Voorjaarscolleetie ontvangen. P. W. TWEEHUIJSEN, Barteljorisstraai 27. Tel. 1770.
Sociale Berichten.
Kunst en Letteren.
Leger en Viool
Sport en Wedstrijden,
soling toch maakt zich uit de in een dik-
Wauw waas van sigarendamp gehulde me
nigte ergens een groep los, en stormt met
een schor gebrul de gangen van het gebouw
in naar de trap. Onmiddellijk volgen eenige
honderdtallen; als een woeste horde; stort,
de lieele bende zich naar de trap; wie niet
meedraait wordt onder den voet geloopen,
of opzij gesmeten. Ieder tracht het eerst
te zijn daar waar bekend wordt gemaakt,
aan welken makelaar als hopgsten inschrij
ver een partij tabak gegund is. Fn zoodra
is de naam vernomen of het wordt weder
een woeste stormloop naar diens box, waar
hij de partij onmiddellijk namens zijn prin
cipaal in (niet-officieele) veiling brengt.
Dit geeft telkens een toonecl van onbe
schrijfelijke wanorde en oorverdoovend la
waai, waarmede misschien alleen Kanniba
len-krijgsdansen vergeleken kunnen worden.
Een blik van bovenaf in zulk een box waar
■..veiling gehouden" wordt, herinnert sterk
aan de een of andere krankzinnige futuris
tische buitensporigheid. Het is een chaos,
een onontwarbaar kluwen van menschelijke
ledematen, van hier een been, daar een
arm, daar een voet, en hier weder een
kop, die soms onmogelijk onder elkander
thuis zijn te brengen.
Langs alle koppen gudst't zweet tappelings
neer; de gelaatstrekken zijn benauwd ver
wrongen, en de monden als muilen wijd
opengesperd; want al de koppen, welke zich
wringen tusschen rompen, en worstelende
boenen en armen door, naar den makelaar!
naar den make'aarbrullen en schreeuwen
rauwelings dooreen. En soms ziet men om
zulk een rood-glimmenden gillenden kop
plotseling twee handen zich klemmen; bij
welke romp die handen bahooren is niet te
onderscheiden; maar de handen duwen den
kop weg, die al schreeuwend verdwijnt tus-
üchen de rompen, en een andere kop neemt
de veroverde plaats in.
Zoo is het verloop der groote tabaks-
inschrijvingen, waarbij op één enkelen mor
gen honderdduizenden omgaan, en waarbij
alle decorum zoolang buiten op straat te
wachten gezet wordt.
Geiroefd! Twee bekende Groninger anti
quairs waren er op hun tocht naar entiek
achter gekomen, dat een armoedig vrouwtje,
dat woonde in een der slopjes van de acht
erbuurten van die stad, in het bezit moest
zijn van een.... onderwetsch kabinet.... Zoo
meldt de N. Gr. Crt. De hceren er op af. Ein
delijk na heel wat zoeken vonden ze liet cud
■vrouwtjeMet een oogopslag hadden ze
reeds gezien, dat hier een „daghuur" te ver
dienen viel, en als goede kooplui begonnen
ze aanstonds over het begeerde voorwerp te
praten, 't Was 'n mooi ding. Ze hadden er nog
wel 'n paar centen voor over. Het was niet
erg verstandig, meenden zij, om hier in het
krotje dat wie weet misschien morgen reeds
afgekeurd zou kunqgn worden, zoo'n ding te
laten vermolmen. Bovendien, men komt niet
allen dag bij je aan huis om geld te bieden.
Maar het vrouwtje -bleef onverbiddelijk en
wilde geen afstand doen van het oude fami
liestuk, dat van geslacht op geslaclW over
gegaan was. En zoo konden de heeren, zon
der een „daghuur" opgestreken te hebben,
gaan....
De heeren spraken er wjjsgeerig over. Wie
weet, wat de één niet wist, wist mogelijk de
ander wel. En ja wel, er was iets op gevon
den.
Op zekeren morgen komt een als heer ge
kleed persoon het enge krotje van liet oude
vrouwtje binnen. Hij zegt haar vriendelijk
goeden dag en vei-telt haar, dat hij vanmor
gen in de courant gelezen had, dat haar
krotje onbewoonbaar verklaard is....
„Hé, is dat waor meneer? 't Spiet mie, beur
Maor d'er zal wel nait veul an te ver-
unnd'ren wezen, dunkt meneer wel!"
„Meneer" was ook van meening, dat hier
wel heel weinig aan zou kunnen veranderd
worden. Maar mét wierp hij 'nblik op het
„kabinet", en vroeg haar, wat ze nu met dat
„ding" deed? Of ze misschien ook plan had
om het van de hand te doen?
„Je motten vrouger opstaon, as je dénken,
'dat je mie d'er denr kennen haolen, olie
man", was het vrouwtje's antwoord.
„Je d'er door halen, moeke?" vroeg on
schuldig de koopman.
„Jao, wat main joe nou, dat ik nait wait,
dat jai dai koopman van lést binnen? En
nou wat ik ook, dat de heeren mien hoesie
ook nog nait anpakt hebben. En as je nou
nou nait gauw maoken dat je weg komen,
dan roup ik van moord!"
Moeke woont nog steeds in gezelschap van
haar antieke kast in haar achterbnurtwo-
ninkje. Ze was de heeren te slim af geweest.
Branden. Te Terborg brak op 2 avon
den achtereen brand uit in het woonhuis
van den heer Weenink. De eerste avond
brandde het schuurtje, af, staande achter
zzijn café en gisteravond het woonhuis zel
ve. Het café bleef gespaard.
Brand in een brievenbus. Een klein'
rookwolkje dat wegkronkelde uit de boven
ste gleuf van een brievenbus, geplaatst voor
het kantoor der firma Adolph B'oissevain
en Co., op de Heerengracht te Amsterdam,
was voor de voorbijgangers het bewijs dat
kwajongens een bekende Amsterdamsche
baldadigheid hadden uitgehaald, zegt het
Hbld. Spoedig was een auto-koolzuurspuit
aanwezig en met een emmer water werd
het brandje in de bus gebluscht. Een post
bode opended aarop de bus en men vond
er in behalve een aantal halfverbrande brie
ven, eenige lucifers; de drukwerken kregen
„waterschade". Blijkbaar was de bus pas
gelicht, ten minste het getal brieven, dat
gedeeltelijk verbrand was, was niet erg
groot.
Gedood. Tc Wych'en wilde de 18-jarige
v. Z. op musschen gaan schieten. Door on
voorzichtigheid stiet hij met het geladen
geweer tegen een tafel, waardoor het schot
afging en hem zoo ernstig in het lichaam
trof, dat hij enkele uren later aan de ge
volgen is overleden.
Bijtijds gered. Aan het Spuiwater te
Botterdam viel Woensdagmiddag de 4-jarige
P. R,, uit de St. Laurensstraat te water.
Daar de sluisdeuren, voor het doorlaten der
schepen, juist geopend waren, werd het
ventje door den sterken stroom meege
sleurd. Gelukkig was er een agent van
politic in de nabijheid, die terstond de dreg
uitwierp en inet behulp van een liavenbe-
diende het ventje uit het water wist op
te halen. De 4-jarige knaap, die reeds in
bewusteloozen toestand verkeerde, werd
door de beide redders weer bijgebracht en
naar de ouderlijke woning geleid. Zekere
J. A., uit de Eendrachtsstraat en J. H.,
uit de Sionsdwarsstraat, die eveneens het
gevaar, waarin de knaap verkeerde, be
merkt hadden, waren .gekleed te water ge
sprongen, om hulp te verleenen. Zij wer
den door een schipper, liggende met zijn
vaartuig in het Spuiwater, op het dróge
gebracht.
Treurig. Buren hebben Woensdagavond
den 85-jarigen Gerrit van der, V., wonende
Ilillestraat 24, te Botterdam, in vervuil
den en hulpbehoevenden toestand op den
vloer van zijn woning liggende gevonden,
schrijft de N. B. Ct. Hij was, volgens zijn
zeggen, met een petroleumlamp gestruikeld
en gevallen en had daarbij een verwonding
in het gelaat bekomen. Op advies van dr.
Wolfson werd de man per ambulancewagen
naar het Ziekenhuis aan den Coolsingel ver
voerd en aldaar ter verpleging opgenomen.
Om één uur 's nachts is hij overleden.
Auto-ongeluk. .Woensdagavond is de auto
van den heer H., uit Sneek, op weg van
Harlingen naar Franeker, in vollen vaart
op een melkwagen gereden. De bestuurder
van den melkwagen brak op drie plaatsen
het been. Zijn toestand is bedenkelijk. De
auto werd gehavend. Overigens hadden geen
persoonlijke ongelukken plaats.
Gezonken. Door onbekende oorzaak is
in de Nieuwe Haven te Botterdam de sleep
boot „Charlotte Eugenie" gezonken. De boot
behoorde toe aan den heer M. Zaal, wo
nende aan het Oosteinde. Toen de boot in
zinkenden toestand was, was niemand aan
boord.
De stoel van den den Burgemeester.
We hebben bericht hoe beslag is gelegd
op den zetel van Amsterdams burgemees
ter.
't Vreeselijke is gebeurd!...
't Is nu al zoover gekomen, dat de boel
verkocht moet worden.
De deurwaarder is verschenen en heeft
het huisraad van de gemeente aangepakt.
De stoej van den Burgemeester kwam het
eerst aan de beurt.
„Wat een schande voor de buren," spot
het Hbld.
Hieronder volgt het exploit, zooals het
openbaar is afgekondigd:
Openbare verkoop bij executie.
Ten verzoeke van Johannes Hendrik
Schoch, koopman en aannemer van sloo
pingen, wonende aan de Baarsjes te Slo
ten (Noord-Holland), ten deze domicilie kie
zende te Amsterdam aan het Westeinde no.
22 ten kantore van den advocaat en pro
cureur mr. Alfred Levy.
Zal op Zaterdag, den twee-en-twintigsten
Maart 1900 dertien des voormiddags te elf
uur op de plaats der inbeslagneming, zijn
de in de kamer van den Burgemeester, ten
Baadhuize te Amsterdam,
in het openbaar worden verkocht; het,
bij proces-verbaal van den ondergeteeken-
den deurwaarder d.d. 11 Maart 1913 ten
laste der gemeente Amsterdam in executo
riaal beslag genomen, roerend goed te we
ten:
Een fauteuil, van boven voorzien van 2
in hout gesneden leeuwen, ieder vasthou
dende het wapen der gemeente Amsterdam,
zijnde de feuteuil van mahoniehout en be
kleed met groen laken, hebbende een met
groen laken bekleed kussen.
De verkoop geschiedt om contant geld
zonder opgeld.
Het 'goed is een Half uur vóór den ver
koop voor een ieder te bezichtigen.
H. A. SCHMITT,
deurw.
Zegt het voort.
DE SIGARENMAKERS-PATROONS.
Prof. van Aken, redacteur van „Het Pa
troonsblad" schrijft over een onjuistheid in
Mr. Aalberse's artikel (Kath. Soc. Weekblad)
dat wij 'dezer dagen grootendeels overnamen
in De Maasbode het navolgende:
Aan het slot van zijn artikel uit Mr. IA.
eene bewering, welke eene nieuwe legen
de in omgang dreigt te brengen, indien zij
niet aanstonds wordt tegen gesproken. En
daar deze te eeniger tijd ook' een valsch licht
zou kunnen doen vallen op de katholiek geor
ganiseerde sigarenfabrikanten, die ook niet
altijd accoord kunnen gaan met de thans in
staking zijnde sigarenmakers, acht ik het ge-
wenscht, de .ware toedracht der zaak mede
te deelen,
Mr. A. beweert dan, dat de noordelijke si
garenfabrikanten, die op het oogenblik hun
ne werklieden hebben uitgesloten op grond
van hun lidmaatschap eener neutrale pa-
troonsvereeniging, dit gedaan hebben „om
dat zij lid zijn van een (ook katholieke) vak-
vereeniging".
Dit nu is volkomen onjuist.
De uitsluiting is geproclameerd. ik mag
idit des te meer beweren, omdat de zuidelijke
fabrikanten, mede door mijne tusschenkomsh
het geschil aan arbitrage onderwierpen,
wijl men omtrent de door do vakvereenigin-
gen gestelde eischen niet tot een vergelijk
kon komen. Die samenwerkende vakbonden
hebben toen de afdeelingcn Botterdam,
Dordrecht en Gorinchem aangegrepen en daar
een staking begonnen. En dat heeft het Ver
bond van sigarenfabrikanten tot de uitslui
ting doen overgaan. Vele onderhandelingen
heb ik persoonlijk medegemaakt. En ik kan
getuigen, dat de fabrikanten wel degelijk tot
concessies geneigd waren. Maar er bestondi
verschil over het meer of minder. En feite
lijk is de uitsluiting een daad van tegenweer.
Niet een aanval tot vernietiging der vakbon
den. Trouwens, zoo onnoozel, om aan de mo
gelijkheid van zulke eene vernietiging te ge-
loeven, zijn de fabrikanten niet. En een groot
deel wenscht dat ook niet.
In „De Voorhoede schreef E(ngels), 'de amb
tenaar van de K. S. A., heel wat juister, toen
hij verklaarde geen uitspraak te kunnen doen,
aan welke zijde in deze het recht was. Indien
hij aan een aanslag op het vereenigingsleven
geloofd had, zou hij zich wel anders hebben
uitgedrukt.
Wanneer patroons zich genoopt achten, op
te treden tegen een of andere vakvereeniging,
dan wil dat toch nog niet zeggen, dat zij de
vakvereeniging vermoorden willen.
wensch van Mr. A., dat de katholieke patroons
van het Noorden, zich bij katholieke bonden
aansluiten, indien dat mogelijk is. Zelfs voor
het Zuiden is dat geen overbodige wensch.
WAT DE B. K. VA KORG ANISATIE DANKT
AAN DEN NED. R. K. VOLKSBOND.
In „De Volksbanier" lezen wij een zeer
sympathiek artikel, ter gelegenheid van het
25-jarig bestaan van den Ned. R. K. Volks
bond in ons Bisdom geschreven door I. van
Schaik te Amsterdam, die er een aardige
ondervinding ophaalt:
In 1894 was er op een zekere fabriek te
Amsterdam een gneven-beweging uitgebro
ken, en op dien zelfden dag was vanwege het
Bestuur van den B. K. Volksbond een oproep
gedaan voor een vergadering van R. K. Ta
bakbewerkers, wat tot resultaat had, dat
er een onderafdeeling van sigarenmakers en
Tabakbewerkers werd gesticht, welke, God zij
dank, nog bestaat onder den naam van „St.
Franciscus Xaverius. Maar toen werden de
oprichters al bestempeld met den naam van
verraders der bewuste staking. En toen in
1895 begon de Internationale Bond een groote
werkstaking op touw te zetten met den
eisch: Bondsfabrieken, waar natuurlijk aan
verbonden was, dat niemand werk zou kunnen
krijgen, als men geen lid van dien bond was.
En toen werd het tijd voor den R. K. Volks
bond om op te treden. En dit is ook ge
schied. Eere wien eere toekomt. Het bestuur
dat toen in functie was, in 1895, breng ik
ook mijn huidel Want de Ned.. B. K. Volks
bond is het geweest, die den eersten stoot
heeft gegeven aan de R. K. Vakorganisatie.
Maar toen in 1895 het Schrikbewind werd
publiek gemaakt, van wege den Volksbond,
toen was de maat vol en toen werd er een
groote Protestmeeting gehouden in het Pa
leis voor Volksvlijt, waar die bewuste motie
bij den heer Passtoors werd gebracht. Maar
hoe men ook heeft geprotesteerd tegen den
R. K. Volksbond of niet, het is hun niet ge
lukt, dezen te doen verdwijnen. En thans
na 25 jaar staat hij nog fierder, daar "hij
met trots mag terugzien op zoovele vak
organisaties, welke uit den R. K. Volksbond
zijn ontsproten. Dus een woord van hulde
aan degenen welke het initiatief namen tot
oprichting van dien Bond. Want zij zijn de
eerste Pioniers geweest, die het hebben aan-
gedurft een organisatie in het leven te roe
pen op R. K. grondslag en alzoo ook aan
hen de eer, dat, door hun toedoen zeer velen
zijn behouden gebleven voor den R. K. Gods
dienst.
Mogen alle R. K. arbeiders eens goed be
grijpen, welk een dank zij verschuldigd zijn
aan den R. K. Volksbond. Dan zouden er
niet zoovelen zijn, welke met minachting
daarop neder zien. Maar als die Bond niet had
bestaan, zouden die personen wellicht ge
heel en al zijn afgedwaald. Een woord van
dank aan God voor den zegen, gedurende 25
jaar geschonken aan den B. K. Volksbond.
Dat Hij' de oprichters van dien Bond, welke
nog in leven zijn, Zijn rijksten zegen moge
schenken, en moge degenen, welke uit het
leven zijn weggerukt, hun loon reeds*hcbben
ontvangen in den Hemel. En als ik er nog
een wensch bij mag voegen, dan is het deze:
Dat de Volksbond moge blijven voortbestaan
en de jongeren krachtig mogen strijden. Dat
nu gekroond te zijn met het Zilver, de jon
geren geroepen zijn om den gouden kroon te
doen behalen tot eer van Kerk en Maat
schappij.
vain f 40.000 schadeloosstelling moeten ge
ven, om alleen de officieren terstond in de
nieuwe uniform te doen verschijnen.
En dan de onderofficieren en minderen I
Hun kleeding bezit een waarde naar schat
ting van pl.m, f 10.000,000! Het afdragen
van die kleeding duurt pi. m. 12 jaar, omdat
van het geheele leger slechts pl. m. 1/10 ge
deelte onder de wapenen is.
Men zal zich dus in het overgangstijdperk
wel in liet onvermijdelijke moeten schikken.
DE NIEUWE LEGERORGANISATIE.
Bi.; de formatie van de Oeiober-bataljona
in dit jaar-, ter verdere uitvoering van de
nieuwe legerindeeling, zullen nog twaalf
hoofd-officiereplaatsen vervuld worden.
DE LANDSTORMWET.
Vorige week Vrijdag heeft de Tweede
Kamer de z.g. „Landstormwet" aangeno
men, en daarmede is een nieuw element
ingevoerd in ons verdedigings-stelsel.
Deze nieuwe wet bepaalt, dat tot den
landstorm zullen behooren niet alleen de
militairen, die bij de landweer hebben ge
diend, maar ook degenen, die zijn vrijge
steld geworden wegens broederdienst en
kostwinnerschap of zijn vrijgeloot.
Dus ieder mannelijk ingezetene, hetzij hij
zich ooit in het soldatenpak zag gestoken,
hetzij hij nimmer sabel of geweer hanteer
de behoort tot den landstorm, zoolang hij
de 40 jaar niet heeft overschreden.
Men heeft langen tijd het art. 180 der
Grondwet, bepalende, dat „alle Nederlan
ders daartoe in staat, zijn verplicht mede
te werken tot handhaving der onafhanke
lijkheid van het Rijk en tot verdediging
van zijn grondgebied" zóó opgevat als
zou algemeene dienstplicht voorschrift zijn.
Wij houden het echter met Buijs, dat men
ook nog op andere wijze kan medewerken
tot verdediging van het grondgebied; n.l.
door het verstrekken van geldelijke bij
zijn.
De landstormwet voert een soort „alge
meene", zij het, niet zware, dienstplicht in,
althans „in geval van oorlog, oorlogsgevaar
of andere buitengewone omstandigheden.
Want alléén wanneer zulk een toestand
intreedt wordt de landstorm opgeroepen.
De landstorm wordt onderscheiden in:
a. gewapende landstorm waartoe behoo
ren, zij, die van landweer, mariniers of
zeemacht er toe zijn overgegaan;
b. ongewapende landstorm waartoe be
hooren zij, die wegens broederdienst of
kostwinnerschap, of vrij loten niet bij de
militie hebben gediend.
Van deze laatste categorie kan de naam
duidt het reeds aan geen gewapende
dienst worden gevorderd.
Haar zullen de z.g. werkdiensten worden
opgedragen, terwijl haar ook geen kleeding
zal worden verschaft.
Wanneer nu binnen korten tijd de Eerste
Kamer de wet heeft aangenomen zullen
450.000 man, die jonger zijn dan 40 jaar
tot den landstorm gaan behooren, waarvan
160.000 voor den gewapenden dienst en
290.000 voor werkdiensten.
Wanneer we die eerstgenoemde 160.000
man tellen bij de 210.000 man waaruit land
weer en leger bestaan, krijgen .we dus een
totale strijdmacht van 370.000 man.
DE UNIFORMEN.
Het afdragen van de oude uniform i3 vol
gens ïlen minister van oorlog onvermijde
lijk. Wanneer men bedenkt, dat deze per
officier gemiddeld een waarde vertegenwoor
digt van pl.m. f 200, zou men een bedrag'lig bijeen.
DE KATHOLIEKE ILLUSTRATIE
van deze week bevat de volgende
PLATEN: J. C. E. Keilerman Slotemaker.
Een oude merkwaardige „Ficta" of „Nood
Gods". Een interessant kiekje van de begra
fenis van Donna Eosa Sarto. Pater Dr. Euge-
nius Driessen. Watervliegtuigen voor do
Dnitsche marineoefeningen te Wilbelmsha-
fen. De slag bij Waterloo. Een vreeselijk on
geval te Amsterdam. Kijkjes van de beroem
de „Leipziger Mesee" (4). De Kluizenaar.
Pastoor Petrus Key f Pastoor Pius van de
Geest, t Een ernstige ketelontploffing te Pa
rijs. Een buitengewoon interessant kiekje
van den voetbalwedstrijd Nederland—België.
Typisebe Nederlandsche volksdrachten (4).
Hoe de Amerikaansche vrouwen voor vrou
wenkiesrecht betoogden.
TF.KST: Om wat levenslust (vervolg). J. C.
E. Keilerman Slotemaker. Pater Frederik
Eugenius Driessen O.C. Een grafelijk bezoek.
Bij onze platen. Het beloor.de offer. Allerlei.
Inhoudsopgave. Rebus-opgave.
Dillettanten en Auteurswet.
In een Zondag te Utrecht gehouden verga
dering werd besloten tot de oprichting van
een Verbond vau Dilettanten-Tooneclver-
eenigingen. Het Verbond bedoelt voorname
lijk de vele bezwaren, die de Auteurswet
voor de dilettanten-tooneelvereenigingen me
debrengt, te ondervangen door liet vormen
van een eigen bibliotheek. Ter verkrijging
hiervan zullen prijsvragen onder Nederland
sche schrijvers worden uitgeschreven en bui-
tenlandsclie tooneelwerken worden aange
kocht. De vergadering, dio voorbereid was
door de vereeniging V. Z. O. D. to Rotterdam,
werd bijgewoond door afgevaardigden van
13 vereenigingen uit alle oorden des lands,
van wie zich aanvankelijk tien bij het ver
bond aansloten.
Den Gden April zal te Amsterdam een twee
de vergadering worden gehouden ter defini
tieve vaststelling der statuten en verkiezing
van een bestuur.
ROBIJNS TE PARIJS.
De Amsterdamsche biljartspeler Robijns
prctatle blijft huldigen ka-ft nu tevreden telijlc WgfUiW na zijn iMpT* teg
'te Parijs behaald. Want hoewel de dei'im
tieve beslissing van den wedstrijd om het
kampioenschap nog niet gevallen is, is, zoo-
als de Tel. opmerkt Bobijns niet alleen do
moreele kampioen, doch vrij zeker de ef
fectieve. Iedereen was vol bewondering over
het prachtige spel van Robijns.
In zijn partij met den Franschrnan U mal
deed zich een incident voor, door de Tel.
aldus verteld
Robijns speelde met den verkeerden bal.
Semal, die het zag, waarschuwde hem niet
te Parijs wordt het achterlijke passieve
scheidsrechterssysteem nog toegepast en
profiteerde op weinig sportieve wijze van
de begane fout. Twee beurten later slaagde
Robijns er echter in de partij te beëindi
gen. Dit geschiedde onder uitbundig ap
plaus der enthousiaste toeschouwers, waar
bij de Amsterdammer èn door zijn nobel
spel èn door zijn geheele optreden de fa
voriet was. Semal viel deze nederlaag bijs
ter tegen.
Op het perron van het Centraal Station
te Amsterdam, was het dan ook een heele
drukte toen de heer Robijns aankwam. In
een wachtkamer 3e klas werd hij gehul
digd en vervolgens ging men in een op
tocht van rijtuigen en auto's naar het club
lokaal van de biljartvereeniging Amsterdam,
waar de officieele huldiging plaats had.
Robijns kreeg een bloemstuk van den heer
Salomon, den directeur der biljartfabriek'
Wilhelmina, en een kunstvoorwerp van den
heer Bus.
Daarna bleef men in het aardige club
lokaal der vereeniging eenigen tijd gezel-
lang heb ik gewacht, hen over land en zee
gereisd, en nu voert mij het toeval in dit
afgelegen stadjeDe oude Rohan had lang
genoeg de teugels in handen. Nu kom ik aan
de beurt! Jammer dat hij dood is! Hij had s
veel op zijn kerfstok. Nu moet Ada het mis
gelden. Eindelijk gaat uw geluksster op, Gas
ton Benoir.
XII.
DE BRIEF VAN GASTON BENOIR. [ras
Welk een mooi oud gebouw, denkt hij,
waar mag Ada nu zijn? Zou ze wel weten,
dat ik zoo dicht bij ben?
Hij slentert verder, en komt op het terras
aan de zee. Peinzend kijkt hij over het ijzeren
hek in de golven.
Een smal voetpad door een boschje leidt
naar een oud vervallen zomerhuisje, dat aan
Roderieh Sutherland niet onbekend is. Be
noir gaat op een der waggelende stoelen zit
ten en geniet het heerlijk uitzicht op het ter-
Maplewood's groote ijzeren hekken staan
gastvrij open, als Benoir nadert. Hij blijft
6taan en laat zijne blikken over het landgoed
gaan.
Waarlijk een prachtig buitenverblijf,
idenkt Benoir, waarop een ieder trotsch zou
fcijn. En Ada is hier meesteres, de echtgenoo-
,te van een voornaam man. Des je beter, ik
sou mjj zeer moeten vergissen wanneer het
mij niet gelnkt haar te vernederen.
Hij gaat door een open hek en komt bij
«en tuinier, die bezig is met rozen op te
«inden.
Ik weet niet of ik hier mag hinnentre-
zegt hij, ik vond het hek open; indien
echter Jq toegang verboden is, ga ik dadelijk
Jieen.
De tuinier n«o.mt den hoed af.
Neen mijnheer, n moogt vrij in bet park i
Wandelen. Mr. Sutherland verbiedt dit geen I
énkelen vreemdeling.
Hij gaat verder en komt julot voor 't front
van het huis.
Een plek, bijzonder geschikt om uit
te rusten, denkt hij. Zoo stil als bet graf
en eenzaam als een oerwoud. Hier kon een
moord begaan worden, zonder dat er een haan
naar kraaide. Ik wou gaarne weten of mevr.
Sutherland vaak op bet terras wandelt, van
hier kon ik haar dan goed bespieden. Gaarne
zou ik haar eens zien. De dame, die van mor- j
gen in het hotel kwam, wilde niet gelooven,
dat ik miss Rohan niet gezien had. Zou ze
wel gelijken op
Benoir spint zijne gedachten niet verder
uit, staat op en gaat terug.
Wel sir, hoe is het u bevallen? vraagt
de tuinier.
Een prachtig goed! Ik dacht niet, dat j
er in St. Mary zoo iets te vinden was.
In den ganschen omtrek vindt u er zoo
geen, en ook niet zulk eene voorname plaats.
Werkelijk? En hoe vaart de dame des
huizes? Ik hoorde, dat ze ziek was?
Ja, mijnheer, doch ze is beter, denkelijk
komt zij weldra in den tuin.
Heeft ze hier een lievelingsplekje?
Het terras aan.,de zee. 't Is wel eenzaam
daar, doch het bevalt haar.
De smaak is verschillend. Ik denk hier
eenigen tijd te blijven. Zou Mr. Sutherland
er niets tegen hebben, als ik hier nu en dan
wat kom wandelen?
Mr. Sutherland heeft nog geen vreem
deling den toegang geweigerd, herneemt de
tuinier. Bezoekers mogen geen bloemen pluk
ken of iets bederven, wandelen kunnen ze
zooveel als ze willen.
Dat is zeer lief van Mr. Sutherland, ik
dank u voor de mededeeling. Goeden dag,
vriend, waarschijnlijk kom ik morgen terug,
Den heelen dag is Gaston Benoir verstrooid
en teruggetrokken. Julie és slecht geluimd
omdat hij zoo weinig notitie van haar neemt;
ook vermijdt hij den omgang met zijne col
lega's.
Het avond-concert is weder prachtig. Van
de familie Sutherland is echter niets te zien.
Reusachtige plakkaten verkondigen den be
woners, dat op algemeen verlangen de ne
gerzangers nog een week blijven zullen.
Dag op dag is Benoir op post in het oude
zomerhuisje. Eens zag hij Mr. Sutherland op
het terras.
Een fier man, denkt Gaston, een man,
die liever duizendmaal zou willen sterven
dan vernederd worden.
De zangers weten niet wat ze aan Benoir
hebben, vroeger was hij zoo gezellig, nu is
hij stil en somber geworden. Ze hebben zijn
spoor tot Maplewood gevolgd; wat zou bij
daar te zoeken hebben?
Tegen het eind der week maken de zan-
gers toebereidselen tot vertrek. Gaston Be-
i noir verklaart, dat bij niet meegaat.
Ik ben door geen contract gebonden,
zegt hij tot den directeur, en daar het mij in
St. Mary bevalt, blijf ik voorloopig nog hier.
Julie Weldon is zeer verheugd over het
besluit van Benoir, dat ze aan haren invloed
toeschrijft. Doch waarom is hij zoo slecht ge-
luimd en zoo afgetrokken?
De dagelijksche bezoeken van Benoir trek-
I ken de aandacht van het dienstpersoneel;
mevrouw Sutherland is nog niet op het ter
ras gekomen; zon haar een inwendige stem
Waarschuwen?
Ik kan niet langer meer wachten, zegt
Benoir hij zich zelf. Indien de berg niet tot
Mahomed komt, moet Mahomed tot den berg
gaan.
i Nog denzelfden avond schrijft hij eenige re
gels op het papier:
„Gij weet, dat ik hier ben en niet van
hier zal weggaan, zonder u gesproken te
j hebben. Wanneer dat gebeuren zal, laat ik.
aan u over, de plaats daartoe wil ik be-
I palen.
Het oude prieeltje in 'tpark vind ik de
meest geschikte plaats.
G. B."
Het briefje is met een vaste mannenhand
geschreven, het adres echter zoo fijn als ware
het van een meisjeshand afkomstig.
Drie dagen wacht hij geduldig. Hij komt
niet, te Maplewood en is weer zeer lief met
Julie.
Den derden dag is er een brief voor hem.
Zijne oogen schitteren van vreugde. Op straat
breekt hij hem open en leest:
„Ik zal morgenavond om negen uur op
de door u aangewezen plaats zijn. Vernie
tig dezen brief".
Dat is alles, geen letter voor onderteeke-
ning. Miss Sutherland komt hem voorbij en
kijkt hem uitvorschend aan.
Een oogenblik later raapt ze een gescheur
de enveloppe op. Een honderd schreden ver
der gekomen bekijkt zij die nauwkeurig.
Zij schrijft hem alzoo! denkt ze. Me
vrouw Sutherland in correspondentie met
dezen mooien vagebond. O, de dag der wraak
breekt aan. Dit stukje papier zal ik zorgvul
dig bewaren, wellicht komt het voor mijn
doel te pas.
XIII.
DE SCHADUW VAN GASTON BENOIR.
In treurige gedachten verdiept zit Ada op
haar lievelingsplekje in bet salon. Het ia een
gure onvriendelijke dag, klagend strijkt de
wind door de boomen.
Ik behoef geen licht, Martha! zegt *9
tot de meid, die de lamp wil opsteken, waar
is juffrouw Augusta?
In de eetzaal, z« sorteert het zilver.
Goed, laat het licht maar, ik zit liever
in 't donker.
(Wordt vervolgd).
IntnsecJien onOeroclrriir iK volkomen den
dragen. Intusschen, wie de eerste inter- is bij zij" terugkomst te Amsterdam i •cs-