TWEEDE BLAD
LI CE,
Achteruitgang.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
nüoyons,
Hu B@n E&apché.
HaaHem«irussel. Handschoenen voor alle gelegenheden
KMAüDAS <4 JULI 1313
FEUILLETON.
NIEUWE HAARLE/ASCHE COURANT
In 18*29 vormden de katholieken in ona va
derland ontweer 38,7 prooent der bevolking.
Gestadig zijn wij achteruitgegaan, zoodat bij
de laatste volkstelling van 31 Deo. 1909 het
procent der Katholieken nog slechts 35,01
op de geiieeie bevolking uitmaakte. Indien
echter de gToei van ons katholiek volk voort
durend gelijken tred met dien onzer niet-
katiholieke landgenooten had gehouden, had
den wij 31 Dec. 1909 2,272,000 Katholieken
in ons vaderland moeten tellen, terwijl de
volkstelling ons slechts 2,051,000 menschen
als behoorendo tot de R. K. Kerk toewees.
Derhalve hebben wij in die 80 jaren een
verlies te betreuren van pl.m. 221,000 zielen.
Welko zijn de oorzaken? vraagt de Maas
bode, en zo beantwoordt die vraag als volgt:
Een oorzaak kunnen wij vinden in het groot
aanbal roepingen tot het priesterschap en het
religieuse leven; wij staan met onze schaar
van jongelingen en maagden, die zich aan
den dienst van Christus geven, bovenaan op
do lijst van alle volkeren der aarde. Zonder
tegenspraak te duchten mag men zeggen,
dat derhalve het cijfer der geboorten iets
moest dalen door de vermindering der huwe
lijken.
Een andere oorzaak vindt men in den min
der gunstigen financiëelen toestand waarin
wij katholieken in ons vaderland ons bevin
den, waardoor menigte jonge man of in het
geheel niet, 'of te laat trouwt om een groot
gezin te verkrijgen. De statistiek bewijst, dat
er relatief minder huwelijken gesloten wor
den onder de Katholieken dan onder de niet-
Katholieken.
Toch moeten er andere oorzaken zijn, die
ons zoo geweldig van 39 prooent op 35 pro
oent der bevolking terugwierpen.
Immers die twee oorzaken, zoo juist be
sproken, worden ruimschoots vergoed door cle
talrijke geboorten, waarover zich de Katho
lieken mogen verheugen.
Deze oorzaken zijn naar het oordeel van
het blad:
I. Het gemengde h u w e 1 ij k.
Vast staat, dat een groot deel der gemengde
huwelijken, of de kinderen protestant laat
worden, óf hen zonder eenigen godsdienst laat
opvoeden.
Hierdoor ook wordt zonder voorbijzien
der andere factoren, als anarchisme, socialis
me en vrijdenkerij het stijgen der tot geen
Kerkgenootschap behoorenden ten deele ver
klaarbaar.
Dat men den groei van het ongeloof, waar
lijk onrustbarend noemen mag, blijkt uit de
volgende statistiek: Zonder godsdienst waren
in 1899, 115.000 menschen in ons Nederland,
31 December 1909 verklaarden zich 290,000
met allen godsdienst te hebben gebroken. In
10 jaren dus een vermeerdering van 175.000!
Door de gemengde huwelijken worden jaar
lijks zeker één h tweeduizend zielen voor het
ongeloof verworven en minstens een evenl
groot aantal zielen den niet-Katholieken Chris-
telijken gezindten toegewezen.
Deze beraming is eer te laag dan te hoog;
schrijver meent, dat het aantal kinderen, dat
dóór de gemengde huwelijken voor de Kerk
verloren gaat en naar het ongeloof of naar
het Protestantisme gedreven wordt, jaarlijks
minstens 5000 zielen bedraagt.
TI. Geloofsafval.
Opmerkelijk is liet, dat in de Roomsche
streken do afval des geloöfs over het algemeen
vrij gering is, maar in overwegend protestant-
solie steeken, vooral echter in de niet-Room-
scho groote steden, schrikbarend toeneemt,
Evenwel geven sommige plaatsen ook in de
RoomScho provinciën cijfers, die ook daar
van toenemenden afval getuigen. Allernauwst
stoat juist in die streken met dien afval de
groei van hot socialisme in verband; daar,
gelijk overal elders, ziet men, dat waar de
Internationale terrein wint, de ongodisten ver
meerderen.
Maastricht b.v. levert hiervan het bewijs.
Verbloemen wij de waarheid niet: de
110,000 stemmen der Revolutiemannen ver
deden zich wellicht voor 65 a 70 procent
over van huis uit Protestanten en Joden, maar
beslist zeker zijn 30 a 40,000 mannen, die
onze H. Kerk toebehoorden, Troelstra en zijn
wtaf op 17 en 25 Juni j.l. gevolgd.
Met de gegevens der volkstelling van 1909
on de uitslagen der stembus 1913 voor oogen
hebben wij alle recht om de Roomschen, die
jaarlijks door socialisme, anarchisme enz. tot
ongeloof gedreven woiden, op minstens iOOO
te scli at ten.
.Vraag u zelf dan eens af, hoe die afval
moet toenemen, als het vaders en moeders
zijn, of menschen, die weldra een huisgezin
zullen stichten 1
III. De kindersterfte in het Zui-
d e n.
Reeds heeft een statisticus verklaard, dat
enkel door het wegnemen van die oorzaak,
wanneer het sterftecijfer dus normaal, gelijk
aan dat der andere provinciën boven den
Moerdijk wordt, en ihet geboortecijfer zich
blijft handhaven, Roomsoh Nederland geen
achteruitgang meer te duchten heeft.
Het gouvernement, geholpen door talrijke
Katholieke organisaties, beijvert zich om door
meer medische hulp, talrijker vroedvrouwen,
door betere Kraamverzorging en voeding, door
■ieter onderricht der moeders, enz. dezen mis
stand weg te nemen.
Ongetwijfeld zullen wij in Roomsche stre
ken, als de abnormale kindersterfte is gestuit,
reusachtig vooruitgaan.
Dat deze vermeerdering van geboorten in
staat zal zijn ons terug tc voeren tot den
ouden stand, dien wij in 1830 behaalden, n.l.
39 procent der bevolking, mag men verhopen,
mits in de steden en op het platteland,
waar toch dreigt het gevaar niet? ieder.
Katholiek, die zijn geloof lief heeft, in eigen
kring en daarbuiten met dé hem door God
toebedeelde kracht werkt voor de totstandko
ming van Christus' Kerk.
Als iedere Katholiek, in wicn het loven dei-
bovennatuurlijke genade nog leeft, dus Chris
tus draagt in do ziel, nu opkomt in het ge
weer en zich werpt in den strijd, ja dan
kunnen wij den terugslag door de gemengde
huwelijken en door den afval des geloofs ons
toegebracht, tot staan brengen.
Wie nu nog meent thuis te mogen blijven
en maar rustig in zijn kantoor over zijn boe
ken gebogen zit, of in de huiskamer zacht
indommelt na het lezen van al „die verschrik
kelijkheden in de tegenwoordige wereld", is
ziende blind en hoorende doof, die wordt te
laat wakker, die ontwaakt als de Internatio
nale verwinnend schalt door de straten, de
kerken gesloten of gesloopt, de priesters als
uitvaagsel verbannen zijn en de heeren der
Internationale den inhoud van zijn geldlade
of brandkast in naam der „gelijkheid" of
„broederschap" in hun zakken laten glijden!
Wel intens dom moet toch de Katholiek zijn,
die maar niet begrijpen kan „waarvoor ze
al die herrie maken!"
Zulk een man kweekt voor zich zelf een
loom, traag, futloos geslacht, kinderen, die
zijn haren zullen doen vergrijzen en zooals
men het zoo kernachtig zegt een nagel wor
den aan zijn doodkist.
Ouders, die zelf niet vurig Roomsch' zijn,
dus geen vurig Roomsche kinderen kwee
ken, brengen kinderen groot, niet voor God
niet voor de Kerk, niet voor de reeh'tgeor-
dende maatschappij, niet voor hen zelf maar
voor het ongeloof, de 'revolutie!
Mannen zijn het niet, die thans nog zich
zelf zitten wijs te maken, „dat het altoos zóó
in de wereld geweest is" óf heel ernstig zeg
gen, dat de katholieken nu toch eens moes
ten aanpakken, maar zelf te loom, te lui,
te beginselloos zijn, om een voet voor de
goede zaak te verzetten.
Bij 'dergelijke menschen helpt niets. Al
leen belastingverhooging doet ze even op
stuiven, maar terstond zinken ze weer- laf
ineen met heb dolle en domme gezegd „of je
van de kat of den kater gebeten wordt,, 't
is precies hetzelfde". „Christelijk of nieftj-
Chrisfelijk 't is a.lles om je geld."
God moge ons behouden! Doch voor 'die
menschen zonder ruggegraat ware het eigen
lijk goed dat zij eens ondervonden of er geen
verschil bestaat tusschen een regeering den
Christelijken of die dér roode partijen!
Dat volk schreeuwt pas, als de beurs flink
wordt leeggepompt!
Ronduit gezegd', met honderd, ja duizendtal
len loopen er Katholieken van dat slag rond;
zij zijn nog Roomsoh', zij gaan naar de Kerk,
zij doen hun plichten. Somwijlen zelfs zijn
zij vroom, maar hét lezen „van wege de
zaken" doch grooter leugen is er niet ïneer
denkbaar van dè Nieuwe Rotterdamsohe
Courant, Nieuwe Courant, Handelsblad of Te
legraaf, heeft al de actie voor dé Roomsche
zaak lam geslagen.
Het bovenstaande geldt van 'de hoogere en
burgerstanden, maar mag men het met ver
andering der omstandigheden ook niet gerust
toepassen op duizenden Katholieke werklie
den, die geheel hun kennis der groote vragen
van den dag, putten uit een zoogenaamde neu
trale, godsdienstlooze bron!
In menigten- hebben dezulken ons in dé
djaigten der verkiezingen losgelaten!
De tariefwet „nekte hun zaken" „sloeg hun
het brood uit den mond."
Weineen, van de tariefwet wisten zij niets
dan wat de heeren liberalen vanwege de
brandkast en de socialisten vanwege de po
litiek hun opdisehten. De waarheid is, dat niet
de tariefwet hun izaken „nekte", diezelfde
wet evenmin „hun het brood uit, dén mond
sloeg" maar 'dat die niet Roomsche onge-
loovige courant hun geloofsovertuiging „nek
te" en de liefde voor hun TT. Geloof „uit hunne
zielen sloeg", 'dat is de waarheid. Mochten
hun toch de oogen open gaanl
Wij gaan achteruit en zijn zelf daarvan de
oorzaak
Bewijzen:
lo. in 10 jaar tijd verminderden wij rela
tief in aantal met 3500 zielen en binnen 80
jaren hebben wij 221.000 zielen verloren.
2o>. de macht en groei van het ongeloof, dooi
de vrijdenkers en socialisme gepropageerd:
zie Amsterdam met 14.000, Rotterdam met
ruim 10.000, 's Gravenhage met 8.000 stemmen
toenemen.
Deze cijfers kunnen niet genoeg voor de
oogen van ons volk worden gelegd!
Redeneeren met die slappe menschen baat
niets, "t vindt geen houvast, ze zijn te slap,
maar wellicht, dat de cijfers hen nog op
schrikken, hen doen huiveren, „dat het al
zoover is gekomen!" Wellicht dat dan nog in
hen ontwaakt, het actieve geloof, in hen ont
brandt de ijver voor Gods eer en het behoud
van Kerk en maatschappij en zullen zij, die
mót hun zonen tot heden slechts toeschou
wers of wellicht tegenstanders waren, zich'
geven voor de instandhouding en den opbouw
der Christelijke samenleving.
Wreedheden der Bnlgareu.
Meer en meer blijkt hoe weinig sympathiek
de Bulgaren zich gedragen in den nieuwen Bal
kanoorlog. Het volgende verhaal, dat wij ont
kenen aan de N. R. Ct. moge dienen als bewijs
hoe door de Bulgaren wordt huisgehouden.
Een nieuwe oorlog en nieuwe gruwelen. Het
reeds zoo zwaar geteisterde Macedonië, waar in
heele streken de bevolking is gevlucht en de
dorpen in puinhoopen zijn herschapen, moet op
nieuw den last des oorlogs torsehen. De Bul
garen hebben op hun terugtocht uit Zuidelijk
Macedonië de dorpen verbrand en de bewoners
omgebracht, zoo vernam men nu weer. Maar
reeds van zoovele gruwelen heeft men gehoord,
terwijl degenen, die ze moeten bedreven hebben,
de schuld van zich afwerpen of de feiten ont
kennen. dat zulk een kort en ongedocumenteerd
bericht weinig indruk meer maakt.
Koning Konstantijn heeft den oorlogscorres
pondent van de Daily Telegraph verzocht naar
Nigrita te gaan, om zich persoonlijk te overtui
gen van wat er is geschied. Na een avontuur
lijken rit van 60 K.M. kwam hij er uit Dojran
aan. Wij laten een gedeelte van zijn verhaal hier
volgen.
Ik zal, schrijft de correspondent, den eersten
aanblik van Nigrita nooit vergeten. Donderdag
avond was het een bloeiend, geheel Grieksch
stadje van 8000 inwoners met 1450 huizen.
Thans, Zaterdagmiddag, is het een rookende
puinhoop en de bijtende stank van brandend
menschelijk vleescli dringt mij, terwijl ik schrijf,
in den neus. Met den eenigen overlevenden oog
getuige uit Nigrita heeft de man van de Daily
Telegraph toen een gesprek gehad. Hij heet
George Vlakos en toen de journalist aan den
burgemeester vroeg of het een betrouwbare man
was, begon Vlakos, het teeken des kruises ma
kende, als volgt het relaas van de verwoesting
van Nigrita:
Moge God Almachtig, die mijn kinderen
spaarde, hen dooden zoo ik één woord onwaar
heid spreek. Ik was de laatste, die Maandag
avond Nigrita bij het vallen van den avond ver
liet en ik bad een mijl afgelegd toen Bul-
gaarsche soldaten mij en een jongen, dien ik
ingehaald had, te pakken kregen. Zjj sloegen
ons met hun geweer en voerden ons terug naar
een politiepost, waar ze ons in een vertrek op
sloten. Daar zat een jongen van 12 jaar in. We
bleven daar tot Donderdagmorgen zonder eten
of drinken. Toen ik Dinsdagmiddag om zoowat
twaalf uur naar buiten keek, zag ik, dat er
toebereidselen gemaakt werden om het huis van
den burgemeester in brand te steken. Een massa
Bulgaren stonden er bij een koffiehuis op het
marktplein en er werd veel wijn en drank ge
dronken. Officieren gaven bevelen aan soldaten,
die blikken, waarschijnlijk met petroleum ge
vuld, en bossen stroo aansleepten. Toen werd er
de brand in gestoken. De soldaten jubelden en
de officieren hieven hun glazen op, roepende
leve het roemrijke Bulgaarsehe leger 1 Ik versta
wat Bulgaai'seh.
Donderdagmorgen in de vroegte werd voor
het eerst onze deur geopend; een officier kwam
alleen binnen, een revolver in de hand. Toen hij
de deur achter zich gesloten had vroeg hij of
ik geld had. Ik gaf hem, wat ik had: twaalf
frank. Van den eenen jongen nam hij zes frank,
van den anderen twee-en-een-halve frank af.
Toen ging hij weer weg. Ik hoorde hem bevel
geven aan drie schildwachten, die buiten op
post stonden, om ons dood te schieten. Zij losten,
geloof ik, ieder zoowat vijf schoten. De eene
jongen was al dadelijk door het eerste schot, dat
hij in zijn slaap kreeg, gedood. Ik was niet ge
kwetst en de andere jongen, die in zijn buik ge
schoten was, kroop in elkaar onder de venster
bank. Zoowat twee minuten later deden drie
soldaten de deur open. Zij droegen een blik ppt-
troleum en toen ze zageD, dat we niet dood
waren, kwamen ze met de bajonet op ons af. De
jongen stond op en de soldaten maakten hem
af. Ik lag op mijn rug- en probeerde de bajonet-
stooten van den eenen soldaat met mijn voeten
af te weren. Hij verwondde mij driemaal: hier
in mijn voet, hier en lvier in mijn dijbeen, ter
wijl de twee andere soldaten de lijken van de
beide jongens, het vertrek en mij met petroleum
begoten. Bij -de derde verwonding verloor ik
mijn bewustzijn. Ik kwam bij toen mijn rechter
been aan het branden was. Ik doofde de vlam
men met mijn handen. Kijk, hier zijn de brand
wonden. De lijken van de twee jongens lagen
te branden; de soldaten hadden de deur openge
laten, ik denk om zoo tocht te krijgen en den
brand aan te wakkeren. Ik rende de deur uit,
den gang over, waar ik een geweer vond, dat de
Grieksche politie er achter gelaten bad; ik ren
de verder de binnenplaats over en verborg mij
op een zolder boven een stal. Niemand zag mij.
Door een gat in het dak kon ik zien, dat de
Bulgaren het dorp in brand staken. Overal lie
pen soldaten rond en als ze voorbij de brandende
huizen in mijn nabijheid kwamen, dan wuifden
ze met hun handen en schreeuwden hoera Tel
kens hoorde ik hevige ontploffingen in de bran
dende huizen en de muren vielen in. Ik dacht
gek te worden en ik vloog, mijn geweer verge
tende, de trap af, liet binnenplein over, waar
een massa soldaten stonden. Ik was doodsbang.
Zij schoten op mij en vier soldaten renden mij
achterna. Ik stak een ravijn over, klom de te
genover liggende helling op, waar de vier Bul
garen niet tegen op konden komen en ik liep
voor tot ik boven op een heuvel kwam. Op een
heuvel tegenover dezen zag ik Grieksche solda
ten. Toen werd ik zwak, ik snikte het uit en
hief mijn handen ten hemel. De soldaten zagen
mij en kwamen naar mij toe loopen. Ik verloor
mijn bewustzijn en toen ik weer bijkwam ston
den er Grieksche officieren rondom en wieschen
mijn wonden. Zij waren zoo vriendelijk voor mij
en verbonden mijn wonden. Dit is alles wat ik
te vertellen heb."
De correspondent van de Daily Telegraph,
aan uien Vlakos zijn verhaal deed, deelt nog
mede, dat de burgemeester hem vertelde, dat de
Bulgaren zicji van Vlakos' vrouw meester ge
maakt hadden, die na mishandeld te zijn met
haar kinderen en schoonvader in een bakkerij
moest vluchten. De correspondent voegt nog
aan Vlakos' relaas toe, dat hij dit volkomen
waar heeft bevonden, ook voor wat betreft het
verbranden van de lijken der twee knaapjes in
dc politiepost en al de andere bijzonderheden.
De correspondent acht het inderdaad juist,
dat er in Nigrita alleen 470 dorpelingen ver
moord of levend verbrand zijn en dat in de
geheele streek 1500 dorpsbewoners op lage wijze
om het leven zijn gebracht. Hij' meent, dat in
de geschiedenis van den oorlog de wreedheden
van de Bulgaren maar zelden overtroffen zijn.
Een oorlogsepisode.
De correspondent van de Daily Telegraph
meldt, volgens de Msb., uit Saloniki de vol
gende oorlogsepisode aan zijn hlad.
Heden hen ik per trein weder hier aange
komen, nadat ik twee veldslagen te Lachana
lieh bijgewoond, waar een Bulgaarsehe af-
deeling verslagen is. De Bulgaren hadden
achter hun posities zes kanonnen opgesteld,
die bediend werden door infanteristen.
In het Grieksche leger waren een viertal
broeders onder de vechtenden. Een van hen
was den dag te voren door de Bulgaren ge
vangen genomen. Den volgenden dag von
den twee anderen het lijk van hun broer, af
schuwelijk verminkt. De twee soldaten zwoe
ren zich te wreken. Toen de Grieken dan ook
een lievigen bajonetaanval tegen de Bulga
ren uitvoerden, slaagden de twee soldaten
er in zich door de Bulgaarsehe infanterie
heen te slaan en beklommen met hun beiden
den 400 meter hoogen heuvel, op den tc
waarvan de Bulgaarsehe kanonnen wart
opgesteld.
Zij wierpen zich met doodsverachting c
de artillerist er., die zich niet konden verd
dïgen en richtten onder hen met hun Laj
netten een vreeselijk bloedbad aan.
Teu slotte werden de twee Grieken do<
Bulgaarsehe officieren neergeschoten. Toe
de Grieken de stelling hadden ingenomc-
vonden zij op den heuvel de Rjken van i
Bulgaren met bajonetsteken overdekt; in
nabijheid van de kanonnen lagen de tw<
broeders, die door hun optreden het artill
rievuur tot zwijgen hadden gebracht.
Ik heb de veroverde kanonnen gezie
Vlak er bij lag geknield, op een pas gediel
gral de laatste van de broeders. Het was d
gene, die mij de treurige geschiedenis ve
telde, en met tranen in de oogen er bijvoej
de, dat hij nu de eenige overledene van hu
vieren was, maar dat ook hij zijn broedei
zou wreken.
DE KABINETSCRSIS.
Zaterdagavond heeft de formateur van h<
nieuwe Kabinet, dr. Bos, te zijnen huize ee
langdurige conferentie gehad met leiders c
voormannen van verschillende partijen uit i
linkerzijde, met name mrs. Drucker, Goema
Borgesius, de Meester, de Beaufort en Tydemai
liet Volk zegt, dat in het geval van aanbii
ding van een portefeuille aan een, twee of dr
sociaal-democraten de oplossing van de crisi
nog eenigen tijd zal moeten duren. „Want d
verantwoordelijkheid zoowel voor de aanvaa;
ding als voor de weigering, is een verantwooi
del ijk lie id, die in de soc.-demoer. party doo
geen persoon en door geen orgaan kan worde:
aanvaard, noch door de Kamerfractie, noch doo
het Partijbestuur. Een congres alleen zal in dez
kunnen beslissen."
UIT DE STAATSCOURANT.
Bij Kon. Besluit van 10 dezer is Zijne Eim
nentie Kardinaal van Rossum benoemd tot rid
der-grootkruis in de orde van den Nederland
scli en Leeuw.
Bij K. B. is benoemd tot lector in d
faculteit der letteren en wijsbegeerte aan d
univ. te Groningen, tot het geven van ondei
wijs in de Egelsclie taal- en letterkunde, Joh
A. Falconer, Hamburg.
Bij K. B. is, met ingang van 7 Juli, W
Dijs, rijkszuivelvisiteur 2de kl„ benoemd tot on
der-inspecteur der visscheryen, onder verl. va
eervol ontslag uit eerstgenoemde betrekking
Bij beschikking van den Minister van Landbouv
is hij aangewezen in alle visscherjj-districtei
met standplaats Utrecht.
Bij K. B. is met ingang van 8 Juli her
benoemd tot voorz. comm. ongevallenverz. t<
Stad-Ommen, B. Hoek, aldaar.
Bij Iv. B. is bevorderd tot off. Oranje
Nassau. B. W. Lutkie, eenig lid der firma Lui
kie en Crnnenburg, te 's-Hertogenbosch.
Den inspecteur der volksgezondheid, di
D. J. Hamburger, te Utrecht, is verlof verleen-
van 15 Juli tot 15 Augustus; de inspecteur G
Oosterbaan, te 's-Gravenhage, zal hem tijden
dit verlof vervangen.
AMBULANCE NAAR SERVIë.
Bij het Nederlandsche Roode Kruis moet he
voornemen bestaan, een ambulance naar Servb
uit te zenden. Deze zal bestaan uit: een inter
nist-ehef, twee chirurgen, drie semi-artsen, ze
verpleegsters (bereid om, behalve de verpleging
alle voorkomende werkzaamheden te verrich
ten), vier verplegers (als voren), een admini
strateur en een kok. Een gedeelte van het per
soneel is reeds aangewezen.
BLOKKADE.
Blijkens door Hr. Ms. gezant te Athene va-
de Grieksche regeering ontvangen bericht, heel'
die regeering, te beginnen met 4 dezer, dc
namiddags te 6 uur, voor de kust van het Bal
kanschiereiland van Aenos (Enos) af tot d
monding van de rivier Stymon (Stroema) de
staat van blokkade afgekondigd en zulks tot p
een afstand van vijf mijlenn van die kust.
De geblokkeerde kust bevindt zich tussche
26 graden 5 minuten en 23 graden 53 minute
oosterlengte van Greenwich.
Aan de neutrale schepen is een termijn va
24 uren toegestaan om de geblokkeerde plaatse
vrij te verlaten van het uur der inwerkingtri
ding der blokkade af.
SALARIS-ACTIE VOOR
RIJKSPERSONEEL.
Den Zondag voor de opening van de Twc d
Kamer zal er een vergadering worden belegc
ten einde in het openbaar de noodzakelijkhci
99
25.)
Deze hoorde het ruischen van een japon,
zag een schaduw aan haar voeten op den
grond en keerde zich om. Zij stiet een luiden
gil uit en lag op hetzelfde oogenblik in de
armen der vreemde dame.
-- Miss Knight! riep zij uit, mijn lieve miss
Knight! wat een geluk, wat een beschikking
des Hemels, dat ik u hier aantref! Ge kunt
örcfc begrijpen, wat een geluk mij te beurt
yalt, nu ik u hier mag omhelzen.
En ik vind dat mijn vermaningen wei-
jüg geholpen hebben, want ge hebt uw le
vendigheid van beweging volstrekt niet af
gelegd. Laten wij alles langzaam en behoor
lijk bespreken, mijn lief kind! Op de eerste
plaats moet ik u mededeelen ,dat ik mijn
.meisjesnaam heb afgelegd. Hier is mijn
Echtgenoot, kent ge hem niet meer?
Zie ik goed? riep Alice uit, terwijl zij
a den geleider van hare vroegere gouver-
iknte aankeek. Dat is mijnheer Cliffton,
n vroegere onderwijzer. Hoe komt het,
t ik u heiden hier ontmoet?
Dat is spoedig opgehelderd, lieve miss
Nprman, antwoordde Cliffton. Ge ziet in mij
den burgemeester van dit Kerspel. Ik was
zoo gelukkig deze betrekking te verkrijgen
eenige maanden nadat uw oom mij en mijn
tegenwoordige vrouw ontsloeg. "VVij besloten
t.oen te huwen, nadat wijelkaar reeds vele
jaren gekend hadden. Ge ziet dus, dat onze
tegenwoordige omstandigheden zich met
weinige woorden laten ophelderen.
Maar te meer hebben wij daarom het recht
te vragen, waaraan wij de vreugde te dan
ken hebben, dat wij u hier aantreffen mo
gen. In de eerste jaren dat ge huiten Enge
land vertoefdet, hebben wij dikwijls na
vraag naar n gedaan, maar steeds vernamen
wij, dat ge nog afwezig waart en het tijd
stip van uw terugkomst nog niet bepaald
was. Thans word ik door mijn eigen oogen
overtuigd, dat ge weer in het vaderland zijt.
Maar waarom zijt ge niet op Norman Hall
in Suffolk of te Londen; daar zouden wij
een dame van uw rang en stand zoeken,
maar niet zoo ver van daar in de provincie.
Alice kleurde en zag verlegen rond. Zij
wilde antwoorden, maar gevoelde dat zij dit
op het onmogelijk doen kon. Walther merk
te dit op, en mengde zich in het gesprek.
Edel Achtbare Heer! Wees zoo goed,
deze jonge dame te ontslaan van een ant
woord, en veroorloof mij voor haar te spre
ken, zoodra ik aan u ben voorgesteld.
Alice stelde Walther aan mijnheer Cliff
ton voor, en zoodra aan deze beleefdheids
vorm voldaan was, wendde haar vriend zich
tot hem.
i Wanneer ik mijn antwoord in verband
breng met de ontmoeting, waarvan wij allen
zoo pas getuigen waren, zult ge zeker vin
den, dat ik zulks te recht doe, sprak de jonge
Lund. Doch wanneer ik begin met tot u een
vraag te richten, zult ge dat zeker vreemd
vinden. Toch moet ik u dringend verzoeken
mij te antwoorden op deze vraag: „Voor
welke persoon houdt gij deze jonge dame,
die u zoo even met alle blijken van vertrou
welijkheid begroette? En zijt ge zoo zeker
van uw bekendheid met haar, dat ge die zoo
noodig voor den rechter zoudt durven be
weren?
Mot een goedhartig glimlachje antwoordde
de burgemeester: Ge hebt goed gehandeld
met eenige inleidende woorden te spreken,
voor ge mij deze vraag deedt, mijnheer Lund.
Die vraag verrast mij, want bij ons kan geen
twijfel bestaan, omtrent de persoon, die wij
hier voor ons zien. Daar ge echter uitdruk
kelijk gevraagd hebt, dat ik zou antwoorden,
zoo verklaar ik: dit is miss Alice Norman,
en erfgename van een millioen pond ster
ling. Ten allen tijde ben ik, haar vroegere
onderwijzer, bereid deze verklaring voorden
rechter onder eede te bevestigen.
Zoo is het, mijnheer, bevestigde zijne
echtgenoote. Van den dag dat baar mama
stierf, heb ik dit meisje opgevoed, tot zij den
leeftijd van twaalf jaren kadt bereikt. Zoo
iets vergeet men zijn leven lang niet.
Luister nu ook eens naar mij, sprak
Alioe, Ipnvijl zij zich geheel oprichtte en ze-
J gevierend in bet rond keek. Hetgeen deze
beide personen, tot wie ik mij door plichts
gevoel en dankbaarheid voel aangetrokken,
verklaard hebben, is de volle waarheid. Ja,
ik hen de dochter van wijlen Lord Frederik
Norman, de erfgename van een millioen
pond sterling, en degene die zich daarvoor
uitgeeft en te Londen in mijn huis woont
I met haar vader, is mijn nicht Mary Norman,
dochter van Lord Ralph Norman, de tegen-
j woordige eigenaar der baronie. Om voor
haar de rijke erfenis te redden, schoof mijn
oom en voogd mij in haar plaats en haar
in de mijne. Met zijn medehelper, den advo
caat Carringshliff, verzon hij het hoeven-
stuk zoo fijn, dat ik in een krankzinnigen
gesticht geplaatst werd, en telkens als ik de
ware betrekkingen bloot legde, versterkte ik
daarmede het vermoeden, dat ik werkelijk
waanzinnig zou zijn. Maar hoe zwaar deze
beproeving ook was, de Hemel gaf mij de
kracht, om ze te verdragen, en vrienden,
om hen te overwinnen, die mijn verderf wil
den. Ja, mijnheer Cliffton, uw vroegere leer
linge ziet ge terug als verpleegde in een
krankzinnigengesticht en zonder twijfel
beschouwt ge het als een beschikking des
Hemels, dat ge het werktuig zijt, om mij we
der op de plaats terug te brengen, waarvan
ik vei*dreven ben door de schelmsche listen
van mijn tegenstanders.
Toen zij zoo gesproken had, naderde zij
Walther, en slak hem de beide banden toe.
Haar stem weigerde; de gemoedsbewegingen
die bij baar waren ontstaan, hadden liaa
hevig aangegrepen; aan de neiging van liaa
hart toegevende, zonk zij weenende in zijn
armen. Op dat oogenblik gevoelde zij, da
zij bij hem hesehut was tegen alle gevarei
dat zij bij hem rust zou vinden na den stviji
Er volgde nu een beraadslaging over <1
vraag wat er gedaan moest worden. Mi
vrouw Cliffton maakte daar voorloopig ee.
eind aan, door het gezelschap uit te nood
gen, mede te gaan naar baar woning. Me
nam haar vriendelijke uitnoodiging aan e
besprak te baren huize wat 't wenschelijksl
zou zijn: onmiddellijk het gerecht te hul
te roepen tegen den Lord, of hier alle opzie
te vermijden en in Londen zelf tegen Alice
voogd in rechten op te treden. Walther ws
met het eerste plan ingenomen, de burgi
meester kwam met een tweeden voorslag, e
eindelijk had Dr. Parker nog een derde vooi
stel.
Tot op dit oogenblik heb ik nog ni(
gesproken van een omstandigheid, die m
toevallig ter oore kwam, zeide de hulpart
Ik zweeg er van, om miss Norman niet m<
nieuwe onrust te kwellen, eoolang er zo
weinig gegronde hoop was, om haar de vri
heid te kunnen teruggeven. Nu wij echter i
u, Edel Achtb. Heer, zulk een krachtige htil
gevonden hebben, vervalt mijn vrees daai
voor. Dr. Brown is sedert een paar 'dage
op reis, om volgens zijn eigen zeggen ee
samenkomst met Lord Norman te hebbel
(Wordt vervolgd).'