De Zoon van den Landlord. I De „neutraliteit" van het dagblad „De Telegraaf." BINNENLAND. ku Bon iüarché. „üoyons." Haarlem-Brussel. Handschoenen voor alle gelegenheden? FEUILLETON. I NIEUWE HAARLE/V\SCHE COURANT IV. (Slot). Ten derde beweerden wij, dat „De Tele graaf" de neutraliteit op staatkundig terrein •chendt en kwetst in haar politieke platen. Van harte juichen wij de ontwikkeling toe, welke de politieke dagbladpers tijdens de laatste vijf en twintig jaren in ons va derland heeft ondergaan. Maar toch betreu- *on wij het, dat dit scherpe wapen vaak zoo bitter vlijmend en zoo meedoogenloos partij dig werd gebruikt. Niet zonder reden sprak de leider der anti revolutionaire partij in zijn merkwaardig tnleidingswoord op het eigenaardig werk: «Dr. A. Kuyper in de carieatuur", over „het misbruik, soms cynische misbruik" van de Politieke spotprent, alsook over de „eenzij digheid, welke de carieatuur ten onzent on der de mannen van Rechts in discrediet heeft gebracht". Welnu, deze grieven richten wij ook tegen de politieke prenten van den heer L. Rae- makers in „De Telegraaf". Beschouwen wij aandachtig de spotprenten, welke tijdens de drie genoemde maanden in „De Telegraaf" voorkwamen, dan valt het op, hoe zoo goed aks altijd tegen rechtsclie politici de vaak vinnige spot werd gericht. En ook hier dus laat niet lang op antwoord wachten de vraag: Is dat neutraal? „De Telegraaf" neutraal? Neen, wat „De Maasbode" voor eenigen tijd beweerde, be vonden wij als waar: „De Telegraaf' zoo Zeide het wakker strevend blad bedrijft de politieke satyre niet alleen in het woord van den heer Hans, maar ook in de teeken pen van Louis Raemakers." Zeker is dit op de prenten van „De Tele graaf' van toepassing, gelijk dan ook dezelf de getuige eenige regels verder omtrent L. Kaemakere meedeelt: „Hij is niet zonder sympathiën en antipathieën." Juist, zoo zeggen wij. Maar dan is hij ook Piet neutraal, niet onpartijdig, en omdat hij zijn afkeer, zijn antipathie tegen de christe lijke regeering zoo duidelijk en herhaaldelijk aan 'den dag legde, begrijpen we niet, hoe dezelfde schrijver in hetzelfde artikel kon beweren: „Een bepaalde partij dient hij niet". Een bepaalde partij dient hij wel. Dat bewijzen reeds de prenten, voorko mend in die drie maanden, meer dan ge noeg. Ook zij dienden zoo goed als alle ter bestrijding van de rechtsche regeering, van de -coalitie. Wat dit voor ieder verstandig en oprecht meusch beteekent? Dat „De Telegraaf" niet onpartijdig niet neutraal is. Wat dit verder voor ons, Christenen, be teekent? Dat „De Telegraaf" de zijde kiest van ben, 'die den Staat willen zien bestuurd, afgezien van goddelijke wetten; die de rechten en wetten Gods willen beperken tot de binnen kamer, doch ze niet willen erkend zien in bet openbare leven. Welnn, zulk een streven is lijnrecht in strijd met de christelijke beginselen. Immers als Christenen houden en belijden wij, dat Christus, onze Heer, ook Koning wezen moet in bet openbare leven, en dat volgens Zijn ihooge leer en zedenwet bet land moet wor den geregeerd. Wat dit nog meer beteekent? Luister wat een alleszins onverdacht ge tuige onslangs schreef in het fel anti- Roomsch weekblad: „Het Midden": „De strijd tegen de coalitie" zoo verklaarde daar V(an) V(een) „is tegen het Room- sche stelsel gericht". En het vrijmetselaarsorgaan: het „Maco- niek Tijdschrift", verklaarde in aflevering 4 van December 11. openlijk, dat de strijd te gen de rechtsche regeering een werk dei- loge was. „Mogen we niet terecht zeggen, dat deze concentratiebeweging maconniek is geweest in oorsprong en bedoeling?" Zoo heette het daar. Met zulke belijdenissen voor oogen, vra gen we ons droevig af: Hoe is bet dan toch mogelijk, dat Christenen zoo verblind zijn, dat zij met bun geld een blad blijven steu nen als „De Telegraaf', hetwelk in den laat- eteu gewichtiger) verkiezingskamp op zoo duidelijke wijze den strijd tegen de christe lijke partij heeft aangewakkerd en gevoerd? Waar is bij zulke lezers het christelijk ge voel, waar de crbistelijke zelfbewustheid? Tot dusver besloten wij uit de partijdige behandeling der politieke aangelegenheden in drie verschillende rubrieken, dat „De Te legraaf' volstrekt geen aanspraak maken kan maken op den naam „neutraal". Nu willen wij als slot hiervoor nog een allersterkst bewijs aanvoeren, nl. een beken tenis, welke het blad blijkbaar door de ijlkoorts der verkiezing buiten ziebzelfg e- bracht zich heeft laten ontvallen. Wij bedoelen haar artikel in Ochtendblad II van 18 Juni 11. hetwelk tot plompen titel draagt: Exit Theo, en waarin het blad haar sociaal-democratische, dus ver naar links overhellende neiging allerduidelijkst doet zien. Reeds lang wisten wij het, dat „De Tele graaf" hoe langer zoo meer socialistische tendenzen koesterde. Vroeger werd aan de gemeenschappelijke redactie van „De Tele graaf" en „De Courant" vaak verweten, dat het eene blad meer voor de heeren1, het an dere voor de arbeiders werd geschreven, en dat daarom de redactie een dubbel stel be ginselen er op nahield. Doch naarmate de volksuitgave „De Courant" een immer rijker bron van zoete winst blijkt, en van den an deren kant het socialisme in kracht aan groeit, schijnt de redactie ook in „De Tele graaf' steeds meer en meer met haar on-neu- traal rozige kleur voor den dag te willen treden. Die naar socialistisch rood zweemende kleur toonde het blad niet onduidelijk tijdens de stakingsbeweging onder de typografen hier te lande, zoodat „De Tijd" van 15 Jan. durfde schrijven: „Met „De Courant" is ook „De Telegraaf" een stakersorgaan geworden. Die on-neutrale, rose kleur vertoonden ook de April- en Mei-artikelen omtrent de werk. staking in België, met name in Ochtendblad I en Avondblad van 23 April. Terwijl de li berale Köln. Zeitung in die dagen de hou ding der Belgische socialisten scherp ver oordeelde, gold zeer zeker ook van „De Te legraaf', hetgeen „De Tijd" schreef in haar blad van 18 April: „De liberale bladen ten onzent zijn voor de Belgische socialisten veel milder, welwillender en zelfs vriendelijker gestemd. Zij gieten al hun afkeuring en toorn uit over de katholieke regeering, die weigert zich door een minderheid op bru tale wijze te laten ringelooren". De on-neutrale, rose kleur kwam ook uit in de uitvoerige en vergoelijkende bespre kingen van de Engelsche suffragetten, die als Jacobijnen de openbare veiligheid in ge vaar brachten. We denken bier bijv. aan de sympathieke beschrijving van Mrs. Pank- hurst, overgenomen uit de „Neue Freie Presse" in Avondbl. I van 12 April, aan Ochtendblad I van 3 Mei, waêrin het alles zins billijk optreden der Engelsche regeering tegen de Engelsche suffragetten „min of meer Russisch" werd geheeten; aan het mee warig „woord voor de onderdrukten" in Avondblad I van 5 Mei. Doch nog helderder eu overduidelijk toon de „De Telegraaf" haar socialistisch en, dus allesbehalve neutralen geest, in het straks genoemde artikel: „Exit Theo",, waarin na de eerste Kamerverkiezingen over de neder laag van het eerbiedwaardig ministerie- Heemskerk aldus werd gejubeld: „Voor Rechts is de dag van gisteren een debacle, want, gezien de cijfers, staan bun kansen hopeloos in Beverwijk, in de drie Amsterdamsehe districten, in En schedé, Gorinchem, Haarlem, Leiden, Middelburg, Ridderkerk, Rotterdam IV eu Utrecht II, terwijl zelfs vaste distric ten als Apeldoorn, Amersfoort, Kampen en Zwolle wankelen. „Hoe bet ook zij: dit staat als een paal boven water, dat er voor de tariefwet geen meerderheid zal zijn! „Komt er thans een vrijzinnig kabinet met Mr. Patijn als premier? Een zaken kabinet, dat de tienduizend-en-één ach terstallige zaken behandelt, zonder in menging van al te veel politiek? „En daarbij steunt op een links-demo- cratisehen vleugel? Indien dat de vrucht van deze verkiezingen zou zijn wij zou- d en land en volk geluk kunnen wensclien. „De wassende 6troom der sociaal-de mocraten aan de eene zijde de débacle der coalitie aan den anderen kant, dit zullen de groote feiten zijn en blijven van het verkiezingsfeest in 1913. „Exit Theo Heemskerk en zijn jolig heid...." Heeft zoo duidelijk een uitspraak, als in de twee laatste zinsneden ligt opgesloten, nog wijdere verklaring noodig? Do sociaal-democratie wast, de christelijke coalitie wacht een nederlaag, en.... „De Te legraaf' juicht en jubelt. Een zege, een feest, een geluk voor stad en land, acht zij de zegepraal der sociaal-democratie. Is dat onpartijdig en neutraal zijn? Of is dat niet allereerst en allerduidelijkst beken nen, dat men de zijde kiest der sociaal-de mocratie? Wel heeft „De Telegraaf" blijkbaar in een onbewaakt oogenblik zich deze bekentenis laten ontvallen. Door overwinningsjoligheid als buiten zich zelve, heeft zij zich verpraat. Doch de waardij en beteekenis dezer zelf bekentenis is er niet minder om. Neen, deze verklaring ie zoo welsprekend, dat zij op zich reeds voldoende ware, om onze stelling doorslaand te bewijzen, dat nl. de zoogenaamde neutraliteit van „De Tele graaf" alvast op politiek gebied feite lijk een sprookje, een fictie, of in rond Nederlandsch gezegd een leugen is. En daarom, dunkt ons, is het meer dan tijd, dat aan die verderfelijke lengen een ein de worde gemaakt. Dat het blad gelijk we zagen uiter mate linksch is en partij kiest tegen rechts, dat moet bet zelf weten, docli het zoeke an deren niet te misleiden, door zich te ver mommen achter het masker der neutrali teit. Want, nog eens: Wie spreekt van „neu trale Telegraaf", is ofwel volstrekt niet op de hoogte en weet niet wat hij zegt, ofwel wat nog erger is hij spreekt tegen beter weten in en is dus eenvoudig een bedrieger en leugenaar. STAATSPENSIOEN. Het Dagelijksch Bestuur en de redactie van het orgaan van den bond voor staatspension- neering heeft een motie aangenomen, waarin gezegd wordt, dat door den loop der politieke zaken na de verkiezingen spoedige invoering van staatspensioen ernstig in gevaar gebracht is en besloten wordt indien de troonrede daar toe aanleiding geeft, dat de organisatie een krachtige actie zal voeren ter herstel van de aan de zaak van het staatspensioen toegebrach te schade. PARTIJDIGE BENOEMINGEN. Hoor den Amsterdamschen Cbr. Besturen bond is aan den minister van landbouw, en aan den burgemeester van Amsterdam o. s. motie verzonden Het bestuur van den Amst. Cbr. Besturen bond. kennis nemende van de bij de staatscourant no. 181 gevoegde beschikking, waarbij de per sonen werden aangewezen, die ouden van dagen bij het aanvragen eener rente, als bedoeld in art. 369 en 379 der Invaliditeitswet, behulp zaam zullen zijn; Constateerende dat, voor zoover het Amster dam betreft, van de 22 benoemde pqrsonen slechts één tot de christelijke partijen behoort, niettegenstaande er meerderen van die partijen ter benoeming aan den burgemeester waren voorgesteld overwegende, dat de burgemeester bet zelfs niet noodig heeft geoordeeld, sollicitanten of aanbevolenen van de christelijke partijen op te roepon spreekt zijn leedwezen uit over de achteruit zetting den mannen der christelijke partijen in dezen aangedaan; en besluit deze motie ter kennis te brengen van den minister van landbouw, nijverheid en handel, van den burgemeester en van bet pu bliek. 't Welk doende, namens het bestuur voornoemd, J. S. RUPPERT Jr., Secretark. Naar aanleiding dezer motie deelt men aan de „Standaard" mede, dat van de 22 benoemde personen aangewezen om ouden van dagen bij bet aanvragen van eeu rente behulpzaam te zijn, geen gevonden wordt die in de Christelijke vakbeweging bekend is. Bijna uitsluitend zijn „rooden" benoemd, terwijl de A„ C. B. den burgemeester schriftelijk bad medegedeeld hem gaarne personen te willen aanwijzen, die z. i. voor een benoeming in aanmerking kwamen. Men deelde aan bet blad verder nog mede, dat de burgemeester in dezen geadviseerd was door een hoofdambtenaar, wiens sympathieën „rood" zijn. VOLKSBEWEGING NU EN TOEN. Het „Volk" had geschreven, dat nu <le sociaal-democraten geen portefeuilles zullen aanvaarden, „de arbeidersklasse door een groote volksbeweging zal moeten aanvullen wat ze in de Kamer mist." De „Maasbode" maakt bij die uitspraak deze kantteekening Zonderling, dat hare opinie zich schijnt ge wijzigd te hebben ten aanzien van de resultaten der „groote volksbeweging", die nu in de plaats moet komen van de socialistische ministers. Nog slechts enkele dagen geleden waar schuwde de redactie: „Men trekt met wappe rende banieren en slaande trom op om zaken te veroveren, die men kort te voren voor het grij pen had.... De demonstraties, de meetings, wat zullen ze anders kunnen worden dan een armzalig gezeur over de vraag wie de schuld heeft?" Nu opeens is de „groole volksbeweging" de eenige uitkomst geworden uit bet lastig parket, waarin de partij der onverantwoordelijken is geraakt. Men bad, volgens bet Volk, de vruchten van jaren-langen arbeid voor het gr ij n en moedwil lig laat men ze glippen; en nu maar weer met nieuwen moed aan het werk, om wat men zoo zonder gewetenswroeging over boord wierp. weer te bemachtigen. Wij gelooven intusschen, dat het inzicht, waarvan de Volk-redactie voor enkele dagen blijk gaf, ietwat meer in de werkelijkheid ge fundeerd is. Ons volk is toch waarlijk te nuchter, om zich doo'r dergelijke verlakkerij om den tuin te laten leiden. MERKWAARDIG E GENEZING. Het Centrum" meldt: Een dame, mej. v. B., woonachtig in den Haag, en reeds geruimen tijd lijdende aan kan ker, wenschte ondanks haar hulpeloozen toe stand en terwijl men de reds voor haar onmo gelijk achtte, toch de bedevaart naar Lourdes, waaraan ook Z. D. II. Mgr. A. J. Callier deel nam, mee te maken. Te Lourdes meende deze dame reeds aanmer kelijke beterschap waar te nemen. Zij wenschte echter het oordeel af te wachten van den be- hantlelenden geneesheer in hare woonplaats. Acht dagen na baar terugkomst beeft deze ge constateerd, dat geen spoor van kanker meer aanwezig was. De dame zelf is thans, blijkens bericht aan bare familie, door haar zelf gege ven, geheel zonder pijn, kan weer goed loopen en heeft zich in de laatste dagen reeds meerdere malen ter kerke kunnen bgeven. DE NEDERLANDSCHE AMBULANCE IN SERVIë. Dr. van Tienhoven schrijft uit Waljewo: Den eersten dag, dat er eens wat minder werk. is, wil ik al degenen, die door bijdragen mijne ambulance steunden, bedanken voor hun steun en hun eens iets van ons werken hier laten weten. Aanvankelijk in Belgrado in het 13de hospi ta a 1 (in vredestijd een gymnasium) werden we na een week werken overgeplaatst naar Wal jewo. Met deze overplaatsing waren we zeer gelukkig, daar er in Waljewo, dat dichter bij het terrein van den oorlog is gelegen, meer werk voor ons zou zijn. Uit is ook volkomen zoo gebleken. Het ziekenhuis, dat ons werd toe vertrouwd, was een nieuw gebouwd gymnasium, waar ongeveer voor 180 patiënten plaats was. Daar bij gebrek aan medici bier tot dusver een student werkte, lagen er bijna uitsluitend licht gewonden en het was ons eerste werk dezen zoo veel mogelijk te evacueeren. Aangezien het onze bedoeling was aan zooveel mogelijk ongelukki- gen de hun noodige hulp te verleenen, nam dr. van Hamel al spoedig de leiding op zich van de chirurgische afdeeling van het-Kreisspita], ter wijl, nu we versterking van personeel gekregen hebben, we lichter gewonden verplegen in het gerechtsgebouw en de gendarmeriekazerne, wel ke beide gebouwen aan liet gymnasium grenzen, onderbrachten. In het gymnasium hebben we een groote ver- bandkamer, waar 2 tafels staan en waar tevens de septische operatiën worden verricht daar naast is de flink verlichte kleinere aseptische operatiekamer. Op de eerste verdieping is de Röntgenkamer en wonen dr. van Tienhoven met de semiartsen Serlé en Riedijk en de zusters de Groote, v. d. Made, de Koning, Westerhoff, Schuitemiaker en Joon. Het Kreisspital beschikt ook over verband- kamer en operatiekamer. De zwaar gewonden liggen allen op uitstekende bedden met staal draadmatrassen. Het aantal patiënten, dat we behandeld hebben, loopt reeds in de honderden, daar we de lichtere gevallen zoo spoedig moge lijk moeten evacuceeren naar hospitalen waar geen chirurgen zijn, om aldus voor ernstigere gevallen plaats te maken. Toen tijdelijk de spoorwegverbinding tus- schen Belgrado en het oorlogsterrein verbroken was, kwamen al'le gewonden-transporten naar Waljewo en we waren in 't geheel niet meer verrast 's nachts om 1 uur gewekt te worden met het bericht dat we om 5 uur 100 of 200 menschen moesten opnemen. Waa er geen plaats, dan werd er nachts gauw uitgezocht welke lichtgewonden we nog konden evacueeren naar andere hospitalen en die gingen dan nog dadelijk weg om zoo voor de nieuwe plaat-s te maken. Het Röntgenapparaat levert onschatbare diensten maar ook enorm veel werk, daar we alle gevallen daarvoor toegezonden krijgen niet, alleen uit de 5 hospitalen uit Waljewo, maar ook uit Obrenovatz, Sabntsj, Oesjiza. Ondanks ons drukke werk zijn w© allen vol goeden moed, waartoe niet weinig bijdragen de waardeering eD steun van de autoriteiten, die steeds onze z.g. Hollandsche reinheid bewon deren. DE „EENHEID" DER CONCENTRATIE! Men schrijft aan het „Volk": Uit zeer vertrouwbare bron verneem ik, dat in de concentratie-vergadering, waarin de vraag besproken werd, of men een con centratie-kabinet zonder de sociaal-demokra- ten wilde aanvaarden, de Unie-liberalen op één na voor, de vrij-liberalen met de vrij- zinnig-demokraten unaniem tegenstemden. GEDENKSTEEN EN VOOR ONZE ONAF HANKELIJKHEID. Het bestuur van de vereeniging „die Haghe" heeft het plan opgevat om ter ge legenheid van de herdenking van Neerland's onafhankelijkheid aan de huizen, destijds door het beroemde driemanschap bewoond, gevelsteenen aan te brengen. Een daarvan zal plechtig worden onthuld op den vierden September a.s. Het bestuur heeft daarvoor uitgekozen het huis destijds bewoond door Gijsbert Karei van Hogeu- dorp, gelegen aan den Kneuterdijk no. 8. Hoogst waarschijnlijk zal de plechtige ont hulling plaats vinden in tegenwoordigheid van H. M. de Koningin. Een moderne Salomo, 't Geschiedde dezer dagen vertelt het „N. v. N." dat een inwoner van Amsterdam, die verhuisd was. bij aankomst in het nieuwe verblijf zijn hond miste. Wat men deed, waar men zocht, Fanny was weg en bleef weg, als bij tooverslag verdwenen, en men trachtte reeds zich eenigszins aan de gedachtè te wennen, den vriendelijken, trouwen viervoe ter voorgoed verloren te hebben. Des te grooter was de verbazing van den hondloozen heer, toen hij eenige dagen later op een wandeling plotseling van aangezicht tot aangezicht tegenover zijn vermisten Fanny stond, door een opgeschoten meisje aan een touw vastgehouden. Hoe heb ik het nu, dat is mijn hondaldus de rechtmatige eigenaar, tegen het meisje. Kun je begrijpen, we hebben ;m al meer dan twee jaar Met alle kenteekenen van vriendschap sprong Fanny tegen zijn vroegeren baas op, maar hem afgeven wilde het meisje niet, en de onvermij* delijk volgende woordenwisseling lokte spoedig voorbijgangers, waaronder enkele buurtbewo ners die verzekerden, dat de hond, toen deze pas in zijn tegenwoordig domicilie was beland, do eerste dagen erbarmelijk had gejankt, ja, men beweerde zelfs, dat de jongejuffrouw reeds meer dergelijke praktijken had aan de hand gehad. Een inmiddels ten tooneele verschenen poli tieagent wist, na hoor en wederhoor, niet beter te doen dan heer, jongedame en hond naar het bureau te brengen. Daar besliste op echt prac- tische wijze de aanwezige chef, wien de hond zon toebebooren, door Fanny zelf te laten be slissen. Rechtmatige eigenaar en onrechtmatig® eigenares plaatsten zich ieder in een hoek vatf het vertrek en de politiedienaar, in het midden, liet Fannv los, waanar deze met onmiskenbare teekenen van gehechtheid op zijn baas toe sprong, die zoo weder in het bezit kwam van zijn Fanny, terwijl de jongejuffrouw, hoewel volhoudend dat „ze 'm al meer dan twee jaar hadden!" met een schrobbeering en den raad iets dergelijks niet meer uit te halen op straffe van met den strafrechter in aanraking te ko» men, kon heengaan. Zoo ziet men, al is geen wijze koning Salomoi meer de nobele handhaver van recht en waar heid, niet minder wijze politiedienaren op ge lijke wijze de verbeven taak verrichten. Inbraak te Rotterdam. Zaterdagavond laat ontdekte de heer H. A. v. Hemert te Rotterdam, wonende in de Herlaerstraat, dat tijdens zijn afwezigheid was ingebroken. Alles was geforceerd en een ijzeren geld kistje opengebroken. Ontvreemd bleek eott bedrag van f 325 en een gouden .horloge. Een partij effecten, ter waarde van f 3700, welke zich in het. geldkistje bevonden, lie ten de dieven onaangeroerd. Een politie- Een bijdrage tot de lijdensgeschiedenis van Ierland. Naar het Eransch van Lucien Thomin. 14.) IV. DE ONTVLUCHTING. De vaart duurde verscheidene uren. Zij onderscheidde zich door niets bijzonders. Toen de prauwen eindelijk stil hielden, was de zon aan den gezichteinder verdwenen, diepe duisternis bedekte den stroom en zijne oevers het was slechts zeer flauw, dat in de dichting van het westen een dunne lichtende streep den omtrek van eenige hoornen zicht baar maakte. De gevangenen wei-den aan wal gebracht en in een bamboeshut opgesloten, waar zij onder het toezicht van hunne gewone bewa kers gesteld werden. Deze bewakers waren slaven uit Bornoe of Fezzan, zwarten van een reusachtige gestalte en afzichtelijke ge laatstrekken met diepe tatoeëeringen door korven. Cassanga had ze om hunne bloed dorstige geaardheid uitgekozen. Die wezens hadden geen anderen regel dan den wil huns meesters; te beproeven hunne waakzaamheid te verschalken of hen .hun plicht te doen verzaken, ware tegelijk nutteloos en gevaar lijk geweest. Patrick en sir Edward zagen dit in en stelden hun avontuurlijk plan van ontvluch ting tot een ander tijdstip uit. De tijd verliep. Op bevel van den zwarten koning werden de gevangenen nogmaals van elkander geseheiden. Het was een wreede slag voor hen; het scheen hun toe dat hun laatste hoop vervloog. Hoe lang duurde die barbaarsche opslui ting? Jaren, helaas! Van licht en vrijheid beroofd waren de rampzalige Europeanen levende geraamten geworden. Patrick zelf, de krachtige Patrick, venzwakte onder het lijden der opsluiting. Doch mocht zijn lichaam al verzwakken, zijn moed bleef even sterk. In zijn lange nren van afzondering ontwierp hij een plan, welks uitvoering op eene gunstige gelegenheid wachtte. Die zoo reikhalzend verwachtte gelegen heid bood zich eindelijk aan. Op zekeren dag ontstond er een ontzettend rumoer rondom de hutten, waarin de ge vangenen versmachtten. Kreten, gehuil, ge brul, oorlogsliederen vermengden zich met het geraas der instrumenten en losbrandin gen van geweren. In droevige overpeinzingen verzonken leen de sir Edward een verstrooid oor aan dat ge rucht. Patrich daarentegen luisterde er gre tig naar en maakte er uit op, dat er iets zeer buitengewoons moest hebben plaats gehad. Op dat oogenblik waakte Mohammed, een jonge slaaf uit Soudan, bij een razzia ge- vangen genomen, op een mat nedergehurkt, bij den ingang der hut. Mohammed, was i schrander en goed.Zijn eerste levensjaren had hij in Khartonm, Berber en Zanzibar j doorgebracht, In die steden was hij in aan- rakng geweest met Engelschen. De woorden van hun taal, die hij onthouden had, dienden hem bij gelegenheid om gebroken met de ge vangenen van zijn meester te praten. Patrick sprak den jongen Arabier fluiste rend aan. Mohammed, vroeg hij hem, wat gebeurt er in de kraal? Cassanga, de sultan is gelukkig, antwoord de de slaaf. Het betreft dus een feest? Een groot feest. Cassanga verheugt zich over de nederlaag van Camohlondo zijn vijand. Is Camohlondo gevangen? Gevangen en gedood. Hij wordt vair avond gegeten hij het feestmaal, dat de op perhoofden en de krijgers zal vereenigen. Waar zal dat vreeselijk feestmaal nlaats ▼inde"* Aan den waterkant onder den grooten boabab: Patrick zweeg. Zijn hart klopte lievig; de mededeeling van den Arabier opende hem de kans op bevrij- ding. Na een pauze ging hij overluid voort:_ Mohammed, zoudt, gij gaarna vrij zijn? De slaaf sloeg zijn droomerigen oogen op. Vrij? prevelde hij. Ja, vrij. Ach, ik heb nimmer de vrijheid ge smaakt.... Arme jongen, ik beklaag u. Het is zoo zoet zijn eigen meester te zijn, naar eigen verkiezing te denken en te handelen, zich mensch te gevoelen onder de menschen. De Arabier schudde treurig het hoofd en sprak: Ik zal nooit dat geluk kennen! Wie weet het, Mohammed? Men mag niet aan God twijfelen. Indien gij vrij wilt wezen, zult gij het zijn. En wie zal mij de vrijheid verschaffen? Ik, indien gij mij naar uw beste vermo gen wilt bijstaan. Wat moet ik daartoe doen? U in de eerste plaats van eenige oor- logskameelen meester maken Niets is gemakkelijker: de makara van den stam zijn in de weide. Dat is nog niet alles; wij hebben wape nen, levensmiddelen, en met water gevulde zakken noodig. De wildernis is groot en zou ons noodlottig kunnen worden. Aan geue zijde der zandwoestijn bevindt zich eene groote streek, die door blanke menschen bewoond wordt, daar zullen wij vrij, daar 'zullen wij gelukkig zijn! De Ier was in vuur geraakt; zijn geest drift deelde zicb aan den zoon der wildernis mede. Ik wil vrij zijn. sprak hij; ik wil met u vluchten. Wanneer gaan wij op weg? Vanavond, gedurende het feest der krij gers. Alles zal gereed zijn. Patrick drukte de zwarte hand van den! Arabier. Mohammed, sprak hij, wij vertrekken niet alleen. Ik heb een vriend, gij kent hem, het is de blanke gevangene. De Arabier zag Patrick met een zekere ontsteltenis aan. Wilt gij den blanke medenemen? vroeg hij. Waar denkt gij aan? De ongelukkige zal de reis niet kunneu doorstaan; bij is zwak, stervende. Reden te meer om hem hier met achter te laten. Die man moet het eerste gered wor den. Belooft gij mij, Mohammed, hem ons plan mede te deelen en hem de uitvoering j daarvan te vergemakkelijken? Ik beloof het u. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 11