ALICE, BUITENLAND. BINNENLAND. Air; da arbeider oudar wordt. Au B&n ü@B*siié. nNoyons. Haafi*Bem»BG*ussefi. alle gelegenhedéfii^ Dr. Engel te Berlijn schrijft in de So ciale Praxis ©en belangwekkend artikel over „den vloek van idon ouderdom". Hij vindt hier toe aanleiding in een bericht dat onlangs in ide Duitsehe bladen de ronde deed omtrent ©en vijftigjarig werkloos arbeider, die ner gens meer plaats kon vinden, omdat hij „to pud" was. Verschillende geleerden hebben trouwens op grond, van onderzoekingen van |den Verein für Sozialpolitik verklaard, datj dit verschijnsel algemeen is en dat na den leeftijd van 40 jaar het lot van den arbeider onzeker is, omdat hij dan met zijn vermin de-Me arbeidskracht door jongeren wordt ver drongen en nergens meer werk kan bekomen. De Pruisische minister van handel heeft nu door de arbeidsinspectie een onderzoek la ten instellen naar het verband tussohen be roepswerkzaamheid en ouderdom van den ar beider en de resultaten van dit onderzoek toonen, dat zoo in het algemeen deze be wering niet opgaat. Wel is bevestigd, zegt dr. Engel in zijn lartikel waarvan de Tilb. Ct. een resumé geeft, dat in de „zware" grootindustrie, in alle onder nemingen waar liohaamkracht en volledige be schikking over de physieke vermogens, voor- Waardens van den arbeid zijn, b.v. in de ma chine-industrie, bij de hoogo vens en wals wer ken, in de glasblazerijen enz., het aantal ar beiders boven de veertig jaren snel afneemt. Zoo waren bijv. te Arnsberg boven 40 ja ren 23 pet. der arbeiders, maar boven do bO jaren slechts 9 pet., en in de kalk- en cementindustrie waren er 23.8 pet. der ar beiders boven de 40 jaren, doch slechts 5 pet. boven de 50 jaren. De critieke leeftijd Werd zoo ongeveer omstreeks 45 jaren aan genomen, maar dr. Engel meent, dat blij kens de nieuwste opgaven, eigenlijk alreeds tusseken 39 en 43 jaren de groote daling be gint. In de machine-industrie hadden te Berlijn 10.8 pet, der arbeiders den leeftijd van 35 tot 40 jaren, 6.6 pet. dien van 40—45, 3 pet. 'dien van 45—50 jaren. En die cijfers loopen el ders niet veel uiteen. Deze cijfers bevestigen dus de conclusies ran de Verein. für Sozialpolitik. Maar, zegt dr. Engel, andere opgaven geven wel oen einder beeld. Uit de verslagen der arbeids inspectie blijkt, dat men het in de hier boven bedoelde groot industrie voorkomend verschijnsel niet mag generaliseeren. n andere industrieën en ondernemingen is 1 geen sprake van dat in zoo sterke mate wc oudere arbeiders voor de jongere moeten I1 <wts maken en voor deze gaat dus de be- 'ermg niet op dat op veertig- of vijf- en eertig-jarigen leeftijd het arbeidsvermogen van den arbeider vrij wel verbruikt is. In de chemische fabrieken, de brouwerijen, do meubelfabrieken, de textielfabrieken blijven de arbeiders tot wel hoogeren leeftijd in 'dienst. Dr. Engel geeft eenige voorbeelden uit de textielindustrie in Sleeswijk. Daar wa- n pctl- der arbeiders van 3040 ja- rt n, -1 pet. van 4050 jaren. In de weverijen Warer? 15-3 Pet- der arbeiders I 40 jaren,19.2 pet, van 40—50 jaren, ij-. §li-ijke stijging van de de ouderdoms- van Iaar tte "e.lncn iri de' vlasspinnerijen belde® dJn daar 17*6 P<* del' ai" Waren er 20 2 net r"1 3°~40 •1'aren hadden> Waren 6 Van 40—50 jaren oud dfni ,In'jn mcKd' n'Ct alleen rekening hou- iet den aard van het bedrijf, ook de öigamsatievom verdient de aandacht. Hot of ,,nU, an§' 6en onderneming een staats- loo!- 1CI" bedrijf is, 0f zij geleid wordt een eikel persoon of door een naam- worfif ^dnootsnhap. In de staatsbedrijven over v," 8 a^ dö1' die niet meer volkomen Rnnari- 1 ai 'dklsvermogen beschikt, niet zoo v 11 aan den dijk gezet als dat het ge in 1S 111 particuliere bedrijven. Terwijl bijv. li net regeeringsdistrict Potsdam 35.8 pet. cr arbeiders ouder van 45 jaren zijn, be- di'beg dit percentage in de Staatsbedrijven' Koó pc^' De staafc stelt zich natuurlijk niet op i>'irt-ln o udend nconomisoh standpunt als da i1 icnliere ondernemingen dit doen. En de w Persoonlijke band die tusschen work- ?n arbeider bestaat in do eigen on- I mibgen van den werkgever heeft ge- hu o flV(>1Sen wat betreft het verschil in Tv.„?- ng der arbeiders in zulke onder- nngen en in die welke door naamlooze vennootschappen worden beheerd en waar dus die persoonlijke banden of in het geheel niet bestaan of in elk geval minder sterk zijn. FEUILLETON .Vormen nu, vraagt dr. Engel, de hier ver-' melde cijfers ook werkelijk een maatstaf voor de verdringing of het zich handhaven van den arbeider omstreeks den veertigjarigen leef tijd? Helaas niet want de wetenschappelijke bruikbaarheid der rapporten moet in verschil lende opzichten betwijfeld worden. Uit do openbaar gemaakte cijfers blijkt slechts het aantal der arbeiders boven de veertig jaren in de verschillende bedrijven; er is echter niet uit te zien, van welken aard de ar beid der lieden is of zij geschoolde, on geschoolde of getrainde arbeiders zijn en hoe hoog zij worden betaald. De arbeider kan ontslagen worden, als zijn arbeidskracht niet meer voldoende is, maar hij kan ook met ander werk worden belast, dat hem veel geringer loon opbrengt en dat volstrekt niet in overeenstemming is met zijn bekwaam heden. Hij sleept zoo zijn bestaan voort, dat men hem uit barmhartigheid mogelijk maakt. De cijfers laten ons hier in den steek. Het is in liet belang van den, werkgever een vasten arbeidersstand te behouden. Deze oude arbeiders kunnen zieer goed als model-ar- boiders dienen. Hun voorbeeld en hun in vloed kunnen op de jongeren opvoedend wer ken. Maar het komt hier vooral op het „hoe" aan. Zeer belangwekkend is in dit opzicht de mecledeeling, dat er zelf3 systeem is ge bracht in dit gebruik der oudere arbeiders. Van een lioogovenbedrijf wordt gemeld, dat daar de oudere arbeiders, die niet meer over de noodige kracht beschikken aan an der werk worden gezet. Zij worden als schoon makers, glazenwasschers, magazijnknechts e. d. gebruikt. Elders worden de ouderen aan gesteld als sorteerders, stalknechts, stokers, e. d. x Zeker is deze methode humaner dan een eenvoudig ontslaan. Maar men bedenke wel, dat al blijven deze lieden ook in hetzelfde bedrijf werkzaam, hun positie toch zeer veel slechter is geworden. De oud geworden, aan hoog loon gewende arbeiders, krijgen nu een veel geringer loon en zullen dikwijls zelfs gebrek lijden. Aan den anderen kant echter moet men ook bedenken, Hat vfele arbeiders vrijwil lig heengaan sommigen omdat ze wat be spaard hebben en nu zich zelfstandig willen maken, anderen omdat zo door hun kinderen wórden onderhouden. Maar ook hieromtrent geven de verslagen geen inlichtingen en om trent den omvang van dit vrijwillig heengaan tast men dus ook in het duister. Slechts in enkele go vol len verneemt men er iets van, waar de arbeiders, die de industrie verlaten eigenlijk blijven. Het is een feit, dat in elk geval arbeiders boven de veertig jaren slechts zeer ongaarne nog in dienst worden genomen enkele fabrieken nemen uit beginsel zelfs geen arbeiders van dien leeftijd meer aan. Daar dus de deuren van de werkplaats, waar er arbeid is in overeenstemming met zijn kunnen, gesloten zijn moet de afgewezene wel naar andere arbeidsgelegenheid omzien. Daarbij is het gevaar groot dat hij op den maatschappelijken ladder zal dalen. Iiij moet aanpakken, wat zich voordoet. En zoo wordt hij herbergier, groentekoopman, thuiswerker, voerman enz. Uit de cijfers der beroepstel ling kan men dit binnendringen van oudere lieden in bepaalde takken van beroep duide lijk zien. Bij de herbergiers en vensters vindt men omtrent dé leeftijden van 40 en 50 jaren een stijgend aantal. De rapporten van de arbeidsinspectie too nen dus, meent dr. Engel dat ia de groot industrie en voornamelijk dan in de „zware" industrie zeer betreurenswaardige toestanden bestaan. Terwijl officieren, onderwijzers, geestelijken, ambtenaren, de meeste kooplie den zeker cn geleidelijk in hun beroep voor uitgaan en er in blijven, wordt de arbeider eenvoudig ter zijde geschoven. En dr. En gel wenscht daarom dat deze ernstige kwes tie eens nader onder de oogen wordt gezien zij het bijv. door bevordering der eigen ver zekering ter aanvulling van do staatsverze kering. Uit heel dit artikel zoo voegen wij er aan to© is ten opzichte van de zede lijke wenschelijkhcid van verzekering bo ven staatspensioen alweer heel wat te loe ren I Panamakanaal in de XVIdc eeuw. Er is onder de Spaanscho historici een heftige strijd ontbrand over de vraag, of de Spanjaarden 1en tijde van hun heerschappij in Amerika nooit eens op de idee waren ge komen om de Atlantische en de Stille Oceaan met elkaar te verbinden. De idee lag im mers voor de hand. Men bezat reeds de Mo- lukken. Met de toenmalige geografische ken nis moest de gedachte aan een dergelijken weg wel rijpen. Dit schijnt ook werkelijk het geval geweest te zijn. Toen Ferdinand de Katholieke door een bericht van Balbao had vernomen, dat deze over land den Stillen Oceaan had be reikt (op 25 September 1513) gaf hij den land voogd bevel om een weg aan te leggen, loo pend van Santa Maria, la Antigua del Da- riën naar de golf van S. Miguel. In den loop der tijden ontstonden twee landwegen. De schepen voeren of tot Porto- belo of over de Chagres rivier tot Venta de Cruces. Lastdieren zorgden voor liet over- land-vervoer, he geen zeer gebrekkig en be zwaarlijk ging. Later kwam de idee aan een kanaal op. Niemand minder dan Ferdinand Cortez stond dit plan voor. Na de ontdekking van Mexico vermoedde Cortez, dat er reeds een natuur lijk© verbinding tusschen de oceanen be stond, en liet er naar zoeken van Tehuante- pee tot Panama. Hij maakte, na het vergeef- sclie zoeken, een plan voor een kunstmatige verbinding en zond dit, in 1528, naar het hof te Madrid. Voorloopig zorgde hij voor een weg tusschen do rivieren Chimalapa in het Zuiden en Guasacovaleo in het Noorden. Het kanaal-plan vond intusschen tegen standers. Als argument voerde men liet niveau-verschil der oceanen aan. Dit bezwaar had echter geen reden van bestaan; wel loo pen de getijden uiteen. Het plan bleef even wel sleepende. In 1526 liooren wij weer van iets dergelijks. Karei V gaf last tot den aanleg van een „transito". Terwijl 't onbekend is, of hiermee een land dan wel een water weg beoogd werd, is liet zeker, dat de order van Kareis gemalin Isabella verder ging. Hierbij moest (le toestand van den weg Nom- bre de Dios worden onderzocht en de Cha gres rivier hij zijn monding worden ver beterd. Het schijnt, dat Karei V aan dit he vel krachtig zijn steun bijzette doch de be treffende paperassen verloren zijn gegaan. De kosten voor de uitvoering van het kanaalplan kunnen te dien tijde geen be zwaar geweest zijn. In Mexico legde men wel een ontwateringskanaal aan! Nog tijdens de regeering van Philips II kwam men op het plan terug en werden er twee Vlaamsehe ingenieurs naar Panama gezonden. Deze stootten op niet te overwinnen bezwaren. Toen was het Panamakanaal een tijdlang van de haan. In Spanje bleef echter onder het volk de belangstelling bestaan. In 1781 vatte Karei III, de krachtigste vorst uit het huis Bour bon, de zaak weer op. Hi.i zond twee inge nieurs, den Franschmau Marten de la Bastid en den Spanjaard Manuel Salislro. Bij den terugkeer had Frankrijk zijn revo lutie doorstaan en was Karei III door zijn zwakzinnigen zoon Karei IV vervangen. Nog eenmaal kwam de doorsteking der landengte aan de orde, door toedoen der Spaansehe Cortez, die in 1814 hierover schreven naar den viee-koniug van Nieuw-Spanje. Uit bet bovenstaande blijkt wel, dat de idee van een Panamakanaal lang niet nieuw meei is. Noch onder Spaansclie, noch onder Frausche regeering beeft men liet plan kun nen verwezenlijken. En nu doen de Ameri kanen het onder levendige belangstelling der lieele wereld. (P. G. C.) Pensioen voor gemeente-geneeskundigen in Hongarije. Sedert 1907 is bij het Hongaarsche parle ment een wetsontwerp in behandeling ge weest, dat thans tot wet is is geworden, en dat in vele geneeskundige gezinnen de zor gen zal verlichten. Gemeente-geneeskundigen krijgen nu na vijf jarên dienst recht op een pensioen van 40 pet. van hun inkomen, welk recht iedere vijf jaren met 10 pet. wordt ver hoogd, zoodat na 35 jaren dienst het volle tvaetement als pensioen wordt toegekend. Men hoopt op deze wijze de geneeskundigen aan te moedigen tot vestiging op het land, waar nog 400 gemeenten onbezet zijn, terwijl van de 6400 artsen 1600 te Budapest wonen. De toestand ten plattelande is dan ook niet aanlokkelijk; slechte wegen, slechte, onge zonde woningen, en een zoo karig bestaan, dat vele geneeskundigen op kosten hunner collega's moeten worden begraven en vele weduwen als dienstboden of winkelbedien den haar levensonderhoud moeten verdienen. Zoodoende is het niet te verwonderen, dat do meesten liever in de hoofdstad wachten op lum beurt om een beseheiden bestaan te ver werven. (N. T. v. G.) De fabrieken van Krupp. De Duitsehe bladen publiceeren het dezer dagen verschenen jaarverslag der Krxxpp- fabrieken, dat een verbluffend beeld geeft van de ontwikkeling, die de moderne indus trie genomen heeft. We ontleenen aan dit jaarverslag de volgende cijfers: In het geheel zijn hij de Krupp-fabrieken 76.983 personen werkzaam. In de staalgiete- rijen waren in liet jaar 1912 iu de 60 fabrieken in werking ongeveer 7700 werktuigmachines, 16 walsmachines, 164 stoomhamers, 139 hy draulische persen, 539 stoommachines en 3392 eleetromotoren. Het kolenverbruik, uit eigen mijnen, bedroeg in 1912 2.714.770 ton. De 7 eleetrische centralen der staalgieterij te Essen, voeden 2897 booglampen 36.41*2 gloei lampen en 3417 eleetromotoren. Op het spoor wegnet der fabrieken, dat direct aansluit aan dat der stations van de Staatsspoorwe gen, doen 19 locomotieven en 852 wagens dienst, terwijl op een op kleineren voet-ge schoeide spoorbaan 37 locomotieven met 1586 wagens loopen. De fabrieken te Essen hebben een eigen telegraafnet met 17 stations, waar te zamen 29 Morsetoestellen in dienst zijn. De sterkte der Balkan-legers. Wij ontleenen aan de Tel. het volgende overzicht over de huidige sterkte der strij dende legers en de posities, welke door hen worden ingenomen. De Bulgaren. Het vorige jaar had den zij tegen de Turken vier legers in het veld gebracht. Het tweede, dat van Adriano- pel, is ontbonden, terwijl de andere met de hierdoor vrijgekomen troepen versterkt zijn. De 11e divisie, vermeerderd met het effec tief, dat de Tehatalja linie bezette, bevindt zich echter nog steeds in de omgeving van Adrianopel. Sedert de onderteekening van de vredes- preliminairen met Turkije hebben de Bul- gaarsche troepen een beweging in westelijke richting uitgevoerd teneinde front te ma ken tegenover de Servische on Grieksche strijdmacht. Het derde legercorps, onder hevel van ge neraal Radko Dimitrief, met de 3e, 4e, 5e en 9e divisie, heeft-zich opgesteld langs den spoorweg van Nieh naar Sofia. Het eerste legercorps met de le, 6e en 10e divisie, onder commando van generaal Kou- truehef, heeft zijn hoofdkwartier te Kuston- die. Deze beide legercorpsen staan onder het opperbevel van generaal Sarof en zijn on geveer 100,000 man sterk. Het vierde legercorps, dat oorspronkelijk de 2e, 7e en T2e divisie omvatte, is versterkt met de 8ste divisie, die van Adrianopel ge komen is. Het heeft onder hevel van gene raal Ivanof stelling gekozen tegenover de Grieken en telt circa 75,000 man. Centra van dit legercorps zijn Serres en Drama. Tegen een eventueelen inval der Koeme nen worden de Bulgaarsche grenzen verde digd door 30,000 man, die voornamelijk rond om Slmmla geconcentreerd zijn. De Serviërs. Deze beschikken over 10 divisies, waarvan slechts vijf tot liet staande léger belmoren. Zij zijn verdeeld in twee groepen, waarvan de eerste rondom Pirot tegenover het derde Bulgaarsche leger corps staat, terwijl de tweede opgesteld is tusschen ÏJskub en het meer van Dorian. To taal 200,000 man. De Grieken. Het Grieksche leger is ongeveer 100,000 man sterk, waarover koning Constantijn zelf het bevel voert. Er zijn slechts 4 geregelde divisies. Het overige gedeelte van het leger wordt ge vormd door landweertroepen en vrijwilligers. Hun -stellingen bevinden zich aan den bene denloop van de Vardar, (le omgeving van Salouiki en de kust tot aan Cavalla. De Roemenen. De Koemenen beschik ken over 10 legercorpsen, gevormd door 10 divisies en 2 divisies cavalerie. Hierbij ko men nog 8 divisies reservisten. De Roemeensch-Bujgaar.sche grens wordt beschermd door het 2e legercorps dat van Boekarest en het 5e, dat van Constanza. De legercorpsen van Galatz en Jassy, resp. het derde en vierde, staan aan de Russische grens. Het staande leger van Roemenië is meer dan 90,000 man sterk. Op voet van oor log bedraagt de legerslerkte 300,000 man. EEN GOED PLAN. Van anti-revolutionaire zijde zal een uit gebreid onderzoek worden ingesteld naar de wijze waarop in de laatste stembuscampag ne de rechtsclie Regeering bestreden is. Van alle kanten roept liet hoofdbestuur onzer bondgenooten de medewerking in oip uitspraken van linksche sprekers en bewe ringen van linksclre strooibiljetten te ver garen, om aldus van liet vuil, dat over ons uitgestort is, eenig beeld te krijgen. Het spreekt van zelf, dat wij deze onder neming, die naar we lazen ook van katholieke zijde een parallel zal krijgen, van harte toejuichen, zegt de Msb. Wij voelen ons gesmaad en gelasterd, wc naken er naar, dat ons Nederlandsche volk eenigszins zal gaan inzien, met welke midde len^ zoo groote scharen zijn misleid. En in ieder geval moet de geschiedschrij ver het oordeel over het smaadjaar 1913 worden vergemakkelijkt. Intusschen moet men zich niet voorstellen, dat liet beeld, aldus verkregen, volledig we zen kan. Juist de geniepigs!© handelingen gingen in het donker, kwamen althans niet op 't' papier. ,Wat we omtrent mondelinge linksche pro paganda telkens weer van geloofwaardige zegslieden vernemen, geeft ons den indruk, dat slechts een zeer gering deel van alle leugens en onwaardige bestrijding aan den dag zal komen. In enkele dagen vertelt ons de een, dat hij een wagenbestuurder der eleetrische train betrapte op het uitdeelen van anti- tariel-wet-lucifersdoosjes. Een ander deelt ons mee, lioo een kollnor de rekening op maakte: „Ja, juffrouw, vandaag kost liet nog 10 cent, maar morgen, als de rechtschen winnen, 20 cent." Weer een ander vertelt ons uit goede bron, dat een agent Hor iirma Heidsicck linksstemmenden op royale wijze met champagne bedacht. En zoo gaat het voort. Welke lieden tegen ons bezoldigd zijn door de rijke gaven van het fabelachtig, milde ariti-tariefwet-comité en door buiten- landsche firma's welk een berg van baker praat in stilte door een. leger van gehuur de lieden, tegen ons is uitgekraamd, zal ui teraard in de stilte blijven en niet achter* haald kunnen worden. Toch blijft het plan, om althans zooveel mogelijk van het smaadjaar 1913 voor de geschiedenis vast te leggen, van harte toe te juichen. 20o .WERELDCONGRES VOOR DEN VREDE (18-23 AUGUSTUS 1913). Door hot uitvoerend comité van het 20e Wereldcongres voor den Vrede, dat van 18 —23 Augustus a.s. te 's Gravenhage wordt gehouden, is een circulaire verspreid, waar in krachtig opgewekt wordt aan dit Congres deel te nemen en tot het lidmaatschap toe te treden. Aan liet congres zijn verschillende uitstap jes verbonden o.a. naar Delft, waar aan het graf van Hugo de Groot een bezoek zal worden gebracht, naar Alkmaar en van daar per boot naar Amsterdam. Dit bezoek aan. Amsterdam heeft plaats op Zaterdag 23 Aug, a.s. waar het congres door het gemeentebe stuur in het paviljoen der stad E. N. T. O. S. zal worden ontvangen. Tevens lieeft te AmV sterdam dien avond het slotdiner plaats. Officieele ontvangsten hebben voorts nog plaats door de gemeentebesturen Van Delft en 's Gravenliage. De dagorder van het congres luidt dit maal als volgt 1. Jaarlijkscli rapport van de internatio nale commissie van liet bureau te Bern ovei de gebeurtenissen van het afgeloopen jaar, voor zooverre zij op oorlog en vrede be trekking hebben. Rapporteur de heer Albert Gobat directeur van liet bureau te Bern. H. Internationaal recht. a. Ontwerp eener code voor internatio naal recht. Rapporteurs de heeren Ilenrl Lafontaine (België) en Emile Arnaud (Frank rijk). b. De sancties ten opzichte van het in ternationaal recht: aa. van de economische sancties in geval van schending van het internationaal recht. Rapporteur de hoer dr. A. de Maday, hoog leeraar aan de Universiteit te Neuchatel. bb. Van de sanctie langs den weg eener internationale politie. Rapporteur uur. C. van Vollenlioven, lioogl. aan de Rijks-Universi teit te Leiden. IH. De pers in dienst van de vredes beweging. Rapporteurs de heeren dr. Alfred Fried (Oostenrijk) en Lucien te Foyer (Frankrijk). IV. Naijver op handelsgebied in de inter nationale betrekkingen. Rapporteurs de hee ren Yves Guynot (Frankrijk) en Norman Angel! (Engeland). V. Beperking en langzame verminder'»© 4let zal u wel verwonderd hebben, dat Uw zuster hier gebracht heb, ondanks den *?.eGldtlg omtrent de kundigheden van ven i fCMeur' m0Gt daarom niet geloo- alWn w<x>rden niet op prijs stel, mii .«i!0", bijzondere omstandigheid noopt Dr.'Brow"1 T1tf\1,lakc« van He diensten van van een geiu, 'rU namelijk niet iu het bezit naar gestoorde verklaring omtrent zakelijk moet oVfref^™genS j mij in uitzicht gegeven Cbefheett Hemming met u zulk - llJ in overeeu- worden. Uw chef heeft dat hij jn overeeu- opmaken.' verklarin« zou HwiVOOr'lat onderwerp verder be- C,, wei,schte ik u gaarne eenige „n- Viii Vn-ge" te make: sprak de hulp-arts, ter- Jto uij Wal the r onderzoekend aankeek. Wij b©M.ei1 Gander nog niet langer dan een 3rin„' maai' sc^ünt dat onze keniiisiiia- die5 Hgeuaardige gevolgen zal hebben. In lijp forten tijd heb ik althans reeds duide- A>0f,r,i dat ge u op tweeërlei wijze Pat i mijnbeer! Houd mii dus ten goede LPJ gaarne wil weten, wat eigenlijk uw Bij deze woorden van den hulp-arts werd V alther rood van schaamte. Hij werd door grond en nog wel door iemand, op wiens misleiding hij bij zijne plannen gerekend had. Dat was bitter. Zijn ontroering ontging niet aan hot scherpziend oog van Dr. Parker, maar deze zwoeg* daarover. Hij wist nu, dat hij op het goede spoor was, en vervolgde daarom onbeschroomd: Wut ik u daar zeg, bewijst genoeg, dat ik mijn oogen goed gebruik en de kunst ver sla in de ziel der menschen te lezen; mijn beroep eiselit, dat men zich daarin oefent. Ik heb volstrekt geen reden om u mijn ont dekkingen te verzwijgen, evenmin als ik u bij ons vorig samenzijn verzwegen lieb, hoe ik dacht over den toestand van het meisje, waar ik u toen bij bracht. Laten wij dus sa men bedaard eens nagaan, wat ik opgemerkt heb. Misschien gelukt het mij wel, daarbij uw vertrouwen te winnen. Ik sta beschaamd, dat ge mij doorgrond hebt, mijnheer Parker. Geloof gerust, dat ik daardoor pijnlijk ge; roffen ben. Doch on danks deze bekentenis, die mij moest neder- drukken, kan ik onmogelijk een haar breedte van mijn plannen afwijken. Al houdt ge mij op dit oogenhlik voor listig en dubbelzuch- tig, in do toekomst zullen mijn daden bewij zen, dat ik niet liet kwade, maar het goede tracht te bevorderen. Het was volstrekt mijn voornemen niet, u van uwe handelingen een verwijt te raa- aan betgeen ik heb opgemerkt, doch mijn waarnemingen zijn nog niet voldoende om den toestand geheel te overeien en een grondig oordeel uit te spreken over de han delende personen. Zoo even hebt ge echter stappen gedaan 0111 mij in uw handelingen te betrekken, en daardoor werd ik genood zaakt 11 ronduit te verklaren, dat ge in mij geen gedwee medewerker zult aantreffen. Ik wil uwe openhartigheid met gelijke munt betalen, dokter! Maar ga nog even vooi't, cn zeg mij eens, welke fouten ik be ging, waardoor uw aandacht op mij geves tigd werd. Uw persoonlijkheid heeft mijn aandacht aanvankelijk niet getrokken. Toen wij met den postwagen van Londen naar hier reis den, kwaamt ge mij voor, de man te zijn, waar ge xx voor xxitgeeft. Ik had dus geen reden om u scherp in het oog te houden. Maar toen ik xx hier in het gesticht weex; aantrof, en u in tegenwoordigheid van liet meisje bracht, bemerkte ik dadelijk dat er tusschen xx heiden eenige betrekking bestaat. Ik weet toch nog zeer goed, dat ik met de grootste voorzichtigheid hen te werk ge gaan om niet te verraden dat ik haar ken. Dat bemerkte ik niet, aan u, maar aan de jonge dame. Haar gelaat helderde op, toen wij voor haar stonden; dat gebeurde nooit als ik alleen kwam, waarom toon wel? Uw eigen woorden geven daarop het best ant woord, mijnheer Lunch Zonder acht te slaan voren over Dr. Brown hail laten vallen, ver klaarde! ge rondweg, dat ge voornemens waart uw zuster hier te brengen. Men be hoeft dus niet bijzonder scherpzinnig te zijn om tot de gevolgtrekking te komen, dat zij moest dienen 0111 miss Norman berichten te verschaffen. Ik sta verbaasd over uwe scherpzinnig heid, doch Laat mij nu eens uitpraten, ik heb niet veel meer te zeggen. Van liet eerste oogen hlik af begreep ik, dat ge eenig bijzonder plan hadt met het liier brengen van uw zus ter, en toen ik haar vandaag zag, zag ik dui delijk in, dat gij niets anders betoogde dan een gezond mensch hier te laten opnemen als krank van hoofd. -- Ieder man van eer zal mijn handelingen billijken, zoodra hij mijn motieven weet. Daar ben ik vaix overtuigd, zoo niet, dan zoxx ik nu trachten, u door redeneeringen tot de erkentenis te brengen, dat ge op een dwaal spoor zijt. Ik zal dat niet doen. Ik erken in tegendeel, dat xxw opvating geheel juist is, doch laat ik u nxx vertellen, om welke reden ik het besluit nam tot ingrijpen in zaken, die mij eigenlijk niet aangaan. Hij gaf nu een getrouw verhaal van de wijze, waarop hij met het meisje in aanra king was gekomen, hoe hij haar in zijn be scherming had genomen 011 welke list do te genpartij gebruikte om het meisje weer te bemachtigen. Hij liet den hulp-arts ook een 1,151/ in 7jiu hurt al a ti.» fin tipin rluideliik be merken, welk een grooten invloed de liefde had uitgeoefend bij het nemen van zijn be sluiten. Hij verzweeg niets van de kuipe rijen van zijn tegenstander, en hoe hij daar door tot de overtuiging was gekomen, dat zijn tegenpartij reden moest hebben om liet daglicht en de justitie te schuwen. Het geen Waltlier had opgemerkt, in behoorlijk verhand gebracht met elkander en liet op wetenschappelijke gronden rustende oordeel van Dr. Parker brachten hem met vaste zekerheid tot het besluit, dat het ongeluk kige meisje door een weefsel van misdadige leugens werd omgeven. Plechtig beloofden zij elkandex-, dat zij .zouden samenwerken om dat helsche weefsel te verscheuren. Een gemeenschappelijk belang verbindt ons tot samenwerking, zeide Dr. Parker, ter wijl hij Walther de hand drukte, en al zijn onze motieven ook verschillend, wij mogen gerxxst zeggen, dat ze de vuurproef kunnen doorstaan. De liefde en de wetenschap, dus hart en hoofd, drijven ons aan, en onder zulke aanvoerders mogen wij op de overwin, ning rekenen. Laten wij nu eens nagaan, wat er gedaan moet worden. Moet mijn zuster hier blijven en trachten Alice's vertrouwen te winnen, om zoodoende uit liaar eigen mond te verne men met welk leugenweefsel zij omgeven werd? Het eenige wat mij bevreemdt is haar voortdurend stilzwijgen op dit punt. Dat moet u niet verwonderen; dat komt. daarvandaan, dat men de betrekkingen, zoo- NIEUWE HAARLEmSCHE COURANT Sfwxinujwnav;.-r i(. tm IIi- "ppvl.-o.v Tl- 11r,vi,1 nii 11 ooi, du elf* c.fVoji.i!/>nr).o fli.D ilr ovfYH t.A

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5