Mfandelscflioentjes* fiïlY.CTWeeftuij&et?. 27. SfèJefJ770. Tewaaiss
Sociale Berichten,
heeft bij A, dan eens een tijdje bij B,
een volgend jaar eens bij O. 'Nu eens in
den hooibouw bij D, dan eens geholpen
heeft in den oogst bij een ander. Als over
dat 10-jarig tijdvak de 156 weken maar
vol komen. Daarbij dient men in het oog
te houden, dat, al heeft men maar desnoods
één dag in de geheele week gewerkt, die
week toch voor vol telt.
De aard van het werk komt er niet op
aan, indien maar tegen loon gewerkt is.
Zoo komen dus ook in aanmerking, die
zelf een klein boerderijtje hebben, doch die
in den oogsttijd of zoo, wel eens enkele we
ken tegen loon bij een ander werkten. Zoo
tellen ook voor de vrouwen mee de dagen,
dat ze uit werken geweest zijn, voor een
ander de wasch hebben gedaan, uit bakeren
zijn geweest, als dienstbode of als huishoud
ster gewerkt hebben of uit naaien zijn ge
gaan bij een ander.
POLITIEKE CALEMBOURS.
De politieke atmosfeer is in Den Haag
zoodanig met eleetriciteit overladen, dat te
gen Zaterdag 13 September a.s. op het Bin
nenhof Cortsluiting verwacht wordt.
Een onzer lezers meent dat het nieuwe
Ministerie niet lang leven zal, want het is
van
Pleyte
Ort
TRreub
BoSboom
RambonnEt
Leiy
BErtling
Van der Linden
LondoN
Een ander heeft, wijl de kwaliteit ervan
niet kan worden vastgesteld, er den naam
voor gevonden van Boekhouders-Ministerie.
Een inzender in bet N. v. N. meent dat
het niet lang leven zal want het is
BOSBOOM.
PLEIJTE.
LELY.
ORTT.
CORT VAN DER LINDEN.
TREUB.
RAMBONNET.
LOUDON.
BERTL1N
DE VOLKSBEDRIEGER!.}.
„De Nederlander" schrijft over het nieu-
,we ministerie o.a.
Men heeft gezegd: de naam Treub is wèl
een program, een anti-Staatspensioenpro
gram. Want de man, die den zetel van Mi
nister Talma zal bezetten, heeft geheel zijn
carrière geofferd aan zijn strijd tegen het
Staatspensioen. En Treub is er de man niet
naar, om terwille van een Ministerszetel zijn
principes te keeren. Daartegen staat zijn
karakter borg. Zijn optreden is dus een
duidelijke uitspraak: Staatspensioen geeft
het Kabinet-Gort van der Linden nooit.
Toch was Staatspensioen stembus-eisch.
De vraag, die dus thans op ieders lippen
ligt: Met welk recht treedt een Kabinet
van links op, dat niet de linksche stembus-
eischen zal uitvoeren? die vraag stellen
wij voor heden nog niet.
Maar wij wijzen er op, dat reeds nu de
fctaatspensioen-eisch wordt weggezwendeld
onder handigheidjes; dat de volksbedriege
rij nu pas gaat aanvangen.
De Nieuwe fiott. Ct. begon met het be
richtje, dat wij gisteren overnamen; nu ja,
vóór Staatspensioen is de heer Treub wel
niet, maarmaarhij heeft toch ge
stemd voor het amendement-Borgesius c.s.
om het pensioen der 70-jarigen uit te brei
den tot alle fatsoenlijke menschen, die er
behoefte aan hebben. Zeker, zekermaal
ais dit Staatspensioen ware geweest, dan
had mr. Treub, na al wat hij over deze
zaak gezegd had, natuurlijk voor dit amen
dement niet gestemd. En als het dus geen
Staatspensioen inhield en dat was het
ook niet naar de verklaring der voorstellers
zelf wat beteekent clan deze herinne
ring?
Zij beteekent alleen, dat men den teleur-
gestelden wat zand in de oogen wil strooien.
Ook Het Volk doet precies evenzoo. Ter
wijl mr. Treub nooit anders dan a!s de vij
and van het Staatspensioen is voorgesteld,
heet het thans; schijnbaar lieeft het geen
felleren vijand dan Treub... wij oordeelden
misschien te haastigafwachten is dus
de boodschap.
Zoo tracht men het volslagen fiasco van
jde stembus-overwinning te bemantelen.
Nadat het bovenstaande geschreven was,
kwam de verklaring door den heer Treub
aan een persman gedaan, in ons bezit.
Deze verklaring stelt ons voor nieuwe raad
selen. Zij schijnt te willen zeggen: de heer
Treub is toch voor Staatspensioen, nu, z. i.,
het principe bij de wet-Talma is beslist;
Maar waarom offerde de heer Treub dan
zijn zetel in Assen? Of... waarom treedt
hij niet op met den eisch van teniet-doe-
ning der wet-Talma omdat deze principieel
Staatspensioen inhoudt? Is de heer Treub
dan misschien toch voor de verleiding be
zweken? .Wij weigeren vooralsnog dit te
gelooven van een man van zijn reoutatie
en karakter.
Wie lost ons dit raadsel op?
Misschien de Troonrede eerst?
MR. TREUB EN HET STAATSPENSIOEN.
De nieuwe minister van Landbouw lieeft
in een interview verklaard, dat het Kabinet,
wat het staatspensioen betreft, niet pro en
niet anti is.
Dit is zegt bet „Centrum" wel een
eigenaardig standpunt voor een ministerie,
dat de invaliditeits- en ouderdomsverzeke-
ring heeft in te voeren.
Maar welk onthaal zal het daarvoor vin
den bij dc Linkerzijde, wier groepen zeer po-
sitief voor Staatspensionneering zijn opge-
I treden?
j Dat haar stembus-program op een zoo ge-
wichtig punt, onmiddellijk door het Link.
1 sehe ministerie zou worden verloochend,
ware inderdaad de klap op de vuurpijl.
De vraag rijst intusscheu, of er nog meer
zaken zijn, met betrekking waartoe het mi.
nisterie het extra standpunt inneemt van
niet pro en niet anti te zijn?
En „Het Huisgezin" noemt deze heele
zaak terecht: „Een comedie."
Mr. Treub had bezwaar tegen de staats
pensioen-paragraaf van de concentratie.
Zóó ernstig bezwaar, dat hij, evenals van
de oud-liberalen de heer Yan Karnebeek
om méér dan het staatspensioen deed, van
zijn Kamerzetel afzag.
Thans wordt de heer Treub minister van
staatspensioen.
Men is geneigd hier tegenstrijdigheid te
zien.
Geenszins, zoo wordt u toegelicht.
De heer Treub was immers hij de behan
deling der Invaliditeitswet vóór het amen
dement, dat tot strekking had, het over
gangspensioen voor oude loonarbeiders tot
alle behoeftige en fatsoenlijke 70-jarigen uit
te strekken.
Inderdaad.
Maar indien dit niet voldoende is geweest
om de afstand tusschen mr. Treub en de
concentratie te overbruggen toen het slechts
een Kamerzetel gold, is het dan wel voldoen
de nu er een ministersportefeuille mee ge
moeid is?
Is het niet meer dan zonderling, dat de
heer Treub die als Kamerlid uit den weg
ging ten einde de concentratie niet in on
gelegenheid te brengen, er geen bezwaar te
gen heeft, als minister tegenover de concen
tratie en de sociaal-democraten te gaan
staan?
Of zou de concentratie misschien heimelijk
blij zijn, dat zij op deze manier met eenig
goed fatsoen van het zuivere, dure en haar
door de socialisten min of meer opgedron
gen staatspensioen afkomt en daardoor
ook het financieel bezwaar tot kleiner af
metingen wordt teruggebracht?
Het vermoeden ligt voor de hand, dat
achter de schermen comedie gespeeld is,
een comediespel, waartoe de sociaal-demo
cratie door haar houding inzake de crisis
haar welwillende medewerking heeft ver.
leen cl.
EEN HULDE AAN DE RUYTER.
Men meldt ons:
Na afloop der vergadering der Vereeni-
ging ter bevordering van het Zeevaartkun
dig onderwijs, welke vergadering, in de con
greszaal op Entos is gehouden, hebben de
leden van die vereeniging een aardige hulde
gebracht aan de nagedachtenis van De Ruy
ter.
De leden verzamelden zich in de histori
sche afdeeling voor het wiel, waaraan eens
Michiel in de lijnbaan van meester Lampuns
draaide.
Daar nam mr. Roozenburg, voorzitter der
vereeniging, het woord. Spr. zeide dat voor
eenige dagen een der leden, zelf een oud
zeeman en oud-opvoeder van zeelieden, de
heer Hoos, op het idee kwam ter gelegen
heid van deze vergadering de nagedachtenis
van De Ruyter te huldigen. De Vereeni
ging' vond dat iclée zeer sympathiek'.
Voor cle leden der Vereeniging mag liet
gezicht van dat oude wiel nog een bijge
dachte hebben.
Ten slotte heeft De Ruyter ons allen nog
iets geleerd. Hij was een voorbeeld van
plichtsbetrachting en volvoerde de bevelen
stipt die hem werden gedaan.
Onder applaus werd een fraaie krans, op
de linten waarvan staat vermeld JtHulde van
de Vereeniging ter bevordering van het Zee
vaartkundig Onderwijs" en ,*Aan de nage
dachtenis van Neerlands grootsten zeeheeld"
aan het wiel bevestigd.
HET VREDESPALEIS.
In het laatste nummer van dr. Fried's
Friedenswarte wordt verhaald hoe het vre
despaleis in Den Haag tot stand is gekomen.
De Amerikaansche gezant in Berlijn, An
drew White, had op verzoek van professor
Martens aan Carnegie geschreven of hij niet
genegen zou zijn om in Den Haag een vre
despaleis te stichten: Carnegie noodigde daar
op White om hem in Skibo te bezoeken.
Ik maakte, zoo schrijft White, zoo spoedig
mogelijk gebruik van die uitnoodiging en
het resultaat was een allerpleizierigste week.
lederen morgen werden wij gewekt door oude
Scbotsche krijgsliederen, die op den doedel
zak geblazen werden waarbij de spelers drie
maal om het huis gingen. Een hymne op een
orgel in de groote hal van het slot opende
den dag en bij het ontbijt spraken de voor
name gasten, die uit allerlei landen waren ge-
noodigd over politieke en sociale kwesties.
Wij maakten tochtjes in de omgeving naar de
zee in de bosschen en op de rivier. Maar ik
begon mij wat ongerust te maken, want het
Haagsche vredespaleis en alles wat daarmee
samenhing scheen men vergeten even als de
geest van Banko. De eene prettige dag volgde
op den andere, maar over de kwestie waar
voor ik gekomen was, werd niet gesproken.
Zoo was de week haast om toen Carnegie
mij eens op een ochtend vroeg of ik met
hem forellen wou gaan vangen. Wel is waar
had ik dit sinds 40 jaar niet meer gedaan
maar ik ging toch mee omdat ik hoopte een
tijdlang alleen met mijn gastheer te zijn en
mijn plan te zien slagen. Wij hadden Scbot
sche mutsen, mantels en kragen aan en na
een kort ritje stonden wij voor het tootje in
den forellenvijver. Maar tot mijn groote te
leurstelling ging Carnegie aan het eene eind
van de boot zitten en bracht een Hooglander
mij naar het andere eind, waarbij hij zelf
tusschen ons beiden ging zitten om te roeien
en mij toevoegde, dat een eerste vereischte
voor een Scbotsche forellenvangst was, dat
men zijn mond hield. Ik was daarover wan
hopig en geloofde nu, dat alles uit was. Ik
zou den volgenden dag vertrekken en had
daartoe reeds alle voorbereidselen getroffen.
Ik had geen plezier meer in het visschen
en was even troosteloos als de rotsen om mij
heen. Zoo verliep de dag zonder dat een
woord tusschen ons gesproken werd. Carnegie
ving een paar visschen. Ik geen enkele, de
hoop op een vredespaleis stierf allengskes
weg. Op onzen terugweg werd alleen maar
over vtèschen gepraat, aan tafel hadden we
het over literatuur en ©economische zaken
en 's avonds werd er muziek gemaakt. Van de
zaak, waarvoor ik gekomen was werd met
gèen woord gerept. Die scheen heelemaal
Vergeten te zijn. Ik had reeds alle hoop ver
loren toen Carnegie naast mij ging zitten
en een volledig plan ontvouwde over de za-
zaken, die wij sinds maanden besproken had
den en die hoofdzakelijk de stichting ten doel
had van een uitgebreide bibliotheek over vol
kenrecht. En nu bleek, dat Carnegie meer
wilde stichten hetwelk bij volgens zijn eigen
woorden als een symbool wenschte te zien
van den wensch der volken naar vrede en
welwillendheid onder do menschen.
In de verf. In de Kalverstraat was
zoo verhaalt het „N. v. N." een schilder
bezig de bekapping van het magazijn dei-
firma Vroom en Dreesman bij te schilde
ren. De schilder liet per ongeluk een pot
met grijze verf vallen en een voorbijgaand
meisje werd daardoor zoo erg bespat, dat
zij het magazijn binnenging om schoon ge
maakt te worden. Onderwijl verwijderde de
schilder zich om de groote verfplas on
schadelijk te maken door er zaagsel over
te strooien. In dien tijd kwam een bejaarde
dame aanwandelen en gleed uit. Zij viel
pardoes in de verfplas en was geheel on
toonbaar. De arme bitter schreiende juf
frouw werd door de voorbijgangers op de
been geholpen en wat gereinigd, maar ze
zag er uit om medelijden mee te hebben,
't Is te hopen, dat de patroon van den
schilder in staat wordt gesteld, de zoo deer
lijk toegetakelde dame de schade te ver
goeden.
Aanvaring. Het Engelsche stoomschip
Aden is op de Maas bij Rotterdam gister
middag, doordat het uit het roer liep, ter
hoogte van het Charloische hoofd op de ri
vier in aanvaring gekomen met de sleep
boot Freda Drughorn, welke de met ijzer
erts geladen Rijnaak Drughorn 60 stroomop
waarts op sleeptouw had. De sleepboot werd
naar de N. B. Ct. meldt, ter hoogte van de
machinekamer gegrepen door de schroef
bladen van het stoomschip Aden, waardoor
zij belangrijke schade kreeg en bijna on
middellijk zonk, nadat men haar met den
kop op het Charloische hoofd had gezet. De
kapitein, de machnist en de dekknecht had
den nog gelegenheid om op den wal te
springen.
De Rijnaak met welke de Aden vervolgens
in botsing kwam, sloeg lek en wordt door
hulp veneenende sleepbooten met pompen
drijvende gehouden. Het remmingswerk aan
het Charloische hoofd is mede eenigszins be
schadigd.
De Aden heeft twee schroefbladen ver
speeld.
De bewaking van de hoofdrad!
De inbraken, den laatsten tijd in Amster
dam gepleegd, vestigen weer eens de aan
dacht op het vraagstuk van de bewaking der
hoofdstad.
De bewaking, zegt het „Handelsblad" is
ten een en male onvoldoende.
Wie wei eens in de gelegenheid is het oor
te luisteren te leggen in politiekringen,
hoort daar de ongelooflijkste staaltjes over
do bewaking of liever.... het gebrek aan
bewaking!
Uit volkomen geloofwaardige hi'on hereik-
te ons bijvoorbeeld de mededeeling, dat het
onlangs 's-naclits is voorgekomen, dat in elf
blokken of wijken, die gewoonlijk door even
zooveel agenten bewaakt worden, slechts
door een enkelen agent werd dienst gedaan!
Het moet in het geheel geen zeldzaamheid
zijn, dat één agent vijf blokken „ter bewa
king" heeft!
Zulk een blok bestaat uit groepen hijeen-
gelegen straten, grachten enz., die een agent
in de twee uur, dat hij achtereenvolgens
dienst doet, eens of meermalen moet door
kruisen, al naar de uitgestrektheid.
raagt men, in politiekringen, naar de
oorzaak van dit euvel, dan krijgt men steê-
vast het antwoord: „te weinig personeel!"
Allerlei omstandigheden werken er in den
laatsten tijd toe mede, om dit gebrek nog
scherper te doen gevoelen.
Daar zijn de verschillende tentoonstellin
gen, die extra-hewaking en extra-maatrege
len eischen. De daarvoor benoodigde man
schappen worden aan den gewonen dienst
onttrokken. Op de „Entos" hijvoorbeeld is een
inspecteur met eenige agenten gedetacheerd,
die in gewone omstandigheden aan verschil
lende bureau's dienst doen.
En wij vernemen, dat de „Entos" voor die
extra-hewaking betaalt; het bedrag loopt in
de duizenden!
Dan heeft de brandweer het heter over
legd; deze heeft ten behoeve van de „Entos"
extra-personeel aangenomen, zoodat de ge
wone dienst er niet, zooals hij de politie,
onder behoeft te lijden. En dat kon ook, want
ook de dienst der brandweer wordt door de
„Entos" betaald.
Ook voor de verkeersmaatregelen zijn
manschappen aan den gewonen dienst ont
trokken.
Nog een andere omstandigheid, die ertoe
meewerkt, dat het gebrek aan personeel zich
soms geducht doet gevoelen, is hierin ge
legen, dat op bepaalde dagen der week een
groot aantal agenten van eenzelfde bureau
tegelijkertijd als getuige voor den kanton
rechter worden opgeroepen inzake door hen
geconstateerde overtredingen der politie
verordening.
We hebben zelfs hooren vertellen, dat men
manschappen van de brigade, die nacht
dienst hebben gedaan, heeft moeten oproe
pen, om tegen betaling extra-dienst te ver
richten en zoo in een eenigszins behoorlijken
straatdienst te kunnen voorzien, gedurende
den tijd, dat een- groot aantal agenten van
het bureau in de zaal van het kantongerecht
op hun beurt zaten te wachten!
De oplossing, zou men zeggen, ligt voor de
hand. Stel meer agenten aan en ge zijt er!
Maar zoo eenvoudig is de oplossing toch
niet!
Oud-burgemeester Van Leeuwen heeft het
eens weer terecht gezegd: „Men krijgt geen
politieagent door een man een uniform aan
te trekken." Daarvoor is een vrij langduri
ge opleiding noodig.
Uitbreiding van het korps kan dus slechts
geleidelijk gaan.
Maar daar is men zelfs nog lang niet aan
toe, bij het. Amsterdamsche politiecorps. Er
zijn namelijk op het oogenblik een aantal
vacatures hij de Amsterdamsche politie, on
geveer twintig, rneenen wij.
Of er dan geen voldoende aantal sollici
tanten is? Dat wel, maar er worden slechts
zeer weinigen uitverkoren. Het euvel der
vacatures zal zich binnenkort bovendien
nog sterker doen gevoelen.
Wij zwijgen nog van het feit, dat binnen
kort een aantal agenten met pensioen -gaat
en dat het verloop vrij groot is. Maar vóór
1 Januari 1914 moet het rjantal agenten
worden uitgebreid, om de invoering van
een rustdag om de tien dagen mogelijk te
maken. Aan de sterkte, zooals deze met 1914
moet zijn, ontbreken op het oogenblik schijnt
het, een man of zeventig.
Die uitbreiding zal intusschen niet aan d0
bewaking ten goede komen; er komt gee'[
man méér op straat. Zij dient uitsluiten»
om een rustdag om de tien dagen mogelijk
te maken.
Met een eenigszins beteekenende nitbrei-
ding, stel met tweehonderd man, zonden a»'
gevcer twee ton gemoeid zijn.
En daarmede heeft men nog maar vijfti#
mau meer op straat, verspreid over de
heele stad. Want de eer.o helft van die twee"
honderd moet dagdienst, de andere nac-ht
dienst doeu en van de twee helften doet ve
der om slechts de helft tegelijkertijd straat
dienst, terwijl de andere helft bureaudienst
doet. En nu houden we nog niet eens reke
ning met ziekten en verloven.
Het oogenblik is zeker niet gunstig geko
zen om op groote uitgaven aan te dringen»
Heel bescheiden zal er dus iets gedaan moe
ten worden. Maar dat er iets gedaan moe'
worden, staat vast. Het is wel heel la»*»
maar nog niet te laat, om in te zien, dat
ook inzake de zuinigheid de wijsheid nie*
mag bedriegen.
ZIJN WERKSTAKINGEN VOOR DE
ARBEIDERS VOORDEELIG OF NIET?
Het (R. K.) „Patroonsblad" vestigt de a»»'
dacht op een boek, geschreven door Snor
den, oud-voorzitter van de Engelsche Inde*
pendent labour-partij. j
In dat boek wordt besproken de vraag,
stakingen voordeelig zijn in 't algemeen voof
de arbeiders of niet en hij komt tot de bij ee»
socialist zeker merkwaardige conclusie, dat
deze vraag ontkennend moet worden be
antwoord.
Tot staving dezer stelling voert hij onge*
veer het volgende aan. Sedert het begin va»
1900 tot einde 1911 zijn in Engeland 675»
arbeidsconflicten uitgebroken, die nederleg'
ging van den arbeid tengevolge hadden.
Meer dan drie millioen arbeiders zijn daar
bij betrokken geweest en 62 millioen arbeids*
dagen gingen op die wijze verloren.
De Trade-Unions hebben in die dagen meer
den drie millioen Pond Sterling aan haf13
leden moeten uitkeeren als steun. Schatte»
wij het loon op gemiddeld 4 sh. daags, da»
bedraagt het loon, dat in deze 62 millioe»
stakingsdagen verloren ging, ongeveer 12.*
millioen Pond Sterling. Reken daarbij de
miilioen pond sterling aan uitkeeringen, di®
aan de kas der Trade-Unions onttrokken zij»'
dan krijgt men in liet geheel ongeveer 15.4
millioen pond sterling aan onkosten. Trol»
deze uitgaven bedroegen de loonen einde 191*
ongeveer hetzelfde als in 1900. Zelfs h®"
jaar 1911, dat als een bijzonder onrustig
maar voor de arbeiders tegelijk zeer geluk
kig jaar kan worden aangemerkt, heeft de»
arbeiders meer dan 2 millioen pond aan loon
derving gekost, en daarentegen slechts ee»
loonstijging van 25.927 pond per week, oI
ongeveer 1.3 millioen per jaar. De arbeider-
hebben dus in. dit zoo gunstige jaar me»1
aan loon verloren, dan zij in 21 maande»
het verhoogde loon kunnen winnen. Mr. Snor
den vervolgt dan letterlijk:
Een staking zal den arbeiders nooit ee»
werkelijke winst opleveren. Het is altijd ee»
vraag van uithouden, en de arbeiders 26»
niet zoo gewapend als de werkgevers. U®
geschiedenis der arbeidèrs-beweging sedert
het begin van het industrieel tijdperk be
wijst, dat bij de arbeiders het geloof a»1}
voordeel en nadeel der staking afwissele»»
was. Zoo viel b.v. in het begin der negentig®1"
jaren der voriger eeuw een ware s takings ma
nie wraar te nemen. Maar deze manie, o»1
de levensvoorwaarden der arbeiders te ver
beteren, is spoedig als hopeloos erkend; se
dert ongeveer 20 jaren hebben de Tradc*
Unions zich ongaarne tot. staking laten be
wegen en hebben meer hun heil gezocht i»
de politieke macht.. In het midden van 19 U
is het geloof in de staking weder herleefd-
Een nieuw geslacht is opgegroeid, dat niet»
weet van de heillooze gevolgen der vroegere
stakingen. De 'gevolgen der stakingen in de»
zomer van 1911 zijn sterk overdreven ge
worden. Zooals wij zagen, was de werkelijk»
winst buitengewoon mager. Zoo werd aange
nomen, dat de transportarbeiders wezenlij
ke voordeelen behaald hadden, en toch zij»
drie andere stakingen gevolgd, om de con
cessies, die in het vooruitzicht waren gesteld»
te verkrijgen. De voornaamste stakingen ,W&'
ren toen wel die der mijnwerkers, der spool"
wegmannen en der transportarbeiders. Daa»
enbo ven is nog een staking der kleedermaker9
in Londen mee te tellen, waarin een groot
aantal arbeiders betrokken was. „Al de®®
stakingen waren misslagen". Hetzelfde was
het geval met de uitsluiting in de katoen
industrie, welke in denzelfden tijd plaats ha»
Het spoorwegpersoneel ging binnen drie da-
waren rijk gekleed en hunne lange gewaden
sleepten tot op den grond.
Op korten afstand gingen een twaalftal
pole bearers, wier borden aanduidden, dat
John Sompson en Thomas Buil, kooplieden,
reohistreeks uit China verschen aanvoer
van een aanzienlijk aantal kisten uitmun
tende thee hadden ontvangen,
j Patriek Lindley keek zonder te hegrijpen.
Op dat oogenblik ontdeden de Chineezen
zich van hunne stelten en wierpen zich aan
zijn hals met den uitroep:
Herkent gij ons dan niet, Patriek?
Maarik moet u bekennen
Waarlijk! hij herkent ons niet!.... Wij
zijn James en Hugues, uwe kleine broers,
die gij in het dorp, daar ginds, in Ierland,
hebt achtegelateu.
Gij!.... onder die vermomming!
Mijn God, wat beteekent dat?
f Wij hebben een betrekking in het huis
JJohn Sompson en Thomas Buil aangenomen.
Het is geen schande om voor levende aan
kondiging te dienenMaar ons werk is
afgeloopen; -wij gaan ons kostuum afleggen.
^Dadelijk komen wij terug.
De beide jongelieden snelden het naburige
magazijn binnen, op welks uithangbord men
in reusachtige letters den naam der koop
lieden Sompson en Buil las. Twee minuten
later keerden zij in gewone kleeding terug,
i Hugues, de oudste, nam den arm van Pa-
Srick.
--„Broeder, sprak hij op ernstigen toon,
wij hebben veèl te bespreKbaEr is
zeer veel sinds uw vertrek uit Fallmoore ge
beurdOntvettende dingen, helaas!.... Gij
weet ongetwijfeld nog niets?.... Gij weet
niet, dat vader
Ik kom regelrecht uit Ierland, stamelde
Patriek.
O! dan kent gij de vreeselijke gebeur
tenis?
Ja, ik ken ze.
Onze vader is onschuldig gestorven, ner.
nam James, wiens blauwe oog-en zich met
tranen vulden.
Ik weet het, ik weet het, broeder!
Om het even! sprak Hugues op doffen
toon. Hij zal gewroken worden
Broeder! vermaande Patriek.
Ja, hij zal gewroken wordenMaar,
kom, wij kunnen hier niet langer blijven
staan praten.
Waar voert gij mij heen?
Naar onze woning.
Is het niet ver van hier?
Nauwelijks driehonderd passenHoll-
•gatestTeet
Patriek liet zich medevoeren. -
De drie Ieren waren Hollgatestreet bin
nengegaan. Zij hieven staan voor een ver
vallen huis met drie verdiepingen.
Hier is liet, zeide Hugues.
Zij gingen een dónkere .gang in, klommen
een krakende, waggelende trap op en kwa
men eindelijk in een vertrek nagenoeg on-
gëmeubeld, dat een zeker voorkomen van
zindelijkheid bezat, die een aangename fa-
druk maakte.
Wij zijn te huis, zeide Hugues, zich
haastende een luik open te maken, om wat
licht te geven.
Woont gij hier alleen? vroeg Patriek na
een vluchtigen blik door het vertrek.
Met een vriend, antwoordde Hugues.
Een vriend!
Ja, den man die ons sedert ons vertrek
uit Connaught onder zijne hoede genomen
heeft.
Hoe is^zijn naam?
Jack.
Heeft hij geen anderen naam?
Men noemt hem soms Thowless.
Patriek herademde. Hij had gevreesd den
naam van Macauby te hooren noemen.
Is die Jack Thowless een Engelscbman?
vroeg hij.
Een Ier, evenals wij, Patriek, daarom
heeft hij zich in onzen nood over ons ont
fermd.
Wat is zijn ambacht?
VoddenraperO, hij is zeer arm!
Zijn handelwijze is daarom des te ver
dienstelijker, sprak Patriek. Ik zou hemwil-
leu kennen, hem bedanken....
Hij zal wel dadelijk thuis komen, viel
Hugues hem in de rede; maar, broeder, laat
ons wat van u praten. Wat is er van u ge
worden, sinds gij ons verlaten hebt? Vier
jaren laten verloopen zonder tijding van u
te zenden; wij hebben gedacht dat gij dood
waart
Een schipbreuk beeft my op de kust
van Afrika gew'örpeg^fö e«n woeste streek,
waar een negerkoning mij gevangen gehou
den heeft.
Hoe is het u gelukt te ontsnappen? vroeg
James.
Een jonge slaaf is ons behulpzaam ge
weest, Wij, een landgenoot, die eveneens ge
vangen zat, zijn uit de kraal van het bloed
dorstige hoofd ontvlucht en na tallooze we
derwaardigheden in de Engelsche koloniën
van de Kaap aangekomenDoch daarvan
later. Ik moet u eenige vragen doen, die mij
voor het oogenblik zeer na aan het hart
liggen. Gy hebt mij nog niet gesproken van
onze zusters. Wat is er van Augusta en Lucy
geworden?
De trekken van Hugues en James werden
doodsbleek. Daar zij met een antwoord draal
den, hernam Patriek:
Waarom zwijgt gij?..., Zoudt gij mij
een slechte tijding mede te deelen hebben?....
Zijn onze zusters....
Wij weten niet wat er van haar gewor
den is, antwoordde Hugues. Wij weten alleen
dat zij met Ellen Murphy in Londen zijn.
Ziet gij ze nooit?
NooitZij verbergen haar verblijf
met de grootste zorgvuldigheid.
Patriek sloeg zich met de gebalde vuist
voor het voorhoofd
Indien het eens waar was! mompelde
hij tot zich zeiven sprekende.
Wat dan? vroeg Hugues.
Zonder op die vraag acht te geven, ver
volgde Patrick:
Broede?»! hebt gij een Ier gekend met
name Macauby?
Macauby? herhaalden de jongelieden.
Jahebt gij hem gekend?
Neen, antwoordden zij zonder aarzeling-
iDie naam is u toch zeker niet vreemd'
Wij hooren hem voor de eerste maal
noemen.
Dat is zonderling! hernam Patriek.
Wat beteekenen die vragen? vroeg H»'
gues. Wij begrijpen u niet....
Patriek legde hem met een wenk het zwij
gen op.
Broeders, sprak hij met een trillende
stem, luistert: Macauby, de man, van wie»
ik spreek, is een booswichthet is d®
moordenaar van Wakefield.
De moordenaar van Wakefield?
Het is de moordenaar van onzen va
der, de roover van onze eer....
O, die schurk 1 riepen Hugues en Ja
mes gelijktijdig met van woede glinsteren
de oogen uit,
Dat is nog niet alles. Om zijn ongeluk9'
werk te voltooien heeft Macauby gezwor®»
de kindexen van Lindley in het verderf J®
stortenOnze zustere zijn, -vrees ik, 1°
zijne strikken gevallen.... Mijn geliefde D
len waarschijnlijk eveneens.
Wij zullen haar redden, brulden de i0^
ge lieden. Arme zusters! en wij wisten
niets!v
Een sehorre stem, die op de trap een Ie»6
liedneuriede, deed Patriek het hoofd o
wenden ,n
IWordi vervolg»!'