Wandelschoen jes. P. W. TVfEEHUIJSEH, Barteljorlestr. 27. Tel. 1770. Tennisschoenen. BINNENLAND. 'Avonturen van een steenen Patagoniër. De redacteur, van de Msb. te Parijs schrijft tj.d. 23 Juni: Verplaatsen wij ons geachte lezers, het ia voor dit romantisch verhaal noodig1 den romantischen stijl te gebruiken omstreeks het jaar 1899 op de grens van Chili en iPatagonië. De rivier Tucapel stuwt er hare blauwe Iwateren voort onder de breed-waaierende takken der boomen van het oerwoud. Door het zware, gebronsde bladerendak dringt de zon niet door en geen gouden schilfers val len in het koele water, dat rustig voort kabbelt langs de zandige oevers. Apen krij- Bchen er in de boomen; een kleurige ka- katoe fladdert van tak tot tak; een para dijsvogel glanst als een juweel tusschenhet diepe groen; een hagedisje schuifelt weg tusschen de struiken langs den zandigen oever Het was op 'n Junidag van het jaar 1899 dat twee mannen in een bootje aan het visschen waren vlak bij de monding der rivier Tucapel. Zij vingen goudkleuri ge visschen, vreemde rivierbewoners met schrubben, glanzend als diamant; met vreem de verwrongen, hakige bekken en waaieren de staarten. En zij deden daar, bij de mon ding der rivier Tucapel, een merkwaardige vondst. Zij vonden er niet meer of minder dan een versteend menschenlijk: het lijk van een man, geheel en al versteend met een gapende wonde boven het rechteroog. Natuurlijk wisten onze visschers niet, wat met den versteenden evenmensch aan te vangen. Spoedig echter kwamen enkele ge leerden eens naar de" vondst kijken. Niet te veel tegelijk, -want bij de monding der Tucapel, is het aantal voorbijgangers nu juist niet groot. Een der geleerden meende het lijk te her kennen. Men stond hier voor het versteen de overschot van den lord-admiraal Caven dish, die in 1553 in deze onherbergzame streken verloren raakte. Doch deze hypo these vond geen genade in de oogen der andere geleerde collega's. Uit oude perka menten wist men overtuigend te bewijzen, dat de lord-admiraal onmogelijk had kun nen versteenen, daar hij op het bruiloftsmaal van de dochter van den koning der Pata- goniërs den hoofdschotel had uitgemaakt. Anderen meenden in den steenen man den beroemden Spaanschen veroveraar, don Pe dro Valdivia te herkennen. Doch ook de nobele hidalgo kon, volgens de gegevens der historie, niet bij de monding der Tu capel gevonden zijn, daar hij op 'n schoo- nen dag te Toledo overleed, in volle wapen rusting uitgestrekt op zijn stervenssponde. En zoo bleef er niets anders over dan in het versteende lijk het stoffelijk overschot te zien van een opperhoofd der Patagoniërs, die in overoude tijden onder het misbaar zijner vrouwen en de klaagzangen van den gansclien stam, ter ruste was gelegd. Hoe het eerbiedwaardige opperhoofd in steen ver anderd was: daarvan wist de geleerde niets te vertellen en daarom schoof men de schuld maar op een vulkanische uitbarsting, iets, wat toch niet te controleeren is. Buiten de geleerden kwam er ook wel eens een enkele nieuwsgierige bij de monding van de Tucapel naar den steenen man kijken. Op een morgen bezocht ook eens een Amerikaan Halle geheeten, den versteenden Pategoniër. Na het wonderlijke lijk langen tijd bekeken te hebben, stak hij een pijp aan, spuwde eens op den grond draaide zich op de hakken om en sprak op den kalmsten toon ter wereld tot de visschers, die den steenen man gevon den hadden, de veelbeteekenende woorden: „How much?".... Eenige weken later werd de steenen Pa tagoniër in Lima tentoongesteld. Na Lima waren nog enkele andere hoofdsteden van Zuid-Amerika aan de beiyt. Overal mocht de versteende hoofdman der Patagoniërs op het grootste succes bogen. Do Amerikaansehe impressario kon reeds heel wat gouden en zilveren schijven in zijn zak doen rammelen. Hij werd er steeds stoutmoediger door. En zoo besloot hij de wijde zee over te steken, om de steenen Patagoniër op de wereldtentoon stelling van 1900 te Parijs te laten zien.... Doch deze reis maakte een einde aan het aangroeiend fortuin van den ondernemenden Yankee. Aan boord begon hij te dobbelen en poker en baccarat deden de verdiende schij ven uit den zak vliegen. Te Havre aangeko men bezat hij niets meer dan zijn „great attraction". Wat er nu precies verder met hem gebeurd is, verhaalt de historie niet, maar zeker is het dat het lijk van het Pata- gonische opperhoofd zich eenige tijd later in een bewaarplaats van oude meubelen be vond. En nu werden dezer dagen do redacties der Parijsche bladen vérblijd met de toe- zending van de volgende kennisgeving: gen en dan de andere helft als je bruidschat. Dan heeft hij alles en jou op den koop toe alö een toegift, die hem lijkt. Dat verlangen is te belachelijk om ooit verwezenlijkt te kunnen worden. Beantwoord mij nu slechts één vraag, mijnmylord! Zijt ge zoover in zijn macht, dat er geen uit weg meer is, dan inwilligen of vallen? Dat weet ik niet zeker, maar ik vrees, dat ons slechts de keus uit deze twee dingen overblijft. Als hij niet zeker was van zijn zaak, zou hij niet tot de grenzen gekomen zijn, waar gij zijn willoos speeltuig en ik de bedrogene word. Wat liet ook zijn moge, waar hij over beschikt in ieder geval is het genoeg om mij ten gronde te richten. Hoe kondet gij alle voorzichtigheid zoo uit het oog verliezen om u geheel in de macht' van dien listigen man over te geven. Wat helpen die klachten op een oogen- blik als dit? Daar wordt de zaak niet door veranderd kind! Dus het komt op handelen aan, Zonder twijfel, maar wat moet er gedaan worden? Stelt ge vertrouwen in mij? Uw volle vertrouwen? Wat een vraag kind! Ben jij het dan niet, om wie alles gebeurd is, wat ons als een zwa re last op de schouders drukt?.Ben ik niet ter wille van jou voortgegaan tot aan Hij bleef in zijn woorden steken. Zeg mij dan, mylord, hoelang wij dan tijd hebben om te handelen. Heeft de ellende ling geen tijd bepaald. Drie dagen kind, slechts drie dagen. OPENBARE .VERKOOP, Gemachtigd door twee vonnissen van 3e Handelsrechtbank der Seine. LICHAAM VAN EEN VERSTEEND MENSOH, te Parijs. Hotel Drouot, Zaal no. 13. Op Vrijdag, 27 Juni 1913. Om vier uur in den namiddag. De verkoop geschiedt contant met tien procent opcenten. Wanneer ér soms in Hollandi liefhebbers voor een versteenden Patagoniër, mochten zijn? Intusschen is de versteende Patagoniër ver kocht zooals de „Tel." vermeldt. Met begeerig oog stonden Vrijdag tal van liefhebbers in 't vendu-huis te Parijs naar den versteenden Patagoniër te kijken, die straks onder den hamer komen zou. Het eerste bod, dat gedaan werd, was 1000 francs, waarna dat bedrag spoedig opliep tot 6000 francs. Na een heftigen strijd werd eindelijk zekere mijnheer Tolomé, woonachtig te Parijs, voor den prijs van 8200 francs de gelukkige eige naar van den versteenden mensch. Van gravin tot landloopster. Te Parijs wekt het treurig lot van. een Fran- sche aristocrate, die eens in de hoogste krin gen verkeerde en nu in een niet gebruikten stal door liet medelijden dier stalknechts een ellen dig onderkomen gevonden heeft, groot opzien. Jeanne de Gasaux, zooals de vervallen groot heid heet, bracht een gelukkige jeugd op het prachtige slot van haar vader te Fontainebleau door; als jong meisje was zij op alle voorname bals en feesten een gevierde schoonheidher togen en graven waren dan haar partners en zij was een welkome gast in de salons van de her togin van Rohan, de hertogin van Grammont, de prinses van Beauvau, de gravin van Contant en vele andere dames van den hoogsten Fran- schen adel. Totdat haar moeder stierf en haar vader voor den tweeden keer trouwde. Haar zuster had intusschen een schitterend huwelijk aangegaan; zij kon het echter met haar stief moeder niet goed vinden, verliet haar ouderlijk huis, en woqnde daarna te Parijs bij den graaf de la Béraudiére, een broeder van haar moeder. Maar al spoedig verliet zij ook het huis van haar oom, omdat zij voelde, dat zij hem eigen lijk tot last, was. Zij leefde daarna van een rente, die zij van haar vader ontving. Deze rente werd later tot een jaargeld van 570 gulden verminderd en hield ten slotte geheel op. De gevierde schoonheid der groote wereld, wie niets te verwijten viel, geraakte in de bit terste armoede. Zijzelf gelooft, dat deze zware slag, die haar trof, in familie-intriges gezocht moet worden. Reeds twaalf jaar lang heeft zij tegen het harde noodlot gestreden en zij heeft den beker der armoede met al zijn ellende en ontberingen tot op den bodem toe geledigd. Al baar vroegere vrienden hebben haar vergeten. Ten slotte leefde zij van de liefdadigheid van twee dames, van wie één barones was. die zij van vroeger kende. Zij schreef een brief aan den politieprefeet, waarin zij haar ellendigen toestand schilderde; daarop werd zij voor gek verklaard, en naar het gekkenhuis te Epinay gebracht, waaruit zij spoedig weder als geheel hersteld ontslagen werd. „Ik heb ook de vernedering gekend, mijn kamerhuur niet meer te kunnen betalen. Wei nige vrienden mijner kindsheid hebben aan mij gedacht," zoo vertelde zij aan een verslaggever van de Matin". „De meesten hadden zelfs een duivelsch genot erin, mij nog te vervolgen. Ik zal nooit de ontmoeting vergeten met een dame, die-ik in betere dagen goed kende; zij keek met een hoonend gelach naar mijn arm zalige kleeding, wierp mij een vijffranc-stuk toe en ging lachend verder." Nadat zij zoo een tijd lang door Parijs ge zworven had, dakloos en zonder middelen van bestaan, heeft zij eindelijk in een stal te Passy een onderkomen gevonden, waar zij in een hoek naast de kribbe van twee paarden mag slapen, en in den anderen hoek wat mag koken als zij tenminste iets te koken heeft. HET TOEKOMSTIG KABINET. Door een hoogst ernstig man, „die het weten kan en tot de concentratie behoort", werd aan den schrijver der Haagsche brie ven in De Tijd de ongelooflijke en door hem (en door ons. Red.) dan ook niet geloofde - mededeeling gedaan dat het nieuwe kabinet' Dat is meer dan wij noodig hebben. Laat mij in uw plaats treden en het spel in handen nemen, „mylord! Ge zult geen lafhar tige vrouw op uw plaats vinden, ik zal han delen als een man! Haar oog schitterde, doch een trek van koe le berekening en vastberadenheid lag op haar schoon gelaat. Men zou hebben kuunen den ken een mannengelaat te zien. Hij krek haar met opmerkzaamheid aan en zijn gelaat kreeg een glans van bevrediging en kalmte. Wat zal er gedaan worden? vroeg hij. Lord Rumsdale zal morgen aanzoek bij u doen om mijn hand, antwoordde zij fier. Je wilt je verloven, kind? Is dat niet zeer onverstandig van je? Laat mij begaan, mylord. Mijn weg, voert naar de plaats, die wij gevaar loopen te ver liezen. Ik vroeg uw vertrouwen en ge hebt het mij toegezegd. Volgens mijn overtuiging is er voor ons slechts deze ééne weg; laat mij die ongehinderd bewandelen, hij zal ons het doel doen bereiken. Ben je wel zeker, dat je bij den Lord op geen bezwaren zult stooten? Hij bemint mij, dat is voldoende. En Carringshliff? Hij zal over dezen steen vallen, zonder ooit weer te kunnen opstaan. Kind, kind, je tracht twee mannen tot je speelpoppen te maken, die ieder afzonderlijk slimmer zijn dan jij. Ge kent de macht niet die een vrouw kan ontwikkelen, als zij dat wil, mylord! - En jij overschat die macht. reeds geheel in elkaar zit en met zijn plan gereed is. Het zou er aldus uitzien: Minister wan Buitenlandsche Zaken: Mr. M. Tydeman, lid. der Tweede Kamer. Minister van Binnenlandsclie Zaken, te vens kabinetsformateur: mr. P. W. A. Cori van der Linden, oud-minister van Justitie, lid van den Raad van State en lid van de paa ontbonden Grondwetscommissie. Minister van Justitie: mr. J. Limburg, niet herkozen Kamerlid. Minister van Defensie: de feep. kolonel Bosboom. Minister van Financiën: mr. dr. A. van Gijn, thesaurier-generaal aan het departe ment van Financiën. Minister van Waterstaat: de hoofdinge nieur van Waterstaat Van Nes van Meer kerk, hoofdinspecteur-generaal. Minister van Landbouw, Handel en Nijver heid: mr. W. van Emden, hoofd der afdee- ling Arbeidersverzekering. Minister van Koloniën: mr. C. Th. van Deventer, lid van de Eerste Kamer en be noemd lid der Tweede Kamer voor Assen. De zegsman van den briefschrijver, die verzekerde dat deze de oplossing is en geen andere, verklaarde dat het nieuwe kabinet geen concentratie-kabinet zal zijn en geen zaken-kabinet, maar een kabinet ad hoe (genre kabinet Röell-Van Houten). Het kabinet zal zich de zeer beperkte taaK stellen een partieele grondwetsherziening tot stand te brengen, die niets anders zal bren gen dan algemeen kiesrecht voor mannen en de mogelijkheid van vrouwenkiesrecht, eveu- redige vertegenwoordiging enstemplicht. Met den stemplicht, waartegen bij socialisten bezwaar bestaat, hoopt men de rechterzijde tot medewerking te brengen. Deze grond wetsherziening zal men binnen twee jaar tot stand brengen. Het kabinet rekent voor zich op geen langeren levensduur. Het kan zich echter niet onttrekken aan de oplossing van een tweetal vraagstukken: de financieele kwestie en de invoering der verzekeringswet ten. HOE DE CONCENTRATIE HET TÉ APELDOORN WON. Over de spannende Kamerverkiezing in bet district Apeldoorn doet „De Veluwe" de volgende onthullingen: Links, dat bleek al dadelijk, zat goed in de papieren. De Bond van Ned. Onderw. bad 250 beschikbaar gesteld en toen de beeren Esmeijer, Ravenswaaij en Niessink Woens dag 18 Juni terugkeerden van bun bezoek uit 's Gravenhage was de zak zoo gespekt, dat met de rijksdaalders als bet ware kon worden gegooid. Dat men te Elspeet en Uddel, naar bet hardnekkig gerucht loopt, geld heeft be schikbaar gesteld voor ben, die op den candi- daat Esmeijer stemden, kan er o.i. niet mee door. We vernamen daaromtrent zooveel me- dedeelingen, dat de mogelijkheid zeer groot is, dat deze zaak nog gevolgen zal hebben. Het tarief was daar als volgt: aanbreng premie voor eiken kiezer voor Esmeijer 25 et. Uitkeering aan den kiezer bij de stemming 50 ct„ bij de herstemming 1. Plaats en tijd voor de uitbetaling dezer gei den, alsmede door wie dit is geschied, zijn bekend, 't Komt ons voor, dat deze handel wijze riekt naar omkooperij, wat bij de wet strafbaar is gesteld, en waartegen, naar we vernamen, door eenige leden van de vrijz. kiesvereeniigng zeer terecht krachtig is ge protesteerd. STRIJDPENNING VOOR RECHTS. De schrijver der brieven uit Brabant in de T ij d stelt voor de oprichting van een „Strijdpenning voor rechts". De hoofdbesturen der coalitie-partijen wij zen ieder een gedelegeerde aan, die te zamen de leiding nemen. Het reglement kan nit drie artikelen be staan: „Het fonds wordt beheerd door drie leden, aangewezen door drie hoofdbesturen der coa litie-partijen. „Drie maanden vóór periodieke of onmid dellijk na het bekend worden van tusschen- tijdsehe verkiezingen, wordt in overleg met de hoofdbesturen overgegaan tot verdeeling van het fonds onder en naar gelang de be hoefte van de verschillende kiesvereenigin gen. „Ieder Nederlander geen Chineezen b.v. die als lid toetreedt, verbindt zich tot een jaarlijksche bijdrage van minstens een gul den." Wellicht ware 't ook gewenscht op een dergelijk reglement de koninklijke goedkeu ring aan te vrager, om daardoor het aan vaarden van schenkingen en legaten moge lijk te maken. De voordeelen aan een dergelijke vereeni- ging verbonden zijn vele. Dè financieele verhouding tusschen de ver schillende reclitsche kiesvereenigingen in Met bedenkingen komt men niet voor waarts. Men moet bezinnen, vóór men begint. Het geluk begunstigt den moedige. Moge het je begunstigen, mijn kind! Wij zullen zijn hulp noodig hebben. Laat de verlovingskaarten dadelijk druk ken, en zend er nog heden een aan Carrings hliff! Wil je hem uitdagen, meisje? Het zal slechts bet eerste schot zijn ten teeken dat de strijd begint. Je overmoed sleept mij bijna mee om nu reeds aan uw welslagen te gelooven, dat op dit oogenblik nog ver te zoeken is. Ziet ge niet, mylord, dat we alles op één kaart moeten zetten? Staan of vallen, dat is voor ons de vraag. En ik wil niet vallen, my lord. Ik wil de dobbelsteenen laten rolleD, die ik in mijn hand hond - wee degene, die ze tegen houdt! Ge hebt ons door uw dralen aan den rand van den afgrond gebracht. Het komt er nu op aan moedig om te keereu en het midden van den strijd te zoeken. Houdt de teugels goed vast, kind, dat nie mand ze je ontrukt. De jonge dame luisterde niet meer naar de waarschuwende woorden van den voogd, die zich hoofdschuddend verwijderde. Zij gaf be vel, dat het rijtuig moest voorkomen en wei nige minuten later reed zij naar mevrouw Rumsdale. HOOFDSTUK XVI. In dezelfde zalen, waarin onlangs het bal eenzelfde distriet Is tengevolge van het aan gegaan electoraal aceoord gewijzigd en zou op deze manier beter geregeld kunnen wor den. Van groot belang is, dat de kiesveree nigingen reeds te voren weten hoever zij springen kunnen. De band tusschen de coa litie-partijen wordt er door aangehaald. Het eindeloos gebedel in verkiezingstijden ver valt er door. De lasten worden meer gelijk matig verdeeld. Wie neemt nu eens het initiatief? De pro- pagandaclubs zullen met geestdrift deze ac tie aangrijpen en waar geen propaganda- clubs zijn, daar zullen private personen gaarne hun steun verleenen. Maar dan ooü dadelijk aan den slag! Ook A. BI. in de „Gelderl." spreekt de hoop uit, dat men in deze verkiezingen aanleiding zal vinden, om in deze vier jaar wat meer en vroeger te denken aan de verkiezingskas der R. K. partij. Dat het tenminste algemeen bekend wordt, waar die kas gevestigd is, zoodat men niet toevallig in het laatste halfjaar vóór de ver kiezingen dit te weten komt. Kunnen de R.K. kiesvereenigingen niet een jaarlijksche bij drage aan die kas afstaan? Maar nu niet 3"<£ jaar wachten? T BEGINT AL. De revolutionaire elementen, die onder de tegenwoordige regeering, met name in het leger, heel weinig in te brengen hebben, ver heugen zich bij voorbaat al, dat links aan het roer komt. Ze weten het wel, dat er dan weer met hen rekening zal en moet gehouden wor den. Zoo lazen wij dezer dagen in een der linksche bladen het volgende bericht, schrijft de „Nieuwe Meerbode": „Dat deugt niet. Zaterdagochtend om streeks 11% uur kwamen twee ploegen kor poraals de Elswoutslaan af, gaande naar Haarlem. Even voor de woning van den heer De Waal Malefijt zong de eerste ploeg de Inter nationale uit volle horst. Voor militairen met een rang bekleed komt dit toch zeker allerminst te pas." We namen dit bericht letterlijk over. Onze lezers kunnen er uit zien, hoe de eoncentra- tiepers over een dergelijk hoogst ernstig feit oordeelt. „Dat deugt niet". En: „Voor militairen met een rang hekleed komt dit toch zeker aller minst te pas." Dat is alles! Dat is nu de hoogste afkeu ring! Wij vragen: wat moet er straks van komen, als de teugels slap hangen en vooral de mi nister van oorlog (en marine) de 18 „onderwij zers van het gezag" naar de oogen moet zien? En ook de concentratie-pers het niet wagen zal, om tegen den zin van Troelstra er op aan te dringen, dat met strenge hand de tucht' zal worden gehandhaafd? De lichtzinnige en ongemotiveerde ver drijving van ons christelijk ministerie zal niet het minst met het oog op leger en vloot een ramp voor ons land blijken te zijn. Om dat te voorspellen, behoeft men zeker geen profeet te zijn, 't Begint nn al. MR. TROELSTRA CONTRA DE N. R. CT. De heer Troelstra antwoordt in Het Volk de N. R. Ct„ die de leiders der S. D. A. P. had gesommeerd te zeggen, of de partij voor de consequentie van haar overwinning zou terugdeinzen. Hij vindt vooreerst, dat de sommatie op dit oogenblik nog aan het verkeerde adres is beteekend. „Om ministerportefeuilles aan te nemen of te weigeren, moeten ze eerst worden aan geboden. Aangeboden niet in „snoevende krantenartikelen", maar door de verantwoor delijke staatslieden der partijen, op wie de zorg voor de vorming van een kabinet straks komt te rusten. En dat zijn niet de mannen der S. D. A. P., maar die der concentratie, die over tweemaal zooveel zetels beschikt als onze partij en in haar midden de grootste fractie der nieuwe linkerzijde bergt. Eerst als dat aanbod is gedaan, niet in den vorm eener algemeene vraag, maar in dien van een concreet voorstel aan het „parle mentaire hoofd" onzer partij, kan dit door dezen aan de partij zelve worden voorgelegd en door haar aangewezen organen, zoo noo dig door een buitengewoon congres, de be slissing worden genomen, waaraan zich dan. naar goede sociaal-democratische manier, ieder lid der partij heeft te onderwerpen. Vau zoodanig aanbod nu is tot heden niets gebleken. Ook onderhands is niemand onzer over intrede in het komende ministerie ge polst, integendeel is de houding der vrijzinni gen gedurende de gansche verkiezingscam pagne van dien aard geweest, dat een aanbod hunnerzijds aan de S. D. A. P. tot intrede m haar ministerie als een absolute onmogelijk heid moet worden beschouwd. Mr. Troelstra verdenkt den schrijver in de N. R. Ct„ dat deze, indien de S. D. A. P. zich was gegeven, werd het verlovingsfeest ge vierd. Het was een zeer stijf diner. Het ver loofde paar zat aan het midden van de tafel op de eereplaats, daartegenover zat Lora Norman met mevrouw Rumsdale en aan weerszijden volgden nu naar rang en stand alle bloedverwanten van het paar, zooveel men er in Londen had kunnen opduiken. Het was een zeer voornaam en zeer rijk ge zelschap, dat in de zalen van Lord Norman's huis bijeen was, maar zij waren allen vreese- lijk stijf en vormelijk. Het was een echt Engelsch diner. De goede manieren werden nauwlettend in acht geno men, geen mes of vork maakte gedruisch, geen hord werd hoorbaar neergezet, geen glas werd omgeworpeu, geen bediende bood een schotel aan de verkeerde zijde aan. Het ta felgesprek bleef een halfluid gemompel en niemand sprak een woord meer dan noodig was. Zoo verliep het diner van het stijve begin tot aan het stijve einde. De algemeene be wondering over de onvoorziene verloving, die zoo spoedig haar beslag had gekregen, was reeds een beetje verminderd. Lord Rums dale had verklaard, dat hij zijne aangebedene met verzoeken had bestormd om geen verder uitstel, zoodat haar niets anders was over gebleven dan aan zijn wensch te voldoen. Of alle aanwezigen dit geloofden zij daar gela ten; genoeg, het gold voor de waarheid en niemand was zoo vrij er twijfel over uit te spreken. Gelijk er aan alles een einde komt, zoo ook aan dit verlovingsdiner. De dames stonden op zijn oproep om in het ministerie te tre den daartoe bereid verklaai'de, zelfs het meest met het antwoord verlegen zou zijn. Om niet te spreken van uwe concentratie zelve, die 10 vrij-liberalen en zeker óók in hare grootste fractie verscheidene leilen telt, die er hartelijk voor zouden bedankeiq de bezittende klasse en de koningin met een stel letje roode republikeinsche ministers op te schepen. Want als de vrijzinnigen, om het algemeen kiesrecht uit te voeren, een gemengd vrijzin nig-socialistisch ministerie willen vormen, zijn zij er met één minister niet af. Wie ons hebben wil, krijgt ons niet óf geheel. Wij vormen één derde der linkerzijde; wij blij ven dus óf buiten het ministerie, óf, als wfj er eenmaal ingaan, eisehen wij ons volle deel, dat is 3 portefeuilles. Heeft de kranige deur waarder der N. Rott. Ct„ die met ziju som matie ons al bij voorbaat in verzuim stelt, die drie portefeuilles altemet in den zak? Ën zoo ja, welke portefeuilles? Als men voor het algemeen kiesrecht een soc.-dem. minis ter noodig heeft, dan dient men deze de por tefeuille van Binnenlandsche Zaken te geven. Vinden de heeren De Beaufort c. s. het zoo'u gerust idee, dat het gezag over de commissa rissen der koningin en de burgemeesters in handen is van een sociaal-demoeraat? En welke twee andere portefeuilles nad de dap pere scribent van de N. Rott. Crt. onze partij toegedacht? Moet Van Kol minister van Ko loniën worden en Schaper van Arbeid of heeft hij misschien op Ter Laan het oog ge slagen voor Oorlog en op Hugenholtz "vooi- Marine? Zoo spot de heer Troelstra wreedaardig met de concentratie, die hij geheel in zijn macht heeft. DE DELFTSCHE LUSTRUMFEESTEN. Too verachtig mooi had Dinsdagavond het Venetië van het Noorden zich iii liciittoillet gestoken. Lampions en de traditioneele vet potjes waren bij groote menigte aangebracht. Voor Delft met zijn vele grachtjes blijven de lange lijnen vetpotjes de ideale verlichting, omdat zij zoo schitterend in het water weer kaatsen. Een groote menigte was ook Dins dagavond op de been. De feeststemming werd steeds hooger en hooger. Overal werd de stoet van pseudo-Perzen bij het passeeren wederom met gejuich begroet. Gisterenmiddag had de opvoering plaats van het Perzisch spel Kurrogioe en Nighara, een gebarenspel in vier tafereelen samenge- stelt door dén dichter Hendrik v. d. Wal, den toonkunstenaar Ant. Averkamp, en den kunstschilder Ant. Molkenboer, waarvoor en kele motieven ontleend werden aan de „Ad ventures and Improvisations of Kurroglou" door Alexander Ojodzke, verzameld voor het Oriental Translation Fund, Het senario is een vrije bewerking van de episode, waarin ver haald wordt, hoe de avontuurlijk-gezinde prin ses Nighara den vermaarden en bewonderden roofridder en minsstreel, wiens liederen thans nog bekend zijn in het Oosten, uitdaagde haar te komen ontvoeren. Het geheel werd door dilettanten opgevoerd, die, onder leiding van Herman Schwab, die allen de actie aangaf en den heer M. Po lak, die de Perzische dansen in studeerde, en die daarvoor ver scheidene dagen voor instudeering en repe tities noodig hebben gehad. Het spel dep beide hoofdpersonen Prinses Nighara, (Mej. A. W. Roes) en Kurrogioe (de heer J. P. Tollenaar), dwong ieders bewondering af. Vinden velen het eerste en derde bedrijf iets te veel uitgebreid, het tweede en vierdé „Prinses Nighara in het vrouwenverblijf van Sultan Moe rads Slot" en de „terechtstelling" van Kurrogioe op het marktplein van Sul tan Moerads hoofdstad" mag een woord van van Kurrogioe op het marktplein van Sul- hulde niet onthouden worden Het gebed der menigte voor de moskee was een bijzonder stemmig oogenblik. De prologen werden door den heer L. W. G. de Roo de la Faille, een waardige per soonlijkheid in wit priestercostuum, op klank rijke wijze tot Shah Abbas gesproken. Mej. Anna Slothauber en de heer W. G. T. Bredius verleenden hun vocale medewer king. NIEUWE BEPALINGEN BESTELGOEDE- RENVERVOER S.S. Naar de Msb. verneemt, is in de nieuwe bepaling op het bestelgoederenvervoer bij de spoorwegmaatschappijen, waarbij vanaf 1 Juli elke colli van een adreskaart moet wor den voorzien, nog een kleine wijziging ge bracht. Alléén de naam van den geadresseerd de moet op de kaart worden vermeld, doch niet de naam van den afzender Ook is de bepaling in het nieuwe bestel- goederentarief, volgens welke dit tarief voor zendingen hoven 15 K.G. opwaarts moest worden afgerond op 5 ct., in zooverre veran derd, dat bedragen minder dan 2% ets. kun nen worden verwaarloosd. op en lieten de heeren in het ongestoord ge not van hun flesschen. Het meerendeel der mannelijke gasten maakte van die gelegenheid het gepaste ge bruik; de glazen werden vlijtiger geledigd en de politiek (verboden in gezelschap van dames!) tot onderwerp van het gesprek ge raakt. Zoo ontspon zich aan de tafel een leven dig gesprek, waar alle aanwezigen deel aan namen. Lord Rumsdale was echter een te teeder minnaar, om zich ook heden naar de zeden des lands te schikken. Hij maakte ge bruik van zijn recht om bij zijn geliefde te zijn en verliet de tafel gelijk met de dames. Op verlangen van miss Norman werd de koffie onder de breede veranda voorgediend, in de onmiddellijke nabijheid van de oranje rie, terwijl een breede marmeren trap naar het park voerde. Het was een warme, mooie dag. Het weer veroorloofde niet alleen dat men onder de veranda aangenaam en vrij van tocht kon zitten, maar het bood den bezoekers de gele genheid aan tot een wandeling in het park, dat reeds jeugdig groen vertoonde. Voorloopig had het geheele gezelschap plaats genomen aan de grootere en kleinere tafels onder de veranda, die de bedienden daar gereed gezet hadden. In het midden zat het verloofde paar. Aan diezelfde tafel hadden verscheidene jongere en oudere dames uit de naaste bloedverwant schap plaats genomen en hieronder was ooS Lady Arabella O'Grey. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 6