TWEEDE BLAD LI CE, Achteruitgang. BUITENLAND. BINNENLAND. nüoyons, Hu B@n E&apché. HaaHem«irussel. Handschoenen voor alle gelegenheden KMAüDAS <4 JULI 1313 FEUILLETON. NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT In 18*29 vormden de katholieken in ona va derland ontweer 38,7 prooent der bevolking. Gestadig zijn wij achteruitgegaan, zoodat bij de laatste volkstelling van 31 Deo. 1909 het procent der Katholieken nog slechts 35,01 op de geiieeie bevolking uitmaakte. Indien echter de gToei van ons katholiek volk voort durend gelijken tred met dien onzer niet- katiholieke landgenooten had gehouden, had den wij 31 Dec. 1909 2,272,000 Katholieken in ons vaderland moeten tellen, terwijl de volkstelling ons slechts 2,051,000 menschen als behoorendo tot de R. K. Kerk toewees. Derhalve hebben wij in die 80 jaren een verlies te betreuren van pl.m. 221,000 zielen. Welko zijn de oorzaken? vraagt de Maas bode, en zo beantwoordt die vraag als volgt: Een oorzaak kunnen wij vinden in het groot aanbal roepingen tot het priesterschap en het religieuse leven; wij staan met onze schaar van jongelingen en maagden, die zich aan den dienst van Christus geven, bovenaan op do lijst van alle volkeren der aarde. Zonder tegenspraak te duchten mag men zeggen, dat derhalve het cijfer der geboorten iets moest dalen door de vermindering der huwe lijken. Een andere oorzaak vindt men in den min der gunstigen financiëelen toestand waarin wij katholieken in ons vaderland ons bevin den, waardoor menigte jonge man of in het geheel niet, 'of te laat trouwt om een groot gezin te verkrijgen. De statistiek bewijst, dat er relatief minder huwelijken gesloten wor den onder de Katholieken dan onder de niet- Katholieken. Toch moeten er andere oorzaken zijn, die ons zoo geweldig van 39 prooent op 35 pro oent der bevolking terugwierpen. Immers die twee oorzaken, zoo juist be sproken, worden ruimschoots vergoed door cle talrijke geboorten, waarover zich de Katho lieken mogen verheugen. Deze oorzaken zijn naar het oordeel van het blad: I. Het gemengde h u w e 1 ij k. Vast staat, dat een groot deel der gemengde huwelijken, of de kinderen protestant laat worden, óf hen zonder eenigen godsdienst laat opvoeden. Hierdoor ook wordt zonder voorbijzien der andere factoren, als anarchisme, socialis me en vrijdenkerij het stijgen der tot geen Kerkgenootschap behoorenden ten deele ver klaarbaar. Dat men den groei van het ongeloof, waar lijk onrustbarend noemen mag, blijkt uit de volgende statistiek: Zonder godsdienst waren in 1899, 115.000 menschen in ons Nederland, 31 December 1909 verklaarden zich 290,000 met allen godsdienst te hebben gebroken. In 10 jaren dus een vermeerdering van 175.000! Door de gemengde huwelijken worden jaar lijks zeker één h tweeduizend zielen voor het ongeloof verworven en minstens een evenl groot aantal zielen den niet-Katholieken Chris- telijken gezindten toegewezen. Deze beraming is eer te laag dan te hoog; schrijver meent, dat het aantal kinderen, dat dóór de gemengde huwelijken voor de Kerk verloren gaat en naar het ongeloof of naar het Protestantisme gedreven wordt, jaarlijks minstens 5000 zielen bedraagt. TI. Geloofsafval. Opmerkelijk is liet, dat in de Roomsche streken do afval des geloöfs over het algemeen vrij gering is, maar in overwegend protestant- solie steeken, vooral echter in de niet-Room- scho groote steden, schrikbarend toeneemt, Evenwel geven sommige plaatsen ook in de RoomScho provinciën cijfers, die ook daar van toenemenden afval getuigen. Allernauwst stoat juist in die streken met dien afval de groei van hot socialisme in verband; daar, gelijk overal elders, ziet men, dat waar de Internationale terrein wint, de ongodisten ver meerderen. Maastricht b.v. levert hiervan het bewijs. Verbloemen wij de waarheid niet: de 110,000 stemmen der Revolutiemannen ver deden zich wellicht voor 65 a 70 procent over van huis uit Protestanten en Joden, maar beslist zeker zijn 30 a 40,000 mannen, die onze H. Kerk toebehoorden, Troelstra en zijn wtaf op 17 en 25 Juni j.l. gevolgd. Met de gegevens der volkstelling van 1909 on de uitslagen der stembus 1913 voor oogen hebben wij alle recht om de Roomschen, die jaarlijks door socialisme, anarchisme enz. tot ongeloof gedreven woiden, op minstens iOOO te scli at ten. .Vraag u zelf dan eens af, hoe die afval moet toenemen, als het vaders en moeders zijn, of menschen, die weldra een huisgezin zullen stichten 1 III. De kindersterfte in het Zui- d e n. Reeds heeft een statisticus verklaard, dat enkel door het wegnemen van die oorzaak, wanneer het sterftecijfer dus normaal, gelijk aan dat der andere provinciën boven den Moerdijk wordt, en ihet geboortecijfer zich blijft handhaven, Roomsoh Nederland geen achteruitgang meer te duchten heeft. Het gouvernement, geholpen door talrijke Katholieke organisaties, beijvert zich om door meer medische hulp, talrijker vroedvrouwen, door betere Kraamverzorging en voeding, door ■ieter onderricht der moeders, enz. dezen mis stand weg te nemen. Ongetwijfeld zullen wij in Roomsche stre ken, als de abnormale kindersterfte is gestuit, reusachtig vooruitgaan. Dat deze vermeerdering van geboorten in staat zal zijn ons terug tc voeren tot den ouden stand, dien wij in 1830 behaalden, n.l. 39 procent der bevolking, mag men verhopen, mits in de steden en op het platteland, waar toch dreigt het gevaar niet? ieder. Katholiek, die zijn geloof lief heeft, in eigen kring en daarbuiten met dé hem door God toebedeelde kracht werkt voor de totstandko ming van Christus' Kerk. Als iedere Katholiek, in wicn het loven dei- bovennatuurlijke genade nog leeft, dus Chris tus draagt in do ziel, nu opkomt in het ge weer en zich werpt in den strijd, ja dan kunnen wij den terugslag door de gemengde huwelijken en door den afval des geloofs ons toegebracht, tot staan brengen. Wie nu nog meent thuis te mogen blijven en maar rustig in zijn kantoor over zijn boe ken gebogen zit, of in de huiskamer zacht indommelt na het lezen van al „die verschrik kelijkheden in de tegenwoordige wereld", is ziende blind en hoorende doof, die wordt te laat wakker, die ontwaakt als de Internatio nale verwinnend schalt door de straten, de kerken gesloten of gesloopt, de priesters als uitvaagsel verbannen zijn en de heeren der Internationale den inhoud van zijn geldlade of brandkast in naam der „gelijkheid" of „broederschap" in hun zakken laten glijden! Wel intens dom moet toch de Katholiek zijn, die maar niet begrijpen kan „waarvoor ze al die herrie maken!" Zulk een man kweekt voor zich zelf een loom, traag, futloos geslacht, kinderen, die zijn haren zullen doen vergrijzen en zooals men het zoo kernachtig zegt een nagel wor den aan zijn doodkist. Ouders, die zelf niet vurig Roomsch' zijn, dus geen vurig Roomsche kinderen kwee ken, brengen kinderen groot, niet voor God niet voor de Kerk, niet voor de reeh'tgeor- dende maatschappij, niet voor hen zelf maar voor het ongeloof, de 'revolutie! Mannen zijn het niet, die thans nog zich zelf zitten wijs te maken, „dat het altoos zóó in de wereld geweest is" óf heel ernstig zeg gen, dat de katholieken nu toch eens moes ten aanpakken, maar zelf te loom, te lui, te beginselloos zijn, om een voet voor de goede zaak te verzetten. Bij 'dergelijke menschen helpt niets. Al leen belastingverhooging doet ze even op stuiven, maar terstond zinken ze weer- laf ineen met heb dolle en domme gezegd „of je van de kat of den kater gebeten wordt,, 't is precies hetzelfde". „Christelijk of nieftj- Chrisfelijk 't is a.lles om je geld." God moge ons behouden! Doch voor 'die menschen zonder ruggegraat ware het eigen lijk goed dat zij eens ondervonden of er geen verschil bestaat tusschen een regeering den Christelijken of die dér roode partijen! Dat volk schreeuwt pas, als de beurs flink wordt leeggepompt! Ronduit gezegd', met honderd, ja duizendtal len loopen er Katholieken van dat slag rond; zij zijn nog Roomsoh', zij gaan naar de Kerk, zij doen hun plichten. Somwijlen zelfs zijn zij vroom, maar hét lezen „van wege de zaken" doch grooter leugen is er niet ïneer denkbaar van dè Nieuwe Rotterdamsohe Courant, Nieuwe Courant, Handelsblad of Te legraaf, heeft al de actie voor dé Roomsche zaak lam geslagen. Het bovenstaande geldt van 'de hoogere en burgerstanden, maar mag men het met ver andering der omstandigheden ook niet gerust toepassen op duizenden Katholieke werklie den, die geheel hun kennis der groote vragen van den dag, putten uit een zoogenaamde neu trale, godsdienstlooze bron! In menigten- hebben dezulken ons in dé djaigten der verkiezingen losgelaten! De tariefwet „nekte hun zaken" „sloeg hun het brood uit den mond." Weineen, van de tariefwet wisten zij niets dan wat de heeren liberalen vanwege de brandkast en de socialisten vanwege de po litiek hun opdisehten. De waarheid is, dat niet de tariefwet hun izaken „nekte", diezelfde wet evenmin „hun het brood uit, dén mond sloeg" maar 'dat die niet Roomsche onge- loovige courant hun geloofsovertuiging „nek te" en de liefde voor hun TT. Geloof „uit hunne zielen sloeg", 'dat is de waarheid. Mochten hun toch de oogen open gaanl Wij gaan achteruit en zijn zelf daarvan de oorzaak Bewijzen: lo. in 10 jaar tijd verminderden wij rela tief in aantal met 3500 zielen en binnen 80 jaren hebben wij 221.000 zielen verloren. 2o>. de macht en groei van het ongeloof, dooi de vrijdenkers en socialisme gepropageerd: zie Amsterdam met 14.000, Rotterdam met ruim 10.000, 's Gravenhage met 8.000 stemmen toenemen. Deze cijfers kunnen niet genoeg voor de oogen van ons volk worden gelegd! Redeneeren met die slappe menschen baat niets, "t vindt geen houvast, ze zijn te slap, maar wellicht, dat de cijfers hen nog op schrikken, hen doen huiveren, „dat het al zoover is gekomen!" Wellicht dat dan nog in hen ontwaakt, het actieve geloof, in hen ont brandt de ijver voor Gods eer en het behoud van Kerk en maatschappij en zullen zij, die mót hun zonen tot heden slechts toeschou wers of wellicht tegenstanders waren, zich' geven voor de instandhouding en den opbouw der Christelijke samenleving. Wreedheden der Bnlgareu. Meer en meer blijkt hoe weinig sympathiek de Bulgaren zich gedragen in den nieuwen Bal kanoorlog. Het volgende verhaal, dat wij ont kenen aan de N. R. Ct. moge dienen als bewijs hoe door de Bulgaren wordt huisgehouden. Een nieuwe oorlog en nieuwe gruwelen. Het reeds zoo zwaar geteisterde Macedonië, waar in heele streken de bevolking is gevlucht en de dorpen in puinhoopen zijn herschapen, moet op nieuw den last des oorlogs torsehen. De Bul garen hebben op hun terugtocht uit Zuidelijk Macedonië de dorpen verbrand en de bewoners omgebracht, zoo vernam men nu weer. Maar reeds van zoovele gruwelen heeft men gehoord, terwijl degenen, die ze moeten bedreven hebben, de schuld van zich afwerpen of de feiten ont kennen. dat zulk een kort en ongedocumenteerd bericht weinig indruk meer maakt. Koning Konstantijn heeft den oorlogscorres pondent van de Daily Telegraph verzocht naar Nigrita te gaan, om zich persoonlijk te overtui gen van wat er is geschied. Na een avontuur lijken rit van 60 K.M. kwam hij er uit Dojran aan. Wij laten een gedeelte van zijn verhaal hier volgen. Ik zal, schrijft de correspondent, den eersten aanblik van Nigrita nooit vergeten. Donderdag avond was het een bloeiend, geheel Grieksch stadje van 8000 inwoners met 1450 huizen. Thans, Zaterdagmiddag, is het een rookende puinhoop en de bijtende stank van brandend menschelijk vleescli dringt mij, terwijl ik schrijf, in den neus. Met den eenigen overlevenden oog getuige uit Nigrita heeft de man van de Daily Telegraph toen een gesprek gehad. Hij heet George Vlakos en toen de journalist aan den burgemeester vroeg of het een betrouwbare man was, begon Vlakos, het teeken des kruises ma kende, als volgt het relaas van de verwoesting van Nigrita: Moge God Almachtig, die mijn kinderen spaarde, hen dooden zoo ik één woord onwaar heid spreek. Ik was de laatste, die Maandag avond Nigrita bij het vallen van den avond ver liet en ik bad een mijl afgelegd toen Bul- gaarsche soldaten mij en een jongen, dien ik ingehaald had, te pakken kregen. Zjj sloegen ons met hun geweer en voerden ons terug naar een politiepost, waar ze ons in een vertrek op sloten. Daar zat een jongen van 12 jaar in. We bleven daar tot Donderdagmorgen zonder eten of drinken. Toen ik Dinsdagmiddag om zoowat twaalf uur naar buiten keek, zag ik, dat er toebereidselen gemaakt werden om het huis van den burgemeester in brand te steken. Een massa Bulgaren stonden er bij een koffiehuis op het marktplein en er werd veel wijn en drank ge dronken. Officieren gaven bevelen aan soldaten, die blikken, waarschijnlijk met petroleum ge vuld, en bossen stroo aansleepten. Toen werd er de brand in gestoken. De soldaten jubelden en de officieren hieven hun glazen op, roepende leve het roemrijke Bulgaarsehe leger 1 Ik versta wat Bulgaai'seh. Donderdagmorgen in de vroegte werd voor het eerst onze deur geopend; een officier kwam alleen binnen, een revolver in de hand. Toen hij de deur achter zich gesloten had vroeg hij of ik geld had. Ik gaf hem, wat ik had: twaalf frank. Van den eenen jongen nam hij zes frank, van den anderen twee-en-een-halve frank af. Toen ging hij weer weg. Ik hoorde hem bevel geven aan drie schildwachten, die buiten op post stonden, om ons dood te schieten. Zij losten, geloof ik, ieder zoowat vijf schoten. De eene jongen was al dadelijk door het eerste schot, dat hij in zijn slaap kreeg, gedood. Ik was niet ge kwetst en de andere jongen, die in zijn buik ge schoten was, kroop in elkaar onder de venster bank. Zoowat twee minuten later deden drie soldaten de deur open. Zij droegen een blik ppt- troleum en toen ze zageD, dat we niet dood waren, kwamen ze met de bajonet op ons af. De jongen stond op en de soldaten maakten hem af. Ik lag op mijn rug- en probeerde de bajonet- stooten van den eenen soldaat met mijn voeten af te weren. Hij verwondde mij driemaal: hier in mijn voet, hier en lvier in mijn dijbeen, ter wijl de twee andere soldaten de lijken van de beide jongens, het vertrek en mij met petroleum begoten. Bij -de derde verwonding verloor ik mijn bewustzijn. Ik kwam bij toen mijn rechter been aan het branden was. Ik doofde de vlam men met mijn handen. Kijk, hier zijn de brand wonden. De lijken van de twee jongens lagen te branden; de soldaten hadden de deur openge laten, ik denk om zoo tocht te krijgen en den brand aan te wakkeren. Ik rende de deur uit, den gang over, waar ik een geweer vond, dat de Grieksche politie er achter gelaten bad; ik ren de verder de binnenplaats over en verborg mij op een zolder boven een stal. Niemand zag mij. Door een gat in het dak kon ik zien, dat de Bulgaren het dorp in brand staken. Overal lie pen soldaten rond en als ze voorbij de brandende huizen in mijn nabijheid kwamen, dan wuifden ze met hun handen en schreeuwden hoera Tel kens hoorde ik hevige ontploffingen in de bran dende huizen en de muren vielen in. Ik dacht gek te worden en ik vloog, mijn geweer verge tende, de trap af, liet binnenplein over, waar een massa soldaten stonden. Ik was doodsbang. Zij schoten op mij en vier soldaten renden mij achterna. Ik stak een ravijn over, klom de te genover liggende helling op, waar de vier Bul garen niet tegen op konden komen en ik liep voor tot ik boven op een heuvel kwam. Op een heuvel tegenover dezen zag ik Grieksche solda ten. Toen werd ik zwak, ik snikte het uit en hief mijn handen ten hemel. De soldaten zagen mij en kwamen naar mij toe loopen. Ik verloor mijn bewustzijn en toen ik weer bijkwam ston den er Grieksche officieren rondom en wieschen mijn wonden. Zij waren zoo vriendelijk voor mij en verbonden mijn wonden. Dit is alles wat ik te vertellen heb." De correspondent van de Daily Telegraph, aan uien Vlakos zijn verhaal deed, deelt nog mede, dat de burgemeester hem vertelde, dat de Bulgaren zicji van Vlakos' vrouw meester ge maakt hadden, die na mishandeld te zijn met haar kinderen en schoonvader in een bakkerij moest vluchten. De correspondent voegt nog aan Vlakos' relaas toe, dat hij dit volkomen waar heeft bevonden, ook voor wat betreft het verbranden van de lijken der twee knaapjes in dc politiepost en al de andere bijzonderheden. De correspondent acht het inderdaad juist, dat er in Nigrita alleen 470 dorpelingen ver moord of levend verbrand zijn en dat in de geheele streek 1500 dorpsbewoners op lage wijze om het leven zijn gebracht. Hij' meent, dat in de geschiedenis van den oorlog de wreedheden van de Bulgaren maar zelden overtroffen zijn. Een oorlogsepisode. De correspondent van de Daily Telegraph meldt, volgens de Msb., uit Saloniki de vol gende oorlogsepisode aan zijn hlad. Heden hen ik per trein weder hier aange komen, nadat ik twee veldslagen te Lachana lieh bijgewoond, waar een Bulgaarsehe af- deeling verslagen is. De Bulgaren hadden achter hun posities zes kanonnen opgesteld, die bediend werden door infanteristen. In het Grieksche leger waren een viertal broeders onder de vechtenden. Een van hen was den dag te voren door de Bulgaren ge vangen genomen. Den volgenden dag von den twee anderen het lijk van hun broer, af schuwelijk verminkt. De twee soldaten zwoe ren zich te wreken. Toen de Grieken dan ook een lievigen bajonetaanval tegen de Bulga ren uitvoerden, slaagden de twee soldaten er in zich door de Bulgaarsehe infanterie heen te slaan en beklommen met hun beiden den 400 meter hoogen heuvel, op den tc waarvan de Bulgaarsehe kanonnen wart opgesteld. Zij wierpen zich met doodsverachting c de artillerist er., die zich niet konden verd dïgen en richtten onder hen met hun Laj netten een vreeselijk bloedbad aan. Teu slotte werden de twee Grieken do< Bulgaarsehe officieren neergeschoten. Toe de Grieken de stelling hadden ingenomc- vonden zij op den heuvel de Rjken van i Bulgaren met bajonetsteken overdekt; in nabijheid van de kanonnen lagen de tw< broeders, die door hun optreden het artill rievuur tot zwijgen hadden gebracht. Ik heb de veroverde kanonnen gezie Vlak er bij lag geknield, op een pas gediel gral de laatste van de broeders. Het was d gene, die mij de treurige geschiedenis ve telde, en met tranen in de oogen er bijvoej de, dat hij nu de eenige overledene van hu vieren was, maar dat ook hij zijn broedei zou wreken. DE KABINETSCRSIS. Zaterdagavond heeft de formateur van h< nieuwe Kabinet, dr. Bos, te zijnen huize ee langdurige conferentie gehad met leiders c voormannen van verschillende partijen uit i linkerzijde, met name mrs. Drucker, Goema Borgesius, de Meester, de Beaufort en Tydemai liet Volk zegt, dat in het geval van aanbii ding van een portefeuille aan een, twee of dr sociaal-democraten de oplossing van de crisi nog eenigen tijd zal moeten duren. „Want d verantwoordelijkheid zoowel voor de aanvaa; ding als voor de weigering, is een verantwooi del ijk lie id, die in de soc.-demoer. party doo geen persoon en door geen orgaan kan worde: aanvaard, noch door de Kamerfractie, noch doo het Partijbestuur. Een congres alleen zal in dez kunnen beslissen." UIT DE STAATSCOURANT. Bij Kon. Besluit van 10 dezer is Zijne Eim nentie Kardinaal van Rossum benoemd tot rid der-grootkruis in de orde van den Nederland scli en Leeuw. Bij K. B. is benoemd tot lector in d faculteit der letteren en wijsbegeerte aan d univ. te Groningen, tot het geven van ondei wijs in de Egelsclie taal- en letterkunde, Joh A. Falconer, Hamburg. Bij K. B. is, met ingang van 7 Juli, W Dijs, rijkszuivelvisiteur 2de kl„ benoemd tot on der-inspecteur der visscheryen, onder verl. va eervol ontslag uit eerstgenoemde betrekking Bij beschikking van den Minister van Landbouv is hij aangewezen in alle visscherjj-districtei met standplaats Utrecht. Bij K. B. is met ingang van 8 Juli her benoemd tot voorz. comm. ongevallenverz. t< Stad-Ommen, B. Hoek, aldaar. Bij Iv. B. is bevorderd tot off. Oranje Nassau. B. W. Lutkie, eenig lid der firma Lui kie en Crnnenburg, te 's-Hertogenbosch. Den inspecteur der volksgezondheid, di D. J. Hamburger, te Utrecht, is verlof verleen- van 15 Juli tot 15 Augustus; de inspecteur G Oosterbaan, te 's-Gravenhage, zal hem tijden dit verlof vervangen. AMBULANCE NAAR SERVIë. Bij het Nederlandsche Roode Kruis moet he voornemen bestaan, een ambulance naar Servb uit te zenden. Deze zal bestaan uit: een inter nist-ehef, twee chirurgen, drie semi-artsen, ze verpleegsters (bereid om, behalve de verpleging alle voorkomende werkzaamheden te verrich ten), vier verplegers (als voren), een admini strateur en een kok. Een gedeelte van het per soneel is reeds aangewezen. BLOKKADE. Blijkens door Hr. Ms. gezant te Athene va- de Grieksche regeering ontvangen bericht, heel' die regeering, te beginnen met 4 dezer, dc namiddags te 6 uur, voor de kust van het Bal kanschiereiland van Aenos (Enos) af tot d monding van de rivier Stymon (Stroema) de staat van blokkade afgekondigd en zulks tot p een afstand van vijf mijlenn van die kust. De geblokkeerde kust bevindt zich tussche 26 graden 5 minuten en 23 graden 53 minute oosterlengte van Greenwich. Aan de neutrale schepen is een termijn va 24 uren toegestaan om de geblokkeerde plaatse vrij te verlaten van het uur der inwerkingtri ding der blokkade af. SALARIS-ACTIE VOOR RIJKSPERSONEEL. Den Zondag voor de opening van de Twc d Kamer zal er een vergadering worden belegc ten einde in het openbaar de noodzakelijkhci 99 25.) Deze hoorde het ruischen van een japon, zag een schaduw aan haar voeten op den grond en keerde zich om. Zij stiet een luiden gil uit en lag op hetzelfde oogenblik in de armen der vreemde dame. -- Miss Knight! riep zij uit, mijn lieve miss Knight! wat een geluk, wat een beschikking des Hemels, dat ik u hier aantref! Ge kunt örcfc begrijpen, wat een geluk mij te beurt yalt, nu ik u hier mag omhelzen. En ik vind dat mijn vermaningen wei- jüg geholpen hebben, want ge hebt uw le vendigheid van beweging volstrekt niet af gelegd. Laten wij alles langzaam en behoor lijk bespreken, mijn lief kind! Op de eerste plaats moet ik u mededeelen ,dat ik mijn .meisjesnaam heb afgelegd. Hier is mijn Echtgenoot, kent ge hem niet meer? Zie ik goed? riep Alice uit, terwijl zij a den geleider van hare vroegere gouver- iknte aankeek. Dat is mijnheer Cliffton, n vroegere onderwijzer. Hoe komt het, t ik u heiden hier ontmoet? Dat is spoedig opgehelderd, lieve miss Nprman, antwoordde Cliffton. Ge ziet in mij den burgemeester van dit Kerspel. Ik was zoo gelukkig deze betrekking te verkrijgen eenige maanden nadat uw oom mij en mijn tegenwoordige vrouw ontsloeg. "VVij besloten t.oen te huwen, nadat wijelkaar reeds vele jaren gekend hadden. Ge ziet dus, dat onze tegenwoordige omstandigheden zich met weinige woorden laten ophelderen. Maar te meer hebben wij daarom het recht te vragen, waaraan wij de vreugde te dan ken hebben, dat wij u hier aantreffen mo gen. In de eerste jaren dat ge huiten Enge land vertoefdet, hebben wij dikwijls na vraag naar n gedaan, maar steeds vernamen wij, dat ge nog afwezig waart en het tijd stip van uw terugkomst nog niet bepaald was. Thans word ik door mijn eigen oogen overtuigd, dat ge weer in het vaderland zijt. Maar waarom zijt ge niet op Norman Hall in Suffolk of te Londen; daar zouden wij een dame van uw rang en stand zoeken, maar niet zoo ver van daar in de provincie. Alice kleurde en zag verlegen rond. Zij wilde antwoorden, maar gevoelde dat zij dit op het onmogelijk doen kon. Walther merk te dit op, en mengde zich in het gesprek. Edel Achtbare Heer! Wees zoo goed, deze jonge dame te ontslaan van een ant woord, en veroorloof mij voor haar te spre ken, zoodra ik aan u ben voorgesteld. Alice stelde Walther aan mijnheer Cliff ton voor, en zoodra aan deze beleefdheids vorm voldaan was, wendde haar vriend zich tot hem. i Wanneer ik mijn antwoord in verband breng met de ontmoeting, waarvan wij allen zoo pas getuigen waren, zult ge zeker vin den, dat ik zulks te recht doe, sprak de jonge Lund. Doch wanneer ik begin met tot u een vraag te richten, zult ge dat zeker vreemd vinden. Toch moet ik u dringend verzoeken mij te antwoorden op deze vraag: „Voor welke persoon houdt gij deze jonge dame, die u zoo even met alle blijken van vertrou welijkheid begroette? En zijt ge zoo zeker van uw bekendheid met haar, dat ge die zoo noodig voor den rechter zoudt durven be weren? Mot een goedhartig glimlachje antwoordde de burgemeester: Ge hebt goed gehandeld met eenige inleidende woorden te spreken, voor ge mij deze vraag deedt, mijnheer Lund. Die vraag verrast mij, want bij ons kan geen twijfel bestaan, omtrent de persoon, die wij hier voor ons zien. Daar ge echter uitdruk kelijk gevraagd hebt, dat ik zou antwoorden, zoo verklaar ik: dit is miss Alice Norman, en erfgename van een millioen pond ster ling. Ten allen tijde ben ik, haar vroegere onderwijzer, bereid deze verklaring voorden rechter onder eede te bevestigen. Zoo is het, mijnheer, bevestigde zijne echtgenoote. Van den dag dat baar mama stierf, heb ik dit meisje opgevoed, tot zij den leeftijd van twaalf jaren kadt bereikt. Zoo iets vergeet men zijn leven lang niet. Luister nu ook eens naar mij, sprak Alioe, Ipnvijl zij zich geheel oprichtte en ze- J gevierend in bet rond keek. Hetgeen deze beide personen, tot wie ik mij door plichts gevoel en dankbaarheid voel aangetrokken, verklaard hebben, is de volle waarheid. Ja, ik hen de dochter van wijlen Lord Frederik Norman, de erfgename van een millioen pond sterling, en degene die zich daarvoor uitgeeft en te Londen in mijn huis woont I met haar vader, is mijn nicht Mary Norman, dochter van Lord Ralph Norman, de tegen- j woordige eigenaar der baronie. Om voor haar de rijke erfenis te redden, schoof mijn oom en voogd mij in haar plaats en haar in de mijne. Met zijn medehelper, den advo caat Carringshliff, verzon hij het hoeven- stuk zoo fijn, dat ik in een krankzinnigen gesticht geplaatst werd, en telkens als ik de ware betrekkingen bloot legde, versterkte ik daarmede het vermoeden, dat ik werkelijk waanzinnig zou zijn. Maar hoe zwaar deze beproeving ook was, de Hemel gaf mij de kracht, om ze te verdragen, en vrienden, om hen te overwinnen, die mijn verderf wil den. Ja, mijnheer Cliffton, uw vroegere leer linge ziet ge terug als verpleegde in een krankzinnigengesticht en zonder twijfel beschouwt ge het als een beschikking des Hemels, dat ge het werktuig zijt, om mij we der op de plaats terug te brengen, waarvan ik vei*dreven ben door de schelmsche listen van mijn tegenstanders. Toen zij zoo gesproken had, naderde zij Walther, en slak hem de beide banden toe. Haar stem weigerde; de gemoedsbewegingen die bij baar waren ontstaan, hadden liaa hevig aangegrepen; aan de neiging van liaa hart toegevende, zonk zij weenende in zijn armen. Op dat oogenblik gevoelde zij, da zij bij hem hesehut was tegen alle gevarei dat zij bij hem rust zou vinden na den stviji Er volgde nu een beraadslaging over <1 vraag wat er gedaan moest worden. Mi vrouw Cliffton maakte daar voorloopig ee. eind aan, door het gezelschap uit te nood gen, mede te gaan naar baar woning. Me nam haar vriendelijke uitnoodiging aan e besprak te baren huize wat 't wenschelijksl zou zijn: onmiddellijk het gerecht te hul te roepen tegen den Lord, of hier alle opzie te vermijden en in Londen zelf tegen Alice voogd in rechten op te treden. Walther ws met het eerste plan ingenomen, de burgi meester kwam met een tweeden voorslag, e eindelijk had Dr. Parker nog een derde vooi stel. Tot op dit oogenblik heb ik nog ni( gesproken van een omstandigheid, die m toevallig ter oore kwam, zeide de hulpart Ik zweeg er van, om miss Norman niet m< nieuwe onrust te kwellen, eoolang er zo weinig gegronde hoop was, om haar de vri heid te kunnen teruggeven. Nu wij echter i u, Edel Achtb. Heer, zulk een krachtige htil gevonden hebben, vervalt mijn vrees daai voor. Dr. Brown is sedert een paar 'dage op reis, om volgens zijn eigen zeggen ee samenkomst met Lord Norman te hebbel (Wordt vervolgd).'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5