Wandelschoentjes. W. UWeehuijl&e/y. QarteHorJs ttJef.J770. Tennisschoenen. rfc Sociale Berichten Kunst en Letteren. Landbouw en Visscherij een aan te wijzen, waarin hij op zijn gewone 22 Primaire VII vrijgesteld van de forma- f kinderen van beiderlei kunne tot: en met den ontroerende manier voor zijn lezers getuigd j liteit van registratie, heeft van zijn eerbed voor den dood. i Art. 5 stelt de ambtenaren vrij van het Gelijk hij bij herhaling getuigd heeft van overschrijven van een schriftelijk gedane hu- heiligheid van het huwelijk, dat hij met welijksaangifte. de Katholieke Kerk vereert als een Sacra ment. Of onder de tooneel rubriek of in de buiten- iandsche correspondentie van het „Handels- Art. 6 verplicht hen hunnen ambtgenooten, die ingevolge de artt. 108 en 109 B. W. eene afkondiging moeten veriohten, de daartoe noodige gegevens onverwijld toe te zenden. hlad" al eens luchtig gespot wordt met die j De toezending dezer gegevens geschiede in hoogvereerde heiligheid van het huwelijk, niemand die er Charles Boissevain op aan kijkt. Kuyner is een huichelaar, maar van Bois sevain is elk woord gemeend en echt als een gondfientje. De man van „onder de streep" heeft nu een aardige mop ontdekt en hij vertelt haar met smaak. Een weduwre heeft twee mannen gehad, die zij beiden heeft laten erematoriseeren. De lijkverbranding van den een heeft haar vijftienhonderd mark gekost, ofschoon hij. honderd kilo zwaar was; voor de crematie van derr ander heeft zij zeventienhonderd mark betaald, en deze was, let wel, want dit is de mop slechts 60 kilo in gewicht. De weduwe informeert nu bij haar trou wen huisarts naar deze prijsverhooging. Waarop de schrandere medicus, zonder zieh zelfs een seconde te bedenken, ten ant woord geeft: „Voor het lardeercr,, mevrouwtje". Nn blijken ons uit deze vermakelijke mop twee dingen. Eerstens dat, gelijk wij steeds betoogd heb ben, men met de crematie ook den eerbied voor den doode prijs geeft. De mensch wordt behandeld als een dier, en, zooals nit deze mop blijkt, spreekt men over hem in termen als over het dier. Ten tweede leeren wij er uit, hoe weinig cnristelijkeii eerbied voor den dood wij vin den bij mensehen, die zoo kort geleden nog, in hlad en openbare vergadering, heftig en met verontwaardiging geprotesteerd hebben tegen het feit, dat zij door Br. Kuyper en zijn volgelingen ingedeeld werden hij de pa- ga nisten. Zeker, zulke menschen behooren niet te Worden ingedeeld bij de paganisten, want zelfs de heidenen legden een te grooteu eerbied voor de majesteit van den dood aan den dag, dan dat zij één adem verdienen genoemd te worden met deze onsmakelijke moppentrappers. Het mag „onder de streep" keeten, „hene den peil" is het zeker merkt de Msb., waar aan wij het bovenstaande ontleenen, zeer terecht op. HOEDENPENNEN IN TRAMWAGENS. In de raadscommissie voor de strafveror deningen te Rotterdam is de wenschelijk- heid overwogen van een maatregel tegen het onbeschermd dragen van hoedenpennen in tramwagens. Haar voorzitter, de burge meester, heeft ter zake den hoofdcommissa ris van politie gehoord, en deze titularis ad viseert om, in navolging van wat in verschil lende andere steden is verordend en in overeenstemming met de zienswijze van den directeur der Rotterdamsche eleetrische Tramwegmaatschappij ook hier door een strafbepaling de trampassagiers tegen het gevaar van verwonding door hoedenpennen te beschermen. Na overweging van de zaak meent ook de commissie, dat men van de vrouwelijke trampassagiers mag verlangen, door een een- voudigen voorzorgsmaatregel de medereizi gers huiten gevaar van verwonding te hou den, een gevaar, dat, naar haar inzien, reeds bij het in en uitstappen niet denkbeeldig is maar nog grooter is bij sterk remmen van den wagen, bjj een tramongeval, een paniek, enz. Door den medewerking van de tramdi rectie, die bereid is de conducteurs in dc ge legenheid te stellen om zoo noodig eenvou dige pendopjes te verkoopen zal, naar de commissie vertrouwt, de invoering van een bepaling als bedoeld weinig bezwaar ont moeten. Zij stelt den gemeenteraad voor, aan art. 134 der verordening op de Straat- politie een desbetreffende zinsnede toe te voegen. HUWELIJKSFORMALITEITEN. Onder dagteekening van 19 Juli is door den Minister van Justitie een circulaire gericht aan de Procureurs-Generaal der Gerechts hoven, welke handelt over de wet van 20 Juni 1913, die in de huwelijksformaliteiten verandering brengt. Voor ambtenaren van den burgelijken stand is deze circulaire van veel belang. De circulaire luidt als volgt: In Staatsblad 1913, No. 294, is opgenomeu de wet van 20 Juni 1913, houdende wijziging en aanvulling van den 3den en 5den titel van het 1ste boek van bet Burgerlijk Wetboek en in verband daarmede wijziging van de wet van 23 April 1879 (Staatsblad no. 72) en van de gemeentewet. Deze wet beoogt in de eerste plaats eenige vereenvoudiging tc brengen in de vorinvereischten voor bet huwelijk. In de tweede plaats strekt zij om de Zondagsrust ten bureele van den burger lijken stand voor zooveel doenlijk te bevor deren. Ingevolge de nieuwe wet zullen voor bet vervolg de ambtenaren van den burgerlijken stand een register van toestemmingen tot briefvorm, als wanneer zij volgens de beslis- sing van den Minister van Financiën vrij zijn van zegel. Art. 11 stelt voor de twee mondelinge af kondigingen in de plaats één afkondiging door middel van aanplakking van een ge- sebrift. De huwelijksafkondiging moet op Zaterdag geschieden. Uit art. 19 vloeit voort, dat bet huwelijk niet mag worden voltrokken vóór den tien den dag na dien der (thans eenige) afkondi ging, die dag zelf niet daaronder begrepen, terwijl bet openbaar ministerie bij de arron- dissements-reohtbank de bevoegdheid heeft dispensatie te verleenen van de afkondiging en van voorschreven wachttijd. Van verleen de dispensatie geschiedt door de zorg van den ambtenaar van den burgerlijken stand zoo spoedig mogelijk aanplakking aan het gemeentehuis. In die aanplakking zal mel ding^ worden gemaakt van het tijdstip waar- op cle huwelijksvoltrekking zal geschiedeu of is geschied. Uit art. 20 volgt,, dat met twee of drie ge tuigen 'voor de voltrekking van het huwe- t üjk ten gemeentehuize kan worden volstaan, terwijl bun getal ten hoogste vier mag be dragen. Voorts zijn de ambtenaren verplicht, ten behoeve van het kerkelijk huwelijk, vrij van leges en zegel, af te geven afschriften van de uittreksels uit huwelijksakten, zulks met inachtneming van 't in art. 22 bepaalde. Nog blijkt nit art. 4, dat voor den termijfl van drie dagen, bedoeld in art. 29 B. W„ voor bet vervolg niet mederekeneft de Zon dagen en de daarmede gelijkgestelde dagen (zijnde: de Nieuwsjaarsdag, de Christelijke tweede Paaseh- en Pinksterdagen, de beide Kerstdag, de Hemelvaartsdag en de verjaar dag des Konings),terwijl door art. 10 de ver plichting tot aangifte van sterftegevallen in gestichten, voor zooveel deze tot dusver op bijzondere wijze was voorgeschreven, komt te vervallen. Ten slote verdient het de aandacht, dat ingevolge art. 23 de afzonderlijke regeling, bedoeld in art. 149, voorlaatste lid, Gemeente wet. zal gelden voor den Zondag en de daar mede gelijkgestelde hiervoor opgesomde da- gen; Wat uit deze circulaire misschien niet ge heel duidelijk is: het aantal getuigen is „ten minste twee en ten hoogste vier", zooals art. 20 der hier bedoelde wet bepaalt. DE BALDADIGE JEUGD HIER.... EN ELDERS. Men schrijft ons: Sedert eenige weken bevind ik mij in Zwit serland. Volop genietend van de heerlijke natuur van dit wonderland en van het op wekkend klimaat van de bergstreek, waarin ik verblijf, maak ik mij bovendien de ge legenheid ten nutte om nader kennis te maken met de wetten en instellingen van deze re- publikeinsche confederatie en van de ver- verscihiUende cantons, waaruit zij is samen gesteld. Veel heb ik daarbij aangetroffen wat ik aldus ook gaarne in mijn vaderland zou wen- schen geregeld te zien, maar gelukkig lang niet alles; in menig opzicht geef ik aan onze wetten, instellingen en regelingen verre de voorkeur. Onder hetgeen door mij bewon derd wordt, behoort de wijze waarop men onlangs in het canton Genève dé „moral education" heeft toegepast en daarbij voor namelijk de baldadigheid van de jeugd, wellco ook ten onzent aan paedagogen zooveel zorg, aan het publiek zooveel last en schade ver oorzaakt, krachtig heeft beteugeld- Den 4en Maart van dit jaar werd 'door den oonseil d'état van de republiek in canton Genève een „reglement betreffende de dis cipline buiten de school" vastgesteld, dat mij uiterst doelmatig en daarom zeer navolgens- v'aard voorkomt. De vertaling van dit regle ment volgt hieronder. Indien het in Holland nog onbekend is, zooals ik vermoed, zullen onze lezers kun nen leeren, dat men er in deze vrije repu bliek geen bezwaar inziet, enkele „persoon lijke vrijheden" aan te tasten, in het alge meen belang van den staat en van zijne bevolking. Ziehier de letterlijke vertaling van het ge- heele officieele reglement, waarvan dé chan- eellerie d'état van Genève mij, op mijn ver zoek, een exemplaar toezond. Art. 1. Alle kinderen, en speciaal de leer lingen van de inrichtingen van openbaar en bijzondér onderwijs in het canton Genève, zijn eerbied verschuldigd aan een ieder, voor al aan grijsaards, vrouwen en gebrekkigen. Zij mogen niet grof zijn in hun uitlatingen, noch ruw of laf optreden. Zij zullen nauwgezet een anders eigen dom eerbiedigen. Voor zooveel hun krachten vermogen, zul len zij de zwakken steunen. Art. 2. Het is aan kinderen verboden: a. op straat rond te zwerven („vagebon- der") b. zich zonder wettig motief des avonds alleen buiten 'shuis te bevinden na 8 uur van Mei tot einde September. c. openbare inrichtingen te bezoeken, zoo als: koffiehuizen, bars, herbergen, cinemato leeftijd van 16 jaar. Art. 4. De toepassing van dit reglement en het toezicht op kinderen buiten dé school worden aanbevolen aan de aandacht van va- en moedérs van gezinnen, en in 't bijzonder aaln de gemeentelijke autoriteiten, aan herti onderwijzerskorps, aan de leden der. school commissie, aan de ambtenaren der politie en aan de leden van dë officieele commissie commissie voor bescherming van minderja rigen. Ze kunnen worden opgedragen aan speciale ambtenaren, daartoe aan te wijzen door het département van openbaar onderwijs. Art. 6. Overtredingen ivan dit reglement worden, ongeacht de toepassing van de po litieverordeningen, aangebracht, hetzij aan de inspecteurs, hetzij aan dé hoofdèn del- scho len of wel aan liet departement van open baar onderwijs, die de straffen opleggen, wel ke in dé reglementen van de verschillende inrichtingen van ondérwijs voorgeschreven in het bijzonder de inhouding van den (vrijen?) Donderdag en van de straf kennis geven aan de ouders van de schuldige leer lingen. Art. 6. Wanneer het gedrag van een kind gevaar oplevert voor hemzelf of voor zijne kameraden en de behoorlijk gewaarschuwde ouders de noodige maatregelen niet kunnen! of niet willen nemen, stelt het departement van onderwijs het geval in handen van den -Voogdijraad of van de bevoegde wettige macht, onafhankelijk van de maatregelen, die de administratieve autoriteit kan nemen te gen de verantwoordelijke ouders. Art. 7. Dit reglement wordt geplaatst in dé gedragboekjes en aangeplakt in alle schoollokalen. Bij den aanvang van elk schooljaar wordt liet door den onderwijzer voorgelezen en uit- ui (gelegd. „Nieuws v, d. Dag." het huwelijk moeten houden, zulks in enkel voud. De eerste en laatste bladzyde van dity,m 0 tober tot einde A u na 9 register moeten door den voorzitter van de Mp. fnj. affltemberF arrondissements-recbtbank of door diens plaatsvervanger worden gekantteekend en voorts al de bladen door denzelven gewaar- plaatsen van ontspanning van wel- Bos, een geacht ingezetene, lijdende aan doofheid, werd door de eleetrische tram, toen hij de straat wilde oversteken, aange reden, met het ongelukkig gevolg dat hij te gen het trottoir werd geworpen en de tram die aldaar vlak naast dat trottoir rijdt, hein over heide heenen ging en zwaar aan het hoofd verwondde. Toen hij van onder de tram was gehaald, hleek hij reeds overleden te zijn. Hij was de vader van den bekenden musicus Ooenraad Bos, die zich thans in Amerika bevindt, Jammer. Men schrijft nit Katwijk aan de N. Crt.: Zaterdagmiddag werden twee hommen, de K.W. 42 en KW. 53 door een sleepboot van Amsterdam over zee naar Katwijk gesleept. Om 12 uur daar aangeko men, zouden deze vaartuigen 'smiddags op, de duinen worden gezet, waar de reeüerij1 Taat, wier eigendom ze zijn, ze zou sloopen. Een der vaartuigen, de K.W. 42, kwam op een hank terecht. Bij den opkomenden vloed en door den sterken wind werd deze schuit zoo gewrongen en gebeukt, dat in een kor een gewaarborgde oplage van 20.000 exem plaren., Het blad ziet er voortreffelijk uit en is versierd met liet portret van Z.Em. kar dinaal van Rossura. TANTIèME-HONGER In de „Muziekbo-de" vertelt een inzender een wel grappig voorval, dat een idee geeft, hoe naïef sommige menschen hier kunnen zijn: Mijn vriend D., muziek-directeur van eeni ge harmonie- en fanfare-corpsen, had on langs voor een zijner corpsen een program ma vastgesteld en in klad geschreven den secretaris van genoemd corps ter hand ge steld, om het deze te laten drukken. Op dat programma kwam voor een bekend nummertje; „Coucou et Rossignol", Polka- Inntatif, par Vict. Mailly. (Imitatif is dit voor de niet muziekken ners een opeenvolgende wijze, betrek ten tijd het geheele middenstuk werd weg-king hebbende op gelijke muziekfigurèn die geslagen. Het geheele strand lag spoedig be- j elkaar <op korten afstand volgen), zaaid met balken en planken. De elementen Hoe 't kwam, óf de secretaris een fout-ie waren de sloopers voor geweest. De K.W. 53had gemaakt, óf dat de drukker heeft Januari daaraanvolgende ter griffie van de rechtbank worden overgebracht (artt. 1 en 2 der nieuwe wet, artt. 13 vlg. B. W.) Dat de toestemming van den vader, de moeder, den grootvader of de grootmoeder, den voogd en den toezienden voogd, behalve hij de huwelijksakte en hij notarieele akte, ook kan worden gegeven bü akte, door eeneu werkzaamheid nadeelig zoude kunnen wor- ambtenaar van den burgerlijken stand op-den voor hunne gezondheid of voor hun gemaakt en in het register van toestemmin- schoolarbeid; hunne ouders, van hun voogd en van hun leermeester d. te rooken; e. op openbare plaatsen en in particuliere woningen te verkoopen: dagbladen, gedrukte stukken, bloemen of elke andere koopwaar; f. deel te nemen aan vereenigingen, welker gen tot het huwelijk ingeschreven, vermeldt art. 17, terwijl art. 8 den inhoud dier laatst- g. bij zich te dragen wapenen of gevaar lijke stoffen (ontploffingsmiddelen, vergif- genoemde akte vaststelt. Blijkene mededee- ten); ling van den Minister van Financiën zijn de h. met steenen of andere voorwerpen („pro afschriften van cle ten overstaan van den jectiles") te gooien; ambtenaar van den burgerlijken stand te i i- °'P deuren, muren en schuttingen te schrij verlijden akten van toestemming tot het hu-vén of te teekenen; wel ijk als „akten het huwelijk voorbereiden-' k. dieren te mishandelen, de ingevolge art. 70 III. no. 8 der wet van Art. 3. Dit reglement is van toepassing op Ps ^inisterlëeie crisis. Het socialistische bedankje. Uit het Volk blijkt, dat de verwerping van het voorstel om drie ministerportefeuil les te aanvaarden, in de bijeenkomst van de sociaal-democratische Kamerfractie, liet be stuur van de S. D. A. P. en de redactie van Het Volk is geschied met 13 tegen 8 stem men. De komedie duurt voort. Het program van wat nu volgen zal, is volgens den Haagschen briefschrijver van Do Tijd aldus: Dr. Bos verzoekt aan H. M. de Koningin, wegens het besluit van het congres der S. D. A. P. om aan de samenstelling van een kabinet niet deel te nemen, hem van de op dracht tot vorming van een kabinet uit de geheele linkerzijde te ontslaan. Met dit ver zoek valt dan het scherm achter het eerste bedrijf. Wanneer deze voorspelling nu ook weer letterlijk uitkomt, moet de lezer daarin vooral geen scherpzinnigheid mijnerzijds zien. Wat ik een vorigen keer zei, dat ge beuren zou en wat gebeurd is, zoowel als wat ik nu voorspel, is gezegd en voorspeld door nagenoeg alle, zoo niet alle, bladen, groot en klein, die daarover aan bet woord kwa men. Er is nooit van roerender eenstemmigheid in de Nederlandsclie pers gebleken. Zelfs het naïef angstige „Handelsblad" maakt zich minder ongerust, dat de sociaal-demoeraten in het kabinet zitting zullen nemen, dan wel dat de concentratie, door haar honger naar macht gedreven, genoegen zal nemen, dat de heer Troelstra, als minister zonder porte feuille, de leiding der liberale politiek tot zich trekt. Als hij alle oomedie weet ieder toeschouwer te voren, hoe het afloopt. Het eenig verschil is, dat zij in een gewone co- medie aan het slot elkaar steeds krijgen en dat zij elkaar hier voor de variatie, ondanks al hun leif doen, niet krijgen en el kaar niet hebben willen. Jammer alleen.dat van het overigens interessant spel de inzet is: 's lands algemeen belang. HET HOOFD VAN DE INDISCHE REVOLUTIEPARTIJ Naar men weet, is jJ. Donderdag in Den Haag aangekomen en in Hotel „De Zalm", Molenstraat, afgestapt, de Javaansche prins Pangeran Hangabehi IV, oudste zoon van den Soesoekoean van Soerakarta. Naarwordt vernomen, blijft deze prins ongeveer een jaar in Europa en reist hij onder geleide van den gemeentelijken secretaris van Soe rakarta, met verlof, den heer W. Ingenluff. Hangabehi IV is beschermheer van de vereeniging Sarékat Islam, waaromtrent, vooral in de laatste weken, de belangstel ling in Nederland zeer is toegenomen, zoo dat de aanwezigheid van den Javaanschen prins wellicht aan velen gelegenheid biedt, zich van wezen en doel van de Sarékat Is lam door inlichtingen op de hoogte te stellen. HET BELGISCH LOODSWEZEN TE VLISSINGEN. Wij hebben reeds gemeld, dat er plannen bestaan een groot gedeelte van het Belgisch loodswezen van Vlissingen naar Zeebrugge over te plaatsen. Het zou in de bedoeling liggen te Vlissingen alleen de z.g. vaste lood sen gedomicilieerd te houden. Onder deze vaste loodsen worden verstaan de loodsen, die geregeld terugkeerende schepen bedie nen. Van andere zijde wordt echter verzekerd, dat deze va6te loodsen, ongeveer 40, even eens zouden worden overgeplaatst. In het geheel zijn te Vlissingen 165 Belgische schip pers en loodsen. Zekerheid omtrent de bestaande plannen kan men thans nog niet verkrijgen, doch dat te Vlissingen de beslissing met groote belangstelling wordt tegemoet gezien, laat zich wel begrijpen. Een verplaatsing zij het slechts gedeel telijk van het Belgisch loodswezen, zou voor die gemeente een groote ramp zijn. Ook schijnt er sprake van te zijn het Bel gisch loodswezen naar Terneuzen te ver plaatsen. Althans de Indep. Beige spreekt ervan. Onze Minister van Buitenl .Zaken zal zeker wel eens informeeren wat er van dit alles waar is. lag in een z.g. zwin en dus rustiger. Het wrak trok heel wrat kijkers. Weer een nieuw hotel in Amsterdam? Naar de Telegraaf vertelt, zijn er onderhan delingen aangeknoopt tot aankoop van het blok huizen aan den Singel, tusschen Spui en Heisteeg. Een Fransclie maatschappij nl. moet daar een groot hotel willen houwen. Door de inand gevallen. De brievenbe steller K. te Oegstgeest, die werd verdacht zich gelden te hebben toegeëigend, welke hem door een ingezetene waren meegegeven om ze per postwissel te verzenden, heeft be kend zich aan dit feit te hebben schuldig- gemaakt. „Vader is altijd dronken". We bevinden ons in de 5e klas van een der volksscholen te Amsterdam, 'tls ruim 9 uur. Juist zal de onderwijzer met z'n werk beginnen, als bij wordt opgeschrikt door 'n hevig gesnik, dat achter uit de klas opklinkt. Op een der achterste banken ligt een teer uitziend, zeer armoedig gekleed jongetje voorover op 't tafelblad, 't hoofd op de armen. Met de vraag: „Wat scheelt er aan, ke reltje?" gaat de onderwijzer op 't ventje toe. Eerst geen antwoord, doch na hernieuwd aandringen klinkt 'tklagend: „moeder is dood, meester!" Begaan met het arme ke reltje, zegt de onderwijzer: „Zou 't niet beter zijn, dat je maar naar huis ging?" 't Jon getje schudt van neen. „Is vader thuis?" „Ja, meester". „Nou, ga dan maar naar vader, m'n jongenOneens klinkt 'trauw door de klasse: „Vader is altijd dronken!" 't Jongetje bleef in dc school, daar wa? hij heter dan hij zijn vader. Een moederloos kind, dat geen troost kan vinden hij den vader! Lezer, zou 'tgeen tijd worden met onze el lendige drinkgewoonten te breken? vraagt de Drankstrijd. Portugeesehe beleefdheid. De heer J. van Haaften deelt in „Het Nederl. Zeewe zen" het volgende mede: Voor eeuigen jaren verbleef ik geruimen tijd te Lorenzo-Marques, hoofdplaats van de Portugeesehe kolonie Mozambique. Met de daar gedetacheerde Portugeesehe officie ren hield ik kameraadscliappelijken omgang. Een dezer, een jong luitenant, had mij eens uitgeneodigd bij hem het noenmaal te ge bruiken. Ik had zijn uitnoodiging aangenomen en toen ik hij hem zat, viel mij een aan den wand hangende prachtig geciseleerde harts vanger op. Ik vroeg dien te mogen zien. Dadelijk werd hij mij ter hand gesteld. Ten zeerste bewonderde ik het fijne staal en de prachtige bewerking er van. Toen ik het wapen dankend teruggeven won, zei mijn gastheer: „a votre disposition". Niette genstaande ik veelmalen bedankte, werd het wapen mij steeds weer ter hand gesteld, en ten einde raad, nam ik het mee. Nadat ik afscheid genomen had, was mijn eerste gang naar den consul. Dien vroeg ik raad, wat te doen, want het prachtige ge schenk bezwaarde mij zeer. Mijn plan was, in ruil een ander geschenk aan te bieden. De consnl echter lachte tot hem de tranen over de wangen liepen. „Het geval," zei hij, toen hij wat was bedaard, „is, o zoo gemak kelijk. De aanbieding van den Portugees was niet ernstig gemeend. Geen oogenblik heeft hij gedacht, dat u dien hartsvanger meenemen zoudt. Zijn aanbieding was 'nbe- leefdheidspbrase, niet meer. Ik denk dat bij nu met bet geval veel meer verlegen is dan u; vermoedelijk bepeinst bij nu, hoe hij dat wapen zonder een gek figuur te slaan, terug kan krijgen. Het beste wat u kunt doen, is met het wapen naar hem terug te gaan, en hem te verzekeren-, hoezeer gij het op prijs licht gesteld, een zoo kostbaar bezit, hem ter eer, een tijdlang het uwe te hebben mogen noemen." Ik weer terug. Van verre zag cle Portugees mij al koenen. Den dolk hield ik zoo dat hij hem moest zien. Toen hij het, wapen, een familiestuk, herken de, zag ik hoezeer hem dat verheugde. Ik liet hem echter niets merken, maar sprak mijn dank uit voor het genot, dat het tijde lijke bezit mij had geschonken. Met een diepe buiging nam de luitenant het weer aan, ter wijl hij mij verzekerde dat van nu af het wa pen een meer dan bijzondere beteekenis voor hem had gekregen. Toen ik claarna afscheid van hem nam en op het punt stond heen te gaan, bood hij mij plotseling den ponjaard weer aan, terwijl hij zei: „A votre disposition!" Zooals te hegrijpen is, hen ik er toen niet meer op ingegaan. 's Lands wijs, 's lands eer! dacht, 't is zoo mooi genoeg, doet er ook niet toe, maar op 't programma kwam te staan „Coucou et Rossignol", PolkaImitatif. De heer K., agent der „So-ciété", ziet liet programma, concludeert dat hierop auteurs recht betaald moet worden en .verschuilt bij den heer D. K. (toont aan D. genoemd programma) „Mijnheer D., hierop moet auteursrecht wor den betaald!" D.„Zoo??? Maar, waarde lieer, op welk nummer dan?" K: „Wel! ep meer dan één? Doch dit nummer (wijst op genoemde polka) toch wel zeker! D.: „Zoo???" K.„Ja zeker! cïetétl" „Tableau! Imitatif is lid der So- Een treurig ongeluk. Men meldt uit Lei den aan de N. Ct.: Gistermiddag bad er een treurig ongeluk plaats op de Hoogewoerd ter boogte van de Barbarasteeg. De heer C. DE R. K. VAKBEWEGING. Het éerste nummer is versohenen van de „R. K. Vakbeweging", maandblad van het bureau voer dé R. K. Vakorganisatie. In een inleidend artikel wordt medegedeeld, dat hét aantal aangesloten leden in 1912 tot bijna 36.000 !w,as gestegen. Er zijn nu 24 vakver- eenigings-o-rganen en 23 bezoldigde bestuur ders. Het plan bestaat tot het stichten eener éigen drukkerij en een arbeiders-dagblad meimoét worden, HET GIETEN IN DEN MOESTUIN. De tuinlieden verheugen zich steeds als ze gieten kunnen en moeten, want dan is het warm, dan worden de planten niet in hun groei tegengehouden door koud weer, zij wor den ook niet door te veel regen ziek en het gedijen der gewassen ligt meer in de hand van den tuinman. Onze kennis van het begieten want om trent deze belangrijke zaak bij de teelt der groenten is kennis onontbeerlijk komt hoofdzakelijk hierop neer, dat we in staat zijn te bepalen, in welken zin de planten gebrek aan regen hebben. Dat is eigenlijk een kwestie van practische ervaring en van zorgzame waarneming van dén groei en 'den toestand der planten. In sommige gevallen zal toch de plant met een oppervlakkig wor telgestel reeds lang regen vereisehen, ter wijl die met diepgaande wortels of welke betrekkelijk weinig- water behoeft, beter zal gedijen, wanneer het voorloopig maar nietj regent, dpcli warm blijft. Hieruit volgt als van zelf, dat men het eene bed moet begie ten, terwijl het andere best zondter die voor- - zorg mag gelaten worden. Het is een verkeerde meening van velen, dat de planten des te beter gedijen naarmate ze meer wo-rden begoten. Dit kan slechts' waar zijn voor zeer droog land, voor zand grond. Daarentegen zal een samenhangende, min of meer koude grond gauw door te her haaldelijk begieten bedorven worden, 't Is toch genoeg bekend, dat in dergelijken grond, bij aanhoudenden regen, de planten zeer onder hevig zijn aan 't verkwijnen en wegsterven. Vandaar, dat de bekwame tuinman doorgaans zal vermijden, dag in dag uit, de bedden te begieten en vochtig te houden. Juist even als in de natuur regen en zonneschijn elkan der afwisselen, zoo is het ook 't best nu en dan eens den gieter te laten rusten en intus- sehen den bodem met den hak goed los te maken, opdat lucht en zonneschijn hun wel- dadigen invloed op de planten kunnen uitoefe nen. 'tls niet precies hetzelfde welk wa ter men voor het gieten bezigt. Loopt langs den tuin, een stroomend water, riviertje of beek, dam. is dit een voordeel, dat niet gering gé-schat moet worden; stroomend water is voor het gieten uiterst geschikt. In de meeste gevallen is het echter niet aanwezig. Regenwater is verder uitstekend voor het gieten; meestal evenwel is de voorraad ge ring, zoodat men in den regel tot pomp water zijn toevlucht moet nemen. Men moet er zieh steeds voor wachten het pompwa ter zoo uit de pomp te gebruiken; het is dan -veel te kotuid en werkt in dien zeer verwarmden groind nadeelig op de plantenwortels. Men' moet daarom het pompwater in tonnen, bak ken of bassins laten staan gedurende een dig, zoodat het de temperatuur der lucht heeft aan genomen, en men het dan 's avonds of 's mor gens kan gebruiken. Ook werkt een kan met gier (vloeibare mest), geroerd door een vat gevuld met friseh, uit de po-mp, gekregen wa ter, zeer nuttig; de ervaring heeft bewezen, dat men met behulp van dit middel ook hard, friseh, uit een diepen put gekomen water zeer goecl en zonder schade voor begieten ge- bruiken kan. Hetzelfde resultaat wordt ver kregen door toevoeg'ng van een kleine hoe veelheid gebrande, ongebluschto kalk. De tijd, wanneer wij gieten, is ook van belang. Waar men bijvoorbeeld midden op- den middag teere planten bloemkool en ander - giet met koud water, dan gaan de planten zeker te gronde. Men mag eerst gieten als de zon onder en dé grond eenigszins afgekoeld is. Zijn de nachten koel, dan doet men beter 's morgens te gieten, zooa-ls in 't voorjaar en in den herfst. (Verder moet gelet worden op den groei van de te begieten planten. Is het in Mei of in den voorzomer, en moeten nieuwe stengels en bladeren gevormd wor den, dan dient- men vlijtig te gieten. Is de groei spoedig afgeloopen, dan geve men min der water. Planten met diepgaande wortels, als bijv. de asperge, behoeven in het geheel niet gegoten te worden. Het voortdurend gieten met fijne stralen maakt wel de planten nat, doch doet het wa ter weinig in den gro-nd dringen, waarom vaak uit eeu gewone tuit of pijp gegoten K.W. BOBMHraaBaai IyI rvnw,nnM- J.C J 1. 1 "T 11 y gg.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 6