BINNENLAND.
oë TaeerstRDE,
i
Een gezond oordeel over
onzen Paus.
BUITENLAND.
Hu Bon Marohé.
„üoyons."
Handsshoenemvoop alle gelegeahedsis
Op dienst uit.
EHi a a fpietti"»Bv*tiissel»
Bij gelegenheid van den dood van Kardinaal
Vivos y Tuto hebben door de vrijzinnige
pers weer de meest dwaze vertelsels over
Paus Pius X de rondte gedaan. Of eigenlijk
niet zoozeer vertelsels als wel kleineerende
verdachtmakingen.
Kardinaal Vivos y Tuto was de biechtva
der van den Paus eu behoorde tot de orde der
capucijnen, was een kloosterling dus.
Met deze twee gegevens was de anti-cleri-
cale fantaisie zeer geholpen en had zij dril
haar van weinig waardeering voor het hoofd
der katholieke kerk getuigende fantasterijen
gereed.
Daar hadt ge nu een van de mannen die
„Pius X beheerschton"; deze Kardinaal,
strenge kloosterling, was een dérgenen die
den Paus tot zooveel onberaden stappen dreef.
En op dezen .toon werd voortgezongen en
vooral de „Neuo Ereie Presse" van Weenen,
een blad geheel onder Israëlitischen invloed,
borduurde op dit stramien voort.
Het behoeft geen betoog, dat de N. Rotter-
damsehe 'Courant geen dag wachtte om de
hulpvaardigheid van haar katholieke lezers
te beloonen, door het onverwijld verhalen
van do minachtende .schrijverij van het
Weonsch orgaan.
Hot Is daartegenover wel van belang te
lezen, schrijft de X. Tilb. Crt., hoe Jean
Carrère in de „Tcmps" het, groofce Eransclie
protestantscho blad, een beter en verstandi
ger oordeel velt over Z. H. Pius X.
,,'t Was wel te verwachten, schrijft hij
o.a., dat in de heele Europecsohe pers bij
deze gelegenheid de onverdraagzaamheid van
dezen „raadsman" van den Paus zou worden
ter sprake gebracht. In Frankrijk nog meer
dan in Italië en in vrij sterke mate in dc
verder gelegen landen wil men nu eenmaal
den Paus omringd zien door een reeks van
raadgevers, die een aUernadceligsten invloed
bp hem uitoefenen en die hem gedurende heel
zijn regeering hebben gedreven tot strenge
maatregelen, die hij uit zichzelf nooit zou
genomen hebben, daar zijn gemoed goedhartig
en verdraagzaam is. De legende, die zich in
de wereld heeft verspreid, is, dat de Paus is
ben goede herder, een braaf boerenpastoor,
die liefst met iedereen in vrede zou leven,
maar tfie nu verplicht is een grooten mond
bp te zetten en een onbuigzame houding aan
te nemen om t.e gehoorzamen de ruwe inbla
zingen van zijn zwarte raadgevers. En onder
de sombere raadslieden was Vivos y Tuto de
ve rsc 11 r ikkelij k s te
Deze legende van den boerenpastoor is out-
afcaan tegelijk met de verkiezing van Paus
Pius X naai' de meeniugen die men zich in
Italië en in heel de wereld had gevormd van
den nieuwen Paus, cn toen men daden zag die
anders waren dan men dacht, kwam men tot
de conclusie, dat zij door anderen moesten zijn
ingegeven.
Men was begonnen met te zeggen, dat
de kardinaal Sar to, de patriarch van Ve-
hetië, zich in tegenstelling met zijn voor
ganger Leo Xin alleen zou bemoeien met
den godsdienst en niet met dc politiek cn
dat hij dus do politiek zou over laten aan
zijn ministers-en raadslieden. Alsof het. mo
gelijk was dat een Paus, hoe vroom hij ook
moge zijn, zich geheel en al zou kunnen hou
den buiten de algemeene politiek, daar toch
de historie van den Heiligen Stoel met dui
dende onverbrekelijke draden, is verbonden
aan dc politiek van'heel do'wereld! Maar
dit kwam er niet op aan. De menigte rede-
hoert niet. En de pers, wie het. dikwijls le
doen is om do nieuwsgierigheid van de groota
menigte te bevredigen, redeneert meermalen
bvenmin.
Reeds het eerste optreden in 't openbaar
van Paus Pius X gaf tot doze verhalen aan-
I'iding. Men verwachtte dat de goede, vrome
Paus wel op het balkon zou komen om het
Volk te zegenen. Toen hij niet op 't. balkon
kwam werd er onmiddellijk verteld, dat hij
't had willen doen maar dat zijn raadsleden
kot hadden belet en dat do kardinaal-kamer
ling Oregli di San Stefano hom bij den arm
M vastgegrepen en in naam van al zijn col
lega's den Paus binnen de basilik had ge-
kouden. Er was natuurlijk niets van waar en
do meest getrouwe historieschrijver van het
Conclave, kardinaal Mathieu, heeft in een
brochure, die. dadelijk na de plechtigheid ver
scheen, al die dwaasheden tot niets terug
gebracht.
'tlFeit dat de Palis tot zijn secretaris koos
ben jeugdig prelaat Mgr. Merry del Val, toe
vallig uit Spanje afkomstig, en er ook te Rome
was een Spaansohe kardinaal, .Vives y Tuto,
gaf aanleiding tot de meening dat. deze beide
mannen, „gekomen uit het land der inquisitie
en der autodafés", de politiek in duistere we
gen leidden.
Carrère maakt nog melding van een dwaas
verhaal, volgens 't welk do Paus na de ramp
van Messina derwaarts had willen gaan, maar
door zijn omgeving ter wille van de traditie,
is weerhouden. 'tWas weer als van oude,
de Paus wilde het goede, maar zijn raadsleden
beletten het!
,,'t Zij mij veroorloofd te zeggen, vervolgt
Carrère, dat de waarheid juist het tegenover
gestelde leert. Als het oogenblik is gekomen
om onpartijdig do geschiedenis te schrijven
van de-regeering van Paus Pius X, zal men
bespeuren, dat de zoogenaamde boerenpastoor,
integendeel een der krachtigste, een der
meest energieke, in één woord een der meest
autoritaire personen is die de Kerk ooit heeft
gehad.
Er is tijdens het pontificaat van dezen Paus
op heb Vaticaan geen enkel oogenblik strijd
gevoerd tusschen het liberaal en het onver
draagbaar element, om dc eenvoudige reden
dat de Paus nooit den invloed van een persoon
hooft ondergaan en dat hij aan geen mensoh
veroorlooft hem te leiden of voor te gaan.
Of hij het schip van St. Pieter goed of ver
keerd heeft gestuurd zal de geschiedenis zeg
gen. Maar zeker is het dat hij. cn hij alleen
het roer heeft gevoerd. Als hij nu en dan
don indruk heeft gemaakt van onverdraag
zaam to zijn, dan is dit niet geschied om
te voldoen aan de eisclien of wenschen van
zijn omgeving, maar om te voldoen aan het.
beginsel van zijn regeering Omnia instaurare
in Christo. Eu diezelfde geschiedenis zal loe
ren dat niet hij geleid werd maar dat hij aan
zijn omgeving die strenge maatregelen voor
schreef. dio men aan hun drijven toeschreef,
om kort to gaan, alles wat in het Vaticaan is
geschied sedert de laatste 10 jaar is door
Pius X gedaan en gewild, 't zij goede of kwa
de maatregelen. Men kan zijn werk waardec-
ren, men kan het afkeuren, maar als men
hem goed kont kan men aan Paus Pius X niet
weigeren een oprechte bewondering voor de
schoonheid en fierheid van zijn karakter.
Daarop lettende weet men wat men heeft te
denken van de legende der verschrikkelijke
raadgevers. De kard. Vivos y Tuto die als
een dezer beschouwd werd, vervulde dus niet
de rol dio men hem wilde toeschrijven. Me
dewerker vol toewijding en onderworpen aan
den Heiligen Stoel, heel't hij als alle anderen
zijn taak vervuld zoo goed hot hem moge
lijk was, op de plaats door hem ingenomen.
Zijn dood zal niets veranderen in de gedrags
lijn van het Vaticaan, want Pius X is er altijd
alleen de meester in geweest en zal het blij
ven.
VOOR DEN KATHOLIEKENDAG TE
METZ.
In het jongste nummer van de „Kist. Pol.
Platter" een tijdschrift, dat waarlijk toch wel
als te ernstig on to betrouwbaar bekend staat,
om ervan verdacht te worden onware sensa
tieberichtjes op te nemen of (f.ndentieuae ar
tikeltjes te lanoeeren, worden in een beschou
wing' over den Katholiekendag te Met?/ een
aantal bijzonderheden gegeven over de voor
geschiedenis van dezen Katholiekendag, die
wel het vermelden waard zijn en die door de
Msb. worden overgenomen.
„Sedert vele jaren, zoo vertelt het tijdschrift
omvat hot programma van den Katholieken
dag ook con feestelijken optocht, van werklie
den, die meestal Zondagnamiddag voor hot
begin van de vergadering gehouden wordt.
Be ligging van Metz bracht natuurlijk me
de, dat hot naburige diocees Trier vooral
het Saurbekkrn het hoofdcontingent tot do
zen stoet moest leveren. Daar. hebben ech
ter de arbeidersvereenigingen richting „Ber
lijn" den grootste» invloed.
Met het oog op de ervaringen van vroegere
Katholiekendagen, waaruit hun gebleken was,
dat de arbeidersvereenigingen, die zich aan
den stoet aansloten, benut werden voor propa
ganda voor do christelijke organisatie-idee,
hadden zich do diocesane voorzitters der Ka
tholieke werkliedenverenigingen in het dio
cees Trier, domkapitularis Stein (Trier) en
deken Hansen (Illingen) voorzitter van den
Saarbond, tot liet. locale comité te Metz ge
wend.
Zij gaven enkele wenschen te kennen, van
welker vervulling zij de deelneming van dc
arbeiders van den diocesaneri bond aan den
optocht afhankelijk maakten. Zij stelden daar
bij vooral don eisch, dat de „Berline'r"-ar-
beiders na den optocht een eigen vergadering
met eigen sprekers zouden mogen houden. Het
locale comité van Metz verwierp de eischen.
Daarop besloten do „Berliner" vereenigingen
officieel niet aan den optocht deel te nemen.
Het Metzer locale comité werd van dit be
sluit in kennis gesteld en er behoeft wel niet
op gewezen te worden, dat men in Melz er
onaangenaam door getroffen was. Van Metz
uit werden clan nieuwe onderhandelingen aan
geknoopt, die eindigden met ecu audiëntie
van den vicaris-generaal van het diocees
Metz. dr. Pelt, voorzitter van de sprekers-
commissie, en den president van het locale
comité, prof. Kinziuger, bij den bisschop dl*.
Korum van Trier. De audiëntie Werd ook bij
gewoond door den domkapitularis Stein.
Het resultaat van de besprekingen was, dat
den Katholieken arbeidersvereenigingen een
eigen lokaal tor beschikking werd gesteld,
terwijl het hondsbos!uur zelf de redenaars
ervoor zou aanwijzen.
Ook verklaarde men zich bereid een voor
stel van den diocosaan-praeses kanunnik
Stein over de arbeiderskwestie en de en
cycliek „Singnlari quadam" aan de algemeene
vergadering mede te doelen."
Het tijdschrift bespreekt, dan de belang
rijke rede door mgr. von Korum op de ver
gadering van de Katholieke arbeidersveree
nigingen gehouden, en wijst or op, hoe liet
verlangen van do „Berlinér" omtrent het be
spreken van de encycliek „Singulari", ge
heel ingewilligd werd door de rede van den
voorzitter van den Katholiekendag.
Wij geven deze bijzonderheden, omdat er
hot gelukkige feit uit, blijkt, hoe. na de pu
blicatie van de encycliek „Singulari" de voor
standers van do Katholieke arbeiders-orga
nisaties meer cn meer aan invloed cn kracht
winnen en in het minst niet. bevreesd zich
toonen om hun rechten te doen gelden.
{Wat anderen zeggen.)
Het ri'.-k.) Huisgezin vindt het ver
band, dat ©ogenschijnlijk gelegd wordt tus
schen kiesrechtherziening en onderwijskwes
tie een „foppei'ij".
Men is geneigd deze brug te zien: tegen
de aanvaarding van het algemeen kiesrecht
ontvangt go een bevredigend© regeling van
de subsidieering van het bijzonder onderwijs.
Maar er is geen brug.
Om deze reden, dat de Grondwetsherzie
ning, het algemeen kiesrecht, onverwijld zal
komen en hét onderwijsvraagstuk op de lange
baan eenor staatscommissie wordt geschoven,
-- indien men aan het kapstokbeeld al niet
denken wil.
Nog duidelijker: de Grondwetsherziening
zal al lang kant en klaar zijn voordat men
ben aanzien van de subsidiekwestie aan een
regeling toe is.
De eerste, voorwaarde: het gelijk overste
ken, ontbreekt, cn minister Cert van der
Linden, met den besten wil bezield veron
dersteld, kan zijn opvolger niet binden.
'Daar deze regeëring het on'derwijs-vnuig-
stuk niet wcnscht op te lossen door gel ijk
tijdige wijziging \an artikel 192 der Grond-
wet, snijdt zij tot toenadering en overleg ten
aanzien van hot kiesrecht vraagstuk den pas
vrijwel af
Het (r.-k.) Centrum zegt:
Dat. wordt dan een rev isie op één bepaald
punt, in tegenstelling met. de meer algemeene
voorstellen van het ministerie-Heemskerk.
Het onderwijs-vraagstuk is dan ook uit de
door het nieuwe Kabinet voorgenomen her
ziening uitgeschakeld; va.n grondwettelijke
gelijkstelling tusschen openbaar en bijzonder
onderwijs zal dus voorloopig geen sprake
zijn, cn liet eenige wat de regeering in t
vooruitzicht stelt is een Staatscommissie,
welke „over een algemeen bevredigende re
geling" ter zake de subsidiëering en de daar
aan te verbinden voorwaarden zal hebben te
beraadslagen. De vraag is nu maar, wat dit
Kabinet onder een „algemeen bevredigende
regeling" en de daaraan 1e verbinden „voor
waarden" verstaat. Veel hangt daarbij na
tuurlijk af van de samenstelling der commis
sie, in aar voor 't overige staan wij nog voor
eeu vraagtecken. Wel blijkt uit den hier be
doelden passus, dat de Rochtsche koers van
vóór de verkiezingen is losgelaten, hetgeen
overigens wel niemand zal verwonderen.
Wat de sociale wetgeving betreft, zal blijk
baar niet worden overgegaan tof. het intrek
ken, of builen werking stellen van de Tnvali-
diteitswet, zooals op vrij hoogen toon tijdens
de behandeling en na de aanneming dier wet
door verschillende pen- en woordvoerders
van Links werd verlangd. Ze zal alleen wor
den „vereenvoudigd", evenals de Raden wet,
terwijl de Ziektewet zal worden uitgebreid.
Het „stuk Staatspensioen", dat, naar men be
weerde, in do Invaliditeitswet stak, wil de
regeéring aanvullen met de bepaling, dat de
ouderdomsrente- zal worden gegeven aan al
len, die gedurende een zekeren termijn geen
ondersteuning genotx van een instelling
van weldadigheid. Wordt hiermee een
systeem van staatspensioneering in algemee-
nen zin voorbereid? Het lijkt niet waar
schijnlijk. Trouwens, het Kabinet is, volgens
mr. Treub, die het weten kan, niet pro en niet
anti. Handhaving van de Invaliditeitswet en
algemeene staafspensionneeriug zouden ook
moeilijk samengaan.
Ten aanzien der landsverdediging wordt
niet veel afgeweken van den weg, door de
vorige regeering ingeslagen. Of dc Linker
zijde daarover zeer gesticht zal zijn? Men
mag het betwijfelen. Met name zullen de
vrijzinnig-democraten en socialisten slechts
matig met dit gedeelte der Troonrede inge
nomen wezen.
Ten slotte de koloniën. Wat in dezen pas
sus ietwat eigenaardig treft is de opwekking
tot „verdraagzaamheid op bet. gebied van den
godsdienst." naast onderlinge waardeering
der rassen. Men kan dezelfde woorden in ver
schillenden zin uitleggen. Laten wij daarom
de hoop uitspreken, dat de regeering onder
die opwekking tot verdraagzaamheid niet be
doelt, het missiewezen op eeuigerlei wijze te
belemmeren in zijn gezegenden arbeid. Naar
mate het Christendom in breeder kring
wordt verbreid en nageleefd, zal de baud met
liet moederland hechter worden.
Wat nu deze Troonrede in 't algemeen be
treft, kau van haar worden getuigd, dat ze op
sommige punten met beslistheid spreekt, op
andere een ietwat twijfelachtig gelnid geeft.
Blijkbaar is er naar gestreefd sommige za
ken, die als uitersten konden worden be
schouwd. te vermijden. Er is gewikt, eu ge
wogen, gepast en gemeten, gedoezeld en ge
schrapt. Zoo zal er van meer dan één zijde
Ook wel critiek komen. Wij voor ons willen
ons lieden ertoe bepalen de opmerking te ma
ken. dat in de passage over Grondwetsher
ziening én kiesrechtregeling niet wordt ge
rept van de evenredige vertegenwoordiging,
terwijl toch nagenoeg alle partijen zich daar
voor hebben uitgesproken. Dat, is eon leemte
van bolcekenis, welke ons vrijwel onbegrijpe
lijk 'voorkomt. Terwijl dc kansen van de be
oogde kiesrechthervorming o. i. ook zonden
winnen, indien men daaraan de beonH
stemplicht vastkoppelde
De (r.-k.) „Residentiebode" vat haar indruk
aldus samen:
a. dat hot ministerie, een program gevend
van het soort, dat te wachten viel, in de uit
werking daarvan ons hier en daar (och met
verwondering vervuld heeft;
b. dat wij bet lot. dan ook niet benijden
van bet Kabinet, hetwelk die laak op zich
moest, nemen;
c. dat er echter, naar onze opvatting, voor
de reelitscho pers en de rechtsche partijen
geen reden is tot stelsel matigen tegenstand
of bestrijding; docli dat baar aangewezen
taak waakzaam toezicht behoort le zijn, niet
het minst op het gebied van onderwijs en
koloniën.
Do eind-in druk van het in de. Troonrede
ontvouwde regeeringsprogram is voor de
(r.-k.) L e 5 d s ch e C o n rant do volgende:
Wat beloofd wordt op wetgevend gebied
blijft eensdeels ver beneden de verwachtin
gen van de linksche kiezers, anderdeels ligt
er in een zekere vaagheid, een schuchtere,
onzekerheid, alleen is het program allerdui
delijkst. waar het, gewag maakt van een zeer
aanmerkelijke stijging der belastingen.
De „Gelderlander" vertrouwt de be
loofde onderwijsrcgeling ook niet erg. Het
blad betoogt dat zonder rechts geen grond
wetsherziening kan tot stand komen. En,
luidt hel verder:
En om nn Rechts voor die medewerking
gunstig te stommen durft het nieuwe vrijzin
nige kabinet aankomen met een voorstel, dat
als eeu reehtstreeksohe oorlogsverklaring te
genover Rechts mag beschouwd worden. Ter
wijl toch bekend is, dat de gebeele Rechter
zijde als één man staat op den eiseh van
rechtsgeldigheid voor de bijzondere met de
openbare school, wordt als het voornemen
der regeering aangekondigd de benoeming
van een staatscommissie, die zal hebben ti
onderzoeken in hoever een algemeen bevre
digende regeling mogelijk is ter. zake val
de subsidieering van het bijzonder onderwijl
en de voorwaarden welke daaraan verbondei
moeten worden!
AIzoo onverwijlde voorbereiding va{
Grondwetsherziening; maar een der beland
rijkste punten van Rechts, waarover di<
grondwetsherziening loopen moet, ondertast
schen commissoriaal gemaakt of anders gel
zegd op de lange baan gesehoven!
Men begrijpt dus wat er van de medewer<
king van Rechts tot die grondwetsherziening
in vrijzinnigen geest terecht komt.
Ten slotte verdient liet, volgens de „Geld.1
in deze troonrede van deze zijde wél opmen
king nat daarin openlijk Gods zegen over dei
werkzaamheden der Kamer wordt ingeroe
pen.
De (r.-k.) N. Tilb. Cf.:
Grondwetsherziening dus om te komen to 6
algemeen mannenkiesrecht en tot de moge
lijkheid van vrouwenkiesrecht.
Ons wel. Maar, verondersteld eens, dat de
rechterzijde hiertoe hare medewerking wil
verleenen, hoe zal het dan gaan met de finan-
tiëele gelijkstelling van het bijzonder en'
openbaar onderwijs?
De Troonrede slaat een kapstok om bet
zaakje er aan op te hangen. Immers de regee<
ring „stelt zicli voor aan eene staatscommis*
sic het onderzoek op te dragen in hoeverre
eene algemeen bevredigende regeling moge,,
lijk is terzake van de subsidieering van het
hijzonder onderwijs en de voorwaarden welke
daaraan verbonden moeten worden."
Hit de tegenstellingen met de hieraan om
middellijk voorafgaande zinsnede over de om'
verwijlde voorbereiding der kieswetpara-
graaf uit de Grondwet, moet. men opmaken,
dat de regeering dus niet van plan is artikel
192 der Grondwet, het onderwijsartikel, te
wijzigen, zóó dat bijzonder en openbaar on
derwijs gelijk worden gesteld.
Maar dan zal van een grondwetsherziening
weinig kunnen komen. Want indien bij d«
rechterzijde iets vast staat, dan is het wel
het verlangen om bij de eerste do beste
grondwetswijziging ook artikel 192 voor goed
onder handen te nemen en voor goed pas
klaar te maken voor de algebeele financiëele
gelijkstelling van bijzonder en openbaar on
derwijs. Het zou wel eens kunnen zijn, dat
hier in de Troonrede de struikelblok van het
ministerie reeds is gelegd.
Dit lijkt ons bet voornaamst wat wij beden
over de Troonrede hebben te zeggen. Het
slagschip voor Indië, de leger-organisatie en
de Zuiderzeedroogmalcing zijn, bij deze kwes
tie vergeleken, zaken van den tweeden rang.
Al zou het wel eens kunnen zijn, dat de
nieuwe minister van marine verdwijnt met
zijn slagschip mede, want of de sociaal-
demoeraten veor zoo'n militaire uitgave, aan
oud-roest zooals het heet, zullen kunnen
stemmen, dat zal eeu interessant vraagstuk
blijken. Alle leden van rechts zullen bet ze
ker niet doen.
De (r.-k.) Limb. Koerier:
De Troonrede, het regeeringsprogram van
het. nieuwe ministerie, maakt, het zij ronduit
erkend, in bet algemeen genomen een beteren
indruk, dan we hadden durven verwachten.
Gelijk (eveneens) verwacht werd, wordt het
algemeen stemrecht voor mannen en het ope
nen van de mogelijkheid daarvan voor vrou
wen, aangekondigd. De omstandigheid, dat
hieraan de kans van eene bevredigende rege
ling der subsidiëering van bet bijzonder on
derwijs wordt, vastgekoppeld, geeft ©enige
waarschijnlijkheid aan de reeds geuite onder
stelling, dat op deze heide punten con do-
ut-des-compromis tusschen Links en Rechts
zon te vinden zijn.
Op sociaal gebied schijnt mr. Treub zich
hoofdzakelijk t.e willen bepalen tot herzie
ning en aanvulling van bet door Talma inge
voerde wettenstelsel. Zoo schijnt de Ouder
domsrente, die mi alleen wordt toegekend
aan 70 jarigen, welke bewijzen kunnen in don
laatsten lijd een bepaalden duur gewerkt te
hebben, te zullen worden toegekend aan de
genen, die gedurende zekeren termijn niet
bedeeld werden. Oppervlakkig zou men zeg
gen, dat de Ouderdomsrente dus niet zal ten
goede komen aan degenen, die ze liet meest
noodig blijken te lubben. doch om billijk
te zijn onthonde men zich van oppervlakkig
oordeelen en wacht© nr.der het ontwerp af.
Als de aangekondigde vereenvoudiging
van de wetten-Talma. die inderdaad iels
omslachtigs en bureaucratisch hebben
werkelijk eene verbetering zal zijn, zullen
we ons hierover verbeugen.
't Stijf gestreken japonnetje hing over een
H©el. Op 'n anderen lag 't witte met entrc-
Jteux versierde schortje, met lange schouder-
"ftndeu. Jaantje stond voor moeder, die met
£6u bijna tandelooze kam haar rood-bruine
"öreu kamde.
Houd je kop wat op; ik kan de schei niet
lö 't midden krijgen.
nam de kan met water, die bij de hand
stend en bewerkte de haren verder.
-- Ik word net zoo nat, klaagde Jaantje.
Dat geeft niks, dan blijft 't goed zitten.
Ziezoo, draai je" maar om.
De ongelijke piek haren werden nu naar
e hoogte gekamd, dan ^draaide moeder ze
een armzalig dt rond en speld© het op
kruin vast.
- Mooi zoo, dat is klaar, zoo toon je al
'tedelijk wat.
Jaantje bekeek zicli nu in bet keuken spie
geltje.
Die schei in 't midden slaat erg ouwe-
fek; zoo heeft grootmoeder 't ook op 'r por-
^tet eu zoo hebben ze het geen van alle.
7"- Het staat juist netjes; zoo slorzig naar
routeren gekamd is niet ordelijk: nou ziet
te
te
eyrouw dadelijk, dat 'r netheid bij je zit.
Jaantje plakte een paar weerbarstig© lia-
achter het oor en pruttelde nog wat te-
Je mot maar eerst je pantoffels aan
doen, dan je handen wassehen, en dan je
japon aan.
De zwart loeren pantoffels glommen als
een spiegel; wel een half uur was moedor er
op bezig geweest.
I Wat mot ik allemaal zeggen, moedor?
I Wat je zeggen moet? Wel, je begint na-
tuurHjk met te hellen, niet hard, maar
jzachies; dan doet de meid je open en dan
zeggie: Moissie ken ik mevrouw effen spre
ken'? Zij zegt dan: Kom maar in de gang,
wie kan ik zeggen dat 'r is?
Dan zeg jij: „Jaantje Bos", meer zeg je
niet, meer gaat die moid niet an.
Dus niet zeggen, dat ik
Nee, eend, .ie versta me toch wel? Meer
raakt die meid niet. Dan komt d© meid terug
en dan zegt ze: „ga maar mee," en dan brengt
ze je in de salon bij mevrouw.
- 'k Wou, dat ik er al geweest was, zucht
.Taan. terwij] ze de handen onder de kraan
wflseht.
Meid, spat niet zoo, ik lieb 't fornuis
pas gepoetst; de zeep hoef je ook niet zoo te
verknoeien. Ts me dat oen bonk. Al geweest
wasal geweest waswaarom? Ze zul
len j© toch niet opeten, of moet mevrouw
soms naar jou toe komen?
Wat mot 'k zeggen, als ik binnen kom?
Goeien avond, of
Je zegt beel fatsoenlijk: „dag mevrouw,"
meer niks, trek je kousen wat op je
hliifj slaau au wacht ou 't geen ie gevraagd
wordt. Mevrouw zegt dan: „Zoo Jaantje Bos,
kom je soms op dat advertentie? Dan zeggie:
„Ja mevrouw." Overal zeggie mevrouw ach
ter; altijd mot je met twee woorden-spreken,
begrijppic? Jo mot altijd toonen dat je moe
der je fesoen het geleerd. Mot die kraan
blijven loopen?
Wat zegt ze clan nog meer?
1 Dan zal mevrouw wel vragen„Kan je
al netjes werken?"
Natuurlijk zeg ik dan ja
Neen, dan zeggie: „Jawel, mevrouw, me
moeder liet 't me geleerd." Je kan ook wel
zeggen: „Thuis doe ik alles, want mijn moe
der is fijnstrijkster." Dan begrijpt ze terwijl
dat je van fesoen!ijke kom-af bent. Je zegt
maar, dat ik dienslbodennmtsen en fijn goed
strijk. Misschien krijg ik dan ook van haai
de klandizie.
Maar ik kan toch maar niet zoo uit gaan
pakken as me niks gevraagd wordt.
Nee, dat. spreekt, maar als de gelegen
heid zich voordoet, kan je je mond gebrui
ken. Je kau ook wel is wat zeggen, al vragen
ze je niks. Maak wat au, ie zanikt zoo.
Wat toon je al groot met die japon. Je ziet
er helder en frissies uit, jioor.
Ho© laat is het al?
Half zeven; over ©en half uur mot je r'
zijn. Sua pp ie al wat je zeggen mot? Zie je,
daar draait het nu maar om, dat mevrouw
begrijpt, dut je al wat kan; dat je geen
schoolkind nicer bent; dat j© thuis al wat
uitgevoerd hebt: dat i« geen linksche han
den nn jo lijf hebt; dat je gewillig bent en
niet brutaal; dat je van fesoenlijk© femilie
bent; dat je weet waar je staan mot; begrijp
je. dat is 't 'm maar alleen, d© rost komt van
zelf, dat redt zich wel. Zooals je 'r uitziet, zal
je best bevallen, dat heb ik al lang in de
gaten, snuit je neus uit. Hé-je geen zak
doek?
Hoe oud was u, toen u ging dienen?
Twee jaar jonger dan jij. 'k was twaalf
toen 'k al loopmeissie was. Maar daar zou
ik je nooit an willen hebbou. Dat is een
hondenbaantje. Den heelen dag door met 'n
doos an je arm, door weer en wind, dik en
dun, altijd maar vooruit op een draf; neen
•hoor, dat is niks.
Zon het anders niet beter geweest zijn
als ik met 'n diensi© voor halve dagen bij
nette burgermenschen begonnen was. Ik durf
haast niet naar zoo'n gnoot huis.
Je lij kent wel gek. Daar mot je veel har
der poot-aan spelen, daar mot je alles alleen
doen, en vóór 't eten kan je opmarcheeren.
Eerst kan je de tafel dekken en dan met een
leege maag naar buis. Hier krijg je lekker
eten eu drinken, alles op z'n tijd. Ook verdien
je veel meer. Of dacht-i© dat je in zoo'n
klein diensi© 1.50 's weeks krijgt. From
mel toch niet zoo an je boord, 't zit goed.
Nee, laten we nou verstandig wezen en dank
God op je bloote knieën als j© 't krijgt. Je
kan niks mooi or bedenken. Jo hooft al loon
maar de groot© meid behulpzaam te zijn; wat
wil je nog meer? Jaantje, hoewel niot van
de mooiheid overtuigd, pruttelde niet langer
tegen. Ze was nn geheel gekleed. Zooals zo
daar zat, was ze net een beknopte uitgave
van een oude vrouw. De lange japon, hel
schort met do schouderbanden en bet. slrak-
weggekamde haar hadden a I hot kinderlijk©
aan haar ontnomen.
Blijf maar zitten, anders kreuk je je
japon. Wat zi© je er benauwd uit, dat dient
toch nergens voor.
Ik zie er zoo tegen op om aji te bellen an
zoo'n groot buis, en dan zoo'n grooto meid,
die je open doet, en dan zoo'n mensoh die j©
zoo opneemt en uitlioort, en dan die lang«
stijve rok, 't zit me niks gemakkelijk. En dat
baar hè-je zoo strak getrokken, 'k heb er
pijn in m'n hoofd v$n, en di© schei in 't mid
den is ook al zoo gek. Oh, was ik toch maar
terug.
Op eens was alle „benauwdheid" er uit.
Moedor hoorde een huiltoon, had eerst lust
om ze een pats te geven, om dat eeuwig©
gezanik, maar bedacht bijtijds dat het dan
hoelemaal hommeles zou worden, dat het dan
op een huilpartij uit zou draaien, en ze kon
toch niet met roode oogen bij zoo'n mensoh
aankomen.
Ik vin je ©en misselijke, flauwe meid.
Ben jij nou flink? J© hoeft toch niet naar
't hof? En al mos je er naar toe, wat zou
het dan nog? J© bent toch een net fesoenlijk
meissie; j© bent toch zoo maar geen Jan
alle man; j© moeder is toch „fijnstriiksier
Ik strijk toch maar alleen fijn goed en tul©
NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT JH,D