(V. C/WeCï)ÜIjSen. artejjorlssrraat Z7. £TeJe/J770. Speciaal adres vear Sehooiloarzsn.
Uit onze Oost.
Sport en wedstrijden.
Kerknieuws.
Kunst en Letteren.
Leger en Vloot.
Üe@hts&ake5f.i
Landbouw en Visscherij
hoofd bij elkaar heeft weten te houden ter*
wijl bijna iedereen het kwijt was. Het zon
yoor hem heel wat gemakkelijker geweest
lijn overal militaren heen te zenden; dit had
hem maar een briefje aan den leger-eom-
mandant gekost en zou hem toejuichingen
van een zeer groot deel van Hollandeeh Indië
bezorgd hebben.Gelukkig valt thans te con-
etateeren, dat bijna de geheele pers tot de
conclusie is gekomen, dat de regeering het
by het rechte eind heeft gehad
Is dat niet: In eere hersteld!
't Was nog onlangs: Weg met hem! En
thans komt uit hoogstwaarschijnlijk zéér vrij
zinnige pen in een der felste Concentratie
bladen een rechtvaardiging voor van des
Landvoogds beleid, waar van onzen kant
waarlijk geen letter aan behoeft toegevoegd
te worden.
D. D. EN Mr. TROELSTRA,
De Nieuwe Crt. schrijft:
De jongste mail uit Indië bracht hier het
nummer van het Bat. Hbl. waarin een tele
gram van 13 Augustus uit Bandoeng voor
komt, melding makende van een telegram
van mr. P. J. Troelstra aan het hoofd der
Indische partij. Mr. Troelstra zou geseind heb
ben, dat zijn partij niet zou gedoogden, dat
de maatregel van interneering op D. D. zou
worden toegepast.
De tijding dat de leider der S. D. A. P. een
dergelijke verzekering zou hebben gegeven, j
kwam oue niet waarschijnlijk voor. Thans]
blijkt evenwel dal bet blad van Douwes Dek
ker zelf den zakelijken inhoud van het be
richt in uitdrukkelijke bewoordingen beves
tigt. In het nr. van 13 Augustus van de Ex
pres leest men:
„Wij hebben de verzekering van den lei
der van deze partij (de S. D. A. P.), dat
zijn partij niet gedogen zal, dat een derge
lijke straf op E. F. E. Douwens Dekker zal
worden toegepast."
Vermoedelijk is dus terstond na de opening
der Kamerzitting een poging van de sociaal
democratische fractie te verwachten om de
Regeering te bewegen tot het doen intrek
ken van het interneeringsbesluit. Een ande
ren zin kunnen wij aan de „verzekering,"
welke D. D. zegt van mr. Troelstra ontvan
gen te hebben, niet hechten.
NAAR HET LAND.
Het is een verblijdend verschijnsel, schrijft
de heer A. Kellenaers in het „Kath. Soc.
Weekbl.", dat er in de laatste jaren, ook in
de groote steden, steeds meer gewezen wordt
op het voortreffelijke van het leven ten plat
ten lande. En waar de steden zelf dat leven
niet bieden, daar tracht men ten minste dooi
den aanleg van arbeiderstuinen, den bouw
van arbeiderswoningen met tuintjes, enz.
eenigszins het vrije, geoznde envoordee-
lige landelijke leven in te voeren.
Een 60-jarige arbeider schreef onlangs in
'de „Westdeutsche Arbeiderzeitung" een ar
tikel, waarin op al de voortreffelijkheden
van het landelijk leven voor arbeiders gewe
zen werd. Ik woonde, in dezen geest, verhaalt
de schrijver, sinds 1910 met mijn familie in
een zoogenaamde „Grosstadt". In 1906 erfden
wij een stuk grond, een halfuur buiten de
stad. Twee andere erfgenamen deelden in
ideze erfenis, doch wij kochten hun aandeelen
en namen het geheele stuk in bezit. Het stuk
is ongeveer 10 aren groot en werd gerekend
2100 waarde te hebben. Een oud huisje, dat
er op stond, brak ik af en bouwde er een een
voudig nieuw huis op van negen kamers,
'dat mij plm. 3000 kostte. Ik dacht cr zelf
niet aan dit huis te gaan bewonen, omdat ik
dn de stad een groot buis gehuurd had.
Ik verhuurde het nieuwe huis, maar ik
had er zeer veel last, verdriet en kosten mee,
zoodat ik er spijt van had,, het huis te hebben
gebouwd. Toen het echter te erg werd, be
sloot ik, met een zwaar hart, mijn stadshuis
op te zeggen en naar mijn eigen landhuis te
trekken. Het kostte mij heel wat moeite mijn
vrouw en volwassen dochter hiertoe te be
wegen, maar 't ging niet anders, we kouden
H huis toch niet leeg laten staan en ook niet
verder door huurders laten vernieleu. Zoo
maakte ik dan een verfraaiingsplau en be
loofde aan mijn vrouw en kinderen, het haar
buiten zoo aangenaam mogelijk te maken.
Ikzelf zag erg op tegen den verren weg naai
de 6tad, maai' ik liet er niets van merken,
en toonde meer moed dan ik werkelijk bad,
wat bij mijn 60 jaren wel niet te verwonderen
is, Mijn weg naar de werkplaats, die aan
den anderen kant der stad ligt, werd nu een
tmr lang.
Zoo trokken wij dan in Februari 1910 naar
ons eigen landhuis. Wij vonden er verschrik
kelijk veel werk. Mijn speciale taak was het
aanleggen van den tuin en dit moest geschie
den, wanneer ik van mijn werk thuis kwam,
des avods van 8 tot 10 of 11 uren bij bet
licht van de lantaarn. Spoedig zagen ons
huis en tuin er heel aardig uit. Voor het huis
een aardig bloementuintje met allerlei hees
ters en tegen het huis aau een pereieiboom.
ïn den tuin rechte wegen, waarlangs appel-,
pere-, kerse-, perzike- en pruimeboomen,
Ook deze dacht, dat zijn vurigste verlan
gens verhoord waren, en daar hij nu spoe
diger zijn doel bereikte, dan bij liad durven
hopen, kon hij nauwelijks den voilgc-nden dag
afwachten.
Op de vleugelen der liefde ïjloe hij naar,
de woning zijner aangebedene.
De vurige handkus van den dankbaren
gast, zijn verwarring, alles wist de moeder
als teekenen der geheim liefde uit te leggen,
terwijl zij de verlegenheid barer dochter voor
blooheid hield, en baar daarover bij den
gewaanden stiefpapa verontschuldigde.
De tafel werd afgenomen en de barones ge
leidde den graaf in haar kabinet.
„Na uw verklaring, lieve graaf!" begon nu
mevrouw van Wellen, past het mij niet u
langer in twijfel te laten, hoe ik over u denk.
Reeds lang heb ik de goede rapporten om
trent u voor waarheid en uw aanzoek voor
(welgemeend gehouden, en gij zult u ook in
mij niet bedrogen vinden. Hier is mijn hand,
len bewijze dat ik u zeer genegen ben."
„O! in die band ligt al mijn aardsch geluk,"
antwoordde de graaf met vuur, terwijl hij
hare hand aan zijn lippen drukte; „hoe had
ik kunnen liopen, zoo spoedig het doel mijner
'atoutste wenschen te zullen bereiken. O, edele
mevrouw, hoe zal ik u mijne dankbaafheid
toonen, hoe u vergelden!"
bessestruiken en aardbeienplanten en als af
sluiting tusschen binnenplaats en tuin een
schutting met wintergroen. In den tuin had
ik een aardig tuinhuisje gebouwd, dat spoe
dig met klimop gebroeid was. Daarbij kwam
al naar gelang het jaargetij de arbeid
in den groententuin. Alles wat er in de huis
houding gebruikt kon worden werd in deni
tuin geteeld. Met welke hooggespannen ver
wachting zag ik den bloei- en groeitijid tege
moet!
En toen alles op zijn mooist prijkte, over
zag ik met groote voldoening het resultaat
van mijn werk. Hoe verheugden zich moe
der de vrouw en kinderen, wanneer vader
op een groen blad de eerste aardbeien bin
nenbracht. Wat smaakten de vruchten toen
beter dan die we vroeger in den winkel koch
ten! Hoe prettig was het, dat moeder de
vrouw nu zonder beurs in de hand heerlijke
worteltjes, erwten, boonen en andere groen
ten, alsook aardbeien in den tuin kon gaan
halen. En wat groote porties groenten kon
den zij nu eten tegen vroeger, toen de kleine
porties zooveel geld kostten.
De belangstelling voor den tuin groeide
met het succes. Ik had 's avonds geen zin
meer om met mijn kennissen een glaasje
hier te gaan drinken en ook 's Zondags vond
ik het heerlijk om met mijn lange pijp in den
mond door mijn tuin te slenteren en naar
het groeien en bloeien te kijken.
Niemand onzer verlangde weer terug naai
de stad. Ook de kinderen voelden zich hier
echt thuis, en waren zij eenmaal van huis
weg, dan verlangden zij weer terug naar hun
eigen erf.
Mijn tuin is 800 vierkante Meter groot. Ik
zou hem niet grooter, maar ook niet kleiner
wenschen. Niet grooter, omdat ik hem dan
niet zonder dure hulpkrachten kon bewerken,
niet kleiner, omdat ik dan niet genoeg groen
ten en aardappelen, ook voor den winter,
kon telen. Voor een varken of geit is hij te
klein; daarom hond ik slechts eenige konij
nen en kippen. Het werk verricht ik s' mor
gens vóór 6 en 's avonds na 8 uren. Ik be
schouwde het niet als werk maar als ont
spanning. Zelfs als ik om 4 uren in mijn
tuin begin te werken, ben ik veel frisscher
dan wanneer ik naar de stad naar mijn werk
ga, dan wanneer ik lot 6 uren op 't bed heb
gelegen.
Ik ga steeds vroeg genoeg weg, opdat ik
mij niet behoef te haasten. Er loopt een tram
langs mijn deur, maar ik gebruik haar
slechts hoogst zelden. Aan het koffiedrink en-
om twaalf uren in plaats van middageten
was ik heel gauw gewend. Wanneer ik dan
's avonds thuis kom, smaakt het eten des te
heter.
Het éénfamiliehuis is wel niet erg voor-
deelig, men woont er wel zeer aangenaam,
alleen, maar dan betaalt men ook
alleen de rente. Ik heb nog twee huurders
in mijn huis, heel rustige lui. Van de huur.
die ik ontvang, betaal ik rente en woon zelf
vrij. Matig berekend, profiteer ik op die wijze
200. Daarbij komt de winst uit den tuin.
Vroeger in de stad verbruikte mijn huishou
ding gemiddeld 2.50 voor groenten, aard
appelen, enz. per week, d. i. 130 per jaar.
Dit gevoegd hij de huur is 330, die ik an
ders van mijn weekloon moest betalen. Spijt
hébhen wij tot heden allerminst over ons
verhuizen. Wat onze gezondheid en finan
ciële positie betreft, zijn we hier veel heter
af dan in de stad. Eén ding slechts spijt me:
j dat ik slechts op 60-jarigen leeftijd er toe
gekomen hen, buiten op mijn grond te gaan
wonen. Daarom zou ik ten slotte een ieder
willen aanraden mijn voorbeeld te_ volgen.
De voordeelen zijn groot, en de moeilijkheden
gemakkelijk te overwinnen.
Tot zoover deze 60-jarige arbeider.
Zon dit door hein gegeven voorbeeld ook
niet door jongeren kunnen nagevolgd wor
den? Mogen alle pogingen, die de overheid
(gemeente of het particuliere initiatief) in
deze richting aanwendt, ten krachtigste door
alle weidenkenden gesteund worden.
Aau donkere, onooglijke, ongezonde huur
kazernes geen gebrek, maar er bestaat groot
getrek aan frissche, gezonde arbeiderswo
ningen niet tuintjes. Vandaar de vele mis-
stfiuden als drankmisbruik, ziekten, enz. ou-
dn- onze arbeiders.
Mogen allen, wien bet. welzijn der maat
schappij ter harte gaat, dit bedenker.
DE PEST OP JAVA.
Bij het Departement van Koloniën is ont
vangen bet volgende telegram van den Gou
verneur-Generaal van Ned.-Indië, d.d. 13
dezer, betreffende pestgevallen op Java en
Madoera gedurende bet veertiendnagsclio
tijdvak van 27 Aug. t.ni. 9 Sept.
„Afdeeling Malang 375 nieuwe gevallen,
waaronder ecu Europeaan, 364 dooden. Ke-
diri 120 nieuwe gevallen, 113 dooden. Mage-
tan 55 nieuwe gevallen, 47 dooden. Madioen
24 nieuwe gevallen, 23 dooden. Soerabaja 15
doodelijke gevallen, waaronder 1 Europeaan.
Berbek 14 nieuwe gevallen, 15 dooden. Paree
28 nieuwe gevallen, 24 dooden. Ngaivic een
ziektegeval. Toeloenagoeng 20 doodelijkege-
vallen. Bankalan 2 en Bangil eeD."
TEGEN HET PANTSERSCHIP.
De Hilvei'sumsche Vooruit, het orgaan van
het Unie-liberale Kamerlid voor Hoorn den
heer De Jong, schrijft:
iWanneer de heer Rambonnet inderdaad
zooals gemompeld wordt, Dreadnought-plan-
nen mocht hebben en bij voornemens is, zoo-
de Nieuwe Courant mededeelt, een aanvraag
voor een pantserschip van 21000 ton op zijn
hegrooting te brengen, lijdt het geen twijfel,
of hij zal zich' op den felsten tegenstand
der vooruitstrevenden Hebben voor te be
reiden.
Wij denken er geen oogenblik' aan het
voorbeeld na te volgen van de Rotterdam-
sche vrij-liberalen bij de wethoudersbenoe
ming.
Als een vrijzinnig Kamerlid zijn stem' zou.
geven aan de onzzinnige Dreadnought-plan-
nen, zoo terecht als doelloos gecritiseerd als
de heer Van Gijn het in zijn bekende nota
deed, zou hij op even ergerlijke wijze de
stembusuitspraak van Juni negeeren, als in
Rotterdam geschiedde.
Waar wij ons in de verkiezingsdagen ten
sterkste hebben verzet tegen de krankzin
nige opdrijving der militaire uitgaven, die
reeds meer dan een vierde der belasting-
penningen verslinden hopen wij van harte,
clat de vrijzinnigen van stonde aan den heer
Eambonnet zullen aanzeggen, dat zij van
zijn Dreadnought-plannen niets moeten heb
ben!
Bankbiljet ingeslikt. Te Vlissingen is
een 35-jarig- meisje aangehouden, die zich in
het hotel „Noordzeeboulevard," waar zij als
kamersmeisje diende, schuldig maakte aan
diefstal van verschillende voorwerpen- als:
lepels, vorken, borden, schalen, lakens, de
kens enz.
Het laatst had het meisje een bankbiljet van
10, toebehoorende aan een kellner in het
zelfde hotel in betrekking, ontvreemd; de
dievegge verklaarde het biljet te hebben in
geslikt. En dit bleek waar te zijn.
DE BISSCHOPSZETEL-ROERMOND.
Naar de „Limb. Koerier" van welingelichte
zijde uit Rome verneemt, wordt de benoeming
van een titularis voor den vacanten Bis
schopszetel van Roermond in de Curiekringen
nog niet aanstaande geacht.
„Stil, daarvan geen woord, lieve graaf!
vertrouw alleen op mij en laat de zorg voor
uw geluk geheel aan mij over. Gij bemint,
waarom wilt gij liet verbergen, daar uwe
oogen, uw woorden het mij zoo duidelijk zeg-
ggj] 9"
„Ja, ik bemin, ik bemin onuitsprekelijk.
Uw hemelsehe goedheid lokt een verklaring
uit, die wellicht nog lang diep in mijn boe
zem zon gesluimerd hebben ik bemin....
uw dochter!"
„Dochter? dochter?" herhaalde mevrouw
van Wellen verbaasd, als meende zij, dat een
booze geest haar oor met deze verrassende
ontknooping kwelde. „Bemint gij mijn doch
ter? Mijn dochter, niet waar?"
„O ja, onuitsprekelijk!" antwoordde de
graaf in vervoering, en bemerkte de be
vreemding op het gelaat van de teleurge
stelde vrouw niet. „Gij wenscht immers mijn
geluk te bevorderen? alleen Sidonia's bezit
kan mij dat schenken."
De barones verstomde. Versmade liefde en
gekrenkte eigenwaarde streden verscheidene
«ogenblikken met de vrees voor ontdekking,
maar liaar beter ik behield eindelijk de over
hand, en zij schonk haren zegen aan het
jonge paar, terwijl zij er zuchtend den wel-
gemeenden raad bijvoegde: „Geef uw kinde
ren nooit den doopnaam hunner ouders."
U. C.
TOURNÉE „VAN DE KRIBBE TOT HRT
KRUIS".
Begin October zal de tournée van boven-
staanden historischen film aanvangen.
Deze film, onder alle opzichten aanbeve
lenswaardig, staat zoowel wat het onderwerp
als do ensceneering betreft, oneindig veel
hooger dan andere, zelfs beroemde en veel
geprezen films.
Van dezen film kan getuigd worden, dat,
hierin bereikt is het hoogste, wat tot op dit
oogenblik op cinematographisch gebied is tot
stand gebracht.
Omtrent de opvoering zelve, waarmede na
de succesvolle proeve te Amsterdam, thans
te Rotterdam wordt begonnen, vernemen wij,
dat voor het vocaal gedeelte mejuffr. Marie
van der Vijver, leerares in den solozang te
's Gravenliage en diligente van het koor voor
den Volkszang, de leiding op zicli heeft ge
nomen, terwijl mejuffrouw Betsy van Wijk,
concertzangeres te Berlijn, als soliste aan
deze tournée is verbonden.
Do orkestbegeleiding zal geschieden door
cerste krachten.
Het geiieel staat onder leiding van een
manager, die reeds meermalen bewijzen heeft
gegeven, een uitstekend leider te zijn.
Voor het decoratief gedeelte zorgt de lieer
J. J. Poutsnia, chef-decorateur van den groo-
ten schouwburg te Rotterdam.
De reclame voor dezen film is opgedragen
aan het reclamebureau „Studio" ter zelfde
stede-
Ongetwijfeld zal deze film, waaraan zulke
krachten zich wijden, een prachtvolle op
voering te genieten geven.
VOLKSZANG.
De „Overal vandaan" - schrijver in de
„Voorhoede" zegt over do misselijke deu
nen, welke bij feestelijke gelegenheden de
vroolijklieid moeten verheugen, o.a. het vol
gende
„Ik kan toch moeilijk een booin gaan op
zetten over den hoed van „Janus", clie te
genwoordig overal een hoofdpersoon is. Sa
pristi, wat zijn onze feestgangers toch met
misselijke mopjes tevreden. Wat kan 't mij
schelen of die Janus al dan niet met z'n
bloote hoofd loopt. Laat de kerel n flinke
kou vatten, dan zijn we wellicht spoedig
van hem verlost. Neen, dan hebben „de va
rende zangers" van Utrecht 't beter gedaan
met hun pittigen rondgang door de stad. Dat
was zang met pit en méesleependbeidDe
heer Janus werd er gewoon door overdonderd.
Ik hoop, dat die vroolijke Stichtenaren overal
veel navolgers zullen vinden, want niet met
het zingen in zalen bereikt ge 't volksge-
hoor, maar wel met het kwinkeleeren in de
open lucht zooals de leeuwerik, welk lustig
diertje we tegenwoordig „leeuwerk" schij
nen te moeten noemen!"
MILITIE ONDEROFFICIEREN.
De minister van oorlog heeft bepaald, dat
militie-onderofficieren, die onder genot eener
premie eerst twee jaren op proef en daarna
drie jaren als vrijwillig sergeant hebben ge
diend, na het einde van dien termijn zich
als gewoon vrijwillig sergeant kunnen ver
binden, wanneer op hun behoud in het leger
prijs wordt gesteld.
De bepaling, dat deze sergeanten, na hun
vrijwillig verblijf onder de wapenen weder
in de positie van milicien moesten worden
teruggebracht, ten einde daardoor bij de land
weer, waarbij deze milicien sergeanten zouden
overgaan, over bruikbaar kader te kunnen be
schikken, komt hierdoor te vervallen.
(Avp.)
VOETBEKLEEDING .VOOR SOLDATEN.
Tot de nadeelen van de tegenwoordige le
deren voetbekleeding, behoort het onder 't
marchéeren naar voren schuiven van den voet
in den schoen en de hieruit voortvloeiende
verwonding der teenen.
Op deze voor de geveohtswaarde van den
soldaat schadelijke omstandigheid, is steeds
sinds lang de aandacht gevestigd.
Men heeft haar trachten te ondervangen
door z.g. voetriemen, op zoodanige wijze om
den schoen aangebracht, dat been en wreef
als het ware aan het schoeisel zijn vast
gehecht en verschuiving van den voet tot
de onmogelijkheden behoort. Daar deze me
thode echter niet volledig aan het doel
schijnt te beantwoorden, heeft de kapitein
der infanterie M. F. Goldenberg een bind
middel bedacht, dat, volgens proefnemingen,
meer succes heeft.
ih de Séptember-aflevering van het maand
schrift Mavors wordt een beschrijving ge
geven van den naar zijn bevestiging genoem
den wreefriem.
De samenstelling, het gebruik en de voor
deelen worden successievelijk aangetoond, de
verschillen tusschen voet- en wreefriem dui
delijk gemaakt pn tevens verklaard hoe ge
ringe nadeelen, zooals b.v. het binnendringen
van water, zijn te neutraliseeren.
Ofschoon niet direct blijkt, door welke oor
zaken goed passend schoeisel het hier be
sproken euvel teweeg brengt, mag men aan
nemen, dat de ervaring voldoende reden
söbonk, middelen te beramen ter bestrijding.
En als de uitvinding werkelijk een gebrek
of onvolkomenheid verhelpt, do voeten tegen
wonden en kneuzen beschermt, dan heeft de
heer Goldenberg een onschatbaren dienst be
wezen aan het voetvolk van het leger.
VAN ELDERS.
STRAFZAAK TEGEN EEN LUITENANT.
Voor het hoog militair gerechtshof heeft
heden mr. F. A. van Engen gepleit in de
in hooger beroep voor dit college aanhan
gige strafzaak tegen K. J. Ch". K., oud 30
jaar, geboren te Breda, le luitenant bij het
14e regiment infanterie, die in eersten aan
leg' door den Krijgsraad te 's Gravenliage was
veroordeeld tot f 5 boete, subs. 3 dagen hech
tenis en drie weken gevangenisstraf ter zake,
dat hij op den 5en Mei 1913 te Vlissingen: le.
op de openbare straat in staat van dronken
schap heeft verkeerd en 2e. ter zake van
dit feit gearresteerd zijnde, in het. arrestanten
lokaal van het politiebureau den aldaar dienst-
doenden hoofdagent van politie J. D. opzet
telijk heeft beleedigd, door dezen toe te voe-
men: „dan ben jij een ploert" en hem heeft
mishandeld door hem met zijn rechter vuist
een slag in het gezicht te geven.
Pleiter concludeerde tot verwisseling van
de gevangenisstraf in eene geldboete, ter
wijl de advooaat-fiskaal bevestiging van het
vonnis vroeg.
FAILLISSEMENTEN.
Failliet verklaard
10 Sept. M. Andeweg, landbouwer te Dord
recht.
W. P. Beil, oandidaat in de medicijnen te
Utrecht, Hopakker 24.
It Sept. II. Engels, te Bleijerbeido Kerk-
rade.
P. Gerrebrands, behanger te 'sGraven-
hage, Obrechtstraat 374.
12 Sept. M. Waters, fabrieksopzichter, te
G el drop.
Geëindigd door het verbindend worden der
uitdeelingslijsb het faillissement van J. L.
Benning, koopman en winkelier, te Nijmegen.
INSTRUCTIE IN DUELKUNDE.
Voor eenigen tijd bevatte het „Sper. Hbld."
het volgende bericht:
„In de militaire .wereld te Batavia is on
langs een eerezaak geregeld op een wijze
die de ongelooflijkste onkunde aan het licht
bracht van enkele der betrokkenen inzake
de algemeen geldende regels voor het twee
gevecht, welke in andere legers door eiken
officier punctueel gekend worden en moeten
gekend worden.
Thans wordt, zoo meldt het blad, met de
Batavisohe officieren over de duelgebruiken
„theorie" gehouden door daarvoor aangewe
zen voorgangers."
Het komt ons voor, zöo kantteekent de
„Geld. Koerier" dat de hier bedoelde on
kunde er een van de allergelukkigste soort is
Ongetooflijk daarentegen klinkt de mededee-
ling, dat er „theorie" wordt gehouden in de
duelgebruiken voor de officieren van een
Christelijken Staat. En dat nog wel onder
den Christelijken Gouverneur-Generaal Iden-
burg.
Toelichting en opheldering zijn hier zeker,
niet slechts gewenscht, doch ook noodzakelijk.
Kampioenschap Zaanstreek en Beverwijk.
Zondag is te Zaandam een vergadering ge
houden van afgevaardigden der schaakclubs
aan de Zaanstreek en te Beverwijk. De
Maandag Courant verneemt het volgende
over deze vergadering: Besloten werd op
nieuw voor 8 jaren een combinatie te vormen
en gedurende dien tijd jaarlijks een schaak
wedstrijd te houden om het kampioenschap
van de Zaanstreek en Beverwijk.
Voor 1913 werd als datum voor het eerste
gedeelte van den wedstrijd aangewezen Zon
dag 12 October en als plaats daarvoor kwam
Krommenie in aanmerking. De wedstrijd is
open voor schatere, aangesloten hij de olnbs
aan de Zaanstreek en Beverwijk, terwijl een-
uitzondering werd gemaakt voor de schaak
spelers te Koog aan de Zaan en te Zaandijk,
die ook zonder lid eener olnh te zijn kunnen
medespelen. De bedoeling dezer uitzonde
ringsbepaling is, te Koog-Zaandijk propagan
da te maken voor het schaakspel, opdat het
schaakleven aldaar tot nieuwen bloei worde
gebracht.
Er zal gestreden worden in de hoofdklasse,
eerste, tweede en derde klasse. De spelers
worden verdeeld in groepen van 4. De groep*
winners hebben recht op een zilveren medaib
le of een kunstvoorwerp ter waarde van 3,
doch zijn verplicht elkander te bekampen in
het tweede gedeelte van den wedstrijd, wel
ke op Zondag 26 October te Koog-Zaandijk ge<
houden zal worden. Wie daar wint, wordt'
kampioen zijner klasse en heeft recht op
een hongeren prijs. De winner der hoofdklasse
bekomt den titel van kampioen voor de Zaan
streek en Beverwijk en heeft recht op een
grooten zilveren medaille of een kunstvoor
werp ter waarde van 5.
Tot leden der regelingscommissie werden
gekozen de heeren O. Nauta Mz., te Zaandam,
voorzitter, C. Gorter Dz., te Krommenie, J.
Bakker ¥z. Krommenie, K. Kok Pzn., te
Zaandijk en H. Fleutrop, te Zaandam, secre
taris-penningmeester.
IETS UIT DE GESCHIEDENIS DER MO
DERNE WORSTELKUNST.
In 1845 kwam een trio reusachtige wor
stelaars naar Parijs, dat gerust als de
bakermat van het moderne Grieksch-Ro-
meinsch worstelen mag beschouwd worden.
Ze hadden een reusachtig succes, die Meis-
sounier, uit Avignon, de kolossus Quiquine
en Masai'd, uit Uzès.
Slechts van den eerste weet men iets.
Zijn einde was zeer tragisch, 15 jaar had
Meissonnier alle tegenstanders gelegd, en zich
daardoor een buitengewone reputatie verwor
ven, evenals door zijn prachtige lichaamsbouw,
en herculische kracht. Ziek was hij nooit,
mankeerde pimmer iets. Op een dag kwam hij
in het veld in de buurt van Avignon een
meisje tegen dat haar vader eten bracht.
Het durfde, daar het donkerde, niet een smal
brugje over. Meissonnier nam liet kind op den
arm, stapte door het water en zette het meisje
aan den overkant neer. De natte voeten,
welke hij had bekomen, bezorgden hem een
kou welke hem doodde. In zijn laatste oogen-
blikken, vol vertwijfeling van zoo jong eu
zoo sterk te moeten sterven, riep hijo,
doodl als je maar een worstelaar was1
Het succes van Meissonnier, Quiquine en
Mazard leidde tot de stichting van de Salie
Montesquieu, waarin achteenvolgens optraden:
Dumontier, Béranger, Etienne de Leuter, Am-
broise le Savoyard, Pujol, bijgenaamd de
brug pijler, La Main de Belle Ponte, Richoux
bijgenaamd de karabier van Bugey, Bouyard
bijgenaamd de metselaar van Remoulins, An-
thelme, bijgenaamd Bambuld, Planfcerin, bij
genaamd de koning der worstelaars, Rivoire
bijgenaamd het ijzeren lichaam, Henri de
Paris, Baquet le Canonner, Lacroix, Vincent
de Lyon, bijgenaamd de ijzeren man, Odin de
la Loire, Louis Vignéron, het menschelijk
kanon van het Hippodrome, de neger James
bijgenaamd het bronzen beeld, Rabasson,
Creste bijgenaamd de stier van Provence,
Bias, Ramboud. En het worstelen was zoo po
pulair zooals het nooit meer is geweest.'
Avond en avond zat de Salle Montesquieu
tjokvol.
Daar is ook gekampt de partij tussche-
den fameusen Arpin, bijgenaamd den ver-
sehrikkelijken Savoyard, en Marseille, den
molenaar van Lapalud. De eerste, door den
Coup d'Arpin, (heupzwaai met kopgroep), do
tweede door het koppel Marseille Sr. en Jr.,
welke laatste den bijnaam van den leeuw, van
Lapalud.
De bewuste gigantenpartij werd in 1852
gekampt. Aan de beschrijving in een
Fransck blad uit die dagen ontleenen we:
,Voor eenigen tijd zag men te Parijs een
aantal mannen, die den roep hadden de sterk
ste worstelaars en athleten van Z.-Frankrijk
te zijn. Bijna alien bezaten terecht hun be
roemdheid en van allen gold Arpin, de „vree-
selijko Savoyard", als de sterkste, elegantste
en technisch volmaaktste worstelaar. Hij had
door zijn successen zijn naam met zoo'n nim
bus omgeven, dat niemand het meer waagde,
zich met hem to meten; ook .werd hij wel
de „koning der worstelaars" genoemd.
Op een dag kwam echter een jonge
.waaghals aan, die den „vreeselijken Savoy
ard" uitdaagde. Die jonge man was Mar
seille, de held van zijn geboortestad Lapalud.
Arpin stelde voor zijn Provencaalschen con
current 2000 francs beschikbaar als 't hem
gelukte Arpin volgens de regels der kunst te
leggen. Marseille antwoordde dat hij 5000
frs. inzette voor 't zelfde spel, dus was men
g;auw tot overeenstemming.
Op den grooten dag zat de Salle Montes
quieu tot den nok toe vol. Arpin was een
Hercules, zijn breede nek en enorm breede
en prachtig gemodelleerde schouders, zijn
machtige amen, zijn muskuleus torso, maak
ten hem tot de levende synthese van kracht
en sterkte. Marseille daarentegen was tenger,
droog gespierd, een gladiator vergeleken bij
den Hercules van Farnese.
Na do handgeving omvatte Arpin met zijn
kolossale #rmen Marseille, die echter tus
schen zijn handen doorgleed als een slang
en zich'onstuimig op zijn tegenpartij wierp.
Arpin scheen verbaasd hem zoo energiek en
licht van adem te vinden. Beiden putten zien
uit in alle mogelijke tricks en grepen. ,Van
Arpin's haakte lijf liepen de zweetdroppels,
terwijl Marseille een marnieren beeld geleek.
45 minuten waren verloopen, nog geen beslis
sing.
Opeens klonk een schreeuw in de zaal.
Een der beide worstelaars was op de matras
geroldHet .was Arpin, de overwinnaar
van alle overwinnaars. De toeschouwers wa
ren verbluftkonden niet gelooven aan de
nederlaag van hun afgodDoch de me
nigte is een weerhaan.... in triomf werd Mar
seille rondgedragen.
Arpin .trok zioh deze nederlaag zoo aan,
dat hij melancholiek .werd, wat tot lichten
waanzin oversloeg later. Hij offerde te veel
aan Bacchus wat pok ten deele $1© oor
zaak van zijn nederlaag was geweest en
stierf in 1883 te Getto, N. Ot.
De Landbouwtentoonstelling te
Scheven in gen.
Zaterdagmiddag is de heer Jurriaan Kok)
voorzitter der commissie voot het landbouw-
feest op de Landbouwtentoonstelling te Sche-
veningen, door het bestuur der Kon. Ned-
Landbouwvereeniging gehuldigd voor het
geen hij gedaan heeft hij de organisatie van
4* wed geslaagde tentoonstelling.