Romeinsche Kroniek. De Zoon van den Landlord. BUITENLAND. BINNENLAND. STADSNIEUWS. NIEUWS UIT DEN OMTREK. Hu Bon Mavchém ipiloyoBis." Baai»8©vfi-Br>usseB» Handschoenen voos* alle gelegenheden*" Monte-Vergine, 14 Augustus 1913. Weder uit een geheel ander oord dan de heide laatste malen komt mijn iialfmaande- lijksek onderhoud tot de lezers. Was het toen van den oever der zee, nu i3 het uit de hoogte, van een berg 1200 meter boven de zee gelegen; was het toen van een bad plaats waar men alleen genezing van het lichaam zocht, nu is het uit een aan de Goddelijke Jonkvrouw gewijd heiligdom, waarheen men pelgrimeert ten bate zijner ziel, ai vaart hot lichaam ook wel daarbij in deze reine, o zoo rijke luohfc. Op 5 Aug. 's morgens om zes uur verliet ik bet wonderschoons eiland Ischia, wel niet genezen, of zelfs op weg van beterschap, zooals zoovolen, maar toch met de hoop en in de verwachting, dat, zooals bij een groot aantal, de genezing later volgen zal, en de .winter bewijzen dat ik mij niet te vergeefs aan de alleronaangenaamste kuur onderwor pen heb om vijftienmaal in heeten, vulka- nischen modder ingepakt te worden en te zwee- ten men vergeve dit echt Hollandscho .woord als tien kruiers. Dit laatste is hoofd- Vereischte; zoodoende ontdoet het lichaam zich van de kwade stoffen, die rheumatische aandoeningen veroorzaken. Het laatste wat ik van Ischia zag, was zijn kasteel, dat op een rofs gelegen, tegen woordig door een steenen dijk, vroeger door een houten brug, met het eiland verbonden is. In nog vroegeren tijd, toen het tot be veiliging van het eiland moest dienen, ont brak alle verbinding mot den vasten wal. In der tijd was liet, als met de rots vast gegroeid, eene onneembare veste, en hield door zijne hooge ligging den vijand in be dwang. In lateren tijd verloor het zijne stra tegische beteekenis en raakte in verval. Na de wording van het vereenigd Italië was een gedeelte gedurende eonigen tijd gevange nis voor de tot galeistraf veroordeelden. Deze werden later naar San Stef ano overgebracht en de Staat verkocht 't kasteel aan een particu lier. Nu is het groobendeels vervallen, en dient voor toeristen tot doel van een uitstapje. Van de hoogste punten moet men een prachtig, ruim uitzicht hebben, maar mijne krachten reik ten niet om mij daarvan persoonlijk te ver gewissen. Om negen uur in Napels geland reisde ik door naar Nola, de stad geheiligd door de nagedachtenis van St. Paulinus, die er in het begin der vijfde eeuw Bisschop was. Veel wordt over dezen sympathieken hei lige een vriend van den grooten Augus- tinus gesproken in mijne „Melania d Jon gere": voor wie dat werk kent (of wel dat van Georges Goyau dat over dezelfde merk waardige, heilige vrouw handelt) is St. Pau linus, de trouwe vriend hairer familie, geen onbekende. Wat mij betreft, die zijne ge dichten en zijne briefwisseling met Augus- tinus en andere persoonlijkheden uit dien tijd gelezen heb, is het als hadde ik hem per soonlijk gekend. In de geheele Christelijke oudheid ken ik geen liefelijker figuur dan Paulinus, die met zijne trouwe gade Terasia de eerste welke den naam, dien ook ik draag, in de geschiedenis der Christenheid van goeden klank maakte van alle we- reldsc-he praal afstand deed, de Senatoren- toga voor het priesterkleed verwisselde om geheel voor Christus en Zijne armen te le ven. Een jaar of vier geleden werd zijn stoffelijk overschot uit Rome, naar Nola te ruggebracht, tot groote vreugde der bevol king en in de geheel gerestaureerde Kathe draal bijgezet. Jaarlijks op zijn feest 22 Juni hebben groote feesten plaats. Er .wordt dan o.a. een optocht gehouden met zes, dertig meter hooge, beschilderde gevaar ten elk doortwaalf mannen gedragen, die men leli es noemt, om welke reden is on bekend. Maar meer nog dan zijn graf had wat nog over is der vijf basilieken door St. Paulinus gesticht, en die hij beschrijft in het gedicht, gewijd aan het bezoek van Melania en hare familieleden, mij naar Nola gelokt. Het is echter een bedroevend beetje: van eene, (le eerste die hij stichtte over het graf van zijn beschermheilige Felix, is nog een gedeelte aanwezig en van een dak voorzien. Verder Slechts eenige brokstukken muur. Tocli doet het mij genoegen daar geweest te zijn. Nola zelf is een klein provincie-stadje, doch nog steeds Bisschopszetel, zooals trouwens overal, in Zuid-Italië vooral, waar elk stad je een diocees is. Er is één hoofdstraat die het in de geheele lengte doorsnijdt en vorder zijstraten. In de hoofdstraat bevindt zich een nieuw opgemaakt café-restaurant. Men maak te mij daar een eetbare ommelet, maar ver der heb ik mij maar aan niets gewaagd. Hoe het met iets anders, een hoofdvereischte in elk huis, gesteld is, zou ik slechts onder vier oogen kunnen verteilen. Daarmede is liet trou wens overal in Z. Italië bedroevend gesteld 1 Zoowel van Napels naar Nola, als van daar naar Avellino rijdt de trein door de vrucht bare provincie Campania. De velden bren gen twee, drie oogsten per jaar. De wijn stok tiert welig en groeit, zeer schilderach tig, in festons geleid van populier tot popu lier. Daaronder ander gewas, bijv. maïs in verschillende stadiën van wasdom. Van Avellino per rijtuig naar Loreto, het winterverblijf der monniken van Monto-Ver- gine, half klooster, half bisschoppelijk pa leis, want do abt van Monte-Vergine heeft de waardigheid van Bisschop. Ik had gemeend hier te kunnen overnachten, docli sinds eeni ge jaren is het verbod uitgevaardigd vrouwen 's nachts te herbergen, daar het vreemdelin gen kwartier to nabij aan dat der monniken is. De pater had voor nachtverblijf gezorgd bij iemand in Merculiano hotels bestaan natuurlijk in zulke kleine plaatsen niet eene familie uit verschillende gezinnen be staande, die het bedrijf van winkelier, wijn handelaar en rijtuigverhuurder uitoefenen. Echt typisch was de wijze waarop mijn avondeten opgedischt werd, maar weder een ommelet, als zijnde het meest waarschijn lijk eetbare, met nog dampend, pas uit den oven komend, huisbakken bruinbrood. De ka mer van het jongste echtpaar eerst sind3 een half jaar getrouwd, werd mij afgestaan brandhelder linnen en verder mooie, de gelijke meubels. 's Morgens bracht mij de huisheer met zijn rijtuigje, idenüsoh aan die, welke in Casa- micciola gebruikt worden, den heiligen berg op, ruim anderhalf uur van af Mercu liano, dat reeds hooger ligt dan Avellino, tot een punt waar de weg te steil wordt voor wagens. Daar wachtte mij een ezel om het laatste half uur af te leggen. Men kan ook langs een ander pad geheel te paard of per ezel naar boven, en natuurlijk voor de liefhebbers ook te voet. Een jaar of acht geleden, toen ik voor het eerst Monte-Vergine bezocht heeft het periodiekje: „Romeinsche Kronijk" (uitg. Lan- genhuyzen) een uitvoerig stuk gebracht over het heiligdom, zijn oorsprong en stichter, bit den aard der zaak moet ik nu beknopt zijn en mij met weinig details vergenoegen. In het begin der twaalfde eeuw werden de grond slagen gelegd door een Bencdiktiju, de H. Wilhelmus, na een visioen, waarin Christus hem verscheen en hem beval' een heiligdom aan Zijne Moeder gewijd op te richten, hem tevens te kennen gevend, dat op die plek slechts vasten spijzen mochten genuttigd wor den. Het hoofd van eene, aan St. Lukas tocgeschre vene madonna, sinds eeuwen in Constautinopcl in vereering, werd op zijne vlucht door den laatsten keizer van het Byzantijnsche rijk medegevoerd en later door zijne dochter aan het heiligdom van Monte-Vergine geschonken. Op hare aanwijzingen werd het beeld in oorspronkelijken stijl voltooid en liet hoofd hierop bevestigd. Sinds eeuwen trekt het dui zenden en duizenden pelgrims, en meer. nog dan genezingen worden hier geestelijke ge naden, bekeeringen verkregeu. Nadat de Verginianen zoo goed als uitge storven waren word in 1873 door Raus Leo XIII de abdij bij Subiaoo ingedeeld en uit Su- biaoo opnieuw bevolkt. De bevolking wilde echter geen zwart gckleede monniken, zoo dat dezo communiteit het witte habijt draagt. De abt D. Gregorius Grasso, die voor een jaar of drie, vier den zeer bejaarden abt Oorvaia, op 22 Juli 1L op ruim tachtig jarigen leeftijd overleden was eerst abt van den Sacre Speco te Subiaco, is een hoogst intellegent, uiterst energiek man, onder wiens bestuur, om van het geestelijke niet te spreken, dat voor den buitenstaander min der in 't oog valt, op materieel gebied steeds verbeteringen aangebracht worden. Bij mijn vorig bezoek was men bezig de kerk te restauroeren, die oorspronkelijk go tisch, en na eene aardbeving die deze op een klein gedeelte na, verwoestte, in barokstijl was opgebouwd en op hoogst wansmakelijke manier gedecoreerd. Nu is zij in kleur van hardsteen geschilderd met goud afgezet, en maakt een zeer harmonischen indruk, ook door de zacht gekleurde vensters die aange bracht zijn. Als een. driebeukigen bouw ge dacht. maakt zij den indruk slechts twee beuken te hebben daar de derde in de kapel der Madonna herschapen is en als 't ware op zich zelf staat. Doze is geheel van veelkleu rig tnarmer Florentijnsch inlegwerk zooals trouwens alle altaren. De vloer, oor spronkelijk van baksteen, is onder het bestuur Van dezen abt, door marmer vervangen. Nu is men bezig een stuk berg af te graven om eciv nieuw pelgrim-kwartier te bouwen, daar het bestaande niet groot genoeg is. Er bestaan twee putten, die niet genoeg water le veren voor de behoeften. Nu zijn opmetingen gedaan om een groot waterreservoir te maken, waar het van de bergen afstroomend Water zal heengeleid worden van 1000 kub. meter inhoud. Er moeten steeds zoo in voorraad zijn voor geval van brand, 800 komen ten bate van het klooster. Het zal dan mogelijk zijn dagelijks de vloer der kerk, der gangen, der kamers in het pelgrimskwartier te was- schen, wat eene dringende noodzakelijkheid is, doch nu achterwege moet blijven wegens watergebrek, terwijl de kerk slechts eens per week gewasschen kan worden. (Wordt vervolgd.) De intocht der Bulgaursche troepen in Sofia. De correspondent te Sofia van de Köln. Ztg. heeft het garnizoen der stad, terugkee- ronde uit den oorlog', zijn intocht zien houden Zijn telegram wordt door den N. R. Ct. als volgt weer gegeven: De leege stralen, seint hij, zijn vol, vensters, balkons en daken zijn bezet. Van den goed- koopen opschik van. pronkerige eerepoorten heeft men afgezien. Schoolkinderen inet vlag getjes en bloemen staan langs den weg der binnentrekkende troepen. Aan de Leeuwen- brug ontvangt de burgemeester hen. Eerst oen eskadron lijfgarde. Het is goed bereden en weinig verzwakt. Een kleine lauwerkrans versiert den kostbaren standaard; vele ham den groeten de kranige jongens. Koning Fer dinand ziet van de trappen der oude kathe draal de soldaten voorbijtrekken. Er heersclii daar een zeer demokratisch-Bulgaarech ge drang. Er is niets afgezet. De koning draagt de vekl-uniform; bij is zeer grijs geworden. De beide prinsen hebben zich bij de troepen aangesloten en marcheeren met hen verder. De Bulgaren zijn altijd spaarzaam met lui den bijval; de intocht wordt zelden inet een donderend hoera begroet. Maar de geheele bevolking der stad en vee4 mensehen van bui ten zijn op de been. Meisjes werpen bloemen dames hechten lauweren aan de gescheurde vaandels, die bij Selioloe, Loele Boorgas en Tsjataldzja tot de overwinning gevoerd heb ben. De intocht van bet garnizoen van Sofia is geen tooneelmatig voorbereid schouwspel, maar een volksfeest met ingehouden harte lijkheid, wat een Bulgaarsche eigenschap is. Machinegeweren en kanonnen ziju met bloe men en loof omwonden; om den hals van een stram-gewordeu muildier, dat een verbonden kop beeft, hangt een groote lauwerkrans. Door de leege straat van het station naar de oude kathedraal marcheeren de bruine sol daten flink en in goede orde, rozen en anjers aan hun wapens in 1896 7 13 in 1897 15 16 in 1898 17 11 in 1899 8 20 in 1900 21 18 in 1901 51 65 in 1902 16 35 in 1903 5 27 in 1904 7 32 in 1905 2 38 in 1908 nog niet 1 38 in 1910 nog niet 1 35 In dit lijstje worden gemist de jaren 1906, 1907 en 1909. In 1906 vermeerderde namelijk het leerlingen-aantal niet op de Openbare school, maar verminderde, zoo ook in de an dere twee jaren. Op de duizend leerlingen ver minderde het aantal in 1906 met li in 1907 met én 2 en in 1909 met 1, Terwijl daaren tegen het leerlingen-aantal op de duizend leer lingen der Bijzondere school steeg met 45 in 1906, niet 52 in 1907 en met 40 in 1909. Ziet men deze cijfers, dan zou men eer der tot de conclusie komen, dat ons volk niet van de Openbare school is gediend, maar de Bijzondere school verkiest. (Oudersblad). HOFBERICHTEN. H. M. de Koningin bracht gisteren een kort bezoek aan den Haag, ontving daar o.m. den beer Cort van der Linden, kabinetsforma teur (da's waar ook!) en ging het Huis ten Bosch bekijken, waar H. M. Zaterdag a.s. voor een poos komt wonen. VOORUITGAND DER BIJZONDERE SCHOOL BIJ DE OPENBARE SCHOOL. Wanneer men sommige bladen leest, zou men zoo denken, dat het Nedeiiandsehe volle zeer aan de Openbare school is gehecht. Men zou verwachten dat de Openbare scholen hoe langer hoe voller raken, als werkelijk ons volk aan die school is gehecht. Vergelijkt men echter oventjes de cijfers, die hier on der volgen, en die aanwijzen, hoeveel leer lingen er op do duizend leerlingen per jaar van af 1890 tot 1911 bijgekomen zijn op de Bijzondere school, dan blijkt het tegendeel. Aantal leerlingen, dat er op de duizend bijkwam. op 'de Openb. school, op de Bijz. school in 1890 5 37 in 1891 3 25 in 1892 18 25 in 1893 15 20 in 1894 7 19 in 1895 14 21 Brutale inbraak te Amsterdam. Men meldt ons dato gisteren uit Amsterdam: Gisteravond ontdekte een particuliere nachtwaker in de Roelof Hartetraat bij zijn eerste ronde, dat de voordeur van het bene denhuis van perceel 144, bewoond door den heer H. J. Buré openstond. Het was hem be kend, dat de familie Buré, evenals de bewo ner van het bovenhuis, de familie Staal, nitstedig was. Hij begaf zich binnen en kwam tot de ontdekking, dat in den tusschenmuur op het portaal, tusseben boven en beneden huis, een groot gat gebroken was. Onmiddel lijk waarschuwde liij toen de politie, die een onderzoek instelde. Hieruit bleek, dat naar alle waarschijnlijkheid, inbrekers over het achtermuurtje aan de zijde van de Nicolaas Maesstraat geklommen waren en zich daarna door het sousterrein toegang hadden ver schaft naar het benedenhuis. Vandaar zijn zij door het gat in den tusschenmuur naar het bovenhuis gegaan, waar zij alles omver- gehaald hebben. De bewoners zijn onmiddel lijk gewaarschuwd en waren hedenmorgen reeds aanwezig. Het onderzoek der politie heeft den gehee- len nacht geduurd. Tot dusverre kon nog niet worden opgegeven hoeveel gestolen is. Onbekende Binnenl .Briefkaarten. Mulder, A'dam; Herfbens, idem Haarken, idem D. Winkel, idem Antonisse, idem v. dk Werff idem Schary, idem Schouten, idem Zartsen, idem Opoe, idem v. d. Meer, idem Maaks, idem Koopmans, idem Schmidt, idem D. Braams, idem de Waard idem Tenkeraad, idem v. Draayer, idem Leushens, idem; A. Blom, idem Seeinann, idem Roomen, idem v. Meer, Arnhem; Vreeswijk, Dordt; Verwey, Ede; Derx, Elleeom; Vleezendeek, den Haag; Knörr, idem Bont, idem Ketelaar, Haarlem; E. Kenredy, idem Cramer, idem Boert, idem Cuperus, idem Zomers, idem Viner, idem v. Zanten, Hilversum; Kohier, Leidschen- dam; Hug, Noordwijkerzee; Postma, Roer mond; Nagtegaal, Rotterdam; v. Booren, Ut recht; Hetting, Valkenburg; de-Legny, Velp; Onbekende Buitenl. Brieven. Oth. Iia, Batavia; Davis, Benona; Deute- kom, Kopenhagen; v. Rijn v. Alkemode, Paris; Manwelt, Pretoria; C. v. Warmerdam, L. Angeles; Onbekende Buitenl. Briefkaarten, v. Loenen. Antwerpen; J. Nix, Compana; v. d. Sluys, Genua; Weener, Gladbeck; Rood- hoff, Kampstead; v. Not ten, Hundsch; de Bont, Ixelles; Salverda, Johannesberg; Hel- kerkamp, Langerahr; Thomas, London; Bon ten, London; Rodea. de la Cruz, Merdoza; Stramer, Neu Gersty; Kraageveld, Schaar beek. GEVONDEN VOORWERPEN. Terug te bekomen hij: D. v. d. Heide, Linschoterstraat 5rood, een daiuestasclije. J. J. Son, Nieuwe Gracht 76, een duif. S. Boekelaar, Lange Wijngaard straat 22, een pakje reclamehiljetten eener loterij. L. Kamp, Klaverstraat 5, een hang slot. W. Dekkers, Lange Margarethastraat 40E, een armband. W. Schoo, Spaarne 26, een lap Katoen. E. Bruins, Maerten van Heema- kerkstraat 38, een strooien hoed. J. Hamos, Nassaulaan 34 I, een handtaschje. A. Wesse- ling, Brouwerestraat 104, een notitieboekje. H. Bouman, A. L. Dyserinckstraat 23, een lorgnet in etui. PERSONALIA. Voor liet examen Lag. Onderw. Hoogduitscfa zijn te 's Graven li age o.m. geslaagd de hee- ren M. de Jonge en J. van 't Slot, beiden van hier. HANDBOOGSCHUTTERS. Zondag hield de Nederlandsche Bond van Handboogschutters zijn jaarlijksch concours alhier in café „Sporttest" aan .de Amster- damsohe vaart. „De Jonge Batavieren" van Haarlem, behaalden den eersten prijs met 263 punten; de tweede prijs werd behaald door „Vooruitgang zij ons Streven" van Santpoort met 226 punten, terwijl „Concordia" van Am sterdam den Banieren Rozenprijs met 9 ro zen behaalde. De heer Lueske van „Claudius-Civilis" van Amsterdam, verwierf de le personeele prijs met 59 punten en werd hierdoor koning van den bond en keizer van do vèreeniging „Clau dius-Civilis". De tweede personeele prijs werd gewonnen door den heer Anthonissen van de afdeeling „Concordia" ook met 59 punten. Ten slotte behaalde de heer Duijn van „De Jonge Ba tavieren" uit Haarlem den personeelen ro zenprijs met 4 rozen. ONBESTELBARE STUKKEN gedurende de le helft der maand Aug. 1913. Onbekende Binnenl. Brieven. Wed. Hoorn, Abcoude; The London Para Comp, Amsterdam; Viseer idem C. Smits idem Viser, idem A. Maas idem Kiosk, Een- boornstr. idem Do Groot idem L. Sauer idem Thijssen idem Goldstein idem Heulz. v. d. Hout idem M. Dietnian, Baarn; de Haan, Bloemendaal; Diel Postma, den Haag; v. d. Brunei, idem J. de Redder, Haarlem; Matthes, idem A. Goudemit idem Veldhuis, Hengelo; Louwerse, Hillegom; H. F. v. Dijk, Oegst- geest; J. Dorgloo, Rotterdam; Bongers, idem H. Selvis, idem W. Brenewald, Utrecht; Vor- kruissen, Velp; Goldschmidt, Zandvoort. BLOEMENDAAL. Gevonden voorwerpen. Terug te hekomen hij: Westerhoven, Kinheimweg 5, een cricket; aan den politiepost te Bloemendaal, een broche en een huissleutel; J. Huizinga, Ken- nemerweg 2, te Bloemendaal, een porteman- naie; mevrouw Liebl, Kleverlaan 15, te Bloe mendaal een hoedenspeld met zilveren knop; Scheepmaker, Bakkerstraat 13, te Haarlem, een lorgnet in étui; Mej. Bunink, Kweekduin te Overveen, een handtaschje met inhoud; J. F. van Gulick, Lage Duin en Daalscheweg 3, een jongensjasje; aan het bureau van po-, litie te Overveen, een onderstuk van een fietslantaarn. Gemeenteraad. Vergadering van den Raad dezer gemeente, tie houden op Don derdag 21 Augustus a.s., des namiddags ten 2 uur. De agenda vermeldt: 1. Onderzoek geloofsbrieven der nieuw uk komende leden; 2. Ingekomen stukken; 8.' Voorloopige vaststelling gemeenterekening, j dienst 1912; 4. Vaststelling 1ste suppletoirq begrooting, dienst 1913; 5. Aanbieding ge-', meentebegrooting voor 1914 met afzonderlijke begrooting der gemeentelijke waterleiding; G,: Wijzigingen verordeningen betreffende den j Burgerlijken Sland. 7. Aanvraag ontheffing artikel 16 der Bouwverordening; 8. Voorstel aanschaffing meubilair enz., voor de nieuwe school te Vogelenzang; 9. Reclames in zake aanslag in het vergunningsrecht; 10. Vaststel ling kohier schoolgeld 2o kwartaal 1913. ZANDVOOHT. Aangekomen vreemdelingen. H. G usberg, Berlijn, Villa Sophia, 1 p.; H. Schmidt, Heidelberg, Pension Seinpost, 1 p.; C. Wes tenbergen, Wiesbaden, idem 1 p.; Bechels- man, Hilversum, idem 1 p.; Th. S. Janzen, Haarlem, Hotel Beau Site, 6 p.; W. O. Ogclen, Gorento, idem 4 p.; M. Schuchart, Elbergfeld, idem 1 p.; Mevr. C. Issustcdt, idem idem 5 p.; L. Peterka, Praag Grand Hotel Hust, 4 p.; Schulbaf, Weeuen, idoni 1 p.; Fani. Croon, Muncbem, idem 4 p.; Fam. Brul, Weeuen, idem 2 p.; Fam. Flek, Amster dam, idem. 3 p.; Fam. Lneas, Soolingen, idem 4 p.; Monnn, Coblenz, Grand Hotel Vu&t, 1 p.; Von Uklausk, CobleiiE, idem 1 p.; O. Lamberts, Munchen, idem 5 p.; M. Kayser, Frankfort, idem 1 p.; Fam. Haas, Munchen FEUILLETON. Een bijdrage tot de lijdensgeschiedenis van Ierland. Naar het Fransch van Lucieu Thomin. 15.) Ik reken op uwe belofte. Het leven van mijn vriend ia n toevertrouwd. Zoodra de nacht invalt en het gunstigste oogenblik daar zal zijn, maakt gij u van de makara meester, voer ze met onzen waarden gevan gene in den met vijgen- en banaanboomen beplanten hollen weg, die twee mijlen ten zuiden van hier begint. Daar zal ik mij bij u voegen, aoodra ik, zonder de aandacht te trekken, zal kannen vluchten. Wij zullen one vervolgens naar het zuiden begeven, den rechteroever deT rivier stroomafwaarts Volgende. Mocht het mij om een of andere reden onmogelijk zijn mij op de aangewezen plek bij u te voegen, smeek ik u liever alleen te vertrekken dan n nutteloos bloot te stel len weder in de handen van Cassanga te 'Vallen. L Het zal geschieden, antwoordde Mo- hammed. Eeuige minuten later werd de jonge Ara bier van zijn waelit afgelost. De slaaf uit Bornoe, die aan deu ingang der hut neer hurkte, bemerkte niets verdachts. Afgemat door de vermoeienissen van dien dag legde die bewaker de assagaai naast zich neder en zijn gekroesd hoofd voorover latende zak ken, gaf hij zich aan den slaap over. De Ier dankte God voor dat toeval, het welk zijne oogmerken begunstigde. Zoodra de duisternis gevallen was, nam hij de assagaai van den bewaker en zonder op gemerkt te worden uit de hut sluipende, richtte hij, de grootste voorzorgen in acht nemende, zijne schreden naar den weg, waar zijne vrienden hem wachtten. Nauwelijks was hij huiten den omtrek der kraal of een woedend gehuil en geschreeuw verkondig den hem dat het komplot ontdekt was. Er was geen minuut te verliezen: alleen door een snelle vlucht kon hij zich, onder begunstiging der duisternis, aan de vervol ging der wilde krijgers van Cassanga ont trekken; maar door een lange werkeloos heid verzwakt, moest hij welhaast hijgende, uitgeput stilstaan. Het gehuil naderde, werd steeds duidelij ker. De vervolgers waren nog slechts op eenige passen afstands. Machteloos liet de Ier zich achter een bosje aloës nedervallen en verbeidde met gelatenheid zijn lot. In dat oogen'blik van het nijpendste ge vaar vloog de gedachte van den ongelukkige over de woestijnen en de zeeën naar de ar moedige hut van Fallmoore, waar hij een treurende familie, een getrouwe verloofde had achtergelaten. Uit den grond zijns har ten had hij God voor die zoo innig geliefde wezens. Plotseling week die gedachte, een rilling doorliep zijne leden. De krijgers van Cassanga liepen hem voor bij zonder hem te zien, zonder zijn tegen woordigheid te vermoeden. Patrick hield zijn adem in, bedwong de kloppingen van zijn hart. Zoodra zijn vijanden zich ver genoeg ver wijderd hadden, stond hij met nieuwen moedi op en sloeg de richting naar de rivier in. Zij was niet ver verwijderd; hü bereikte haar en op het gevaar af van door de kroko dillen verslonden te worden, trad hij tot aan zijn middel in het drahberige water om een prauw te zoeken. Zijn pogingen werden met een gunstigen uitslag bekroond; er lag een lange prauw in de biezen, met een touw vastgemaakt. Hij sprong er in en een pagaai opnemende, die op den bodem lag, liet hij zijn broos vaartuig met den stroom af drijven. Bij het aanbreken van den dag bevond de Ier zich op grooten afstand van het punt van zijn vertrek. Met een beklemd hart on derzocht hij met het oog den oever; hij was doodsch, geheel verlaten. De hoop. die hij nog gekoesterd had zijne vrienden terug te zullen vinder, verliet hem geheel. De ongedukkigen zijn weer in de handen van Cassanga gevallen! mompelde hij treu rig: God ontferme zich hunner! Met behulp van zijn pagaai bleef hij met den loop van den stroom de rivier afzakken. Tegen het midden van den dag ging hij in een inham aan land, om wat vruchten te plukken. Het was in het midden der maand Juni, het tijdstip waarop het in Middel- Afrika winter is. Dit was een gelukkige om standigheid voor den Ier. Drie dagen na zijn vlucht uit de kraal van Cassanga, zag hij zijn prauw de watereu van een groot meer indrijven. Het was ongetwijfeld het meer Ngami, waarvan sir Edward gesproken had. Aan gene zijde breidden zich beschaaf de landstreken uit; aan gene zijde was de vrijheid, de redding! Het hart van den jongen man bonsde van blijdschap. Hij stuurde zijn rank vaartuig over de blauwe wateren van het meer voort, zonder evenwel zich te veel van dien oever te verwijderen. Tegen den avond bespeurde hij een tiental mannen, staande of gehurkt rondom een groot vuur, waarvan de witte rook hoven een boschje palmboomen opsteeg. Een kudde vee graasde op korten afstand. Een groote met een zeil overspannen wagen stond ter zijde in het hooge gras. Partick gaf een schreeuw van vreugde; de mannen, die hij voor zich zag. waren her ders, vreedzame en goehdartige lieden; hU was gered. DE DIAMANTEN. - ONVERHOOPT TERUGZIEN. Door Patrick met behendigheid tusseben de biezen, lissen en andere waterplanten heengestuurd, raakte de prauw den over op ongeveer twintig passen van de herders. Het klotsen van den riem in het water had de tegenwoordigheid van den Europeaan aan het geoefende oor der wilden verraden. Toen hij voet aan land zette, omringden hem ver scheidene mannen met eenigszins dreigende bewegingen. Bij de eerste woorden, die hij in het En. gelsch sprak, riep een hunner, die het opper hoofd scheen, uit: Gij spreekt de taal der kolonisten van het Zuiden; gij zijt ongetwijfeld hun landge noot? Ik hen een Ier. Een schipbreuk heeft mij op de Afrikaansche kust geworpen, in een woeste streek, waar ik lang gevangen gehou den ben door Cassanga, een machtig zeer bloeddorstig opperhoofd. Dank zij do hulp van een jongen zwarten slaaf, hen ik er in geslaagd uit zijn kraal te ontvluehteu. Wees welkom onder ons, sprak de Afri kaan; Cassanga, de koning, dien gij vlucht, is onze vijand; zijne benden hebben meer dan NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5