De Luxe BrooMkerij Smakelijk Brood Reisbureau Geurts Mengelwerk. Zijn Paaschfeest. van uitsluitend prima kwaliteit. ALLE NEGEN! de H.H. Missen als op Zondag; 7 uur voor Cornelis de Groot en Gerdina Hekker; 10 uur de Hoogmis voor Clasina Grooteman- Gtapel; 3 uur de Vespers. WOENSDAG, kwart voor 8 uur voor de overledene familie Verdegaal; kwart over 8 uur voor Cornelis Lieshout; 6 uur Lof ter eere van den H. Jozef. DONDERDAG, kwart voor 8 uur voor Joanna Bus-Meijer; kwart over 8 uur voor de overledene familie van Kasteren. VRIJDaG, kwart voor 8 uur voor Ber- jnardus Joanms Brandt; kwart over 8 uur voor Vincentius Beers Is lid van de Broe derschap van O. L. Vr. van Goeden Raad. ZATERDAG, bij de Êerw. Zusters voor den Z. E. Heer J. Steenvoorden, Stichter van deze Parochie; kwart over 8 uur voor N^olaas Dankelman en overledene familie. De gebeden worden verzocht voor: Jacobus Schoot die met de laatste H.H. Sacramenten der (Stervenden is voorzien en voor Joannes Konst, Maria de Jong—Klerk' Maria Scheerling-Cremers Vincentius Beers die in den Heer zijn overleden. In den ondertrouw zijn opgenomen: Cornelis Leonardos de Groot en Cornelia Maria v. 't Kalmthout. De KerkbericMen die te laat inkwamen voor dit nummer, zijn opgenomen in de NIEUWE HAAKLEMSGHE COURANT van heden. Retraites „St. Clemenslinis", Noorwjjkerhout. 2730 Jongelingen H. B. S. en Gym nasium, en andere jongelingen van 15—18 jaar, 4.—. Adres van den Directeur van het St. Cle- menshuis: Weleerw. Pater A. PHILIPPONA, Noordwijkerhout. Ofigepïcht 1394. AMSTERDAM Beguliersbreestr, 32 5 APRIL naar ROHIE met bezoek aan Milaan, Tut ijn, Genua, Napel? Sorento, Pempeii, Capri, Florence. Venetië, Lugano, enz. tsÓUR DRGE9I Ie klasse f375. lie klasse f 325 Programma's Gratis. Afdceling HAARLEM. Bondsgebonw Smedestraat 23. Maandag 24 Maart. Feestvergadering •os! en Telegraafbeamhten. Dinsdag 25 Maart. Ondersteuningsfonds. Woensdag 26 Maart Eerbied in Gods Huis. Cursus Metaalbewerkers. Donderdag 27 Maart Rederijkers. Vr ij d a g 28 Maart Hoofdbestuur. Prox».- club. Meubelmakers. Verg. Metaalbewerkers, Zaterdag 29 Maart 8 uur Hulrrepaar- bnDk Schoterkwartier. Half 9 spaarkas „St. Nieolaas" (winterprovisie). Half 9 Spaar bank. Inschrijving Coöperatieve Bakkerij. Bibliotheek. Alle Zaterdagavonden van 834—9'A nur zitting Steuncomité in 't Bondsgebouw, Degene welke nog in het bezit zijn van steunlijsten voor de uitgesloten sigarenma kers, worden verzocht die in te leveren. Namens het Bestuur, A. L. VOLLAERTS, Seer. Afdeel ing SCHOTEN en Omstreken. Op Zondag 30 Maart 's middags 12 uur zal ecu \ergaderiug worden gehouden der Spaarkas St. Antonius van Padua. Aan de orde is: Herziening Reglement. Kouit dus allen op. De bibliotheek wordt gesloten op Zondag 30 Maan. Degenen, die boeken onder hunne berusting Lebben, worden verzocht deze uiterlijk 6 April in te leveren. Namens het Bestuur, CHR. HUIBOOM, Vonrz B. BURGER, le Secretaris Afde»liiig OVERVEEN en Omstrekeu. Zaterdag 22 Maart des avonds van half acht tot balt' negen zitting spaarbank en spaarkas in het gewone lokaal; tevens gele genheid tot bijschrijving der rente. Donderdag 27 Maart algemeene leden vergadering des avonds ten 8 uur in de zaa van den heer Jongkees. Alsdan zal onze Eerw. t enLaaladviseur, Rector Stroomer, onze afd. met zijne tegenwoordigheid voree ren Niemand verzuime deze belangrijke ver gaoer.ng. Zondag 3C Maart zal de H. Mis vau uur worden opgedragen tot dankbaarheid voor het 2£-jarig bestaan. Ieder wordt ver r.nnht tot de H. Tafel te naderen en het in signe aan te doeu als blijk van erkentelijk lieid aan onzen Bond. Mededeeling. Er wordt herinnerd aan hen, die 2dcu Paasehdag naar Amsterdam gaan en niet verder ingelicht zijn, dat onze afdeeling de; morgens om half elf van 't station Over veen vertrekt en men zonder toegangsbewijs niet wijlde toegelaten. De kaarten zijn bij ouder eetcekende te verkrijgen. Namens het Bestuur, W. VAN DEN AARDWEG, Secr, Afdeeling HEEMSTEDE, R. K. Vereenigingsgebouw. Zo u d a g 23 Maart na de Hoogmis tot 12 uur bibliotheek. Dinsdag 25 Maart. Ledenvergadering, waarop sociale cursus dooeden WelEd. Zeer gel. Heer Dr. E. A. M. Droog. Verkiezing van een bestuurslid Donderdag 27 Maart repetitie Harmo nie er. St. Michaël. Vrijdag 28 Maart repetitie gymnastiek. Zondag 30 Maart na de Hoogmis tot 12 mn biblu thcek. Namens het Bestuur, TH. TELLINGS. 2de Secr. Afdeeling LISSE. Bondsgebouw: Bondstraat H 47. Zateidag 'savonds van 8 tot 9 m" scheid. Men moet biets zoo S verdrijven. Om dat het je »u met die eene is tegengeloo- penl Het gelaiat van zijn metgezel werd bijna somber. Zullen we op dezen gezegenden Paasch- morgen niet liever, over andere dingen spre ken, dokter? Dan van trouwen, meen je? Mij* goed. Wat echter de oude geschiedenissen betreft Spaarkas en van halfacht tot acht uur Re- traitenfonds. Woensdag 26 en Vrijdag 28 Maart Re petitie Gymnastiek- en Sehermvereeniging. Namens het Bestuur, C. VAN DER VLÜGT, 2e Secr. Afdeeling SASSENHEIM. Zondag 30 Maart wordt te Sassenheim en te Warmond een H. Mis opgedragen voor Donalcurs cu Donatrices der onderaf deeling - vooral die, van welke een angel in ons Ziekenfonds. De leden worven verzocht met hart is blijven zitten, omdat het ons daar- het insigii' getooid ter H. Tafel te naderen. bij. niet geheel naar onzen wensch is gegaan, Des avonds te 6 uur jaarvergadering to,zoo is juist een opstandingsmorgen rnis- SassmK n. Agenda: 3-maand. verslag; jaar- sohien niet het slechtste tijdstip om ze zich verslag; verkiezing penningmeester, welke in het geheugen terug te roepen. Het helpt aftreedt, doch herkiesbaar is. Candidateu in niet veel, het Paaschfeest te vieren met te leveren bij den secretaris Tb. Langelaan. zulke angels in het hart. Bestuursverkiezing heeft plaats gehad en Ik begrijp niet, waar dat heen moet. s als volgt samengesteld: A. Weijers, voor- Naar een woord van Hem, te Wiens zittcr, te Sassenheim; J. Heijmans, 2de voor- eere men van morgen in de kerk lofliede- zitier, Warmond; Th. Langelaan, le pen- ren zal zingen, en dat begint: Hebt uw niugmeester, Sassenheim; Th. v. d. Maat, 2evijanden lief! Hoe 't verder is, dat weet penningmeester, Warmond; Jac. Groen in je als opvoeder der jeugd beter dan ik. 'tWcud, le coram, te Sassenheim; J. P. Rot-1 Ik heb geen vijanden, wien ik mij he- teveel, 2e comm., Sassenheim; G. Elfrink, 3e den gedrongen zou moeten gevoelen wel te comm., Warmond; Th. C. Mens, le secreta-1doen en hen lief te hebben. ris, Voorhout. Namens het Bestuur, TH. C. MENS, Secretaris. Niet? Nu, zooveel te beter. Dan koes- tor je dus ook tegen Bernhard Griefenhagen geen wrok meer in je ziel? Bederf mij den kostelijken morgen niet met dezen naam. Men moet van een mensch niet iets eiscben, dat boven zijn krachten gaat. De man, dien je daar noemt, heeft mij mijn levensgeluk ontstolen als een arglistig verra der. Hij noemde zioh mijn vriend en hij heeft mij door de macht van zijn geld alles ont nomen, waaraan mijn hart hing. Ik heb een eenzaam, vreugdeloos leven geleid door zijn schuld. Neen, als ik eens op mijn sterfbed In kaarsrechte houding en vol vriende lijke deftigheid, zooals de bewoners van Neuenhagen hem altijd gewoon waren te zien, liep rector Armus heel vroeg op een ajjea vergeef, die mij kwaad hebben berok- schoonen Paasch-Zondag-morgen naar dekend, hem zal ik niet vergeven, kerk. Hij moest menig eerbiedigen groet j ook niet, als je er aan denkt, dat reeds beantwoorden, want een schoolman, die jang Hoogere jou op hem heeft gewro- meer dan twintig jaren in denzelfden klei- iken. Hij heeft aan de zijde van het meisje, nen kring heeft gewerkt, krijgt veel ken-dathij je afhandig maakte, het geluk niet nissen, al is hij ook geen vriend van vroo- j gevonden. En 't is reeds meer dan tien jaar lijke gezelligheid en al leidt hij ook een geleden, dat hij haar begroef. Hij is nooit stil vrijgezellenleven als rector Armus. Er recht gelukkig geweest, en thans thans waren niet weinigen, die zich hem nog heel js dij door den dood geteekend, beklagens- goed uit den tijd van zijn hulpleeraar- scliap herinnerden, en ze waren van oor deel, dat hij sedert dien tijd, goed be schouwd, nog maar weinig veranderd was. waardig man. Hij kan met zijn ongeneeslijke kwaal misschien nog een paar jaar leven, maar het kan evengoed morgen met hem ge daan zijn. En hij lijdt onder een onverzoen- Een weinig meer gezet en een weinig kaler pjken wrok. Robert ik weet het uit zijn was hij misschien geworden, ook waren er eigen mond, dat hij er onder lijdt, om mond en oogen eenige rimpels geko- j 'Armus staarde onafgebroken naar den an- men, maar zijn houding was nog recht en (]eren kant over het veld, dat in 't voorjaars zijn gang nog veerkrachtig als voor meer kleed was getooid. dan twintig jaren. Al waren het ook niet Waarom vertel je mij dat, dokter? Wat juist de zeventienjarigen meer, die een wel- gevalligen blik op hem wierpen, een meis je op geposeerden leeftijd of een weduwe zou hem waarschijnlijk nog altijd zonder helpt bet, aan dingen te roeren, waarover we geen macht hebben? Over zijn eigen weerspannig hart moet men altijd macht hebben, mijn waarde! En zich lang te bedenken het bestuur van haar zou ^1 een heel mooi Paaschfeest voor je levensscheepje hebben opgedragen. Reeds was de rector de straat mge- weten. Rector Armus draaide zich plotseling om. Wat ben je van plan? Waarheen gaat draaid, die naar het Domplein leidde, toen achter hem op het plaveisel iets kwam aan- je zoogenaamd wandelritje, ratelen, dat hij, zonder om te zien, aan j voor mijn persoon heb geen tijd om het geratel als de koets van dokter Breit-Wandelritjes te maken, niet eens op een schub herkende. En weldra dreunde ook paaschmorgen. Ik ben natuurlijk op weg naar reeds de ruwe bierbas van den ouden dok ter in zijn oor: klinken. Met zijn Paasch wij ding en Paasch vroolijkheid was het voorbij, en juist wilde hij met een gevoel yan moeheid in de loden opstaan om den eenzamen weg naar huis te betreden, toen een onverwachte waarne ming hem half teger zijn zin nog een poosje deed blijven. Uit een poortje in deii witten parkmuur waren twee menschen gekomen, een man en een vrouw, beid- i blijkbaar nog jong. Ze kwamen recht op het berkenboschje aan en toen ze een ëind dich terbij gekomen waren, had rector Ai mus ze herkend als juffrouw Helene Greifenhagen, de eenige dochter, die de geliefde zijner jeugd Tiaar man had achtergelaten, en zijn neef Hermann, voor wien hij sedert twaalf jaar met onuitputtelijk geduld en wijsgeerig- heid als een vader was. Daarom dus had de jonge geleerde den weg van Hersbach naar Neuenhagen liever te voet willen afleggen! En daarom had dr. Breitschuh, die blijkbaar in het geheim was ingewijd, glimlachend het vermoeden uitgesproken, dat men hem mis schien onderweg zou ontmoeten! Het was een regelrecht complot, 'dat hij daar ontdekte en ten tweeden male voelde hij zich verraden door iemand, die zij .art. dierbaar was. Het was hem, alsof kij een toornig woord moest roepen naar de twee, die nu zoo dicht bij waren gekomen, dat ze hem konden verstaan. Maar op het oogenblik, dat hij de lippen opende, golfde van den kant, waar de Bexiner dorpskerk lag, het plechtig gelui der klokken over het stille veld en tegelijk zag hij, hoe het meis je haar witten zakdoek tegen de oogen drukte en het hoofd o zoo droevig togen de borst van haar geleider liet vallen. En nu was het, of er een verlossende en levenwekken de stroom opborrelde in do groote leegte, die er nog pas in rector Armus hart geweest was. Hij daoht niet meer aan het onrecht, dat hem was aangedaan en aan den bedrijver ervan; hij dacht er alleen aan, dat thans een ander jong menschelijk wezen om zijn onverzoenlijken wrok hetzelfde harteleedi moest dulden, dat hem zijn leven had vergald en hij dacht ook aan den uit den dood Ver- rezene. Die in den bittersten doodsnood dui zendmaal grooter onrecht had vergeven dan hij behoefde te doen. In deze oogenblikken begreep rector Ar mus zijn echte en rechte Paaschfeest. En toen hij daarna vlug en veerkrachtig als een jongeling hen tegemoet liep, schitterde weer rondom hem de gouden zonne schijn en klonk voor hem weer de jubel zang van den leeuwerik hoog in de lucht Hij sprak niet veel tot de twee, die ten hoogste verrast waven, maar 't was, of op zijn gelaat de weerglans van de voorjaars zon lag, toen hij hun handen nam en glim lachend tot het meisje zeide: Breng mij bij je vader, kind! Ik ver lang er naar dezen Paasehdag met den vriend mijner jeugd door te brengen. Hola, rector! Goed, dat ik je nog bui ten den tempel snap. Stil houden, Johan! En instappen, Armus! Je bent plechtig tot een Paasch-uitstapje uitgenoodigd I Het eerwaardige voertuig, waarvan met een patiënt. En hij heet Bernhard Griefenhagen, niet waar? Ik zie het immers wel, we zijn dicht bij Bexin. eerst te bevestigen. En daar we nu al zoo dicht bij zijn huis zijn, zul je mij, naar ik het mooie weer de'kap was neergeslagen, ]100p) het einde toe vergezellen hield naast den rector stil en vriendelijk j 'Nooit, dokter, nooitl Ik wil geen rech- glimlachend keerde de arts zijn rood ge- zjjn over hem, maar ik wil hem ook zicht met den witten baard naar hem toe. vergiffenis voorhuiclielen. Dank je vriendelijk, beste vriend 1 j^en noemt dat practisch Christendom Maar zooals je ziet, ben ik juist op wegWaar? Kijk, mijn waarde, ik ben met om de Paaschgodsdienstoefemng bij te w0"jmjjn poeiertjes én drankjes zoo ongeveer bij nen- T, 1 nem aan 't einde van mijn wijsheid geko- Ik ook, en me dunkt, ze zal er met men Qm z;jn jijden te verzachten en zijn minder stichtelijk om zijn, wanneer we ons arm jeven verlengen, zou ik hem wat eerst door de herlevende natuur t Paasch- lbeters m0eten kunnen geven dan narcotic evangelie laten prediken en door de leeu- extracten van plantaardige vergiften. Een werikken het koraal erbij laten zingen. Hijbehoorlijke dosis blijdschap des harten bij- kemergeleerde, bent zeker in maan- voortK>el(] omdalt ik als dokter verplicht den met verder geweest dan de laatste hui-I yoo,; mijn patiënten te doen, wat in zen van Neuenhagen mijn macht staat, heb ik hem beloofd, dat ik Rector Armus keek naar den schitterend gelegenheid eens mee zou brengen, blauwen voorjaarshemel op en het klonk i niet Voor verantwoordelijk, reeds minder weigerachtig toen hij zei: ft dat ik t houden kan Bovendien verwacht ik tegen het mid- rf5 •W w - daguur mij n neef Herman. Hij heeft mij Baar geschreven, de. hij tot Hersbach me. den MfÏÏ. ï'je"^ StT!' SeS. He. "Z EÏÏÏÏS V V-wi. .lever „iet verder spijten, als hij mij hiet thuis trof. jmeenjüem O, eer hij daar kan zijn, zijn wij alDr. Breitschuh s rood gekleurd gelaat werd lang weer terug. En wie weet, misschien nog iets donkerder van tint. ontmoeten we hem zelfs onderweg. - Stil houdeni, Johanschreeuwdehijmet Terwijl hij eenigszins verlegen om zich bei verschrikkelijkste geluid, dat zijn e heen keek, stak de rector zijn gezangboek voort kon brengen. Rector Armus houd zijn Paaschgodsdienstoefening liever alleen! De paedagoog stapte uit en dr. Breitsdhuh scheen de hand niet te zien, welke hem tot HENRI C. J. CARELS, voorbeen Paul Kaiser LEVERT: in den zak en klauterde in den koets. Je bent een verleider, dokter! Dan zal ik maar een volgende Dienst nemen.' Johan knalde met de zweep en de dikke, afscheid werd toegestoken. Dat hij bij ge- oude bruine zette zich weer in een bedaar- legenheid een echte bullebak kon zijn, wist den draf. Zoolang ze in de straten van Neuen- in Neuenhagen trouwens elke grillige vrouw hagen reden, kon er bij de gesteldheid van en ieder verwende jongeling, het plaveisel en van het rijtuig niet goed Met een grimmig gelaat reed hij verder en sprake zijn van een behoorlijk gesprek, nog rector Armus. wandelde moederziel alleen geheel afgezien er van, dat rector Armus langs een smal pad door de weide naar een zich onder de naar hij meende verbaasde in 't eerste lentegroen prijkend berkenboscli- blikken der voorbijgangers nog altijd een je, dat hij op eenigen afstand voor zich zag. weinig neerslachtig gevoelde. Maar zoodra Hij leek nu juist mei.op een man, die zien het landschap zich ais een uitgestrekt, be- beroemt op de vastheid van karakter, welke vailig panorama aan hen voordeed en het hij pas heeft betoond, maar hij zag er ook veerkrachtige leem van een draaglijken land- niet uit als iemand, die berouw hoert over weg onder de raderen veerde, nam de rector zijn stijfhoofdigheid. Zijn gelaat was peinzend ook weer zijn gewone, kaarsrechte houding en bedrukt geworden, toen hij dicht bij den aan en snoof met diepe teugen de koste- rand van het bosch op een ruw getirnmei e lijke voorjaarslucht op. bank ging zitten, vanwaar zijn blik rond -on Ik kan het den jongen niet kwalijk dwalen tot aan don witten muur, welke lie nemen, dat hij op zoo'n morgen liever een park van de Bexiner kerk begrensde. Hoe paar uur tusschen versch geploegde akkers angstvallig hij ook gedurende twintig jaai en lichtgroene weiden wil loopen dan in den vermeden had zijn schreden hierheen te ricti- benauwden spoortrein zitten. Gisteren, toen ten, zijn droeve verlangende gedachten wa- ik zijn brief kreeg, kwam zijn plan mij ech- ren toch ontelbare malen hierheen gedwaald ter tamelijk zonderling voor. en vaak genoeg, als hein de Beximer kerk Over het goedhartige gezicht van den dok- in den droom was verschenen, had hij bij ter vloog een glimlach, waarvoor rector Ar- 't ontwaken zijn kussen nat van tranen ge- mus eigenlijk geen oorzaak kon vinden. vonden. En al waren de driften der jeugd nu Hij moet zeker ook al zoo ongeveer ook reeds lang gekalmeerd, er was toch een zes- of zevenentwintig zijn je neef. Dus leelijke droesem achtergebleven in zijn an- zal 't als hij hier een betrekking aanvaard ders zoo gevoelige en menschlievende ziel heeft.' ook -u el niet zoo heel lang meer du- en hij had daarvan iets als esn brandenden, ren, of hij houdt brudoft. 'tZou voor jou, bijtenden smaak op zijn tong bespeurd, straks, oude vrijgezel, niet zoo kwaad zijn, dat een toen dr. Breitschuh hem over oen roovei aardig* iong vrouwtje je wat verwendde en van zijn geluk had gesproken. Nu was oo vertroetelde. verdwenen en rector Armus gevoelde De rector maakte een afwijzend gebaar. niets dan een groote, droeve leegte, welke Ik hoop, dat hij nog niet aan zoo iets zijn oog blind maakte voor den gouden zon- denkt. En wat mij betreft, je weet, dat ik ncschijn om hem heen en zijn oor doof voor niet naar den omgang met vrouwen verlang, het goiierelier van den leeuwerik, die hoog Kom kom! Alles met zijn onder- boven iiem zijn jubelend lentelied deed weer- Hiller en zijn vrouw waren een bedevaart gaan houden. De oogst was gelukkig zon der ongeval binnengekomen. Veel boeren van de streek hadden kort geleden door de over strooming veel schade gehad. Hiller was er verschoond van gebleven. Eenzaam woonde hij op zijn groot bezit in de nabijheid van de doorbraak. De glimmende, pas nieuwe wagen was uit het koetshuis gehaald. De boerin had panne- koeken gebakken van boekweitmeel, gedroog de vruchten en eigengebakken brood mee genomen, en dat alles in een groote heng selmand gepakt. Bij het koetsiershuisje lag de voerzak voor het paard, en zoo waren ze op reis gegaan. Dat waren een paar heerlijke dagen voor de eenzame luidjes en tegelijk konden zij naar hartelust aan hun godsdienstzin vol doen, want het gewone Zondagsche kerkbe zoek aan de op een paar uur afstand gelegen kerk bracht zoo dikwijls zwarigheid mede en vooral op stormachtige winterdagen za gen de boerenluidjes wel eens tegen dien tocht op. Zoo'n bedevaart echter maakte al les weer goed. Met echt genoegen dacht Hiller er aan, dat bij dit mooie weer de terugreis nu ook veel plezier zou opleveren. Hij had dezer dagen zooveel gebeden, dat hij nu met plezier en genoegen naar huis zou terugkeeren. Hij werd wel een weinig kregelig, toen zijn vrouw al wederom haar rozenkrans te voorschijn bracht, nu juist, terwijl hij op merkzaam de weiden en stoppelvelden in de nabijheid bekeek. Even voor het dorpje Do vig ging hij naast den koetsier op den bok zitten. Hij nam de teugels over en liet de zweep knallen. Maar bij het afrijden van den Doviger- berg liep bet bijna mis. Gewoon als hij was aan de oude, had liij niet vlug genoeg de nieuwe rem gebruikt, en de wagen reed nu pijlsnel de hoogte af; de paarden renden als dol voort en do koet sier verloor zijn evenwicht, hij stortte van den bok. Bleek als een doek zat Hiller daar; do vrouw jammerde en verwachtte ieder oogen blik uit den wagen geslingerd te worden. Een misstap van de paarden en zij stortten voor- voorover in den afgrond, waarlangs zij voort holden. Maar in het grootste gevaar zond God een redder in den persoon van een eenvoudigen boer die den weg opkwam. Vast besloten houdt hij den wilden, schuimenden rossen zijn knuppel voor. Zij steigeren hoog op en hij grijpt hen met beide handen in de neus gaten, terwijl Hiller nu de teugels aantrekt. De dieren staan er bij als lammetjes en beven. God zij dank brengt de vrouw er uit. Ja, dat was nog 'r is werk. God loone 't u, duizendmaal, roept Hiller en hij reikt den redder in den nood zijn hand. Deze zet zijn weg alweer voort. De koet sier komt met een bloedend voorhoofd aan strompelen. ^Goddank, dat alles nog zoo of- Igeloopen is. Nu maai' verder op huis aan, j Nu Anncmie, zegt 's avonds de boe* tot zijn vróuw, die nog beeft, als zij denkt aan het doorgestane gevaar, ik heb een belofte gedaan, de eerste bedelaar, die morgen op 'aet erf komt, zal krijgen, al wat hij van mij wil hebben. Dat is goed, antwoordt vrouw Hiller. Den volgenden dag komt omstreeks vesjier- tijd de dorpspastoor aankloppen. De boer ver telt hem, wat er gisteren is voorgevallen. Dan zijt ge wel in groet levensgevaar geweest, lachte geheimzinnig ie goedo pas toor. Ook de boerin mengt zioh in liet gesprek en vertelt, wat belofte haar man lieefi ge daan. En kwam er al een arme? vraagt pas toor. Neen helaas neen, zegt de boer. He, dat treft nu eens goed, roept 'de pastoor weer, dat heeft God zoo beschikt. Hiller krijgt het benauwd on krabt eens achter z'n ooren. Want als pastoor over de kerk begint, dan kost zijn belofte hem wel honderd, zoo geen duizend mark. O, pastoor kent zijn luidjes wel. Weet ge wat, baas Hiller, ik brw»g u morgen inkwartiering. Door de overstrooming zijn hcele gezinnen van arme lieden dakloos geworden. Voor de meesten is gezorgd; al leen voor den mandenmaker Herms nog niet, nog steeds weet hij niet, waarheen te gaan. Dan konden wij misschien een van de kinderen nemen, herademde de boer, bkijde er zoo af te komen. Ik zou zoo denken, een van de kinderen is wel wat. to weinig, sprak de boerin met vragenden blik op den pastoor. Hoc groot is dat gezin? vroeg Hiller. Vader en moeder, twee oudjes en vijf kinderen, telde de pastoor op zijn vingers uit. En daar het nu om een belofte gaat. Bil Ier moet men niet zoo nauw kijken. Uw erf is groot, kinderen hebt ge niet en nu dacht ik zoo, gij kunt dat gezin, geheel en al best voor vier weken hebben. En hij keek baas en vrouw HOiller eens aan. .De lieele familie, zuchtte de boerin, en vouwde do handen. Zij zag haar man aan, die strak voor zich uitkeek. Alle negen, zuchtte hij. Dat is sterk, mijnheer pastoor, zoo heb ik mijn belofte niet gemeend. Alle negen? Ja, alle negen. Dat is niets voor een maai van uw stand en vermogen, zei do pas toor ernstig. Maai' als go toch oen oogehik had gekregen. Denk er toch aan, waarvoor ge uw dankbaarheid te toouen hebt. Ja, dat is wel waar, gaf vrouw Biiler toe. De boer schokschouderde en ging hoon. Pastoor nam afscheid met do woorden hel is maar voor vier weken; het brengt kven op het erf hier. Alle negen zullen ze «er- gen hun intocht houden. God heeft kei zoo beschikt. Goed dan, tot morgen. Alle negen, zuchtte dc boer, dal zal vroolijk worden hier, ha, ha. Den volgenden morgen verscheen de ka ravaan op het erf van boer Hiller, en de b^as scheen uiterlijk nogal vroolijk. terwijl de vrouw een schotel met melk en gebrekkc-d brood gereed maakte. De tafel werd gedekt en de gasten schaarden zich hongerig aan den rijk bezetten discli. De kinderen wa ren in liet begin wat schuw en terughoudcr i door die vreemde omgeving; dc ontberh:.- kon men op hun gezichtjes lezen. En cc;- warm medelijden overstroomde het hart van de boerin, zoo dikwijls zij de kleine handjes der kinderen in de hare nam. De oude vrouw kwam naar de boerin to en sprak: Wij willen ons brood niel voor niets en als bedelaars eten. Geef ons werk vrouw Hiller. Mijn man en mijn schoonzoon vlechten korven en kunnen een bezemveor- raad voor u maken voor een liocl jaar. Ik zelf kan de koeien hoeden en tegelijk de zorg op mij nemen voor het jongste kind. De two--- oudste jongens kunnen den boer en den knecht een handje helpen en mijn dochter kan goed spinnen, geef haar een spianewr l en wij zijn klaar. Die openhartige spreekwijze won geheel en al het hart van de boerin. Op demielidcn dag nog waren alle negen gasten aan het werk, het kleinste kind hield grootmoeder gezefscbap bij het hoeden van de koek». Wanneer het dan avond werd en alle om het groote keukenvuur bijeen waren, hoorde men de hello kindei's temmen als vree ia de maar zoete muziek boven het altijd mono toon opdreunen der litanie, die alle dagen vast gebeden werd. Ook konden de jongens liedjes zingen, vroolijke en stemmige schooi en kerkliedjes. Dan spraken de mannen ©ver. den vroegeren oorlog, want beiden hadden voor hun vaderland gestreden. Toen Hiller zich dien eersten avond ter ruste begaf, zei hij tot zijn vrouw: Nu, Annemie, dat is nog 'r is een beetje afwisseling voor ons. Goddank, dat die men schen niet zoo onuitstaanbaar zijn. Kindo ren brengen leven, zegt pastoor, en dat is ook zoo. Als het niet slimmer wordt, gaat de tijd gauw genoeg om. Den tweeden avond zeido Hiller: Een of twee kinderen moesten we maar. hier houden. Het is een lustig volkje en na' mijn soldatentijd heb ik nooit meer zoo ge lachen als nu om de grappen van den ouden Herms. Ja, ze zijn allemaal echt aardig, en ijverig in het werk, zeide de boerin daarop. De week ging zoo ten einde, teen Hiller op een keer sprak: Zeg, Herms, is het je hetzelfde, waar er een huisje voor je gebouwd wordt. Hier hebt ge niets van een overstrooming te vree- zen. Als ik hier nu een huisje voor je liet zetten, dan hebt ge geen gebrek en je kunt kiezen, waar ik het het huisje moet laten bouwen. Herms dacht er over na, maar Hiller bleef volhouden. Hij kon niet meer buiten de kin deren, ze waren hem allen zoo lief geworden, was nu zoo op eens een ander levenbren gend element in zijn stil, eentonig leven ge komen. Toen mijnheer pastoor eens het erf kwam oploopen om naar zijn beschermelingen te zien, maakte Hiller hem met zijn plan bekend. Ha, ha, zei pastoor lachend, dan heb ik het toch goed getroffen met mijn inkwar tiering bij u. Wilt ge ze allen hier bij u houden? Alle negen? Ja mijnheer pastoor, riep Hiller, strar- lend van vreugde, alle negen. -J Als je 't ziet, bohoef ik het je met

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 17