DE ZOON ¥AN DEN LANDLORD
KATHOLIEKE ROMANS.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Scciale Berichten.
ku Bon üarcfié.
"„Hoyons." Haaplem-Bwissel. Handschoenen voor alle gelegenheden!
(Ingezonden.)
De menschen van den tegenwoordigen tijd,
pok de werklieden, de naai- en fabrieksmeis
jes, willen op hun tijd een roman lezen.
Zijn er nu geen goede romans in de leesbi
bliotheken te vinden, dan grijpen zij naar
hetgeen maar het eerst voor de hand ligt
Ofwel wat een onbevoegd of gewetenloos bi
bliothecaris hen in de vingers stopt. Koe
vele katholieke gezinnen tengevolge daarvan
Ontwricht worden, zal de goede God weten;
Idoch als men hoort, hoe het in sommige huis
houdens door de zedeloosheid en daaruit voort
spruitende ondeugden toegaat, begrijpt men,
(dat de bron van al die ellende, in de meeste
'gevallen, bijna uitsluitend in slechte lectuur
steekt. Ook kan men gerust aannemen, dat de
geloofsverflauwing en de schrikbarende toe
name der gemengde huwelijken, veroorzaakt
(wordt door het lezen van slechte romans en
Wat onafweerbaar daaruit volgt.
Tegen dit vreeselijke euvel wordt met prij-
zenswaardigen ijver door onze tegenwoordige
voormannen gestreden; doch al het klagen
en fulmineeren, al het lezen en preeken te
gen slechte lectuur is maar ijdel werk, in
dien men niet in de eerste plaats zorgt,
dat er een geregelde aanvoel* van goede ka
tholieke werken plaats vindt. Daarmede be
gint echter de grootste moeielijkheid. Door
dat men verzuimd heeft, om de goede katho
lieke litteratuur te protegeeren door gere
gelden aankoop van alle verschijnende ka
tholieke novellen en romans is de bron, waar
uit deze moesten ontspringen, zoowat geheel
en al opgedroogd. De uitgevers geven bijna
geen nieuwe werken op dat gebied meer
uit; zij kunnen to-oh geen geld blijven toe
geven'of met hun voorraad jaren'blijven zit
ten; te meer daar de meeste translateurs ei-
tegenwoordig voor bedanken, om het zware
vertalingswerk, waar heelemaal geen eer aan
te behalen is, voor een appel en een ei te
verrichten, en de vertalingsrechten boven
dien ook nog duur betaald moeten worden;
want van oorspronkelijke Hollandsehe katho
lieke romans is al lang geen sprake meer.
Om die reden moeten de katholieken van he
iden zich maar amuseeren met. de romans en
novellen waarmede hunne grootouders hunnen
tijd plachten te korten en wordt men wee
van de feuilletons, die men in de Zondags
blaadjes der katholieke pers in den regel te
plikken krijgt.
Inderdaad verkeert de katholieke roman
litteratuur dan ook in den jammerlijksten toe
stand, al levert het buitenland dag in dag
uit keur vao katholieke romans. En toch ware
hierin wel een gunstige verandering te bren
gen. Wanneer namelijk door de zorgen der
Katholieke Sociale Actie elke parochie, ook
op de kleinste dorpen, een eigen bibliotheek
kon bekomen en ideze behoorlijk aangevuld
bleef; dan werd er in eens aan twee nood
zakelijke behoeften voldaan; het verspreiden
van goéde lectuur en het creëeren van ge
regelde vraag in dit beschavingsartikel. Want
op het particulier initiatief behoeft men niet
meer te rekenen.
Indien de katholieke gegoeden, enkelen
piet te na gesproken, zich door man en
macht hebben laten abonneeren op een ka
tholiek dagblad, meenen ze al heel wat voor
0e goede zaak gedaan te hebben; voor het
aanvullen van hunne bibliotheek, als zij er
0ie nog op nahouden, met katholieke romans,
0enken er maat-,.JSfinigen; ook al daar ze geen
greintje begrip sïr.ijnen te hebben van hunne
plichten, oin tegenover het werken der vrij
metselaars c.s. in het verspreiden van ge
vaarlijke lectuur ook iets in de tegenoverge
stelde richting te doen. Aan het uitgeven van
goede vertalingen zouden de uitgevers zich
dan al spoedig weer wagen en indien zij op
0en duur ondervonden, dat zij tot het geven
van fatsoenlijke honorariums in staat zouden
zijn, zouden zelfs oorspronkelijke katholieke
romans niet meer ontbreken, terwijl zij nu
alleen maar sporadisch aangeboden worden.
Treurig staat de katholieke roman-litteratuur
er voor, als men ze met de ongeloovige en
onzedelijke vergelijkt. Men zegt, dat Co-
jrelli voor de autorisatie van haar prullen
tot f 1000.per deel ontvangt. Wat moeten
er van door de pers gaan, indien een uitgever
deze som durft besteden; want zooals van
zelf spreekt, moet ook het vertalen nog apart
betaald worden. Wanneer de anti-Katholieke
schrijvers aldus betaald worden is liet geen
wonder, dat de markt van immoreele en god-
Üelooze boeken overstroomd wordt.
Moge de gegoede katholieken daarom nog
eens wel overwegen, welk een onafwijsbare
plicht op hen rust, om door het steunen der
katholieke pers ook in het protegeeren van
nieuwe boekuitgaven een dam op te wer
pen tegen de geweldige pogingen der vrij
metselarij, om met de zedelijkheid, ook het
geloof uit de harten der katholieken te doen
verdwijnen; en moge de Katholieke Sociale
Actie vooral eens in studie nemen de vraag:
hoe kunnen .wij het bestaan der slechte bi
bliotheken het beste neutraliseeren?,
(Wij voegen hieraan toe, dat b'.v. door 0e
„Katholieke Illustratie" in dit op
zicht al heel wat gedaan wordt, maar, dat ook
de katholieke romansöhrijvers en schrijf
sters te onzent maar al te zeldzaam worden
gevonden. Wanneer er werkelijk onder ons
iets goeds geproduceerd werd op roman-
gebied, zou het wel lezers trekken I Redactie
„N. Haarl. Ct.)
HET VERLOOP VAN DEN TWEEDEN
BALKAN-OORLOG.
Men weet, dat de nu geëindigde Balkan-
krijg nummer twee preoies een maand heeft
geduurd. Op 1 Juli trokken de Bulgaren voor
uit.
Verschillende incidenten en schermutselin
gen, waarvan sommige van zeer ernstigen
aard, hadden reeds tussohen de Bulgaren en
Grieken in het Zuiden plaats gehad, terwijl,
ook de betrekkingen van Serven en Bulgaren
zeer veel te wenschen overlieten. Toen dan
ook de troepen van koning Ferdinand den len
Juli plotseling voorwaarts rukten en de voor
uitgeschoven Servische en Grieksche posten
bij Ghuevgeli en elders aanvielen, kwam de
ze gebeurtenis niet juist als een verrassing.
Het Bulgaarsohe plan de campagne was, zoo
schrijft de Tel., vrij duidelijk. Uit de in be
slag genomen documenten aan de echtheid
waarvan moeilijk getwijfeld kan worden, ten
zij men aanneemt, dat de papieren, welke de
Grieksche en Servische regeering publiceer
de, vervalso'nt waren bleek dat het
't plan was van den Bulgaarschen
generaal Savaf, om de twee
verbonden legers tegelijkertijd een gevoelige
nederlaag toe te brengen, hen uit hun stel
lingen langs de nieuwe voorloopige grenslijn
te drijven en dan verder zijn. „rush"-tactïek
te volgen, die in den oorlog tegen de Turken
zulke schitterende resultaten had opgeleverd.
.Te Sofia werd van officieele zijde verklaard,
dat de bevelen van generaal Savof, om aan
vallend tegen de Grieken en Serviërs op te
treden, nimmer door het Bulgaarsche gou
vernement bekrachtigd zijn. .Voor den on
ingewijde is de juistheid van dit bericht
moeilijk te controleeren, maar het zou niet
de eerste maal zijn geweest, dat een heethoof
dig generaal der diplomatie het werk uit
de handen genomen had. Het heeft er echter
allen schijn van, dat beide partijen, zoowel
Bulgaren als de Grieksch-Servische bondge-
nooten, naar den strijd hunkerden, en het
uitbreken van den oorlog was dan ook slechts
een kwestie van tijd en gelegenheid. Generaal
Savof meende, dat deze twee factoren in
zijn voordeel waren en hij besloot het eerst
handelend op te treden.
'Ongelukkig voor generaal Savof waren er
in zijn berekeningen een paar grove fouten
geslopen. In de eerste plaats onderschatte
hij de gevechtswaarde van zijn tegenstanders
en liun weerstandsvermogen, terwijl zijn twee
de groote fout was, dat hij het niet noodig oor
deelde, om een aanzienlijke strijdmacht te
genover de Grieken te stellen. Savof's plan
was n.l. om-laatstgenoemden met een gering
aantal troepen in bedwang te houden en zijn
hoofdmacht tegen de Serviërs te zenden, die
hem het meest gevaarlijk toeschenen.
Savof moest echter zijn misrekening duur
betalen: de Grieken, van hun 1ste verrassing
bekomen, vochten schitterend, dreven den vij
and terug en versloegen hem in verschil
lende, bloedige veldslagen, waarin de Grieken
zelf meer dan 10,000 man verloren, terwijl de
verliezen der Bulgaren veel aanzienlijker wa
ren.
Ook in hun strijd tegen de Serviërs ging
het den Bulgaren niet voor den wind. Zij
slaagden er niet in, de Serviërs uit hun stel
lingen te drijven en leden menige zware ne
derlaag bij Istip, Kotchana en andere plaat
sen. In een week bedroeg het totale aantal
dooden en gewonden aan beide zijden niet
minder dan 70,000. De Serviërs zei ven geven
toe, dat aan hun zijde 8000 man gedood en
27,000 man gewond werden en de verliezen
der Bulgaren zullen vermoedelijk wel niet
minder zijn geweest. Ten duidelijkste bleek,
dat Bulgarije niet tegen zijn beide tegenstan-
öiers .was opgewassen, doch ten spijt van al
idle rampen, flie 0e Bulgaarsohe strijdmacht
troffen, is het zeer twijfelachtig, of de Bul
garen vrede gesloten ziouden hebben, zoo zij
niet met een derden en een vierden vijand
Roemenië en Turkije rekening haidden
moeten houdien. Koning Karei verklaarde den
lOen Juli den oorlog aan koning Ferdinand en
gaf zijn leger bevel Bulgarije binnen te vul
len. Reeds den volgenden dag trok het Roe-
meensche leger 0e grens over en werd Si-
listrië bezet. Sedert dien zetten de Roemenen
hun opmarsch in Bulgarije voort, zonder op
dien geringsfon tegenstand te stuiten, wat geen
wonder is, daar de Bulgaarsohe regeering
aan die troepen last hed gegeven, zich niet
tegen ide invasie der Roemenen te verzetten.
Intussdhen meenden de Turken de schoo-
ne gelegenheid, om iets van het verloren
grondgebied terug te krijgen, niet te mogen
laten voorbij gaan. Zonder zich te storen aan
het verdrag van Londen, waarbij al het
grondgebied ten Westen van de lijn Enos
Midia aan de geallieerden .was afgestaan,
trok 't Turksohe leger den 15en Juli ge
noemde lijn over, terwijl Enver-bey den 22en
Juli zegevierend Adrianopel binnentrok.
Te Sofia was Danef intussdhen ais minister
president afgetreden en opgevolgd door het
ministerie-Radoslavof-Genadiew, dat spoedig
een toegeeflijker houding aannam, daa,r Bulga
rije aan het einde van zijn kracht gekomen
was. Het verlangen naar den vrede werd tc
groot dan dat men er nog tegenstand aan zou
kunnen bieden en met den wapenstilstand
van 31 Juli kwam dan ook een einde aan
„den oorlog van een maand."
MINISTER COLIJN.
Naar berichten uit den Haag melden be
staat bij den heer Colijn het plan eerlang
naar China te vertrekken, met het oog op
particuliere belangen.
VEBKIEZINGS-AARDIGHEID.
Te Groningen is men nog steeds bezig,
de vacature-Drucker stoepende te houden
tot de sluitingszitting der Kamers, door als
maar geen candidaat te stellen. En de Mi
nister schrijft alsmaar nieuwe verkiezingen
uit: nu weer een voor 15 Aug. met stem
ming en herstemming „zoo noodig" op 28
Aug. en 10 Sept.
Niet noodig, zeggen ze in Groningen'.
EEN VERONTRUSTENDE STATISTIEK.
Iedere maand publiceert de „Staatscou
rant" het aantal bedrijfsongevallen, waar
van bij de Rijksverzekeringsbank aangifte
is gedaan en daarbij zijn steeds de cijfers
der vorige jaren gevoegd.
Herhaaldelijk is het ons opgevallen, zegt
De Tijd, hoezeer het aantal dier aangiften
regelmatig, maar ook verontrustend klimt
en wel meer bepaaldelijk sedert 1909, toen
het aan het dalen wa-s.
In dat jaar waren er 64.638 aangiften,
en sedert is het totaal gestegen en werd
het geleidelijk 66.086, 71,731 en 79.883.
Moge een dergelijke toename van bedrijfs
ongevallen al verbazen, in het loopende jaar
is het er nog erger mee gesteld. In de 7
verloopen maanden waren er reeds 49.023
tegen 45.014 in dezelfde maanden van 1912,
hetgeen beteekent, dat sedert Januari het
aaantal bedrijfsongevallen is toegenomen met
10 pCt. en er dus gemiddeld in Juli meer
dan 300 ongevallen plaats hebben per werk
dag, tegen ongeveer 200 in dezelfde maand
van 1906.
Het ligt niet op onzen weg, de oorzaken
van al die „ongelukken" op te sporen. De
wet eischt aangifte en moedigt er toe aan,
niets te verzuimen, om de getroffenen te
doen kennen èn ze schadeloos te stellen..
En wij zien niet voorbij, dat elke aangifte
nog niet de uitkeering van schadevergoe
ding ten gevolge heeft.
Evenwel, als wij die cijfers nagaan, komt
het denkbeeld bij ons op, dat er toch wel
wat gauw naar den dokter wordt geloopen,
en dat de zomermaanden tot meer „bedrijfs
ongevallen" aanleiding geven, wettigt het
vermoeden, dat er verband is tusschen de
vele ongevallen en het mooie weer!
Echte Amsterdammers. De Amsterdam-
sche briefschrijver van het „U. D." vertelt
van Amsterdammers van die echte die
een vacantiereisje maakten naar den Rijn.
Zij zaten in Keulen op het terras van een
koffiehuis. Ze dronken koffie en de kellner
had maar één kannetje room gebracht.
Jèn! riep de een. Annehme! Geben sie
noch etwas Milch.
Ich habe die Sahue (room) sehon ge
bracht, antwoordde de kellner.
Ja de saane, zei de Amsterdammer,
maar de mane moet nog komme.
Vreeselijk! Te Broekerhaven is Vrijdag
bet 7-jarig dochtertje van den beer I. Ek-
kerman uit Enkhuizen, in een sloot geval
len en verdronken. Het ongeluk gebeurde
voor de woning van de grootmoeder, bij wie
het kind met vacantie was te logoeren.
Op het kantje af. Bij het vertrek van
trein 68, die om 3 uur 16 min. uit 'sGraven-
hage naar Amsterdam vertrekt, had Zater
dagmiddag op het station S.S. een .12- 13-
jarige jongen, die huiten den kap het ver
trek gadesloeg, zijn hoepel naar den trein
uitgestoken. Het speeltuig bleef haken aan
een der portierkrukken, waardoor de jon
gen, die niet losliet, werd meegesleurd en
tusschen perron en trein geslingerd. Het pu
bliek, meldt de H. Ct., trachtte vergeefs
door gillen en schreeuwen de opmerkzaam
heid van den machinist te trekken. Een
treinsmid had de tegenwoordigheid van geest
met levensgevaar tusschen de rijtuigen te
springen, om de luchtrem in werking te
stellen en den trein te doen stoppen, wat
hem spoedig gelukte. De jongen werd daar
op nit zijn benarde positie bevrijd, zonder
dat bem eenig letsel was overkomen.
Holt. IJzeren Spoorwegmaatschappij.
Het beheer der Hollandsehe IJzeren Spoor
wegmaatschappij, tot dusver opgedragen
aan een „Raad van Administratie", wordt,
ingevolge aangebrachte wijzigingen in de
statuten der maatschappij, voortaan gevoerd
door een „directie".
Deze directie bestaat uit- de heeren jhr.
mi*. W. F. van der Wijck en J. A. Ivalff, c.i.,
vroeger leden van den Raad van Admini
stratie.
De Staatscommissie inzake de werkeloosheid.
Wij hebben reeds kortelings de jongste pu
blicatie der Staatscommissie inzake de
werkloosheid besproken.
Die thans verschenen acht deelen versla
gen, afkomstig van deze staatscommissie
vormen slechts de eerste helft van haar rap
port. Zij bevatten het verslag van bet eerste
voorbereidende gedeelte barer werkzaamhe
den n.l. van de resultaten van haar onder
zoek naar aard en omvang der werkloosheid
in de verschillende bedrijfstakken, bend
vens de door haar bijeengebrachte gegevens
omtrent den stand der middelen tot bestrij
ding der werkloosheid of ter leniging barer
gevolgen.
Aan de staatscommissie was n.l. opgedra
gen te onderzoeken:
a. in hoever de regeering over de middelen
beschikt om snel en voldoende ingelicht te
worden over den stand van de binnenland-
sche aangelegenbeden in den omvang en den
aard der werkloosheid in de verschillende
vakken, en welke aanvulling deze middelen
behoeven;
b. wat de regeering kan doen, betzij door
steun van personen of corporaties, hetzij
zelfstandig, zoowel tot voorkoming of be
strijding van werkloosheid als de leniging
van de gevolgen daarvan.
Het tweede, voornaamste gedeelte van
het rapport, n.l. het eindverslag, dat de voor
stellen bevatten moet, waartoe het onder
zoek der Staatscommissie haar eventueel
aanleiding zal geven, is dus nog niet'ver
schenen.
Naar wij vernemen, is de verschijning
daarvan niet vóór het najaar tegemoet te
zien.
Aan de algemcene inleiding tot de thans
verschenen verslagen van de zeven subcom
missies, die zich hebben bezig gehouden
met den voorbereidenden arbeid van de
staatscommissie, die het eerste deel vormt
van het verslag der staatscommissie (terwijl
elk der zeven verslagen van de subcommis
sies in een afzonderlijk deel is opgenomen)
wordt het volgende ontleend:
De rapporten der zeven subcommissies zijn
als hoofdstukken van het verslag der staats
commissie te beschouwen.
De staatscommissie moet na drie jaren
te hebben gearbeid en na allerlei werkwij
zen te hebben gevolgd en allerlei hulpmid
delen te hebben te baat genomen, welke de
regeering op een gegeven oogenblik niet in
korten tijd volgen en te baat nemen kan
erkennen, dat baar overzicht van den be-
staanden toestand niet alleen op tal van an-
dere punten meer subjectieve indrukken van
der zaken kundigen dan objectieven waar
heid aanbiedt. De noodzakelijkheid var. lezp
erkenning bewijst afdoende, hoezeer verbe
tering in den inlichtingendienst omtrent bet
zoo gewichtige maatschappelijke verschijnsel
der werkloosheid dringend aoodig is.
Als grondslag voor de behandeling van de
eigenlijke taak van. de staatenurn is
mitsdien hel negatieve deel der voorberei
dende rapporten van weinig minder bet.ee-
kenis dan het positieve.
Het onderzoek heeft nu geleerd, dat van de
geraadpleegde en ter beschikking staande
bronnen, die, waaruit inzake werkloosheid
het meest, licht valt te putten, eu welke het
best in staat kan stellen, van dieu omvang
een beeld te doen ontstaan gesteund door cij
fermateriaal, op het oogenblik is de admini
stratie der vakorganisatie.
Wat echter noodig bleek, is vooral dit dat
de administratie verbeterd worde, opdat dé
inkomende gegevens verzameld dn verwerkt
worden, zoodat zij op elk oogenblik eu in
overzichtelijk en vorm beschikbaar zijn.
Do vraag kan rijzen, of het niet gewensdit
is, te dezer zake het aantal, dat door het
Centraal Bureau voor de Staiistiek reeds
werd verkregen, verder uit te brei der, oir;
niet meer te doen verloren gaan, wat be
reikt werd; anders zou later misschien op
nieuw moeten worden opgebouwd.
Ook zou het wellicht aanbeveling kunnen
verdienen, zelfs vóórdat eene algemeene re
geling komt. ook die gegevene der organi
saties, welke buiten het terrein van het cen
traal bureau voor de statistiek vallen, te
blijven verzamelen en verwerken om des te
omvangrijker materiaal te bekomen, waarop
een samenstel van maatregelen ter bestrij
ding van werkloosheid en tot leniging barer
gevolgen zal kunnen worden opgebouwd.
Niet in het ontbreken van voldoende
bronnen alleen echter zijn de moeilijkheden
te zoeken, die de staatscommissie op haren
weg ontmoette. Daarnaast, deden zich nog
andere moeilijkheden voor.
Het voorbereidend onderzoek heeft bewe
zen, dak hoe nuttig en uoodig eene alge
meene omlijning van het begrip „werkloos
heid" voor eene goede werkmethode bij een
algemeen onderzoek ook moge weze, het,
wanneer het op maatregelen tot bestrijding
van werkloosheid of vooraf vast sta, wat in
dien bedrijfstak leniging der gevolgen in
een bepaalden bedrijfstak aankomt, onmis
baar is, dat als werkloosheid zal zijn te be
schouwen. Dit nu is bij verschillende bedrijfs.
takken bij uitstek moeilijk en onderling uit
eenloopend.
In verschillende bedrijven ging beant
woording der vraag, of er op een gegeven
oogenblik werkloosheid was, nog met andere
moeilijkheden gepaard. Zij hingen vooral sa
men met de kwestie der gedeeltelijke werk
loosheid
Eene derde moeilijkheid waarop het on
derzoek bij het constateeren der werkloos
heid stuitte, was deze dat in de huisindustrie
de werkloosheid zoo moeilijk te constateeren
valt, doordat de werknemer daarin betrek-
kelijken ziu niet aan bepaalde werkuren of
werkdagen is gebonden, en vrijer is in het
verdeelen van den arbeid over den dag of de
week, dan de arbeider, die zijn taak volvoert
in de werkplaats des patroons.
Moeilijkheden met betrekking tot de bepa
ling van den omvang der werkloosheid le
verden ook op die bedrijfstakken waar de
voortdurende onregelmatigheid van den ar
beid en de zeer korte duur- der arbeiders
overeenkomst het den vereenigingen zoo
goed als onmogelijk maken, van de werkloos
heid harer leden nauwkeurig opgave te doen.
Dit geldt o.a. voor den havenarbeider en den
zgn. lossen arbeid in zijn vollen omvang.
Het onderzoek der sub-commissie heeft be
vestigd dat de algemeene malaise in de jaren
19071908 in een aantal bedrijfstakken een
crisis werkloosheid heeft te weeg gebracht
Uit alle rapporten, die tot en met 1911
zijd bijgewerkt, blijkt, dat de bedenkelijke
combinatie van crisis- en perodiekc werk
loosheid in de jaren na 1908 niet meer is te
constateeren. Hoewel er bedrijfstakken zijn,
waarin slapte heerscht, verkeereti sedert:
1909 niet alleen de landbouw, maar ook de
nijverheid en de handel, in een tijdperk van
toenemenden bloei.
Nu de staatscommissie echter bare werk
zaamheden kan verrichten in een welvnarts-
tijdperk, vleit zij zich, dat het resultaat
daarvan minder dan anders allicht het geval
zou zijn. de sporen zal vertoónen van eene
eenzijdige overschatting van maatregelen, die
in crisistijdperken zoo licht worden aanbevo
len, zonder dat dan de gelegenheid bestaat,
FEUILLETON.
Een bijdrage tot de lijdensgeschiedenis
van Ierland.
Naar het Fransch van Lucien Thomin.
9.)
Ter plaatse gekomen, hield de kleine
groep stil. De sheriff gaf een teeken; de
constabels, die met den gevangene in hun
midden in gesloten gelid voortliepen, weken
aan weerszijden uit, waardoor Hugues Lind
ley zich onverhoeds voor een afzichtelijk lijk
geplaatst zag.
Een huivering van afgrijzen voer hem door
de leden.
^piet bloed besmeurd en verminkt
hij Daniël Wakefield. Nu he
rdenking, die op hem rustte.
man, die zich zoo onmee-
hem getoond had, moest
/wordenWas het niet
pn hem verdacht zich ge-
traan rolde langs
leriff niet..
Lindley, sprak hij op plechtigen toon,
hebt gij uw slachtoffer herkend?
Ik heb Wakefield, den agent van sir
Robert O'Connor, herkend.
Gij zijt het, die hem verslagen hebt....
ontken het niet.
Ik ontken dat integendeel met al de
kracht die in mij is.
De bewijzen zijn tegen u.... deze met
bloed bevlekte bijl, deze hij uwe hut ontdekte
portefeuille.
De moordenaar zal mijn bijl genomen
hebben om zijn misdaad te volvoeren; hij zal
ze daarna hij mij met de portefeuille ver
borgen hebben, om zoo de verdenking af te
leiden.
De magistraat schudde het hoofd.
Wi© is de moordenaar? Zeg ons zij)
naam.
Ik ken dien niet, sir.
Verdenkt gij niemand?
Niemand.
Dan zijt gij de moordenaar! riep de
sheriff met donderende stem. Indien het
slachtoffer kon opstaan, zou het zelf u dat
woord: moordenaar! in het gelaat slingeren!
Constabels, voert dien man mede; hij zal
sterven.
De oude Lindley was intusschen genaderd.
Mijn zoon is onschuldig, stamelde hij
met gebroken stem. Geef hem ons terug! Wij
zullen van honger omkomen, als hij ons ont
rukt wordt.
Jaag dien kerel weg! gebood de sheriff.
Heb erbarmen met ons!.... Gerechtig-'
beid, gerechtigheid!
De sheriff hernieuwde zijn hevel.
De constabels grepen den ouden man ruw
aan en sleurden hen te midden der rotsblok
ken.
Vaderl riep Hugues, zegen mij; dat zal
mij sterken in de beproevingen die mij wach
ten. j
O, ik zegen u uit den grond mijns har-
ten, geliefde en onschuldige zoon! God zal u
niet verlatenHij kent het onrecht, dat u
aangedaan wordt. Hij zal uw onschuld aan
het licht brengen
Genoeg, domme witkop! riep de sheriff
uit. Voert hem nog verder weg. Hij belem
mert het werk der justitie. Gezwind!
Een agent duwde den grijsaard voort, die
struikelende eenige schreden deed en het
evenwicht verliezende, met een zwaren slag
op den grond viel. Het voorhoofd van den
ongelukkige was met den scherpen kant van
een rotsstuk in aanraking gekomen. Een
straal bloed sprong te voorschijn: men hooi*-
de gekerm, vermengd met onsamenhangende
woorden: Mijn God!.... Ik vergeef.... Er-
barming.... erbarming!.mijn zoon..,,
onschuldig!
Dat was alles.
De grijsaard sloeg de oogen ten hemel, be
woog de lippen alsof hij had willen bidden;
daarop bleef hij plotseling roerloos liggen;
geen woord, geen ademtocht kwam meer
over zijne lippen: hii was dood.
XII.
HET GERECHTSHOF.
Geboeid en door de constabels weerhouden,
was Hugues Lindley getuige van dat ont
zettend tooneel.
Mijn vader!mijn arme vadert riep
hij snikkende uit, zóó te moeten sterven!....
gedood door dien man!....
Zwijg! sprak de sheriff. Van dat onge
val draagt niemand de schuld; het is een
voudig eeu ongeluk!
En daar de ongelukkige dit ontkende eu
nog voor de laatste maal een kus op het
vaalgele gelaat zijns vaders wilde drukken,
wendde de magistraat zich tot de constabels
met het bevel:
Voert dien man weg. De confrontatie is
afgeloopen. Laat hem met niemand ge
meenschap hebben.
Zelfs niet met zijne familie, sir?
Vooral niet met zijne familie. Alle in
breuk op dit hevel zal 6treng gestraft wor
den, vergeet dat niet.
De constabels verwijderden zich met hun
gevangene in de richting van Floweriness.
Gedurende den tocht poogden de vrouw
en de kinderen van Hugues herhaaldelijk
hem te naderen. Ruw teruggestooten, be
proefden zij het telkens opnieuw, een blik,
een woord, een teeken van bemoediging af-
smeekende
De ongelukkige kon hen slechts deze woor
den toeroepen:
God beproeft ons-; wij moeten ons aan
Zijne raadsbesluiten onderwerpen.
Het was eeu al'scheid.
Vau Flowerines» werd Hugues Lindley
naar Gal way overgebracht, waar het ge
rechtshof inoest bijeenkomen, belaBt met hem
te vonnisseD.
In het kasteel van Floweriness genomen,
waren de baljuw en de Bheriff door der
landlord ontvangen, om hem verslag van
hunne bevinding te geven.
Indien Lindley schuldig is, moei do wet
onverbiddelijk toegepast worden, sprak de
landlord, toen zij hem den naam van den
vermoedelijken moordenaar noemden.
O! hij is schuldig, bit, er is geen twijfel
mogelijk.
Ziju er dus bewijzen tegen hem?
De overtuigendste bewijzen. Men heeft
hij hem, in zijne hut van Glen-Back, de bijl
gevonden, waarmede de misdaad voivoeru is
geworden. Aan die bijl, met bloed bevlekt,
kleefden nog splinters heen, stukjes neesoh
en vlokjes haar.... Men heeft daarenboven
een ledige portefeuille ontdekt, die aan het
slachtoffer heeft moeten toehehooren.
Is er geen een van de papieren gevon
den, die zij bevatte?
Niet een, eir.
Men zal ze vernietigd hebben, sprak de
Anglieaansche bisschop die tegenwoordig
was, vernietigd of door* meden:v.igen ver-
NIEUWE HAARLE/v\SCHE COURANT ™2K