BINNENLAND. oë TaeerstRDE, i Een gezond oordeel over onzen Paus. BUITENLAND. Hu Bon Marohé. „üoyons." Handsshoenemvoop alle gelegeahedsis Op dienst uit. EHi a a fpietti"»Bv*tiissel» Bij gelegenheid van den dood van Kardinaal Vivos y Tuto hebben door de vrijzinnige pers weer de meest dwaze vertelsels over Paus Pius X de rondte gedaan. Of eigenlijk niet zoozeer vertelsels als wel kleineerende verdachtmakingen. Kardinaal Vivos y Tuto was de biechtva der van den Paus eu behoorde tot de orde der capucijnen, was een kloosterling dus. Met deze twee gegevens was de anti-cleri- cale fantaisie zeer geholpen en had zij dril haar van weinig waardeering voor het hoofd der katholieke kerk getuigende fantasterijen gereed. Daar hadt ge nu een van de mannen die „Pius X beheerschton"; deze Kardinaal, strenge kloosterling, was een dérgenen die den Paus tot zooveel onberaden stappen dreef. En op dezen .toon werd voortgezongen en vooral de „Neuo Ereie Presse" van Weenen, een blad geheel onder Israëlitischen invloed, borduurde op dit stramien voort. Het behoeft geen betoog, dat de N. Rotter- damsehe 'Courant geen dag wachtte om de hulpvaardigheid van haar katholieke lezers te beloonen, door het onverwijld verhalen van do minachtende .schrijverij van het Weonsch orgaan. Hot Is daartegenover wel van belang te lezen, schrijft de X. Tilb. Crt., hoe Jean Carrère in de „Tcmps" het, groofce Eransclie protestantscho blad, een beter en verstandi ger oordeel velt over Z. H. Pius X. ,,'t Was wel te verwachten, schrijft hij o.a., dat in de heele Europecsohe pers bij deze gelegenheid de onverdraagzaamheid van dezen „raadsman" van den Paus zou worden ter sprake gebracht. In Frankrijk nog meer dan in Italië en in vrij sterke mate in dc verder gelegen landen wil men nu eenmaal den Paus omringd zien door een reeks van raadgevers, die een aUernadceligsten invloed bp hem uitoefenen en die hem gedurende heel zijn regeering hebben gedreven tot strenge maatregelen, die hij uit zichzelf nooit zou genomen hebben, daar zijn gemoed goedhartig en verdraagzaam is. De legende, die zich in de wereld heeft verspreid, is, dat de Paus is ben goede herder, een braaf boerenpastoor, die liefst met iedereen in vrede zou leven, maar tfie nu verplicht is een grooten mond bp te zetten en een onbuigzame houding aan te nemen om t.e gehoorzamen de ruwe inbla zingen van zijn zwarte raadgevers. En onder de sombere raadslieden was Vivos y Tuto de ve rsc 11 r ikkelij k s te Deze legende van den boerenpastoor is out- afcaan tegelijk met de verkiezing van Paus Pius X naai' de meeniugen die men zich in Italië en in heel de wereld had gevormd van den nieuwen Paus, cn toen men daden zag die anders waren dan men dacht, kwam men tot de conclusie, dat zij door anderen moesten zijn ingegeven. Men was begonnen met te zeggen, dat de kardinaal Sar to, de patriarch van Ve- hetië, zich in tegenstelling met zijn voor ganger Leo Xin alleen zou bemoeien met den godsdienst en niet met dc politiek cn dat hij dus do politiek zou over laten aan zijn ministers-en raadslieden. Alsof het. mo gelijk was dat een Paus, hoe vroom hij ook moge zijn, zich geheel en al zou kunnen hou den buiten de algemeene politiek, daar toch de historie van den Heiligen Stoel met dui dende onverbrekelijke draden, is verbonden aan dc politiek van'heel do'wereld! Maar dit kwam er niet op aan. De menigte rede- hoert niet. En de pers, wie het. dikwijls le doen is om do nieuwsgierigheid van de groota menigte te bevredigen, redeneert meermalen bvenmin. Reeds het eerste optreden in 't openbaar van Paus Pius X gaf tot doze verhalen aan- I'iding. Men verwachtte dat de goede, vrome Paus wel op het balkon zou komen om het Volk te zegenen. Toen hij niet op 't. balkon kwam werd er onmiddellijk verteld, dat hij 't had willen doen maar dat zijn raadsleden kot hadden belet en dat do kardinaal-kamer ling Oregli di San Stefano hom bij den arm M vastgegrepen en in naam van al zijn col lega's den Paus binnen de basilik had ge- kouden. Er was natuurlijk niets van waar en do meest getrouwe historieschrijver van het Conclave, kardinaal Mathieu, heeft in een brochure, die. dadelijk na de plechtigheid ver scheen, al die dwaasheden tot niets terug gebracht. 'tlFeit dat de Palis tot zijn secretaris koos ben jeugdig prelaat Mgr. Merry del Val, toe vallig uit Spanje afkomstig, en er ook te Rome was een Spaansohe kardinaal, .Vives y Tuto, gaf aanleiding tot de meening dat. deze beide mannen, „gekomen uit het land der inquisitie en der autodafés", de politiek in duistere we gen leidden. Carrère maakt nog melding van een dwaas verhaal, volgens 't welk do Paus na de ramp van Messina derwaarts had willen gaan, maar door zijn omgeving ter wille van de traditie, is weerhouden. 'tWas weer als van oude, de Paus wilde het goede, maar zijn raadsleden beletten het! ,,'t Zij mij veroorloofd te zeggen, vervolgt Carrère, dat de waarheid juist het tegenover gestelde leert. Als het oogenblik is gekomen om onpartijdig do geschiedenis te schrijven van de-regeering van Paus Pius X, zal men bespeuren, dat de zoogenaamde boerenpastoor, integendeel een der krachtigste, een der meest energieke, in één woord een der meest autoritaire personen is die de Kerk ooit heeft gehad. Er is tijdens het pontificaat van dezen Paus op heb Vaticaan geen enkel oogenblik strijd gevoerd tusschen het liberaal en het onver draagbaar element, om dc eenvoudige reden dat de Paus nooit den invloed van een persoon hooft ondergaan en dat hij aan geen mensoh veroorlooft hem te leiden of voor te gaan. Of hij het schip van St. Pieter goed of ver keerd heeft gestuurd zal de geschiedenis zeg gen. Maar zeker is het dat hij. cn hij alleen het roer heeft gevoerd. Als hij nu en dan don indruk heeft gemaakt van onverdraag zaam to zijn, dan is dit niet geschied om te voldoen aan de eisclien of wenschen van zijn omgeving, maar om te voldoen aan het. beginsel van zijn regeering Omnia instaurare in Christo. Eu diezelfde geschiedenis zal loe ren dat niet hij geleid werd maar dat hij aan zijn omgeving die strenge maatregelen voor schreef. dio men aan hun drijven toeschreef, om kort to gaan, alles wat in het Vaticaan is geschied sedert de laatste 10 jaar is door Pius X gedaan en gewild, 't zij goede of kwa de maatregelen. Men kan zijn werk waardec- ren, men kan het afkeuren, maar als men hem goed kont kan men aan Paus Pius X niet weigeren een oprechte bewondering voor de schoonheid en fierheid van zijn karakter. Daarop lettende weet men wat men heeft te denken van de legende der verschrikkelijke raadgevers. De kard. Vivos y Tuto die als een dezer beschouwd werd, vervulde dus niet de rol dio men hem wilde toeschrijven. Me dewerker vol toewijding en onderworpen aan den Heiligen Stoel, heel't hij als alle anderen zijn taak vervuld zoo goed hot hem moge lijk was, op de plaats door hem ingenomen. Zijn dood zal niets veranderen in de gedrags lijn van het Vaticaan, want Pius X is er altijd alleen de meester in geweest en zal het blij ven. VOOR DEN KATHOLIEKENDAG TE METZ. In het jongste nummer van de „Kist. Pol. Platter" een tijdschrift, dat waarlijk toch wel als te ernstig on to betrouwbaar bekend staat, om ervan verdacht te worden onware sensa tieberichtjes op te nemen of (f.ndentieuae ar tikeltjes te lanoeeren, worden in een beschou wing' over den Katholiekendag te Met?/ een aantal bijzonderheden gegeven over de voor geschiedenis van dezen Katholiekendag, die wel het vermelden waard zijn en die door de Msb. worden overgenomen. „Sedert vele jaren, zoo vertelt het tijdschrift omvat hot programma van den Katholieken dag ook con feestelijken optocht, van werklie den, die meestal Zondagnamiddag voor hot begin van de vergadering gehouden wordt. Be ligging van Metz bracht natuurlijk me de, dat hot naburige diocees Trier vooral het Saurbekkrn het hoofdcontingent tot do zen stoet moest leveren. Daar. hebben ech ter de arbeidersvereenigingen richting „Ber lijn" den grootste» invloed. Met het oog op de ervaringen van vroegere Katholiekendagen, waaruit hun gebleken was, dat de arbeidersvereenigingen, die zich aan den stoet aansloten, benut werden voor propa ganda voor do christelijke organisatie-idee, hadden zich do diocesane voorzitters der Ka tholieke werkliedenverenigingen in het dio cees Trier, domkapitularis Stein (Trier) en deken Hansen (Illingen) voorzitter van den Saarbond, tot liet. locale comité te Metz ge wend. Zij gaven enkele wenschen te kennen, van welker vervulling zij de deelneming van dc arbeiders van den diocesaneri bond aan den optocht afhankelijk maakten. Zij stelden daar bij vooral don eisch, dat de „Berline'r"-ar- beiders na den optocht een eigen vergadering met eigen sprekers zouden mogen houden. Het locale comité van Metz verwierp de eischen. Daarop besloten do „Berliner" vereenigingen officieel niet aan den optocht deel te nemen. Het Metzer locale comité werd van dit be sluit in kennis gesteld en er behoeft wel niet op gewezen te worden, dat men in Melz er onaangenaam door getroffen was. Van Metz uit werden clan nieuwe onderhandelingen aan geknoopt, die eindigden met ecu audiëntie van den vicaris-generaal van het diocees Metz. dr. Pelt, voorzitter van de sprekers- commissie, en den president van het locale comité, prof. Kinziuger, bij den bisschop dl*. Korum van Trier. De audiëntie Werd ook bij gewoond door den domkapitularis Stein. Het resultaat van de besprekingen was, dat den Katholieken arbeidersvereenigingen een eigen lokaal tor beschikking werd gesteld, terwijl het hondsbos!uur zelf de redenaars ervoor zou aanwijzen. Ook verklaarde men zich bereid een voor stel van den diocosaan-praeses kanunnik Stein over de arbeiderskwestie en de en cycliek „Singnlari quadam" aan de algemeene vergadering mede te doelen." Het tijdschrift bespreekt, dan de belang rijke rede door mgr. von Korum op de ver gadering van de Katholieke arbeidersveree nigingen gehouden, en wijst or op, hoe liet verlangen van do „Berlinér" omtrent het be spreken van de encycliek „Singulari", ge heel ingewilligd werd door de rede van den voorzitter van den Katholiekendag. Wij geven deze bijzonderheden, omdat er hot gelukkige feit uit, blijkt, hoe. na de pu blicatie van de encycliek „Singulari" de voor standers van do Katholieke arbeiders-orga nisaties meer cn meer aan invloed cn kracht winnen en in het minst niet. bevreesd zich toonen om hun rechten te doen gelden. {Wat anderen zeggen.) Het ri'.-k.) Huisgezin vindt het ver band, dat ©ogenschijnlijk gelegd wordt tus schen kiesrechtherziening en onderwijskwes tie een „foppei'ij". Men is geneigd deze brug te zien: tegen de aanvaarding van het algemeen kiesrecht ontvangt go een bevredigend© regeling van de subsidieering van het bijzonder onderwijs. Maar er is geen brug. Om deze reden, dat de Grondwetsherzie ning, het algemeen kiesrecht, onverwijld zal komen en hét onderwijsvraagstuk op de lange baan eenor staatscommissie wordt geschoven, -- indien men aan het kapstokbeeld al niet denken wil. Nog duidelijker: de Grondwetsherziening zal al lang kant en klaar zijn voordat men ben aanzien van de subsidiekwestie aan een regeling toe is. De eerste, voorwaarde: het gelijk overste ken, ontbreekt, cn minister Cert van der Linden, met den besten wil bezield veron dersteld, kan zijn opvolger niet binden. 'Daar deze regeëring het on'derwijs-vnuig- stuk niet wcnscht op te lossen door gel ijk tijdige wijziging \an artikel 192 der Grond- wet, snijdt zij tot toenadering en overleg ten aanzien van hot kiesrecht vraagstuk den pas vrijwel af Het (r.-k.) Centrum zegt: Dat. wordt dan een rev isie op één bepaald punt, in tegenstelling met. de meer algemeene voorstellen van het ministerie-Heemskerk. Het onderwijs-vraagstuk is dan ook uit de door het nieuwe Kabinet voorgenomen her ziening uitgeschakeld; va.n grondwettelijke gelijkstelling tusschen openbaar en bijzonder onderwijs zal dus voorloopig geen sprake zijn, cn liet eenige wat de regeering in t vooruitzicht stelt is een Staatscommissie, welke „over een algemeen bevredigende re geling" ter zake de subsidiëering en de daar aan te verbinden voorwaarden zal hebben te beraadslagen. De vraag is nu maar, wat dit Kabinet onder een „algemeen bevredigende regeling" en de daaraan 1e verbinden „voor waarden" verstaat. Veel hangt daarbij na tuurlijk af van de samenstelling der commis sie, in aar voor 't overige staan wij nog voor eeu vraagtecken. Wel blijkt uit den hier be doelden passus, dat de Rochtsche koers van vóór de verkiezingen is losgelaten, hetgeen overigens wel niemand zal verwonderen. Wat de sociale wetgeving betreft, zal blijk baar niet worden overgegaan tof. het intrek ken, of builen werking stellen van de Tnvali- diteitswet, zooals op vrij hoogen toon tijdens de behandeling en na de aanneming dier wet door verschillende pen- en woordvoerders van Links werd verlangd. Ze zal alleen wor den „vereenvoudigd", evenals de Raden wet, terwijl de Ziektewet zal worden uitgebreid. Het „stuk Staatspensioen", dat, naar men be weerde, in do Invaliditeitswet stak, wil de regeéring aanvullen met de bepaling, dat de ouderdomsrente- zal worden gegeven aan al len, die gedurende een zekeren termijn geen ondersteuning genotx van een instelling van weldadigheid. Wordt hiermee een systeem van staatspensioneering in algemee- nen zin voorbereid? Het lijkt niet waar schijnlijk. Trouwens, het Kabinet is, volgens mr. Treub, die het weten kan, niet pro en niet anti. Handhaving van de Invaliditeitswet en algemeene staafspensionneeriug zouden ook moeilijk samengaan. Ten aanzien der landsverdediging wordt niet veel afgeweken van den weg, door de vorige regeering ingeslagen. Of dc Linker zijde daarover zeer gesticht zal zijn? Men mag het betwijfelen. Met name zullen de vrijzinnig-democraten en socialisten slechts matig met dit gedeelte der Troonrede inge nomen wezen. Ten slotte de koloniën. Wat in dezen pas sus ietwat eigenaardig treft is de opwekking tot „verdraagzaamheid op bet. gebied van den godsdienst." naast onderlinge waardeering der rassen. Men kan dezelfde woorden in ver schillenden zin uitleggen. Laten wij daarom de hoop uitspreken, dat de regeering onder die opwekking tot verdraagzaamheid niet be doelt, het missiewezen op eeuigerlei wijze te belemmeren in zijn gezegenden arbeid. Naar mate het Christendom in breeder kring wordt verbreid en nageleefd, zal de baud met liet moederland hechter worden. Wat nu deze Troonrede in 't algemeen be treft, kau van haar worden getuigd, dat ze op sommige punten met beslistheid spreekt, op andere een ietwat twijfelachtig gelnid geeft. Blijkbaar is er naar gestreefd sommige za ken, die als uitersten konden worden be schouwd. te vermijden. Er is gewikt, eu ge wogen, gepast en gemeten, gedoezeld en ge schrapt. Zoo zal er van meer dan één zijde Ook wel critiek komen. Wij voor ons willen ons lieden ertoe bepalen de opmerking te ma ken. dat in de passage over Grondwetsher ziening én kiesrechtregeling niet wordt ge rept van de evenredige vertegenwoordiging, terwijl toch nagenoeg alle partijen zich daar voor hebben uitgesproken. Dat, is eon leemte van bolcekenis, welke ons vrijwel onbegrijpe lijk 'voorkomt. Terwijl dc kansen van de be oogde kiesrechthervorming o. i. ook zonden winnen, indien men daaraan de beonH stemplicht vastkoppelde De (r.-k.) „Residentiebode" vat haar indruk aldus samen: a. dat hot ministerie, een program gevend van het soort, dat te wachten viel, in de uit werking daarvan ons hier en daar (och met verwondering vervuld heeft; b. dat wij bet lot. dan ook niet benijden van bet Kabinet, hetwelk die laak op zich moest, nemen; c. dat er echter, naar onze opvatting, voor de reelitscho pers en de rechtsche partijen geen reden is tot stelsel matigen tegenstand of bestrijding; docli dat baar aangewezen taak waakzaam toezicht behoort le zijn, niet het minst op het gebied van onderwijs en koloniën. Do eind-in druk van het in de. Troonrede ontvouwde regeeringsprogram is voor de (r.-k.) L e 5 d s ch e C o n rant do volgende: Wat beloofd wordt op wetgevend gebied blijft eensdeels ver beneden de verwachtin gen van de linksche kiezers, anderdeels ligt er in een zekere vaagheid, een schuchtere, onzekerheid, alleen is het program allerdui delijkst. waar het, gewag maakt van een zeer aanmerkelijke stijging der belastingen. De „Gelderlander" vertrouwt de be loofde onderwijsrcgeling ook niet erg. Het blad betoogt dat zonder rechts geen grond wetsherziening kan tot stand komen. En, luidt hel verder: En om nn Rechts voor die medewerking gunstig te stommen durft het nieuwe vrijzin nige kabinet aankomen met een voorstel, dat als eeu reehtstreeksohe oorlogsverklaring te genover Rechts mag beschouwd worden. Ter wijl toch bekend is, dat de gebeele Rechter zijde als één man staat op den eiseh van rechtsgeldigheid voor de bijzondere met de openbare school, wordt als het voornemen der regeering aangekondigd de benoeming van een staatscommissie, die zal hebben ti onderzoeken in hoever een algemeen bevre digende regeling mogelijk is ter. zake val de subsidieering van het bijzonder onderwijl en de voorwaarden welke daaraan verbondei moeten worden! AIzoo onverwijlde voorbereiding va{ Grondwetsherziening; maar een der beland rijkste punten van Rechts, waarover di< grondwetsherziening loopen moet, ondertast schen commissoriaal gemaakt of anders gel zegd op de lange baan gesehoven! Men begrijpt dus wat er van de medewer< king van Rechts tot die grondwetsherziening in vrijzinnigen geest terecht komt. Ten slotte verdient liet, volgens de „Geld.1 in deze troonrede van deze zijde wél opmen king nat daarin openlijk Gods zegen over dei werkzaamheden der Kamer wordt ingeroe pen. De (r.-k.) N. Tilb. Cf.: Grondwetsherziening dus om te komen to 6 algemeen mannenkiesrecht en tot de moge lijkheid van vrouwenkiesrecht. Ons wel. Maar, verondersteld eens, dat de rechterzijde hiertoe hare medewerking wil verleenen, hoe zal het dan gaan met de finan- tiëele gelijkstelling van het bijzonder en' openbaar onderwijs? De Troonrede slaat een kapstok om bet zaakje er aan op te hangen. Immers de regee< ring „stelt zicli voor aan eene staatscommis* sic het onderzoek op te dragen in hoeverre eene algemeen bevredigende regeling moge,, lijk is terzake van de subsidieering van het hijzonder onderwijs en de voorwaarden welke daaraan verbonden moeten worden." Hit de tegenstellingen met de hieraan om middellijk voorafgaande zinsnede over de om' verwijlde voorbereiding der kieswetpara- graaf uit de Grondwet, moet. men opmaken, dat de regeering dus niet van plan is artikel 192 der Grondwet, het onderwijsartikel, te wijzigen, zóó dat bijzonder en openbaar on derwijs gelijk worden gesteld. Maar dan zal van een grondwetsherziening weinig kunnen komen. Want indien bij d« rechterzijde iets vast staat, dan is het wel het verlangen om bij de eerste do beste grondwetswijziging ook artikel 192 voor goed onder handen te nemen en voor goed pas klaar te maken voor de algebeele financiëele gelijkstelling van bijzonder en openbaar on derwijs. Het zou wel eens kunnen zijn, dat hier in de Troonrede de struikelblok van het ministerie reeds is gelegd. Dit lijkt ons bet voornaamst wat wij beden over de Troonrede hebben te zeggen. Het slagschip voor Indië, de leger-organisatie en de Zuiderzeedroogmalcing zijn, bij deze kwes tie vergeleken, zaken van den tweeden rang. Al zou het wel eens kunnen zijn, dat de nieuwe minister van marine verdwijnt met zijn slagschip mede, want of de sociaal- demoeraten veor zoo'n militaire uitgave, aan oud-roest zooals het heet, zullen kunnen stemmen, dat zal eeu interessant vraagstuk blijken. Alle leden van rechts zullen bet ze ker niet doen. De (r.-k.) Limb. Koerier: De Troonrede, het regeeringsprogram van het. nieuwe ministerie, maakt, het zij ronduit erkend, in bet algemeen genomen een beteren indruk, dan we hadden durven verwachten. Gelijk (eveneens) verwacht werd, wordt het algemeen stemrecht voor mannen en het ope nen van de mogelijkheid daarvan voor vrou wen, aangekondigd. De omstandigheid, dat hieraan de kans van eene bevredigende rege ling der subsidiëering van bet bijzonder on derwijs wordt, vastgekoppeld, geeft ©enige waarschijnlijkheid aan de reeds geuite onder stelling, dat op deze heide punten con do- ut-des-compromis tusschen Links en Rechts zon te vinden zijn. Op sociaal gebied schijnt mr. Treub zich hoofdzakelijk t.e willen bepalen tot herzie ning en aanvulling van bet door Talma inge voerde wettenstelsel. Zoo schijnt de Ouder domsrente, die mi alleen wordt toegekend aan 70 jarigen, welke bewijzen kunnen in don laatsten lijd een bepaalden duur gewerkt te hebben, te zullen worden toegekend aan de genen, die gedurende zekeren termijn niet bedeeld werden. Oppervlakkig zou men zeg gen, dat de Ouderdomsrente dus niet zal ten goede komen aan degenen, die ze liet meest noodig blijken te lubben. doch om billijk te zijn onthonde men zich van oppervlakkig oordeelen en wacht© nr.der het ontwerp af. Als de aangekondigde vereenvoudiging van de wetten-Talma. die inderdaad iels omslachtigs en bureaucratisch hebben werkelijk eene verbetering zal zijn, zullen we ons hierover verbeugen. 't Stijf gestreken japonnetje hing over een H©el. Op 'n anderen lag 't witte met entrc- Jteux versierde schortje, met lange schouder- "ftndeu. Jaantje stond voor moeder, die met £6u bijna tandelooze kam haar rood-bruine "öreu kamde. Houd je kop wat op; ik kan de schei niet lö 't midden krijgen. nam de kan met water, die bij de hand stend en bewerkte de haren verder. -- Ik word net zoo nat, klaagde Jaantje. Dat geeft niks, dan blijft 't goed zitten. Ziezoo, draai je" maar om. De ongelijke piek haren werden nu naar e hoogte gekamd, dan ^draaide moeder ze een armzalig dt rond en speld© het op kruin vast. - Mooi zoo, dat is klaar, zoo toon je al 'tedelijk wat. Jaantje bekeek zicli nu in bet keuken spie geltje. Die schei in 't midden slaat erg ouwe- fek; zoo heeft grootmoeder 't ook op 'r por- ^tet eu zoo hebben ze het geen van alle. 7"- Het staat juist netjes; zoo slorzig naar routeren gekamd is niet ordelijk: nou ziet te te eyrouw dadelijk, dat 'r netheid bij je zit. Jaantje plakte een paar weerbarstig© lia- achter het oor en pruttelde nog wat te- Je mot maar eerst je pantoffels aan doen, dan je handen wassehen, en dan je japon aan. De zwart loeren pantoffels glommen als een spiegel; wel een half uur was moedor er op bezig geweest. I Wat mot ik allemaal zeggen, moedor? I Wat je zeggen moet? Wel, je begint na- tuurHjk met te hellen, niet hard, maar jzachies; dan doet de meid je open en dan zeggie: Moissie ken ik mevrouw effen spre ken'? Zij zegt dan: Kom maar in de gang, wie kan ik zeggen dat 'r is? Dan zeg jij: „Jaantje Bos", meer zeg je niet, meer gaat die moid niet an. Dus niet zeggen, dat ik Nee, eend, .ie versta me toch wel? Meer raakt die meid niet. Dan komt d© meid terug en dan zegt ze: „ga maar mee," en dan brengt ze je in de salon bij mevrouw. - 'k Wou, dat ik er al geweest was, zucht .Taan. terwij] ze de handen onder de kraan wflseht. Meid, spat niet zoo, ik lieb 't fornuis pas gepoetst; de zeep hoef je ook niet zoo te verknoeien. Ts me dat oen bonk. Al geweest wasal geweest waswaarom? Ze zul len j© toch niet opeten, of moet mevrouw soms naar jou toe komen? Wat mot 'k zeggen, als ik binnen kom? Goeien avond, of Je zegt beel fatsoenlijk: „dag mevrouw," meer niks, trek je kousen wat op je hliifj slaau au wacht ou 't geen ie gevraagd wordt. Mevrouw zegt dan: „Zoo Jaantje Bos, kom je soms op dat advertentie? Dan zeggie: „Ja mevrouw." Overal zeggie mevrouw ach ter; altijd mot je met twee woorden-spreken, begrijppic? Jo mot altijd toonen dat je moe der je fesoen het geleerd. Mot die kraan blijven loopen? Wat zegt ze clan nog meer? 1 Dan zal mevrouw wel vragen„Kan je al netjes werken?" Natuurlijk zeg ik dan ja Neen, dan zeggie: „Jawel, mevrouw, me moeder liet 't me geleerd." Je kan ook wel zeggen: „Thuis doe ik alles, want mijn moe der is fijnstrijkster." Dan begrijpt ze terwijl dat je van fesoen!ijke kom-af bent. Je zegt maar, dat ik dienslbodennmtsen en fijn goed strijk. Misschien krijg ik dan ook van haai de klandizie. Maar ik kan toch maar niet zoo uit gaan pakken as me niks gevraagd wordt. Nee, dat. spreekt, maar als de gelegen heid zich voordoet, kan je je mond gebrui ken. Je kau ook wel is wat zeggen, al vragen ze je niks. Maak wat au, ie zanikt zoo. Wat toon je al groot met die japon. Je ziet er helder en frissies uit, jioor. Ho© laat is het al? Half zeven; over ©en half uur mot je r' zijn. Sua pp ie al wat je zeggen mot? Zie je, daar draait het nu maar om, dat mevrouw begrijpt, dut je al wat kan; dat je geen schoolkind nicer bent; dat j© thuis al wat uitgevoerd hebt: dat i« geen linksche han den nn jo lijf hebt; dat je gewillig bent en niet brutaal; dat je van fesoenlijk© femilie bent; dat je weet waar je staan mot; begrijp je. dat is 't 'm maar alleen, d© rost komt van zelf, dat redt zich wel. Zooals je 'r uitziet, zal je best bevallen, dat heb ik al lang in de gaten, snuit je neus uit. Hé-je geen zak doek? Hoe oud was u, toen u ging dienen? Twee jaar jonger dan jij. 'k was twaalf toen 'k al loopmeissie was. Maar daar zou ik je nooit an willen hebbou. Dat is een hondenbaantje. Den heelen dag door met 'n doos an je arm, door weer en wind, dik en dun, altijd maar vooruit op een draf; neen •hoor, dat is niks. Zon het anders niet beter geweest zijn als ik met 'n diensi© voor halve dagen bij nette burgermenschen begonnen was. Ik durf haast niet naar zoo'n gnoot huis. Je lij kent wel gek. Daar mot je veel har der poot-aan spelen, daar mot je alles alleen doen, en vóór 't eten kan je opmarcheeren. Eerst kan je de tafel dekken en dan met een leege maag naar buis. Hier krijg je lekker eten eu drinken, alles op z'n tijd. Ook verdien je veel meer. Of dacht-i© dat je in zoo'n klein diensi© 1.50 's weeks krijgt. From mel toch niet zoo an je boord, 't zit goed. Nee, laten we nou verstandig wezen en dank God op je bloote knieën als j© 't krijgt. Je kan niks mooi or bedenken. Jo hooft al loon maar de groot© meid behulpzaam te zijn; wat wil je nog meer? Jaantje, hoewel niot van de mooiheid overtuigd, pruttelde niet langer tegen. Ze was nn geheel gekleed. Zooals zo daar zat, was ze net een beknopte uitgave van een oude vrouw. De lange japon, hel schort met do schouderbanden en bet. slrak- weggekamde haar hadden a I hot kinderlijk© aan haar ontnomen. Blijf maar zitten, anders kreuk je je japon. Wat zi© je er benauwd uit, dat dient toch nergens voor. Ik zie er zoo tegen op om aji te bellen an zoo'n groot buis, en dan zoo'n grooto meid, die je open doet, en dan zoo'n mensoh die j© zoo opneemt en uitlioort, en dan die lang« stijve rok, 't zit me niks gemakkelijk. En dat baar hè-je zoo strak getrokken, 'k heb er pijn in m'n hoofd v$n, en di© schei in 't mid den is ook al zoo gek. Oh, was ik toch maar terug. Op eens was alle „benauwdheid" er uit. Moedor hoorde een huiltoon, had eerst lust om ze een pats te geven, om dat eeuwig© gezanik, maar bedacht bijtijds dat het dan hoelemaal hommeles zou worden, dat het dan op een huilpartij uit zou draaien, en ze kon toch niet met roode oogen bij zoo'n mensoh aankomen. Ik vin je ©en misselijke, flauwe meid. Ben jij nou flink? J© hoeft toch niet naar 't hof? En al mos je er naar toe, wat zou het dan nog? J© bent toch een net fesoenlijk meissie; j© bent toch zoo maar geen Jan alle man; j© moeder is toch „fijnstriiksier Ik strijk toch maar alleen fijn goed en tul© NIEUWE HAARLEMSCHE COURANT JH,D

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1913 | | pagina 5