De Luxe BrooMkerij
Smakelijk Brood
Reisbureau Geurts
Mengelwerk.
Zijn Paaschfeest.
van uitsluitend prima kwaliteit.
ALLE NEGEN!
de H.H. Missen als op Zondag; 7 uur voor
Cornelis de Groot en Gerdina Hekker; 10
uur de Hoogmis voor Clasina Grooteman-
Gtapel; 3 uur de Vespers.
WOENSDAG, kwart voor 8 uur voor de
overledene familie Verdegaal; kwart over 8
uur voor Cornelis Lieshout; 6 uur Lof ter
eere van den H. Jozef.
DONDERDAG, kwart voor 8 uur voor
Joanna Bus-Meijer; kwart over 8 uur voor
de overledene familie van Kasteren.
VRIJDaG, kwart voor 8 uur voor Ber-
jnardus Joanms Brandt; kwart over 8 uur
voor Vincentius Beers Is lid van de Broe
derschap van O. L. Vr. van Goeden Raad.
ZATERDAG, bij de Êerw. Zusters voor
den Z. E. Heer J. Steenvoorden, Stichter
van deze Parochie; kwart over 8 uur voor
N^olaas Dankelman en overledene familie.
De gebeden worden verzocht voor:
Jacobus Schoot
die met de laatste H.H. Sacramenten der
(Stervenden is voorzien en voor
Joannes Konst,
Maria de Jong—Klerk'
Maria Scheerling-Cremers
Vincentius Beers
die in den Heer zijn overleden.
In den ondertrouw zijn opgenomen:
Cornelis Leonardos de Groot en
Cornelia Maria v. 't Kalmthout.
De KerkbericMen die te laat inkwamen
voor dit nummer, zijn opgenomen in de
NIEUWE HAAKLEMSGHE COURANT van
heden.
Retraites „St. Clemenslinis", Noorwjjkerhout.
2730 Jongelingen H. B. S. en Gym
nasium, en andere jongelingen
van 15—18 jaar, 4.—.
Adres van den Directeur van het St. Cle-
menshuis: Weleerw. Pater A. PHILIPPONA,
Noordwijkerhout.
Ofigepïcht 1394.
AMSTERDAM Beguliersbreestr, 32
5 APRIL
naar ROHIE
met bezoek aan Milaan, Tut ijn, Genua, Napel?
Sorento, Pempeii, Capri, Florence. Venetië,
Lugano, enz. tsÓUR DRGE9I
Ie klasse f375. lie klasse f 325
Programma's Gratis.
Afdceling HAARLEM.
Bondsgebonw Smedestraat 23.
Maandag 24 Maart. Feestvergadering
•os! en Telegraafbeamhten.
Dinsdag 25 Maart. Ondersteuningsfonds.
Woensdag 26 Maart Eerbied in Gods
Huis. Cursus Metaalbewerkers.
Donderdag 27 Maart Rederijkers.
Vr ij d a g 28 Maart Hoofdbestuur. Prox».-
club. Meubelmakers. Verg. Metaalbewerkers,
Zaterdag 29 Maart 8 uur Hulrrepaar-
bnDk Schoterkwartier. Half 9 spaarkas „St.
Nieolaas" (winterprovisie). Half 9 Spaar
bank. Inschrijving Coöperatieve Bakkerij.
Bibliotheek.
Alle Zaterdagavonden van 834—9'A
nur zitting Steuncomité in 't Bondsgebouw,
Degene welke nog in het bezit zijn van
steunlijsten voor de uitgesloten sigarenma
kers, worden verzocht die in te leveren.
Namens het Bestuur,
A. L. VOLLAERTS, Seer.
Afdeel ing SCHOTEN en Omstreken.
Op Zondag 30 Maart 's middags 12 uur
zal ecu \ergaderiug worden gehouden der
Spaarkas St. Antonius van Padua. Aan de
orde is: Herziening Reglement. Kouit dus
allen op.
De bibliotheek wordt gesloten op Zondag
30 Maan. Degenen, die boeken onder hunne
berusting Lebben, worden verzocht deze
uiterlijk 6 April in te leveren.
Namens het Bestuur,
CHR. HUIBOOM, Vonrz
B. BURGER, le Secretaris
Afde»liiig OVERVEEN en Omstrekeu.
Zaterdag 22 Maart des avonds van half
acht tot balt' negen zitting spaarbank en
spaarkas in het gewone lokaal; tevens gele
genheid tot bijschrijving der rente.
Donderdag 27 Maart algemeene leden
vergadering des avonds ten 8 uur in de zaa
van den heer Jongkees. Alsdan zal onze
Eerw. t enLaaladviseur, Rector Stroomer,
onze afd. met zijne tegenwoordigheid voree
ren Niemand verzuime deze belangrijke ver
gaoer.ng.
Zondag 3C Maart zal de H. Mis vau
uur worden opgedragen tot dankbaarheid
voor het 2£-jarig bestaan. Ieder wordt ver
r.nnht tot de H. Tafel te naderen en het in
signe aan te doeu als blijk van erkentelijk
lieid aan onzen Bond.
Mededeeling.
Er wordt herinnerd aan hen, die 2dcu
Paasehdag naar Amsterdam gaan en niet
verder ingelicht zijn, dat onze afdeeling de;
morgens om half elf van 't station Over veen
vertrekt en men zonder toegangsbewijs niet
wijlde toegelaten. De kaarten zijn bij ouder
eetcekende te verkrijgen.
Namens het Bestuur,
W. VAN DEN AARDWEG, Secr,
Afdeeling HEEMSTEDE,
R. K. Vereenigingsgebouw.
Zo u d a g 23 Maart na de Hoogmis tot 12
uur bibliotheek.
Dinsdag 25 Maart. Ledenvergadering,
waarop sociale cursus dooeden WelEd. Zeer
gel. Heer Dr. E. A. M. Droog. Verkiezing van
een bestuurslid
Donderdag 27 Maart repetitie Harmo
nie er. St. Michaël.
Vrijdag 28 Maart repetitie gymnastiek.
Zondag 30 Maart na de Hoogmis tot 12
mn biblu thcek.
Namens het Bestuur,
TH. TELLINGS. 2de Secr.
Afdeeling LISSE.
Bondsgebouw: Bondstraat H 47.
Zateidag 'savonds van 8 tot 9 m"
scheid. Men moet biets zoo S verdrijven. Om
dat het je »u met die eene is tegengeloo-
penl
Het gelaiat van zijn metgezel werd bijna
somber.
Zullen we op dezen gezegenden Paasch-
morgen niet liever, over andere dingen spre
ken, dokter?
Dan van trouwen, meen je? Mij* goed.
Wat echter de oude geschiedenissen betreft
Spaarkas en van halfacht tot acht uur Re-
traitenfonds.
Woensdag 26 en Vrijdag 28 Maart Re
petitie Gymnastiek- en Sehermvereeniging.
Namens het Bestuur,
C. VAN DER VLÜGT, 2e Secr.
Afdeeling SASSENHEIM.
Zondag 30 Maart wordt te Sassenheim
en te Warmond een H. Mis opgedragen voor
Donalcurs cu Donatrices der onderaf deeling - vooral die, van welke een angel in ons
Ziekenfonds. De leden worven verzocht met hart is blijven zitten, omdat het ons daar-
het insigii' getooid ter H. Tafel te naderen. bij. niet geheel naar onzen wensch is gegaan,
Des avonds te 6 uur jaarvergadering to,zoo is juist een opstandingsmorgen rnis-
SassmK n. Agenda: 3-maand. verslag; jaar- sohien niet het slechtste tijdstip om ze zich
verslag; verkiezing penningmeester, welke in het geheugen terug te roepen. Het helpt
aftreedt, doch herkiesbaar is. Candidateu in niet veel, het Paaschfeest te vieren met
te leveren bij den secretaris Tb. Langelaan. zulke angels in het hart.
Bestuursverkiezing heeft plaats gehad en Ik begrijp niet, waar dat heen moet.
s als volgt samengesteld: A. Weijers, voor- Naar een woord van Hem, te Wiens
zittcr, te Sassenheim; J. Heijmans, 2de voor- eere men van morgen in de kerk lofliede-
zitier, Warmond; Th. Langelaan, le pen- ren zal zingen, en dat begint: Hebt uw
niugmeester, Sassenheim; Th. v. d. Maat, 2evijanden lief! Hoe 't verder is, dat weet
penningmeester, Warmond; Jac. Groen in je als opvoeder der jeugd beter dan ik.
'tWcud, le coram, te Sassenheim; J. P. Rot-1 Ik heb geen vijanden, wien ik mij he-
teveel, 2e comm., Sassenheim; G. Elfrink, 3e den gedrongen zou moeten gevoelen wel te
comm., Warmond; Th. C. Mens, le secreta-1doen en hen lief te hebben.
ris, Voorhout.
Namens het Bestuur,
TH. C. MENS, Secretaris.
Niet? Nu, zooveel te beter. Dan koes-
tor je dus ook tegen Bernhard Griefenhagen
geen wrok meer in je ziel?
Bederf mij den kostelijken morgen niet
met dezen naam. Men moet van een mensch
niet iets eiscben, dat boven zijn krachten gaat.
De man, dien je daar noemt, heeft mij mijn
levensgeluk ontstolen als een arglistig verra
der. Hij noemde zioh mijn vriend en hij heeft
mij door de macht van zijn geld alles ont
nomen, waaraan mijn hart hing. Ik heb een
eenzaam, vreugdeloos leven geleid door zijn
schuld. Neen, als ik eens op mijn sterfbed
In kaarsrechte houding en vol vriende
lijke deftigheid, zooals de bewoners van
Neuenhagen hem altijd gewoon waren te
zien, liep rector Armus heel vroeg op een ajjea vergeef, die mij kwaad hebben berok-
schoonen Paasch-Zondag-morgen naar dekend, hem zal ik niet vergeven,
kerk. Hij moest menig eerbiedigen groet j ook niet, als je er aan denkt, dat reeds
beantwoorden, want een schoolman, die jang Hoogere jou op hem heeft gewro-
meer dan twintig jaren in denzelfden klei- iken. Hij heeft aan de zijde van het meisje,
nen kring heeft gewerkt, krijgt veel ken-dathij je afhandig maakte, het geluk niet
nissen, al is hij ook geen vriend van vroo- j gevonden. En 't is reeds meer dan tien jaar
lijke gezelligheid en al leidt hij ook een geleden, dat hij haar begroef. Hij is nooit
stil vrijgezellenleven als rector Armus. Er recht gelukkig geweest, en thans thans
waren niet weinigen, die zich hem nog heel js dij door den dood geteekend, beklagens-
goed uit den tijd van zijn hulpleeraar-
scliap herinnerden, en ze waren van oor
deel, dat hij sedert dien tijd, goed be
schouwd, nog maar weinig veranderd was.
waardig man. Hij kan met zijn ongeneeslijke
kwaal misschien nog een paar jaar leven,
maar het kan evengoed morgen met hem ge
daan zijn. En hij lijdt onder een onverzoen-
Een weinig meer gezet en een weinig kaler pjken wrok. Robert ik weet het uit zijn
was hij misschien geworden, ook waren er eigen mond, dat hij er onder lijdt,
om mond en oogen eenige rimpels geko- j 'Armus staarde onafgebroken naar den an-
men, maar zijn houding was nog recht en (]eren kant over het veld, dat in 't voorjaars
zijn gang nog veerkrachtig als voor meer kleed was getooid.
dan twintig jaren. Al waren het ook niet Waarom vertel je mij dat, dokter? Wat
juist de zeventienjarigen meer, die een wel-
gevalligen blik op hem wierpen, een meis
je op geposeerden leeftijd of een weduwe
zou hem waarschijnlijk nog altijd zonder
helpt bet, aan dingen te roeren, waarover
we geen macht hebben?
Over zijn eigen weerspannig hart moet
men altijd macht hebben, mijn waarde! En
zich lang te bedenken het bestuur van haar zou ^1 een heel mooi Paaschfeest voor je
levensscheepje hebben opgedragen.
Reeds was de rector de straat
mge-
weten.
Rector Armus draaide zich plotseling om.
Wat ben je van plan? Waarheen gaat
draaid, die naar het Domplein leidde, toen
achter hem op het plaveisel iets kwam aan- je zoogenaamd wandelritje,
ratelen, dat hij, zonder om te zien, aan j voor mijn persoon heb geen tijd om
het geratel als de koets van dokter Breit-Wandelritjes te maken, niet eens op een
schub herkende. En weldra dreunde ook paaschmorgen. Ik ben natuurlijk op weg naar
reeds de ruwe bierbas van den ouden dok
ter in zijn oor:
klinken. Met zijn Paasch wij ding en Paasch
vroolijkheid was het voorbij, en juist wilde
hij met een gevoel yan moeheid in de loden
opstaan om den eenzamen weg naar huis
te betreden, toen een onverwachte waarne
ming hem half teger zijn zin nog een poosje
deed blijven.
Uit een poortje in deii witten parkmuur
waren twee menschen gekomen, een man en
een vrouw, beid- i blijkbaar nog jong.
Ze kwamen recht op het
berkenboschje aan en toen ze een ëind dich
terbij gekomen waren, had rector Ai mus ze
herkend als juffrouw Helene Greifenhagen,
de eenige dochter, die de geliefde zijner
jeugd Tiaar man had achtergelaten, en zijn
neef Hermann, voor wien hij sedert twaalf
jaar met onuitputtelijk geduld en wijsgeerig-
heid als een vader was. Daarom dus had de
jonge geleerde den weg van Hersbach naar
Neuenhagen liever te voet willen afleggen!
En daarom had dr. Breitschuh, die blijkbaar
in het geheim was ingewijd, glimlachend het
vermoeden uitgesproken, dat men hem mis
schien onderweg zou ontmoeten!
Het was een regelrecht complot, 'dat hij
daar ontdekte en ten tweeden male voelde
hij zich verraden door iemand, die zij .art.
dierbaar was. Het was hem, alsof kij een
toornig woord moest roepen naar de twee,
die nu zoo dicht bij waren gekomen,
dat ze hem konden verstaan. Maar op het
oogenblik, dat hij de lippen opende, golfde
van den kant, waar de Bexiner dorpskerk
lag, het plechtig gelui der klokken over het
stille veld en tegelijk zag hij, hoe het meis
je haar witten zakdoek tegen de oogen drukte
en het hoofd o zoo droevig togen de borst
van haar geleider liet vallen. En nu was
het, of er een verlossende en levenwekken
de stroom opborrelde in do groote leegte,
die er nog pas in rector Armus hart geweest
was. Hij daoht niet meer aan het onrecht, dat
hem was aangedaan en aan den bedrijver
ervan; hij dacht er alleen aan, dat thans
een ander jong menschelijk wezen om zijn
onverzoenlijken wrok hetzelfde harteleedi
moest dulden, dat hem zijn leven had vergald
en hij dacht ook aan den uit den dood Ver-
rezene. Die in den bittersten doodsnood dui
zendmaal grooter onrecht had vergeven dan
hij behoefde te doen.
In deze oogenblikken begreep rector Ar
mus zijn echte en rechte Paaschfeest.
En toen hij daarna vlug en veerkrachtig
als een jongeling hen tegemoet liep,
schitterde weer rondom hem de gouden zonne
schijn en klonk voor hem weer de jubel
zang van den leeuwerik hoog in de lucht
Hij sprak niet veel tot de twee, die ten
hoogste verrast waven, maar 't was, of op
zijn gelaat de weerglans van de voorjaars
zon lag, toen hij hun handen nam en glim
lachend tot het meisje zeide:
Breng mij bij je vader, kind! Ik ver
lang er naar dezen Paasehdag met den
vriend mijner jeugd door te brengen.
Hola, rector! Goed, dat ik je nog bui
ten den tempel snap. Stil houden, Johan!
En instappen, Armus! Je bent plechtig tot
een Paasch-uitstapje uitgenoodigd I
Het eerwaardige voertuig, waarvan met
een patiënt.
En hij heet Bernhard Griefenhagen, niet
waar? Ik zie het immers wel, we zijn dicht
bij Bexin.
eerst te bevestigen. En daar we nu al zoo
dicht bij zijn huis zijn, zul je mij, naar ik
het mooie weer de'kap was neergeslagen, ]100p) het einde toe vergezellen
hield naast den rector stil en vriendelijk j 'Nooit, dokter, nooitl Ik wil geen rech-
glimlachend keerde de arts zijn rood ge- zjjn over hem, maar ik wil hem ook
zicht met den witten baard naar hem toe. vergiffenis voorhuiclielen.
Dank je vriendelijk, beste vriend 1 j^en noemt dat practisch Christendom
Maar zooals je ziet, ben ik juist op wegWaar? Kijk, mijn waarde, ik ben met
om de Paaschgodsdienstoefemng bij te w0"jmjjn poeiertjes én drankjes zoo ongeveer bij
nen- T, 1 nem aan 't einde van mijn wijsheid geko-
Ik ook, en me dunkt, ze zal er met men Qm z;jn jijden te verzachten en zijn
minder stichtelijk om zijn, wanneer we ons arm jeven verlengen, zou ik hem wat
eerst door de herlevende natuur t Paasch- lbeters m0eten kunnen geven dan narcotic
evangelie laten prediken en door de leeu- extracten van plantaardige vergiften. Een
werikken het koraal erbij laten zingen. Hijbehoorlijke dosis blijdschap des harten bij-
kemergeleerde, bent zeker in maan- voortK>el(] omdalt ik als dokter verplicht
den met verder geweest dan de laatste hui-I yoo,; mijn patiënten te doen, wat in
zen van Neuenhagen mijn macht staat, heb ik hem beloofd, dat ik
Rector Armus keek naar den schitterend gelegenheid eens mee zou brengen,
blauwen voorjaarshemel op en het klonk i niet Voor verantwoordelijk,
reeds minder weigerachtig toen hij zei: ft dat ik t houden kan
Bovendien verwacht ik tegen het mid- rf5 •W w -
daguur mij n neef Herman. Hij heeft mij Baar
geschreven, de. hij tot Hersbach me. den MfÏÏ. ï'je"^
StT!' SeS. He. "Z EÏÏÏÏS V V-wi. .lever „iet verder
spijten, als hij mij hiet thuis trof. jmeenjüem
O, eer hij daar kan zijn, zijn wij alDr. Breitschuh s rood gekleurd gelaat werd
lang weer terug. En wie weet, misschien nog iets donkerder van tint.
ontmoeten we hem zelfs onderweg. - Stil houdeni, Johanschreeuwdehijmet
Terwijl hij eenigszins verlegen om zich bei verschrikkelijkste geluid, dat zijn e
heen keek, stak de rector zijn gezangboek voort kon brengen. Rector Armus houd
zijn Paaschgodsdienstoefening liever alleen!
De paedagoog stapte uit en dr. Breitsdhuh
scheen de hand niet te zien, welke hem tot
HENRI C. J. CARELS,
voorbeen Paul Kaiser
LEVERT:
in den zak en klauterde in den koets.
Je bent een verleider, dokter! Dan
zal ik maar een volgende Dienst nemen.'
Johan knalde met de zweep en de dikke, afscheid werd toegestoken. Dat hij bij ge-
oude bruine zette zich weer in een bedaar- legenheid een echte bullebak kon zijn, wist
den draf. Zoolang ze in de straten van Neuen- in Neuenhagen trouwens elke grillige vrouw
hagen reden, kon er bij de gesteldheid van en ieder verwende jongeling,
het plaveisel en van het rijtuig niet goed Met een grimmig gelaat reed hij verder en
sprake zijn van een behoorlijk gesprek, nog rector Armus. wandelde moederziel alleen
geheel afgezien er van, dat rector Armus langs een smal pad door de weide naar een
zich onder de naar hij meende verbaasde in 't eerste lentegroen prijkend berkenboscli-
blikken der voorbijgangers nog altijd een je, dat hij op eenigen afstand voor zich zag.
weinig neerslachtig gevoelde. Maar zoodra Hij leek nu juist mei.op een man, die zien
het landschap zich ais een uitgestrekt, be- beroemt op de vastheid van karakter, welke
vailig panorama aan hen voordeed en het hij pas heeft betoond, maar hij zag er ook
veerkrachtige leem van een draaglijken land- niet uit als iemand, die berouw hoert over
weg onder de raderen veerde, nam de rector zijn stijfhoofdigheid. Zijn gelaat was peinzend
ook weer zijn gewone, kaarsrechte houding en bedrukt geworden, toen hij dicht bij den
aan en snoof met diepe teugen de koste- rand van het bosch op een ruw getirnmei e
lijke voorjaarslucht op. bank ging zitten, vanwaar zijn blik rond -on
Ik kan het den jongen niet kwalijk dwalen tot aan don witten muur, welke lie
nemen, dat hij op zoo'n morgen liever een park van de Bexiner kerk begrensde. Hoe
paar uur tusschen versch geploegde akkers angstvallig hij ook gedurende twintig jaai
en lichtgroene weiden wil loopen dan in den vermeden had zijn schreden hierheen te ricti-
benauwden spoortrein zitten. Gisteren, toen ten, zijn droeve verlangende gedachten wa-
ik zijn brief kreeg, kwam zijn plan mij ech- ren toch ontelbare malen hierheen gedwaald
ter tamelijk zonderling voor. en vaak genoeg, als hein de Beximer kerk
Over het goedhartige gezicht van den dok- in den droom was verschenen, had hij bij
ter vloog een glimlach, waarvoor rector Ar- 't ontwaken zijn kussen nat van tranen ge-
mus eigenlijk geen oorzaak kon vinden. vonden. En al waren de driften der jeugd nu
Hij moet zeker ook al zoo ongeveer ook reeds lang gekalmeerd, er was toch een
zes- of zevenentwintig zijn je neef. Dus leelijke droesem achtergebleven in zijn an-
zal 't als hij hier een betrekking aanvaard ders zoo gevoelige en menschlievende ziel
heeft.' ook -u el niet zoo heel lang meer du- en hij had daarvan iets als esn brandenden,
ren, of hij houdt brudoft. 'tZou voor jou, bijtenden smaak op zijn tong bespeurd, straks,
oude vrijgezel, niet zoo kwaad zijn, dat een toen dr. Breitschuh hem over oen roovei
aardig* iong vrouwtje je wat verwendde en van zijn geluk had gesproken. Nu was oo
vertroetelde. verdwenen en rector Armus gevoelde
De rector maakte een afwijzend gebaar. niets dan een groote, droeve leegte, welke
Ik hoop, dat hij nog niet aan zoo iets zijn oog blind maakte voor den gouden zon-
denkt. En wat mij betreft, je weet, dat ik ncschijn om hem heen en zijn oor doof voor
niet naar den omgang met vrouwen verlang, het goiierelier van den leeuwerik, die hoog
Kom kom! Alles met zijn onder- boven iiem zijn jubelend lentelied deed weer-
Hiller en zijn vrouw waren een bedevaart
gaan houden. De oogst was gelukkig zon
der ongeval binnengekomen. Veel boeren van
de streek hadden kort geleden door de over
strooming veel schade gehad. Hiller was er
verschoond van gebleven.
Eenzaam woonde hij op zijn groot bezit
in de nabijheid van de doorbraak.
De glimmende, pas nieuwe wagen was uit
het koetshuis gehaald. De boerin had panne-
koeken gebakken van boekweitmeel, gedroog
de vruchten en eigengebakken brood mee
genomen, en dat alles in een groote heng
selmand gepakt. Bij het koetsiershuisje lag
de voerzak voor het paard, en zoo waren ze op
reis gegaan.
Dat waren een paar heerlijke dagen voor
de eenzame luidjes en tegelijk konden zij
naar hartelust aan hun godsdienstzin vol
doen, want het gewone Zondagsche kerkbe
zoek aan de op een paar uur afstand gelegen
kerk bracht zoo dikwijls zwarigheid mede
en vooral op stormachtige winterdagen za
gen de boerenluidjes wel eens tegen dien
tocht op. Zoo'n bedevaart echter maakte al
les weer goed.
Met echt genoegen dacht Hiller er aan, dat
bij dit mooie weer de terugreis nu ook veel
plezier zou opleveren. Hij had dezer dagen
zooveel gebeden, dat hij nu met plezier en
genoegen naar huis zou terugkeeren.
Hij werd wel een weinig kregelig, toen
zijn vrouw al wederom haar rozenkrans te
voorschijn bracht, nu juist, terwijl hij op
merkzaam de weiden en stoppelvelden in de
nabijheid bekeek. Even voor het dorpje Do
vig ging hij naast den koetsier op den bok
zitten. Hij nam de teugels over en liet de
zweep knallen.
Maar bij het afrijden van den Doviger-
berg liep bet bijna mis.
Gewoon als hij was aan de oude, had liij
niet vlug genoeg de nieuwe rem gebruikt,
en de wagen reed nu pijlsnel de hoogte af;
de paarden renden als dol voort en do koet
sier verloor zijn evenwicht, hij stortte van
den bok.
Bleek als een doek zat Hiller daar; do
vrouw jammerde en verwachtte ieder oogen
blik uit den wagen geslingerd te worden. Een
misstap van de paarden en zij stortten voor-
voorover in den afgrond, waarlangs zij voort
holden.
Maar in het grootste gevaar zond God een
redder in den persoon van een eenvoudigen
boer die den weg opkwam. Vast besloten
houdt hij den wilden, schuimenden rossen
zijn knuppel voor. Zij steigeren hoog op en
hij grijpt hen met beide handen in de neus
gaten, terwijl Hiller nu de teugels aantrekt.
De dieren staan er bij als lammetjes en
beven.
God zij dank brengt de vrouw er
uit. Ja, dat was nog 'r is werk. God loone
't u, duizendmaal, roept Hiller en hij reikt
den redder in den nood zijn hand.
Deze zet zijn weg alweer voort. De koet
sier komt met een bloedend voorhoofd aan
strompelen. ^Goddank, dat alles nog zoo of-
Igeloopen is. Nu maai' verder op huis aan,
j Nu Anncmie, zegt 's avonds de boe* tot
zijn vróuw, die nog beeft, als zij denkt aan
het doorgestane gevaar, ik heb een belofte
gedaan, de eerste bedelaar, die morgen op
'aet erf komt, zal krijgen, al wat hij van mij
wil hebben.
Dat is goed, antwoordt vrouw Hiller.
Den volgenden dag komt omstreeks vesjier-
tijd de dorpspastoor aankloppen. De boer ver
telt hem, wat er gisteren is voorgevallen.
Dan zijt ge wel in groet levensgevaar
geweest, lachte geheimzinnig ie goedo pas
toor.
Ook de boerin mengt zioh in liet gesprek
en vertelt, wat belofte haar man lieefi ge
daan.
En kwam er al een arme? vraagt pas
toor.
Neen helaas neen, zegt de boer.
He, dat treft nu eens goed, roept 'de
pastoor weer, dat heeft God zoo beschikt.
Hiller krijgt het benauwd on krabt eens
achter z'n ooren. Want als pastoor over de
kerk begint, dan kost zijn belofte hem wel
honderd, zoo geen duizend mark. O, pastoor
kent zijn luidjes wel.
Weet ge wat, baas Hiller, ik brw»g u
morgen inkwartiering. Door de overstrooming
zijn hcele gezinnen van arme lieden dakloos
geworden. Voor de meesten is gezorgd; al
leen voor den mandenmaker Herms nog niet,
nog steeds weet hij niet, waarheen te gaan.
Dan konden wij misschien een van de
kinderen nemen, herademde de boer, bkijde
er zoo af te komen.
Ik zou zoo denken, een van de kinderen
is wel wat. to weinig, sprak de boerin met
vragenden blik op den pastoor.
Hoc groot is dat gezin? vroeg Hiller.
Vader en moeder, twee oudjes en vijf
kinderen, telde de pastoor op zijn vingers uit.
En daar het nu om een belofte gaat. Bil Ier
moet men niet zoo nauw kijken. Uw erf is
groot, kinderen hebt ge niet en nu dacht
ik zoo, gij kunt dat gezin, geheel en al
best voor vier weken hebben.
En hij keek baas en vrouw HOiller eens
aan.
.De lieele familie, zuchtte de boerin,
en vouwde do handen. Zij zag haar man
aan, die strak voor zich uitkeek.
Alle negen, zuchtte hij. Dat is sterk,
mijnheer pastoor, zoo heb ik mijn belofte
niet gemeend. Alle negen?
Ja, alle negen. Dat is niets voor een
maai van uw stand en vermogen, zei do pas
toor ernstig. Maai' als go toch oen oogehik
had gekregen. Denk er toch aan, waarvoor ge
uw dankbaarheid te toouen hebt.
Ja, dat is wel waar, gaf vrouw Biiler
toe.
De boer schokschouderde en ging hoon.
Pastoor nam afscheid met do woorden hel
is maar voor vier weken; het brengt kven
op het erf hier. Alle negen zullen ze «er-
gen hun intocht houden. God heeft kei zoo
beschikt. Goed dan, tot morgen.
Alle negen, zuchtte dc boer, dal zal
vroolijk worden hier, ha, ha.
Den volgenden morgen verscheen de ka
ravaan op het erf van boer Hiller, en de
b^as scheen uiterlijk nogal vroolijk. terwijl
de vrouw een schotel met melk en gebrekkc-d
brood gereed maakte. De tafel werd gedekt
en de gasten schaarden zich hongerig aan
den rijk bezetten discli. De kinderen wa
ren in liet begin wat schuw en terughoudcr i
door die vreemde omgeving; dc ontberh:.-
kon men op hun gezichtjes lezen. En cc;-
warm medelijden overstroomde het hart van
de boerin, zoo dikwijls zij de kleine handjes
der kinderen in de hare nam.
De oude vrouw kwam naar de boerin to
en sprak: Wij willen ons brood niel voor
niets en als bedelaars eten. Geef ons werk
vrouw Hiller. Mijn man en mijn schoonzoon
vlechten korven en kunnen een bezemveor-
raad voor u maken voor een liocl jaar. Ik
zelf kan de koeien hoeden en tegelijk de zorg
op mij nemen voor het jongste kind. De two---
oudste jongens kunnen den boer en den
knecht een handje helpen en mijn dochter
kan goed spinnen, geef haar een spianewr l
en wij zijn klaar.
Die openhartige spreekwijze won geheel
en al het hart van de boerin. Op demielidcn
dag nog waren alle negen gasten aan het
werk, het kleinste kind hield grootmoeder
gezefscbap bij het hoeden van de koek».
Wanneer het dan avond werd en alle om
het groote keukenvuur bijeen waren, hoorde
men de hello kindei's temmen als vree ia de
maar zoete muziek boven het altijd mono
toon opdreunen der litanie, die alle dagen
vast gebeden werd. Ook konden de jongens
liedjes zingen, vroolijke en stemmige schooi
en kerkliedjes. Dan spraken de mannen ©ver.
den vroegeren oorlog, want beiden hadden
voor hun vaderland gestreden.
Toen Hiller zich dien eersten avond ter
ruste begaf, zei hij tot zijn vrouw:
Nu, Annemie, dat is nog 'r is een beetje
afwisseling voor ons. Goddank, dat die men
schen niet zoo onuitstaanbaar zijn. Kindo
ren brengen leven, zegt pastoor, en dat is
ook zoo. Als het niet slimmer wordt, gaat
de tijd gauw genoeg om.
Den tweeden avond zeido Hiller:
Een of twee kinderen moesten we maar.
hier houden. Het is een lustig volkje en na'
mijn soldatentijd heb ik nooit meer zoo ge
lachen als nu om de grappen van den ouden
Herms.
Ja, ze zijn allemaal echt aardig, en
ijverig in het werk, zeide de boerin daarop.
De week ging zoo ten einde, teen Hiller
op een keer sprak:
Zeg, Herms, is het je hetzelfde, waar
er een huisje voor je gebouwd wordt. Hier
hebt ge niets van een overstrooming te vree-
zen. Als ik hier nu een huisje voor je liet
zetten, dan hebt ge geen gebrek en je kunt
kiezen, waar ik het het huisje moet laten
bouwen.
Herms dacht er over na, maar Hiller bleef
volhouden. Hij kon niet meer buiten de kin
deren, ze waren hem allen zoo lief geworden,
was nu zoo op eens een ander levenbren
gend element in zijn stil, eentonig leven ge
komen.
Toen mijnheer pastoor eens het erf kwam
oploopen om naar zijn beschermelingen te
zien, maakte Hiller hem met zijn plan bekend.
Ha, ha, zei pastoor lachend, dan heb
ik het toch goed getroffen met mijn inkwar
tiering bij u. Wilt ge ze allen hier bij u
houden? Alle negen?
Ja mijnheer pastoor, riep Hiller, strar-
lend van vreugde, alle negen.
-J
Als je 't ziet, bohoef ik het je met