DE ZOON YAN DEN L&RDLORD
Karaktervorming, middel
tegen het socialisme.
BINNENLAND.
Rond de Liturgie.
Sociale Berichten.
Hu Bcan üardhié.
HaapieMi-Brmssel- Hasisischoeneis wössa* all© gelegenheden]
Wij namen onlangs uit „Do Gelderlander"
onzen voortreffelijken Nijmeegschen Collega,
.een artikel over van A. BI. over de middelen
tegen het roode gevaar.
Het volgende ia er een vervolg op, dat
niet minder de belangstelling zal wekken.
De scliiij ver wees reeds in iiet eerste ar
tikel n.l. op de „bandeloosheid" der tegen
woordige jeugd, als op ©en dor bronnen der
sociaal-democratie. Dat de jeugd tegenwoordig
in 't algemeen brutaler, vrijer is dan
vroeger, dat hij hoogere eischen stelt dan
vroeger, dat zal wel niemand ontkennen. En
wie daarvan nog niet overtuigd is, leze maar
de couranten, die bijna dagelijks iets weten
te berichten over daden van jeugdige zwer
vers, hij denk© ook aan het toenemen der
veroordeelingen van minderjarige personen.
Onze tijd zelf, d.i. natuurlijk d© personen,
die in onzen tijd leven, zijn er sohuld aan.
Door het kind te verwennen, door het een
te grooten dunk van zich zelf te geven
men denke slechts aan kindervoorstellingen
in bioscopen en theaters, aan kinderbals en
bespottelijk© kindertentoonstellingen heeft
het kind geleerd zich reeds als volwassen
man te beschouwen vóór het volgroeid is.
Het wil reeds zoo spoedig mogelijk de ver
maken der ouderen deelen, zonder den last
des levens, zorgen en ontberingen te kunnen
dragen. Dat de kinderen in hun optreden
vrijer zijn dan vroeger, is niet slecht: wél
slecht is het dat zij het leven ingaan met
te groot© eischen, met de hoop slechts ver
maken te vinden, met de begeerte zooveel
mogelijk te genieten. Als het kind jongeling,
later man wordt, en hij heeft als kind niet
geleerd zich zelf te bedwingen, zich ook in
het geoorloofde te begrenzen, dan zal hij
epoedig voor Kerk en Godsdienst verloren
zijn en spoedig ook in de sociaal-democratie
rijn hoop stellen. En waarom? Omdat ie
mand, die slechts genot zoekt niet lang te
vreden zijn kan, wijl het hem onmogelijk
is, de steeds wassende wenschen te bevre
digen. Dan komt het socialisme en belooft
den hemel op aarde. Zij maken tot. hun leer
de bekende verzen van Heine:
„Wij willen hier op aarde reeds
Het hemelrijk bezitten.
Wij willen op aarde gelukkig zijn
En willen niets meer derven.
.Verkwisten zal geen luie buik,
Wat vlijtige handen verwerven.
Daar groeit hier nog voldoende brood
.Voor alle mensohenkinder,
Ook rozen en my eten, en schoonheid en licht
En suikerboonen niet minder."
Is nu de man arbeider of ondergeschikt,
zoo hoopt hij van het socialisme in elk
geval verbetering van zijn lot; is hij zelf
rijk dan zal hij uit haat tegen degenen, die
Gods wetten onderhouden en zoo een
doorn in zijn oog, daar zij een beschuldiging
van zijn gedrag zijn in de keuze tusschen
Christendom en socialisme niet lang aarzelen'
doch het laatste kiezen, daar dit zijn zinnen
bevrediging belooft.
Om nu den toekomenden man van het so
cialisme af te houden, moet hij van
jongs af goed geleid worden, moet hij
van jongs af leeren, wat hij later in tallooze
gelegenheden zal moeten kunnen n.l. zich
zelf overwinnen. Dat hier de godsdienst
hoofdzaak is en blijft, stellen wij als aan
genomen voorop. Als kind moet de mensch
leeren, met opoffering van eigen wenschen,
den plicht te doen, dien God en de maat
schappij van hem vorderen. En dit moet het
kind leeren in de opvoeding.
Die opvoeding is in zoovele, misschien de
meeste gevallen, schuld van den lateren af
val van 't geloof. Daar wordt in onzen tijd
zooveel over. Opvoeding geschreven en ge
sproken.
In Duitschland alléén verschenen in één
jaar (1912) 5316 boeken of geschriften over:
„Onderricht, opvoeding en schriften voor de
jeugd". Men denke ook aan de talrijke be
staande paedagogisclie tijdschriften en de
talrijke congressen. Men schijnt te veel te
vergeten, dat het voorbeeld aller opvoeders
Christus is, de goddelijke Kindervriend en
groote Leermeester.
Van de opvoeding hangt maatloos veel af.
Het gaat niet aan hier een gansehe verhan
deling over de opvoeding te schrijven, 't zou
zijn water naar de zes dragen. We willen er
slechts op wijzen, dat, om mannen van ka
rakter te krijgen, het kind opgevoed moet
worden tot strijd en tot arbeid. Mannen van
karakter zijn zulke mannen, die zich niet
beheerschen laten door luimen of omstandig
heden, mannen, die hun plicht doen, ook
wanneer het moeite kost, die hun overtuiging
ook in vervolging getrouw blijven. Om zulke
mannen te vormen, moet reeds het kind op
gevoed worden, voorbereid worden tot strijd
en arbeid. Het kind moet leeren kampen
tegen boo ze begeerigheid, tegen zijn driften,
slechte neigingen, kampen ook tegen den ver
zoeker. al komt deze ook in lokkend lichtge
waad. Als het kind niet gestraft wordt voor
bedreven fouten, als het in alles zijn eigen
wil doet, hoe zal het zich dan later beheer
schen? Men heeft in onzen tijd de eeuw
van het kind den stok uit de opvoeding
willen verbannen. Men vergat, dat de H.
Schrift zegt: „Die zijn kind liefheeft, spaart
de roede niet." Men vergat, dat waar uit
school en huisgezin de roede wordt verbannen,
men hem weder invoeren moest in de ge
rechtshoven. Reeds het kind moet leeren in
zien, dat elke overwinning op zich zelf vreug
de en tevredenheid brengt.
Het kind moet opgevoed worden tot ar
beid. De mensch is tot werken geboren, ge
lijk de vogel tot vliegen. Maai' de arbeid moet
niet opgenomen worden als een last, als een
drukkende straf. Christus zelf heeft den ar
beid door zijn voorbeeld gezegend en gehei
ligd, en hem .gesteld in den rang, die hem
in de christelijke maatschappij toekomt. Het
kind reeds moet leeren, dat de arbeid voor
ieder verplichtend is, zoowel voor rijk als
voor arm. Het kind moet leeren, dat genoe
gens slechte loon zijn kunnen voor gedanen
arbeid. Het kind moet leeren, dat, waar het
arbeiden kan, het ook arbeiden moet en ook
goed moet arbeiden.
In de opvoeding moet het kind leer u li, dat
zijn eigen wil gewoonlijk een gevaarlijk licht
snoer is. Een te strenge opvoeding kan kwaad
doen, een te laksche, te vrije véél, veel meer.
Men gedenke, dat talrijke groote mannen een
strengen vader gehad hebben, wien zij in
later leven dank brachten voor zijn streng
heid, doch dat voor overdrevene liefde nooit
dank is gebracht noch verdiend.
In de school ook kan zooveel gedaan
worden om de eigenschappen der kinderen,
hun neigingen en strevingen op de waie baan
te leiden. Mochten al onze christelijke onder
wijzers wél begrijpen, dat van hun leiding
zooveel afhangt. Zij hebben zulk een zwa
ren post en een geluk is het voor ons land,
dat zoovelen onder hen ook in latere jaren
zich nog aan hun heerlijk werk wijden, met
de ideale toewijding hunner eerste jaren.
Over vereenigingen van jongelingen of
jonge meisjes, bijzonder de Patronaten, zullen
wij hier weinig' zeggen. Waar zij bestaan,
moeten zij met kracht ondersteund worden,
waar men ze nog mist, zooveel mogelijk op
gericht worden, doch steeds onder geestelij
ke leiding. Bovenal zorge men echter, dat
zij aan hun doel blijven beantwoorden: van
die kinderen goede christenen en brave bur
gers te maken, die ook in 't volgend leven
het geloof en de zedeleer hunner jeugd ge
trouw blijven. In de Patronaten vooral legge
men er zich op toe, ilie kinderen beter te
onderrichten over, en zoo te sterken tegen
de drogredenen, die zij later bijna zeker te
hooren zullen krijgen: daar make men hun
kennis van ons geloof dieper en vaster. Sport
en spel zij een goede plaats ingeruimd, opdat
de gezonde ziel in een gezond lichaam huize.
Maar spel of sport worde nooit* hoofdzaak.
Ook in deze jaren mogen de ouders niet
vergeten, dat het grootste deel der opvoeding
nog bij hen berust.
Wanneer men het bovenstaande leest, zul
len velen zeggen en terecht, dat de jeugd
strenger opgevoed moet worden, dat zij door
oefening en verstandige leiding moet voor
bereid worden op het leven, dal hun strijd
en arbeid brengen zal. Men wacht© zich ech
ter wel, de schuld op anderen te schuiven.
Elke vader, en elke moeder voor zich heeft
bij zijn eigen kinderen te zorgen, dat hun
karakter in het goede gesterkt worde. Kinde
ren zijn in het huis, wat in den tuin bloe
men en bloesems zijn: de hoop en het sieraad
des huizes. Doch evenals bloemen en jonge
planten moeten zij met veel zorg verpleegd
worden, anders vergroeien zij en mislukken.
De Socialisten weten, dat, wie de jeugd
heeft, ook de toekomst, heeft: daarom zoe
ken zij op jongens en meisjes reeds invloed
uit te oefenen, daarom ook maakte op hun
laatste internationale en Duitsche congressen
de propaganda onder de jeugd een hoofdpunt
der beraadslagingen uit. De kinderen tegen
dien verderfelijkeu invloed te beschuiten, hen
tegen deze verzoeking te sterken, dat moet
ook reeds geschieden door de opvoeding in
het ouderlijk huis. Daar moet de grondslag
gelegd worden voor de vastheid van karakter,
die in onzen tijd voor eiken man, voor elke
vrouw zoo hoog, zoo broednoódig is. De in
druk, dien het kind in het ouderiijk huis
bekomt van godsdienst en plicht, werkt door
in het geheele leven.
Wij konden hier slechts op een paar pun
ten wijzen, die in de opvoeding moeten ter
harte genomen worden, om mannen en vrou
wen te krijgen, die zich niet verlokken la
ten door verleidelijke valstrikken van het
„roode gevaar." Men vergete niet, dat karak
tervorming het gewichtigste punt der opvoe
ding is en dat de strijd tegen het voortdrin
gend Socialisme slechts door mannen van
karakter kan gewonnen worden. Zulke man
nen zullen nooit het Socialisme steunen, ook
al zouden zij daardoor toevallig, tegelijk voor
deel kunnen winnen.
Wij eindigen met 'n enkel woord uit de rede
van Mgr. Dr. von Hauek, Aartsbisschop van
Bamberg, gehouden op den eersten Zuid-
Duitschen „Jugendtag" in Juli jl., waar Beie-
rens Katholieken ook tevens getoond heb
ben wat zij in enkele jaren voor hun jon
gens en meisjes hebben tot stand gebrachkt.
„Slaagt men er niet in, de jeugd te redden
van het doordringen der godsdienstlooze
ideeën, dan giaan wij treurige tijden te gemoet,
dan zijn wij onmachtig den voortdringenden
storm van oproer op staatkundig en gods
dienstig gebied te wederstaan: de jongens
van vandaag zijn de mannen van morgen,
de meisjes van heden zijn de vrouwen der
toekomst."
HOFBERICHTEN.
H. M. de Koningin en Prinses Juliana zijn
gistermiddag met gevolg naar Soestdijk ver
trokken, waarheen H. M. de Koningin-Moe
der eergisteravond per auto was terugge
keerd.
OPENING VAN HET VREDESPALEIS.
Aan de opening van het Vredespaleis op
28 Aug. a.s. zal het karakter van een gala
plechtigheid worden gegeven. De inwijding
zal 's namiddags half 3 plaats hebben en
daags daarna gevolgd worden door een tuin-
partij op het terrein, waarvoor 1500 uitnoo-
cligingcn zullen gezonden worden en welk
feest zal worden opgeluisterd door een con
cert van de Kon. MiL Kapel.
HOE MEN VOORLICHT.
het Marx. WeekbLad vinden we een
artikeltje van dqn heer Van der WaerJijn,
den socialistischen Kamercandidaat van loo-
gezand, die in hoogdravenden stijl, zegt de
„Nederlander", den „heerlijken strijd" be
strijdt, Deze heerlijke strijd werd o.a. zóó
gevoerd: (men zie het artikel).
„Het bericht van het nieuwe congres
kwam Zondagavond, maar toen wij Maan
dag in Hoogezand kwamen, deelde het be
stuur ons mede, dat het geweigerd had
daarvan mededeeling te doen: Onze actie
had schitterend gestaan in het toeken der
weigering; men wilde zijn werk niet be
derven."'
Aldus: men verzweeg de waarheid, men
wilde zijn werk niet bederven. De Hooge-
zandsche kiezers mochten niet vóór de stem
ming te weten komen, dat de beginselvaste
partijleiding... omgevallen was."
SPOORLIJN HATTEM—-KAMPEN.
Op Maandag 18 Augustus a.s. zal een
proefrit worden gehouden op de nieuwe
spoorlijn HattemKampen, den volgenden
dag wordt deze lijn voor het publiek open
gesteld en in exploitatie genomen door de
H. S. M.
COMEDIE-CONGRES.
De opperheeren van de S.D.A.P. hebben
besloten,d at hun Congres morgen hunne
begeerte naar minister-portefeuilles zal toe
juichen.
Klinkt dit vreemd? Waarom?
Omdat niet de leiders beslissen, maar in
die zeer democratisch georganiseerde partij
het volk zelf?
Naïeve ziell zegt de „Limburger Koerier"
spottend!
Neem dan het hoofdorgaan der S.D.A.P.
ter hand en lees erin, wat de redactie zich
onvoorzichtiglijk laat ontglippen:
In zijn gisteren gehouden vergadering
heeft het .(partijbestuur) besloten tot het
houden van een buitengewoon Congres,
ten einde te besluiten tot. aanvaarding
van ministers-zetels.
Ziedaar, waarom de afdeelingen ditmaal
ook geen afgevaardigden mogen zenden, die
de opinie hunner partijgenooten vertegen
woordigen. De luidjes kunnen niet oordee-
len, zggt het Volk.
Hier is het verzoek om geen bindend
mandaat mede te geven, dubbel geboden
mandaat mede te .geven, dubbel geboden,
omdat het een zaak geldt, die met den
besten wil der wereld niet door ieder
partijlid nu reeds voldoende te overzien
is. Het is een vraag vol zekerheden. Men
zende zijn vertrouwensmannen naar het con
gres onder den indruk van de in de af-
deeling gevoerde besprekingen, men stem
me desnoods om hun de meening van de
afdeeling te doen kennen, maar men late
hun de vrijheid om hun stem^te bepalen,
na de geheele partij te hebben gehoord.
Een kongres als dit zou een groot deel
van zijn invloed en van zijn beteekenis
verliezen als de stemming plaats had door
mensclien, die hun stem, niet zelf bepaal
den na de diskussies, doch reeds voor de
diskussies een lastgeving in den zak had
den.
Dat gaat in gewone partij zaken, dat
gaat niet in aangelegenheden als er nu
.een aéhi de orde is.
Goed begrepen: te Zwolle zullen de hee-
ren de afgevaardigden bepraten, en dezen
moeten dan stemmen zonder rekening te
houden met de uitdrukkelijke wenschen hun
ner afdeelingen.
„Leve de democratie!" Hip, hip, hoeral
OVER KOELIES.
A. K. schrijft in Het Kath. Volk:
De Tijd maakte de opmerking, dat het
besluit van de partijconferentie der S.D.A.P.
geen ministerzetels te aanvaarden me
de is bekrachtigd door mannen, uitsluitend
belast met het lidmaatschap der redactie
van Het Volk.
„Wanneer aldus De Tijd men van
de 5 leden tellende Volk-redactie afzondert
de heeren Vliegen en v. d. Goes, die reeds
uit ander recht aan de conferentie deel
namen, houdt men 3 louter redacteuren over,
die alle tegen de aanvaarding gestemd heb
ben!"
Het Volk antwoord hierop onder het hoofd
„Geen inktkoelies" o.m. het volgende:
„Wanneer de burgerlijke pers zich er over
verbaast, dat de redacteuren van Het Volk
tot zulke partijconferentiën worden opgeroe
pen, is dat niet verwonderlijk.
Burgerlijke journalisten plegen nu een
maal vaak de inktkoelies te zijn, die volgens
de bevelen hunner broodheeren schrijven.
In onze partij echter bestaat de goede ge
woonte, dat de redacteuren van Het Volk,
die dagelijks de gedragslijn der partij te
verdedigen hebben, mede geroepen worden
om over de vaststelling dier gedragslijn te
beraadslagen."
AL zou over de in dit citaat voorkomen
de kwalificatie „koelies" en „broodheeren"
nog wel wat te zeggen vallen, zal ik vol
staan hiertegenover te stellen, dat de prak
tijk bewezen heeft, dat „vrijheid" geen ei
genschap der S.D.A.P. is en dat de Socia
listische broodheeren niet tot de gemakke
lijkste behooren.
Men herinnere zich slechts de Deventer
„drukt ze dood"-stelling en de overtalrijke
voorbeelden van wantoestanden in Socialis
tische Cooperatiën.
Dat men in de partij van Het Volk geen
koeliediensten kent, is in lijnrechte tegen
spraak met den werkelijken inhoud vaneen
artikel van J. v. d. T(empel) in De Vakbe
weging dato 1 Augustus.
In bedoeld artikel „Onze positie", lezen
wij na een beschuldiging aan het partijbe
stuur „op de voorstanders van het algemeen
kiesrecht een onbevredigende indruk te heb
ben gemaakt" niets minder dan. de volgen
de ontboezeming:
„Vliegen heeft in 7,ijn artikel „Aanpak
ken" de noodlottige gevolgen geschetst, wel
ke zijns inziens het weigeren der porte
feuilles voor de kiesrechtzaak zal hebben.
Naar onze meening is vooral de zooeven
gedisquaüficeerde houding der partij in staat
nadeelige gevolgen voor de kiesrechtzaak te
voorschijn te roepen. Zeker, de kans be
staat nog, dat de crisis een bevredigend
einde neemt. Maar is vrees misplaatst?
En als het verloop niet gunstig is voor
de kiesrechtzaak? Dan krijgen wij een
grootsch gebaar, en de vakbonden wor
den gewezen op den duren plicht om het
algemeen kiesrecht te veroveren. Verove
ren door middel van de economische macht
der arbeiders. Dat zullen dezelfde leiders
doen, die zooeven beslissingen namen van
CLXVIII.
Kerktoren.
Kerktorens kende men in den ou.d-christelij-
ken tijd niet. Eerst na de uitvinding der klok
ken en nadat de kerkelijke bouwunst een
hoogere vlucht genomen had, begon men voor
die klokken een apart „huis', een toren te ma
ken, in den beginne meestal op eenigen afstand
van de kerk, later als een geheel er mede ver-
eenigd. In de 12e eeuw treffen wij overal reeds
klokketorens aanoorspronkelijk tamelijk laag,1
stegen zij in de 14e en 15e eeuw tot de tegen-
woordige hoogte.
De middeleeuwsche christenen waren verzot
op de torens en plachten te zeggen: „Waar een
kerktoren is, daar steekt onze Heer God zijn
vinger uit de aarde." De bouwstijl van den
toren richt zich natuurlijk naar die der kerk
en is Romaansch of Gothisch naar gelang de
kerk zelf is.
Gelijk het kerkgebouw zelf en alles wat er
in is en er toe behoort, zoo heeft ook de toren
met toehehooren een „zinnebeeldige" beteeke
nis. Als mot een uitgestrekte hand van steen
ten hemel wijzend, vermaant hij ons den bRk
omhoog te richten of om met Sint Paulus
te spreken „te zoeken hetgeen boven de
aarde is". Als lichaam van een geweldigen om
vang en zwaaTte prediikt hij ons tevens, dat ook
wij een sterke toren moeten zijn in de stormen
der wereld-, onwankelbaar staande te middgfL
der winden van ongeloof en zedenbederf, door
geen enkele bekoring overwonnen.
het meest-verstrekkende belang voor de
kiesrechtzaak in een kring, waar niet één
man aanwezig was, die rechtstreeks verant
woordelijkheid droeg voor een modernen
vakbond en zonder dat het minste overleg
of de geringste voeling met de vakbeweging
had plaats gehad.
De moderne vakbeweging zal dan wor
den opgeroepen. Zij zal, wanneer noodig,
haren plicht doen. Haar plicht tegenover,
het gansehe proletariaat. Maar uitsluitend;
in den geest als zij het zelve verstaat. Zif
moet dat doen, wil zij niet gedreven wor<
den door aan haar vreemde krachten.
Het is de consequentie van de verhouding
tusschen S.D.A.P. en N.V.V., zooals die door
de partij is aangegeven eene consequen
tie, die, daarvoor staan het inzicht en hei'
verantwoordelijkheidsgevoel onzer mannen
ons borg, door het N.V.V, met leedwezen'
allicht, doch zonder aarzelen zal worden aan
vaard."
Dat de S.D.A.P. gebruik maakt van koe-
liediensten, blijkt uit bovenstaand zonne
klaar. En al moge er niet van inktkoelies
gesproken worden, dan toch zeker wel van
kiesrechtactiebetalende, Socialistische beve-
lende-uitvoerende op hooger bevel propagee-
rende koelies oftewel leden van de Socialis
tische Vakbonden.
Verzet tegen de politie. Tijdens de vie
ring der onafhankelijkheidsfeesten te Die-
men, wilde een ijsventer uit Amsterdam met
zijn karretje de plaats van een concurrent
innemen, hetgeen dezo natuurlijk trachtte te,
verhinderen. Naar aanleiding van den twist,
die hierover ontstond, trad de politie tus
schen beide, waarop de Amsterdammer zóó
in woede ontstak, dat hij den gemeente
veldwachter Kloosterman te lijf ging en lea-
lijk toetakelde. De woesteling ging zóó te
keer. dat vijf man noodig waren om hem'
naar de pofitie-cel over te brengen. Da
veldwachter kon verder zijn dienst niet ver
richten.
De Fransche Sociale Week.
Te Versailles wordt een sociale week ge
houden, die ook bezocht wordt door Kardi
naal Ainette, aartsbisschop van Parijs.
Z.Eminentie werd verwelkomd door den
bisschop van Versailles, mgr. Gibier, in
wiens Seminarie de „Week" gehouden werd.
„De Sociale Week", aldus sprak Z. D. H,
tot den Kardiaal, „is volmaakt mooi, werk
zaam en weldadig geweest. Niets heeft aan
haar welslagen (éclat) ontbroken: noch het
talent der leeraren, noch de bekendheid der
bezoekers, noeh de onvermoeide toewijding
der orginisatoren. De leeraren hebben ge
wedijverd in zuiverheid van leer, juistheid
„IloyOBlS."
FEUILLETON.
Een bijdrage tot de lijdensgeschiedenis
van Ierland.
Naar het Fransch van Lucien Thomin.
8.)
Herhaalde malen struikelde zijn paard
OTel iii °p ^en wes: verstrooid liggende
brokstUKken der vernielde woningen. Hij
hield het echter met gespierde handen in en
mompelde met een grijnzenden lach:
Zou ik hier nog mijn hals moeten bre
ken? Neen, die ellendige papen zouden al
ce blijde zijn. Dat zou naar hun smaak we
zen. Ik wil aan die domme wezens zoo laat
mogelijk het genoegen verschaffen, mijne
begrafenis bij te wonen.
Falimoore verlatende, bevond Wakefield,
opzettelijk of niet, zich op een weg, die door
de bosschen en de heidevelden naar Glen-
JBlack,.de verblijfplaats van de familie Lind-
ley, voerde.
Kende de agent die verblijfplaats? Wilde
hij door zijne verschijning de droefheid zij
her slachtoffers verbitteren?
Niemand zou die vragen kunnen beant
woorden.
Na verloop van een kwartier tijcis ver
nauwde het pad zich eensklaps tusschen een
dubbelen rotswand, begroeid met woeker- j
planten en laag struikgewas.
De nevel was zeer dik geworden; het was
zelfs moeilijk in dat ravijn den begaanbaren
weg te onderscheiden.
Een beangstigd gevoel maakte zich van
Wakefield meester.
Welk een geschikte plek voor een hin-
derlaagl dacht hij! Wat zou het zijn, als die
papen eens aan wraak dachten! Gelukkig heb
ik mijn revolver, voegde hij er bij, met de
hand onder zijn mantel. Met dit wapen vrees
ik niet!
Hij gaf, zoo sprekende zijn paard fiks de
sporen, zoodat 't in een tamelijk snellen draf
geraakte. Na verloop van een paar minuten-
noodzaakten hem nochtans de in het ravijn
neergestorte rotsstukken dien gang te ver-
j tragen. J
j De intendant prevelde een verweusching -
I en sprak: j
I Welk een dwaasheid heb ik gegaan! Ik
kom hier nooit uit.... nooit
j Op dat oogenblik verhief zich voor hem
I in den hollen weg een meusehelijkc gedaante,
die een bijl zwaaide.
Al het bloed van Wakefield vloeide terug
naar zijn hart.
Wie daar? riep hij het bevende stem. j
Het antwoord was verpletterend.
De bijl vloog door de lucht en trof het
uaard oo den koD. Het arme dier sti'uererde.
deed eeuige wanhopige sprongen en rolde
eindelijk met zijn berijder op den grond.
Alvorens Wakefield den tijd had zich op
te richten, drukte een knie op zijne borst en
maakte een hand zich meester van zijn re
volver.
Sta op! beval een gebiedende stem.
Van angst verbijsterd, gehoorzaamde Wa
kefield.
Genade! mompelde hij, genadel
De vreeselijke onbekende liet een schorren
lach hooren.
O! welk een lafaard!
Zenuwachtig den steel van zijn bijl om
klemmende, stelde hij zich nu vlak voor den
agent van den landlord en sprak:
Daniel Wakefield, herkent gij mij?
Neen, en toch die stem....
Hebt gij meer gehoord, nietwaar?
Komaan, raadpleeg nw geheugen eens.
Dat is nutteloos.
Ik ga u helpenGe herinnert u toch
ten minste nog wel mijn naam? Ik ben Pa
trick Macauby.
De indendant slaakte een kreet, Macau
by!!Zijt gij Macauby?
Ja, Macauby, de arme pachter van In
verness.... Macauby, dien gij hebt uitgezet,
omdat hij u geen tien pond pinnmoney kon
gevenik kom mij thans wreken.
Genade! kreet Wakefield op hartver-
scheureuden toon.
Aha! gij hebt geen lust om te sterven?
Genade herhaalde de ongelukkige, zich
aan de voeten van den paddy krommende.
Genade, in naam van uw vrouw, van uwe
kinderen!
Macauby stiet hem woedend terug.
Mijne vrouw, mijne kindereu brulde hij.
Gij durft den naam van die geliefde wezens
nog inroepeulGij zijt hun m-oordenaar.
Zij zijn gestorven in ballingschap, gestorven
terwijl zij u vloekten. Het is in hun naam
dat ik mij wreek.
Hij hief den arm op. In het schemerduis
ter flikkerde het 6taal van de bijl.
Wakefield begreep, dat liij verloren was.
Genade, herhaalde hij nogmaals. Gena
de in den naain v^in God.... van dien God,
dien wij beiden in denzelfden tempel aan
beden hebbenWij zijn beiden protestan
ten, wij zijn broeders Gij zult mij niet
weigeren..:.
Macauby viel hem in de rede.
Ik geloof niet meer in God.
Helaas!.... waaraan gelooft gij dan?
Ik geloof aan de wraakIk geloof
aan de smartIk geloof aan het kwaad..
Het goud is de God, dien ik aanbid.
Wakefield richtte het hoofd op.
Het goud! riep hij uit. O! dan ben ik go-
red!
Gij twijfelt aan niets, Wakefield.
Ik beb goud, veel goud
Welnu?
Ik wil mijn leven afkoopen. Welke som
vraagt gij? Spreek, Macauby. Ik zal, als bet
moet. alles oüofferen wat ik bezitik
zal u het brood van mijne kinderen geven,
Maar spreek dan toch!
Macauby lachte schamper.
Ellendelingl sprak hij. En wie zal mj(
bofg zijn voor uw stilzwijgendheid?
Mijn woord van eer.
Daaraan geloof ik niet.
Ik zal stom zijn, ik zweer het u....
Alleen de dooden zijn hetGij gaai
sterven. Morgen zal uw lijk in dit woest ra.
vijn gevonden worden. Ik verkies de wraak
boven het goud.
Erbarmen! kermde Wacefield, erbao-
men, ik zal....
Hij voleindigde niet; de bijl van Macauby
was op zijn hersenpan neergedaald. Hij viel
zieltogende op den grond neder. Men boorde
verscheidene doffe slagen, vermengd met
een akelig gekreun; dan hoorde men niets
meer. Daniël Wakefield was dood.
Een oogenblik staarde de moordenaar op
zijn werk.
Dat is de eerste! prevelde bij. De beurt
van den andere zal ook welhaast komen.
Hij boog zich voorover, stak de hand tus
schen de kleeren van zijn slachtoffer en
maakte zich meester van zijn brieventasch
zijn geld, zijn horloge en eenige kleiniglie
den. Toen hij dit gedaan had, nam hij de hij.
op, waarmede hij de misdaad volvoerd had,
en sloop door het hout voort in de richting
der hut van Hugues Lindley.
Zoodra hij verdwenen was, kwam er een
man van achter een kreupelboscbje te voor-
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT