«Wandelschoenfjes- SP. W[STWeeftuUseft. arfeJjorJse/raat Z7.> STeJe/J77& Te§inls3©liaeii©§is
Uit onze Oost.
NIEUWS UIT DEN ONTREK.
Kunst en Letteren.
Brieven over Bouwkunst,
Sport en Wedstrijden,
Landbouw en Visscherij
Leger en Vloot
XI.
Door de club van Utrechtsche leden van
Francisco te bonden tentoonstelling: doken in
de dagbladen alarmeerende berichten op en
werd reeds medegedeeld dat bet Nederland-
sche paviljoen een getrouwe copie zou we
zen van het Goudsclie raadhuis.
Hiertegen werd geprotesteerd en voorna
melijk uit Oost-Indië, bewelk met het rnoe-
-u-i i AA - -i- I derland in één gebouw zal tentoonstellen,
het genootschap Architectura et Ammitiadergelijke plannen krachtige
is een adres gericht aan B. en W. van
Utrecht om te verzoeken een gevelwedstrijds ™blükt' echter, dat de Centrale Com-
binnen die gemeente te houden.
In de toelichting tot bedoeld adres staat
een opgave der in de laatste jaren gehou
den gevelwedstrijden en wij treffen daarbij
aan behalve Botterdam, den Haag en Lei
den, driemaal onze stad Haarlem, waar deze
werden gehouden in 1901, 1904 en 1905.
Waar hieruit blijkt dat deze wedstrijden
in Haarlem zich met betrekkelijk kleine tus-
eebenpoozen opvolgden, is het eenigszins be
vreemdend, dat de laatste wedstrijd nu reeds
acht jaar tót het verleden behoort, te meer
waar de gehouden wedstrijden algemeen als
een 6ucces zijn beschouwd.
Om deze redeneu wenscliten wij op de
missie voor Nederland van andere gedach
ten was, zij verzocht toch aan de bouwkun
stige organisaties ieder een tweetal archi
tecten aan te wijzen, welke met dide door
haar zelve aan te wijzen architecten deel
konden nemen aan een besloten prijsvraag.
Deze prijsvraag heeft nu plaats gehad met
het resultaat, dat de architect Kromhout den
eersten, en de bouwkundige ingenieur Roo
senburg den tweeden prijs verwierf.
Het met den eersten prijs bekroonde ont
werp, hetwelk uitgevoerd zal worden, ver
toont in platte grond twee hallen loodrecht
op elkander staande, in do rechte hoek is de
Want voor den tooneelspelcr is de boheer-
scliing de allereerste eisch.
En het eischt een heel leven, om daaraan
te leeren voldoen.
Eilacy I
kjm aeze reaenen wensciuen wy op ae r n i
,aak een» de .ondaebt le vestigen, terwijl 1 ''f1;, *»lk" ,<'0» «f overlieerocben-
„m da belangrijkheid der wedstrijden J'™1}
neg een» dnideliik voor oogen te stellen, „it SïïïS
bovengenoemde toelichting nog liet volgen
de overnemen, hetwelk op het groete belang
wijst, zeo van gemeentewege pogingen ge
daan worden om har© burgers op te wekken
mede te werken aan 't schoon der stad luvn-
.uer inwoning.
„Wijl toch een stad als 't ware als het ge
meenschappelijke huis harer bewoners te be
schouwen is, en zoodoende voortdurend daar
van ontvangen indrukken een grooten in
vloed op het gemoedsleven harer inwoners
bewerken, kan 't niet anders dan dat 't uiter
lijk schoon ervan, in nauw verband met het
levenspeil harer bevolking staat".
„Volgens dezen grond zal bet niemand on
verschillig zijn, hoe stadsbonw en stads-
schoon is en mag een algemeehe medewer
king tot opvoering daarvan, dan ook wel
verlangd worden.
„Nu geeft een gevelwedstrijd daartoe een
mooie gelegenheid en zal naast de bevorde
ring van den bouwkunst den kunstzin van 't
publiek opwekken en tegelijk het uiterlijk
6choon der stad verhoogen".
Wie zal echter in onze stad het initiatief
nemen tot een dergelijk verzoek aan ons
stadsbestuur! De afdeeling Haarlem der
Maatschappij van Bouwkunst welke als wij
ons niet vergissen ook bij de vorige wedstrij
den hare medewerking verleende, is zeker in
de eerste plaats hiertoe aangewezen. Het
zal echter wel geen betoog behoeven, dat een
dergelijk verzoek meer succes zal hebben, als
behalve de bouwkunstbeoefenaren, ook an
dere kunstlichamen dit steunen. Ook wat de
organisatie der kunst bevorderende licha
men betreft is het weer de moeite waard
ons naar Utrecht te richten. Deze vereeni-
zijn, passend hij het tijdelijke en het doel van
het gebouw.
De goede afloop dezer prijsvraag kan niet
anders dan met vreugde begroet worden,
hierdoor zal ook in bouwkundig opzicht ons
vaderland waardig in de Nieuwe Wereld
vertegenwoordigd worden, daardoor tonnende
dat "wij nog iets anders zijn dan het volk
van wijde broeken en trekschuiten, als hoe
danig wij hij de meeste bewoners der Nieuwe
Wereld nog steeds beschouwd worden.
A. J. P.
TOONEELSPELEN, EEN KUNST.
Het Alg. IIbid. stelde in haar kolommen
de vraag of een acteur zijn rol beheerschen
moet. Belangwekkend is wat Willem Royaards
op die vraag antwoordt.
Op de vraag: moet een acteur of actrice
zóó spelen, dat hij of zij geheel in de rol is
zal het antwoord 'Ateccls bevestigend moe
ten zijn; Ooquelin, die evenals Diderot „vóór
het wel overwogen en beheerschte spel was",
welk tooneelspeler, welke tooneelspeeister
is daar niet vóór? heeft op geen enkele
plaats in zijn bekende boekjes: „L'art du
comédien", en „L'art et lo comédien, deze
vraag ontkennend beantwoord.
Doch op de tweede helft der vraag, die
aan het voorafgaande zoo maar „mir nichts.'
dir nichts!" is vastgezet, als beieokende zij
precies hetzelfde: moet hij of zij zich door
zijn gevoel laten meesleepen, za! liet antwoord
van iederen kunstenaar 'k gebruik nu met
opzet niet meer het beperkende: tooneelspe
ler of tooneelspeeister steeds ontkennend
dienen te wezen. Kunst is beheerscht gevoel,
beheerschte passie, beheerscht intellect, be-
KOLONEL CODY.
De Engelsche bladen geven uitvoerige bij
zonderheden over het ongeluk, dat den Ame
rikaan s cl i -En g c 1 s c 11 en vlieger Cody, populair
bekend als „kolonel Cody" is overkomen.
Cody steeg Donderdag met een passagier,
een bekend sportman, den heer Evans, in
zijn nieuwste biplan op. Een kleine vlucht
was alreeds goed geëindigd, maar toen Cody
met zijn passagier voör een tweeden vlieg
tocht was opgestegen, kantelde het toestel
pp een hoogte van 150 voet door nog onbe
kende redenen en viel het, ten gevolge waar
van de aviafceur en zijn passagier onmiddellijk
werden gedood. Een tragische bijzonderheid
is, dat het ongeluk werd gezien door een
zoon van Cody, die eigenlijk voornemens was
geweest als passagier mede te gaan, maar zijn
plaats aan den heer Evans had afgestaan.
Cody, die in 1869 in Texas is geboren, was
oorspronkelijk tooneelspeler en rondreizend
café-chantantartist. In latere jaren kreeg
hij bekendheid door zijn proefnemingen met
vliegers, geschikt om mensehen mede in de
hoogte te voeren en deze proefnemingen ga
ven aanleiding tot zijn aanstelling in de Bal
lom Factory te Fa rnborough. Hier werkte
hij plannen uit voor een bestuurbaren ballon,
waarmede in 1907 te Londen proeven werden
genomen, die echter eindigden met de vernie
ling van den ballon. Het volgende jaar begon
hij zijn loopbaan als vlieger en sedert "be
haalde hij als zoodanig groote sucessen, die
zijn naam vooral in Engeland groote bekend
heid verschaften.
gingen ten getale van acht zijn vereenigd in j heerscht verbeelden en een kunstenaar, hij zij
het Utrechtsche Kunstverbond, waarin wij
naast twee bouwkundige vereenigingon o.a.
aantreffen de Vereeniging tot bevordering
der Beeldeude Kunsten, liet Teeken- en
Schilderkunstig Genootschap „Kunstliefde"
en de Vereeniging voor Vreemdelingenver
keer. Het is dan ook te hopen, dat de voor
nemens, welke de nieuwe Directeur van ons
Stedelijk Museum, de heer Gratama, bij zijn
komst te Haarlem uitsprak, n.l. wat. meer
leven te brengen in de Haarlemselie kunst
wereld, niet lang meer zullen laten wachten.
- Ten slotte meenen we nog op een belang
rijke factor te moeten wijzen. Een gevelwed
strijd kan aanleiding geven dat door het
streven het beste te leveren de gebouwen
op zichzelf beschouwd, wel verdienste heb
ben, maar als geheel een rammelend as
pect te zien geven, liet tegendeel dus van
ecu rustig en mooi stadsbeeld. Niet genoeg
san er op gewezen worden ,dat een gebouw
!n 't algemeen een onderdeel van een straat,
een plein, een onderdeel dus van een com
plex is, en dat bij de schoonheid van een
stad, deze complexen de totaal aanzichten
van de deelen eener straat van overwegend
belang zijn.
De overwegingen eener jury voor een even-
iueelo gevelwedstrijd zouden dus niet alleen
Teleid moeten worden door de schoonheid
der gebouwen op zich zelf, maar voor een be
langrijk gedeelte door de vraag of het ge
bouw in harmonie is met het stadsbeeld.
Het was al bijna een gewoonte geworden
»m te lezen dat Nederland bij te houden we-
x'eldtenteonstellingen zou uitkomen met een
paviljoen in oud-Hollandschen stijl; Brus
sel, Boubaix en Gent zijn daar voorbeelden
van, en al waren er nu ook zooals voor Brus-
tel door den architect ontwerpen in oor-
spronkelijken geest gemaakt, steeds gaven
de wenschen van eigen of buitenlandsebe
commissiën den doorslag naar een ontwerp
in ouden stijl.
Ook ten aanzien van de in 1915 te San
componist, dichter, architect, beeldhouwer, die
zioh mee laat sleepen door zijn gevoel, door
zijn passie, door zijn intellect, door zijn ver
beelden, zal altijd gevaar loopen door een
te veel de schoonheid van zijn zij 't
dan ook uit de onbewustheid van zijn kunste-
naarswezen geboren kunstwerk te schaden.
En zóó is het ook met den tooneelspeler, en
met den musicus. Zoo onmisbaar als ook voor
dozen het gevoel 'is, zoo gevaarlijk is het
voor hen, zich bij het herscheppen van des
dichters' of des componisten werk, door hun
gevoel te laten meesleepen.
Eu oven zeker als het nu is, dat een ac
teur, die eens dichters verbeeldingen te be
lichamen heeft, zijn gevoel, zijn passie, zijn
intellect, in dienst van den dichter heeft to
stellen, en niet anders moet willen zijn dan
het door den dichter vrijelijk bespeelde in
strument- en het- is zijn verbeelden vóóral,
dat hem daartoe in plaat stelt, en dus
in de meest tragische momenten van zijn
rol zich volkomen beheerschen moet, zoo ze
ker is het ook, dat hij zich niet boven of
naast des dichters verbeelding zal hebben
te stellen, wil niet wat herscheppende kun-
stonaarsarbeid heet te zijn, koud gevoel
loos maatwerk blijven, onmachtig, om ande
ren mode te sloepen in de gevoolssfeeren on
in de verbeeldingswerelden van den dichter,
in wiens dienst hij zich heeft gesteld.
Eu nu lijkt mij de vraag, of eon acteur
zijn rol eiken keer, dat hij die speelt, op
nieuw creëeren, d. w. z. opnieuw doorleven
moet, een dwaze vraag.
Natuurlijk moet hij dat. Kan hij dan
anders?
En tóch moet liet spel zijn; enkel spel.
Spel van zijn verbeelden, als alle kunst is.
En in dat spel zal hij lijden en juichen,
schreien en lachen, al naar des dichters ver
beelden, dat hij nabeeldt, dit wil.
Maar om dit te kunnen doen, zal hij zijn
eigen gevoel, zijn eigen hartstocht, zijn eigen
verbeelden moéten kunnen beheerschen.
I-IET AFBREKEN DER HORENS
komt bij het rundvee meermalen voor en
kan zooals men weet, verschillend zijn, dit
wil zeggen de horenscheede is slechts aan
eene zijde gebroken of ingescheurd of ze is
geheel afgebroken en hangt nog slechts aan
de huid vast. Is do breuk slechts, zooals
we in het eerste geval veronderstellen, zoo
dat de horenscheede niet geheel is afge
broken, dan is er nog genezing mogelijk,
volgens de „Osterr. Molkerei Zeitung" op
deze wijze: De scheede wordt vast aange
drukt, zoodat de afgebroken deelen zoo dicht
mogelijk aaneensluiten. Zijn er schil vers voor
handen, dan dient men die eerst te verwij
deren, om "daarna de wonde te ontsmetten.
Daarop snijde men, ter breedte van eenige
centimeters, de huren af om den horen en
leggo eenige duimen breede, met warmo
schrijnwerkerslijm bestreken linnen reepen
rondom de breuk en wel zóó dat dit verband
op do afgebroken liuid begint, over de breuk
heen loopt en boven deze aan de haren ein-
digt.
Is de horenscheede volkomen afgebroken,
dan is bet niet mogelijk het afgebroken deel
weer te doen vastgroeien. Zit er dan nog
een gedeelte van den horen aan, 'dan dient
men dit met een meste verwijderen en de
horenpib van de schilfers der horenscheede
te zuiveren. Is het bloeden tot stilstand ge
bracht, dan wordt de huid zooveel mogelijk
bij de horenpit te zanien genomen, met Jodo-
form besprenkeld en met een linnen verband
bedek
LEGERMANOEVRES.
De kolonel sous-chef van den genralen staf,
W. F. Pop, zal vermoedelijk de Neder la ndsohe
regeering vertegenwoordigen bij de a.s. leger-
manoeuN res in Frankrijk.
NIET KAMPEEREN.
Do inspecteur der infanterie heeft bepaald,
dat de leden van liet Reservekader, die thans
in opleiding tob een rang bij de verschil
lende infanterie-brigades onder de wapenen
zijn, niet zullen deelnemen aan bet kaïn-
peeren der infanteriebrigades.
De manschappen zullen bij vertrek van
de troepen naar de legerplaatsen onder het
noodige instructieve personeel in de garni
zoenen achterblijven.
fist Koot. Aan dat verhaal is het volgende
ontleend:
Nadat genoemde sergeant met den aanleg
der lijn Endeh-Larentoeka was gereed geko
men, keerde hij om half vijf 's middags per
prauw naar Endeli terug. Des avonds kwam
een heftige stor*m opzetten, gepaard met een
geweldigen regen. Landen werd door de ko
kende branding onmogelijk gemaakt en zoo
werd het kleine scheepje een speelhal voor
do woeste golven. Honderden malen werd het
onderstboven gekeerd en evenveel malen
kwam liet weer in evenwicht. Doch woester
en woester werd de zee, harder en harder
de regen en elke kans op hulp' was door de
verschrikkelijke duisternis uitgesloten. Om
3 uur eindelijk kon de prauw het niet meer
tegen de elementen bolwerken: een paar
hoogo golven, die er van heide zijden tegen
op beukten doden haar kantelen.
De inzittenden dachten dat hun laatste
uur geslagen was. De heer Koot was onder
de praow terechtgekomen, met zijn hoofd
verward geraakt tusschen bet touwwerk»
Geoefeud zwemmer als hij is, zag hij kans
er zich uit te werken en boven op de omge
keerde prauw te klimmen, waar de anderen
reeds een plaatsje gevonden hadden. Een
dwangarbeider en een der voerders moesten
elk op een vlerk gaan zitten, waardoor de
kans van kantelen verminderde. De uren in
dien toestand doorgebracht, de ontzettende
angst, die toen werd uitgestaan, de kou, die
daar werd geleden, zijn onbeschrijflijk.
Tegen den morgen werd het weer gelukkig
wat kalmer. Toen zag de heer Koot zijn kof
fer, waarin zijn liebben en bonden zat, drij
vend en dichtbij een dajong. Dat was voor
hem een reden om in zee te springen en
beide artikelen op te halen. Met de dajong
kon toen een weinig de gewensebte richting
worden gehouden.
Om 9 uur 's morgens daagde redding op in
den vorm van drie prauwen. Nauw echter
zagen do voerders daarvan, dat zich onder de
hulpbehoevenden een Europeaan bevond of
zij wilden zich snel verwijderen. Het bleken
niets meer of minder te zijn dan zeeroovers,
gekomen met de bedoeling de schipbreuke
lingen te berooven en ze daarna aan hun lot
over te laten. Tegen belofte van een flinke
belooning lieten zij zich overhalen ben naar
het strand te brengen. Bekend als zij waren
met de omgeving, brachten zij de schipbreu
kelingen goed en wel aan bet strand. Maar
daar begon de ellende opnieuw. De heer Koot
bad zijn geldkistje uit den koffer gebaald om
daaruit de betalingen te doen, doch, hij be
hoefde niet te rekenen. De redders wilden
alles hebben, de rest. mocht de heer K. behou
den, ging hij met dit voorstel niet accoord,
dan was liet ook goed. en zou hij weer kalm
in zee geworpen worden.
Gelukkig wisten de hoeven niet hoe een
biljet van 200 er uit ziet en kou de heer
K. dat behouden. Doordat hij niet meer aan
zilver en goud Dij zich had, kwam hij er
met 50 gulden af. Toen het marchardeereni
geëindigd was, kon hij met zijn gezelschap
gaan. Men verkoos hem evenwel niet den
weg te wijzen, dien moest hij zelf maar zoe
ken.
Bibberend van koude, gewond, bijna on
gekleed begaf zich het gezelschap op reis,
berg op berg af, over rotsen en scherpe
steenen, immer maar Westwaarts, waar En-
deh moest liggen. Om half zeven 's avonds
kon de heer Koot niet meer en viel hij hij
den weg neer. Yoetwonden veroorzaakten
hem hevige pijnen. Een eind verder werd
een ladanghuisje ontdekt en daarheen begaf
men zich.
Er woonden een paar goedige lui, die da
delijk voor vuur, klappers en djeroeks zorg
den. Den volgenden dag werd de reis naar
Endeh voortgezet, dat den 21sten bereikt
werd.
Een tweede prauw, waarin eenige man-
tries hij den telefoondienst en een paar
dwangarbeiders, kwam in de branding te
recht en werd ter pletter geslagen, waarbij
een dwangarbeider het leven verloor.
Door bet bestuur zal naar de zeeroovers
worden gezocht. De heer Koot denkt, dat ze
wel niet gemakkelijk zullen worden gevon
den, daar zij bun schuilplaatsen in rotsen
liehben uitgehouwen.
Door storm en zeevoovers overvallen.
De correspondent ie Enden van de „N.
Soer. Crt." schrijft over de benauwde oogen-
blikken, doorleefd door den sergeaut-telegra-
CASTRICUM.
Raadsvergadering. In de jongste vergade
ring van den gemeenteraad werd aangebo
den de gemeenterekeniug met een ontvangst
van 3448.85 en een uitgaaf van 3304.43 'A
Batig saldo 144.411a.
De rekening van het Algemeen Armbe
stuur sloot met een batig saldo van 415.29.
Do rekening Armenhuis was in ontvaugst
en uitgaaf 13,701.
Goedgevonden werd. om bot boekje grond
verhuurd tot wederopzegging aan J. de
Graaf, op te zeggen.
Verder werd besloten, om de steenen voor
de straat te koopen volgens aanbod van 1965
en niet aan de fabriek, doch hier bij aan-»
komst te keuren.
Naar aanleiding van de wijziging in liet
Burgerlijk Wetboek betreffende den Burger
lijken Stand werd besloten gelegenheid tot
aangifte van den Burgerlijken Stand te stel
len alle werkdagen van 's morgens 10 tot
half twaalf en van 2 tot half 4, en voor af
kondiging van huwelijken op Zaterdag van
8 tot half 12, ingaande op 9 Augustus 1913.
Aan de bouw vereeniging „Goed Wonen"
welke oen grond van het rijk kan koopen,
werd goedgevonden het gevraagde voorschot
van 25,300 te verleenen.
Over de kwestie der gasfabriek ontleenen
wij wat bet verslag betreft het volgende aan
„O. B.
De heer Slop zegt, dat er in de vorige ver
gadering was opgemerkt dat de commissie
niet voldoende de aandacht geschonken had
aan de Keu nemer Electriciteit.
Spr. verklaarde, dat de Commissie aan de
hand van het boekje van den heer Smit
Kleine alles wel degelijk had onderzocht en
kwam ten slotte tot de conclusie, dat het
niet zoo gunstig uitkwam als door den heer
Smit Kleine was voorgerekend, er zou ten
slotte, volgens zijne berekening, na 5 jaar
nog een tekort zijn van 1779 's jaars.
De heer Goes zegt een schrijven te hebben
ontvangen, waaruit blijkt, dat niet, zooals
eerst, was vastgesteld, de kosten zouden zijn
23,000, maar 12,000. Doch het bleek dat
dit verschil werd veroorzaakt doordien dat
voor 23,000 7 kilometer zou worden gelegd
en voor 12,000 4 kilometer.
De heer P. Kuijs meent, dat er over elec
triciteit niet meer behoeft te worden gespro
ken, er is toch besloten om een gasfabriek te
bouwen.
De Voorzitter is dit met den heer Kuijs
eens.
De heer Goes brengt nogmaals ter sprake
het inschrijven van verschillende voorstan
ders van electrisch licht.
De heer Valkenburg wijst er nog eens op,
dat er velen bij zijn, die ook zeker gas zul
len nemen.
Na nog eenige bespreking ging de raad
over in geheime zitting om met den verte
genwoordiger der firma Spruit en Bakker
welke ter vergadering tegenwoordig was,
zich te onderhouden.
Na heropening werd de vraag behandeld
bij de aanbieding van genoemde firma te
blijven, of nog een oproep te deen, voor aan
besteding.
De heeren Goes, Spaans en Twisk waren
voor nog een oproep, de anderen waren er
voor om hij deze aanbieding te blijven, zoo-
dat besloten werd den bouw aan de firma
Bakker en Spruit op te dragen voor de som
van 61,000.
Bij de rondvraag zegt de heer Goes, dat, nu
het besluit toch genomen is, er nu maar vlug
werk van gemaakt moet worden.
De Voorzitter zegt toe spoed te zullen ma
ken.
De heer Spaans zou wenschen, dat de Oos-
terbuurt ook zou worden verlicht.
De Voorzitter meent dat dit altijd nog kan
gebeuren.
De heer Valkering zegt, laten de bewoners
der Oostei-buurt ook een verzoek indienen
net als de bewoners van den Kramersweg
hebben gedaan, welke zich voorstanders ver
klaarden voor gas.
Hierop werd de vergadering gesloten en
de vele bezoekers welke alle voorstanders
voor gasverlichting schenen te zijn. keerden
voldaan huiswaarts.
BURGERLIJKE STAND.
BEVERWIJK. Getrouwd: J. Vrouwe etf
J. M. Vessies.
SCHOTEN. Ondertrouwd: D. Severijnse en
E. D. Appelboom.
Geboren: d. van J. WehnesBoeneveld.
z. van M. M. de KleynSmink. d. van
D. Jonkman—de Bruin. d. van H. C. Meu
niervan Wees.
Overleden: C. Wijdoogen, 1 mnd.
SASSENHEIM. Ondertrouwd: G. van Iter-
son en C. v. Duivenbode.
WIJK AAN ZEE EN DUIN. Onder
trouwd: J. H. Rozenbroek en A. H. v. Leeu
wen.
Geboren: z. van K. Doesburg—Vessies.
z. van A. Th. Bodewesvan der Wiel. <L
van A. TervoortAardenburg.
HAARLEMMERMEER. Geboren: d. vau
G. van VelsenLuke. d. van J. M. Kroe
zende Feber.
WARMOND. Geboren: d. van N. de Bruiju
en H. van Boxtel. d. van J. van Velzen
enM. C. van Kampen. z. van J. Duijn-
lioven en M. Warnas. d. van L. J. Beu-
gelsdijk en F. van Spronsen.
Overleden: J. P. de Hans, 46 jaar.
Men was intusscben op de gerechtsplaats
ïangekomen.
De beulen grepen den veroordeelde aan;
jeuïge minuten daarna hing zijn lichaam
aan de noodlottige galg.
Getrouw aau zijne belofte, begaf de katho
lieke bisschop zich des namiddags naar het
Workhouse. Ellen wachtte hein buiten; op
Voorspraak van den prelaat mocht zij hein
Vergezellen.
De ontmoeting was treffend.
De weduwe en de kinderen van den onge-
lukkigeu pachter van Fallmoore wierpen
«ich aan de voeten van den bisschop, hem
•meekende hun de laatste woorden van den
martelaar te herhalen. De prelaat eprak
lang te midden, der tranen en snikken van
•Hem God scheen aan zijn mond een boven-
metLBchelijke kracht gegeven te hebben; toen
hij zweeg, waren de zielen der rampzaligen,
'die even te voren van droefheid verbijsterd
Waren, met hemelsche vertroostingen ver-
Vuld.
T De bisschop overhandigde de weduwe een'
«lein koperen kruisje, dat aan haar echtge
noot behoord had.
Het is zijn laatste gedachtenis, sprak hij;
zult het ter hand stellen aan de oudste
.Van het gezin, hem herinnerende, dat hij
êpaar het voorbeeld van don Goddelijken
Leester moet vergeven aan degenen, die
em tot een wees gemaakt hebben.
i Nadat de waardige prelaat heengegaan
was, maakte Ellen insgelijks aanstalten om
van de familie afscheid te nemen.
Ik zal u in eenigen tijd niet wederzien,
bracht zij met moeite uit.
Gaat gij ons verlaten? vroeg de weduwe
ontroerd.
Helaas ja! Mijne moeder wil naar Glen-
Black terugkoereu.De lucht onzer ber-
gen is haar onmisbaarIk zal u van tijd
tot tijd komen bezoeken.
Maar boe zult gij ginds leven?
De pachters hebben ons een onderkomen
en brood beloofd. Zij zijn nochtans zeer arm.
Zij hebben medelijden met onzen nood.
God behoede u! God behoede ons allen!
's Avonds van denzelfden dag, waarop dat
tooneel plaats had, ontving sir Robert O'Con
nor in zijn hotel van Hyde-Park liet volgend
telegram:
De pakketboot, waarop ik te Londen
plaals geuomeu heb, is te Eunchal binnen-
geloopen om een avarij t.e herstellen. Morgen
steek ik weder in zee aan boord van de
Shamrock, van de haven van Galway, die
naar Freetown en de golf van Guinea stoomt.
Het telegram was geteekeud: „Edward
O'Connor.
Edward zond regelmatig tijding van zich.
Na de Sierra-Leone bezocht te hebben, be
richtte bij op zekeren ochtend, dat hij zich
opnieuw op de Shamrock inscheepte, om zich
naar Siut-Panl-de-Loanda te begeven.
Alles gaat goed, zeido de landlord.
Edward krijgt smaak in avontuurlijk© reizen.
Ik vreesde voor hem het heimwee
Lady O'Connor zuchtte.
Die arme jongen, zuchtte zij. Hij zal in
die woeste streken veel ongemakken te ver
duren hebben!
Beklaag hein niet, vrouw. Edward zal
eenmaal, geheel van zijne gehfeken genezen,
terugkeeren. De reizen, ziedaar de school,
waarin zich de Engelsche jongelingschap
moet vormen.
Lady O'Connor antwoordde hier niets op;
zij deelde, in den grond baars harten, geheel
en al de meening haar echtgenools.
Men wachtte geduldig op nieuwe brieven
van den afwezige.
Zij kwamen niet, helaas!
Was hem een ongeluk overkomen?
XIV
j TWEEDE ARTIKELEN VAN DE TIMES.
Deu volgenden dag las sir Robert, de
.Times inziende, het volgend bericht:
I Gisteren heeft te Galway de terecht
stelling plaats gehad van Ungues Liirdley,
schuldig aan moord, gevolgd door diefstal
op den persoon van Daniel Wakefield, in-
dendant van sir Robert O'Connor, een rijk
grondbezitter en lid van het parlement.
De misdadiger, een ijverig katholiek,
bezat veel geestkracht; de verpletterendste
bewijzen hebben hem niet. kunnen bewegen
bekentenissen te doen, hij is, zijn onschuld
betuigende, gestorven.
Iets lager las de landlord het volgende
bericht ie:
De agrarische misdaden nemen in Ier
land sterk toe en inzonderheid in Connaught.
Gisteren, op het ©ogenblik der terechtstel
ling van Hiigues Lindley, heeft een brand,
dien men aan kwaadwilligheid toeschrijft,
liet eenige huis van bet dorp Fallmoore, dat
door de uitzetting gespaard was, in de asch
gelegd; drie of vier hutten van een naburig
gehucht hebben hetzelfde lot ondergaan.
Verscheidene voormalige pachters zijn in
hechtenis genomen.
Die schurken! sprak de landlord, zal men
ze dan nooit onder den duim krijgen?
Hij hervatte de lezing van de Times. Ge
leerde verhandelingen over de koloniale
staatkunde van Engeland boeiden weldra
zijn geheele aandacht. Na verloop van wei
nige minuten had hij Galway, de terdood
brenging en de agrarische misdaden ver
geten.
De landlord was een diepzinnig politicus
en tevens een uitstekend financier. Zijne be
haalde zegepralen op de tribune in al de
vraagstukken, die den voorspoed en de groot-
beid van liet Vereenigd Koninkrijk betrof
fen, hadden zijn naam beroemd gemaakt.
Overladen met rijkdommen en eer. zou de
landlord gelukkig hebben moeten zijn; toeli
was dit volstrekt bet geval niet.
O! sir Robert leed! Menige straatbedelaar,
die hem benijdde als hij met zijn vurig span
voor zijn prachtig rijtuig voorbijvloog, zou
geweigerd hebben zijn lot te deelen, indien
liij er de zielsangsten van gekend had.
Ook tody O'Connor leed: nochtans yeroor-
loofde baar lichtzinnige natuur liaar hart,
i 6inart te vergeten.
Doctor Mac-Paxton en zijn gezin woonden
meer iu Londen dan in Connaught. Nauw
bevriend mét sir Robert, kwamen zij hem
dikwijls bezoeken. Men sprak dau vanj
Edward en ontwierp schitterende plannen
voor de toekomst. f
Miss Mary, de eenige dochter van den
protestantschen bisschop, groeide op en werd
bekoorlijk. Reeds hadden verscheidene jon
gelieden van de gentry de oogen op haar ge
worpen. De bisschop echter benam hun alle
hoop door te verklaren, dat zij verloofd was
met deu zoon van zijn vriend O'Connor.
Wat ontbrak dezen dus om gelukkig te
zijn?
Helaas! gelijk aan den knagendeu worm
onder in deu kelk der bloem verborgen,
pijnigde een altijd bloedende wonde in hot
geheim zijne ziel. Die wonde was de herin-
nering aan de ontvoering van den kleinen
Rodoric; het waren de gestadig hernieuwd©
bedreigingen van den geheimzinnigen vijand,
die op zijn verderf loerde..,.
Er verliepen verscheidene maanden.
Op zekeren dag las de landlord in de
I Times.
(Wordt vervolgd!.
we,
il i mLi. Tt. i1.1 rmmnnniuf flinhtop n whIppf Ivon'flliAiiwor rlio