Romeinsche Kroniek.
De Zoon van den Landlord.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
STADSNIEUWS.
NIEUWS UIT DEN OMTREK.
Hu Bon Mavchém
ipiloyoBis." Baai»8©vfi-Br>usseB» Handschoenen voos* alle gelegenheden*"
Monte-Vergine, 14 Augustus 1913.
Weder uit een geheel ander oord dan de
heide laatste malen komt mijn iialfmaande-
lijksek onderhoud tot de lezers. Was het toen
van den oever der zee, nu i3 het uit de
hoogte, van een berg 1200 meter boven de
zee gelegen; was het toen van een bad
plaats waar men alleen genezing van het
lichaam zocht, nu is het uit een aan de
Goddelijke Jonkvrouw gewijd heiligdom,
waarheen men pelgrimeert ten bate zijner
ziel, ai vaart hot lichaam ook wel daarbij
in deze reine, o zoo rijke luohfc.
Op 5 Aug. 's morgens om zes uur verliet
ik bet wonderschoons eiland Ischia, wel niet
genezen, of zelfs op weg van beterschap,
zooals zoovolen, maar toch met de hoop en
in de verwachting, dat, zooals bij een groot
aantal, de genezing later volgen zal, en de
.winter bewijzen dat ik mij niet te vergeefs
aan de alleronaangenaamste kuur onderwor
pen heb om vijftienmaal in heeten, vulka-
nischen modder ingepakt te worden en te zwee-
ten men vergeve dit echt Hollandscho
.woord als tien kruiers. Dit laatste is hoofd-
Vereischte; zoodoende ontdoet het lichaam
zich van de kwade stoffen, die rheumatische
aandoeningen veroorzaken.
Het laatste wat ik van Ischia zag, was
zijn kasteel, dat op een rofs gelegen, tegen
woordig door een steenen dijk, vroeger door
een houten brug, met het eiland verbonden
is. In nog vroegeren tijd, toen het tot be
veiliging van het eiland moest dienen, ont
brak alle verbinding mot den vasten wal.
In der tijd was liet, als met de rots vast
gegroeid, eene onneembare veste, en hield
door zijne hooge ligging den vijand in be
dwang. In lateren tijd verloor het zijne stra
tegische beteekenis en raakte in verval. Na
de wording van het vereenigd Italië was
een gedeelte gedurende eonigen tijd gevange
nis voor de tot galeistraf veroordeelden. Deze
werden later naar San Stef ano overgebracht en
de Staat verkocht 't kasteel aan een particu
lier. Nu is het groobendeels vervallen, en dient
voor toeristen tot doel van een uitstapje. Van
de hoogste punten moet men een prachtig, ruim
uitzicht hebben, maar mijne krachten reik
ten niet om mij daarvan persoonlijk te ver
gewissen.
Om negen uur in Napels geland reisde ik
door naar Nola, de stad geheiligd door de
nagedachtenis van St. Paulinus, die er in het
begin der vijfde eeuw Bisschop was.
Veel wordt over dezen sympathieken hei
lige een vriend van den grooten Augus-
tinus gesproken in mijne „Melania d Jon
gere": voor wie dat werk kent (of wel dat
van Georges Goyau dat over dezelfde merk
waardige, heilige vrouw handelt) is St. Pau
linus, de trouwe vriend hairer familie, geen
onbekende. Wat mij betreft, die zijne ge
dichten en zijne briefwisseling met Augus-
tinus en andere persoonlijkheden uit dien tijd
gelezen heb, is het als hadde ik hem per
soonlijk gekend. In de geheele Christelijke
oudheid ken ik geen liefelijker figuur dan
Paulinus, die met zijne trouwe gade Terasia
de eerste welke den naam, dien ook ik
draag, in de geschiedenis der Christenheid
van goeden klank maakte van alle we-
reldsc-he praal afstand deed, de Senatoren-
toga voor het priesterkleed verwisselde om
geheel voor Christus en Zijne armen te le
ven. Een jaar of vier geleden werd zijn
stoffelijk overschot uit Rome, naar Nola te
ruggebracht, tot groote vreugde der bevol
king en in de geheel gerestaureerde Kathe
draal bijgezet. Jaarlijks op zijn feest 22
Juni hebben groote feesten plaats. Er
.wordt dan o.a. een optocht gehouden met
zes, dertig meter hooge, beschilderde gevaar
ten elk doortwaalf mannen gedragen, die
men leli es noemt, om welke reden is on
bekend.
Maar meer nog dan zijn graf had wat nog
over is der vijf basilieken door St. Paulinus
gesticht, en die hij beschrijft in het gedicht,
gewijd aan het bezoek van Melania en hare
familieleden, mij naar Nola gelokt. Het is
echter een bedroevend beetje: van eene, (le
eerste die hij stichtte over het graf van zijn
beschermheilige Felix, is nog een gedeelte
aanwezig en van een dak voorzien. Verder
Slechts eenige brokstukken muur. Tocli doet
het mij genoegen daar geweest te zijn.
Nola zelf is een klein provincie-stadje, doch
nog steeds Bisschopszetel, zooals trouwens
overal, in Zuid-Italië vooral, waar elk stad
je een diocees is. Er is één hoofdstraat die
het in de geheele lengte doorsnijdt en vorder
zijstraten. In de hoofdstraat bevindt zich een
nieuw opgemaakt café-restaurant. Men maak
te mij daar een eetbare ommelet, maar ver
der heb ik mij maar aan niets gewaagd. Hoe
het met iets anders, een hoofdvereischte in
elk huis, gesteld is, zou ik slechts onder vier
oogen kunnen verteilen. Daarmede is liet trou
wens overal in Z. Italië bedroevend gesteld 1
Zoowel van Napels naar Nola, als van daar
naar Avellino rijdt de trein door de vrucht
bare provincie Campania. De velden bren
gen twee, drie oogsten per jaar. De wijn
stok tiert welig en groeit, zeer schilderach
tig, in festons geleid van populier tot popu
lier. Daaronder ander gewas, bijv. maïs in
verschillende stadiën van wasdom.
Van Avellino per rijtuig naar Loreto, het
winterverblijf der monniken van Monto-Ver-
gine, half klooster, half bisschoppelijk pa
leis, want do abt van Monte-Vergine heeft de
waardigheid van Bisschop. Ik had gemeend
hier te kunnen overnachten, docli sinds eeni
ge jaren is het verbod uitgevaardigd vrouwen
's nachts te herbergen, daar het vreemdelin
gen kwartier to nabij aan dat der monniken
is. De pater had voor nachtverblijf gezorgd
bij iemand in Merculiano hotels bestaan
natuurlijk in zulke kleine plaatsen niet
eene familie uit verschillende gezinnen be
staande, die het bedrijf van winkelier, wijn
handelaar en rijtuigverhuurder uitoefenen.
Echt typisch was de wijze waarop mijn
avondeten opgedischt werd, maar weder een
ommelet, als zijnde het meest waarschijn
lijk eetbare, met nog dampend, pas uit den
oven komend, huisbakken bruinbrood. De ka
mer van het jongste echtpaar eerst sind3
een half jaar getrouwd, werd mij afgestaan
brandhelder linnen en verder mooie, de
gelijke meubels.
's Morgens bracht mij de huisheer met zijn
rijtuigje, idenüsoh aan die, welke in Casa-
micciola gebruikt worden, den heiligen
berg op, ruim anderhalf uur van af Mercu
liano, dat reeds hooger ligt dan Avellino, tot
een punt waar de weg te steil wordt voor
wagens. Daar wachtte mij een ezel om het
laatste half uur af te leggen. Men kan ook
langs een ander pad geheel te paard of per
ezel naar boven, en natuurlijk voor de
liefhebbers ook te voet.
Een jaar of acht geleden, toen ik voor
het eerst Monte-Vergine bezocht heeft het
periodiekje: „Romeinsche Kronijk" (uitg. Lan-
genhuyzen) een uitvoerig stuk gebracht over
het heiligdom, zijn oorsprong en stichter, bit
den aard der zaak moet ik nu beknopt zijn en
mij met weinig details vergenoegen. In het
begin der twaalfde eeuw werden de grond
slagen gelegd door een Bencdiktiju, de H.
Wilhelmus, na een visioen, waarin Christus
hem verscheen en hem beval' een heiligdom
aan Zijne Moeder gewijd op te richten, hem
tevens te kennen gevend, dat op die plek
slechts vasten spijzen mochten genuttigd wor
den.
Het hoofd van eene, aan St. Lukas tocgeschre
vene madonna, sinds eeuwen in Constautinopcl
in vereering, werd op zijne vlucht door den
laatsten keizer van het Byzantijnsche rijk
medegevoerd en later door zijne dochter aan
het heiligdom van Monte-Vergine geschonken.
Op hare aanwijzingen werd het beeld in
oorspronkelijken stijl voltooid en liet hoofd
hierop bevestigd. Sinds eeuwen trekt het dui
zenden en duizenden pelgrims, en meer. nog
dan genezingen worden hier geestelijke ge
naden, bekeeringen verkregeu.
Nadat de Verginianen zoo goed als uitge
storven waren word in 1873 door Raus Leo
XIII de abdij bij Subiaoo ingedeeld en uit Su-
biaoo opnieuw bevolkt. De bevolking wilde
echter geen zwart gckleede monniken, zoo
dat dezo communiteit het witte habijt draagt.
De abt D. Gregorius Grasso, die voor een
jaar of drie, vier den zeer bejaarden abt
Oorvaia, op 22 Juli 1L op ruim tachtig
jarigen leeftijd overleden was eerst abt
van den Sacre Speco te Subiaco, is een hoogst
intellegent, uiterst energiek man, onder
wiens bestuur, om van het geestelijke niet
te spreken, dat voor den buitenstaander min
der in 't oog valt, op materieel gebied steeds
verbeteringen aangebracht worden.
Bij mijn vorig bezoek was men bezig de
kerk te restauroeren, die oorspronkelijk go
tisch, en na eene aardbeving die deze op een
klein gedeelte na, verwoestte, in barokstijl
was opgebouwd en op hoogst wansmakelijke
manier gedecoreerd. Nu is zij in kleur van
hardsteen geschilderd met goud afgezet, en
maakt een zeer harmonischen indruk, ook
door de zacht gekleurde vensters die aange
bracht zijn. Als een. driebeukigen bouw ge
dacht. maakt zij den indruk slechts twee
beuken te hebben daar de derde in de kapel
der Madonna herschapen is en als 't ware op
zich zelf staat. Doze is geheel van veelkleu
rig tnarmer Florentijnsch inlegwerk
zooals trouwens alle altaren. De vloer, oor
spronkelijk van baksteen, is onder het bestuur
Van dezen abt, door marmer vervangen.
Nu is men bezig een stuk berg af te graven
om eciv nieuw pelgrim-kwartier te bouwen,
daar het bestaande niet groot genoeg is. Er
bestaan twee putten, die niet genoeg water le
veren voor de behoeften. Nu zijn opmetingen
gedaan om een groot waterreservoir te maken,
waar het van de bergen afstroomend Water
zal heengeleid worden van 1000 kub. meter
inhoud. Er moeten steeds zoo in voorraad zijn
voor geval van brand, 800 komen ten bate
van het klooster. Het zal dan mogelijk zijn
dagelijks de vloer der kerk, der gangen,
der kamers in het pelgrimskwartier te was-
schen, wat eene dringende noodzakelijkheid
is, doch nu achterwege moet blijven wegens
watergebrek, terwijl de kerk slechts eens
per week gewasschen kan worden.
(Wordt vervolgd.)
De intocht der Bulgaursche troepen in Sofia.
De correspondent te Sofia van de Köln.
Ztg. heeft het garnizoen der stad, terugkee-
ronde uit den oorlog', zijn intocht zien houden
Zijn telegram wordt door den N. R. Ct. als
volgt weer gegeven:
De leege stralen, seint hij, zijn vol, vensters,
balkons en daken zijn bezet. Van den goed-
koopen opschik van. pronkerige eerepoorten
heeft men afgezien. Schoolkinderen inet vlag
getjes en bloemen staan langs den weg der
binnentrekkende troepen. Aan de Leeuwen-
brug ontvangt de burgemeester hen. Eerst
oen eskadron lijfgarde. Het is goed bereden
en weinig verzwakt. Een kleine lauwerkrans
versiert den kostbaren standaard; vele ham
den groeten de kranige jongens. Koning Fer
dinand ziet van de trappen der oude kathe
draal de soldaten voorbijtrekken. Er heersclii
daar een zeer demokratisch-Bulgaarech ge
drang. Er is niets afgezet. De koning draagt
de vekl-uniform; bij is zeer grijs geworden.
De beide prinsen hebben zich bij de troepen
aangesloten en marcheeren met hen verder.
De Bulgaren zijn altijd spaarzaam met lui
den bijval; de intocht wordt zelden inet een
donderend hoera begroet. Maar de geheele
bevolking der stad en vee4 mensehen van bui
ten zijn op de been. Meisjes werpen bloemen
dames hechten lauweren aan de gescheurde
vaandels, die bij Selioloe, Loele Boorgas en
Tsjataldzja tot de overwinning gevoerd heb
ben. De intocht van bet garnizoen van Sofia
is geen tooneelmatig voorbereid schouwspel,
maar een volksfeest met ingehouden harte
lijkheid, wat een Bulgaarsche eigenschap is.
Machinegeweren en kanonnen ziju met bloe
men en loof omwonden; om den hals van een
stram-gewordeu muildier, dat een verbonden
kop beeft, hangt een groote lauwerkrans.
Door de leege straat van het station naar de
oude kathedraal marcheeren de bruine sol
daten flink en in goede orde, rozen en anjers
aan hun wapens
in 1896
7
13
in 1897
15
16
in 1898
17
11
in 1899
8
20
in 1900
21
18
in 1901
51
65
in 1902
16
35
in 1903
5
27
in 1904
7
32
in 1905
2
38
in 1908 nog niet 1
38
in 1910 nog niet 1
35
In dit lijstje worden gemist de jaren 1906,
1907 en 1909. In 1906 vermeerderde namelijk
het leerlingen-aantal niet op de Openbare
school, maar verminderde, zoo ook in de an
dere twee jaren. Op de duizend leerlingen ver
minderde het aantal in 1906 met li in 1907
met én 2 en in 1909 met 1, Terwijl daaren
tegen het leerlingen-aantal op de duizend leer
lingen der Bijzondere school steeg met 45
in 1906, niet 52 in 1907 en met 40 in 1909.
Ziet men deze cijfers, dan zou men eer
der tot de conclusie komen, dat ons volk
niet van de Openbare school is gediend, maar
de Bijzondere school verkiest.
(Oudersblad).
HOFBERICHTEN.
H. M. de Koningin bracht gisteren een
kort bezoek aan den Haag, ontving daar o.m.
den beer Cort van der Linden, kabinetsforma
teur (da's waar ook!) en ging het Huis ten
Bosch bekijken, waar H. M. Zaterdag a.s.
voor een poos komt wonen.
VOORUITGAND DER BIJZONDERE
SCHOOL BIJ DE OPENBARE SCHOOL.
Wanneer men sommige bladen leest, zou
men zoo denken, dat het Nedeiiandsehe volle
zeer aan de Openbare school is gehecht. Men
zou verwachten dat de Openbare scholen hoe
langer hoe voller raken, als werkelijk ons
volk aan die school is gehecht. Vergelijkt
men echter oventjes de cijfers, die hier on
der volgen, en die aanwijzen, hoeveel leer
lingen er op do duizend leerlingen per jaar
van af 1890 tot 1911 bijgekomen zijn op de
Bijzondere school, dan blijkt het tegendeel.
Aantal leerlingen, dat er op de duizend
bijkwam.
op 'de Openb. school, op de Bijz. school
in 1890 5 37
in 1891 3 25
in 1892 18 25
in 1893 15 20
in 1894 7 19
in 1895 14 21
Brutale inbraak te Amsterdam. Men
meldt ons dato gisteren uit Amsterdam:
Gisteravond ontdekte een particuliere
nachtwaker in de Roelof Hartetraat bij zijn
eerste ronde, dat de voordeur van het bene
denhuis van perceel 144, bewoond door den
heer H. J. Buré openstond. Het was hem be
kend, dat de familie Buré, evenals de bewo
ner van het bovenhuis, de familie Staal,
nitstedig was. Hij begaf zich binnen en kwam
tot de ontdekking, dat in den tusschenmuur
op het portaal, tusseben boven en beneden
huis, een groot gat gebroken was. Onmiddel
lijk waarschuwde liij toen de politie, die een
onderzoek instelde. Hieruit bleek, dat naar
alle waarschijnlijkheid, inbrekers over het
achtermuurtje aan de zijde van de Nicolaas
Maesstraat geklommen waren en zich daarna
door het sousterrein toegang hadden ver
schaft naar het benedenhuis. Vandaar zijn
zij door het gat in den tusschenmuur naar
het bovenhuis gegaan, waar zij alles omver-
gehaald hebben. De bewoners zijn onmiddel
lijk gewaarschuwd en waren hedenmorgen
reeds aanwezig.
Het onderzoek der politie heeft den gehee-
len nacht geduurd. Tot dusverre kon nog
niet worden opgegeven hoeveel gestolen is.
Onbekende Binnenl .Briefkaarten.
Mulder, A'dam; Herfbens, idem Haarken,
idem D. Winkel, idem Antonisse, idem v. dk
Werff idem Schary, idem Schouten, idem
Zartsen, idem Opoe, idem v. d. Meer, idem
Maaks, idem Koopmans, idem Schmidt, idem
D. Braams, idem de Waard idem Tenkeraad,
idem v. Draayer, idem Leushens, idem; A.
Blom, idem Seeinann, idem Roomen, idem
v. Meer, Arnhem; Vreeswijk, Dordt; Verwey,
Ede; Derx, Elleeom; Vleezendeek, den Haag;
Knörr, idem Bont, idem Ketelaar, Haarlem;
E. Kenredy, idem Cramer, idem Boert, idem
Cuperus, idem Zomers, idem Viner, idem
v. Zanten, Hilversum; Kohier, Leidschen-
dam; Hug, Noordwijkerzee; Postma, Roer
mond; Nagtegaal, Rotterdam; v. Booren, Ut
recht; Hetting, Valkenburg; de-Legny, Velp;
Onbekende Buitenl. Brieven.
Oth. Iia, Batavia; Davis, Benona; Deute-
kom, Kopenhagen; v. Rijn v. Alkemode,
Paris; Manwelt, Pretoria; C. v. Warmerdam,
L. Angeles;
Onbekende Buitenl. Briefkaarten,
v. Loenen. Antwerpen; J. Nix, Compana;
v. d. Sluys, Genua; Weener, Gladbeck; Rood-
hoff, Kampstead; v. Not ten, Hundsch; de
Bont, Ixelles; Salverda, Johannesberg; Hel-
kerkamp, Langerahr; Thomas, London; Bon
ten, London; Rodea. de la Cruz, Merdoza;
Stramer, Neu Gersty; Kraageveld, Schaar
beek.
GEVONDEN VOORWERPEN.
Terug te bekomen hij:
D. v. d. Heide, Linschoterstraat 5rood, een
daiuestasclije. J. J. Son, Nieuwe Gracht 76,
een duif. S. Boekelaar, Lange Wijngaard
straat 22, een pakje reclamehiljetten eener
loterij. L. Kamp, Klaverstraat 5, een hang
slot. W. Dekkers, Lange Margarethastraat
40E, een armband. W. Schoo, Spaarne 26, een
lap Katoen. E. Bruins, Maerten van Heema-
kerkstraat 38, een strooien hoed. J. Hamos,
Nassaulaan 34 I, een handtaschje. A. Wesse-
ling, Brouwerestraat 104, een notitieboekje.
H. Bouman, A. L. Dyserinckstraat 23, een
lorgnet in etui.
PERSONALIA.
Voor liet examen Lag. Onderw. Hoogduitscfa
zijn te 's Graven li age o.m. geslaagd de hee-
ren M. de Jonge en J. van 't Slot, beiden
van hier.
HANDBOOGSCHUTTERS.
Zondag hield de Nederlandsche Bond van
Handboogschutters zijn jaarlijksch concours
alhier in café „Sporttest" aan .de Amster-
damsohe vaart. „De Jonge Batavieren" van
Haarlem, behaalden den eersten prijs met 263
punten; de tweede prijs werd behaald door
„Vooruitgang zij ons Streven" van Santpoort
met 226 punten, terwijl „Concordia" van Am
sterdam den Banieren Rozenprijs met 9 ro
zen behaalde.
De heer Lueske van „Claudius-Civilis" van
Amsterdam, verwierf de le personeele prijs
met 59 punten en werd hierdoor koning van
den bond en keizer van do vèreeniging „Clau
dius-Civilis".
De tweede personeele prijs werd gewonnen
door den heer Anthonissen van de afdeeling
„Concordia" ook met 59 punten. Ten slotte
behaalde de heer Duijn van „De Jonge Ba
tavieren" uit Haarlem den personeelen ro
zenprijs met 4 rozen.
ONBESTELBARE STUKKEN
gedurende de le helft der maand Aug. 1913.
Onbekende Binnenl. Brieven.
Wed. Hoorn, Abcoude; The London Para
Comp, Amsterdam; Viseer idem C. Smits
idem Viser, idem A. Maas idem Kiosk, Een-
boornstr. idem Do Groot idem L. Sauer idem
Thijssen idem Goldstein idem Heulz. v. d.
Hout idem M. Dietnian, Baarn; de Haan,
Bloemendaal; Diel Postma, den Haag; v. d.
Brunei, idem J. de Redder, Haarlem; Matthes,
idem A. Goudemit idem Veldhuis, Hengelo;
Louwerse, Hillegom; H. F. v. Dijk, Oegst-
geest; J. Dorgloo, Rotterdam; Bongers, idem
H. Selvis, idem W. Brenewald, Utrecht; Vor-
kruissen, Velp; Goldschmidt, Zandvoort.
BLOEMENDAAL.
Gevonden voorwerpen. Terug te hekomen
hij:
Westerhoven, Kinheimweg 5, een cricket;
aan den politiepost te Bloemendaal, een
broche en een huissleutel; J. Huizinga, Ken-
nemerweg 2, te Bloemendaal, een porteman-
naie; mevrouw Liebl, Kleverlaan 15, te Bloe
mendaal een hoedenspeld met zilveren knop;
Scheepmaker, Bakkerstraat 13, te Haarlem,
een lorgnet in étui; Mej. Bunink, Kweekduin
te Overveen, een handtaschje met inhoud;
J. F. van Gulick, Lage Duin en Daalscheweg
3, een jongensjasje; aan het bureau van po-,
litie te Overveen, een onderstuk van een
fietslantaarn.
Gemeenteraad. Vergadering van
den Raad dezer gemeente, tie houden op Don
derdag 21 Augustus a.s., des namiddags ten
2 uur.
De agenda vermeldt:
1. Onderzoek geloofsbrieven der nieuw uk
komende leden; 2. Ingekomen stukken; 8.'
Voorloopige vaststelling gemeenterekening, j
dienst 1912; 4. Vaststelling 1ste suppletoirq
begrooting, dienst 1913; 5. Aanbieding ge-',
meentebegrooting voor 1914 met afzonderlijke
begrooting der gemeentelijke waterleiding; G,:
Wijzigingen verordeningen betreffende den j
Burgerlijken Sland. 7. Aanvraag ontheffing
artikel 16 der Bouwverordening; 8. Voorstel
aanschaffing meubilair enz., voor de nieuwe
school te Vogelenzang; 9. Reclames in zake
aanslag in het vergunningsrecht; 10. Vaststel
ling kohier schoolgeld 2o kwartaal 1913.
ZANDVOOHT.
Aangekomen vreemdelingen. H. G usberg,
Berlijn, Villa Sophia, 1 p.; H. Schmidt,
Heidelberg, Pension Seinpost, 1 p.; C. Wes
tenbergen, Wiesbaden, idem 1 p.; Bechels-
man, Hilversum, idem 1 p.; Th. S. Janzen,
Haarlem, Hotel Beau Site, 6 p.; W. O.
Ogclen, Gorento, idem 4 p.; M. Schuchart,
Elbergfeld, idem 1 p.; Mevr. C. Issustcdt,
idem idem 5 p.; L. Peterka, Praag Grand
Hotel Hust, 4 p.; Schulbaf, Weeuen, idoni
1 p.; Fani. Croon, Muncbem, idem 4 p.; Fam.
Brul, Weeuen, idem 2 p.; Fam. Flek, Amster
dam, idem. 3 p.; Fam. Lneas, Soolingen, idem
4 p.; Monnn, Coblenz, Grand Hotel Vu&t,
1 p.; Von Uklausk, CobleiiE, idem 1 p.; O.
Lamberts, Munchen, idem 5 p.; M. Kayser,
Frankfort, idem 1 p.; Fam. Haas, Munchen
FEUILLETON.
Een bijdrage tot de lijdensgeschiedenis
van Ierland.
Naar het Fransch van Lucieu Thomin.
15.)
Ik reken op uwe belofte. Het leven van
mijn vriend ia n toevertrouwd. Zoodra de
nacht invalt en het gunstigste oogenblik
daar zal zijn, maakt gij u van de makara
meester, voer ze met onzen waarden gevan
gene in den met vijgen- en banaanboomen
beplanten hollen weg, die twee mijlen ten
zuiden van hier begint. Daar zal ik mij bij
u voegen, aoodra ik, zonder de aandacht te
trekken, zal kannen vluchten. Wij zullen
one vervolgens naar het zuiden begeven,
den rechteroever deT rivier stroomafwaarts
Volgende. Mocht het mij om een of andere
reden onmogelijk zijn mij op de aangewezen
plek bij u te voegen, smeek ik u liever alleen
te vertrekken dan n nutteloos bloot te stel
len weder in de handen van Cassanga te
'Vallen.
L Het zal geschieden, antwoordde Mo-
hammed.
Eeuige minuten later werd de jonge Ara
bier van zijn waelit afgelost. De slaaf uit
Bornoe, die aan deu ingang der hut neer
hurkte, bemerkte niets verdachts. Afgemat
door de vermoeienissen van dien dag legde
die bewaker de assagaai naast zich neder en
zijn gekroesd hoofd voorover latende zak
ken, gaf hij zich aan den slaap over.
De Ier dankte God voor dat toeval, het
welk zijne oogmerken begunstigde.
Zoodra de duisternis gevallen was, nam hij
de assagaai van den bewaker en zonder op
gemerkt te worden uit de hut sluipende,
richtte hij, de grootste voorzorgen in acht
nemende, zijne schreden naar den weg, waar
zijne vrienden hem wachtten. Nauwelijks
was hij huiten den omtrek der kraal of een
woedend gehuil en geschreeuw verkondig
den hem dat het komplot ontdekt was.
Er was geen minuut te verliezen: alleen
door een snelle vlucht kon hij zich, onder
begunstiging der duisternis, aan de vervol
ging der wilde krijgers van Cassanga ont
trekken; maar door een lange werkeloos
heid verzwakt, moest hij welhaast hijgende,
uitgeput stilstaan.
Het gehuil naderde, werd steeds duidelij
ker.
De vervolgers waren nog slechts op eenige
passen afstands.
Machteloos liet de Ier zich achter een
bosje aloës nedervallen en verbeidde met
gelatenheid zijn lot.
In dat oogen'blik van het nijpendste ge
vaar vloog de gedachte van den ongelukkige
over de woestijnen en de zeeën naar de ar
moedige hut van Fallmoore, waar hij een
treurende familie, een getrouwe verloofde
had achtergelaten. Uit den grond zijns har
ten had hij God voor die zoo innig geliefde
wezens.
Plotseling week die gedachte, een rilling
doorliep zijne leden.
De krijgers van Cassanga liepen hem voor
bij zonder hem te zien, zonder zijn tegen
woordigheid te vermoeden.
Patrick hield zijn adem in, bedwong de
kloppingen van zijn hart.
Zoodra zijn vijanden zich ver genoeg ver
wijderd hadden, stond hij met nieuwen moedi
op en sloeg de richting naar de rivier in.
Zij was niet ver verwijderd; hü bereikte
haar en op het gevaar af van door de kroko
dillen verslonden te worden, trad hij tot aan
zijn middel in het drahberige water om een
prauw te zoeken. Zijn pogingen werden met
een gunstigen uitslag bekroond; er lag een
lange prauw in de biezen, met een touw
vastgemaakt. Hij sprong er in en een pagaai
opnemende, die op den bodem lag, liet hij
zijn broos vaartuig met den stroom af
drijven.
Bij het aanbreken van den dag bevond de
Ier zich op grooten afstand van het punt
van zijn vertrek. Met een beklemd hart on
derzocht hij met het oog den oever; hij was
doodsch, geheel verlaten. De hoop. die hij
nog gekoesterd had zijne vrienden terug te
zullen vinder, verliet hem geheel.
De ongedukkigen zijn weer in de handen
van Cassanga gevallen! mompelde hij treu
rig: God ontferme zich hunner!
Met behulp van zijn pagaai bleef hij met
den loop van den stroom de rivier afzakken.
Tegen het midden van den dag ging hij in
een inham aan land, om wat vruchten te
plukken. Het was in het midden der maand
Juni, het tijdstip waarop het in Middel-
Afrika winter is. Dit was een gelukkige om
standigheid voor den Ier. Drie dagen na
zijn vlucht uit de kraal van Cassanga, zag
hij zijn prauw de watereu van een groot
meer indrijven. Het was ongetwijfeld het
meer Ngami, waarvan sir Edward gesproken
had. Aan gene zijde breidden zich beschaaf
de landstreken uit; aan gene zijde was de
vrijheid, de redding!
Het hart van den jongen man bonsde van
blijdschap. Hij stuurde zijn rank vaartuig
over de blauwe wateren van het meer voort,
zonder evenwel zich te veel van dien oever
te verwijderen.
Tegen den avond bespeurde hij een tiental
mannen, staande of gehurkt rondom een
groot vuur, waarvan de witte rook hoven een
boschje palmboomen opsteeg. Een kudde
vee graasde op korten afstand. Een groote
met een zeil overspannen wagen stond ter
zijde in het hooge gras.
Partick gaf een schreeuw van vreugde;
de mannen, die hij voor zich zag. waren her
ders, vreedzame en goehdartige lieden; hU
was gered.
DE DIAMANTEN. - ONVERHOOPT
TERUGZIEN.
Door Patrick met behendigheid tusseben
de biezen, lissen en andere waterplanten
heengestuurd, raakte de prauw den over op
ongeveer twintig passen van de herders. Het
klotsen van den riem in het water had de
tegenwoordigheid van den Europeaan aan
het geoefende oor der wilden verraden. Toen
hij voet aan land zette, omringden hem ver
scheidene mannen met eenigszins dreigende
bewegingen.
Bij de eerste woorden, die hij in het En.
gelsch sprak, riep een hunner, die het opper
hoofd scheen, uit:
Gij spreekt de taal der kolonisten van
het Zuiden; gij zijt ongetwijfeld hun landge
noot?
Ik hen een Ier. Een schipbreuk heeft mij
op de Afrikaansche kust geworpen, in een
woeste streek, waar ik lang gevangen gehou
den ben door Cassanga, een machtig zeer
bloeddorstig opperhoofd. Dank zij do hulp
van een jongen zwarten slaaf, hen ik er in
geslaagd uit zijn kraal te ontvluehteu.
Wees welkom onder ons, sprak de Afri
kaan; Cassanga, de koning, dien gij vlucht,
is onze vijand; zijne benden hebben meer dan
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT