DE ZOON YAN DEN L&RDLORD Karaktervorming, middel tegen het socialisme. BINNENLAND. Rond de Liturgie. Sociale Berichten. Hu Bcan üardhié. HaapieMi-Brmssel- Hasisischoeneis wössa* all© gelegenheden] Wij namen onlangs uit „Do Gelderlander" onzen voortreffelijken Nijmeegschen Collega, .een artikel over van A. BI. over de middelen tegen het roode gevaar. Het volgende ia er een vervolg op, dat niet minder de belangstelling zal wekken. De scliiij ver wees reeds in iiet eerste ar tikel n.l. op de „bandeloosheid" der tegen woordige jeugd, als op ©en dor bronnen der sociaal-democratie. Dat de jeugd tegenwoordig in 't algemeen brutaler, vrijer is dan vroeger, dat hij hoogere eischen stelt dan vroeger, dat zal wel niemand ontkennen. En wie daarvan nog niet overtuigd is, leze maar de couranten, die bijna dagelijks iets weten te berichten over daden van jeugdige zwer vers, hij denk© ook aan het toenemen der veroordeelingen van minderjarige personen. Onze tijd zelf, d.i. natuurlijk d© personen, die in onzen tijd leven, zijn er sohuld aan. Door het kind te verwennen, door het een te grooten dunk van zich zelf te geven men denke slechts aan kindervoorstellingen in bioscopen en theaters, aan kinderbals en bespottelijk© kindertentoonstellingen heeft het kind geleerd zich reeds als volwassen man te beschouwen vóór het volgroeid is. Het wil reeds zoo spoedig mogelijk de ver maken der ouderen deelen, zonder den last des levens, zorgen en ontberingen te kunnen dragen. Dat de kinderen in hun optreden vrijer zijn dan vroeger, is niet slecht: wél slecht is het dat zij het leven ingaan met te groot© eischen, met de hoop slechts ver maken te vinden, met de begeerte zooveel mogelijk te genieten. Als het kind jongeling, later man wordt, en hij heeft als kind niet geleerd zich zelf te bedwingen, zich ook in het geoorloofde te begrenzen, dan zal hij epoedig voor Kerk en Godsdienst verloren zijn en spoedig ook in de sociaal-democratie rijn hoop stellen. En waarom? Omdat ie mand, die slechts genot zoekt niet lang te vreden zijn kan, wijl het hem onmogelijk is, de steeds wassende wenschen te bevre digen. Dan komt het socialisme en belooft den hemel op aarde. Zij maken tot. hun leer de bekende verzen van Heine: „Wij willen hier op aarde reeds Het hemelrijk bezitten. Wij willen op aarde gelukkig zijn En willen niets meer derven. .Verkwisten zal geen luie buik, Wat vlijtige handen verwerven. Daar groeit hier nog voldoende brood .Voor alle mensohenkinder, Ook rozen en my eten, en schoonheid en licht En suikerboonen niet minder." Is nu de man arbeider of ondergeschikt, zoo hoopt hij van het socialisme in elk geval verbetering van zijn lot; is hij zelf rijk dan zal hij uit haat tegen degenen, die Gods wetten onderhouden en zoo een doorn in zijn oog, daar zij een beschuldiging van zijn gedrag zijn in de keuze tusschen Christendom en socialisme niet lang aarzelen' doch het laatste kiezen, daar dit zijn zinnen bevrediging belooft. Om nu den toekomenden man van het so cialisme af te houden, moet hij van jongs af goed geleid worden, moet hij van jongs af leeren, wat hij later in tallooze gelegenheden zal moeten kunnen n.l. zich zelf overwinnen. Dat hier de godsdienst hoofdzaak is en blijft, stellen wij als aan genomen voorop. Als kind moet de mensch leeren, met opoffering van eigen wenschen, den plicht te doen, dien God en de maat schappij van hem vorderen. En dit moet het kind leeren in de opvoeding. Die opvoeding is in zoovele, misschien de meeste gevallen, schuld van den lateren af val van 't geloof. Daar wordt in onzen tijd zooveel over. Opvoeding geschreven en ge sproken. In Duitschland alléén verschenen in één jaar (1912) 5316 boeken of geschriften over: „Onderricht, opvoeding en schriften voor de jeugd". Men denke ook aan de talrijke be staande paedagogisclie tijdschriften en de talrijke congressen. Men schijnt te veel te vergeten, dat het voorbeeld aller opvoeders Christus is, de goddelijke Kindervriend en groote Leermeester. Van de opvoeding hangt maatloos veel af. Het gaat niet aan hier een gansehe verhan deling over de opvoeding te schrijven, 't zou zijn water naar de zes dragen. We willen er slechts op wijzen, dat, om mannen van ka rakter te krijgen, het kind opgevoed moet worden tot strijd en tot arbeid. Mannen van karakter zijn zulke mannen, die zich niet beheerschen laten door luimen of omstandig heden, mannen, die hun plicht doen, ook wanneer het moeite kost, die hun overtuiging ook in vervolging getrouw blijven. Om zulke mannen te vormen, moet reeds het kind op gevoed worden, voorbereid worden tot strijd en arbeid. Het kind moet leeren kampen tegen boo ze begeerigheid, tegen zijn driften, slechte neigingen, kampen ook tegen den ver zoeker. al komt deze ook in lokkend lichtge waad. Als het kind niet gestraft wordt voor bedreven fouten, als het in alles zijn eigen wil doet, hoe zal het zich dan later beheer schen? Men heeft in onzen tijd de eeuw van het kind den stok uit de opvoeding willen verbannen. Men vergat, dat de H. Schrift zegt: „Die zijn kind liefheeft, spaart de roede niet." Men vergat, dat waar uit school en huisgezin de roede wordt verbannen, men hem weder invoeren moest in de ge rechtshoven. Reeds het kind moet leeren in zien, dat elke overwinning op zich zelf vreug de en tevredenheid brengt. Het kind moet opgevoed worden tot ar beid. De mensch is tot werken geboren, ge lijk de vogel tot vliegen. Maai' de arbeid moet niet opgenomen worden als een last, als een drukkende straf. Christus zelf heeft den ar beid door zijn voorbeeld gezegend en gehei ligd, en hem .gesteld in den rang, die hem in de christelijke maatschappij toekomt. Het kind reeds moet leeren, dat de arbeid voor ieder verplichtend is, zoowel voor rijk als voor arm. Het kind moet leeren, dat genoe gens slechte loon zijn kunnen voor gedanen arbeid. Het kind moet leeren, dat, waar het arbeiden kan, het ook arbeiden moet en ook goed moet arbeiden. In de opvoeding moet het kind leer u li, dat zijn eigen wil gewoonlijk een gevaarlijk licht snoer is. Een te strenge opvoeding kan kwaad doen, een te laksche, te vrije véél, veel meer. Men gedenke, dat talrijke groote mannen een strengen vader gehad hebben, wien zij in later leven dank brachten voor zijn streng heid, doch dat voor overdrevene liefde nooit dank is gebracht noch verdiend. In de school ook kan zooveel gedaan worden om de eigenschappen der kinderen, hun neigingen en strevingen op de waie baan te leiden. Mochten al onze christelijke onder wijzers wél begrijpen, dat van hun leiding zooveel afhangt. Zij hebben zulk een zwa ren post en een geluk is het voor ons land, dat zoovelen onder hen ook in latere jaren zich nog aan hun heerlijk werk wijden, met de ideale toewijding hunner eerste jaren. Over vereenigingen van jongelingen of jonge meisjes, bijzonder de Patronaten, zullen wij hier weinig' zeggen. Waar zij bestaan, moeten zij met kracht ondersteund worden, waar men ze nog mist, zooveel mogelijk op gericht worden, doch steeds onder geestelij ke leiding. Bovenal zorge men echter, dat zij aan hun doel blijven beantwoorden: van die kinderen goede christenen en brave bur gers te maken, die ook in 't volgend leven het geloof en de zedeleer hunner jeugd ge trouw blijven. In de Patronaten vooral legge men er zich op toe, ilie kinderen beter te onderrichten over, en zoo te sterken tegen de drogredenen, die zij later bijna zeker te hooren zullen krijgen: daar make men hun kennis van ons geloof dieper en vaster. Sport en spel zij een goede plaats ingeruimd, opdat de gezonde ziel in een gezond lichaam huize. Maar spel of sport worde nooit* hoofdzaak. Ook in deze jaren mogen de ouders niet vergeten, dat het grootste deel der opvoeding nog bij hen berust. Wanneer men het bovenstaande leest, zul len velen zeggen en terecht, dat de jeugd strenger opgevoed moet worden, dat zij door oefening en verstandige leiding moet voor bereid worden op het leven, dal hun strijd en arbeid brengen zal. Men wacht© zich ech ter wel, de schuld op anderen te schuiven. Elke vader, en elke moeder voor zich heeft bij zijn eigen kinderen te zorgen, dat hun karakter in het goede gesterkt worde. Kinde ren zijn in het huis, wat in den tuin bloe men en bloesems zijn: de hoop en het sieraad des huizes. Doch evenals bloemen en jonge planten moeten zij met veel zorg verpleegd worden, anders vergroeien zij en mislukken. De Socialisten weten, dat, wie de jeugd heeft, ook de toekomst, heeft: daarom zoe ken zij op jongens en meisjes reeds invloed uit te oefenen, daarom ook maakte op hun laatste internationale en Duitsche congressen de propaganda onder de jeugd een hoofdpunt der beraadslagingen uit. De kinderen tegen dien verderfelijkeu invloed te beschuiten, hen tegen deze verzoeking te sterken, dat moet ook reeds geschieden door de opvoeding in het ouderlijk huis. Daar moet de grondslag gelegd worden voor de vastheid van karakter, die in onzen tijd voor eiken man, voor elke vrouw zoo hoog, zoo broednoódig is. De in druk, dien het kind in het ouderiijk huis bekomt van godsdienst en plicht, werkt door in het geheele leven. Wij konden hier slechts op een paar pun ten wijzen, die in de opvoeding moeten ter harte genomen worden, om mannen en vrou wen te krijgen, die zich niet verlokken la ten door verleidelijke valstrikken van het „roode gevaar." Men vergete niet, dat karak tervorming het gewichtigste punt der opvoe ding is en dat de strijd tegen het voortdrin gend Socialisme slechts door mannen van karakter kan gewonnen worden. Zulke man nen zullen nooit het Socialisme steunen, ook al zouden zij daardoor toevallig, tegelijk voor deel kunnen winnen. Wij eindigen met 'n enkel woord uit de rede van Mgr. Dr. von Hauek, Aartsbisschop van Bamberg, gehouden op den eersten Zuid- Duitschen „Jugendtag" in Juli jl., waar Beie- rens Katholieken ook tevens getoond heb ben wat zij in enkele jaren voor hun jon gens en meisjes hebben tot stand gebrachkt. „Slaagt men er niet in, de jeugd te redden van het doordringen der godsdienstlooze ideeën, dan giaan wij treurige tijden te gemoet, dan zijn wij onmachtig den voortdringenden storm van oproer op staatkundig en gods dienstig gebied te wederstaan: de jongens van vandaag zijn de mannen van morgen, de meisjes van heden zijn de vrouwen der toekomst." HOFBERICHTEN. H. M. de Koningin en Prinses Juliana zijn gistermiddag met gevolg naar Soestdijk ver trokken, waarheen H. M. de Koningin-Moe der eergisteravond per auto was terugge keerd. OPENING VAN HET VREDESPALEIS. Aan de opening van het Vredespaleis op 28 Aug. a.s. zal het karakter van een gala plechtigheid worden gegeven. De inwijding zal 's namiddags half 3 plaats hebben en daags daarna gevolgd worden door een tuin- partij op het terrein, waarvoor 1500 uitnoo- cligingcn zullen gezonden worden en welk feest zal worden opgeluisterd door een con cert van de Kon. MiL Kapel. HOE MEN VOORLICHT. het Marx. WeekbLad vinden we een artikeltje van dqn heer Van der WaerJijn, den socialistischen Kamercandidaat van loo- gezand, die in hoogdravenden stijl, zegt de „Nederlander", den „heerlijken strijd" be strijdt, Deze heerlijke strijd werd o.a. zóó gevoerd: (men zie het artikel). „Het bericht van het nieuwe congres kwam Zondagavond, maar toen wij Maan dag in Hoogezand kwamen, deelde het be stuur ons mede, dat het geweigerd had daarvan mededeeling te doen: Onze actie had schitterend gestaan in het toeken der weigering; men wilde zijn werk niet be derven."' Aldus: men verzweeg de waarheid, men wilde zijn werk niet bederven. De Hooge- zandsche kiezers mochten niet vóór de stem ming te weten komen, dat de beginselvaste partijleiding... omgevallen was." SPOORLIJN HATTEM—-KAMPEN. Op Maandag 18 Augustus a.s. zal een proefrit worden gehouden op de nieuwe spoorlijn HattemKampen, den volgenden dag wordt deze lijn voor het publiek open gesteld en in exploitatie genomen door de H. S. M. COMEDIE-CONGRES. De opperheeren van de S.D.A.P. hebben besloten,d at hun Congres morgen hunne begeerte naar minister-portefeuilles zal toe juichen. Klinkt dit vreemd? Waarom? Omdat niet de leiders beslissen, maar in die zeer democratisch georganiseerde partij het volk zelf? Naïeve ziell zegt de „Limburger Koerier" spottend! Neem dan het hoofdorgaan der S.D.A.P. ter hand en lees erin, wat de redactie zich onvoorzichtiglijk laat ontglippen: In zijn gisteren gehouden vergadering heeft het .(partijbestuur) besloten tot het houden van een buitengewoon Congres, ten einde te besluiten tot. aanvaarding van ministers-zetels. Ziedaar, waarom de afdeelingen ditmaal ook geen afgevaardigden mogen zenden, die de opinie hunner partijgenooten vertegen woordigen. De luidjes kunnen niet oordee- len, zggt het Volk. Hier is het verzoek om geen bindend mandaat mede te geven, dubbel geboden mandaat mede te .geven, dubbel geboden, omdat het een zaak geldt, die met den besten wil der wereld niet door ieder partijlid nu reeds voldoende te overzien is. Het is een vraag vol zekerheden. Men zende zijn vertrouwensmannen naar het con gres onder den indruk van de in de af- deeling gevoerde besprekingen, men stem me desnoods om hun de meening van de afdeeling te doen kennen, maar men late hun de vrijheid om hun stem^te bepalen, na de geheele partij te hebben gehoord. Een kongres als dit zou een groot deel van zijn invloed en van zijn beteekenis verliezen als de stemming plaats had door mensclien, die hun stem, niet zelf bepaal den na de diskussies, doch reeds voor de diskussies een lastgeving in den zak had den. Dat gaat in gewone partij zaken, dat gaat niet in aangelegenheden als er nu .een aéhi de orde is. Goed begrepen: te Zwolle zullen de hee- ren de afgevaardigden bepraten, en dezen moeten dan stemmen zonder rekening te houden met de uitdrukkelijke wenschen hun ner afdeelingen. „Leve de democratie!" Hip, hip, hoeral OVER KOELIES. A. K. schrijft in Het Kath. Volk: De Tijd maakte de opmerking, dat het besluit van de partijconferentie der S.D.A.P. geen ministerzetels te aanvaarden me de is bekrachtigd door mannen, uitsluitend belast met het lidmaatschap der redactie van Het Volk. „Wanneer aldus De Tijd men van de 5 leden tellende Volk-redactie afzondert de heeren Vliegen en v. d. Goes, die reeds uit ander recht aan de conferentie deel namen, houdt men 3 louter redacteuren over, die alle tegen de aanvaarding gestemd heb ben!" Het Volk antwoord hierop onder het hoofd „Geen inktkoelies" o.m. het volgende: „Wanneer de burgerlijke pers zich er over verbaast, dat de redacteuren van Het Volk tot zulke partijconferentiën worden opgeroe pen, is dat niet verwonderlijk. Burgerlijke journalisten plegen nu een maal vaak de inktkoelies te zijn, die volgens de bevelen hunner broodheeren schrijven. In onze partij echter bestaat de goede ge woonte, dat de redacteuren van Het Volk, die dagelijks de gedragslijn der partij te verdedigen hebben, mede geroepen worden om over de vaststelling dier gedragslijn te beraadslagen." AL zou over de in dit citaat voorkomen de kwalificatie „koelies" en „broodheeren" nog wel wat te zeggen vallen, zal ik vol staan hiertegenover te stellen, dat de prak tijk bewezen heeft, dat „vrijheid" geen ei genschap der S.D.A.P. is en dat de Socia listische broodheeren niet tot de gemakke lijkste behooren. Men herinnere zich slechts de Deventer „drukt ze dood"-stelling en de overtalrijke voorbeelden van wantoestanden in Socialis tische Cooperatiën. Dat men in de partij van Het Volk geen koeliediensten kent, is in lijnrechte tegen spraak met den werkelijken inhoud vaneen artikel van J. v. d. T(empel) in De Vakbe weging dato 1 Augustus. In bedoeld artikel „Onze positie", lezen wij na een beschuldiging aan het partijbe stuur „op de voorstanders van het algemeen kiesrecht een onbevredigende indruk te heb ben gemaakt" niets minder dan. de volgen de ontboezeming: „Vliegen heeft in 7,ijn artikel „Aanpak ken" de noodlottige gevolgen geschetst, wel ke zijns inziens het weigeren der porte feuilles voor de kiesrechtzaak zal hebben. Naar onze meening is vooral de zooeven gedisquaüficeerde houding der partij in staat nadeelige gevolgen voor de kiesrechtzaak te voorschijn te roepen. Zeker, de kans be staat nog, dat de crisis een bevredigend einde neemt. Maar is vrees misplaatst? En als het verloop niet gunstig is voor de kiesrechtzaak? Dan krijgen wij een grootsch gebaar, en de vakbonden wor den gewezen op den duren plicht om het algemeen kiesrecht te veroveren. Verove ren door middel van de economische macht der arbeiders. Dat zullen dezelfde leiders doen, die zooeven beslissingen namen van CLXVIII. Kerktoren. Kerktorens kende men in den ou.d-christelij- ken tijd niet. Eerst na de uitvinding der klok ken en nadat de kerkelijke bouwunst een hoogere vlucht genomen had, begon men voor die klokken een apart „huis', een toren te ma ken, in den beginne meestal op eenigen afstand van de kerk, later als een geheel er mede ver- eenigd. In de 12e eeuw treffen wij overal reeds klokketorens aanoorspronkelijk tamelijk laag,1 stegen zij in de 14e en 15e eeuw tot de tegen- woordige hoogte. De middeleeuwsche christenen waren verzot op de torens en plachten te zeggen: „Waar een kerktoren is, daar steekt onze Heer God zijn vinger uit de aarde." De bouwstijl van den toren richt zich natuurlijk naar die der kerk en is Romaansch of Gothisch naar gelang de kerk zelf is. Gelijk het kerkgebouw zelf en alles wat er in is en er toe behoort, zoo heeft ook de toren met toehehooren een „zinnebeeldige" beteeke nis. Als mot een uitgestrekte hand van steen ten hemel wijzend, vermaant hij ons den bRk omhoog te richten of om met Sint Paulus te spreken „te zoeken hetgeen boven de aarde is". Als lichaam van een geweldigen om vang en zwaaTte prediikt hij ons tevens, dat ook wij een sterke toren moeten zijn in de stormen der wereld-, onwankelbaar staande te middgfL der winden van ongeloof en zedenbederf, door geen enkele bekoring overwonnen. het meest-verstrekkende belang voor de kiesrechtzaak in een kring, waar niet één man aanwezig was, die rechtstreeks verant woordelijkheid droeg voor een modernen vakbond en zonder dat het minste overleg of de geringste voeling met de vakbeweging had plaats gehad. De moderne vakbeweging zal dan wor den opgeroepen. Zij zal, wanneer noodig, haren plicht doen. Haar plicht tegenover, het gansehe proletariaat. Maar uitsluitend; in den geest als zij het zelve verstaat. Zif moet dat doen, wil zij niet gedreven wor< den door aan haar vreemde krachten. Het is de consequentie van de verhouding tusschen S.D.A.P. en N.V.V., zooals die door de partij is aangegeven eene consequen tie, die, daarvoor staan het inzicht en hei' verantwoordelijkheidsgevoel onzer mannen ons borg, door het N.V.V, met leedwezen' allicht, doch zonder aarzelen zal worden aan vaard." Dat de S.D.A.P. gebruik maakt van koe- liediensten, blijkt uit bovenstaand zonne klaar. En al moge er niet van inktkoelies gesproken worden, dan toch zeker wel van kiesrechtactiebetalende, Socialistische beve- lende-uitvoerende op hooger bevel propagee- rende koelies oftewel leden van de Socialis tische Vakbonden. Verzet tegen de politie. Tijdens de vie ring der onafhankelijkheidsfeesten te Die- men, wilde een ijsventer uit Amsterdam met zijn karretje de plaats van een concurrent innemen, hetgeen dezo natuurlijk trachtte te, verhinderen. Naar aanleiding van den twist, die hierover ontstond, trad de politie tus schen beide, waarop de Amsterdammer zóó in woede ontstak, dat hij den gemeente veldwachter Kloosterman te lijf ging en lea- lijk toetakelde. De woesteling ging zóó te keer. dat vijf man noodig waren om hem' naar de pofitie-cel over te brengen. Da veldwachter kon verder zijn dienst niet ver richten. De Fransche Sociale Week. Te Versailles wordt een sociale week ge houden, die ook bezocht wordt door Kardi naal Ainette, aartsbisschop van Parijs. Z.Eminentie werd verwelkomd door den bisschop van Versailles, mgr. Gibier, in wiens Seminarie de „Week" gehouden werd. „De Sociale Week", aldus sprak Z. D. H, tot den Kardiaal, „is volmaakt mooi, werk zaam en weldadig geweest. Niets heeft aan haar welslagen (éclat) ontbroken: noch het talent der leeraren, noch de bekendheid der bezoekers, noeh de onvermoeide toewijding der orginisatoren. De leeraren hebben ge wedijverd in zuiverheid van leer, juistheid „IloyOBlS." FEUILLETON. Een bijdrage tot de lijdensgeschiedenis van Ierland. Naar het Fransch van Lucien Thomin. 8.) Herhaalde malen struikelde zijn paard OTel iii °p ^en wes: verstrooid liggende brokstUKken der vernielde woningen. Hij hield het echter met gespierde handen in en mompelde met een grijnzenden lach: Zou ik hier nog mijn hals moeten bre ken? Neen, die ellendige papen zouden al ce blijde zijn. Dat zou naar hun smaak we zen. Ik wil aan die domme wezens zoo laat mogelijk het genoegen verschaffen, mijne begrafenis bij te wonen. Falimoore verlatende, bevond Wakefield, opzettelijk of niet, zich op een weg, die door de bosschen en de heidevelden naar Glen- JBlack,.de verblijfplaats van de familie Lind- ley, voerde. Kende de agent die verblijfplaats? Wilde hij door zijne verschijning de droefheid zij her slachtoffers verbitteren? Niemand zou die vragen kunnen beant woorden. Na verloop van een kwartier tijcis ver nauwde het pad zich eensklaps tusschen een dubbelen rotswand, begroeid met woeker- j planten en laag struikgewas. De nevel was zeer dik geworden; het was zelfs moeilijk in dat ravijn den begaanbaren weg te onderscheiden. Een beangstigd gevoel maakte zich van Wakefield meester. Welk een geschikte plek voor een hin- derlaagl dacht hij! Wat zou het zijn, als die papen eens aan wraak dachten! Gelukkig heb ik mijn revolver, voegde hij er bij, met de hand onder zijn mantel. Met dit wapen vrees ik niet! Hij gaf, zoo sprekende zijn paard fiks de sporen, zoodat 't in een tamelijk snellen draf geraakte. Na verloop van een paar minuten- noodzaakten hem nochtans de in het ravijn neergestorte rotsstukken dien gang te ver- j tragen. J j De intendant prevelde een verweusching - I en sprak: j I Welk een dwaasheid heb ik gegaan! Ik kom hier nooit uit.... nooit j Op dat oogenblik verhief zich voor hem I in den hollen weg een meusehelijkc gedaante, die een bijl zwaaide. Al het bloed van Wakefield vloeide terug naar zijn hart. Wie daar? riep hij het bevende stem. j Het antwoord was verpletterend. De bijl vloog door de lucht en trof het uaard oo den koD. Het arme dier sti'uererde. deed eeuige wanhopige sprongen en rolde eindelijk met zijn berijder op den grond. Alvorens Wakefield den tijd had zich op te richten, drukte een knie op zijne borst en maakte een hand zich meester van zijn re volver. Sta op! beval een gebiedende stem. Van angst verbijsterd, gehoorzaamde Wa kefield. Genade! mompelde hij, genadel De vreeselijke onbekende liet een schorren lach hooren. O! welk een lafaard! Zenuwachtig den steel van zijn bijl om klemmende, stelde hij zich nu vlak voor den agent van den landlord en sprak: Daniel Wakefield, herkent gij mij? Neen, en toch die stem.... Hebt gij meer gehoord, nietwaar? Komaan, raadpleeg nw geheugen eens. Dat is nutteloos. Ik ga u helpenGe herinnert u toch ten minste nog wel mijn naam? Ik ben Pa trick Macauby. De indendant slaakte een kreet, Macau by!!Zijt gij Macauby? Ja, Macauby, de arme pachter van In verness.... Macauby, dien gij hebt uitgezet, omdat hij u geen tien pond pinnmoney kon gevenik kom mij thans wreken. Genade! kreet Wakefield op hartver- scheureuden toon. Aha! gij hebt geen lust om te sterven? Genade herhaalde de ongelukkige, zich aan de voeten van den paddy krommende. Genade, in naam van uw vrouw, van uwe kinderen! Macauby stiet hem woedend terug. Mijne vrouw, mijne kindereu brulde hij. Gij durft den naam van die geliefde wezens nog inroepeulGij zijt hun m-oordenaar. Zij zijn gestorven in ballingschap, gestorven terwijl zij u vloekten. Het is in hun naam dat ik mij wreek. Hij hief den arm op. In het schemerduis ter flikkerde het 6taal van de bijl. Wakefield begreep, dat liij verloren was. Genade, herhaalde hij nogmaals. Gena de in den naain v^in God.... van dien God, dien wij beiden in denzelfden tempel aan beden hebbenWij zijn beiden protestan ten, wij zijn broeders Gij zult mij niet weigeren..:. Macauby viel hem in de rede. Ik geloof niet meer in God. Helaas!.... waaraan gelooft gij dan? Ik geloof aan de wraakIk geloof aan de smartIk geloof aan het kwaad.. Het goud is de God, dien ik aanbid. Wakefield richtte het hoofd op. Het goud! riep hij uit. O! dan ben ik go- red! Gij twijfelt aan niets, Wakefield. Ik beb goud, veel goud Welnu? Ik wil mijn leven afkoopen. Welke som vraagt gij? Spreek, Macauby. Ik zal, als bet moet. alles oüofferen wat ik bezitik zal u het brood van mijne kinderen geven, Maar spreek dan toch! Macauby lachte schamper. Ellendelingl sprak hij. En wie zal mj( bofg zijn voor uw stilzwijgendheid? Mijn woord van eer. Daaraan geloof ik niet. Ik zal stom zijn, ik zweer het u.... Alleen de dooden zijn hetGij gaai sterven. Morgen zal uw lijk in dit woest ra. vijn gevonden worden. Ik verkies de wraak boven het goud. Erbarmen! kermde Wacefield, erbao- men, ik zal.... Hij voleindigde niet; de bijl van Macauby was op zijn hersenpan neergedaald. Hij viel zieltogende op den grond neder. Men boorde verscheidene doffe slagen, vermengd met een akelig gekreun; dan hoorde men niets meer. Daniël Wakefield was dood. Een oogenblik staarde de moordenaar op zijn werk. Dat is de eerste! prevelde bij. De beurt van den andere zal ook welhaast komen. Hij boog zich voorover, stak de hand tus schen de kleeren van zijn slachtoffer en maakte zich meester van zijn brieventasch zijn geld, zijn horloge en eenige kleiniglie den. Toen hij dit gedaan had, nam hij de hij. op, waarmede hij de misdaad volvoerd had, en sloop door het hout voort in de richting der hut van Hugues Lindley. Zoodra hij verdwenen was, kwam er een man van achter een kreupelboscbje te voor- NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5