buitenland. NEEF KABEL. BINNENLAND. üii Bon Marché. ,iloyons. Haarlem-BrusseBo Handschoenen voor aii© geflegenhederi*! VLAMINGEN EN WALEN. Zondag heeft koning Albert, gelijk reeds gemeld, zijn blijde intrede binnen Bergen, de hoofdstad van Henegouwen, gehouden, ver gezeld van den hertog van Brabant en den graaf van Vlaanderen. Zij werden bij hun uittreden uit den koninklijken trein verwel komd door do overheden van stad en pro vincie. Het „H. v. Antw." schrijft naar aanleiding van de incidenten, waarvan wij reeds melding maakten: De blijde intrede des konings te Bergen is gekenmerkt geweest door Waals oh e betoo gingen, die niet bijzonder verwonderen moe ten, als men de artikels der Waalsche pers den morgen van het koninklijk bezoek ge lezen had. Inderdaad, eerst Zondagmorgen kwam in de plaatselijke bladen de aap uit de mouw. In de „Gazette de Charleroi" schreef volks vertegenwoordiger E. Buisset: „De stem der Waalsche bevolking zal Zon dag weerklinken te Bergen en onze eischen kenbaar maken. Wij willen de volledige taal vrijheid handhaven, dat is, het uitsluitend ge bruik in België van het Fransch. als offi- ciëele taal in het bestuur en den handel. tVan tweetaligheid in het bestuur willen wij, Walen, niet hooren!" Dezelfde toon wordt aangeslagen door het „Journal de Mons". Een ander liberaal blad, want al die ophit singen leest men uitsluitend in anti-clericale bladen, schreef: „Zoo de Belgen elkander niet verstaan zoo- als het behoort te zijn, is zulks de schuld niet aan do liberale partij noch aan de Bel gen die Fransch spreken. „Laat ons dus maar schreeuwen uit al onze macht: Leve Wallonië 1 Deze kreet, die de koning te Luik reeds heeft moeten hooren, zal hem in herinnering brengen dab het Wa lenland niet Wil opgeofferd of weggecijferd worden Is het te verwonderen dat in deze omstan digheden hier en daar koppen op hol wordpn gebracht? Op die manier trachten onverant woordelijke leiders de gemoederen in 't Wa lenland op te hitsen tegen al wat Vlaamsch is. Die menschen willen taalvrijheid, ja, doelC..... op voorwaarde dat 't Vlaamsch geen en 't Franscho alle rechten bezitte; erken ning van het Vlaamsch beteekent voor hen immers wegcijfering van Wallonië 11 Toen 'dc koning de straten binnen reed waarin vele gele vlaggen met. den roode.n Waalschen haan wapperden had een hatelijk incident plaats. Er zijn te Bergen zoo wat 500 Vlamingen gevestigd en zij hebben eene maatschappij van onderlingen bijstand gevormd onder den naam: „De Vooruitziende Vlamingen". Als al de andere kringen was deze maat schappij uitgenoodigd om plaats te nemen Op den doortocht en als hare plaats was aan geduid dc rue des Arbalétriers. Die mensehen hadden zieh nu ingebeeld dat het hun toegelaten was te Bergen, in Wallonië tc roepen: Leve België! Leve de Koning 1 om aldus lucht to geven aan hunne gevoelens van gehechtheid tegenover het vor stenhuis en het ééne en on verdeel bare va derland. Zij hadden buiten den waard gerekend. Want onmiddellijk viel eene groep Walen hen aan onder het geroep: Vivcnt les Wal- lons! Vive la Wallonië I en oen Capuoijner- pater, proost der Vooruitziende Vlamingen, moest door de politic uit de handen der woest- aards gehaald worden. Volgens talrijke getuigen, zegt dc „Etoilo", is het de houding van den pater die dc woe ling uitlokte. Natuurlijk. Vlamingen on daarbij oc.n pater, kon het uitdagender? Wij moeten zeggen dat de politie haar plicht vervulde. Dc Vlaamsche maatschappij heeft zich onmidddellijk verwijderd en haar voor zitter heeft aan den burgemeester een ver ontwaardigd protest gezonden tegen de aan randing waarvan zijne vrienden het voorwerp .Waren. De koning begaf zich naar hot hotel van den provincialen gouverneur, waar de burge meester Lescart een toespraak hield, later hield de socialistische afgevaardigde Andreé een redevoering, waarin hij hoog opgaf van Üe werkzaamheid van den provincieraad voor de scholen en voorts de noodzakelijkheid be toogde van: algemeen stemrecht, benoeming van burgemeesters uit do arbeidersklasse, en van grooto zelfstandigheid op nationaal ge bied, teneinde aan het vernuft van het Waal- Ache ras gelegenheid Ie geven zijn vleugelen' uit te slaan. Als afgevaardigde der werklie denpartij bedankte André nog den koning voor zijn vroeger bezoek aan de „universitó du travail" van Charleroi en wenschte aan 't slot zijner rede de koningin een goede ge zondheid en den koningskinderen vreugde en voorspoed toe. De koning antwoordde met een korten speech, waarin hij verklaarde, dat de verbe tering 'der moreele en stoffelijke toestanden van den arbeider voor hem een voorwerp van aanhoudende belangstelling zijn moest en dat de mannen, die, in eenen geest van broe derschap en socialen vrede zich wijden aan volksopvoeding en onderwijs, steeds mogen rekenen op zijne toewijding. Om twee uur reed de koning naar het stad huis waar hij een verzoenende redevoering hield en de vaderlanders bezwoer hun krach ten niet in een nutteloozc veete te verspillen. Daarna ging de koning 's middags de Waal sche kunsttentoonstelling openen, waar de voorzitter Maurice de Ombieux protesteerde in een vrij hatelijke redevoering tegen den naam Vlaamsche schilderschool. De koning antwoordde niet op de rede van dezen Waalschen artist en verliet om uur met de prinsen de hoofdstad van Henegouwen. 'T PRINSESJE KOOPT VLAGGETJES! Vrijdagmorgen even voordat de verschil lende Muziekvereenigiugen aan H. M. de Ko ningin een ovatie brachten, bevond een koop man met molentjes en vlaggetjes zich vóór het Huis ten Bosch. Koningin, Prins en Prinsesje stonden reeds op het bordes. Nauwelijks had Juliaantje de kleurige vlaggetjes gezieu, of Zij wilde er van hebben. Een lakei werd toen er op afgestuurd om er eenige voor het Prinsesje te koopen. De koopman had een goeden dag. EEN NIEUWE PARTIJ, In het „Predikbeurtenblad" doen do heeren C. E. van Koetsveld en C. J. A. Bichon van IJssel monde allebei welbekend als organi satie-mannen eerste klas, hem! een oproep tot allen, die, hoewel instemmend met het beginselprogram der Christelijk-Hislorische Unie (1908), of dat der Christelijk-Historisclie partij (1904), of dat der Friesch-Christelijk- Historiscbe partij (1898), of dat der Vrij-Anti- revolutionaire partij (1897), of dat der Anti revolutionaire partij (1878), ernstige bezwa ren hebben tegen organisatie, tactiek en lei ding, zoowel van de Christelijk-Historisclie Unie als van de Antirevolutionaire partij, en die daarom of nimmer bij de organisaties dier beide partijen waren aangesloten, óf deze hebben verlaten of nog willen verlaten, met do uitnoodiging Maandag 15 Sept., des voormiddags 11L uur, een .vergadering bij te wonen te Zwolle in de Buiten-Sociëteit, Men zou zoo zeggen, dat het daar bij wijze, van nagalm van bot Zwolscbe roode congres een soort Babelsche vergadering moet worden. Wat al inzichten zullen er ver tegenwoordigd zijn! Een historische tentoon stelling van politieke denkwijzen, waarbij zich kunnen aansluiten degenen, die niet recht weten wat ze eigenlijk denken of zullen gaan denken. Hoe kan daar een eenheid uit geboren wor den! MEN HEEFT DE RECHTERZIJDE NOODIG. Een marine-man, die in het Handelsblnd aan' het woord is, herinnert er aan dat de nu opgetreden minister van Marine het Dread- nought-vraagstuk aan de orde zal stellen, en dat zijne denkbeelden o. a. ten aanzien van do koloniale defensiepolitiek, niet sterk af wijken van die van minister Colijn. Ons verheugt dat natuurlijk, zegt de Ne derlander en vervolgt dan: De schrijver stelt daarop do conclusie, dat de rechterzijde „op dit speciale punt" haar steun zal willen verleenen aan dit overigens linköche ministerie. Ook wij twijfelen er niet aan, of op dit speciale punt zal bet aan dien steun niet ontbreken, wanneer het. althans door haar in 's lands belang wordt, geacht, dit speciale punt door een kabinet der linkerzijde, uit zoo buitengewone politieke conjunctuur geboren, te laten afdoen. Indien liet echter moclit blijken, dat de steun, op dit speciale punt te verleenen, de verzekeringspremie moest worden voor een kabinet, dat op tal van andere speciale pun ten zuiver anti-rechts ging optreden, dan kon worden overwogen, of het niet beter is het daarheen te leiden, dat dit speciale punt on der rechtsche leiding wordt afgehandeld. En dan natuurlijk wij twijfelen er niet aan met medewerking van links. SPOORWEGPERSONEEL. Naar de „Tel." verneemt, is door het be stuur der Hollandsohe IJzeren Spoorweg- Maatschappij bepaald, dat voortaan de be ambten, met Nieuwjaar een week extra-sala ris zullen ontvangen. CENTRALE REGELINGSCOMMISSIE VOOR VOLKSSTEMMINGEN. De Centrale Eegélmgscommiesie voor Volksstemmingen heeft besloten, met het oog op bet Volkspetitionnement voor Plaatselijke Keuze, de drankbestrijdersvereenigingen te adviseeren dezen winter geen proefstemmin- gen te houden. Het kwam der commissie wen- sehelijk voor thans alle krachten voor het petitionnement te eoncentreeren. TER VERANTWOORDING GEROEPEN. Een parlijgenoot te 's-Gravenliage roept in „Het Volk" den heer Schaper aldus ter ver antwoording: In de burgerlijke bladen lees ik dat „de heer Schaper met zijn dame" aanwezig was op het tuinfeest dat gegeven werd bij gele genheid der opening van bet Vredespaleis. Is dat waar? „ITet Volk" schreef dezer dageu nog een hoofdartikel tegen het vredesgehuichel der bourgeoisie, en teg-en het stuk volksbedrog dat door bourgeoisie hier ter stede is opge richt. Doet Schaper hieraan mee? Wanneer deze „partijgenoot" twee vliegen in één klap wil slaan, kan hij er ook den heer Helsdingen bijnemen. Dien zagen wij Vrijdag met vrouw en kin deren van uit het tijdelijke Raadhuis met heel veel genoegen naar den historischen op tocht kijken, voegt de N. T. Ct. hierbij. UIT DE DIAMANTNIJVERHEID. H(enri) P(olak) wijdt in het laatste num mer van het Weekblad van den A. N. D. B. een artikel aan den minder goeden geest, die, tengevolge van de nog steeds vooi-tdu- reude slapio in de diamantnijverheid, onder vele bondsleden begint te lieerschen, en die zich vooral tegen het bestuur keert. „Nu er malaise heerscht en werkloosheid, nu in vele gevallen de looneu zijn achter uitgegaan, nu de voorspoed van voorheen heeft, plaats gemaakt voor een wankel heden en een somber schijnende toekomst nu is het Boudsbestmu' van alles de schuld en kan er geen stap worden gedaan, geen maatregel worden genomen, of er wordt bestuur en bondsraad een grief van gemaakt. De gemoedstoestand, waaruit zulk een geest geboren wordt, is thans verergerd door het feit, dat bestuur en bondsraad geweigerd hebben af to wijken van het reglement be treffende de uitkeering bij werkeloosheid. Dat schijnt door zeer vele leden te worden beschouwd als een soort van harteloosheid, als een bureaucratisch vasthouden aan de letter der wet waartegenover dan gewezen wordt op den aankoop van eenige huizen, bestemd tot vergrooting van bet bondsgc- bouw, betgeen noodelooze geldverspilling wordt genoemd, voortvloeiende uit een lust tot branie, tot grootdoenerij bij het bestuur aanwezig, waartegenover de werkelijke be langen der leden, vooral die der werkeloozen, worden verwaarloosd." De heer Polak betoogt in antwoord daarop, dat de uitbreiding van het Bondsgebouw noodzakelijk is. Het gebouw is te klein en do dienst der organisatie vordert dringend uit breiding. DUUR SCHEVENINGEN, Iedereen kent The Si rand Magazine, het enorm veel gelezen Londeusche maandblad, In de Sept.-afl. komt een artikeltje voor van de hand van Richard Marsh over badplaat sen op bet vasteland. Hij geeft een karakte ristiek van Nederlandsche, Belgiseko en Fransche badplaatsen. Scbeveningen opent de rij. En wat de heer Marsh den Scheve- ningsc.hen en Haagschen hotelhouders en badplaats-exploitanten verwijt, is weinig ver heffend voor onzen trots. Het artikel komt hierop neer: in den Haag en Scbeveningen worden dc hotelgasten afgezet. Daar deze klacht verscheen in een der meest verbreide tijdschriften, die cr heslaan, hebben wij schrijft de N. R. Ct., het goed geacht er de aandacht op te vestigen. De op merking toch is allerminst nieuw; zij is ook vroeger wel gemaakt. "Wat er van aan is en in hoeverre Marsh c.s. gelijk hebben met hun klacht, blijve hier onbooordeeld. Maar indien de opmerking juist is, heeft men hier te doen met een verschijnsel, dat de aandacht ver dient ook van anderen dan de exploitanten van Kurliaus, gvoote hotels e. d. Den Haag bezit thans in het Vredespaleis, het Hof van Arbitrage e. a. internationale instituten lichamen, welke aan tal van buitenlandsche autoriteiten, diplomaten en geleerden de ver plichting opleggen, korter of langer tijd in hotels van Residentie of Scbeveningen te ver toeven. En het wil ons voorkomen, dat er van over heidswege op behoort te worden toegezien, dat althans deze categorie van buitenlanders te onzent niet blootsta aan de onaangenaam heden van een, laat ons zeggenkortzich- tigo hotelpolitiek. Wat het groote publiek van badgasten en reizigers-voor-eigen-genoegen of eigen ge zondheid betreft, ligt de zaak anders. Die bezoekers toch hebben het in hun macht om mocht men hen werkelijk te veel laten be talen daarvoor liet voor de hand liggende remedie toe te passen, nb: een volgend jaar niet terug te komen. Overigens zal men goed doen van de klacht van Marsh c-s. met eenig voorbehoud kennis te nemen; en vooral geueraliseere mon in dit verhand niet. WONINGCONGRES. Maandagochtend 10 uur is te Scheveningen het Xde Internationaal Woningcougres ge opend door Z. K. H. den Prins der Neder landen, beschermheer van het congres en in tegenwoordigheid van de Ministers Cort van der Linden, Bertiiug, Lely en Ort, den Vice- president van den Raad van State, jhr. mr. J. Röell, den Commissaris der Koningin in Zuid-Holland, baron Sweerts de Landas Wy- borgh, den burgemeester van 's-Gravenhage, jhr. van Karnebeek en meerdere autori teiten. Z. K. H. de Prins werd door den voorzitter en don secretaris van bet Uitvoerend Comité naar het podium geleid. De voorzitter van het Uitvoerend Comité mr. D. Foek, heette Z. K. H. den Prins wel kom. Het Congres komt ditmaal voer het eerst in Nederland bijeen. Spr. achtte dit voor ons land een groote eer en was overtuigd dat daardoor de belangstelling in het woning vraagstuk in ons land zou toenemen. Mr. Fock gaf daarop het woord aan den president van don Ministerraad, mr. Cort van der Linden. Spr. riep eerst namens de regeering het welkom toe aan de congresleden. Dat aan de indertijd te Weenen gedane uit noodiging wel gevolg is gegeven stemt tot grooto erkentelijkheid. Na de toegejuichte rede verzocht de voor zitter Z. K. H. den Prins de opening van het congres Ie willen verrichten. Z. K. H. voldeed aan dit verzoek en hield een rede, waaraan we het volgende ontleenen. Z. K. H. acht de verbetering der woning toestanden van bet hoogste belang en het was hem dus aangenaam bet Beschermheerschap van het Congres, dat thans voor de eerste maal in Nederland bijeenkomt, te aanvaar den. Onder de eerste vereisebten van eene ge zonde zedelijke ontwikkeling van een volk reken ik, dat een ieder beschikko over eene woning met voldoende licht, luclit en ruimte. Hier in Nederland zegt men „Oost West, thuis best," maar dit spreekwoord bevat al leen dan waarheid, wanneer het tehuis aan zekere eischen voldoet. Spr. hoopt dat dit congres er in zal sla gen door zijne beraadslagingen veel licht over de aan dc orde gestelde onderwerpen te verspreiden, dat bet, congres zal bijdragen om zooveel het kan de belangstelling in het Wo ningvraagstuk to verlioogen en dat het al dus voor de verbetering der woningtoestan den vele goede vruchten zal opleveren. Luid applaus viel deze openingsrede ten deel. Daarop was het woord aan den voorzitter van het permanent comité, den heer O. Le- prona, directeur der Banqne Nationale Beige, die een terugblik wierp op den sedert het eerste, in 1889 te Parijs gehouden Congres. Verschillende andere vertegenwoordigers voerden bet woord. In do eetzaal van het Kurhaus werd giste renochtend half 12 de eerste werkzitting van het Xde Internationaal Woningcongres"ge houden. In de eerste plaats was voor deze zitting aan de orde het onderwerp: verbetering en opruiming van ongezonde woningen, waar over als algemeen rapporteur optrad mevr. van der Pek-Went, lid van de gezondheids commissie te Amsterdam. Vooraf echter werd het Bureau van he( Congres aldus vastgesteld: eere-voorzitter heer Lepreux, president van bet Permanent Comité, voorzitter mr. D. Fock, president vafl hot uitvoerend comité, vice-presidenten de gei delegeerden der verschillende landen; secrei faris-generaal mr. H. J. Nieboer, algemeed secretaris van het uitvoerend comité. Na nog enkele mededeelingen van huishou-r del ijken aard, werd de zitting verdaagd tofi half twee. ANDREW CARNEGIE EN ZIJN BEWAKING. Men schrijft aan het Hgz.: Nu Andrew Carnegie de rijke Ameri kaan wederom ons land verlaten heeft,; kon ik u wel eens vertellen wat ik, vorige week in Den Haag vertoevend, vernam van! de naaste omgeving van dezen weldoener enf vredesapostel. Wanneer Carnegie een of ander land bis zoekt, gaat hem een leger van detectives vooraf, dat zorgen moet voor zijn veiligheid' en op te passen heeft, dat hij niet in handen komt van een of andere bende, die hem wel- licht zou ontvoeren en niet dan tegen hoogeit prijs zou loslaten. Zoo geschiedde het, dat bijv. de vorige weck ongeveer 20 detectives in den Haag en Sche veningen waven, speciaal belast met do ven zorging van Carnegie. Dat deze lieéren niet de kleinste hotels opzoeken en er goed van leven, kan hieruit blijken, dat on ge vee? een! tiental was afgestapt in „Hotel des Inflea", in den Haag, en een gelijk getal in het Kur haus te Scheveningen. Zij zijn van allo natio- nalitciten. Zoo waren er onder Amerikanen, Fransch en, Zwitsers en zelfs Russen. Deze heeren brongen hun eigen auto's mede eni verplaatsen zich op een zeer geheimzinnige wijze. Onder hen was ook een dame, die bijv. op den dag van de opening van het Vredes paleis in haar an to met de Zwitsersche kleu. ren geheimzinnige tochten maakte. Carnegie maakte zijn tochten door dent Haag steeds in de groote grijze auto van den, Amerikaanschen gezant; naast den chauffeur, was een livreiknecht gezeten, die ook nogf andere diensten kon verrichten dan portie ren open of dicht doen. Zelfs de woning van mr. Lloyd Bryce, den Amerikaanschen ge zant, waar Carnegie logeerde, werd op ge heimzinnige wijze bewaakt overdag en de« nachts. HOE EEN DUBBELTJE ROLLEN KAN. Op 29 October 1912 zei de Zaandamsche af gevaardigde, de beer Duys, in de Tweede! Kamer (men zie de „Handelingen" blz. 286)» „Wanneer gij, concentratie-mannen, leden van de Liberale Unie, iemand als den heer Treub in Assen weer ongestoord eandidaat) laat wezen, dezen feilen bestrijder van het Staatspensioen, wanneer gij niet zorgt dat ila heer Trenb ik spreek hier niet om zijn persoon, maar om zijn principe met vlie gende vaandels en slaande trom de Kamer uit wordt gezet, dan geef ik geen eert om uwi concentratieprograni, althans op het punt der Staatspensioenen. Wilt gij Staatspensio- neering, dan zult gij, vrijzinnigen, uit da Kamer hebben te verwijderen al degenen, die daartegen zijn en vooral den leider van de grooto oppositie daartegen, want de felste eritiek is hier gekomen, niet van de rechter zijde, maar van den leider der vrijzinnig-de mocratische partij in de Kamer!" De heer Duys kreeg zijn zin, zegt de a.-r. Rotterdammer, die op dit citaat de aandacht vestigt. En inderdaad, do afgevaardigde van Assen ging als Kamerlid heen zij het dan niet met vliegende vaandels en slaande trom omals Minister terug te keereul Den lieer Duys ten spijt! Trots vier en vijftig slaatspousioneerdera op de banken der linkerzijde! Zoo ziet men, boe wonderlijk een politiek dubbeltje rollen kan! AMBULANCE DB. VAN TIENHOVEN. Dr. Van Tienhoven schrijft uit Waljewo} •Sedert een week zijn wo met onze ge* heelo-ambulanceverhuisd van het gymna sium naar do kazerne van het 17de regiment- Deze, verhuizing is plotseling gegaan onwel om oen bijzondere reden. In genoemde ka- zerno werkte tot voor oen week een Ser vische chirurg, totdat er in dc couranten allerlei artikelen verschenen, waarin zijn be leid als minder goed werd geerit iscerd. Een' in loco ingesteld onderzoek bevestigde do geruchten en daarop werd ons gevraagd ge noemd ziekenhuis over to nomen, daar de kolonel van den geneeskundigen dienst al hier telegrafisch de overplaatsing van dert Servischen collega had verzocht. Met onge- FEUILLETON. Naar het Hoogduilsch van A. von Oppclen. 3) „Die is ik draag hem aan een lint om ttlijn hals. Er werd zoo dikwijls naar den ring gevraagd, dat ik hem eindelijk liever draag." „Marianne heeft haar ring altijd trouw aan naar vinger gedragen en daarop een paar tergeet-mij-Dietjes laten emailleeren, waar schijnlijk tot herinnering dat zij den verloof de niet zou vergeten! Gij, heeren der Schep ping, maakt het waarlijk al te bont! Het staat 11 dus niet aan, als Iemand u vraagt of gij Verloofd zijtï Waarlijk gij verdient geen ^rou wen trouw! Nu, kom maar mede. Ik zal 11 ons mooi vergezicht laten zien." Wij gingeD door een klein park met mooie Jfrotten en banken met mos begroeid, naar ®0n opengelegen verhevenheid. Hier verhief ■.lch, boven de hoornen, een schommel, die in e verte tamelijk wel op een galg geleek. Van - Verhevenheid had men een prachtig uit- U°ht op de dorpen in den omtrek, die met - «ne kerken, half in het groen verscholen „Waar ligt Kollenburg, als ik vragen mag?" vroeg ik. „Daar, boven aan, het is niet ver van hier." „Maar waarom is er een galg op deze ver rukkelijke verhevenheid geplaatst?" „Een galg?" vroeg Johanna beleedigd. Zóó heeft nog niemand mijn mooien schommel genoemd! Als ik niet vreesde, onvriendelijk te zijn, dan zou ik zeggen dat enkel de phan- tasie van een boosdoener mijn schommel voor een galg kan aanzien." „Het goede meisje heeft gelijk," dacht ik; „van nu af aan zal men den schommel de galg noemen en morgen zal men er mijn naam aan hangen of mijn beeltenis daar in den wind fladderen ter waarschuwing aan alle valsche indringers." „Ik raad u aan," hernam Johanna weder, „mijn papa niet door do geringschatting van zijn belvédère te beleedigen. Hij is er trotsch op. Overigens moet gij voor uwe beleedigiug gestraft worden en daarom veroordeel ik u mij te schommelen." Ik geloof dat ik haar mijn leven lang had kunnen schommelen, zonder moede te wor den. Johanna was spoedig verzoend. „Nu geef ik u uw vrijheid terug, gij booswicht!" zei zij; „spring bij mij op den schommel en geniet van het sehoone uitzicht, als gij niet bang züt voor de galg." „Johanna, voor u zou ik mij willen laten hangen." Ik sprong bij haar. De schommel was nog in beweging en ik gevoelde mij den hemel nabij, toen ik naast Johanna in de lucht vloog. „Hoe heerlijk is het hier!" riep ik uit. „Niet waar? Ik verzoek n. Karei, houd u aan het touw vast en niet aan mijn arml" I „Ik heb een verzoek aan u, lieve Johanna," zeide ik, terwijl ik hare hand in de mijne drukte; „hoogstwaarschijnlijk blijft deze schommel in uwe gedachten den naam be houden, dien ik hem gegeven heb. Beloof mij, als gij iets slechts van mjj hoort of mijne rechtschapenheid in twijfel mocht trekken, naar deze- plaats te gaan, en hier verzoek ik u, veroordeel mij niet onbarmhartig. Het noodlot is wonderbaar, lieve Johanna en er zijn groote bekoringen. Men moet nimmer naar den schijn oordeelen." Het meisje zag mij ernstig en vragend aan; toen begon zij hartelijk te lachen. „Ik geloof u," antwoordde zij, „dat ik op deze plaats zoo goed over u zal denken als gij verdient, namelijk, als ik niets beters te doen heb. Maar nu zullen wij de galg vaarwel zeggen en dan zal het tijd worden om te lunchen." Marianne kwam niet in het eetsalon. Ik had wezenlijk medelijden met haar. De ove rige familie was vroolijk gestemd en de spij zen smaakten mij voortreffelijk. Na den maaltijd stelde Thomas mij voor een wandeling in het bosch te maken; hij was een hartstochtelijk jager. Ik vergezelde hem mot het voornemen, hem over verschillende kleinigheden uit te hooren; ik was dus slecht genoeg om van de oprechtheid van dezen knaap misbruik te maken. Als men den dui vel den pink geeft, dan neemt hij de geheele hand. Neef Thomas scheen echter enkel aan de vervolging van het wild te denken; hij beantwoordde mijne vragen slechts met een 1 enkel woord en trok van het eene moeras 1 naar het andere. In de nabijheid van Leehaus ontmoette ons een heer. „Daar komt de heer Holm aan, van liet gToote moeras!" riep Thomas. „Daar is bet meeste wild van den geheel en omtrek. Ik zou gaarne naar hem toe willen gaan." „Wij zullen hem roepen," zeide ik en riep: „mijnheer Holml mijnheer Holm!" De heer Holm liep ons tegemoet en ik stel de mij aan hem voor als de gisteren aange komen neef Karei Wolters. Hij was beleefd, maar kortaf. Thomas overlaadde hem met allerlei vra gen, betreffende de jacht. Ik besloot bij deze gelegenheid Marianne een genoegen te doen en verzocht hem mot ons naar Leeliaus te rug te gaan. „Ik weet dat gij dikwijls daar zijt," zeide ik, „mijne nicht heeft mij over u gesproken." De arme minnaar werd vuurrood. „Voorzeker zal mejuffrouw Marianne mij niet beknorren als ik n medebreng," voegde ik er boosaardig aan toe. Holm's verlegenheid word grooter en hij wilde zich verwijderen; maar Thomas be stormde hem met verzoeken. Aan de huis deur zeide Ik: „mijn neef Thomas kan getui gen, dat wij u slechts met moeite hierheen gevoerd hebben." „Gij zult vervelend gezelschap aan mij heb ben," antwoordde Arthur Holm, „want ik heb een verschrikkelijke hoofdpijn." „Na een glas wijn zal het wel beter wor den," troostte ik. „Als gij salmiakzout wilt hebben; dat kan mijne aanstaande u wel go- ven; zij lijdt ook aan hoofdpijn." Bij het woord aanstaande werd do keer Holm doodsbleek. Werkelijk was mijn gezeg de boosaardig, maar ik meende het goed mol hem. De heer des huizes en zijne vrouw schenen niet bijzonder ingenomen met dezeu gast; zij ontvingen hem echter beleefd en noodigen- hem te blijven dinoeren. Aan tafel vertelde Thomas dat de heer Holm niet wilde medegaan. De arme Mari anne durfde niet op zien. „Mijnheer Holm weet dat zijne bezoeken mij altijd aangenaam zijn," zeido de lieer Wolters. „Niettwaar oom?" zeide ik. „Johanna heeft mij dézen morgen veel goeds van den lieer Holm verteld; daarom wenschte ik met hein in konnis te komen. De vrienden mijner bloedverwanten zijn ook mijne vrienden." „Wat heb ik gezegd?" zeide Johanna. ..Ik vertelde u ik gelooi' dat „Dat ik een zwetser ben?" vroeg ik. „Gij hebt geen ongelijk, dat is een mijner kleine zwakheden.' Do ouders zagen Johanna aan; Marianne NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT ™S£ÏJ"D 99

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5