(V. C/WeCï)ÜIjSen. artejjorlssrraat Z7. £TeJe/J770. Speciaal adres vear Sehooiloarzsn. Uit onze Oost. Sport en wedstrijden. Kerknieuws. Kunst en Letteren. Leger en Vloot. Üe@hts&ake5f.i Landbouw en Visscherij hoofd bij elkaar heeft weten te houden ter* wijl bijna iedereen het kwijt was. Het zon yoor hem heel wat gemakkelijker geweest lijn overal militaren heen te zenden; dit had hem maar een briefje aan den leger-eom- mandant gekost en zou hem toejuichingen van een zeer groot deel van Hollandeeh Indië bezorgd hebben.Gelukkig valt thans te con- etateeren, dat bijna de geheele pers tot de conclusie is gekomen, dat de regeering het by het rechte eind heeft gehad Is dat niet: In eere hersteld! 't Was nog onlangs: Weg met hem! En thans komt uit hoogstwaarschijnlijk zéér vrij zinnige pen in een der felste Concentratie bladen een rechtvaardiging voor van des Landvoogds beleid, waar van onzen kant waarlijk geen letter aan behoeft toegevoegd te worden. D. D. EN Mr. TROELSTRA, De Nieuwe Crt. schrijft: De jongste mail uit Indië bracht hier het nummer van het Bat. Hbl. waarin een tele gram van 13 Augustus uit Bandoeng voor komt, melding makende van een telegram van mr. P. J. Troelstra aan het hoofd der Indische partij. Mr. Troelstra zou geseind heb ben, dat zijn partij niet zou gedoogden, dat de maatregel van interneering op D. D. zou worden toegepast. De tijding dat de leider der S. D. A. P. een dergelijke verzekering zou hebben gegeven, j kwam oue niet waarschijnlijk voor. Thans] blijkt evenwel dal bet blad van Douwes Dek ker zelf den zakelijken inhoud van het be richt in uitdrukkelijke bewoordingen beves tigt. In het nr. van 13 Augustus van de Ex pres leest men: „Wij hebben de verzekering van den lei der van deze partij (de S. D. A. P.), dat zijn partij niet gedogen zal, dat een derge lijke straf op E. F. E. Douwens Dekker zal worden toegepast." Vermoedelijk is dus terstond na de opening der Kamerzitting een poging van de sociaal democratische fractie te verwachten om de Regeering te bewegen tot het doen intrek ken van het interneeringsbesluit. Een ande ren zin kunnen wij aan de „verzekering," welke D. D. zegt van mr. Troelstra ontvan gen te hebben, niet hechten. NAAR HET LAND. Het is een verblijdend verschijnsel, schrijft de heer A. Kellenaers in het „Kath. Soc. Weekbl.", dat er in de laatste jaren, ook in de groote steden, steeds meer gewezen wordt op het voortreffelijke van het leven ten plat ten lande. En waar de steden zelf dat leven niet bieden, daar tracht men ten minste dooi den aanleg van arbeiderstuinen, den bouw van arbeiderswoningen met tuintjes, enz. eenigszins het vrije, geoznde envoordee- lige landelijke leven in te voeren. Een 60-jarige arbeider schreef onlangs in 'de „Westdeutsche Arbeiderzeitung" een ar tikel, waarin op al de voortreffelijkheden van het landelijk leven voor arbeiders gewe zen werd. Ik woonde, in dezen geest, verhaalt de schrijver, sinds 1910 met mijn familie in een zoogenaamde „Grosstadt". In 1906 erfden wij een stuk grond, een halfuur buiten de stad. Twee andere erfgenamen deelden in ideze erfenis, doch wij kochten hun aandeelen en namen het geheele stuk in bezit. Het stuk is ongeveer 10 aren groot en werd gerekend 2100 waarde te hebben. Een oud huisje, dat er op stond, brak ik af en bouwde er een een voudig nieuw huis op van negen kamers, 'dat mij plm. 3000 kostte. Ik dacht cr zelf niet aan dit huis te gaan bewonen, omdat ik dn de stad een groot buis gehuurd had. Ik verhuurde het nieuwe huis, maar ik had er zeer veel last, verdriet en kosten mee, zoodat ik er spijt van had,, het huis te hebben gebouwd. Toen het echter te erg werd, be sloot ik, met een zwaar hart, mijn stadshuis op te zeggen en naar mijn eigen landhuis te trekken. Het kostte mij heel wat moeite mijn vrouw en volwassen dochter hiertoe te be wegen, maar 't ging niet anders, we kouden H huis toch niet leeg laten staan en ook niet verder door huurders laten vernieleu. Zoo maakte ik dan een verfraaiingsplau en be loofde aan mijn vrouw en kinderen, het haar buiten zoo aangenaam mogelijk te maken. Ikzelf zag erg op tegen den verren weg naai de 6tad, maai' ik liet er niets van merken, en toonde meer moed dan ik werkelijk bad, wat bij mijn 60 jaren wel niet te verwonderen is, Mijn weg naar de werkplaats, die aan den anderen kant der stad ligt, werd nu een tmr lang. Zoo trokken wij dan in Februari 1910 naar ons eigen landhuis. Wij vonden er verschrik kelijk veel werk. Mijn speciale taak was het aanleggen van den tuin en dit moest geschie den, wanneer ik van mijn werk thuis kwam, des avods van 8 tot 10 of 11 uren bij bet licht van de lantaarn. Spoedig zagen ons huis en tuin er heel aardig uit. Voor het huis een aardig bloementuintje met allerlei hees ters en tegen het huis aau een pereieiboom. ïn den tuin rechte wegen, waarlangs appel-, pere-, kerse-, perzike- en pruimeboomen, Ook deze dacht, dat zijn vurigste verlan gens verhoord waren, en daar hij nu spoe diger zijn doel bereikte, dan bij liad durven hopen, kon hij nauwelijks den voilgc-nden dag afwachten. Op de vleugelen der liefde ïjloe hij naar, de woning zijner aangebedene. De vurige handkus van den dankbaren gast, zijn verwarring, alles wist de moeder als teekenen der geheim liefde uit te leggen, terwijl zij de verlegenheid barer dochter voor blooheid hield, en baar daarover bij den gewaanden stiefpapa verontschuldigde. De tafel werd afgenomen en de barones ge leidde den graaf in haar kabinet. „Na uw verklaring, lieve graaf!" begon nu mevrouw van Wellen, past het mij niet u langer in twijfel te laten, hoe ik over u denk. Reeds lang heb ik de goede rapporten om trent u voor waarheid en uw aanzoek voor (welgemeend gehouden, en gij zult u ook in mij niet bedrogen vinden. Hier is mijn hand, len bewijze dat ik u zeer genegen ben." „O! in die band ligt al mijn aardsch geluk," antwoordde de graaf met vuur, terwijl hij hare hand aan zijn lippen drukte; „hoe had ik kunnen liopen, zoo spoedig het doel mijner 'atoutste wenschen te zullen bereiken. O, edele mevrouw, hoe zal ik u mijne dankbaafheid toonen, hoe u vergelden!" bessestruiken en aardbeienplanten en als af sluiting tusschen binnenplaats en tuin een schutting met wintergroen. In den tuin had ik een aardig tuinhuisje gebouwd, dat spoe dig met klimop gebroeid was. Daarbij kwam al naar gelang het jaargetij de arbeid in den groententuin. Alles wat er in de huis houding gebruikt kon worden werd in deni tuin geteeld. Met welke hooggespannen ver wachting zag ik den bloei- en groeitijid tege moet! En toen alles op zijn mooist prijkte, over zag ik met groote voldoening het resultaat van mijn werk. Hoe verheugden zich moe der de vrouw en kinderen, wanneer vader op een groen blad de eerste aardbeien bin nenbracht. Wat smaakten de vruchten toen beter dan die we vroeger in den winkel koch ten! Hoe prettig was het, dat moeder de vrouw nu zonder beurs in de hand heerlijke worteltjes, erwten, boonen en andere groen ten, alsook aardbeien in den tuin kon gaan halen. En wat groote porties groenten kon den zij nu eten tegen vroeger, toen de kleine porties zooveel geld kostten. De belangstelling voor den tuin groeide met het succes. Ik had 's avonds geen zin meer om met mijn kennissen een glaasje hier te gaan drinken en ook 's Zondags vond ik het heerlijk om met mijn lange pijp in den mond door mijn tuin te slenteren en naar het groeien en bloeien te kijken. Niemand onzer verlangde weer terug naai de stad. Ook de kinderen voelden zich hier echt thuis, en waren zij eenmaal van huis weg, dan verlangden zij weer terug naar hun eigen erf. Mijn tuin is 800 vierkante Meter groot. Ik zou hem niet grooter, maar ook niet kleiner wenschen. Niet grooter, omdat ik hem dan niet zonder dure hulpkrachten kon bewerken, niet kleiner, omdat ik dan niet genoeg groen ten en aardappelen, ook voor den winter, kon telen. Voor een varken of geit is hij te klein; daarom hond ik slechts eenige konij nen en kippen. Het werk verricht ik s' mor gens vóór 6 en 's avonds na 8 uren. Ik be schouwde het niet als werk maar als ont spanning. Zelfs als ik om 4 uren in mijn tuin begin te werken, ben ik veel frisscher dan wanneer ik naar de stad naar mijn werk ga, dan wanneer ik lot 6 uren op 't bed heb gelegen. Ik ga steeds vroeg genoeg weg, opdat ik mij niet behoef te haasten. Er loopt een tram langs mijn deur, maar ik gebruik haar slechts hoogst zelden. Aan het koffiedrink en- om twaalf uren in plaats van middageten was ik heel gauw gewend. Wanneer ik dan 's avonds thuis kom, smaakt het eten des te heter. Het éénfamiliehuis is wel niet erg voor- deelig, men woont er wel zeer aangenaam, alleen, maar dan betaalt men ook alleen de rente. Ik heb nog twee huurders in mijn huis, heel rustige lui. Van de huur. die ik ontvang, betaal ik rente en woon zelf vrij. Matig berekend, profiteer ik op die wijze 200. Daarbij komt de winst uit den tuin. Vroeger in de stad verbruikte mijn huishou ding gemiddeld 2.50 voor groenten, aard appelen, enz. per week, d. i. 130 per jaar. Dit gevoegd hij de huur is 330, die ik an ders van mijn weekloon moest betalen. Spijt hébhen wij tot heden allerminst over ons verhuizen. Wat onze gezondheid en finan ciële positie betreft, zijn we hier veel heter af dan in de stad. Eén ding slechts spijt me: j dat ik slechts op 60-jarigen leeftijd er toe gekomen hen, buiten op mijn grond te gaan wonen. Daarom zou ik ten slotte een ieder willen aanraden mijn voorbeeld te_ volgen. De voordeelen zijn groot, en de moeilijkheden gemakkelijk te overwinnen. Tot zoover deze 60-jarige arbeider. Zon dit door hein gegeven voorbeeld ook niet door jongeren kunnen nagevolgd wor den? Mogen alle pogingen, die de overheid (gemeente of het particuliere initiatief) in deze richting aanwendt, ten krachtigste door alle weidenkenden gesteund worden. Aau donkere, onooglijke, ongezonde huur kazernes geen gebrek, maar er bestaat groot getrek aan frissche, gezonde arbeiderswo ningen niet tuintjes. Vandaar de vele mis- stfiuden als drankmisbruik, ziekten, enz. ou- dn- onze arbeiders. Mogen allen, wien bet. welzijn der maat schappij ter harte gaat, dit bedenker. DE PEST OP JAVA. Bij het Departement van Koloniën is ont vangen bet volgende telegram van den Gou verneur-Generaal van Ned.-Indië, d.d. 13 dezer, betreffende pestgevallen op Java en Madoera gedurende bet veertiendnagsclio tijdvak van 27 Aug. t.ni. 9 Sept. „Afdeeling Malang 375 nieuwe gevallen, waaronder ecu Europeaan, 364 dooden. Ke- diri 120 nieuwe gevallen, 113 dooden. Mage- tan 55 nieuwe gevallen, 47 dooden. Madioen 24 nieuwe gevallen, 23 dooden. Soerabaja 15 doodelijke gevallen, waaronder 1 Europeaan. Berbek 14 nieuwe gevallen, 15 dooden. Paree 28 nieuwe gevallen, 24 dooden. Ngaivic een ziektegeval. Toeloenagoeng 20 doodelijkege- vallen. Bankalan 2 en Bangil eeD." TEGEN HET PANTSERSCHIP. De Hilvei'sumsche Vooruit, het orgaan van het Unie-liberale Kamerlid voor Hoorn den heer De Jong, schrijft: iWanneer de heer Rambonnet inderdaad zooals gemompeld wordt, Dreadnought-plan- nen mocht hebben en bij voornemens is, zoo- de Nieuwe Courant mededeelt, een aanvraag voor een pantserschip van 21000 ton op zijn hegrooting te brengen, lijdt het geen twijfel, of hij zal zich' op den felsten tegenstand der vooruitstrevenden Hebben voor te be reiden. Wij denken er geen oogenblik' aan het voorbeeld na te volgen van de Rotterdam- sche vrij-liberalen bij de wethoudersbenoe ming. Als een vrijzinnig Kamerlid zijn stem' zou. geven aan de onzzinnige Dreadnought-plan- nen, zoo terecht als doelloos gecritiseerd als de heer Van Gijn het in zijn bekende nota deed, zou hij op even ergerlijke wijze de stembusuitspraak van Juni negeeren, als in Rotterdam geschiedde. Waar wij ons in de verkiezingsdagen ten sterkste hebben verzet tegen de krankzin nige opdrijving der militaire uitgaven, die reeds meer dan een vierde der belasting- penningen verslinden hopen wij van harte, clat de vrijzinnigen van stonde aan den heer Eambonnet zullen aanzeggen, dat zij van zijn Dreadnought-plannen niets moeten heb ben! Bankbiljet ingeslikt. Te Vlissingen is een 35-jarig- meisje aangehouden, die zich in het hotel „Noordzeeboulevard," waar zij als kamersmeisje diende, schuldig maakte aan diefstal van verschillende voorwerpen- als: lepels, vorken, borden, schalen, lakens, de kens enz. Het laatst had het meisje een bankbiljet van 10, toebehoorende aan een kellner in het zelfde hotel in betrekking, ontvreemd; de dievegge verklaarde het biljet te hebben in geslikt. En dit bleek waar te zijn. DE BISSCHOPSZETEL-ROERMOND. Naar de „Limb. Koerier" van welingelichte zijde uit Rome verneemt, wordt de benoeming van een titularis voor den vacanten Bis schopszetel van Roermond in de Curiekringen nog niet aanstaande geacht. „Stil, daarvan geen woord, lieve graaf! vertrouw alleen op mij en laat de zorg voor uw geluk geheel aan mij over. Gij bemint, waarom wilt gij liet verbergen, daar uwe oogen, uw woorden het mij zoo duidelijk zeg- ggj] 9" „Ja, ik bemin, ik bemin onuitsprekelijk. Uw hemelsehe goedheid lokt een verklaring uit, die wellicht nog lang diep in mijn boe zem zon gesluimerd hebben ik bemin.... uw dochter!" „Dochter? dochter?" herhaalde mevrouw van Wellen verbaasd, als meende zij, dat een booze geest haar oor met deze verrassende ontknooping kwelde. „Bemint gij mijn doch ter? Mijn dochter, niet waar?" „O ja, onuitsprekelijk!" antwoordde de graaf in vervoering, en bemerkte de be vreemding op het gelaat van de teleurge stelde vrouw niet. „Gij wenscht immers mijn geluk te bevorderen? alleen Sidonia's bezit kan mij dat schenken." De barones verstomde. Versmade liefde en gekrenkte eigenwaarde streden verscheidene «ogenblikken met de vrees voor ontdekking, maar liaar beter ik behield eindelijk de over hand, en zij schonk haren zegen aan het jonge paar, terwijl zij er zuchtend den wel- gemeenden raad bijvoegde: „Geef uw kinde ren nooit den doopnaam hunner ouders." U. C. TOURNÉE „VAN DE KRIBBE TOT HRT KRUIS". Begin October zal de tournée van boven- staanden historischen film aanvangen. Deze film, onder alle opzichten aanbeve lenswaardig, staat zoowel wat het onderwerp als do ensceneering betreft, oneindig veel hooger dan andere, zelfs beroemde en veel geprezen films. Van dezen film kan getuigd worden, dat, hierin bereikt is het hoogste, wat tot op dit oogenblik op cinematographisch gebied is tot stand gebracht. Omtrent de opvoering zelve, waarmede na de succesvolle proeve te Amsterdam, thans te Rotterdam wordt begonnen, vernemen wij, dat voor het vocaal gedeelte mejuffr. Marie van der Vijver, leerares in den solozang te 's Gravenliage en diligente van het koor voor den Volkszang, de leiding op zicli heeft ge nomen, terwijl mejuffrouw Betsy van Wijk, concertzangeres te Berlijn, als soliste aan deze tournée is verbonden. Do orkestbegeleiding zal geschieden door cerste krachten. Het geiieel staat onder leiding van een manager, die reeds meermalen bewijzen heeft gegeven, een uitstekend leider te zijn. Voor het decoratief gedeelte zorgt de lieer J. J. Poutsnia, chef-decorateur van den groo- ten schouwburg te Rotterdam. De reclame voor dezen film is opgedragen aan het reclamebureau „Studio" ter zelfde stede- Ongetwijfeld zal deze film, waaraan zulke krachten zich wijden, een prachtvolle op voering te genieten geven. VOLKSZANG. De „Overal vandaan" - schrijver in de „Voorhoede" zegt over do misselijke deu nen, welke bij feestelijke gelegenheden de vroolijklieid moeten verheugen, o.a. het vol gende „Ik kan toch moeilijk een booin gaan op zetten over den hoed van „Janus", clie te genwoordig overal een hoofdpersoon is. Sa pristi, wat zijn onze feestgangers toch met misselijke mopjes tevreden. Wat kan 't mij schelen of die Janus al dan niet met z'n bloote hoofd loopt. Laat de kerel n flinke kou vatten, dan zijn we wellicht spoedig van hem verlost. Neen, dan hebben „de va rende zangers" van Utrecht 't beter gedaan met hun pittigen rondgang door de stad. Dat was zang met pit en méesleependbeidDe heer Janus werd er gewoon door overdonderd. Ik hoop, dat die vroolijke Stichtenaren overal veel navolgers zullen vinden, want niet met het zingen in zalen bereikt ge 't volksge- hoor, maar wel met het kwinkeleeren in de open lucht zooals de leeuwerik, welk lustig diertje we tegenwoordig „leeuwerk" schij nen te moeten noemen!" MILITIE ONDEROFFICIEREN. De minister van oorlog heeft bepaald, dat militie-onderofficieren, die onder genot eener premie eerst twee jaren op proef en daarna drie jaren als vrijwillig sergeant hebben ge diend, na het einde van dien termijn zich als gewoon vrijwillig sergeant kunnen ver binden, wanneer op hun behoud in het leger prijs wordt gesteld. De bepaling, dat deze sergeanten, na hun vrijwillig verblijf onder de wapenen weder in de positie van milicien moesten worden teruggebracht, ten einde daardoor bij de land weer, waarbij deze milicien sergeanten zouden overgaan, over bruikbaar kader te kunnen be schikken, komt hierdoor te vervallen. (Avp.) VOETBEKLEEDING .VOOR SOLDATEN. Tot de nadeelen van de tegenwoordige le deren voetbekleeding, behoort het onder 't marchéeren naar voren schuiven van den voet in den schoen en de hieruit voortvloeiende verwonding der teenen. Op deze voor de geveohtswaarde van den soldaat schadelijke omstandigheid, is steeds sinds lang de aandacht gevestigd. Men heeft haar trachten te ondervangen door z.g. voetriemen, op zoodanige wijze om den schoen aangebracht, dat been en wreef als het ware aan het schoeisel zijn vast gehecht en verschuiving van den voet tot de onmogelijkheden behoort. Daar deze me thode echter niet volledig aan het doel schijnt te beantwoorden, heeft de kapitein der infanterie M. F. Goldenberg een bind middel bedacht, dat, volgens proefnemingen, meer succes heeft. ih de Séptember-aflevering van het maand schrift Mavors wordt een beschrijving ge geven van den naar zijn bevestiging genoem den wreefriem. De samenstelling, het gebruik en de voor deelen worden successievelijk aangetoond, de verschillen tusschen voet- en wreefriem dui delijk gemaakt pn tevens verklaard hoe ge ringe nadeelen, zooals b.v. het binnendringen van water, zijn te neutraliseeren. Ofschoon niet direct blijkt, door welke oor zaken goed passend schoeisel het hier be sproken euvel teweeg brengt, mag men aan nemen, dat de ervaring voldoende reden söbonk, middelen te beramen ter bestrijding. En als de uitvinding werkelijk een gebrek of onvolkomenheid verhelpt, do voeten tegen wonden en kneuzen beschermt, dan heeft de heer Goldenberg een onschatbaren dienst be wezen aan het voetvolk van het leger. VAN ELDERS. STRAFZAAK TEGEN EEN LUITENANT. Voor het hoog militair gerechtshof heeft heden mr. F. A. van Engen gepleit in de in hooger beroep voor dit college aanhan gige strafzaak tegen K. J. Ch". K., oud 30 jaar, geboren te Breda, le luitenant bij het 14e regiment infanterie, die in eersten aan leg' door den Krijgsraad te 's Gravenliage was veroordeeld tot f 5 boete, subs. 3 dagen hech tenis en drie weken gevangenisstraf ter zake, dat hij op den 5en Mei 1913 te Vlissingen: le. op de openbare straat in staat van dronken schap heeft verkeerd en 2e. ter zake van dit feit gearresteerd zijnde, in het. arrestanten lokaal van het politiebureau den aldaar dienst- doenden hoofdagent van politie J. D. opzet telijk heeft beleedigd, door dezen toe te voe- men: „dan ben jij een ploert" en hem heeft mishandeld door hem met zijn rechter vuist een slag in het gezicht te geven. Pleiter concludeerde tot verwisseling van de gevangenisstraf in eene geldboete, ter wijl de advooaat-fiskaal bevestiging van het vonnis vroeg. FAILLISSEMENTEN. Failliet verklaard 10 Sept. M. Andeweg, landbouwer te Dord recht. W. P. Beil, oandidaat in de medicijnen te Utrecht, Hopakker 24. It Sept. II. Engels, te Bleijerbeido Kerk- rade. P. Gerrebrands, behanger te 'sGraven- hage, Obrechtstraat 374. 12 Sept. M. Waters, fabrieksopzichter, te G el drop. Geëindigd door het verbindend worden der uitdeelingslijsb het faillissement van J. L. Benning, koopman en winkelier, te Nijmegen. INSTRUCTIE IN DUELKUNDE. Voor eenigen tijd bevatte het „Sper. Hbld." het volgende bericht: „In de militaire .wereld te Batavia is on langs een eerezaak geregeld op een wijze die de ongelooflijkste onkunde aan het licht bracht van enkele der betrokkenen inzake de algemeen geldende regels voor het twee gevecht, welke in andere legers door eiken officier punctueel gekend worden en moeten gekend worden. Thans wordt, zoo meldt het blad, met de Batavisohe officieren over de duelgebruiken „theorie" gehouden door daarvoor aangewe zen voorgangers." Het komt ons voor, zöo kantteekent de „Geld. Koerier" dat de hier bedoelde on kunde er een van de allergelukkigste soort is Ongetooflijk daarentegen klinkt de mededee- ling, dat er „theorie" wordt gehouden in de duelgebruiken voor de officieren van een Christelijken Staat. En dat nog wel onder den Christelijken Gouverneur-Generaal Iden- burg. Toelichting en opheldering zijn hier zeker, niet slechts gewenscht, doch ook noodzakelijk. Kampioenschap Zaanstreek en Beverwijk. Zondag is te Zaandam een vergadering ge houden van afgevaardigden der schaakclubs aan de Zaanstreek en te Beverwijk. De Maandag Courant verneemt het volgende over deze vergadering: Besloten werd op nieuw voor 8 jaren een combinatie te vormen en gedurende dien tijd jaarlijks een schaak wedstrijd te houden om het kampioenschap van de Zaanstreek en Beverwijk. Voor 1913 werd als datum voor het eerste gedeelte van den wedstrijd aangewezen Zon dag 12 October en als plaats daarvoor kwam Krommenie in aanmerking. De wedstrijd is open voor schatere, aangesloten hij de olnbs aan de Zaanstreek en Beverwijk, terwijl een- uitzondering werd gemaakt voor de schaak spelers te Koog aan de Zaan en te Zaandijk, die ook zonder lid eener olnh te zijn kunnen medespelen. De bedoeling dezer uitzonde ringsbepaling is, te Koog-Zaandijk propagan da te maken voor het schaakspel, opdat het schaakleven aldaar tot nieuwen bloei worde gebracht. Er zal gestreden worden in de hoofdklasse, eerste, tweede en derde klasse. De spelers worden verdeeld in groepen van 4. De groep* winners hebben recht op een zilveren medaib le of een kunstvoorwerp ter waarde van 3, doch zijn verplicht elkander te bekampen in het tweede gedeelte van den wedstrijd, wel ke op Zondag 26 October te Koog-Zaandijk ge< houden zal worden. Wie daar wint, wordt' kampioen zijner klasse en heeft recht op een hongeren prijs. De winner der hoofdklasse bekomt den titel van kampioen voor de Zaan streek en Beverwijk en heeft recht op een grooten zilveren medaille of een kunstvoor werp ter waarde van 5. Tot leden der regelingscommissie werden gekozen de heeren O. Nauta Mz., te Zaandam, voorzitter, C. Gorter Dz., te Krommenie, J. Bakker ¥z. Krommenie, K. Kok Pzn., te Zaandijk en H. Fleutrop, te Zaandam, secre taris-penningmeester. IETS UIT DE GESCHIEDENIS DER MO DERNE WORSTELKUNST. In 1845 kwam een trio reusachtige wor stelaars naar Parijs, dat gerust als de bakermat van het moderne Grieksch-Ro- meinsch worstelen mag beschouwd worden. Ze hadden een reusachtig succes, die Meis- sounier, uit Avignon, de kolossus Quiquine en Masai'd, uit Uzès. Slechts van den eerste weet men iets. Zijn einde was zeer tragisch, 15 jaar had Meissonnier alle tegenstanders gelegd, en zich daardoor een buitengewone reputatie verwor ven, evenals door zijn prachtige lichaamsbouw, en herculische kracht. Ziek was hij nooit, mankeerde pimmer iets. Op een dag kwam hij in het veld in de buurt van Avignon een meisje tegen dat haar vader eten bracht. Het durfde, daar het donkerde, niet een smal brugje over. Meissonnier nam liet kind op den arm, stapte door het water en zette het meisje aan den overkant neer. De natte voeten, welke hij had bekomen, bezorgden hem een kou welke hem doodde. In zijn laatste oogen- blikken, vol vertwijfeling van zoo jong eu zoo sterk te moeten sterven, riep hijo, doodl als je maar een worstelaar was1 Het succes van Meissonnier, Quiquine en Mazard leidde tot de stichting van de Salie Montesquieu, waarin achteenvolgens optraden: Dumontier, Béranger, Etienne de Leuter, Am- broise le Savoyard, Pujol, bijgenaamd de brug pijler, La Main de Belle Ponte, Richoux bijgenaamd de karabier van Bugey, Bouyard bijgenaamd de metselaar van Remoulins, An- thelme, bijgenaamd Bambuld, Planfcerin, bij genaamd de koning der worstelaars, Rivoire bijgenaamd het ijzeren lichaam, Henri de Paris, Baquet le Canonner, Lacroix, Vincent de Lyon, bijgenaamd de ijzeren man, Odin de la Loire, Louis Vignéron, het menschelijk kanon van het Hippodrome, de neger James bijgenaamd het bronzen beeld, Rabasson, Creste bijgenaamd de stier van Provence, Bias, Ramboud. En het worstelen was zoo po pulair zooals het nooit meer is geweest.' Avond en avond zat de Salle Montesquieu tjokvol. Daar is ook gekampt de partij tussche- den fameusen Arpin, bijgenaamd den ver- sehrikkelijken Savoyard, en Marseille, den molenaar van Lapalud. De eerste, door den Coup d'Arpin, (heupzwaai met kopgroep), do tweede door het koppel Marseille Sr. en Jr., welke laatste den bijnaam van den leeuw, van Lapalud. De bewuste gigantenpartij werd in 1852 gekampt. Aan de beschrijving in een Fransck blad uit die dagen ontleenen we: ,Voor eenigen tijd zag men te Parijs een aantal mannen, die den roep hadden de sterk ste worstelaars en athleten van Z.-Frankrijk te zijn. Bijna alien bezaten terecht hun be roemdheid en van allen gold Arpin, de „vree- selijko Savoyard", als de sterkste, elegantste en technisch volmaaktste worstelaar. Hij had door zijn successen zijn naam met zoo'n nim bus omgeven, dat niemand het meer waagde, zich met hem to meten; ook .werd hij wel de „koning der worstelaars" genoemd. Op een dag kwam echter een jonge .waaghals aan, die den „vreeselijken Savoy ard" uitdaagde. Die jonge man was Mar seille, de held van zijn geboortestad Lapalud. Arpin stelde voor zijn Provencaalschen con current 2000 francs beschikbaar als 't hem gelukte Arpin volgens de regels der kunst te leggen. Marseille antwoordde dat hij 5000 frs. inzette voor 't zelfde spel, dus was men g;auw tot overeenstemming. Op den grooten dag zat de Salle Montes quieu tot den nok toe vol. Arpin was een Hercules, zijn breede nek en enorm breede en prachtig gemodelleerde schouders, zijn machtige amen, zijn muskuleus torso, maak ten hem tot de levende synthese van kracht en sterkte. Marseille daarentegen was tenger, droog gespierd, een gladiator vergeleken bij den Hercules van Farnese. Na do handgeving omvatte Arpin met zijn kolossale #rmen Marseille, die echter tus schen zijn handen doorgleed als een slang en zich'onstuimig op zijn tegenpartij wierp. Arpin scheen verbaasd hem zoo energiek en licht van adem te vinden. Beiden putten zien uit in alle mogelijke tricks en grepen. ,Van Arpin's haakte lijf liepen de zweetdroppels, terwijl Marseille een marnieren beeld geleek. 45 minuten waren verloopen, nog geen beslis sing. Opeens klonk een schreeuw in de zaal. Een der beide worstelaars was op de matras geroldHet .was Arpin, de overwinnaar van alle overwinnaars. De toeschouwers wa ren verbluftkonden niet gelooven aan de nederlaag van hun afgodDoch de me nigte is een weerhaan.... in triomf werd Mar seille rondgedragen. Arpin .trok zioh deze nederlaag zoo aan, dat hij melancholiek .werd, wat tot lichten waanzin oversloeg later. Hij offerde te veel aan Bacchus wat pok ten deele $1© oor zaak van zijn nederlaag was geweest en stierf in 1883 te Getto, N. Ot. De Landbouwtentoonstelling te Scheven in gen. Zaterdagmiddag is de heer Jurriaan Kok) voorzitter der commissie voot het landbouw- feest op de Landbouwtentoonstelling te Sche- veningen, door het bestuur der Kon. Ned- Landbouwvereeniging gehuldigd voor het geen hij gedaan heeft hij de organisatie van 4* wed geslaagde tentoonstelling.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 6