buitenland.
NEEF KABEL.
BINNENLAND.
üii Bon Marché.
,iloyons.
Haarlem-BrusseBo Handschoenen voor aii© geflegenhederi*!
VLAMINGEN EN WALEN.
Zondag heeft koning Albert, gelijk reeds
gemeld, zijn blijde intrede binnen Bergen,
de hoofdstad van Henegouwen, gehouden, ver
gezeld van den hertog van Brabant en den
graaf van Vlaanderen. Zij werden bij hun
uittreden uit den koninklijken trein verwel
komd door do overheden van stad en pro
vincie.
Het „H. v. Antw." schrijft naar aanleiding
van de incidenten, waarvan wij reeds melding
maakten:
De blijde intrede des konings te Bergen is
gekenmerkt geweest door Waals oh e betoo
gingen, die niet bijzonder verwonderen moe
ten, als men de artikels der Waalsche pers
den morgen van het koninklijk bezoek ge
lezen had.
Inderdaad, eerst Zondagmorgen kwam in de
plaatselijke bladen de aap uit de mouw.
In de „Gazette de Charleroi" schreef volks
vertegenwoordiger E. Buisset:
„De stem der Waalsche bevolking zal Zon
dag weerklinken te Bergen en onze eischen
kenbaar maken. Wij willen de volledige taal
vrijheid handhaven, dat is, het uitsluitend ge
bruik in België van het Fransch. als offi-
ciëele taal in het bestuur en den handel.
tVan tweetaligheid in het bestuur willen wij,
Walen, niet hooren!"
Dezelfde toon wordt aangeslagen door het
„Journal de Mons".
Een ander liberaal blad, want al die ophit
singen leest men uitsluitend in anti-clericale
bladen, schreef:
„Zoo de Belgen elkander niet verstaan zoo-
als het behoort te zijn, is zulks de schuld
niet aan do liberale partij noch aan de Bel
gen die Fransch spreken.
„Laat ons dus maar schreeuwen uit al onze
macht: Leve Wallonië 1 Deze kreet, die de
koning te Luik reeds heeft moeten hooren,
zal hem in herinnering brengen dab het Wa
lenland niet Wil opgeofferd of weggecijferd
worden
Is het te verwonderen dat in deze omstan
digheden hier en daar koppen op hol wordpn
gebracht? Op die manier trachten onverant
woordelijke leiders de gemoederen in 't Wa
lenland op te hitsen tegen al wat Vlaamsch
is. Die menschen willen taalvrijheid, ja,
doelC..... op voorwaarde dat 't Vlaamsch geen
en 't Franscho alle rechten bezitte; erken
ning van het Vlaamsch beteekent voor hen
immers wegcijfering van Wallonië 11
Toen 'dc koning de straten binnen reed
waarin vele gele vlaggen met. den roode.n
Waalschen haan wapperden had een hatelijk
incident plaats.
Er zijn te Bergen zoo wat 500 Vlamingen
gevestigd en zij hebben eene maatschappij
van onderlingen bijstand gevormd onder den
naam: „De Vooruitziende Vlamingen".
Als al de andere kringen was deze maat
schappij uitgenoodigd om plaats te nemen
Op den doortocht en als hare plaats was aan
geduid dc rue des Arbalétriers.
Die mensehen hadden zieh nu ingebeeld
dat het hun toegelaten was te Bergen, in
Wallonië tc roepen: Leve België! Leve de
Koning 1 om aldus lucht to geven aan hunne
gevoelens van gehechtheid tegenover het vor
stenhuis en het ééne en on verdeel bare va
derland.
Zij hadden buiten den waard gerekend.
Want onmiddellijk viel eene groep Walen
hen aan onder het geroep: Vivcnt les Wal-
lons! Vive la Wallonië I en oen Capuoijner-
pater, proost der Vooruitziende Vlamingen,
moest door de politic uit de handen der woest-
aards gehaald worden.
Volgens talrijke getuigen, zegt dc „Etoilo",
is het de houding van den pater die dc woe
ling uitlokte. Natuurlijk. Vlamingen on daarbij
oc.n pater, kon het uitdagender?
Wij moeten zeggen dat de politie haar plicht
vervulde. Dc Vlaamsche maatschappij heeft
zich onmidddellijk verwijderd en haar voor
zitter heeft aan den burgemeester een ver
ontwaardigd protest gezonden tegen de aan
randing waarvan zijne vrienden het voorwerp
.Waren.
De koning begaf zich naar hot hotel van
den provincialen gouverneur, waar de burge
meester Lescart een toespraak hield, later
hield de socialistische afgevaardigde Andreé
een redevoering, waarin hij hoog opgaf van
Üe werkzaamheid van den provincieraad voor
de scholen en voorts de noodzakelijkheid be
toogde van: algemeen stemrecht, benoeming
van burgemeesters uit do arbeidersklasse, en
van grooto zelfstandigheid op nationaal ge
bied, teneinde aan het vernuft van het Waal-
Ache ras gelegenheid Ie geven zijn vleugelen'
uit te slaan. Als afgevaardigde der werklie
denpartij bedankte André nog den koning
voor zijn vroeger bezoek aan de „universitó
du travail" van Charleroi en wenschte aan 't
slot zijner rede de koningin een goede ge
zondheid en den koningskinderen vreugde en
voorspoed toe.
De koning antwoordde met een korten
speech, waarin hij verklaarde, dat de verbe
tering 'der moreele en stoffelijke toestanden
van den arbeider voor hem een voorwerp van
aanhoudende belangstelling zijn moest en dat
de mannen, die, in eenen geest van broe
derschap en socialen vrede zich wijden aan
volksopvoeding en onderwijs, steeds mogen
rekenen op zijne toewijding.
Om twee uur reed de koning naar het stad
huis waar hij een verzoenende redevoering
hield en de vaderlanders bezwoer hun krach
ten niet in een nutteloozc veete te verspillen.
Daarna ging de koning 's middags de Waal
sche kunsttentoonstelling openen, waar de
voorzitter Maurice de Ombieux protesteerde
in een vrij hatelijke redevoering tegen den
naam Vlaamsche schilderschool.
De koning antwoordde niet op de rede van
dezen Waalschen artist en verliet om uur
met de prinsen de hoofdstad van Henegouwen.
'T PRINSESJE KOOPT VLAGGETJES!
Vrijdagmorgen even voordat de verschil
lende Muziekvereenigiugen aan H. M. de Ko
ningin een ovatie brachten, bevond een koop
man met molentjes en vlaggetjes zich vóór
het Huis ten Bosch.
Koningin, Prins en Prinsesje stonden reeds
op het bordes.
Nauwelijks had Juliaantje de kleurige
vlaggetjes gezieu, of Zij wilde er van hebben.
Een lakei werd toen er op afgestuurd om er
eenige voor het Prinsesje te koopen.
De koopman had een goeden dag.
EEN NIEUWE PARTIJ,
In het „Predikbeurtenblad" doen do heeren
C. E. van Koetsveld en C. J. A. Bichon van
IJssel monde allebei welbekend als organi
satie-mannen eerste klas, hem! een oproep
tot allen, die, hoewel instemmend met het
beginselprogram der Christelijk-Hislorische
Unie (1908), of dat der Christelijk-Historisclie
partij (1904), of dat der Friesch-Christelijk-
Historiscbe partij (1898), of dat der Vrij-Anti-
revolutionaire partij (1897), of dat der Anti
revolutionaire partij (1878), ernstige bezwa
ren hebben tegen organisatie, tactiek en lei
ding, zoowel van de Christelijk-Historisclie
Unie als van de Antirevolutionaire partij, en
die daarom of nimmer bij de organisaties
dier beide partijen waren aangesloten, óf
deze hebben verlaten of nog willen verlaten,
met do uitnoodiging Maandag 15 Sept., des
voormiddags 11L uur, een .vergadering bij te
wonen te Zwolle in de Buiten-Sociëteit,
Men zou zoo zeggen, dat het daar bij
wijze, van nagalm van bot Zwolscbe roode
congres een soort Babelsche vergadering
moet worden. Wat al inzichten zullen er ver
tegenwoordigd zijn! Een historische tentoon
stelling van politieke denkwijzen, waarbij
zich kunnen aansluiten degenen, die niet
recht weten wat ze eigenlijk denken of zullen
gaan denken.
Hoe kan daar een eenheid uit geboren wor
den!
MEN HEEFT DE RECHTERZIJDE
NOODIG.
Een marine-man, die in het Handelsblnd
aan' het woord is, herinnert er aan dat de nu
opgetreden minister van Marine het Dread-
nought-vraagstuk aan de orde zal stellen, en
dat zijne denkbeelden o. a. ten aanzien van
do koloniale defensiepolitiek, niet sterk af
wijken van die van minister Colijn.
Ons verheugt dat natuurlijk, zegt de Ne
derlander en vervolgt dan:
De schrijver stelt daarop do conclusie, dat
de rechterzijde „op dit speciale punt" haar
steun zal willen verleenen aan dit overigens
linköche ministerie.
Ook wij twijfelen er niet aan, of op dit
speciale punt zal bet aan dien steun niet
ontbreken, wanneer het. althans door haar in
's lands belang wordt, geacht, dit speciale
punt door een kabinet der linkerzijde, uit zoo
buitengewone politieke conjunctuur geboren,
te laten afdoen.
Indien liet echter moclit blijken, dat de
steun, op dit speciale punt te verleenen, de
verzekeringspremie moest worden voor een
kabinet, dat op tal van andere speciale pun
ten zuiver anti-rechts ging optreden, dan kon
worden overwogen, of het niet beter is het
daarheen te leiden, dat dit speciale punt on
der rechtsche leiding wordt afgehandeld.
En dan natuurlijk wij twijfelen er niet
aan met medewerking van links.
SPOORWEGPERSONEEL.
Naar de „Tel." verneemt, is door het be
stuur der Hollandsohe IJzeren Spoorweg-
Maatschappij bepaald, dat voortaan de be
ambten, met Nieuwjaar een week extra-sala
ris zullen ontvangen.
CENTRALE REGELINGSCOMMISSIE
VOOR VOLKSSTEMMINGEN.
De Centrale Eegélmgscommiesie voor
Volksstemmingen heeft besloten, met het oog
op bet Volkspetitionnement voor Plaatselijke
Keuze, de drankbestrijdersvereenigingen te
adviseeren dezen winter geen proefstemmin-
gen te houden. Het kwam der commissie wen-
sehelijk voor thans alle krachten voor het
petitionnement te eoncentreeren.
TER VERANTWOORDING GEROEPEN.
Een parlijgenoot te 's-Gravenliage roept in
„Het Volk" den heer Schaper aldus ter ver
antwoording:
In de burgerlijke bladen lees ik dat „de
heer Schaper met zijn dame" aanwezig was
op het tuinfeest dat gegeven werd bij gele
genheid der opening van bet Vredespaleis.
Is dat waar?
„ITet Volk" schreef dezer dageu nog een
hoofdartikel tegen het vredesgehuichel der
bourgeoisie, en teg-en het stuk volksbedrog
dat door bourgeoisie hier ter stede is opge
richt.
Doet Schaper hieraan mee?
Wanneer deze „partijgenoot" twee vliegen
in één klap wil slaan, kan hij er ook den
heer Helsdingen bijnemen.
Dien zagen wij Vrijdag met vrouw en kin
deren van uit het tijdelijke Raadhuis met
heel veel genoegen naar den historischen op
tocht kijken, voegt de N. T. Ct. hierbij.
UIT DE DIAMANTNIJVERHEID.
H(enri) P(olak) wijdt in het laatste num
mer van het Weekblad van den A. N. D. B.
een artikel aan den minder goeden geest,
die, tengevolge van de nog steeds vooi-tdu-
reude slapio in de diamantnijverheid, onder
vele bondsleden begint te lieerschen, en die
zich vooral tegen het bestuur keert.
„Nu er malaise heerscht en werkloosheid,
nu in vele gevallen de looneu zijn achter
uitgegaan, nu de voorspoed van voorheen
heeft, plaats gemaakt voor een wankel heden
en een somber schijnende toekomst nu is
het Boudsbestmu' van alles de schuld en kan
er geen stap worden gedaan, geen maatregel
worden genomen, of er wordt bestuur en
bondsraad een grief van gemaakt.
De gemoedstoestand, waaruit zulk een geest
geboren wordt, is thans verergerd door het
feit, dat bestuur en bondsraad geweigerd
hebben af to wijken van het reglement be
treffende de uitkeering bij werkeloosheid.
Dat schijnt door zeer vele leden te worden
beschouwd als een soort van harteloosheid,
als een bureaucratisch vasthouden aan de
letter der wet waartegenover dan gewezen
wordt op den aankoop van eenige huizen,
bestemd tot vergrooting van bet bondsgc-
bouw, betgeen noodelooze geldverspilling
wordt genoemd, voortvloeiende uit een lust
tot branie, tot grootdoenerij bij het bestuur
aanwezig, waartegenover de werkelijke be
langen der leden, vooral die der werkeloozen,
worden verwaarloosd."
De heer Polak betoogt in antwoord daarop,
dat de uitbreiding van het Bondsgebouw
noodzakelijk is. Het gebouw is te klein en do
dienst der organisatie vordert dringend uit
breiding.
DUUR SCHEVENINGEN,
Iedereen kent The Si rand Magazine, het
enorm veel gelezen Londeusche maandblad,
In de Sept.-afl. komt een artikeltje voor van
de hand van Richard Marsh over badplaat
sen op bet vasteland. Hij geeft een karakte
ristiek van Nederlandsche, Belgiseko en
Fransche badplaatsen. Scbeveningen opent
de rij. En wat de heer Marsh den Scheve-
ningsc.hen en Haagschen hotelhouders en
badplaats-exploitanten verwijt, is weinig ver
heffend voor onzen trots. Het artikel komt
hierop neer: in den Haag en Scbeveningen
worden dc hotelgasten afgezet.
Daar deze klacht verscheen in een der
meest verbreide tijdschriften, die cr heslaan,
hebben wij schrijft de N. R. Ct., het goed
geacht er de aandacht op te vestigen. De op
merking toch is allerminst nieuw; zij is ook
vroeger wel gemaakt. "Wat er van aan is en
in hoeverre Marsh c.s. gelijk hebben met hun
klacht, blijve hier onbooordeeld. Maar indien
de opmerking juist is, heeft men hier te doen
met een verschijnsel, dat de aandacht ver
dient ook van anderen dan de exploitanten
van Kurliaus, gvoote hotels e. d. Den Haag
bezit thans in het Vredespaleis, het Hof van
Arbitrage e. a. internationale instituten
lichamen, welke aan tal van buitenlandsche
autoriteiten, diplomaten en geleerden de ver
plichting opleggen, korter of langer tijd in
hotels van Residentie of Scbeveningen te ver
toeven.
En het wil ons voorkomen, dat er van over
heidswege op behoort te worden toegezien,
dat althans deze categorie van buitenlanders
te onzent niet blootsta aan de onaangenaam
heden van een, laat ons zeggenkortzich-
tigo hotelpolitiek.
Wat het groote publiek van badgasten en
reizigers-voor-eigen-genoegen of eigen ge
zondheid betreft, ligt de zaak anders. Die
bezoekers toch hebben het in hun macht om
mocht men hen werkelijk te veel laten be
talen daarvoor liet voor de hand liggende
remedie toe te passen, nb: een volgend jaar
niet terug te komen.
Overigens zal men goed doen van de klacht
van Marsh c-s. met eenig voorbehoud kennis
te nemen; en vooral geueraliseere mon in dit
verhand niet.
WONINGCONGRES.
Maandagochtend 10 uur is te Scheveningen
het Xde Internationaal Woningcougres ge
opend door Z. K. H. den Prins der Neder
landen, beschermheer van het congres en in
tegenwoordigheid van de Ministers Cort van
der Linden, Bertiiug, Lely en Ort, den Vice-
president van den Raad van State, jhr. mr.
J. Röell, den Commissaris der Koningin in
Zuid-Holland, baron Sweerts de Landas Wy-
borgh, den burgemeester van 's-Gravenhage,
jhr. van Karnebeek en meerdere autori
teiten.
Z. K. H. de Prins werd door den voorzitter
en don secretaris van bet Uitvoerend Comité
naar het podium geleid.
De voorzitter van het Uitvoerend Comité
mr. D. Foek, heette Z. K. H. den Prins wel
kom.
Het Congres komt ditmaal voer het eerst
in Nederland bijeen. Spr. achtte dit voor
ons land een groote eer en was overtuigd dat
daardoor de belangstelling in het woning
vraagstuk in ons land zou toenemen.
Mr. Fock gaf daarop het woord aan den
president van don Ministerraad, mr. Cort
van der Linden.
Spr. riep eerst namens de regeering het
welkom toe aan de congresleden.
Dat aan de indertijd te Weenen gedane uit
noodiging wel gevolg is gegeven stemt tot
grooto erkentelijkheid.
Na de toegejuichte rede verzocht de voor
zitter Z. K. H. den Prins de opening van het
congres Ie willen verrichten.
Z. K. H. voldeed aan dit verzoek en hield
een rede, waaraan we het volgende ontleenen.
Z. K. H. acht de verbetering der woning
toestanden van bet hoogste belang en het was
hem dus aangenaam bet Beschermheerschap
van het Congres, dat thans voor de eerste
maal in Nederland bijeenkomt, te aanvaar
den.
Onder de eerste vereisebten van eene ge
zonde zedelijke ontwikkeling van een volk
reken ik, dat een ieder beschikko over eene
woning met voldoende licht, luclit en ruimte.
Hier in Nederland zegt men „Oost West,
thuis best," maar dit spreekwoord bevat al
leen dan waarheid, wanneer het tehuis aan
zekere eischen voldoet.
Spr. hoopt dat dit congres er in zal sla
gen door zijne beraadslagingen veel licht
over de aan dc orde gestelde onderwerpen te
verspreiden, dat bet, congres zal bijdragen om
zooveel het kan de belangstelling in het Wo
ningvraagstuk to verlioogen en dat het al
dus voor de verbetering der woningtoestan
den vele goede vruchten zal opleveren.
Luid applaus viel deze openingsrede ten
deel.
Daarop was het woord aan den voorzitter
van het permanent comité, den heer O. Le-
prona, directeur der Banqne Nationale Beige,
die een terugblik wierp op den sedert het
eerste, in 1889 te Parijs gehouden Congres.
Verschillende andere vertegenwoordigers
voerden bet woord.
In do eetzaal van het Kurhaus werd giste
renochtend half 12 de eerste werkzitting van
het Xde Internationaal Woningcongres"ge
houden.
In de eerste plaats was voor deze zitting
aan de orde het onderwerp: verbetering en
opruiming van ongezonde woningen, waar
over als algemeen rapporteur optrad mevr.
van der Pek-Went, lid van de gezondheids
commissie te Amsterdam.
Vooraf echter werd het Bureau van he(
Congres aldus vastgesteld: eere-voorzitter
heer Lepreux, president van bet Permanent
Comité, voorzitter mr. D. Fock, president vafl
hot uitvoerend comité, vice-presidenten de gei
delegeerden der verschillende landen; secrei
faris-generaal mr. H. J. Nieboer, algemeed
secretaris van het uitvoerend comité.
Na nog enkele mededeelingen van huishou-r
del ijken aard, werd de zitting verdaagd tofi
half twee.
ANDREW CARNEGIE EN ZIJN
BEWAKING.
Men schrijft aan het Hgz.:
Nu Andrew Carnegie de rijke Ameri
kaan wederom ons land verlaten heeft,;
kon ik u wel eens vertellen wat ik, vorige
week in Den Haag vertoevend, vernam van!
de naaste omgeving van dezen weldoener enf
vredesapostel.
Wanneer Carnegie een of ander land bis
zoekt, gaat hem een leger van detectives
vooraf, dat zorgen moet voor zijn veiligheid'
en op te passen heeft, dat hij niet in handen
komt van een of andere bende, die hem wel-
licht zou ontvoeren en niet dan tegen hoogeit
prijs zou loslaten.
Zoo geschiedde het, dat bijv. de vorige weck
ongeveer 20 detectives in den Haag en Sche
veningen waven, speciaal belast met do ven
zorging van Carnegie. Dat deze lieéren niet
de kleinste hotels opzoeken en er goed van
leven, kan hieruit blijken, dat on ge vee? een!
tiental was afgestapt in „Hotel des Inflea",
in den Haag, en een gelijk getal in het Kur
haus te Scheveningen. Zij zijn van allo natio-
nalitciten. Zoo waren er onder Amerikanen,
Fransch en, Zwitsers en zelfs Russen. Deze
heeren brongen hun eigen auto's mede eni
verplaatsen zich op een zeer geheimzinnige
wijze. Onder hen was ook een dame, die bijv.
op den dag van de opening van het Vredes
paleis in haar an to met de Zwitsersche kleu.
ren geheimzinnige tochten maakte.
Carnegie maakte zijn tochten door dent
Haag steeds in de groote grijze auto van den,
Amerikaanschen gezant; naast den chauffeur,
was een livreiknecht gezeten, die ook nogf
andere diensten kon verrichten dan portie
ren open of dicht doen. Zelfs de woning van
mr. Lloyd Bryce, den Amerikaanschen ge
zant, waar Carnegie logeerde, werd op ge
heimzinnige wijze bewaakt overdag en de«
nachts.
HOE EEN DUBBELTJE ROLLEN KAN.
Op 29 October 1912 zei de Zaandamsche af
gevaardigde, de beer Duys, in de Tweede!
Kamer (men zie de „Handelingen" blz. 286)»
„Wanneer gij, concentratie-mannen, leden
van de Liberale Unie, iemand als den heer
Treub in Assen weer ongestoord eandidaat)
laat wezen, dezen feilen bestrijder van het
Staatspensioen, wanneer gij niet zorgt dat ila
heer Trenb ik spreek hier niet om zijn
persoon, maar om zijn principe met vlie
gende vaandels en slaande trom de Kamer
uit wordt gezet, dan geef ik geen eert om uwi
concentratieprograni, althans op het punt
der Staatspensioenen. Wilt gij Staatspensio-
neering, dan zult gij, vrijzinnigen, uit da
Kamer hebben te verwijderen al degenen,
die daartegen zijn en vooral den leider van
de grooto oppositie daartegen, want de felste
eritiek is hier gekomen, niet van de rechter
zijde, maar van den leider der vrijzinnig-de
mocratische partij in de Kamer!"
De heer Duys kreeg zijn zin, zegt de a.-r.
Rotterdammer, die op dit citaat de aandacht
vestigt. En inderdaad, do afgevaardigde van
Assen ging als Kamerlid heen zij het dan
niet met vliegende vaandels en slaande
trom omals Minister terug te keereul
Den lieer Duys ten spijt!
Trots vier en vijftig slaatspousioneerdera
op de banken der linkerzijde!
Zoo ziet men, boe wonderlijk een politiek
dubbeltje rollen kan!
AMBULANCE DB. VAN TIENHOVEN.
Dr. Van Tienhoven schrijft uit Waljewo}
•Sedert een week zijn wo met onze ge*
heelo-ambulanceverhuisd van het gymna
sium naar do kazerne van het 17de regiment-
Deze, verhuizing is plotseling gegaan onwel
om oen bijzondere reden. In genoemde ka-
zerno werkte tot voor oen week een Ser
vische chirurg, totdat er in dc couranten
allerlei artikelen verschenen, waarin zijn be
leid als minder goed werd geerit iscerd. Een'
in loco ingesteld onderzoek bevestigde do
geruchten en daarop werd ons gevraagd ge
noemd ziekenhuis over to nomen, daar de
kolonel van den geneeskundigen dienst al
hier telegrafisch de overplaatsing van dert
Servischen collega had verzocht. Met onge-
FEUILLETON.
Naar het Hoogduilsch van A. von Oppclen.
3)
„Die is ik draag hem aan een lint om
ttlijn hals. Er werd zoo dikwijls naar den
ring gevraagd, dat ik hem eindelijk liever
draag."
„Marianne heeft haar ring altijd trouw aan
naar vinger gedragen en daarop een paar
tergeet-mij-Dietjes laten emailleeren, waar
schijnlijk tot herinnering dat zij den verloof
de niet zou vergeten! Gij, heeren der Schep
ping, maakt het waarlijk al te bont! Het staat
11 dus niet aan, als Iemand u vraagt of gij
Verloofd zijtï Waarlijk gij verdient geen
^rou wen trouw! Nu, kom maar mede. Ik zal
11 ons mooi vergezicht laten zien."
Wij gingeD door een klein park met mooie
Jfrotten en banken met mos begroeid, naar
®0n opengelegen verhevenheid. Hier verhief
■.lch, boven de hoornen, een schommel, die in
e verte tamelijk wel op een galg geleek. Van
- Verhevenheid had men een prachtig uit-
U°ht op de dorpen in den omtrek, die met
- «ne kerken, half in het groen verscholen
„Waar ligt Kollenburg, als ik vragen
mag?" vroeg ik.
„Daar, boven aan, het is niet ver van hier."
„Maar waarom is er een galg op deze ver
rukkelijke verhevenheid geplaatst?"
„Een galg?" vroeg Johanna beleedigd. Zóó
heeft nog niemand mijn mooien schommel
genoemd! Als ik niet vreesde, onvriendelijk
te zijn, dan zou ik zeggen dat enkel de phan-
tasie van een boosdoener mijn schommel voor
een galg kan aanzien."
„Het goede meisje heeft gelijk," dacht ik;
„van nu af aan zal men den schommel de
galg noemen en morgen zal men er mijn
naam aan hangen of mijn beeltenis daar in
den wind fladderen ter waarschuwing aan
alle valsche indringers."
„Ik raad u aan," hernam Johanna weder,
„mijn papa niet door do geringschatting van
zijn belvédère te beleedigen. Hij is er trotsch
op. Overigens moet gij voor uwe beleedigiug
gestraft worden en daarom veroordeel ik u
mij te schommelen."
Ik geloof dat ik haar mijn leven lang had
kunnen schommelen, zonder moede te wor
den.
Johanna was spoedig verzoend. „Nu geef ik
u uw vrijheid terug, gij booswicht!" zei zij;
„spring bij mij op den schommel en geniet
van het sehoone uitzicht, als gij niet bang
züt voor de galg."
„Johanna, voor u zou ik mij willen laten
hangen."
Ik sprong bij haar. De schommel was nog
in beweging en ik gevoelde mij den hemel
nabij, toen ik naast Johanna in de lucht
vloog.
„Hoe heerlijk is het hier!" riep ik uit.
„Niet waar? Ik verzoek n. Karei, houd u
aan het touw vast en niet aan mijn arml"
I „Ik heb een verzoek aan u, lieve Johanna,"
zeide ik, terwijl ik hare hand in de mijne
drukte; „hoogstwaarschijnlijk blijft deze
schommel in uwe gedachten den naam be
houden, dien ik hem gegeven heb. Beloof mij,
als gij iets slechts van mjj hoort of mijne
rechtschapenheid in twijfel mocht trekken,
naar deze- plaats te gaan, en hier verzoek ik
u, veroordeel mij niet onbarmhartig. Het
noodlot is wonderbaar, lieve Johanna en er
zijn groote bekoringen. Men moet nimmer
naar den schijn oordeelen."
Het meisje zag mij ernstig en vragend aan;
toen begon zij hartelijk te lachen. „Ik geloof
u," antwoordde zij, „dat ik op deze plaats zoo
goed over u zal denken als gij verdient,
namelijk, als ik niets beters te doen heb.
Maar nu zullen wij de galg vaarwel zeggen
en dan zal het tijd worden om te lunchen."
Marianne kwam niet in het eetsalon. Ik
had wezenlijk medelijden met haar. De ove
rige familie was vroolijk gestemd en de spij
zen smaakten mij voortreffelijk.
Na den maaltijd stelde Thomas mij voor
een wandeling in het bosch te maken; hij was
een hartstochtelijk jager. Ik vergezelde hem
mot het voornemen, hem over verschillende
kleinigheden uit te hooren; ik was dus slecht
genoeg om van de oprechtheid van dezen
knaap misbruik te maken. Als men den dui
vel den pink geeft, dan neemt hij de geheele
hand. Neef Thomas scheen echter enkel aan
de vervolging van het wild te denken; hij
beantwoordde mijne vragen slechts met een
1 enkel woord en trok van het eene moeras
1 naar het andere.
In de nabijheid van Leehaus ontmoette ons
een heer. „Daar komt de heer Holm aan, van
liet gToote moeras!" riep Thomas. „Daar is
bet meeste wild van den geheel en omtrek.
Ik zou gaarne naar hem toe willen gaan."
„Wij zullen hem roepen," zeide ik en riep:
„mijnheer Holml mijnheer Holm!"
De heer Holm liep ons tegemoet en ik stel
de mij aan hem voor als de gisteren aange
komen neef Karei Wolters. Hij was beleefd,
maar kortaf.
Thomas overlaadde hem met allerlei vra
gen, betreffende de jacht. Ik besloot bij deze
gelegenheid Marianne een genoegen te doen
en verzocht hem mot ons naar Leeliaus te
rug te gaan. „Ik weet dat gij dikwijls daar
zijt," zeide ik, „mijne nicht heeft mij over u
gesproken."
De arme minnaar werd vuurrood.
„Voorzeker zal mejuffrouw Marianne mij
niet beknorren als ik n medebreng," voegde
ik er boosaardig aan toe.
Holm's verlegenheid word grooter en hij
wilde zich verwijderen; maar Thomas be
stormde hem met verzoeken. Aan de huis
deur zeide Ik: „mijn neef Thomas kan getui
gen, dat wij u slechts met moeite hierheen
gevoerd hebben."
„Gij zult vervelend gezelschap aan mij heb
ben," antwoordde Arthur Holm, „want ik heb
een verschrikkelijke hoofdpijn."
„Na een glas wijn zal het wel beter wor
den," troostte ik. „Als gij salmiakzout wilt
hebben; dat kan mijne aanstaande u wel go-
ven; zij lijdt ook aan hoofdpijn."
Bij het woord aanstaande werd do keer
Holm doodsbleek. Werkelijk was mijn gezeg
de boosaardig, maar ik meende het goed mol
hem.
De heer des huizes en zijne vrouw schenen
niet bijzonder ingenomen met dezeu gast; zij
ontvingen hem echter beleefd en noodigen-
hem te blijven dinoeren.
Aan tafel vertelde Thomas dat de heer
Holm niet wilde medegaan. De arme Mari
anne durfde niet op zien.
„Mijnheer Holm weet dat zijne bezoeken
mij altijd aangenaam zijn," zeido de lieer
Wolters.
„Niettwaar oom?" zeide ik. „Johanna heeft
mij dézen morgen veel goeds van den lieer
Holm verteld; daarom wenschte ik met hein
in konnis te komen. De vrienden mijner
bloedverwanten zijn ook mijne vrienden."
„Wat heb ik gezegd?" zeide Johanna. ..Ik
vertelde u ik gelooi' dat
„Dat ik een zwetser ben?" vroeg ik. „Gij
hebt geen ongelijk, dat is een mijner kleine
zwakheden.'
Do ouders zagen Johanna aan; Marianne
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ™S£ÏJ"D
99