onzer ambulance eenvoudi ge, sterke kunstbeenen te geven? Met een paar duizend gulden komen we al een heel eind. Wel is hier geen goede bandagist en moet alles uit het buitenland worden betrok ken, wat extra onkosten meebrengt, maar- ik geloof toch wel, dat wij meer dan 2 a 3000 gulden voor dit doel noodig zullen heb ben. Waar het ons, mede dank zij de goede uit rusting, die men ons door de milddadigheid van het Nederlandsehe publiek kon mede geven, gelukt is, "den naam van ons land hier in den vreemde hoog te houden, en de Neder landsehe ambulance alhier te doen zijn de plaats, waar de zieken en gewonden het best .worden verpleegd en verzorgd en daarom het liefst worden opgenomen, twijfel ik er niet aan, of men zal ons in staat willen stellen, de kroon te zetten op ons werk door deze allcrongelukkigsten van onze zieken op weg te helpen, om weer in hun onderhoud te voor zien, zoodat ze niet later moeten dienen, als een droevige „baksch'isch" vragende, aan den groeten krijg herinnerende decoratie der Ga la la-brug. Een dominé, die emigreert uit armoe de. Ds. S. C. Kijlstra, van St. Jacobi-Paro- chie, vertelt in „De Wekker" welke re denen hem dreven tot het besluit, om met de zijnen naar Amerika te emigreeren. Hij schrijft: „Menigeen, als hij het mooie huis ziet, Waarin de dominé woont, en hoort van het traktement, dat hij geniet, denkt, dat hij een zeer bevoorrechte positie heeft, een ge makkelijk, onbezorgd leventje, enz. Wie zoo denkt, vergist zich zeer. De dominé be hoort tot zekeren stand en deze stand stelt zekere eischen, waaraan hij zich niet ctnt- trekken kan en mag en wil. Maar zijn in komen is in den regel op geen stukkien daarnaar berekend. Er zijn sommige goede traktementen. Er zijn ook predikanten, die zelf geld hebben of rijk getrouwd zijn. Er zijn er ook, die op allerlei wijzen geld we ten te krijgen (rijke familie, studiebeurzen, enz.) Maar er zijn er ook, en ik denk heel velen, die op een fatsoenlijke en zooveel mogelijk verborgene wijze armoede lijden en voortdurend te worstelen hebben met nijpende zorgen. Vooral de zoogenaamde mi- nimumlijders zij, die 't moeten doen met pl.m. f 1400, zooals ik, en die dan ook nog een gezin hebben te onderhouden en kinde ren aan een positie te helpen hebben een armelijk leven en worden door hun stoffelijke zorgen gebroken in hun levens lust en werkkracht en ijver om hun taak in de gemeente te vervullen. Dat is de [korte waarheid. En de kans, dat 't voor mij ooit veel anders en beter zal worden, is zeer gering. „Dat is de reden, waarom ik een voor mij en mijn gezin gewichtig besluit nam. Ik ga mij nog eens weer losbreken uit mijn domi- héslcven en trek naar Amerika. Ik kan werken en heb lust om te werken, -met mijn handen evengoed als met mijn hoofd. Ik zai mij weten te redden. En mijn kin deren zullen zich in Amerika een positie veroveren, zonder dat hun ouders daarvoor jaren lang, ja hun heele leven lang krom behoeven te liggen. „Ik stel heel nadrukkelijk voorop, dat mijn armoede en mijn onvermogen om mijn kinderen te geven, wat zij noodig hebben, de hoofdreden is, die mij nu tot deze din gen voert." Ecu goede vangst. Als bijzonderheid kunnen wij melden, datf op de rivier „De Merwede" bij Hardinxveld in 2 dagen tijd 225 zalmen gevangen zijn. Verscheidene wa- Het jonge paar gaat naar Europa en zal zoo spoedig niet terug wezen. Dat mevrouw Sutherland zoo vertrouwe lijk niet Augusta spreekt, is iets buitenge woons; in haar overdreven vreugde vergeet ze echter, dat het meisje haar niet gene gen is. Augusta gaat heen en doet hare bood schap. Als de bel luidt, gaat Augusta met de an deren naar de eetkamer. Een schaduw ligt er op haar gelaat, zij ziet er uit als een stand beeld. En toch bloedt heur hart. Hoe ze hem bemind heeft, gevoelt ze nu eerst, nu bij voor altijd verloren is. Natuurlijk wordt er aan het diner over niets anders gesproken dan over de schoone rijke bruid. No tafel speelt Augusta piano en middernacht is reeds voorbij, eer ze ter ruste kan gaan. Hoe menig hart werd teleurgesteld even als 'thare? Als ze alleen is, werpt ze het mas ker af en de vrouw komt tot haar recht. Wat echter in die oogenblikken in hare ziel om gaat, weet God alleen. Na de feestdagen van Vastenavond verlaat Üe familie het huis. Waarschijnlijk denkt niemand eraan, hoe feenzaam Augusta zich in het groote huis moet gevoelen. Maandelijks krijgt zb een brief van Carola. Zij en mama amuseeren zich heerlijk en ontvangen brieven van Arthur en Ada, die Frankrijk, Duitsehland en Italië doorreizen en geen woorden genoeg vinden om hun ge luk uit te drukken. Zoo gaat de tijd voorbij. De boonien heb reu gebeten door zeehonden! De totale waar de bedroeg f 2(100. De president vooraan! Het verschil tus- schen een ambtenaar en een gewoon mensch is, dat een gewoon mensch niet meer ver dient, dan ieverdient, en een ambtenaar, dat, waarop zijn aantal dienstjaren en de verordening hem recht geven. In een vereeniging is de positie van een ambtenaar als voorzitter en een gewoon mensch als voorzitter heel verschillend. Een gewoon mensch als voorzitter is de man, die de openingsredevoeringen uitspreekt en hun, die het woord verlangen, dat geeft, hij amb tenaren is de voorzitter de man, die naar dienstjaren en strenge statuten leidinggeeft, maar dan ook heelemaal alleen, gelijk een chef op een bureau. Vandaar dat we volko men rationeel vinden, zegt het R. Nbld., dat in de statuten van de schaakclub onzer ge meente-ambtenaren één der artikelen luidt: „Hij, die beter speelt dan de voorzitter, wordt als lid geroyeerd". Zóó behoort het in een schaakclub van ambtenaren. Een grap? Uit Borgharen (Limb.) meldt men aan de L. (K. Aan de landweerplichligen dezer gemeen te werd Woensdagavond door den veldwach ter een briefje thuisbezorgd, vermeldende, dat zij zich zouden gereed houden, om op geroepen te worden. Menig vrouwtje zat in angst, dat man lief „naar den oorlog" moest. Wat dc kranten zeggen over het 33 spel Zondag jl. te Antwerpen. De geheele pers denkt erover, zooals onze eigen verslaggever gisteren schreef: „het Ne derlandsehe Elftal zit zwakjes in elkaar, en tegen Engeland zal er wel verandering ko men 1" De „sportman" van De Maasbode, die internationaal is van kop tot teen na zijn Balkanreis, oordeelt: Natuurlijk zijn wij niet tevreden over ons elftal,-dat geen internationaal spel te zien gaf. Göbel liet ons enkele malen in den steek; de backs waren vrij goed; Wijn- veldt na de rust zelfs uitstekend. Onze mid denlinie was zeer zwakjes. De Korver in den beginne niet al te best, was spoedig, toen het tempo een beetje minder snel ging, weer in zijn oude doen. Wolff, we zeiden het reeds, hoort niet thuis in dit elftal en Bosschaert stond niet op zijn plaats. Aan deze onzekere achterhoede is het te wijten dat de Belgen plotseling zoo'n voorsprong hadden. De Belgen waren voor de rust goed, en vooral door hun snel en vurig spel waren zij aanmerkelijk in de meer derheid. Even voor de rust en na de rust waren de onzen veel heter. De wing Bouvy—Vos was zeer goed. Fraiicken had goede oogsn- blikkeu, doch geen vast schot, Haak be- teekende niet veel en Breda Kolff kreeg niets te doen. De Korver was na half time, toen de Belgen vermoeid en minder snel waren, schitteren cl, en ook de twee halfs knoeiden toen niet gelijk voor de rust. Wijnveldt deed in de tweede helft prachtig werk. Bij de Belgen, die zeker gehandicapt wa ren, doordat zij drie invallers hadden: De Veen, Saeys en Becquevort, was de doel- verdediger Mayné uitstekend. Ook de backs waren zeer betrouwbaar. In de middenlinie viel Braeckman op en in de voorhoede, die in den beginne verbluffend snel was, die nen de Veen, Nizot en Becquevort genoemd te worden. De man van het Handelsblad schrijft: Het resultaat is wel tegengevallen 1 Aan wie de schuld1? De voorhoede als geheel viel bepaald te gen. Zoo nu en dan was er combinatie, was er verband; en dan ging het goed, dan werd de veste van Mayné bestormd en in gevaar gebracht. Maar het grootste deel van den tijd presteerde de voorhoede vrij wel niet. Jur Haak was een bepaalde mis lukking. En ook Mannus Francken viel zeer tegen. In de middenlinie kon De Wolff zijn wing niet baas, telkens werd hii gepas seerd, waardoor tweemaal een doelpunt is ontstaan. Ook Bosschaert was niet dat. Vooral zijn wijze van werken met de armen om een tegenstander heen, welke prackijtk hem nog al eens straf bezorgde, leek ons al zeer zwak. In de achterhoede viel Bouman niet mee. De andere spelers waren goed. Jan Vos was de beste midden-voor speler en Bouvy voldeed zeer op den vleugel. Breda Kolff heeft weinig te doen gehad en al was hij ben zich in zomergewaad. gehuld en vroolijk weerklinkt 't gekweel der vogels. Den heelon zomer blijft Augusta in Maplewood en eerst in den herfst keert mevrouw Sutherland met liare dochter en tal van andere gasten naar het buitengoed terug. -- Om 's Helmels wil, Gusta, wat heb jij den lieelon tijd gedaan? roept Carola. Je ziet er uit als iemand, die lang gestorven is en nog eens bij toeval in de wereld is gekomen. Roderick Sutherland is ook weer in Maple wood, de tijd heeft zijne wonde geheeld, vijf tien maanden zijn daartoe voldoende. Zoo is dokter Sutherland weer de oude, al is het geliefde meisje ook met een ander getrouwd. Hij is er beter op geworden, ernstiger en meer nadenkend. Lieve Gusta, je ziet er uit als een lijk, zegt hij, te verwonderen is het echter niet, als men bedenkt, dat je hier moederziel al leen bent geweest. Augusta glimlacht verachtelijk. Hij spreekt over dingen, die hii niet ver staat, denkt ze, nu onder al die gasten zal ik mij pas eenzaam gevoelen. Dagen en weken vliegen voorbij, in 't voor jaar gaan mevrouw Sutherland en haar dochter weer op reis om eerst midden Juni terug te keeren, wanneer Arthur met ziine jouge vrouw verwacht wordt. Het oude hee renhuis wordt opgeknapt en staat daar als een nieuw Eden. Mevrouw en hare dochter zijn verrast over de verandering. Arthur en Ada zullen wel naar rust en stilte verlangen na de lange reis. Ook is Ada nog in rouw over haar groot- niet zóó als hij zijn kan, slecht kunnen wij zijn spel niet noemen. De Korver was de beste van het veld. Deze ondere in de rij der spelers, die zich overal tusschen wringt en immer kalm, zeker weet te plaatsen, ver deelt het spel op een manier die zijn we derga niet heeft. Wijnveldt was, na de rast althans, in prachtconditie, een lenig speler van groote snelheid als het moet. Göbel was zeer betrouwbaar. Na de rast meer dan daarvoor. O.i. mogen de doel punten niet aan hem geweten worden, maar aan het snelle overbluffende spel der Bel gische voorhoede, waarin Nizot en Saeys magnifiek spel vertoonden. De Belgische aehterspelers waren zeer goed, de keeper echter wat onzeker. De Bel gische middenlinie viel niet op, alleen de links-halfback Braackman werkte verdien* stelijk. In De Telegraaf lezen we de volgende nabetrachting: Inderdaad is het spel van zes der elf spe lers hitter tegengevallen. De eenige, die allen lof verdient is Bok de Korver, de aanvoerder, die voortdurend het goede voorbeeld gaf, doch onvoldoende nagevolgd werd. Nadat even na het begin Bosschart door meer geluk dan wijsheid gedoelpunt had, verslapte het spel der onzen dermate, dat de Belgen in de gelegenheid werden gesteld, driemaal te Doelpunten, tweemaal van links, doordat eerst de buitenman to taal ongedekt bleef, daarna bij een hoek schop De Veen ongehinderd kon scoren ên ten slotte eenmaal door den rechtsbinnen, wien totaal vrij spel werd gelaten. Drie kapitale fouten, die niet ongestraft bleven en evenveel doelpunten opleverden, waar hij De Wolff en Wijnveldt bij het eerste; Göbel bij het tweede; Bouman bij het derde geval, de hoofdscbuldige(n) waren. Göbel heeft overigens lang niet zooveel te doen gehad als verleden jaar, toen hij den wedstrijd voor Holland won. In de eerste helft had hij in ieder geval z'n Hull- vorm niet te pakken. Ware dit het geval geweest, wellicht zou er geen enkel doel punt gemaakt zijn geworden. Tegen het einde van den wedstrijd heeft hij op kra nige wijze eenige moeilijke en harde scho ten verwerkt. Wijnveldt, die na de pauze zeer goed op dreef was, speelde stukken he ter dan Bouman, wiens spel is tegengeval len. Deze laatste trapt zelden ineens weg, bovendien lang niet ver genoeg en schijnt bovendien zeer slap op z'n beenen te staan. De Korver als spil was, zoowel hij het verdedigen al6 bü den aanval subliem. Bosschart en Wolff begingen heiden de zelfde tactische font: zij hielden hun wing niet, waardoor de buitenspelers der tegen partij voortdurend vrij spel hadden. Deze uitmuntende clubspelers vertoeven gaarne overal waar gevaar dreigt, wat echter hij „internationals" hun taak niet is. Wolff liad zicli meer met Wijnveldt moeten ver staan, dat lukte tusschen Bouman en Bos schart ten minste beter. In de tweede helft scheen er meer overeenkomst te bestaan, althans dekten onze halfs toen de Jbinnen-, onze backs de buitenspelers, veelal met De zwakste linie was ontegenzeggelijk de voorhoede. Bouvy en Vos waren verreweg de hesten, zij verstonden elkander en werk ten hard. Vooral de U. V. V.'er heeft enorm gezwoegd, hij had alleen weinig succes met z'n schoten. Mannns Francken is de oude niet meer, is minder snel en mist zijn schot. De grootste tegenvaller was Jur Haak, die, uiterlijk althans, naar-kalm deed en zelden of nooit moeite deed een hal te gaan ha len. Do Haarlemmer schijnt z'n schitteren den vorm van den aanvang van dit seizoen totaal kwijt te zijn. Breda Kolff was ook niet dht, hij speelde echter met een ver rekte spier in zijn dij, wat natuurlijk een handicap was. De Belgische pers oordeelt al precies eender, maar milder. De Patriote vindt de Hollandsehe ploeg mooier en zuiverder spelen dan de Belgen, die te woest doen. La Metropole vindt het eene mooie partij, maar toch bleef er veel te wenschen. De Nederlandsehe voorhoede speelde een klas beter dan de Belgische. Het blad vindt dat België bl« mag zijn met bet gelijke spel. De Petit Bleu looft ook de onzen. Het spel van de Nederlanders heeft op haar een gunstigen indruk gemaakt. De Hollandsehe spelers hebben, volgens dit blad, meer con trole over den hal en hun aangeven is zui verder. De Korver was enorm; Wijnveldt, Romulus en Bouvy waren met hem de besten. Over het aantal deelnemers loopen de mee ningen ook van de Belgen, uiteen. De schat tingen zijn tusschen de 12,000 en 20,000. Wij voor ons meenen dat een 18,000 menschen te genwoordig waren, een record! vader, die een half jaar geleden het tijdelijke met het eeuwige heeft verwisseld, zonder dat het hem vergund is geweest het kind te zien, dat het gelukkige paar in Florence gebo ren is. Ik hen nieuwsgierig het kind te zien, zegt Carola, dat ik tante hen geworden, lijkt mij zoo vreemd. Op een prachtigen Juni avond keeren de lang verbeiden terug. Mevrouw Sutherland, Carola en Augusta staan in het portaal, de laatste is doodsbleek. Arthur is gebruind door de zon en Ada bleeker dan vroeger, zij weent tranen van blijdschap aan de borst barer moeder. Een Zwitsersch kindermeisje draagt de kleine; Carola slaakt een kreet van verba zing. O, welk een prachtig kind. Precies Ada, 't lijkt in het geheel niet op u, Arthur! Des te heter, zegt Arthur lachende. Het teedere wicht lijkt sprekend 'op zijne Creool- sche moeder, dpch heeft niets van deSuther- lunds. Zoo moet Ada er ook uitgezien hebben, toen ze vijf maanden oud was. Augusta houdt zich op den achtergrond en slaat aanhoudend Arthurs vrouw gade. Waarvandaan die verandering? Voor twee jaar nog bijna een kind, is ze nu reeds ern stig geworden. l)e rouw over haren grootvader kan hier van de oorzaak niet wezen; wat heeft haar voorhoofd reeds zoo ontijdig gegroefd? Deze vraag houdt Augusta bezig, als ze zoo peinzend aan het venster zit. Volgens men- schelijk verstand is de toekomst helder voor De Sport-Echo schrijft nog 'tvolgende vrij optimWisehe oordeel: Over 't algemeen stond het spel van de Belgen heneden het middelmatige. 'tLag eenigszins in de verschillende taktiek van de Brugsche en Brasselsehe spelers, meer nog in het armzalig knoeien van sommige elementen. De Hollanders waren ons in techniek weer de haas. In de 1ste helft was dat nog niet zichtbaar, maar na de rust werd mooi gecombineerd en verdienden zij meer dan Ijet gelijkmakende doelpunt. In den aanval was de linkervleugel onhoud baar en de lan&e Bouvy heeft er ettelijke duizenden bewonderaars in den vreemde hij gewonnen. De andere 3 waren wel niet zoo schitterend, maar Mannus Francken heeft het nog niet heelemaal verleerd, ter wijl Haak met een machtig schot begaafd is. Bok de Korver was toch weer de beste speler. Als er gevaar dreigt is de Spar taan steeds aanwezig en vooral zijn puik voeden van de voorhoede is onverbeterlijk. Romulus heeft een prachtig schot en geeft het nooit op. Hij maakt wel misbruik van zijn kracht. De Wolff is een wilskrachtig werker. In de achterlinie was de donker bruine Wijnveldt d e man. In de 2de helft beheerschte hij volkomen het spel en miste nooit een bal. Bouwman, alhoewel minder, is een betrouwbare kracht, terwijl Göbel, niettegenstaande hü aansprakelijk blijft voor het 3de punt, weer prachtig speelde. De leiding berustte in handen van den heer F. Kirkham, zeker een oud-speler; Hij zag de „fouls" buitengewoon goed, nam snelle én juiste besluiten en uitgezonderd een paar buitenspelgevallen, waren ze alle goed. De heeren Aertssen en Eymers ston den hem voortreffelijk ter zijde. Van de 89 slechts 29 geslaagd. Verschenen is het verslag der commissie, in 1912 belast geweest met het examinee- ren van hen, die een akte van bekwaam heid verlangden tot het geven van middel baar onderwijs in de Nederlandsehe taai en letterkunde, de geschiedenis, de aard rijkskunde, de staathuishoudkunde en sta tistiek en de staatsinrichting. Met name over de examens in dit laatste vak van de 89 candidaten slaagden 29 laat de commissie zich hoogst ongun stig uit. Zij schrijft: „Vooral met 'betrekking tot deze examens is het dringend noodig, dat ten spoedigste maatregelen worden genomen, opdat de groote toeloop van zoovele blijkbaar on- bekwamen worde tegengehouden. Jaar in, jaar uit neemt het aantal van lien, die zich. voor dit examen aanmelden, toe; dit jaar bedroeg het reeds 89. Onder dit groote aantal zijn er slechts enkelen, die de akte begeeren met het oog op het doel, waar voor het examen is ingesteld: het onder wijs op de middelbare scholen en de gym- nasiën. Bijna alle candidaten wenschen de akte,-om daarin een titel te hebben, hetzij voor plaatsing, hetzij voor bevordering of salarisverhooging in de lagere administra tieve UetreKUinfjen bij Rijk, provinciën en gemeenten. DE JUBILEUM-POSTZEGELS. Men schrijft aan het Huisgezin: De Maasb. deelt omtrent de jubilé-post- zegels, die niet vóór November verkrijg baar zullen gesteld worden, nog mee, dat ze niet langer dan twee maanden geldig het jonge paar, doch Augusta ontdekt er een zwart punt in, dat aanhoudend nader komt. Ik haat haar, fluistert ze, ik haat Ada, en hoop, dat ik liet nog beleef, dat smaad en schande over baar komen. In haar verleden ligt een geheim, dat ik ontsluieren wil, al moest ik er mijn geheel leven aan wijden. En eerst als ge in het stof aan mijne voeten zult liggen, hen ik gewroken, Ada Sutherland! X HET CONCERT. Reeds klaar, Augusta? roept Ada lachend. Je bent nog geen kwartier in uwe kamer geweest. Daar kunnen Carola en ik eens een staaltje aan nemen. Carola trekt de schouders op, deze bewe ging heeft ze van Ada's kindermeisje Philip pine geleerd. Ik zal Gusta nooit tot voorbeeld nemen, ik wil niet zoo precies wezen. Trouwens, dat kluizenaarsleven heeft haar zeer veranderd. Hoe zie ik er uit? Om te stelen! roepen mevrouw Suther land e'u Philippine als uit één mond. Augusta blijft echter kalm en ziet 't meisje bijna verachtelijk aan. Jij vindt mij dus niet mooi, lieve Gusta? vraagt Carola uitdagend. Of heb je de spraak verloren van bewondering? Adieu Ada, ik moet mij nog aan mama laten zien, eer ik in de zaal ga. Ze snelt heen en buigt spottend voor hare nicht. zullen zijn en dat ze in alle thans bestaan de Nederlandsehe postzegelwaarden zullen worden uitgegeven. Dit wordt min of meer bedenkelijk". We krijgen derhalve twintig jubilé-zcgols: van i/a cent tot 10 gulden. En deze maar twee maanden geldig. Dit beteekent dus, dat slechts zeer weini gen in het bezit der volledige serie zullen kunnen komen. Niet iedereen schikt het, ruim f 20 te besteden voor een volledigi ongebruikte serie, En gebruikt zal de serie slechts weinig goedkooper worden, daar in twee maanden tij cis maar weinig zegels van de hooge waarden f 1, f 2.50, 1' 5, en f 10 benoodigd zijn. Waarom niet óf den duur der geldigheid veel langer gesteld dan twee maanden de jubilé-zegels, in Engeland in 1887 bij gelegenheid van het gouden regeeringsju- bilé van koningin Victoria uitgegeven, zijn tot het overlijden der vorstin in omloop gebleven óf de serie beperkt tot de lagere waarden, b.v. van een halvcn cent tot een kwartje? In het laatste geval heelt men nog altijd vijftien jubilé-zegels. De reeks is nog groot genoeg, en iedereen, die er lief hebberij in heeft, kan ze zich voor een be trekkelijke kleinigheid aanschaffen. De vraag is ook, indien de duur van den omlooptijd zoo kort is, wat men met de restanten zal doen. Zal men ze, evenals met de De Ruyter-zegels, droeviger nagedachte nis, gebeurd is, overdrukken en zoo allerlei speculatie in de hand werken'? Een stel jubilé-zegels is heel goed en heel aardig, maar het is belachelijk, ook de hoo ge vaarden daarin op te nemen, en voorn! is dit belachelijk als ze maar tv u maanden in omloop mogen zijn. Onze handel met België. Men schrijft aan de N. lt. Ct. hierover het volgende: De invoer van Nederlandsehe boter in België is in de laatste maanden sterk toe genomen. Op de mijnen te Luik en te Brus sel wordt hoofdzakelijk Nederlandsehe bo ter verhandeld, waarvoor dc hoogste prijs betaald wordt. In cle eerste maand van dit jaar bedroeg onze uitvoer naar België 513.744 K.G., tegen 497.556 K.G. in de maand December van het vorige jaar. Nog belangrijker dan onze uitvoer naar België van boter blijft die van kaas, vooral van Edammer en Goudsclie kaas. Deze uit voer steeg in de maand Januari tot 911.944 K.G., tegen 700.558 K.G. in Januari 1912 en 609.690 K.G. in 1911. België kocht in de eerste maand van dit jaar in ons land 1.293.426 eieren en 4.831.555 K.G. aardappelen, 55.716 K.G. groene ebi- coreiwortel en 79.439 K.G. gebrande, 996.881 K.G. erwten en boonen en 2.691.645 K.G. andere groenten. Wij verzonden verder nog naar onze zuidelijke naburen 29.625 K.G. verscke appels. In de maand Januari leverden wij aan België slechts 648.192 gezwingalcE.cn gezwingeld vlas. DE „MILITAIRE.LASTEN" VAN ONS VOLH Voor velen zeer lezenswaardig achten, wij de volgende woorden die de Utrechtsche af gevaardigde, de heer Van Karncbcek, in de Tweede Kamer heeft gesproken bij de ver dediging van zijn amendement op de Land weerwet en die wij uit de Handelingen (blz. 2665) hier overdrukken: „Er is een voorstelling van zaken ge geven, alsof de laatste hervorming van onze militaire instellingen zou geweest zijn een vermeerdering van militaire lasten. Dat. is volstrekt het geval niet. Het is reeds in de gewisselde stukken bij de behandeling van de Militiewet, ook van de zijde der Regee ring, in het licht gesteld: ons leger is niet vergroot, de militaire lasten die op de be volking zijn gelegd zijn niet vergroot bij de laatste hervorming. De 8 lichtingen die er bestonden op het oogenblik dat die hervor ming is ingevoerd, brachten het eigenlijke leger op 121.450 man, en de 6 lichtingen waaruit het eigenlijke leger voortaan zal be staan, volgens de nieuwe Militiewet, bren gen het op 121.670- man; dit is dus nage noeg hetzelfde. Bij dit eigenlijke leger komt dan een getal van 85 a 87.000 man van do landweer, die vroeger opgeleverd werden door de zeven lichtingen en thans, voelgens het geen nu wordt voorgesteld, uit de vijf lich tingen zullen opkomen. Dat is dus samen een oorlogsweermacht van 208.670 man; laten wij zeggen van 208,000 man. Een dergelijke oorlogsweermacht is voor een land met onze bevolking inderdaad zeer; Nadat 't jonge paar van de reis terugge keerd was, wilde Augusta Maplewood ver laten. Doe het niet, Augusta, smeekt Ada, je zoudt mij in verlegenheid brengen. Ik kan het huishouden niet leiden, en zonder u zou Maplewood in wanorde geraken. Je meent daarmee, dat ge mij als huis bestierster wilt aanstellen. Wel ja, indien je dat wilt aannemen. An ders zou Arthur vaak zonder middagmaal moet rondspringen. Voor een onbemiddeld meisje als Augusta is dit eene zeer winstgevende betrekking. Hare dankbaarheid echter wil ze niet ver raden. Eu zoo bestuurt Augusta het dienstperso neel zonder haar stelsel van bespieden op te geven. Ada geeft haar veel kostbare geschen ken en Augusta neemt ze aan, omdat ze die wellicht gebruiken kan, om Ada te gronde te richten. Zij neemt de gave en haat de geef ster, mevrouw Sutherland gevoelt dit in stinctmatig. Ze houdt niet van mij, zegt ze tot haar echtgenoot, waarschijnlijk vindt ze mij te kin derachtig. Omdat je niet kunt koken, lieve, lacht Arthur. Zou je wel een kop thee kunnen zetten? De moeder van Arthur is zeer blij, van de zorg voor Augusta ontheven te zijn. Ze is in 't geheel niet liefzegt ze tot hare I schoondochter, doch wel oppassend. (Wordt vervolgd). succes.- tmmm wÉS—imm .>var jgp—g—itmam Dit feit is ook de hoofdoorzaak, dat zich voor dit examen zoovelen aanmelden, die en wdt algemeene ontwikkeling en wat be schaving betreft, verre staan beneden het peil, dat van een leeraar aan eene middel bare school of een gymnasium moet wor den verwacht. Het is mede de oorzaak van het geregeld zoo groote aantal afwijzingen. Uwe Excellentie gelieve daarbij te overwe gen, dat niet van hen, die geroepen wor den in eene commissie voor de middelbare akten zitting te nemen, kan worden ver wacht, dat zij steeds meer van hun tijd beschikbaar zullen stellen voor het in vele opzichten minderwaardige werk, dat het examineeren van de bedoelde candidaten van hen vergt. Er moeten maatregelen worden genomen, om de ontaarding van dit examen tegen te gaan, zoowel door het stellen van den eisch van algemeene ontwikkeling, uit andere examina blijkende, als uit het doen betalen van eene zekere som, vóór tot het examen wordt overgegaan, wellicht ook het instellen van een ander examen voer een andere commissie, dat aan de blijk baar bestaande behoefte van een examen in de staatsinrichting voor de lagere admini stratieve ambtenaren kan voldoen."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 6