DE ZOON ¥AN DEN LANDLORD KATHOLIEKE ROMANS. BUITENLAND. BINNENLAND. Scciale Berichten. ku Bon üarcfié. "„Hoyons." Haaplem-Bwissel. Handschoenen voor alle gelegenheden! (Ingezonden.) De menschen van den tegenwoordigen tijd, pok de werklieden, de naai- en fabrieksmeis jes, willen op hun tijd een roman lezen. Zijn er nu geen goede romans in de leesbi bliotheken te vinden, dan grijpen zij naar hetgeen maar het eerst voor de hand ligt Ofwel wat een onbevoegd of gewetenloos bi bliothecaris hen in de vingers stopt. Koe vele katholieke gezinnen tengevolge daarvan Ontwricht worden, zal de goede God weten; Idoch als men hoort, hoe het in sommige huis houdens door de zedeloosheid en daaruit voort spruitende ondeugden toegaat, begrijpt men, (dat de bron van al die ellende, in de meeste 'gevallen, bijna uitsluitend in slechte lectuur steekt. Ook kan men gerust aannemen, dat de geloofsverflauwing en de schrikbarende toe name der gemengde huwelijken, veroorzaakt (wordt door het lezen van slechte romans en Wat onafweerbaar daaruit volgt. Tegen dit vreeselijke euvel wordt met prij- zenswaardigen ijver door onze tegenwoordige voormannen gestreden; doch al het klagen en fulmineeren, al het lezen en preeken te gen slechte lectuur is maar ijdel werk, in dien men niet in de eerste plaats zorgt, dat er een geregelde aanvoel* van goede ka tholieke werken plaats vindt. Daarmede be gint echter de grootste moeielijkheid. Door dat men verzuimd heeft, om de goede katho lieke litteratuur te protegeeren door gere gelden aankoop van alle verschijnende ka tholieke novellen en romans is de bron, waar uit deze moesten ontspringen, zoowat geheel en al opgedroogd. De uitgevers geven bijna geen nieuwe werken op dat gebied meer uit; zij kunnen to-oh geen geld blijven toe geven'of met hun voorraad jaren'blijven zit ten; te meer daar de meeste translateurs ei- tegenwoordig voor bedanken, om het zware vertalingswerk, waar heelemaal geen eer aan te behalen is, voor een appel en een ei te verrichten, en de vertalingsrechten boven dien ook nog duur betaald moeten worden; want van oorspronkelijke Hollandsehe katho lieke romans is al lang geen sprake meer. Om die reden moeten de katholieken van he iden zich maar amuseeren met. de romans en novellen waarmede hunne grootouders hunnen tijd plachten te korten en wordt men wee van de feuilletons, die men in de Zondags blaadjes der katholieke pers in den regel te plikken krijgt. Inderdaad verkeert de katholieke roman litteratuur dan ook in den jammerlijksten toe stand, al levert het buitenland dag in dag uit keur vao katholieke romans. En toch ware hierin wel een gunstige verandering te bren gen. Wanneer namelijk door de zorgen der Katholieke Sociale Actie elke parochie, ook op de kleinste dorpen, een eigen bibliotheek kon bekomen en ideze behoorlijk aangevuld bleef; dan werd er in eens aan twee nood zakelijke behoeften voldaan; het verspreiden van goéde lectuur en het creëeren van ge regelde vraag in dit beschavingsartikel. Want op het particulier initiatief behoeft men niet meer te rekenen. Indien de katholieke gegoeden, enkelen piet te na gesproken, zich door man en macht hebben laten abonneeren op een ka tholiek dagblad, meenen ze al heel wat voor 0e goede zaak gedaan te hebben; voor het aanvullen van hunne bibliotheek, als zij er 0ie nog op nahouden, met katholieke romans, 0enken er maat-,.JSfinigen; ook al daar ze geen greintje begrip sïr.ijnen te hebben van hunne plichten, oin tegenover het werken der vrij metselaars c.s. in het verspreiden van ge vaarlijke lectuur ook iets in de tegenoverge stelde richting te doen. Aan het uitgeven van goede vertalingen zouden de uitgevers zich dan al spoedig weer wagen en indien zij op 0en duur ondervonden, dat zij tot het geven van fatsoenlijke honorariums in staat zouden zijn, zouden zelfs oorspronkelijke katholieke romans niet meer ontbreken, terwijl zij nu alleen maar sporadisch aangeboden worden. Treurig staat de katholieke roman-litteratuur er voor, als men ze met de ongeloovige en onzedelijke vergelijkt. Men zegt, dat Co- jrelli voor de autorisatie van haar prullen tot f 1000.per deel ontvangt. Wat moeten er van door de pers gaan, indien een uitgever deze som durft besteden; want zooals van zelf spreekt, moet ook het vertalen nog apart betaald worden. Wanneer de anti-Katholieke schrijvers aldus betaald worden is liet geen wonder, dat de markt van immoreele en god- Üelooze boeken overstroomd wordt. Moge de gegoede katholieken daarom nog eens wel overwegen, welk een onafwijsbare plicht op hen rust, om door het steunen der katholieke pers ook in het protegeeren van nieuwe boekuitgaven een dam op te wer pen tegen de geweldige pogingen der vrij metselarij, om met de zedelijkheid, ook het geloof uit de harten der katholieken te doen verdwijnen; en moge de Katholieke Sociale Actie vooral eens in studie nemen de vraag: hoe kunnen .wij het bestaan der slechte bi bliotheken het beste neutraliseeren?, (Wij voegen hieraan toe, dat b'.v. door 0e „Katholieke Illustratie" in dit op zicht al heel wat gedaan wordt, maar, dat ook de katholieke romansöhrijvers en schrijf sters te onzent maar al te zeldzaam worden gevonden. Wanneer er werkelijk onder ons iets goeds geproduceerd werd op roman- gebied, zou het wel lezers trekken I Redactie „N. Haarl. Ct.) HET VERLOOP VAN DEN TWEEDEN BALKAN-OORLOG. Men weet, dat de nu geëindigde Balkan- krijg nummer twee preoies een maand heeft geduurd. Op 1 Juli trokken de Bulgaren voor uit. Verschillende incidenten en schermutselin gen, waarvan sommige van zeer ernstigen aard, hadden reeds tussohen de Bulgaren en Grieken in het Zuiden plaats gehad, terwijl, ook de betrekkingen van Serven en Bulgaren zeer veel te wenschen overlieten. Toen dan ook de troepen van koning Ferdinand den len Juli plotseling voorwaarts rukten en de voor uitgeschoven Servische en Grieksche posten bij Ghuevgeli en elders aanvielen, kwam de ze gebeurtenis niet juist als een verrassing. Het Bulgaarsohe plan de campagne was, zoo schrijft de Tel., vrij duidelijk. Uit de in be slag genomen documenten aan de echtheid waarvan moeilijk getwijfeld kan worden, ten zij men aanneemt, dat de papieren, welke de Grieksche en Servische regeering publiceer de, vervalso'nt waren bleek dat het 't plan was van den Bulgaarschen generaal Savaf, om de twee verbonden legers tegelijkertijd een gevoelige nederlaag toe te brengen, hen uit hun stel lingen langs de nieuwe voorloopige grenslijn te drijven en dan verder zijn. „rush"-tactïek te volgen, die in den oorlog tegen de Turken zulke schitterende resultaten had opgeleverd. .Te Sofia werd van officieele zijde verklaard, dat de bevelen van generaal Savof, om aan vallend tegen de Grieken en Serviërs op te treden, nimmer door het Bulgaarsche gou vernement bekrachtigd zijn. .Voor den on ingewijde is de juistheid van dit bericht moeilijk te controleeren, maar het zou niet de eerste maal zijn geweest, dat een heethoof dig generaal der diplomatie het werk uit de handen genomen had. Het heeft er echter allen schijn van, dat beide partijen, zoowel Bulgaren als de Grieksch-Servische bondge- nooten, naar den strijd hunkerden, en het uitbreken van den oorlog was dan ook slechts een kwestie van tijd en gelegenheid. Generaal Savof meende, dat deze twee factoren in zijn voordeel waren en hij besloot het eerst handelend op te treden. 'Ongelukkig voor generaal Savof waren er in zijn berekeningen een paar grove fouten geslopen. In de eerste plaats onderschatte hij de gevechtswaarde van zijn tegenstanders en liun weerstandsvermogen, terwijl zijn twee de groote fout was, dat hij het niet noodig oor deelde, om een aanzienlijke strijdmacht te genover de Grieken te stellen. Savof's plan was n.l. om-laatstgenoemden met een gering aantal troepen in bedwang te houden en zijn hoofdmacht tegen de Serviërs te zenden, die hem het meest gevaarlijk toeschenen. Savof moest echter zijn misrekening duur betalen: de Grieken, van hun 1ste verrassing bekomen, vochten schitterend, dreven den vij and terug en versloegen hem in verschil lende, bloedige veldslagen, waarin de Grieken zelf meer dan 10,000 man verloren, terwijl de verliezen der Bulgaren veel aanzienlijker wa ren. Ook in hun strijd tegen de Serviërs ging het den Bulgaren niet voor den wind. Zij slaagden er niet in, de Serviërs uit hun stel lingen te drijven en leden menige zware ne derlaag bij Istip, Kotchana en andere plaat sen. In een week bedroeg het totale aantal dooden en gewonden aan beide zijden niet minder dan 70,000. De Serviërs zei ven geven toe, dat aan hun zijde 8000 man gedood en 27,000 man gewond werden en de verliezen der Bulgaren zullen vermoedelijk wel niet minder zijn geweest. Ten duidelijkste bleek, dat Bulgarije niet tegen zijn beide tegenstan- öiers .was opgewassen, doch ten spijt van al idle rampen, flie 0e Bulgaarsohe strijdmacht troffen, is het zeer twijfelachtig, of de Bul garen vrede gesloten ziouden hebben, zoo zij niet met een derden en een vierden vijand Roemenië en Turkije rekening haidden moeten houdien. Koning Karei verklaarde den lOen Juli den oorlog aan koning Ferdinand en gaf zijn leger bevel Bulgarije binnen te vul len. Reeds den volgenden dag trok het Roe- meensche leger 0e grens over en werd Si- listrië bezet. Sedert dien zetten de Roemenen hun opmarsch in Bulgarije voort, zonder op dien geringsfon tegenstand te stuiten, wat geen wonder is, daar de Bulgaarsohe regeering aan die troepen last hed gegeven, zich niet tegen ide invasie der Roemenen te verzetten. Intussdhen meenden de Turken de schoo- ne gelegenheid, om iets van het verloren grondgebied terug te krijgen, niet te mogen laten voorbij gaan. Zonder zich te storen aan het verdrag van Londen, waarbij al het grondgebied ten Westen van de lijn Enos Midia aan de geallieerden .was afgestaan, trok 't Turksohe leger den 15en Juli ge noemde lijn over, terwijl Enver-bey den 22en Juli zegevierend Adrianopel binnentrok. Te Sofia was Danef intussdhen ais minister president afgetreden en opgevolgd door het ministerie-Radoslavof-Genadiew, dat spoedig een toegeeflijker houding aannam, daa,r Bulga rije aan het einde van zijn kracht gekomen was. Het verlangen naar den vrede werd tc groot dan dat men er nog tegenstand aan zou kunnen bieden en met den wapenstilstand van 31 Juli kwam dan ook een einde aan „den oorlog van een maand." MINISTER COLIJN. Naar berichten uit den Haag melden be staat bij den heer Colijn het plan eerlang naar China te vertrekken, met het oog op particuliere belangen. VEBKIEZINGS-AARDIGHEID. Te Groningen is men nog steeds bezig, de vacature-Drucker stoepende te houden tot de sluitingszitting der Kamers, door als maar geen candidaat te stellen. En de Mi nister schrijft alsmaar nieuwe verkiezingen uit: nu weer een voor 15 Aug. met stem ming en herstemming „zoo noodig" op 28 Aug. en 10 Sept. Niet noodig, zeggen ze in Groningen'. EEN VERONTRUSTENDE STATISTIEK. Iedere maand publiceert de „Staatscou rant" het aantal bedrijfsongevallen, waar van bij de Rijksverzekeringsbank aangifte is gedaan en daarbij zijn steeds de cijfers der vorige jaren gevoegd. Herhaaldelijk is het ons opgevallen, zegt De Tijd, hoezeer het aantal dier aangiften regelmatig, maar ook verontrustend klimt en wel meer bepaaldelijk sedert 1909, toen het aan het dalen wa-s. In dat jaar waren er 64.638 aangiften, en sedert is het totaal gestegen en werd het geleidelijk 66.086, 71,731 en 79.883. Moge een dergelijke toename van bedrijfs ongevallen al verbazen, in het loopende jaar is het er nog erger mee gesteld. In de 7 verloopen maanden waren er reeds 49.023 tegen 45.014 in dezelfde maanden van 1912, hetgeen beteekent, dat sedert Januari het aaantal bedrijfsongevallen is toegenomen met 10 pCt. en er dus gemiddeld in Juli meer dan 300 ongevallen plaats hebben per werk dag, tegen ongeveer 200 in dezelfde maand van 1906. Het ligt niet op onzen weg, de oorzaken van al die „ongelukken" op te sporen. De wet eischt aangifte en moedigt er toe aan, niets te verzuimen, om de getroffenen te doen kennen èn ze schadeloos te stellen.. En wij zien niet voorbij, dat elke aangifte nog niet de uitkeering van schadevergoe ding ten gevolge heeft. Evenwel, als wij die cijfers nagaan, komt het denkbeeld bij ons op, dat er toch wel wat gauw naar den dokter wordt geloopen, en dat de zomermaanden tot meer „bedrijfs ongevallen" aanleiding geven, wettigt het vermoeden, dat er verband is tusschen de vele ongevallen en het mooie weer! Echte Amsterdammers. De Amsterdam- sche briefschrijver van het „U. D." vertelt van Amsterdammers van die echte die een vacantiereisje maakten naar den Rijn. Zij zaten in Keulen op het terras van een koffiehuis. Ze dronken koffie en de kellner had maar één kannetje room gebracht. Jèn! riep de een. Annehme! Geben sie noch etwas Milch. Ich habe die Sahue (room) sehon ge bracht, antwoordde de kellner. Ja de saane, zei de Amsterdammer, maar de mane moet nog komme. Vreeselijk! Te Broekerhaven is Vrijdag bet 7-jarig dochtertje van den beer I. Ek- kerman uit Enkhuizen, in een sloot geval len en verdronken. Het ongeluk gebeurde voor de woning van de grootmoeder, bij wie het kind met vacantie was te logoeren. Op het kantje af. Bij het vertrek van trein 68, die om 3 uur 16 min. uit 'sGraven- hage naar Amsterdam vertrekt, had Zater dagmiddag op het station S.S. een .12- 13- jarige jongen, die huiten den kap het ver trek gadesloeg, zijn hoepel naar den trein uitgestoken. Het speeltuig bleef haken aan een der portierkrukken, waardoor de jon gen, die niet losliet, werd meegesleurd en tusschen perron en trein geslingerd. Het pu bliek, meldt de H. Ct., trachtte vergeefs door gillen en schreeuwen de opmerkzaam heid van den machinist te trekken. Een treinsmid had de tegenwoordigheid van geest met levensgevaar tusschen de rijtuigen te springen, om de luchtrem in werking te stellen en den trein te doen stoppen, wat hem spoedig gelukte. De jongen werd daar op nit zijn benarde positie bevrijd, zonder dat bem eenig letsel was overkomen. Holt. IJzeren Spoorwegmaatschappij. Het beheer der Hollandsehe IJzeren Spoor wegmaatschappij, tot dusver opgedragen aan een „Raad van Administratie", wordt, ingevolge aangebrachte wijzigingen in de statuten der maatschappij, voortaan gevoerd door een „directie". Deze directie bestaat uit- de heeren jhr. mi*. W. F. van der Wijck en J. A. Ivalff, c.i., vroeger leden van den Raad van Admini stratie. De Staatscommissie inzake de werkeloosheid. Wij hebben reeds kortelings de jongste pu blicatie der Staatscommissie inzake de werkloosheid besproken. Die thans verschenen acht deelen versla gen, afkomstig van deze staatscommissie vormen slechts de eerste helft van haar rap port. Zij bevatten het verslag van bet eerste voorbereidende gedeelte barer werkzaamhe den n.l. van de resultaten van haar onder zoek naar aard en omvang der werkloosheid in de verschillende bedrijfstakken, bend vens de door haar bijeengebrachte gegevens omtrent den stand der middelen tot bestrij ding der werkloosheid of ter leniging barer gevolgen. Aan de staatscommissie was n.l. opgedra gen te onderzoeken: a. in hoever de regeering over de middelen beschikt om snel en voldoende ingelicht te worden over den stand van de binnenland- sche aangelegenbeden in den omvang en den aard der werkloosheid in de verschillende vakken, en welke aanvulling deze middelen behoeven; b. wat de regeering kan doen, betzij door steun van personen of corporaties, hetzij zelfstandig, zoowel tot voorkoming of be strijding van werkloosheid als de leniging van de gevolgen daarvan. Het tweede, voornaamste gedeelte van het rapport, n.l. het eindverslag, dat de voor stellen bevatten moet, waartoe het onder zoek der Staatscommissie haar eventueel aanleiding zal geven, is dus nog niet'ver schenen. Naar wij vernemen, is de verschijning daarvan niet vóór het najaar tegemoet te zien. Aan de algemcene inleiding tot de thans verschenen verslagen van de zeven subcom missies, die zich hebben bezig gehouden met den voorbereidenden arbeid van de staatscommissie, die het eerste deel vormt van het verslag der staatscommissie (terwijl elk der zeven verslagen van de subcommis sies in een afzonderlijk deel is opgenomen) wordt het volgende ontleend: De rapporten der zeven subcommissies zijn als hoofdstukken van het verslag der staats commissie te beschouwen. De staatscommissie moet na drie jaren te hebben gearbeid en na allerlei werkwij zen te hebben gevolgd en allerlei hulpmid delen te hebben te baat genomen, welke de regeering op een gegeven oogenblik niet in korten tijd volgen en te baat nemen kan erkennen, dat baar overzicht van den be- staanden toestand niet alleen op tal van an- dere punten meer subjectieve indrukken van der zaken kundigen dan objectieven waar heid aanbiedt. De noodzakelijkheid var. lezp erkenning bewijst afdoende, hoezeer verbe tering in den inlichtingendienst omtrent bet zoo gewichtige maatschappelijke verschijnsel der werkloosheid dringend aoodig is. Als grondslag voor de behandeling van de eigenlijke taak van. de staatenurn is mitsdien hel negatieve deel der voorberei dende rapporten van weinig minder bet.ee- kenis dan het positieve. Het onderzoek heeft nu geleerd, dat van de geraadpleegde en ter beschikking staande bronnen, die, waaruit inzake werkloosheid het meest, licht valt te putten, eu welke het best in staat kan stellen, van dieu omvang een beeld te doen ontstaan gesteund door cij fermateriaal, op het oogenblik is de admini stratie der vakorganisatie. Wat echter noodig bleek, is vooral dit dat de administratie verbeterd worde, opdat dé inkomende gegevens verzameld dn verwerkt worden, zoodat zij op elk oogenblik eu in overzichtelijk en vorm beschikbaar zijn. Do vraag kan rijzen, of het niet gewensdit is, te dezer zake het aantal, dat door het Centraal Bureau voor de Staiistiek reeds werd verkregen, verder uit te brei der, oir; niet meer te doen verloren gaan, wat be reikt werd; anders zou later misschien op nieuw moeten worden opgebouwd. Ook zou het wellicht aanbeveling kunnen verdienen, zelfs vóórdat eene algemeene re geling komt. ook die gegevene der organi saties, welke buiten het terrein van het cen traal bureau voor de statistiek vallen, te blijven verzamelen en verwerken om des te omvangrijker materiaal te bekomen, waarop een samenstel van maatregelen ter bestrij ding van werkloosheid en tot leniging barer gevolgen zal kunnen worden opgebouwd. Niet in het ontbreken van voldoende bronnen alleen echter zijn de moeilijkheden te zoeken, die de staatscommissie op haren weg ontmoette. Daarnaast, deden zich nog andere moeilijkheden voor. Het voorbereidend onderzoek heeft bewe zen, dak hoe nuttig en uoodig eene alge meene omlijning van het begrip „werkloos heid" voor eene goede werkmethode bij een algemeen onderzoek ook moge weze, het, wanneer het op maatregelen tot bestrijding van werkloosheid of vooraf vast sta, wat in dien bedrijfstak leniging der gevolgen in een bepaalden bedrijfstak aankomt, onmis baar is, dat als werkloosheid zal zijn te be schouwen. Dit nu is bij verschillende bedrijfs. takken bij uitstek moeilijk en onderling uit eenloopend. In verschillende bedrijven ging beant woording der vraag, of er op een gegeven oogenblik werkloosheid was, nog met andere moeilijkheden gepaard. Zij hingen vooral sa men met de kwestie der gedeeltelijke werk loosheid Eene derde moeilijkheid waarop het on derzoek bij het constateeren der werkloos heid stuitte, was deze dat in de huisindustrie de werkloosheid zoo moeilijk te constateeren valt, doordat de werknemer daarin betrek- kelijken ziu niet aan bepaalde werkuren of werkdagen is gebonden, en vrijer is in het verdeelen van den arbeid over den dag of de week, dan de arbeider, die zijn taak volvoert in de werkplaats des patroons. Moeilijkheden met betrekking tot de bepa ling van den omvang der werkloosheid le verden ook op die bedrijfstakken waar de voortdurende onregelmatigheid van den ar beid en de zeer korte duur- der arbeiders overeenkomst het den vereenigingen zoo goed als onmogelijk maken, van de werkloos heid harer leden nauwkeurig opgave te doen. Dit geldt o.a. voor den havenarbeider en den zgn. lossen arbeid in zijn vollen omvang. Het onderzoek der sub-commissie heeft be vestigd dat de algemeene malaise in de jaren 19071908 in een aantal bedrijfstakken een crisis werkloosheid heeft te weeg gebracht Uit alle rapporten, die tot en met 1911 zijd bijgewerkt, blijkt, dat de bedenkelijke combinatie van crisis- en perodiekc werk loosheid in de jaren na 1908 niet meer is te constateeren. Hoewel er bedrijfstakken zijn, waarin slapte heerscht, verkeereti sedert: 1909 niet alleen de landbouw, maar ook de nijverheid en de handel, in een tijdperk van toenemenden bloei. Nu de staatscommissie echter bare werk zaamheden kan verrichten in een welvnarts- tijdperk, vleit zij zich, dat het resultaat daarvan minder dan anders allicht het geval zou zijn. de sporen zal vertoónen van eene eenzijdige overschatting van maatregelen, die in crisistijdperken zoo licht worden aanbevo len, zonder dat dan de gelegenheid bestaat, FEUILLETON. Een bijdrage tot de lijdensgeschiedenis van Ierland. Naar het Fransch van Lucien Thomin. 9.) Ter plaatse gekomen, hield de kleine groep stil. De sheriff gaf een teeken; de constabels, die met den gevangene in hun midden in gesloten gelid voortliepen, weken aan weerszijden uit, waardoor Hugues Lind ley zich onverhoeds voor een afzichtelijk lijk geplaatst zag. Een huivering van afgrijzen voer hem door de leden. ^piet bloed besmeurd en verminkt hij Daniël Wakefield. Nu he rdenking, die op hem rustte. man, die zich zoo onmee- hem getoond had, moest /wordenWas het niet pn hem verdacht zich ge- traan rolde langs leriff niet.. Lindley, sprak hij op plechtigen toon, hebt gij uw slachtoffer herkend? Ik heb Wakefield, den agent van sir Robert O'Connor, herkend. Gij zijt het, die hem verslagen hebt.... ontken het niet. Ik ontken dat integendeel met al de kracht die in mij is. De bewijzen zijn tegen u.... deze met bloed bevlekte bijl, deze hij uwe hut ontdekte portefeuille. De moordenaar zal mijn bijl genomen hebben om zijn misdaad te volvoeren; hij zal ze daarna hij mij met de portefeuille ver borgen hebben, om zoo de verdenking af te leiden. De magistraat schudde het hoofd. Wi© is de moordenaar? Zeg ons zij) naam. Ik ken dien niet, sir. Verdenkt gij niemand? Niemand. Dan zijt gij de moordenaar! riep de sheriff met donderende stem. Indien het slachtoffer kon opstaan, zou het zelf u dat woord: moordenaar! in het gelaat slingeren! Constabels, voert dien man mede; hij zal sterven. De oude Lindley was intusschen genaderd. Mijn zoon is onschuldig, stamelde hij met gebroken stem. Geef hem ons terug! Wij zullen van honger omkomen, als hij ons ont rukt wordt. Jaag dien kerel weg! gebood de sheriff. Heb erbarmen met ons!.... Gerechtig-' beid, gerechtigheid! De sheriff hernieuwde zijn hevel. De constabels grepen den ouden man ruw aan en sleurden hen te midden der rotsblok ken. Vaderl riep Hugues, zegen mij; dat zal mij sterken in de beproevingen die mij wach ten. j O, ik zegen u uit den grond mijns har- ten, geliefde en onschuldige zoon! God zal u niet verlatenHij kent het onrecht, dat u aangedaan wordt. Hij zal uw onschuld aan het licht brengen Genoeg, domme witkop! riep de sheriff uit. Voert hem nog verder weg. Hij belem mert het werk der justitie. Gezwind! Een agent duwde den grijsaard voort, die struikelende eenige schreden deed en het evenwicht verliezende, met een zwaren slag op den grond viel. Het voorhoofd van den ongelukkige was met den scherpen kant van een rotsstuk in aanraking gekomen. Een straal bloed sprong te voorschijn: men hooi*- de gekerm, vermengd met onsamenhangende woorden: Mijn God!.... Ik vergeef.... Er- barming.... erbarming!.mijn zoon..,, onschuldig! Dat was alles. De grijsaard sloeg de oogen ten hemel, be woog de lippen alsof hij had willen bidden; daarop bleef hij plotseling roerloos liggen; geen woord, geen ademtocht kwam meer over zijne lippen: hii was dood. XII. HET GERECHTSHOF. Geboeid en door de constabels weerhouden, was Hugues Lindley getuige van dat ont zettend tooneel. Mijn vader!mijn arme vadert riep hij snikkende uit, zóó te moeten sterven!.... gedood door dien man!.... Zwijg! sprak de sheriff. Van dat onge val draagt niemand de schuld; het is een voudig eeu ongeluk! En daar de ongelukkige dit ontkende eu nog voor de laatste maal een kus op het vaalgele gelaat zijns vaders wilde drukken, wendde de magistraat zich tot de constabels met het bevel: Voert dien man weg. De confrontatie is afgeloopen. Laat hem met niemand ge meenschap hebben. Zelfs niet met zijne familie, sir? Vooral niet met zijne familie. Alle in breuk op dit hevel zal 6treng gestraft wor den, vergeet dat niet. De constabels verwijderden zich met hun gevangene in de richting van Floweriness. Gedurende den tocht poogden de vrouw en de kinderen van Hugues herhaaldelijk hem te naderen. Ruw teruggestooten, be proefden zij het telkens opnieuw, een blik, een woord, een teeken van bemoediging af- smeekende De ongelukkige kon hen slechts deze woor den toeroepen: God beproeft ons-; wij moeten ons aan Zijne raadsbesluiten onderwerpen. Het was eeu al'scheid. Vau Flowerines» werd Hugues Lindley naar Gal way overgebracht, waar het ge rechtshof inoest bijeenkomen, belaBt met hem te vonnisseD. In het kasteel van Floweriness genomen, waren de baljuw en de Bheriff door der landlord ontvangen, om hem verslag van hunne bevinding te geven. Indien Lindley schuldig is, moei do wet onverbiddelijk toegepast worden, sprak de landlord, toen zij hem den naam van den vermoedelijken moordenaar noemden. O! hij is schuldig, bit, er is geen twijfel mogelijk. Ziju er dus bewijzen tegen hem? De overtuigendste bewijzen. Men heeft hij hem, in zijne hut van Glen-Back, de bijl gevonden, waarmede de misdaad voivoeru is geworden. Aan die bijl, met bloed bevlekt, kleefden nog splinters heen, stukjes neesoh en vlokjes haar.... Men heeft daarenboven een ledige portefeuille ontdekt, die aan het slachtoffer heeft moeten toehehooren. Is er geen een van de papieren gevon den, die zij bevatte? Niet een, eir. Men zal ze vernietigd hebben, sprak de Anglieaansche bisschop die tegenwoordig was, vernietigd of door* meden:v.igen ver- NIEUWE HAARLE/v\SCHE COURANT ™2K

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5