Wandelschoentjes. W. UWeehuijl&e/y. QarteHorJs ttJef.J770. Tennisschoenen.
rfc
Sociale Berichten
Kunst en Letteren.
Landbouw en Visscherij
een aan te wijzen, waarin hij op zijn gewone 22 Primaire VII vrijgesteld van de forma- f kinderen van beiderlei kunne tot: en met den
ontroerende manier voor zijn lezers getuigd j liteit van registratie,
heeft van zijn eerbed voor den dood. i Art. 5 stelt de ambtenaren vrij van het
Gelijk hij bij herhaling getuigd heeft van overschrijven van een schriftelijk gedane hu-
heiligheid van het huwelijk, dat hij met welijksaangifte.
de Katholieke Kerk vereert als een Sacra
ment.
Of onder de tooneel rubriek of in de buiten-
iandsche correspondentie van het „Handels-
Art. 6 verplicht hen hunnen ambtgenooten,
die ingevolge de artt. 108 en 109 B. W. eene
afkondiging moeten veriohten, de daartoe
noodige gegevens onverwijld toe te zenden.
hlad" al eens luchtig gespot wordt met die j De toezending dezer gegevens geschiede in
hoogvereerde heiligheid van het huwelijk,
niemand die er Charles Boissevain op aan
kijkt.
Kuyner is een huichelaar, maar van Bois
sevain is elk woord gemeend en echt als een
gondfientje.
De man van „onder de streep" heeft nu
een aardige mop ontdekt en hij vertelt haar
met smaak.
Een weduwre heeft twee mannen gehad, die
zij beiden heeft laten erematoriseeren.
De lijkverbranding van den een heeft haar
vijftienhonderd mark gekost, ofschoon hij.
honderd kilo zwaar was; voor de crematie
van derr ander heeft zij zeventienhonderd
mark betaald, en deze was, let wel, want dit
is de mop slechts 60 kilo in gewicht.
De weduwe informeert nu bij haar trou
wen huisarts naar deze prijsverhooging.
Waarop de schrandere medicus, zonder
zieh zelfs een seconde te bedenken, ten ant
woord geeft: „Voor het lardeercr,,
mevrouwtje".
Nn blijken ons uit deze vermakelijke mop
twee dingen.
Eerstens dat, gelijk wij steeds betoogd heb
ben, men met de crematie ook den eerbied
voor den doode prijs geeft.
De mensch wordt behandeld als een dier,
en, zooals nit deze mop blijkt, spreekt men
over hem in termen als over het dier.
Ten tweede leeren wij er uit, hoe weinig
cnristelijkeii eerbied voor den dood wij vin
den bij mensehen, die zoo kort geleden nog,
in hlad en openbare vergadering, heftig en
met verontwaardiging geprotesteerd hebben
tegen het feit, dat zij door Br. Kuyper en
zijn volgelingen ingedeeld werden hij de pa-
ga nisten.
Zeker, zulke menschen behooren niet te
Worden ingedeeld bij de paganisten, want
zelfs de heidenen legden een te grooteu
eerbied voor de majesteit van den dood aan
den dag, dan dat zij één adem verdienen
genoemd te worden met deze onsmakelijke
moppentrappers.
Het mag „onder de streep" keeten, „hene
den peil" is het zeker merkt de Msb., waar
aan wij het bovenstaande ontleenen, zeer
terecht op.
HOEDENPENNEN IN TRAMWAGENS.
In de raadscommissie voor de strafveror
deningen te Rotterdam is de wenschelijk-
heid overwogen van een maatregel tegen
het onbeschermd dragen van hoedenpennen
in tramwagens. Haar voorzitter, de burge
meester, heeft ter zake den hoofdcommissa
ris van politie gehoord, en deze titularis ad
viseert om, in navolging van wat in verschil
lende andere steden is verordend en in
overeenstemming met de zienswijze van den
directeur der Rotterdamsche eleetrische
Tramwegmaatschappij ook hier door een
strafbepaling de trampassagiers tegen het
gevaar van verwonding door hoedenpennen
te beschermen.
Na overweging van de zaak meent ook de
commissie, dat men van de vrouwelijke
trampassagiers mag verlangen, door een een-
voudigen voorzorgsmaatregel de medereizi
gers huiten gevaar van verwonding te hou
den, een gevaar, dat, naar haar inzien, reeds
bij het in en uitstappen niet denkbeeldig is
maar nog grooter is bij sterk remmen van
den wagen, bjj een tramongeval, een paniek,
enz. Door den medewerking van de tramdi
rectie, die bereid is de conducteurs in dc ge
legenheid te stellen om zoo noodig eenvou
dige pendopjes te verkoopen zal, naar de
commissie vertrouwt, de invoering van een
bepaling als bedoeld weinig bezwaar ont
moeten. Zij stelt den gemeenteraad voor,
aan art. 134 der verordening op de Straat-
politie een desbetreffende zinsnede toe te
voegen.
HUWELIJKSFORMALITEITEN.
Onder dagteekening van 19 Juli is door den
Minister van Justitie een circulaire gericht
aan de Procureurs-Generaal der Gerechts
hoven, welke handelt over de wet van 20
Juni 1913, die in de huwelijksformaliteiten
verandering brengt.
Voor ambtenaren van den burgelijken
stand is deze circulaire van veel belang.
De circulaire luidt als volgt:
In Staatsblad 1913, No. 294, is opgenomeu
de wet van 20 Juni 1913, houdende wijziging
en aanvulling van den 3den en 5den titel van
het 1ste boek van bet Burgerlijk Wetboek
en in verband daarmede wijziging van de
wet van 23 April 1879 (Staatsblad no. 72) en
van de gemeentewet. Deze wet beoogt in de
eerste plaats eenige vereenvoudiging tc
brengen in de vorinvereischten voor bet
huwelijk. In de tweede plaats strekt zij om
de Zondagsrust ten bureele van den burger
lijken stand voor zooveel doenlijk te bevor
deren.
Ingevolge de nieuwe wet zullen voor bet
vervolg de ambtenaren van den burgerlijken
stand een register van toestemmingen tot
briefvorm, als wanneer zij volgens de beslis-
sing van den Minister van Financiën vrij
zijn van zegel.
Art. 11 stelt voor de twee mondelinge af
kondigingen in de plaats één afkondiging
door middel van aanplakking van een ge-
sebrift. De huwelijksafkondiging moet op
Zaterdag geschieden.
Uit art. 19 vloeit voort, dat bet huwelijk
niet mag worden voltrokken vóór den tien
den dag na dien der (thans eenige) afkondi
ging, die dag zelf niet daaronder begrepen,
terwijl bet openbaar ministerie bij de arron-
dissements-reohtbank de bevoegdheid heeft
dispensatie te verleenen van de afkondiging
en van voorschreven wachttijd. Van verleen
de dispensatie geschiedt door de zorg van
den ambtenaar van den burgerlijken stand
zoo spoedig mogelijk aanplakking aan het
gemeentehuis. In die aanplakking zal mel
ding^ worden gemaakt van het tijdstip waar-
op cle huwelijksvoltrekking zal geschiedeu
of is geschied.
Uit art. 20 volgt,, dat met twee of drie ge
tuigen 'voor de voltrekking van het huwe-
t üjk ten gemeentehuize kan worden volstaan,
terwijl bun getal ten hoogste vier mag be
dragen. Voorts zijn de ambtenaren verplicht,
ten behoeve van het kerkelijk huwelijk, vrij
van leges en zegel, af te geven afschriften
van de uittreksels uit huwelijksakten, zulks
met inachtneming van 't in art. 22 bepaalde.
Nog blijkt nit art. 4, dat voor den termijfl
van drie dagen, bedoeld in art. 29 B. W„
voor bet vervolg niet mederekeneft de Zon
dagen en de daarmede gelijkgestelde dagen
(zijnde: de Nieuwsjaarsdag, de Christelijke
tweede Paaseh- en Pinksterdagen, de beide
Kerstdag, de Hemelvaartsdag en de verjaar
dag des Konings),terwijl door art. 10 de ver
plichting tot aangifte van sterftegevallen
in gestichten, voor zooveel deze tot dusver op
bijzondere wijze was voorgeschreven, komt te
vervallen.
Ten slote verdient het de aandacht, dat
ingevolge art. 23 de afzonderlijke regeling,
bedoeld in art. 149, voorlaatste lid, Gemeente
wet. zal gelden voor den Zondag en de daar
mede gelijkgestelde hiervoor opgesomde da-
gen;
Wat uit deze circulaire misschien niet ge
heel duidelijk is: het aantal getuigen is „ten
minste twee en ten hoogste vier", zooals art.
20 der hier bedoelde wet bepaalt.
DE BALDADIGE JEUGD HIER....
EN ELDERS.
Men schrijft ons:
Sedert eenige weken bevind ik mij in Zwit
serland. Volop genietend van de heerlijke
natuur van dit wonderland en van het op
wekkend klimaat van de bergstreek, waarin
ik verblijf, maak ik mij bovendien de ge
legenheid ten nutte om nader kennis te maken
met de wetten en instellingen van deze re-
publikeinsche confederatie en van de ver-
verscihiUende cantons, waaruit zij is samen
gesteld.
Veel heb ik daarbij aangetroffen wat ik
aldus ook gaarne in mijn vaderland zou wen-
schen geregeld te zien, maar gelukkig lang
niet alles; in menig opzicht geef ik aan onze
wetten, instellingen en regelingen verre de
voorkeur. Onder hetgeen door mij bewon
derd wordt, behoort de wijze waarop men
onlangs in het canton Genève dé „moral
education" heeft toegepast en daarbij voor
namelijk de baldadigheid van de jeugd, wellco
ook ten onzent aan paedagogen zooveel zorg,
aan het publiek zooveel last en schade ver
oorzaakt, krachtig heeft beteugeld-
Den 4en Maart van dit jaar werd 'door den
oonseil d'état van de republiek in canton
Genève een „reglement betreffende de dis
cipline buiten de school" vastgesteld, dat mij
uiterst doelmatig en daarom zeer navolgens-
v'aard voorkomt. De vertaling van dit regle
ment volgt hieronder.
Indien het in Holland nog onbekend is,
zooals ik vermoed, zullen onze lezers kun
nen leeren, dat men er in deze vrije repu
bliek geen bezwaar inziet, enkele „persoon
lijke vrijheden" aan te tasten, in het alge
meen belang van den staat en van zijne
bevolking.
Ziehier de letterlijke vertaling van het ge-
heele officieele reglement, waarvan dé chan-
eellerie d'état van Genève mij, op mijn ver
zoek, een exemplaar toezond.
Art. 1. Alle kinderen, en speciaal de leer
lingen van de inrichtingen van openbaar en
bijzondér onderwijs in het canton Genève,
zijn eerbied verschuldigd aan een ieder, voor
al aan grijsaards, vrouwen en gebrekkigen.
Zij mogen niet grof zijn in hun uitlatingen,
noch ruw of laf optreden.
Zij zullen nauwgezet een anders eigen
dom eerbiedigen.
Voor zooveel hun krachten vermogen, zul
len zij de zwakken steunen.
Art. 2. Het is aan kinderen verboden:
a. op straat rond te zwerven („vagebon-
der")
b. zich zonder wettig motief des avonds
alleen buiten 'shuis te bevinden na 8 uur
van
Mei tot einde September.
c. openbare inrichtingen te bezoeken, zoo
als: koffiehuizen, bars, herbergen, cinemato
leeftijd van 16 jaar.
Art. 4. De toepassing van dit reglement
en het toezicht op kinderen buiten dé school
worden aanbevolen aan de aandacht van va-
en moedérs van gezinnen, en in 't bijzonder
aaln de gemeentelijke autoriteiten, aan herti
onderwijzerskorps, aan de leden der. school
commissie, aan de ambtenaren der politie
en aan de leden van dë officieele commissie
commissie voor bescherming van minderja
rigen.
Ze kunnen worden opgedragen aan speciale
ambtenaren, daartoe aan te wijzen door het
département van openbaar onderwijs.
Art. 6. Overtredingen ivan dit reglement
worden, ongeacht de toepassing van de po
litieverordeningen, aangebracht, hetzij aan de
inspecteurs, hetzij aan dé hoofdèn del- scho
len of wel aan liet departement van open
baar onderwijs, die de straffen opleggen, wel
ke in dé reglementen van de verschillende
inrichtingen van ondérwijs voorgeschreven
in het bijzonder de inhouding van den
(vrijen?) Donderdag en van de straf kennis
geven aan de ouders van de schuldige leer
lingen.
Art. 6. Wanneer het gedrag van een kind
gevaar oplevert voor hemzelf of voor zijne
kameraden en de behoorlijk gewaarschuwde
ouders de noodige maatregelen niet kunnen!
of niet willen nemen, stelt het departement
van onderwijs het geval in handen van den
-Voogdijraad of van de bevoegde wettige
macht, onafhankelijk van de maatregelen, die
de administratieve autoriteit kan nemen te
gen de verantwoordelijke ouders.
Art. 7. Dit reglement wordt geplaatst in
dé gedragboekjes en aangeplakt in alle
schoollokalen.
Bij den aanvang van elk schooljaar wordt
liet door den onderwijzer voorgelezen en uit-
ui (gelegd.
„Nieuws v, d. Dag."
het huwelijk moeten houden, zulks in enkel
voud. De eerste en laatste bladzyde van dity,m 0 tober tot einde A u na 9
register moeten door den voorzitter van de Mp. fnj. affltemberF
arrondissements-recbtbank of door diens
plaatsvervanger worden gekantteekend en
voorts al de bladen door denzelven gewaar- plaatsen van ontspanning van wel-
Bos, een geacht ingezetene, lijdende aan
doofheid, werd door de eleetrische tram,
toen hij de straat wilde oversteken, aange
reden, met het ongelukkig gevolg dat hij te
gen het trottoir werd geworpen en de tram
die aldaar vlak naast dat trottoir rijdt, hein
over heide heenen ging en zwaar aan het
hoofd verwondde. Toen hij van onder de
tram was gehaald, hleek hij reeds overleden
te zijn. Hij was de vader van den bekenden
musicus Ooenraad Bos, die zich thans in
Amerika bevindt,
Jammer. Men schrijft nit Katwijk aan
de N. Crt.: Zaterdagmiddag werden twee
hommen, de K.W. 42 en KW. 53 door een
sleepboot van Amsterdam over zee naar
Katwijk gesleept. Om 12 uur daar aangeko
men, zouden deze vaartuigen 'smiddags op,
de duinen worden gezet, waar de reeüerij1
Taat, wier eigendom ze zijn, ze zou sloopen.
Een der vaartuigen, de K.W. 42, kwam op
een hank terecht. Bij den opkomenden vloed
en door den sterken wind werd deze schuit
zoo gewrongen en gebeukt, dat in een kor
een gewaarborgde oplage van 20.000 exem
plaren., Het blad ziet er voortreffelijk uit
en is versierd met liet portret van Z.Em. kar
dinaal van Rossura.
TANTIèME-HONGER
In de „Muziekbo-de" vertelt een inzender
een wel grappig voorval, dat een idee geeft,
hoe naïef sommige menschen hier kunnen
zijn:
Mijn vriend D., muziek-directeur van eeni
ge harmonie- en fanfare-corpsen, had on
langs voor een zijner corpsen een program
ma vastgesteld en in klad geschreven den
secretaris van genoemd corps ter hand ge
steld, om het deze te laten drukken.
Op dat programma kwam voor een bekend
nummertje; „Coucou et Rossignol", Polka-
Inntatif, par Vict. Mailly.
(Imitatif is dit voor de niet muziekken
ners een opeenvolgende wijze, betrek
ten tijd het geheele middenstuk werd weg-king hebbende op gelijke muziekfigurèn die
geslagen. Het geheele strand lag spoedig be- j elkaar <op korten afstand volgen),
zaaid met balken en planken. De elementen Hoe 't kwam, óf de secretaris een fout-ie
waren de sloopers voor geweest. De K.W. 53had gemaakt, óf dat de drukker heeft
Januari daaraanvolgende ter griffie van de
rechtbank worden overgebracht (artt. 1 en 2
der nieuwe wet, artt. 13 vlg. B. W.)
Dat de toestemming van den vader, de
moeder, den grootvader of de grootmoeder,
den voogd en den toezienden voogd, behalve
hij de huwelijksakte en hij notarieele akte,
ook kan worden gegeven bü akte, door eeneu werkzaamheid nadeelig zoude kunnen wor-
ambtenaar van den burgerlijken stand op-den voor hunne gezondheid of voor hun
gemaakt en in het register van toestemmin- schoolarbeid;
hunne ouders, van hun voogd en van hun
leermeester
d. te rooken;
e. op openbare plaatsen en in particuliere
woningen te verkoopen: dagbladen, gedrukte
stukken, bloemen of elke andere koopwaar;
f. deel te nemen aan vereenigingen, welker
gen tot het huwelijk ingeschreven, vermeldt
art. 17, terwijl art. 8 den inhoud dier laatst-
g. bij zich te dragen wapenen of gevaar
lijke stoffen (ontploffingsmiddelen, vergif-
genoemde akte vaststelt. Blijkene mededee- ten);
ling van den Minister van Financiën zijn de h. met steenen of andere voorwerpen („pro
afschriften van cle ten overstaan van den jectiles") te gooien;
ambtenaar van den burgerlijken stand te i i- °'P deuren, muren en schuttingen te schrij
verlijden akten van toestemming tot het hu-vén of te teekenen;
wel ijk als „akten het huwelijk voorbereiden-' k. dieren te mishandelen,
de ingevolge art. 70 III. no. 8 der wet van Art. 3. Dit reglement is van toepassing op
Ps ^inisterlëeie crisis.
Het socialistische bedankje.
Uit het Volk blijkt, dat de verwerping
van het voorstel om drie ministerportefeuil
les te aanvaarden, in de bijeenkomst van de
sociaal-democratische Kamerfractie, liet be
stuur van de S. D. A. P. en de redactie van
Het Volk is geschied met 13 tegen 8 stem
men.
De komedie duurt voort.
Het program van wat nu volgen zal, is
volgens den Haagschen briefschrijver van
Do Tijd aldus:
Dr. Bos verzoekt aan H. M. de Koningin,
wegens het besluit van het congres der S.
D. A. P. om aan de samenstelling van een
kabinet niet deel te nemen, hem van de op
dracht tot vorming van een kabinet uit de
geheele linkerzijde te ontslaan. Met dit ver
zoek valt dan het scherm achter het eerste
bedrijf. Wanneer deze voorspelling nu ook
weer letterlijk uitkomt, moet de lezer daarin
vooral geen scherpzinnigheid mijnerzijds
zien. Wat ik een vorigen keer zei, dat ge
beuren zou en wat gebeurd is, zoowel als wat
ik nu voorspel, is gezegd en voorspeld door
nagenoeg alle, zoo niet alle, bladen, groot
en klein, die daarover aan bet woord kwa
men.
Er is nooit van roerender eenstemmigheid
in de Nederlandsclie pers gebleken. Zelfs het
naïef angstige „Handelsblad" maakt zich
minder ongerust, dat de sociaal-demoeraten
in het kabinet zitting zullen nemen, dan wel
dat de concentratie, door haar honger naar
macht gedreven, genoegen zal nemen, dat de
heer Troelstra, als minister zonder porte
feuille, de leiding der liberale politiek tot
zich trekt. Als hij alle oomedie weet ieder
toeschouwer te voren, hoe het afloopt. Het
eenig verschil is, dat zij in een gewone co-
medie aan het slot elkaar steeds krijgen en
dat zij elkaar hier voor de variatie, ondanks
al hun leif doen, niet krijgen en el
kaar niet hebben willen. Jammer alleen.dat
van het overigens interessant spel de inzet
is: 's lands algemeen belang.
HET HOOFD VAN DE INDISCHE
REVOLUTIEPARTIJ
Naar men weet, is jJ. Donderdag in Den
Haag aangekomen en in Hotel „De Zalm",
Molenstraat, afgestapt, de Javaansche prins
Pangeran Hangabehi IV, oudste zoon van
den Soesoekoean van Soerakarta. Naarwordt
vernomen, blijft deze prins ongeveer een
jaar in Europa en reist hij onder geleide
van den gemeentelijken secretaris van Soe
rakarta, met verlof, den heer W. Ingenluff.
Hangabehi IV is beschermheer van de
vereeniging Sarékat Islam, waaromtrent,
vooral in de laatste weken, de belangstel
ling in Nederland zeer is toegenomen, zoo
dat de aanwezigheid van den Javaanschen
prins wellicht aan velen gelegenheid biedt,
zich van wezen en doel van de Sarékat Is
lam door inlichtingen op de hoogte te stellen.
HET BELGISCH LOODSWEZEN TE
VLISSINGEN.
Wij hebben reeds gemeld, dat er plannen
bestaan een groot gedeelte van het Belgisch
loodswezen van Vlissingen naar Zeebrugge
over te plaatsen. Het zou in de bedoeling
liggen te Vlissingen alleen de z.g. vaste lood
sen gedomicilieerd te houden. Onder deze
vaste loodsen worden verstaan de loodsen,
die geregeld terugkeerende schepen bedie
nen.
Van andere zijde wordt echter verzekerd,
dat deze va6te loodsen, ongeveer 40, even
eens zouden worden overgeplaatst. In het
geheel zijn te Vlissingen 165 Belgische schip
pers en loodsen.
Zekerheid omtrent de bestaande plannen
kan men thans nog niet verkrijgen, doch
dat te Vlissingen de beslissing met groote
belangstelling wordt tegemoet gezien, laat
zich wel begrijpen.
Een verplaatsing zij het slechts gedeel
telijk van het Belgisch loodswezen, zou
voor die gemeente een groote ramp zijn.
Ook schijnt er sprake van te zijn het Bel
gisch loodswezen naar Terneuzen te ver
plaatsen. Althans de Indep. Beige spreekt
ervan. Onze Minister van Buitenl .Zaken
zal zeker wel eens informeeren wat er van
dit alles waar is.
lag in een z.g. zwin en dus rustiger. Het
wrak trok heel wrat kijkers.
Weer een nieuw hotel in Amsterdam?
Naar de Telegraaf vertelt, zijn er onderhan
delingen aangeknoopt tot aankoop van het
blok huizen aan den Singel, tusschen Spui
en Heisteeg. Een Fransclie maatschappij nl.
moet daar een groot hotel willen houwen.
Door de inand gevallen. De brievenbe
steller K. te Oegstgeest, die werd verdacht
zich gelden te hebben toegeëigend, welke
hem door een ingezetene waren meegegeven
om ze per postwissel te verzenden, heeft be
kend zich aan dit feit te hebben schuldig-
gemaakt.
„Vader is altijd dronken". We bevinden
ons in de 5e klas van een der volksscholen
te Amsterdam, 'tls ruim 9 uur. Juist zal de
onderwijzer met z'n werk beginnen, als bij
wordt opgeschrikt door 'n hevig gesnik, dat
achter uit de klas opklinkt.
Op een der achterste banken ligt een teer
uitziend, zeer armoedig gekleed jongetje
voorover op 't tafelblad, 't hoofd op de armen.
Met de vraag: „Wat scheelt er aan, ke
reltje?" gaat de onderwijzer op 't ventje toe.
Eerst geen antwoord, doch na hernieuwd
aandringen klinkt 'tklagend: „moeder is
dood, meester!" Begaan met het arme ke
reltje, zegt de onderwijzer: „Zou 't niet beter
zijn, dat je maar naar huis ging?" 't Jon
getje schudt van neen. „Is vader thuis?"
„Ja, meester". „Nou, ga dan maar naar
vader, m'n jongenOneens klinkt 'trauw
door de klasse: „Vader is altijd dronken!"
't Jongetje bleef in dc school, daar wa? hij
heter dan hij zijn vader.
Een moederloos kind, dat geen troost kan
vinden hij den vader!
Lezer, zou 'tgeen tijd worden met onze el
lendige drinkgewoonten te breken? vraagt
de Drankstrijd.
Portugeesehe beleefdheid. De heer J.
van Haaften deelt in „Het Nederl. Zeewe
zen" het volgende mede:
Voor eeuigen jaren verbleef ik geruimen
tijd te Lorenzo-Marques, hoofdplaats van
de Portugeesehe kolonie Mozambique. Met
de daar gedetacheerde Portugeesehe officie
ren hield ik kameraadscliappelijken omgang.
Een dezer, een jong luitenant, had mij eens
uitgeneodigd bij hem het noenmaal te ge
bruiken.
Ik had zijn uitnoodiging aangenomen en
toen ik hij hem zat, viel mij een aan den
wand hangende prachtig geciseleerde harts
vanger op.
Ik vroeg dien te mogen zien. Dadelijk werd
hij mij ter hand gesteld.
Ten zeerste bewonderde ik het fijne staal
en de prachtige bewerking er van. Toen ik
het wapen dankend teruggeven won, zei
mijn gastheer: „a votre disposition". Niette
genstaande ik veelmalen bedankte, werd het
wapen mij steeds weer ter hand gesteld, en
ten einde raad, nam ik het mee.
Nadat ik afscheid genomen had, was mijn
eerste gang naar den consul. Dien vroeg ik
raad, wat te doen, want het prachtige ge
schenk bezwaarde mij zeer. Mijn plan was,
in ruil een ander geschenk aan te bieden.
De consnl echter lachte tot hem de tranen
over de wangen liepen. „Het geval," zei hij,
toen hij wat was bedaard, „is, o zoo gemak
kelijk. De aanbieding van den Portugees
was niet ernstig gemeend. Geen oogenblik
heeft hij gedacht, dat u dien hartsvanger
meenemen zoudt. Zijn aanbieding was 'nbe-
leefdheidspbrase, niet meer. Ik denk dat bij
nu met bet geval veel meer verlegen is dan
u; vermoedelijk bepeinst bij nu, hoe hij dat
wapen zonder een gek figuur te slaan, terug
kan krijgen. Het beste wat u kunt doen, is
met het wapen naar hem terug te gaan, en
hem te verzekeren-, hoezeer gij het op prijs
licht gesteld, een zoo kostbaar bezit, hem ter
eer, een tijdlang het uwe te hebben mogen
noemen."
Ik weer terug.
Van verre zag cle Portugees mij al koenen.
Den dolk hield ik zoo dat hij hem moest zien.
Toen hij het, wapen, een familiestuk, herken
de, zag ik hoezeer hem dat verheugde. Ik
liet hem echter niets merken, maar sprak
mijn dank uit voor het genot, dat het tijde
lijke bezit mij had geschonken. Met een diepe
buiging nam de luitenant het weer aan, ter
wijl hij mij verzekerde dat van nu af het wa
pen een meer dan bijzondere beteekenis voor
hem had gekregen.
Toen ik claarna afscheid van hem nam en
op het punt stond heen te gaan, bood hij mij
plotseling den ponjaard weer aan, terwijl hij
zei: „A votre disposition!"
Zooals te hegrijpen is, hen ik er toen niet
meer op ingegaan.
's Lands wijs, 's lands eer!
dacht, 't is zoo mooi genoeg, doet er ook
niet toe, maar op 't programma kwam te
staan
„Coucou et Rossignol", PolkaImitatif.
De heer K., agent der „So-ciété", ziet liet
programma, concludeert dat hierop auteurs
recht betaald moet worden en .verschuilt bij
den heer D.
K. (toont aan D. genoemd programma)
„Mijnheer D., hierop moet auteursrecht wor
den betaald!"
D.„Zoo??? Maar, waarde lieer, op welk
nummer dan?"
K: „Wel! ep meer dan één? Doch dit
nummer (wijst op genoemde polka) toch wel
zeker!
D.: „Zoo???"
K.„Ja zeker!
cïetétl"
„Tableau!
Imitatif is lid der So-
Een treurig ongeluk. Men meldt uit Lei
den aan de N. Ct.: Gistermiddag bad er een
treurig ongeluk plaats op de Hoogewoerd
ter boogte van de Barbarasteeg. De heer C.
DE R. K. VAKBEWEGING.
Het éerste nummer is versohenen van de
„R. K. Vakbeweging", maandblad van het
bureau voer dé R. K. Vakorganisatie. In een
inleidend artikel wordt medegedeeld, dat hét
aantal aangesloten leden in 1912 tot bijna
36.000 !w,as gestegen. Er zijn nu 24 vakver-
eenigings-o-rganen en 23 bezoldigde bestuur
ders. Het plan bestaat tot het stichten eener
éigen drukkerij en een arbeiders-dagblad meimoét worden,
HET GIETEN IN DEN MOESTUIN.
De tuinlieden verheugen zich steeds als ze
gieten kunnen en moeten, want dan is het
warm, dan worden de planten niet in hun
groei tegengehouden door koud weer, zij wor
den ook niet door te veel regen ziek en het
gedijen der gewassen ligt meer in de hand
van den tuinman.
Onze kennis van het begieten want om
trent deze belangrijke zaak bij de teelt der
groenten is kennis onontbeerlijk komt
hoofdzakelijk hierop neer, dat we in staat
zijn te bepalen, in welken zin de planten
gebrek aan regen hebben. Dat is eigenlijk
een kwestie van practische ervaring en van
zorgzame waarneming van dén groei en 'den
toestand der planten. In sommige gevallen
zal toch de plant met een oppervlakkig wor
telgestel reeds lang regen vereisehen, ter
wijl die met diepgaande wortels of welke
betrekkelijk weinig- water behoeft, beter zal
gedijen, wanneer het voorloopig maar nietj
regent, dpcli warm blijft. Hieruit volgt als
van zelf, dat men het eene bed moet begie
ten, terwijl het andere best zondter die voor- -
zorg mag gelaten worden.
Het is een verkeerde meening van velen,
dat de planten des te beter gedijen naarmate
ze meer wo-rden begoten. Dit kan slechts'
waar zijn voor zeer droog land, voor zand
grond. Daarentegen zal een samenhangende,
min of meer koude grond gauw door te her
haaldelijk begieten bedorven worden, 't Is toch
genoeg bekend, dat in dergelijken grond, bij
aanhoudenden regen, de planten zeer onder
hevig zijn aan 't verkwijnen en wegsterven.
Vandaar, dat de bekwame tuinman doorgaans
zal vermijden, dag in dag uit, de bedden
te begieten en vochtig te houden. Juist even
als in de natuur regen en zonneschijn elkan
der afwisselen, zoo is het ook 't best nu en
dan eens den gieter te laten rusten en intus-
sehen den bodem met den hak goed los te
maken, opdat lucht en zonneschijn hun wel-
dadigen invloed op de planten kunnen uitoefe
nen. 'tls niet precies hetzelfde welk wa
ter men voor het gieten bezigt. Loopt langs
den tuin, een stroomend water, riviertje of
beek, dam. is dit een voordeel, dat niet gering
gé-schat moet worden; stroomend water is
voor het gieten uiterst geschikt. In de meeste
gevallen is het echter niet aanwezig.
Regenwater is verder uitstekend voor het
gieten; meestal evenwel is de voorraad ge
ring, zoodat men in den regel tot pomp
water zijn toevlucht moet nemen. Men moet
er zieh steeds voor wachten het pompwa
ter zoo uit de pomp te gebruiken; het is dan
-veel te kotuid en werkt in dien zeer verwarmden
groind nadeelig op de plantenwortels. Men'
moet daarom het pompwater in tonnen, bak
ken of bassins laten staan gedurende een dig,
zoodat het de temperatuur der lucht heeft aan
genomen, en men het dan 's avonds of 's mor
gens kan gebruiken. Ook werkt een kan met
gier (vloeibare mest), geroerd door een vat
gevuld met friseh, uit de po-mp, gekregen wa
ter, zeer nuttig; de ervaring heeft bewezen,
dat men met behulp van dit middel ook hard,
friseh, uit een diepen put gekomen water
zeer goecl en zonder schade voor begieten ge-
bruiken kan. Hetzelfde resultaat wordt ver
kregen door toevoeg'ng van een kleine hoe
veelheid gebrande, ongebluschto kalk.
De tijd, wanneer wij gieten, is ook van
belang. Waar men bijvoorbeeld midden op-
den middag teere planten bloemkool en ander -
giet met koud water, dan gaan de planten
zeker te gronde. Men mag eerst gieten als de
zon onder en dé grond eenigszins afgekoeld is.
Zijn de nachten koel, dan doet men beter
's morgens te gieten, zooa-ls in 't voorjaar en
in den herfst. (Verder moet gelet worden
op den groei van de te begieten planten.
Is het in Mei of in den voorzomer, en moeten
nieuwe stengels en bladeren gevormd wor
den, dan dient- men vlijtig te gieten. Is de
groei spoedig afgeloopen, dan geve men min
der water. Planten met diepgaande wortels,
als bijv. de asperge, behoeven in het geheel
niet gegoten te worden.
Het voortdurend gieten met fijne stralen
maakt wel de planten nat, doch doet het wa
ter weinig in den gro-nd dringen, waarom
vaak uit eeu gewone tuit of pijp gegoten
K.W.
BOBMHraaBaai
IyI rvnw,nnM- J.C J 1. 1 "T 11
y gg.