a l i e e.
Als de Koningin maar wil.
BUITENLAND,
BINNENLAND.
Wat adderen zeggan
êm Bobï ilaï*©fhéB
n
i^OyonS»
HaapiewlBpussel» Handschoenen ailie geSegenheileiii
Onder dit opschrift schrijft Pater H. Lin
Heb ank uit Uden in „De Wereldvrede", or
gaan van de Nederlandsche R. K. Vereem-
ging tot bevordering van den Wereldvrede,
een artikel, waaraan het volgende ontleend
8Wie zegt, dat Pacifisten maar idealisten
fcijn, sterrenplukkers, mooriaanwasschers
flesschenscheerders, naievèrikken, organi-
eeerders van zeetochtjes in n klomp, lui,
die op 'r pantoffel door de lucht willen wan
delen of die droomen van een Udenzeehaven
of Ravensteinwereldstad die toont van de
uitbreiding der Vredesbeweging en van den
aard ervan slecht op de hoogte te wezen.
De Pacifisten trachten een mogelijkheid
werkelijkheid te doen worden. De mogelijk
heid, dat het oorlogsgevaar vermindert.
Vermindert, omdat de landen Dij verschil
van meening, bij misverstand, bij botsing
van belangen meer en meer de uitspraak
gaan verkiezen van de rechters dan de dom
me en dure taal van het kanon. Niet de oor
log moet uitmaken wie er gelijk heeft van
twee twistende volken, maar het scheidsge
recht. Zoomin als de Browning het geschil
beslist van twee burgers. De staten zijn
practisch-atheist tenzij ze in hun onderling
verekre rekening houden met God als hun
Meester; mits ze zich regelen en schikken
naar het recht, zijn ze practisch-anarchist.
Voor de volken, als voor de burgers geldt
bet vijfde gebod: „Gij zult niet doodslaan.
Vrede, niet door oorlog; vrede door recht;
indien gïj vrede wilt, bereid den vrede wij
wijzigen den ouden spreuk; van de bescha
mende paradox komt een helder, vruchtbaar
oermenschelijk: „si vis pacem para pacem,
zoo gij den vrede wilt, bereid den vrede.
Nu het duidelijker wordt, dat liet Pacifis
me gee,n zaak is van alléén sentiment, maar
tot het gebied behoort van de godgeleerd
heid, de wijsbegeerte en de geschiedenis, nu
nemen de edelsten en voornaamsten aan de
vredeszij plaats. Aan deze zij zien we het
geen voor Katholieken al beslissend moest
wezen, onzen H. Vader Pius X, die herhaal
delijk het werk der vredesbeweging geprezen
en gezegend heeft.
In Engeland zijn de eerste Minister As-
quith, Kardinaal Bourne, Balfour, de Aarts
bisschop der Anglicanen, de eerste Minister
Van Nieuw-Zeeland om eens van de bo
vensten te noemen overtuigde Pacifisten.
In België is Kardinaal Mercier, de hoofd
aanvoerder, verscheidene ministers, de voor
zitters der beide Kamers, baron de Boreh-
grave, opvolger van wijlen Beernaert, met
de bloem van de Belgische grootheid. Paci
fist.
In ons land heeft de Katholieke Vredes-
hond tot beschermheeren onze doorluchtige
bisschoppen: Mgr. Nolens zit in het bestuur
ook wijlen minister Regout oud-Mi
nister Loeff en Mr. Dr. Pater Raaijmakers
S. ,T. met nog een lijst van voorname man
nen: de neutrale vredesbond in ons land
heeft een orgaan in zijn veertienden jaar
gang en kan op medestanders wijzen als
Staatsraad Asser, Mr. de Pinto, Goeman
Borgesius, nu wijlen luitenant-generaal Jhr.
'den Beer Poortugael, enz.
Wat geeft dat allemaal? De regteerders
ïloen immers wat zij willen?
Dat de regeerders het niet aandurven,
2onder meer, de slachting, den moord in het
groot te beginnen om het bezit van een ha
ven of een stuk Congoleesche hei, is door
de geschiedenis der laatste jaren bewezen.
Telkens wordt met den Europeeschen oor
log gedreigd, maar niemand durft er zijn
volk, zijn handel, zijn geld aan wagen. Om
dat, bij d(e regeerders, als zoodanig, het onbe
schaafde'. onverstandige, onverantwoordelij
ke van den oorlog nu bewuster is gewor
den. Zij ontkennen niet meer, dat de oorlog,
uit zijn aard, slechts een onzuiver, een on
duurzaam vredesmiddel is, en dat slechts
vrede mogelijk is, wanneer niet de hebzucht
Wordt beoefend, maar de rechtvaardigheid
Wordt gehandhaafd.
Met twee voorbeelden.
De nieuwe President der Fransehe repu
bliek is pacifist. Onlangs verklaarde hij in
«ene redevoering, dat een oorlog een uitda
ging zou zijn van liet gezond verstand van de
beschaving.
Aan zijne koelbloedigheid is bet te danken
dat er reeds geen.oorlog losgebroken is. Als
het nieuwe hoofd van zulk een staat, met
zoo vredelievende gevoelens, door zijn volk
met vreugde wordt begroet, is er dan voor
de vredesbeweging geen hoop op mooi-weer?
Baron de Broqueville zegde op 24 No
vember 1912 in do volle Tweede Kamer:
„Ofschoon ik Minister van Oorlog ben,
blijf ik pacifist van overtuiging en ik geloof,
dat onze arbeid ten gunste van het brutaal
geweld niet zonder goed gevolg is geble-
n. (Bulletin de la Ligue des Catholiques
Beiges pour la Paix, Février, 1913, blz. 183)".
Twee voorbeelden van de vele.
Maar de Balkanoorlog dan? Is 't niet gek,
in deze gruwelmaanden nog van Pacifisme
te durven gewagen? Beteekent Oostersche
oorlog niet het failliet van deVredesbewe
ging?
Laat men den Balkan ter sprake brengen
om het failliet van het Pacifisme te bewij
zen als „men" eerst in die landen den vrede
heeft vastgeleegd op rechtvaardigen grond
slag en nadat die volksstammen in de vre
desbeweging zijn onderwezen en vertrouwen
hebben leeren stellen in het Haagsche
Scheidsgerecht van Europa. Tot zoolang
heeft een Balkanoorlog met het Pacifisme
niets geen band. Moet er van failliet wor
den gesproken in de Balkan-zaak, dan a. u. b.
van het failliet van de diplomatie en van
den gewapenden vrede.
Eén vorstin is onverzadelijk oorlogszuch
tig. De koningin van de heele aarde: de
pers.
Die moest de regeerders in hun goede
voornemens sterken; die moest hun steeds
hun verantwoordelijkheid onder de oogen
houden; die moest bij het rinkelen der sa
bels en 't probeeren der kanonnen voortdu
rend wijzen op de ramp van oorlog voor land
en volk, die moest bij dreigende conflicten
aandringen op scheidsgerecht; die moest de
roerigen, de schreeuwers, de chauvinisten
tot kalmte praten.
Dan heerschte zij, de pers; dan deed ze ko
ninklijk, dan vervulde zij haar plicht en
diende zij het waarachtig heil des volks,
trachtte zij de menschheid te verbeteren.
Dat ze aan de kletstafels een oorlog aan
grijpen als een buit voor praatjes; dat de-ge
wone man niet meer gelooft aan de goede
trouw van geen één regeerder; dat abnor
male patriotten een oorlog willen en zoeken
laat het zijn. Doch dat ontwikkelde lui als
krantenredacteurs verondersteld worden te
zijn, dat de besehavers die zij wezen moeten,
wanhopen aan den vooruitgang, aan de be
schaving, aan de verbetering van de mensch
heid, dat dezen belachen en tegenwerken dc
pogingen die ook van eerbiedwaardigste
kanten worden verricht om de Vredesbe
weging bij het volk en zijn meesters ingang
te doen vinden, zie, dat is droevig van lam
migheid.
De Vredes-idee is bij de Katholieken in
ons land nog niet populair.
Zij zal dat worden als onze kranten helpen.
Als die Koningin het maar wil
„Er is bijna geen nieuwe beweging, die in
den beginne niet wordt bespot en zelfs ver
dacht gemaakt. Geen strooming in de wereld
of zfj zal de een of andere zwakke minder
goede ziide vertoonen. Maar voor de katho
lieken kan dit slechts een aansporing te
meer zijn, om te trachten haar in veilige bed
ding te leiden, of te doen blijven. Want, hoe
danig onze houding ook wezen moge, zij ver
volgt haren weg, met of zonder ons. En
dan is het toch beter dat wii- bijtijds enze
krachten inspannen, om leiding te geven aan
den loop der dingen, dan werkeloos toe te
zien of klagend achter te blijven", zegt het
„Centrum (16 April 1912).
En wanneer onze Katholieke pers deze
mooie beginselen steeds in toepassing tracht
te brengen, zal zij zich nimmer meer iets
hebben te verwijten.
Wat is daarvan het vreeselijk gevolg? Dat]
in tallooze gevallen man en vrouw, na een
poos te zamen hebben geleefd, van elkaar
gaan en de kinderen aan hun lot overlaten.
Do Assistance de la Seine, hot Burgerlijk
Armbestuur, van Parijs en naaste omgeving,
heeft thans 59,000 kinderen te verzorgen,
zegge negen en vijftigduizend.
Maar er zijn er nog, die geheel hulpeloos
rondzwerven, en de christelijke liefdadigheid
beproeft wat zij vermag om deze schipbreu
kelingen van de wrakken der zonde te red
den uit de wreede zee der bedorven samen
leving.
Er is het Patronage de l'Enfance en het
Placement Familial, de stichting van den
ijverigen abbé, die te samen elk jaar 3000
kinderen bewaren van anders onvermijdelij-
ken ondergang.
Het Placement kan er zich op beroemen,
niet enkel het geestelijk en zedelijk, maar
ook het lichamelijk leven van velen te heb
ben gered; terwijl onder deze verwaarloos
den en veriatenen in 't algemeen de sterfte
zeer groot is, had abbé Santol's liefdewerk
in 17 jaren op 26,^00 verpleegden niet meer
dan 28 sterfgevallen te betreuren.
Een afdoend antwoord tevens op de las
teringen, door roode Farizeeërs tegen dit
werk ingebracht.
Het getal plaatsingen is in het vorig jaar
ongeveer even groot geweest als in het daar
aan voorafgaande, beide malen tusschen de
1500 en 1600.
Dit is geen overwinning, zal men zeggen,
en toch is het bewijs van merkwaardige
kracht, zegt het Ctr. Men herinnere zich de
verwoede campagne, door den Matin tegen
het Placement gevoerd. Het blad schreef
daartegen niet minder dan 20 artikelen en
die werden in de anti-clericale provinciepers
waar men niets liever doet dan met modder
naar priesters werpen, gretig overgenomen.
Overal werd toen wantrouwen tegen het
liefdewerk gezaaid en de waarheid is helaas
soms traag in het achterhalen van de leugen.
Het was noodig een twintigtal processen
wegens laster te beginnen, die allo met de
veroordeeling der lasteraars eindigden en het
onverwachte gevolg hadden, dat 10,000 francs
aan schadevergoedingen in do kas van het
liefdewerk werden gestort.
Thans gaat alles weer goed: over de eerste
zes maanden van dit jaar zijn reeds meer
dan 1000 kinderen en jongelieden van zes tot
achttien jaren geplaatst, van kleeren en reis
geld voorzien en in goede gezinnen ten plat -
telande ondergebracht.
Thans is er een nieuwe moeilijkheid: do
hoofdzetel van het werk moet worden ver
plaatst; de eigenaar heeft de huur opgezegd.
En nu waarheen?
God zal zorgen, gelijk Hij gezorgd heeft.
En zoo gaat het werk, waaraan abbé San-
tofs naam glorievol is verbonden, door.
Reddende wat door do schuld van anderen
groot gevaar liep verloren te gaan.
Bulgaarsehc gruwelen.
Voor de Bulgaren uit Serres terugtrok
ken, hebben zij 200 notabelen der stad, waar
onder de directeuren der Oostersche Bank
en van het gymnasium, vermoord. Te Demir
Hissar vermoordden zij eveneens 100 Grie
ken, onder wie den metropoliet. Zij staken
verscheidene dorpen in brand.
Treurige toestanden in Frankrijk.
Abbé Santol doet in het rapport, hetwelk
hij over zijn schoon werk van naastenliefde
uitbrengt ter gelegenheid van de jaarlijk-
sclie algemeeno vergadering, een lichtstraal
vallen op de ellendige toestanden, waarvan
hij door den aard van zijn arbeid meer dan
anderen kennis heeft.
Minstens de helft van de arbeidersbevol
king in het departement der Seine leeft zon
der eenig huwelijk. Geen kerkelijk, maar ook
geen burgerlijk meer.
BEDELARIJ - LANDLQOPERIJ -
DRONKENSCHAP.
Krachtens een aanschrijving van den Mi
nister van Justitie hebbeji de officieren van
justitie aan de betrokken politieambtenaren
in hun arrondissement een aanschrijving
gericht, behelzende een onderzoek naar do
personen die met politie en justitie in aan
raking komen ter zake van bedelarij, land-
looperij en openbare dronkenschap, en in
aanmerking komen opgezonden te worden
naar do Rijkswerkinrichting.
Het onderzoek betreft:
a. de antecedenten der betrokken perso
nen; b. de vakbekwaamheid; c. de sociale en
finaneieele positie der ouders en bloedver
wanten; d. verder alle omstandigheden,
waaruit zou kunnen blijken dat zij voor re-
classabiliteit vatbaar zijn.
VEREENIG ING VAN NEDERL.
WERKGEVERS.
Verschenen is het 13de verslag der Veree-
niging van Nederlandsche Werkgevers.
Daarin wordt o.m. gezegd: „Ook over het
thans verstreken jaar kunnen wij wijzen op
feiten, die onmiskenbaar aantoonen, dat be
ginselen, welke wij van de oprichting onzer
organisatie al hebben voorgestaan en ver
dedigd, meer en meer aanhang vinden in
kringen, welke voorheen zich daartegen
kantten of althans daarvoor weinig warmte
aan den dag legden". Gewezen wordt dan op
de meerdere sympathie, die het stelsel van
risico-overdracht in sociale verzekering in
de Tweede Kamer vond en op de handhaving
van bijzondere ziekenkassen, bij de behande
ling van de Ziektewet, waarbij de positie
dier bijzondere kassen volgens de regelen der
wet gaandeweg versterkt werd.
Het ledental steeg van 193 tot 198.
Van de door den minister van landbouw,
nijverheid en handel ingestelde commissie
tot het instellen van een onderzoek naar de
resultaten, waartoe de risico-overdracht bij
de uitvoering van de Ongevallenwet 1991
heeft geleid, ontving dp Vereenïging 12
vraagpunten, naar aanleiding waarvan zij
een lijst met 12 vragen tot de leden richtte.
Vraagpunt 6 ging uit van de veronderstel
ling, dat een werkgever te kwader trouw
aan een getroffene, vóórdat de blijvende ren
te is vastgesteld, goed betaald werk geeft,
opdat de Rijksbank, een slechts gering loon
verlies waarnemend, den indruk zal krijgen,
dat de arbeidsgesehiktheid slechts weinig is
verminderd en dus een lage rente zal toe
kennen; „daarna wordt den arbeider ander,
minder betaald werk, gegeven, zoodat de ar
beider te weinig ontvangt". Het bestuur oor
deelde dat 'liet niet aanging, den leden te
vragen, of zij zich aan zulke practijken
schuldig maken.
De vragen werden door 114 leden beant
woord, van wie er 96 bij de Risicobank wa
ren aangesloten, 1 eigen risico droeg en 1
aan een premieverzekeriugsmaatschappij zijn
risico overgedragen had. Vóór 1 Juli werden
de antwoorden, samengevat in hoofdstukken
aan de commissie toegezonden.
Het bestuur gaf voorts advies over voor
ontwerpen van bestuursmaatregelen, door
den minister van landbouw, nijverheid en
handel toegezonden, en bezwaren werden in
gebracht tegen eenige bepalingen in het
wetsontwerp tot wijziging van de Hinderwet
(waterverontreiniging).
De bedrieger bedrogen. Zaterdagmiddag
omstreeks 3 uur kreeg een zaak op de Lange
Beestenmarkt in den Haag bezoek van den
door de politie gesignaleerden J. Mallée en
zijn vrouw, E. van Snick. Zij vroegen tafel
en dessertmessen te zien, solide waar, want
het moest voor een cadeau dienen. De eige
naar van de zaak was niet thuis, en zijn huis-
genoote, die niets van Mallée afwist, pakte
verschillende messen voor de klanten uit. Zij
kochten 1 dozijn tafelmessen, 1 dozijn dessert
messen en 1 voorsnijmes met vork. Daarbij
werd de vraag gedaan, of men een en ander
maar over een half uurtje thuis zou bezor
gen, met de quitantie er bij 27 bij elkan
der). Do eigenaar van de zaak komt echter
net thuis als de klanten weg zijn. Men zegt
hem wat verkocht is en waar het verkochte
bezorgd moet worden. Hij leest het adres: E.
van Snick, en dit is hem voldoende om de
waar, niet zonder moeite uitgepakt, weer
snel in te pakken.
De eigenaar zal nu echters den oplichters
een poets bakken, vertelt de H. Crt.
Op zijn beurt gaat hij naar den tuin, en
haalt daar 2 steenen van ongeveer de zwaar
te en de grootte der messen, pakt deze fijn
in, met adres en quitantie goed voor ge
noemde messen. Nu moest de jongen, die het
pakje bezorgen moest, óók op de hoogte ge
bracht en afgericht worden, anders krijgt hij
de steenen misschien naar *thoofd. Een
flinke jongen, met veel durf, gaat er ten slot
te op af. Hij belt aan en J. Mallée doet open.
Hier zijn de messen voor meneer. De
jongen presenteert de quitantie.
27.50, roept J. Mallée, het is maar
f 22.50! Hier, laat de quitantie maar ver
anderen en kom dan dadelijk terug!
Ja, maar mijn patroon heeft gezegd geld
bij de visch.
Nou, als jij de quitantie veranderen laat,
dan heb jij je geld. Ik betaal echter geen 27,
als er maar voor 22.50 waar in zit. Hier
heb je een dubbeltje; geef mij maar het pak
je en kom dan dadelijk om je geld.
De jongen dacht: het is gelukt,- gaf het
pakje en is er daarop met zijn dubbeltje snel
van. door gegaan!
Ongeluk. De bootwerker Jan Baar, te
Delfzijl, ontving Zaterdag uit Munster het
treurige bericht, dat zijn 13-jarige zoon Wil
lem, die als kok diende op een Duitsch schip,
by het verrichten van werkzaamheden aan
boord is te water geraakt en verdronken.
Te Vaassen is -vrouw B. uit Oenen on
der een auto geraakt en kort daarna over
leden.
Auto-ongeval. Op den Oldenzaalschen
straatweg bij Hengelo had Zaterdagavond
een ernstig ongeval plaats. De chauffeur van
don heer K. uit Enschedé reed met vrouw,
kind en een paar kennissen, onder wie de
heer Loo en dochter, over Oldenzaal naar
Hengelo. Dicht bij die stad kwam hij twee
fietsers tegen, die over den weg laveerden.
Bij het uitwijken reed de auto tegen een
boom. De heef Loo schoot door een ruit en
werd ernstig gekwetst aan 't hoofd. Een slag
ader werd doorgesneden.
In 'tR. K. Ziekenhuis, waarin hij is opge
nomen, werd liij verbonden. De chauffeur
bleef ongedeerd, diens vrouw brak een arm,
terwijl de twee andere inzittenden licht ge
wond werden. De toestand van den heer Loo
is redelijk goed. Alg. Hbld.
Verdronken. Te Weesp verdronk Zon
dagmiddag om half vier, op een druk punt
der stad, een kind van den heer Portengen.
De Katholieke Zusters waarschuwden, vol
gens het Hbld, den wachter van de Zwaan
tjesbrug, dat zij een plomp in het water ge
hoord hadden. Dreggen bracht toen niets aan
het licht. Doch 's avonds werd het lijkje op
gehaald.
De roods man en eie man
in 'f F&odia
Binnen een week tijds kwamen zij beiden
bij onze Koningin, schrijft de Nieuwe Tilb.
Courant, in een artikeltje dat zeer ad rem'
is. De roode man en de man in 't rood.
De roode man Pieter Jelles mr.
Troelstra, de leider der sociaal-democrati
sche partij, wiens stem nog schor is van
het uitgalmen van zijn aanvallen tegen O»
ran je en het Koningshuis. En de man in 't
rood, Kadrinaal van Rossum, die in zijn le
ven van kloosterling en kardinaal nooit an
ders dan zegen heeft afgesmeekt over ons
Koninklijk Huis en wie weet hoe dikwijls
aan het einde eener plechtige II. Mis het
ons allen katholieken zoo goed bekende ge
bed langs de gewelven der kerk liet klin
ken: Domine salvam l'ac reginam nostram.
Heer behoed onze Koningin.
De roode man, wiens politiek het nu een
maal eisclit, dat hij zijn volgelingen onte
vreden maakt en houdt, opzet tegen het
gezag, vervult met haat en afgunst tegen
degenen die hoven hem staan en die op het
beslissend oogenblik niet aarzelen zou de
opgezweepte massa los te laten cn met de
maatschappelijke orde ook het Koningshuis
te vernietigen.
En de man in het rood, die zelf als kloos
terling de zelfverloochening en de zelfver-
sterving heeft beoefend en daarom met r icht
ook anderen tot deugd, eenvoud, tevreden
heid kon aanzetten; die aan zijn volgelim
gen de christelijke beginselen bracht van
vrede en menschenmin en die hoog hield
het beginsel van het gezag, dat ons katho
lieken trouwens in het bloed zit. en die in
het verbreiden van het Koninklijk Gods den
besten waarborg ziet voor de koninkrijken'
der wereld.
De roode man... maar die vóór dat hij
naar de Koningin 'ging zijn rood opborg.
Geen slappen flambard, geen fladderende
das, geen proleterige hipkadé, neen, de voor
name hooge hoed, de stijve gekleede jas,
lijfkleed dei- bourgeoisioen die het wel
uit zijn hart gelaten zal hebben zijn roode
verwenschingen en hatelijkheden de Konin
gin in het gezicht te jagen-
En de man in het rood, die zijn' schoon»
ste roode kleedij kon aantrekken omdat hij
er zijn Souvereine mede huldigen kon, om
dat dat vorstelijk gewaad het zinnebeeld is
van do beginselen die hij belijdt en hij geen
spiertje van zijn katholiek priester- en kar
dinaalsverleden behoeft te verloochenen bij
het bezoek aan zijn vorstin.
Do tegenstelling is sprekend maar tenslot
te de tegenstelling van de sociaal-democratie
en het katholicisme: de antithese!
Wij veronderstellen, Jat II. M. de Konin
gin deze tegenstelling ook wel zal hebben'
gevoeld en waar zij den rooden man de
lunch aanbood en aan den man in 't rood
het Grootkruis van den Nederlandschen
Leeuw, heeft zij onbewust misschien ook al
weer de twee geestesstroomingen getcekend:
de materie ginds en het geestelijke hier.
Wat daarvan zij, wij katholieken stellen
'de hooge onderscheiding onzen kardinaal,
den man in 't rood, bewezen op hoogen
prijs. Wij zien erin meer dan een beleefd
heid, wijl het een erkenning is van de hoog
ste plaats in ons land, van de waardigheid
van den Kardinaal maar ook van de waarde
van het beginsel, ons beginsel, dat hij ver
tegenwoordigt. En ons antwoord hierop is,
dat wij, nu het geen frase meer kan zijn,
dat bij nog hooger stijgen van den rooden
vloed, Harcr Majesteits troon aan het wan
kelen kan worden gebracht, ons nauwer om
haar troon zullen scharen en met echt ka
tholieke trouw zullen doen wat de man in
het rood ons voordeed: Haar blijven huldi
gen en zegenen.'
FEUILLETON.
26.
Naar den duur der reis te oordeelen', zal
uij hem niet te Londen of te Worcester tegen
de misdadigers op, dan hebben zij alle kans,
zich door de vlucht aan eene langdu
rige gevangenschap te ontrekken. Wij moe
ten dit tot eiken prijs voorkomen, en daar
om acht ik het best, dat wij niets laten be
merken, en alles op den ouden voet laten
noorgaan. Zoodoende denken zij veilig te
'jn, keeren naar hun woonplaatsen terug
dan eerst komt onze tijd, om de heide
schurken eensklaps te overvallen.
Mijnheer Parker, uw inzicht rust op zoo
;«oede gronden, dat ik er mij dadelijk bij
®Juisluit, zoodra mijnheer Lund zich er ook
mee vereenigt, zei de de burgemeester.
V Hetgeen mijnheer Parker ons daar me
edeelt, is nieuw en van weinig gewicht,
merkte Walther op. Om welke reden zou de
?rd Londen verlaten en een samenkomst
ter j0UC^en zoo'n onbeduidend dok-
- uit de provincie? Zeker niet om het wel-
fPu van zijn nicht!
i -Hoe kun je nog vragen, wat hun oog
merk is, Walther? Een inwendige stem
zegt mij beslist, dat die samenkomst mij
betreft; niet om mijn welzijn te bevorderen,
maar om mij zeker te gronde te richten.
Dat dit het doel van hun samenkomst
is, zal wel niemand der aanwezigen betwij
felen, luidde het oordeel van Dr. Parker.
Wordt deze onderstelling bevestigd, dan heb
ben wij iets gewonnen; wij zijn gewaar
schuwd. Wat zij ook verzinnen mogen, wij
zullen hun het hoofd bieden.
Dat zult gij kunnen doen, vriend, viel
nu Walther in, gij blijft in Alice's nabijheid;
wat haar ook bedreige, gij hebt gelegenheid
om haar te beschermen. Maar wat kan ik
doen? Wat zullen onze vrienden kunnen
doen? Wilt ge ons veroordeelen tot niets
doen, terwijl de gevaren zich hoven Alice's
hoofd samenpakken!
Ik zou u met genoegen mijn plaats inrui
men, Walther, als ik daarvan iets goeds kon
verwachten. Maar bedenk, dat de Lord de
hulp van den dokter bij zijn plannen noodig
schijnt te hebben!
Dat doet een listig boevenstuk verwach
ten, want voor gewelddadigheden is Dr.
Brown te lafhartig en de Lord te slim. Welk
plan zij samen ook brouwen, het zal iets zijn,
waarbij de kunst van den geeesheer te pas
konint. En om zoo iets te voorkomen, ben
ik alleen de geschikte man.
Uw verklaring rust op goede gronden,
mijnheer Parker, ik wilde daarom onzen
vriend Lund verzoeken, onze plannen niet te
verhinderen in de uitvoering, zeide de heer
Cliffton.
En gij Alice, riep Walther, wat zegt gij
daarvan? Het betreft uw welzijn en daarom
zult ge alleen beslissen, wat er gebeuren
moet.
Ik stel mijn volle vertrouwen in onzen
vriend Parker, zoowel om zijnentwille als
om de liefde, die hem aan Edith verbindt.
Stel daarom ook in hem vertrouwen, beste
Walther.
Dan geschiede alles volgens uw eigen
wil, Alice, antwoordde onze jonge vriend.
XXIIIi
Den dag na het rijtoertje voelde Alice zich
onpasselijk.
Dr. Parker bezocht haar voor den middag,
en constateerde een lichte catharrale-aan-
doening van de slijmliuid, vergezeld van
lichte koorts. De ongesteldheid scheen van
weinig belang, maar Dr. Parker zeide toch,
dat zij te bed moest blijven; hij zou in den
loop vau den dag nog een paar keeren naar
baar komen zien.
Kort voor hot. middagmaal keerde Dr.
Brown van zijn reis terug. Hij vertoonde
zich niet aan zijn patiënten, noeli aan Dr.
Paflier.
Toen de hulp-arts na het middagmaal ih
de kamer trad, om verslag te geven van
hetgeen er gedurende zijn afwezigheid was
voorgevallen, vond hij den directeur bezig
met het mengen van een drankje, waarvoor
i hij uit verschillende fleschjes eenige drup-
J pels nam. Dr. Brown hield onmiddellijk op
en sloot alles in een kastje weg, zoodat Dr.
Parker niet kon zien, wat hij voor liet
drankje gebruikt had. Daarbij viel het den
hulp arts op, dat de directeur heel anders
j was dan gewoonlijk. Zoo babbelachtig en
I druk. Dr Brown anders was, zoo stilzwijgend
1 was hij nu. Het gewone knipoogen was ver
vangen door een starenden blik in de ruimte,
de bewegingen waren loom en langzaam,
alsof zij onder zekeren druk verricht wer
den.
Zwijgend hoorde de directeur hem aan,
alleen het laatste bericht, omtrent Alice's
onpasselijkheid, wekte zijn belangstellende
aandacht.
Ik ga mij dadelijk persoonlijk van haar
toestand overtuigen, zeide hij, en stond op.
De jonge dokter maakte zich gereed om
met hem mee te gaan, maar Dr. Brown
hield heni terug met de woorden;
Geef u geen moeite, mijnheer Parker;
j ik zal den weg wel alleen vinden. Ga gerust
aan uw andere werkzaamheden.
Deze woorden lieten aan duidelijkheid
niets te wenschen over.
Dr. Parker verliet de kamer en de direc
teur ging alleen naar Alice.
Na eenige korte vragen over haar welbe
vinden, zette hij een bedenkelijk gezicht
on zeide:
Uw toestand is zorgelijker dan ik uit de
woorden van mijn hulp-arts kon opmaken.
De hersenen schijnen aangedaan en dat is
bij patiënten van uw soort altijd bedenkelijk.
Blijf liet overige van den dag alleen, en
boud u rustig. Van avond kom ik nog eens
bij u, en zal dan een bedarend middel mee
brengen.
Deze laatste woorden bracht hij stotterend
uit; hij werd doodsbleek en zijn hand beefde
zoo hevig, dat hij afzag van zijn voornemen
om haar den pols te voelen.
Hij keerde zich om en verliet de kamer.
Geen half uur later kwam Dr. Parker bij
Alice. Zij vertelde hem, wat de directeur van
haar zorgelijken toestand gezegd had en ver
zweeg ook niet, hoe hevig zijn hand had ge
beefd.
De jonge dokter luisterde aandachtig en.
zeide toen:
Het is niet onmogelijk, dat ik mij ver
gist heb; wij hebben in dat geval een onrus-
tigen nacht te wachten. In ieder geval is het
beter, zich op een ongunstige wending voor
te bereiden, dan op een spoedig, gelukkig
verloop van uw onpasselijkheid te hopen.
Maar dokter, het heeft sjets te heteo-
kenen, ik verzeker het u, sprak Alice. Ge
Iaat u mecsleepen door de vrees van den
directeur, en door uw hittere drankjes zult
ge mij eerst recht ziek maken.
Als dat uw eenige vrees is, miss Nor
man, dan weet ik een goed middeltje om u
tegen ons te vrijwaren. Ge neemt eenvoudig
niets van onze onaangenaam smakende
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ™*2* ®f£0
mMirowMw-r-:Trr'Twvjiv-,-sr .v.-..-jugwi..uwj-MSgowrjokubmus'J;refr'Tg3y**»5gwgga<J^ui.*.w|JragBfra^:ï^frasrefflgMii-:a«wy<«reT^msM'^^
59
yjiLbr