De Zoon van den Landlord.
POLITIEKE PRAATJES.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Rond de Liturgie.
,c:r a?."- Mac™",y
m
Hu Bon lüas-ché.
„loyons.
Haarlem-Brussel. Handschoenen voor alle geletjenheci@iï|
iWe moeteu krijgen een in alle opzichten
degelijke Propagandaclub.
Daarvoor is in de eerste plaats noodig
een zoo groot mogelijk ledental. Ge begrijpt
dat ik onder, leden versta goede leden; dat
spreekt van zelf.
Het is dus noodzakelijk, dat de Katho
lieken zich in massa als lid van zoo'n club
aanbieden. Iedereen, die maar over een beet
je vrijen tijd beschikt, hoort er in thuis.
Hat zijn de Katholieken aan hun begin
sel verplicht; rang, stand, jeugd noch ou
derdom kunnen verschooning inbrengen. En
daarom hoort dat zoo?
Ziet eens, de tijden zijn, bij vroeger ver
geleken, reusachtig veranderd. Men praat
Qog wel van die vuile politiek, dat politiek
is uit den booze, politiek verbittert de ge
moederen enz. enz., maar men vergeet, dat
de politiek van vroeger dagen, heel wat an
ders is dan die van tegenwoordig.
Vroeger, toen deed men echt aan politiek,
de vraag van meerdere of mindere uitbrei
ding van het kiesrecht in de dagen van
Tak levert daar een sprekend voorbeeld
Van. En ik kan me voorstellen, dat de he
vige strijd uit die dagen velen begon te
walgen en 'dat men dacht: „Het sop ïs de
kool niet waard, waarom zou ik me druk
blaken 1"
Tegenwoordig ecltter is het anders I Nu
geen°politiek meer, maar geïoofsverdediging.
,\Ve zien nu het mensclidom in twee kam
pen verdeeld. De eene helft wil God. ook
in het staatsbestuur erkend zien, wil, dat
bij het bestuur van den Staat geregeerd
wordt in overeenstemming met de Goddelij
ke wetten, de andere groep wil dat niet.
En alle andere strijdvragen: staatspensioen
of ouderdomsverzekering, vrijhandel of ta
rief, ze vallen daarbij in het niet.
Die groote strijd mag, ons Katholieken,
liet onverschillig blijven. Wij hebben te
kiezen, ons Geloof gebiedt ons dat.
Die keuze zal ons niet moeilijk vallen,
Öiaar. kiezen alleen is niet voldoende. Hoo-
ren we bij de Katholieke partij, dan ook
Werken voor de Katholieke partij. Dus lid
zijn van do Propagandaclub.
Een regiment van bezwaren zie ik reeds
op het tapijt brengen. No. 1 is te oud, 110.
2 te dom, no. 3 stottert, no. 4 heeft niet
veel tijd, enz. We moeten echter bedenken,
dat niet iedereen op huisbezoek moet, dat
niet iedereen redevoeringen moet houden,
dat alle leden niet evenveel werk moeten
presteeren. De hoofdzaak is deze, dat ieder
katholiek de krachten aanbiedt, die hij te
geven heeft. De leiding zal dan voor u uit
'naken, voor welk werk ge geschikt zijt.
®n hoeveel werk ge kunt verrichten. Bo
vendien men moet niet te gauw denken,
dat men ongeschikt is. O, er zijn zooveel
boogst eenvoudige werkjes te verrichten:
Oen krant of blaadje bezorgen, adressen
Schrijven, vouwen, postzegels plakken, een
praatje maken met een buurman aan de
leur of o_p het werk, iedereen kan dat. En
bobben we voor dat eenvoudige werk vol
doende mannetjes, dan kunnen de betere
brachten ongestoord het moeilijker, werk
Verrichten. Men hoeft zich ook gerust niet te
schamen, dat men niet méér kan doen. Zoo'n
Propagandaclub is net een machine. Al de
decleu van de machine gezamenlijk verzet
ten te zamen hergen werk. Geen enkel deel
tje echter kan gemist worden, het ontbre
ken van een schroefje kan den geheelen
arbeid stop zetten. Welnu, al zijt ge nu in
de Propagandaclub maar spijker of schroef
je, weet., dat ge even onmisbaar zijt en
evenveel verdiensten vergaart als het vlieg
wiel, want ge doet, wat ge kunt!
Een groot aantal leden geeft de Propa
gandaclub echter ook eigenaardige voordee-
len.
Het is zielig voor de taaie werkers gedu-
te moeten ervaren, dat men alleen staat.
Sen groote club echter en volle vergader
zaaltjes houden de courage er in, wekken
Jteeds meer de geestdrift op, doen steeds
nieuwe wegen vinden. En dan, wat zoo'n
gebrek was hij de vcrloopen verkiezing, een
Wij laten de verantwoordelijkheid voor
deze artikelen natuurlijk geheel aan den
^hrijver. Ze mogen dienen om in deze moei
lijke zaak de gTOote lijnen uit te stippelen,
en wij zullen gaarne gelegenheid geven aan
anderen, om desgewenscht hun inzichten
te ontwikkelen.
R e d, N. H a a r 1. O t.
groote club kan brengen een uitstekende,
oordeelkundige verdeeling van den arbeid.
Daarover echter later.
Nu nog een practische vraag: Maar zul
len de menschen zich zoo maar gaan aan
bieden, dat doen ze toch niet?
Dat geloof ik ook niet. De weg is deze:
Het Bestuur van onze Propagandaclub pre
dikt een kruistocht, roept geheel Katho
liek Haarlem op, en maakt voor die ver
gadering een reuzenreclame. Desnoods helpt
de Kiesvereeniging een handje, al was het
maar met een zakje geld, om reclame te
kunnen maken. En dan, dat is zeker noo
dig, op die vergadering worde eens flink
wat geestdrift ingeblazen en door het Be
stuur een réuzenstrijdprogramma ontwik
keld. En dat zal gerust wel helpen 1
X.
De gebeurtenissen in China, door een oog
getuige verhaald.
Over de huidige gebeurtenissen in China
schrijft een ooggetuige, een Duitsch mis
sionaris uit Shantung aan de „Köln. Volks-
ztg." (wij volgen de vertaling van de Maas
bode) het volgende:
Sedert de onlusten van 1912 was het hier
een eigenaardige toestand. In Shantung
heerscht de conservatieve regeeringspartij
terwijl enkele uren Zuidelijk van hier do
troepen der Kuoingtang stonden. De van
't Zuiden komende treinen werden op ver
schillende stations door militairen streng ge
visiteerd, en over de grens van Shantung
deden de oproerlingen hetzelfde voor de uit
liet Noorden komende treinen. De bruggen
over het Keizerskanaal werden voortdurend
door de troepen van Shantung bezet. Slechts
zes K.M. Zuidelijker stonden „vijandelijke"
troepen.
Dit moest tot een gevecht leiden, zelfs
al zouden heethoofden uit het Zuiden niet
voortdurend tegen de regeering gestookt
hebben.
Den 18den Juli kwam plotseling uit het
Zuiden een tienmaal sterkere overmacht aan
gerukt om de wacht aan het Keizerskanaal
te verdrijven en zoo snel mogelijk in het
hart van Shantung binnen te dringen. Maar
de 1000 man sterke, geheel naar de mo
derne eischen ingerichte troepen van Shan
tung, losten een vernietigend vuur op de
Zuidelijke troepen, die, niettegenstaande hun
overmacht, in allerijl de vlucht moesten ne
men.
Tengevolge van de overvloedige regens
stonden de wegen overal onder water, en
zonk men tot de knieën in den modder. Dit
droeg ook veel bij om deze eerste poging
te doen mislukken. Daar voor den terug
tocht slechts de spoorlijn kon gebruikt wor
den en de kogels vernietigend in de vij
andelijke kolonnes vielen, werd de terug
tocht ten slotte een wilde vlucht. Overal
zag men kleederen en ransels langs den
weg liggen. De driehonderd gesneuvelden
waren dan ook bijna allen gedurende de
vlucht gedood. Twee kanonnen waren op
ongeveer 20 M. van den weg in den mod
der blijven steken.
De hoeveelheid munitie, die verschoten
was, is werkelijk fabelachtig. Zoo moeten
de Zuidelijke troepen in het gevecht, dat
zestien uur duurde, eenige duizenden ka
nonschoten gelost hebben; en als men dan
bedenkt, dat de Noordelijke infanterie en
de Zuidelijke artillerie op slechts 800 M.
van elkaar stonden, moet men er zich wel
over verwonderen, dat de regeeringstroepen
slechts veertig dooden of gewonden hadden,
die bovendien nog meerendeels door geweer
kogels geraakt waren.
Gedurende den slag kreeg de brugwacht
reeds versterking uit het Noorden, en eeni
ge dagen dagen Later zond generaal Hsun
al zijn manschappen, die de reeds gede
moraliseerde oproerlingen nog verder naar
het Zuiden drongen.
Geholpen door Japansche officieren, lieten
de Zuidelijke (oproerige) troepen verschei
dene bruggen in de lucht vliegen. Duitsche
ingenieurs herstelden de bruggen in zeer
korten tijd, maar niet zonder gevaar. De
Chineesche minister-president heeft reeds
aan de Duitsche spoorwegbeambten zijn bij
zondere erkentelijkheid uitgesproken en ver
klaard, dat het vooral aan de krachtige
hulp der Duitschers te danken was, dat
de regeering zoo spoedig den nutteloozen
opstand kon onderdrukken.
Hoogst interessant voor den missionaris
zijn tal van bijzonderheden, die aantoonen,
welk een befceekenis het Christendom in de
laatste jaren in China gekregen heeft. On
der de soldaten die hier uit Tientsin en
Peking aankwamen, bevonden zich tal van
Christenen. De kerk van Lintsjang heeft
een toren, welke boven de andere leemen
hutten uitsteekt. De Christen-soldaten had
den dezen spoedig bemerkt en velen brach
ten een bezoek aan de missionarissen. Zij
vertelden, dat zij eiken dag hun morgen
en avondgebed baden en dat zij daarbij op
geenerlei wijze door de andere soldaten wer
den lastig gevallen. Ofschoon zich onder de
officieren zeer, zeer weinig Christenen be
vinden, zijn zij bijna alle den missionarissen
uiterst vriendelijk gezind. Zij weten wat de
missionarissen beoogen en respecteeren dat.
Bijzonder gunstig voor de Katholieke missie
was het feit, dat in het bisschoppelijk hos
pitaal te Yensa bijna alle gewonden werden
opgenomen en verpleegd. Niets ruimt hij
de heidensche volkeren sneller de vooroor-
deelen weg tegen den Christelijken gods
dienst, dan de Christelijke Charitas. Niets
is dan ook voor de missionarissen in China
meer gewenscht, dan de oprichting van tal
rijke apotheken. Maar terwijl de Amerikaan-
sche protestanten op vele plaatsen modern-
ingerichte apotheken en academisch ge
schoolde geneesheeren hebben kunnen de
Katholieken weinig van dezen aard hier te
genover stellen.
China zou de huidige troebelen weldra
schitterend te boven komen, en zelfs een
mogendheid van den eersten rang worden,
als de regeering maar meer krachtige ambte
naren bezat. Maar alle Europeanen en zelfs
vele Cliineezen geven toe, dat men maar
uiterst zelden geschikte beambten vindt. En
dat kan ook niet. Een Land, dat door zijn
groote uitgestrektheid weinig echte vader
landsliefde kweekt, en daarenboven geen
Christelijke idealen kent, moet een rijke
bodem zijn voor zuiver egoïsme. En daar
toe wordt China geruïneerd. Koelbloedig
hoopt de ambtenaar rijkdommen op voor
zich zelf, en bekommert zich verder niet
om de anderen; en de maai uit het volk zal
zijn buurman voor 400 mark dooden, indien
hij het ongestraft doen kon.
Hier heerscht gebrek aan hoogere idea
len: het eenige ideaal van den Chinees is
de „Magenfrage". Het eenige, wat de Wes-
tersclie beschaving hier ingevoerd heeft, is
haar donkere zijde, de revolutie. Alleen het
Katholicisme kan hier redding brengen door
het vormen van geschikte mannen geen
oproerlingen, zooais de Amerikaansche pro-
testantsche missie die gevormd heeft.
HET VREDESPALEIS.
Gisterenmiddag half twee uur is de mar
meren buste van Koning Edward VII van
Engeland, als vredesvorst, door de „Peace
Society" te Londen aangeboden aan het be-
stunr der Carnegiestichting ter plaatsing
in het Vredespaleis, .onthuld.
De Engelsche gezant bij ons Hof, Sir Alan
Joihnstene, had zich bereid verklaard deze
buste te onthullen.
De onthulling van het borstbeeld van koning
Edward VII geschiedde in tegenwoordigheid
van den Engelschen gezant, den 2en legatie
secretaris graaf Bentinck en den attaché der
legatie Younger, den voorzitter v,an het be
stuur der Carnegiestichting, den Minister van
Staat van Karnebeek, en de bestuursleden, dier
stichting, den Minister van Staat de Savornin
Lobman en mr. Patijnvoorts van een aantal
voorname Engelsche persoonlijkheden, als lord
Brassey en diens dochter, lord Reay, den heer
Madison, secretaris der arbitrage-league, den
vertegenwoordiger van den president der Lon-
densche Peace Society, den heer Fox, en den
secretaris dier vereeniging Evans Darby, den
Deken van Rochester en verschillende dames.
Ook de beeldhouwer van de buste, de heer
Bruce Joy, was tegenwoordig, zoomede de ar
chitect van het Vredespaleis, de heer van dei-
Steur.
Na de toegejuichte rede van den Engelsehen
gezant aanvaardde de heer van Karnebeek het
geschenk met een mooie rede. Ook vele anderen
voerden nog het woord.
Te vier uur had een nieuwe onthullings-
pleclitigheid plaats: de aanbieding van het
borstbeeld van Sir Randal Cremer door de
„International Arbitration League" te Lon
den aan het bestuur der Carnegie-stichting.
De heer Carnegie had zich bereid ver
klaard, de onthullingsrede to houden.
O. m. zeide de heer Carnegie:
Mijn eerste plicht is heden het borstbeeld
te onthullen van een der pioniers van de
grootste van alle zaken, de afschaffing van
den oorlog, het dooden van menschen door
menschen, de grootste van alle misdaden.
Spr. huldigde vervolgens de verdiensten
van Sir Randal Cremer. Hij noemde hem
iemand van wien naar waarheid kan gezegd
v orden dat hij de beschaafde wereld als zijn
schuldenaar achterliet.
Wanneer wij dit beeld van onzen vriend
aanschouwen, ben ik er zeker van dat wij
allen gevoelen dat hij nog bij ons is in den
geest, en dat hij, naar de woorden van den
ouden dichter:
„Op het eeuwige register van den roem
waardig is te worden ingeschreven."
Vrede zij zijn assche!
Vervolgens besprak Carnegie den toestand,
gelijk hij dezen inziet, ten aanzien van den
wereldvrede, waaraan Cremer zich heeft ge
wijd. Eindelijk ziet de beschaafde wereld, na
jaren van moeizame beproevingen, in dat de
grootste onzer zegeningen wereldvrede is.
Geen regeerder over een beschaafd volk,
van Keizer tot Staatssecretaris, of hij er
kent dit; het wordt hem opgedroi :-n; zoo
ver is de nienschheid reeds vooruitgegaan.
Langzaam is de waarheid bij de menschen
doorgedrongen dat natiën niet bestemd zijn
om gescheiden te leven of te arbeiden, ieder
voor zichzelf, maar door ruil van hunne res
pectievelijke voortbrengselen.
Dames en heeren, het is onze plicht voo:
dit hooge doel voorbereidingen te treffen
en onze weg ligt vóór ons, aangezien de
toegenomen uitwisseling van voedingsmid
delen onvermijdelijk is. Ik meen dat de eeni
ge maatreg?], welke thans noodig is voor
het handhaven van den wereldvrede, een
overeenkomst is tusschen de volkeren om
een eind te maken aan den oorlog, indien er
een mocht uitbreken, hetgeen intussehen
nauwelijks mogelijk zou zijn, tegenover een
OLXXI.
Kerkvensters.
De vensters der kerken wares oor
spro nke lij k lang zoo groot niet als tegen
woordig. De reden hiervan was, wijl mes
destijds de kunst nog niet verstond uit glas
vensterglazen te bereiden. Om de inwendige1
kerkruimte tegen het indringen van wind
en stof te besehermen, bedekte men daarom
de muuropeningen met linnen, geolied papier
of doorzichtig hoorn, op hooge feesten met
rijkversierde voorhangsels, bij welke gele*
genheden dan een zeer groot aantal lam*
pen de duisternis verdreven.
Eerst in de 12e eeuw werden de vensters
grooter en bereikten zij de hoogte en breed
te van thans. Wat hun vorm betreft, zij
zijn samengesteld uit een langwerpig vier
kant, in den Romaanschen stijl bekroond
met een rondboog, in den Gotliieken stijl
met een spitsboog.
Wat derhalve de Romaansche en Gothieka
kerken in het groot zijn, dat zijn hare ven«
sters in het klein een langwerpig vier
kant met een boog. Dat is juist het eigen
aardige dier werken, dat in haar alles, zelfs
het meest onbeduidende, denzelfden vorm
ueeft als het geheel en dat men het geheel
terugvindt in de onderdeden,
i Het doel van elk raam of venster ligt in
1 het keeren van wind en regen en het doen
toetreden van licht. Aldus beschouwd zijn
de kerkvensters een symbool van de H,
Schrift en de H. H. Vaders, want beide be
schermen tegen den wind van dwaalleer en-
doen het licht der waarheid tot ons door
dringen in heerlijke schakeeringen
dergelijke overeenkomst van samenwerking
als hier is aangegeven. j in ploegscharen en hun speren tot snoei-
Over den Tsaar sprekende en diens hij-messen en niet meer zrullen leeren oorlog
woning der eerste Vredesconferentie zeide voeren. God bespoedige dien dag, die even
Carnegie:
De opzienbarende boodschap van den
Tsaar blijft; de geschiedenis zal hem pro-
clameeren als den eersten heerscher, die alle
beschaafde volken bijeenriep om aan den.
barbaarschen. oorlog een einde te maken
en hemelsche vrede op den troon te verhef
fen.
Wanneer men de wereld heden ten dage
in oogenschouw neemt, vervolgde Carnegie,
clan is de meest treffende figuur die valt op
te merken een andere keizer, de Duitsche
keizer, die onlangs het vijf-en-twintigste
jaar van een vreedzame regeering heeft ge
vierd; een regeering, niet bezoedeld door
menschenbloed een eenig record van
daar Duitschlands verbazingwekkende voor
uitgang op opvoedings-, nijverheids- en han
delsgebied, waardoor bewezen wordt dat de
grootste aller nationale zegeningen de vre
de is
Te Lubeck zeide de keizer onlangs: „Ik be
scherm den koopman; zijn vijand is mijn
vijand; God geve dat de Duitsche handel
zich moge blijven ontwikkelen als tot dus
ver, onder mijne bescherming in tijd van
vrede!"
Laat ons onderstellen dat de keizer nu de
hoofden der voornaamste beschaafde sta
ten bijeenriep om te beraadslagen over de
beste middelen om den wereldvrede te ver.
zekeren, welke zijn eigen rijk zoolang heeft
genoten. Dat zij zouden komen en luisteren
is zeker. Succes zal naar ik geloof stellig
volgen. Alles schijnt zoo gemakkelijk, te ge
makkelijk misschien, maar herinner u dat
de groote uitvindingen, ontdekkingen en
slappen vooruit ten slotte zijn tot stand ge
bracht door schijnbaar kleine en onbetee-
kenende verbeteringen, omdat de bodem
goed was voorbereid, terwijl de omstandig
heden voortdurend wijziging ondergaan en
verbeteren door lange jaren van onbekend
blijvende proefnemingen. De meeste groote
verbeteringen zijn schijnbaar plotseling in
haar volmaaktheid nit de lucht gevallen,
zóó zal het waarschijnlijk ook zijn met den
overgang van barbaarschen oorlog tot be
schaafden vrede, een kleine vonk van ho
ven schept de vlam. De Duitsche keizer
houdt de vredestoorts in handen. De 25 ja-
reu van inwendigen vrede, welke thans op
's keizers crediet staan, zouden in het niet
verzinken bij zijn grootere overwinning van
den wereldvrede over den oorlog. Menschen,
elkander doodende als wilde heesten in be
schaafde landen, zouden niet langer de
menschheid onteeren, beschaving zou bar-
haarschheid hebben verdrongen, en de pro
fetie zou eindelijk vervuld iworden, dat de
menschen hun zwaarden zullen omsmeden
zeker zal komen, ja spoedig zal komen, ala
de dag den nacht zal volgen. De mensch
werd geschapen om te stijgen, en moet
door een wet van zijn natuur steeds hooger
en verder gaan naar volmaking. Weest'
goedsmoeds, soldaten van den vrede, alles
gaat wel. In deze, den heiligsten aller kruis
tochten, kan een woord als „mislukking*
niet bestaan.
Alvorens afscheid te nemen van de aan
wezigen, sprak de heer Carnegie nog als
volgt:
Mijnheer de voorzitter, dames en heerenj
Slechts enkele woorden van hulde over de
zen Heiligen Tempel des Vredes, die onde*
zoo gunstige voorteekenen is geopend en(
die op mevrouw Carnegie en op mij zelf een;
indruk heeft gemaakt verre hoven onze ver-'
wachtingen.
Toen wij de plaats onzer bestemming na
derden, klonken tonen van een hemelschen
muziek ons tegen van het groote heerlijke
orgel, dat ons in hoogere sferen voerde.
De eene verrassing volgde op de ander»
toen iwe onze rondgang deden door het Pa<
leis. Geen enkele aanmerking was te mak
ken, alles was volmaakt, het was in één
woord een juweel.
Dat blijft het en zal het steeds in onze go-
dachten blijven. Wii wenschen den voorzit
ter, den heer Van Karnebeek, en zijn staf,
die met hem saamgewerkt heeft, geluk en in
het bijzonder richten wij een gelukwensch'
tot de bouwmeesters van dit kleinood, dat
zijn heilige roeping: Vrede te brengen over,
de wereld, -waardig is.
OPENING NOORDER STOOMTRAM
SCHAGEN-ALKMAAR.
Gisteren had de feestelijke opening plaat*
van de lijn Schagen—Schoorl—Alkmaar,'
waarvoor belanghebbenden reeds van 28
September 1896 af hebben geijverd. Een
groot aantal genoodigden kwam met trein
145 der H. IJ. S. M. gistermorgen om 10.29
te Schagen aan en maakte den openingsrit
mede. Tot deze genoodigden behoorden de
Commissaris der Koningin in Noord-Hol
land, mr. dr. W. F. van Leeuwen, het lid
der Eerste Kamer P B. J. Ferf, leden van
Ged. Staten jhr. G. S. Boreel en Jhr. Zijp
Hz,, B. en W. van Alkmaar enz.
Te Alkmaar aangekomen, werd aan eeql
70-tal genoodigden door het bestuur der
Noorder Stoomtramweg Maatschappij een
dejeuner aangeboden waar de voorzitter, da
heer G. C. Hulst, burgemeester van Zijpe,
de geschiedenis van de totstandkoming der
tram schetste, welke, evenals die van do
meeste spoorwegen in ons land, over een
reeks van jaren loopt.
FEUILLETON.
Een bijdrage tot de lijdensgeschiedenis
van Ierland.
Naar het Fransch van Lucien Thomiu-
23.)
Daar is Jack, onze vriend, onze be-
•chermerl riep James.
Die zal ons behulpzaam zijn in het te
rugvinden van Ellen, Lucy en Augusta, zei
Argues: Londen heeft geen geheimen voor
Hü. zal onze wraak op Macauby
"en moordenaar verzekeren.
De deur werd geopend, en een grijsaard
**et een hoogen yoddenrapersmand op den
trad binnen. Bü het zien van den
^eemdeling bleef hij verrast staan en mom-
Pelde: Hij!.... hier?....
VI.
MACAUBY.
is Patrick, onze goede Patrick!
Hugues en James den binnentreden-!
.Verheugd toe.
Uw broeder? I Dat is zoo..
Ja, Jack; wij hebben hem heden terug-; hem
gevonden. Hij kwam juist uit het politie-1 De menschelijke gerechtigheid is niet
bureau van Whitehall-place. j onfeilbaarGod alleen
De voddenraper mompelde iets binnens- De oude Ier viel hem driftig in de rede.
monids en na zijn mand in een hoek neerge- God? morde hij met doffe stem. Gelooft
zet te hebben, wendde hij zich tot Patrickgij aan de gerechtigheid Gods"
en zeide met gemaakte eenvoudigheid: Uit geheel mijn hart.
Zoo, zijt gij Patrick Lindley!Kom
aan, dat doet mij genoegen.... Wij reken-
maar de schijn was tegen in het ontdekken van zijn schuilplaats. i doen op de gerechtigheid des volks. Gij weet
De voddenraper schudde het hoofd en wat daar ginds broeit. Ierland, sinds eeuwen
gromde; onder den ijzeren hiel der landlords vertre\
Dat zal moeielijk zijn. i den, wil zich vrijmaken.... Weldra, morgeh
Moeielijk! waarom? misschien reeds, gaan de slachtoffers van
Omdat ik Macauby sinds mijn vertrek een verfoeilijke dwingelandij het hoofd ver
uit Connaught niet wedergezien heb. Ik weet heffen en zich op hunne heulen wreken...»
zelfs niet eens, of hij nog leeft. Dat is de wet der wedervergelding.
Hij leeft, sprak Patrick met nadruk. j Patrick wenkte hem te zwijgen.
Is dat uw overtuiging? j Genoeg! sprak hij. Genoeg!
Ja jackIk heb redenen om zoo te'
Gij zijt gelukkig!
Maar gij, Jack?Die taal is niet die
den niet op uw bezoek; gij hebt ons lang van een katholiek.
zonder tijding gelaten! j O* ]k voor my ben een weinig onver- spreken: Macauby heeft een aanslag op myn vaai oau)i VUW1
woordde PVJ, JIi.0U 6" man' maar y ant" i des levens hebben mij verbitterd.... In af-1 Waar is dat gebeurd?
Tn .1 wacliting der gerechtigheid Gods is de ware In Ierland.
Ik zat gevangen in het hartje van Afrika, bedrijver der misdaad van do Glen-Black on.Op welk tijdstip?
En gij zijt ontvlucht? Hoera! dat is op- bekend gebleven! liet bij er op schamperen Ternauwernood drie a vier weken ge-
perbest.... Maar ga toch weer zitten, Pa- toon op volgen leden.
trick. Gij zult de gastvrijheid niet van de Ik ken hem, antwoordde Patrick. j En gij hebt u niet van hem kunnen
Denk niet dat ik Macauby wil recht
vaardigen, ging Jack voort: die man is laf-,
voor hem laten boetenHij moet gestraft
worden, en dat zal bij ook; maar ook de
landlord, de hoofdschuldige, zal zijne schuld
betalen.... Geen erbarmen, geen genade
i voor de uitzuigers van het volk!
Vergeef mij, Patrick, ging Jack na een!
hand wijzen van een landgenoot, die zeer, Gij? vroeg Jack verbleekende en zijne meester maken?
bevriend was met uwe ongelukkigen vader.' kleine grauwe oogen in de oogen van den' Het is hem gelukt mij te ontsnappen...
Laat ons wat praten. Gij zijt stellig onbe-jonkman borende. Ik zal u niet zeggen onder welke omstandig,
kend met betgeen er in Ierland sinds uw j Ik ken hem, hernam deze, en hij mag hedenLater zal ik spreken.
vertrek is voorgevallen! 'sidderen de ellendeling, want de straf zalGij twijfelt tecli niet aan mij? vroeg hij.
Ik weet, dat mijn vader op het schavot hem niet ontgaan.... Wij zullen zonder' In het geheel niet; maar het geheim£eH)k lk 11 gezegd heb. Zijne bekentenissen
gestorven is, dat mijn moeder en mijn groot mededongen zijn voor dat monster. is het mijne niet; het behoort aan de politie.; zl}; a veroorloven den smet van eerloosheiq
wijl op kalmer toon voort, indien ik uw»
overtuiging krenk.... Maar ik heb veel...,,
zeer veel geleden!.... Wat zijt gij nu voor
nemens te doen en wat zijn uwe plannen?
Mecauby aan de justitie overleveren^
vader insgelijks bezweken zijn
Dus gij weet alles?
Ja, alles.
Uw vader is als moordenaar ter dood
gebracht
Hij was onschuldig! Een Lindley kan
geen moordenaar zijn!
Hoe is zijn naam?
Macauby.
01 zoodra de politie er zich maar mede te wisschen, die aan den naam van
bemoeit, grinnikte de voddenraper, is Ma- Lindley gehecht is.
Macauby! herbaalde Jack, zich voor het cauby verloren, voorgoed verloren,
voorhoofd slaande; Macauby! maar dien heb Op ernstigen toon liet hij er op volgen:
ik ook gekend. j Is het inroepen der hulp van de En-
Hoe! riepen Hugues en James gelijktij- gelsche politie wel een Ie recti e patriot waar
dig uit. O! dan zult gij ons behulpzaam zijndig? Was het niet verkieslijk een beroep tei
Het oog van den ouden Ier schitterde va*
een metaalachtigen glans.
Ik wenschte te kunnen, hopen, da,t
gij in dat voornemen zult slagen.
Twijfelt gii er aan? vroeg Hugues.
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT
99
-y» gvuivv/Êvn.,,, TT JJ JL V/IXVah- i -
vu 1UJJ11C XlJC>l/y livu UCilUUi U ClUil Uv uiyt